Uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2019/315
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek van 21 november 2019 van xxx (hierna: verzoeker), gericht aan de stad Landen, waarbij gevraagd werd om een kopie te bekomen van de stedenbouwkundige vergunningen en/of verkavelingsvergunningen die door het college van burgemeester en schepenen van de stad Landen werden verleend voorafgaand aan het collegebesluit van 28 september 2017, voor een perceel langs xxx. Gelet op de beslissing d.d. 13 december 2019 van de stad Landen; Gelet op het beroepschrift d.d. 17 december 2019 van verzoeker tegen vermelde beslissing; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 17 december 2019; Gelet op de beslissing van 14 januari 2020 van de beroepsinstantie waarbij de beslissingstermijn van dertig kalenderdagen met toepassing van artikel II.50, §1, tweede lid van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 tot een termijn van vijfenveertig kalenderdagen wordt verlengd;
Wat de ontvankelijkheid betreft: Het oorspronkelijk verzoek dateert van 21 november 2019. De beslissing van de stad Landen dateert van 13 december 2019. Deze beslissing maakt melding van de beroepsmogelijkheden en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (verder ‘Bestuursdecreet’).
www.vlaanderen.be
Op 17 december 2019 diende xxx beroep in tegen voormelde beslissing. Het ingediende beroep is bijgevolg tijdig ingediend en is ontvankelijk.
Wat de gegrondheid betreft: Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid van het Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet. Het oorspronkelijke verzoek van 21 november 2019 van verzoeker strekt tot het verkrijgen van een afschrift van de stedenbouwkundige vergunningen en/of verkavelingsvergunningen die door het college van burgemeester en schepenen van de stad Landen werden verleend voorafgaand aan het collegebesluit van 28 september 2017, voor een perceel langs xxx. Op 13 december 2019 beslist de stad Landen om aan verzoeker een afschrift te geven van een omgevingsvergunning van 9 oktober 2019, wat volgens verzoeker niet overeenstemt met het voorwerp van zijn oorspronkelijk verzoek d.d. 21 november 2019. Op 17 december 2019 stelt verzoeker dan ook beroep in tegen de beslissing d.d. 13 december 2019 van de stad Landen. De beroepsinstantie heeft, om met kennis van zaken over het ingestelde beroep te kunnen oordelen, de stad Landen op 18 december 2019 om nadere gegevens en toelichting verzocht betreffende dit beroep. De stad Landen heeft bij mailberichten van 13, 15 en 20 januari 2020 de gevraagde gegevens en toelichting verstrekt aan de beroepsinstantie, aan wie het thans toekomt om te oordelen over de grond van het beroep. De beroepsinstantie stelt daarbij vooreerst vast dat het antwoord d.d. 13 december 2019 van de stad Landen inderdaad niet beantwoordde aan de vraag d.d. 21 november 2019 van verzoeker, aangezien deze laatste betrekking had op documenten van vóór 28 september 2017 terwijl de notulen die aan verzoeker werden overgemaakt betrekking hadden op een omgevingsvergunning van 9 oktober 2019, dus daterend van ná 28 september 2017. De beroepsinstantie stelt verder vast dat de stad Landen beschikt over de volgende documenten betreffende de vraag van verzoeker: -
Dossier xxx;
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // www.vlaanderen.be/openbaarheid
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
pagina 2 van 6
-
Dossier xxx; Dossier xxx; Dossier xxx; Dossier xxx; Dossier ‘melding’.
Buiten de dossiers xxx en xxx, waarvoor door de stad Landen geen besluiten werden opgemaakt, komen al deze documenten principieel voor openbaarmaking in aanmerking, onder volgende, dubbel voorbehoud.
