VLAS - SPORTIV // TREND 2020
VROUWEN IN DE SPORT In november 2019 bracht Sport Vlaanderen enkele op-
lutie is wel merkbaar: in de categorie onder de 30 jaar
merkelijke cijfers uit in het rapport “Man/Vrouw in de
is er een 50/50 evenwicht tussen mannelijke en vrou-
sport”. Enkele kerncijfers: in 2018 maken vrouwen 41%
welijke trainers. Pas vanaf de categorie +31 jaar slaat
uit van de sporters, 32% van de trainers en 26% van de
dit geleidelijk om naar 70%, 79% tot zelfs 84% man-
bestuursleden in Vlaamse sportclubs.
nelijk trainers versus 16% vrouwen. Ze zijn er dus wel, het is de uitdaging om hen te houden eens ze in de
Binnen de Vlaamse sportclubs maken vrouwen dus
categorie +31 komen.
41% uit van alle sporters. Ten opzichte van 2014 is dit een minieme stijging van 2%. Voornamelijk in de perio-
Het laagste cijfer betreft vrouwen in bestuurlijke func-
de tussen 18 en 25 jaar neemt het percentage gevoe-
ties … slechts 26%. Ook daar zien we duidelijk de om-
lig af om dan heel geleidelijk weer te groeien. Onder
mekeer vanaf de categorie +31 jaar. Net als bij de trai-
de 18 jaar verkiezen meisjes gymnastiek, dansen en
ners valt het aandeel vrouwen vanaf die leeftijd enorm
zwemmen. Boven de 18 verkiezen vrouwen tennis,
terug van 50% naar amper nog 10% bij 60-plussers!
volleybal, fietsen/wielrennen en wandelen. Voetbal,
Met 41% vrouwelijke sporters (in clubs) en slechts 26%
worstelen en schieten hebben dan weer het kleinste
vrouwelijke bestuurders stellen we een duidelijk on-
aandeel vrouwelijke sporters.
evenwicht vast. Er is duidelijk nog méér dan voldoende groeimarge voor vrouwen om een bestuursfunctie
Slechts 32% van onze trainers is vrouw en dat aandeel
binnen een Vlaamse sportclub op te nemen.
neemt zelfs nog af tot 26% als we alleen die met een trainersdiploma zouden tellen. In dit cijfer zit helaas al
Conclusie: vrouwen zijn gevoelig in de minderheid zo-
jaren geen beweging maar een (kleine) positieve evo-
wel als lid van Vlaamse sportclubs, als actieve trainer en voornamelijk als bestuurslid. Hoewel ze zowat de helft van de sporters uitmaken op jonge leeftijd verliezen we er veel eens ze in hun twintiger jaren komen. Dat verklaart wellicht eveneens voor een deel waarom we de vrouwelijke trainers én bestuursleden verliezen eens die in hun dertiger jaren komen. Daar ligt dus een grote uitdaging: het aanhouden van vrouwelijke leden én trainers tussen 19 en 35 jaar. De tweede grote uitdaging, vrouwen betrekken in het bestuur, zal zo ook een stuk makkelijker worden eens zij onafgebroken bij dezelfde club blijven aangesloten als lid of trainer. Een lans breken voor meer vrouwelijke bestuurders is sowieso een must, 26% is een ronduit slechte score, zeker gezien de hoeveelheid werk die vrouwen nochtans in vele clubs verzetten. En laat ons daar maar 7