Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/250
Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2022/250
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Bevoegdheid beroepsinstantie Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie. Voorafgaande procedure Op 1 augustus 2022 diende xxx (hierna vermeld als: verzoeker), een verzoek in bij het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid, afdeling Dierenwelzijn (hierna vermeld als: afdeling Dierenwelzijn) om een afschrift te verlenen van de email met melding (klacht inzake dierenverwaarlozing en-mishandeling) bij de afdeling Dierenwelzijn d.d. 25 juni 2022 om 00:55u, minstens met vermelding van de identiteit van de verzender. Op 25 augustus 2022 werd het openbaarheidsverzoek gedeeltelijk ingewilligd door de afdeling Dierenwelzijn, waarbij de persoonsgegevens in het opgevraagde document onleesbaar werden gemaakt. Op 25 augustus 2022 diende verzoeker beroep in bij de beroepsinstantie tegen de gedeeltelijke weigeringsbeslissingen vanwege de afdeling Dierenwelzijn. Dit beroep werd geregistreerd op 25 augustus 2022. Ontvankelijkheid van het beroep Het oorspronkelijke verzoek van verzoeker dateert van 1 augustus 2022.
www.vlaanderen.be
De in beroep aangevochten beslissing van de afdeling Dierenwelzijn dateert van 25 augustus 2022 en maakt melding van de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet. Het beroep werd ingediend bij mailbericht d.d. 25 augustus 2022 en is bijgevolg tijdig ingesteld. Het beroepschrift is ontvankelijk. Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.
1.
De aangevochten beslissing
De afdeling Dierenwelzijn heeft op 25 augustus 2022 het openbaarheidsverzoek van verzoeker gedeeltelijk ingewilligd. Er werd aan verzoeker een afschrift bezorgd van de email met melding (klacht inzake dierenverwaarlozing en-mishandeling) bij de afdeling Dierenwelzijn d.d. 25 juni 2022, weliswaar mits weglating van de persoonsgegevens die erin voorkomen. Voor het weglaten van de persoonsgegevens, werd door de afdeling Dierenwelzijn verwezen naar de toepassing van de uitzonderingsgrond inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals die is voorzien in het Bestuursdecreet.
2. Inhoud van het beroepschrift Verzoeker stelt in zijn beroepschrift dat de door de afdeling Dierenwelzijn ingeroepen uitzonderingsgrond niet van toepassing is en argumenteert dit in de volgende bewoordingen:
“ Immers ik heb een vermoeden van de identiteit van de melder, en als mijn vermoeden juist is, zijn er wel nog een aantal begeleidende omstandigheden dewelke ik mogelijks minstens gedeeltelijk kan bewijzen. Mededeling van de email tot melding, minstens de identiteit van de melder, is dus essentieel in het kader van de uitoefening van mijn rechten van verdediging. De kwestieuze melder heeft mij beschuldigd van strafbare feiten, te weten verwaarlozing van kittens (inbreuk op art. 4 wet op het dierenwelzijn). De kwestieuze melder heeft mij derhalve beschuldigd van strafbare feiten, dewelke thans onder Salduz 3 zouden vallen, en waarop thans zware geldboetes en gevangenisstraffen staan. De kwestieuze melding heeft aanleiding gegeven tot een verzoek tot machtiging van visitatie bij de politierechtbank gevolgd door een machtiging van visitatie van de politierechtbank. De kwestieuze melding heeft aanleiding gegeven tot een visitatie op 22 juli 2022. De melding heeft afbreuk gedaan aan de regel van de onschendbaarheid van de woning. Die regel wordt gewaarborgd door artikel 15 van de Grondwet, dat bepaalt : “ De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft. ”
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/250
pagina 2 van 5
Zo ook bepaalt artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens : “ 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. ” In kwestie was er geen dergelijke noodzaak. Door de kwestieuze melding is er derhalve een overdreven niet proportionele inbreuk op mijn privacy gebeurd. Het belang van de openbaarheid weegt in casu op tegen de bescherming van de privacy van de melder. Als er een belangenafweging dient te gebeuren tussen de wijze waarop mijn privacy geschonden is door een anonieme niet bewezen melding en de privacy van een anonieme melder, denk ik dat mijn belangen primeren. Er dient ook nog een verhoor Salduz 3 te gebeuren; Men is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Het is dus niet omdat een melding jegens uw persoon wordt ingediend, dat deze ook altijd een feitelijke grondslag heeft. Desalniettemin kan een dergelijke melding al verregaande gevolgen hebben, zelfs zonder dat een veroordeling wordt uitgesproken. Zoals in casu. U moet leven met een bepaald stigma, u moet verantwoording afleggen ten aanzien van personen, u moet als verdachte verhoord worden door de politie met alle stress en bezorgdheden die daarbij komen kijken. Dit zorgt uiteraard voor zeer traumatische ervaringen en de daarbij horende emotionele schade. Wanneer uiteindelijk blijkt dat de persoon die de aangifte deed leugenachtig was. Wanneer uiteindelijk blijkt dat er omstandigheden zijn en waren. Wanneer uiteindelijk blijkt dat de visitatie niet nodig of gepast was. Door de visitatie ben ik geen enkel ogenblik meer gerust in mijn eigen woning!! Waar ik voordien al problemen had met een zeer slechte gezondheidstoestand. Hetgeen normaliter ook gekend is aan de vermoedelijke melder. De kwestieuze melder kan ook onmogelijk ooit ter plaatse geweest zijn (dit in tegenstelling tot de indruk dewelke gegeven wordt door de kwestieuze melder). Bovendien is gebleken n.a.v. de visitatie dat er geen sprake is van verwaarlozing van kittens. De kwestieuze melder heeft geen enkel bewijs geleverd van zijn beweringen van verwaarlozing, dewelke trouwens door mij betwist worden. De kwestieuze melder heeft zich derhalve mogelijks zelf schuldig gemaakt aan strafbare feiten te weten een lasterlijke aangifte. U zult willen opmerken dat dierenwelzijn zich enkel beroept op recht op privacy, en derhalve op niets anders.” 