Persoonsgegevens Vooreerst stelt de beroepsinstantie vast dat in deze documenten een aantal persoonsgegevens (namen en adressen) van natuurlijke personen worden vermeld. Artikel II.34.2° van het Bestuursdecreet stelt dat een verzoek tot openbaarmaking moet worden afgewezen indien de openbaarmaking afbreuk zou doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de openbaarmaking instemt. Hoewel het hier om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, vertoont de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond niettemin een relatief aspect. De decreetgever is weliswaar van oordeel dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend (wat nogmaals uitdrukkelijk werd bevestigd in een recent arrest van de Raad van State, RvS, arrest nr. 243.607 van 7 februari 2019, TBP 2019/6, 339: “Zoals
reeds overwogen, moet er geen belangenafweging plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, en de weigering tot openbaarmaking moet niet door deze belangenafweging worden gemotiveerd.”), maar wijst er desondanks op dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2017-2018, nr. 1656/1, blz.58).
Artikel 22 van de Grondwet waarborgt uitdrukkelijk het recht op eerbiediging van het privéleven, net zoals artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dit doet. De bedoeling en het fundamentele uitgangspunt van de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond bestaat er precies in om het aan iedereen toegekende grondwettelijke recht op de eerbiediging van zijn privéleven te beschermen. De beroepsinstantie merkt op dat bij het onderzoek naar de uitzonderingsgrond met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer moet worden nagegaan of er al dan niet sprake is van informatie in een bestuursdocument die op de persoonlijke levenssfeer betrekking heeft. De namen en adressen van natuurlijke personen die vermeld worden in de vergunningen die de stad Landen aan de beroepsinstantie heeft overgemaakt, behoren ontegensprekelijk tot het privéleven van de betrokkenen en het privéleven vormt de kern van de persoonlijke levenssfeer (F. SCHRAM, Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief, Brugge, Vanden Broele, 247; Concl. Adv.Gen. bij HvJ 8 april 2014,
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// www.vlaanderen.be/openbaarheid
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
pagina 3 van 6
nr. C-293/12, Digital Rights Ireland Ltd, nr. 61). Het openbaar maken van deze gegevens heeft aldus betrekking op de kern van een belang – het door artikel 22 van de Grondwet en het door artikel 8 EVRM aan eenieder toegekende recht op eerbiediging van zijn privéleven – dat de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2°, van het Bestuursdecreet wenst te beschermen tegen de openbaarheid van bestuur (RvS, nr. 234.609 dd. 2 mei 2016). De beroepsinstantie is dan ook van oordeel dat de mededeling van de betrokken personengegevens (de namen en adressen van natuurlijke personen in de opgevraagde documenten) afbreuk zou doen aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen en dat deze gegevens dan ook moeten worden afgeschermd in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet. Voor de toepassing van de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet is een bijkomende afweging van het belang van de openbaarheid en het belang van de persoonlijke levenssfeer niet vereist, daar het hier een absolute uitzonderingsgrond betreft: de openbaarmaking dient inderdaad te worden afgewezen van zodra wordt vastgesteld dat het beschermde belang door de openbaarmaking zou worden aangetast (RvS nr. 234.609 dd. 2 mei 2016). De beroepsinstantie stelde vast dat dit hier effectief het geval is. Volgens artikel II.50, §1, derde lid van het Bestuursdecreet dient de beroepsinstantie in de regel alsnog de betrokken natuurlijke personen om toestemming aan te schrijven voor het overhandigen van een volledig afschrift. In casu wordt daarvan echter afgezien, gezien de praktische onmogelijkheid voor de beroepsinstantie om de betrokken natuurlijke personen te contacteren bij gebrek aan actuele contactgegevens. In toepassing van artikel II.45, §2, van het Bestuursdecreet komen de betrokken documenten dus in aanmerking voor een gedeeltelijke openbaarmaking, waarbij de persoonsgegevens van de betrokken natuurlijke personen door de stad Landen geanonimiseerd dienen te worden.