3. Standpunt van de beroepsinstantie De beroepsinstantie heeft contact opgenomen met de afdeling Dierenwelzijn om wat meer toelichting te geven bij dit openbaarheidsverzoek. De beroepsinstantie ontving vanuit de afdeling Dierenwelzijn een afschrift van de integrale mail waarmee een melding (klacht inzake dierenverwaarlozing en-mishandeling) werd gedaan door een natuurlijke persoon bij de afdeling Dierenwelzijn op 25 juni 2022. Het is die melding die het voorwerp uitmaakt van huidig openbaarheidsverzoek. Na kennisname van het door verzoeker gewenste document, is de beroepsinstantie van oordeel dat de afdeling Dierenwelzijn volkomen terecht de persoonsgegevens die voorkomen in de melding d.d. 25 juni
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/250
pagina 3 van 5
2022 onleesbaar heeft gemaakt en bijgevolg terecht is overgegaan tot de gedeeltelijke openbaarmaking van voormeld document (melding/klacht inzake dierenverwaarlozing en-mishandeling door een natuurlijke persoon bij de afdeling Dierenwelzijn op 25 juni 2022), dit alles in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet. Artikel II. 34, 2° Bestuursdecreet bevat immers de verplichting om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Hoewel het hier om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, vertoont de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet voorziene uitzonderingsgrond niettemin een relatief aspect. De decreetgever was weliswaar van oordeel dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend, maar wijst er desondanks op dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2017-2018, nr. 1656/1, blz. 58). Artikel 22 van de Grondwet waarborgt uitdrukkelijk het recht op eerbiediging van het privéleven, net zoals artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dit doet. De bedoeling en het fundamentele uitgangspunt van de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond bestaat er precies in om het aan iedereen toegekende grondwettelijke recht op de eerbiediging van zijn privéleven te beschermen. In het door verzoeker opgevraagde document (de melding/klacht bij de afdeling Dierenwelzijn), waarvan de beroepsinstantie dus kennis heeft kunnen nemen, komen een aantal persoonsgegevens voor van een natuurlijke persoon, die de melding heeft gedaan : naam en voornaam, adres, telefoonnummer en mailadres. De voornoemde gegevens behoren ontegensprekelijk tot de persoonlijke levenssfeer en het privéleven van de betrokkene. Het vrijgeven van deze persoonsgegevens maakt wel degelijk een inbreuk uit op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van die betrokken persoon. Het privéleven vormt de kern van de persoonlijke levenssfeer (F. SCHRAM, Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief, Brugge, Vanden Broele, 247; Concl. Adv.Gen. bij HvJ 8 april 2014, nr. C-293/12, Digital Rights Ireland Ltd, nr. 61). Het openbaar maken van deze gegevens heeft aldus betrekking op de kern van een belang – het door artikel 22 van de Grondwet en het door artikel 8 EVRM aan eenieder toegekende recht op eerbiediging van zijn privéleven – dat de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet wenst te beschermen tegen de openbaarheid van bestuur (RvS, nr. 234.609 dd. 2 mei 2016). De beroepsinstantie is bijgevolg van oordeel dat de openbaarmaking van de persoonsgegevens die voorkomen in het opgevraagde document afbreuk doet aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en dat deze persoonsgegevens dan ook moeten worden afgeschermd in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet. Artikel II.50 §1 Bestuursdecreet bepaalt dat als de aanvraag tot openbaarmaking wordt afgewezen op grond van artikel II.34, 2°, de beroepsinstantie contact opneemt met de betrokkene en vraagt of de aanvrager toestemming krijgt om alsnog toegang te krijgen tot de persoonsgegevens in het gevraagde bestuursdocument, als die toestemming nog niet is gevraagd door de betrokken overheidsinstantie. Uit het onderzoek door de beroepsinstantie is evenwel gebleken dat de afdeling Dierenwelzijn zelf wel degelijk de betrokken natuurlijke persoon heeft gecontacteerd en dat deze op 24 augustus 2022 uitdrukkelijk heeft
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/250
pagina 4 van 5
aangegeven dat hij niet wenste dat de persoonsgegevens uit de opgevraagde melding openbaar zouden worden gemaakt. Op basis van artikel II.45 § 2 van het Bestuursdecreet kan een document gedeeltelijk openbaar gemaakt worden als informatie waarop een uitzondering van toepassing is samen met andere informatie in een bestuursdocument opgenomen is, en het mogelijk is om de informatie die niet openbaar kan gemaakt worden, te scheiden van de andere informatie. De afdeling Dierenwelzijn heeft met de gedeeltelijke openbaarmaking van het opgevraagde document aan verzoeker op 25 augustus 2022 dan ook correct gehandeld, in overeenstemming met de bepalingen uit voormeld Bestuursdecreet. De persoonsgegevens uit de binnengekomen melding bij de afdeling Dierenwelzijn werden, in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet, terecht onleesbaar gemaakt voor verzoeker. Het beroepschrift dient bijgevolg, gelet op wat hiervoor werd uiteengezet, als ongegrond te worden beschouwd. Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van xxx d.d. 25 augustus 2022 tegen de gedeeltelijke weigeringsbeslissing van de afdeling Dierenwelzijn wordt als ontvankelijk doch ongegrond beschouwd. Brussel, 14 september 2022 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/250
pagina 5 van 5