Plannen Verder stelt de beroepsinstantie vast dat in de door de stad Landen overgemaakte documenten tevens een aantal bouwplannen aanwezig zijn. De vraag rijst of deze plannen als een originele creatie in de zin van de auteurswet te beschouwen zijn, dit wil zeggen een intellectuele creatie, eigen aan de maker ervan. In bevestigend geval kan er, behoudens toestemming van de auteur ervan, geen afschrift van worden overhandigd. In het Bestuursdecreet komt de bescherming van het auteursrecht niet als uitzondering voor. De intellectuele eigendom is volgens artikel 6, §1, VI, lid 5, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, een federale aangelegenheid. Het ontbreken van regels op het vlak van de bescherming van intellectuele rechten, waaronder het auteursrecht, is een gevolg van de onbevoegdheid van de decreetgever. Echter, het Bestuursdecreet laat de federale regelgeving betreffende de intellectuele
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // www.vlaanderen.be/openbaarheid
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
pagina 4 van 6
rechten onverlet, en overheidsinstanties dienen bijgevolg de federale regelgeving te eerbiedigen bij het nemen van beslissingen over aanvragen tot openbaarmaking. Uit artikel XI.165 en volgende van het Wetboek van economisch recht, volgt dat het recht om een werk van letterkunde of kunst te reproduceren op welke wijze en in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk, uitsluitend is voorbehouden aan de auteur. De plannen genieten de bescherming van het auteursrecht indien ze van oorspronkelijkheid getuigen, wat inhoudt dat het werk de persoonlijke stempel draagt van de auteur. De bescherming ontstaat van rechtswege. De plannen die het voorwerp uitmaken van dit beroep hebben betrekking op bouw van een woonhuis en appartementen, bevatten een gedetailleerde inrichting ervan, en getuigen volgens de beroepsinstantie aldus duidelijk van de nodige originaliteit en het vereiste individuele karakter om door het auteursrecht te worden beschermd. Bijgevolg houdt de overhandiging van een afschrift van deze plannen, zonder toestemming van de auteur ervan, een schending in van het auteursrecht, behoudens de in het bovenvermeld wetboek vermelde uitzonderingen. In casu zijn er evenwel geen dergelijke uitzonderingsgronden van toepassing. Bovendien figureert in het Bestuursdecreet geen bepaling die een overheidsinstantie verplicht de auteursrechthebbende te vragen of, en onder welke voorwaarden, aan een aanvrager een afschrift van een auteursrechtelijk beschermd document overhandigd mag worden. Het verlenen van een afschrift van de betrokken bouwplannen is bijgevolg niet toegestaan, het verlenen van inzage in de plannen kan wel.
Geen andere uitzonderingsgronden Op het voormelde dubbele voorbehoud na (betreffende de persoonsgegevens en de plannen) is de beroepsinstantie van oordeel dat er geen overige wettelijke of decretale weigeringsgronden voorhanden zijn die zich verzetten tegen de openbaarmaking van de gevraagde bestuursdocumenten. Het beroepschrift wordt bijgevolg als gedeeltelijk gegrond beschouwd. Na beraadslaging,
BESLUIT:
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// www.vlaanderen.be/openbaarheid
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
pagina 5 van 6
Het beroep d.d. 17 december 2019 van xxx, tegen de beslissing d.d. 13 december 2019 van de stad Landen, wordt als ontvankelijk en deels gegrond beschouwd. Bijgevolg dient de stad Landen een afschrift te verlenen aan verzoeker van de volgende documenten, na schrapping van de persoonsgegevens (namen en adressen van natuurlijke personen) en met uitzondering van de bouwplannen die erin voorkomen (waarin enkel inzage kan worden toegestaan): -
Dossier xxx; Dossier xxx; Dossier xxx; Dossier ‘melding’.
In zoverre dit beroep gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraag tot openbaarmaking GEEN toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken, als vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (zie artikel II.44, §3, van het Bestuursdecreet). Brussel, 24 januari 2020 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur,
Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // www.vlaanderen.be/openbaarheid
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/315
pagina 6 van 6