3 minute read
‘Ik was altijd al visueel ingesteld’
Wie dacht dat bèta’s zich alleen met formules bezighouden, heeft het mis. Hoogleraar natuurkunde Robbert Dijkgraaf is altijd al visueel ingesteld geweest, vertelt hij in het Allard Pierson Museum in Amsterdam. ‘Aan de kunstacademie heb ik geleerd wat onderzoek doen écht is.’
Tekst: Jim Jansen Beeld: Bram Belloni
‘Ik heb een speciale band met het Allard Pierson Museum. Dit is het museum van de Universiteit van Amsterdam, op de mooiste plek in de stad. Een aantal jaar geleden was hier een popupmuseum en als gastcurator mocht ik een wonderkamer inrichten vol wetenschappelijke objecten die de fantasie prikkelen. Dat was een jongensdroom die in vervulling ging voor iemand als ik, die zo van kunst houdt. Mijn hele leven ben ik al visueel ingesteld. Onlangs vond ik weer mijn schooltekeningen terug. Het leken wel geschriften van een naturalist uit de zestiende eeuw, met dat keurige handschrift en die precieze tekeningen. Ik maakte bijvoorbeeld portretten van alle katachtigen. Elk lijntje en kleurtje leek te kloppen. Het maakte me niet uit dat ik niet alles snapte. Ik vond het vooral heel erg mooi.
Dat gevoel voor schoonheid is gebleven. Als ik nu nadenk over wetenschappelijke begrippen, zie ik die altijd heel beeldend voor me. Bij abstracte begrippen zie ik driedimensionale figuren en prachtige kleuren, en daar krijg ik dan een esthetisch gevoel bij. Als ik iets probeer te begrijpen, dan is het voor mij belangrijk om de berekeningen zelf uit te schrijven. Pas op het
WAT IS DE ROL VAN KUNST?
moment dat iets op papier staat, wordt het echt. Het is onderdeel van de realiteit geworden in plaats van een kronkel in mijn hoofd. Voor mij is het een manier om mijn intellectuele avonturen een anker te geven. Zo lopend door dit prachtige museum moet ik denken aan Jacobus van ’t Hoff, de eerste Nobelprijswinnaar voor de Scheikunde. Hij hield zijn oratie als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam over de rol van verbeelding in de wetenschap. Hij benaderde die vraag heel wetenschappelijk. Hij verdeelde de tweehonderd belangrijkste wetenschappers uit zijn tijd in drie categorieën. Degenen die geen interesse in kunst hadden, zij die dat wel hadden en dan de groep die in zijn woorden een ‘perverse’ verbeelding hadden – die aan alchemie en astrologie deden. Op die derde lijst staan grote namen als natuurkundige Isaac Newton, wiskundige Gottfried Leibnitz en filosoof René Descartes.
Van ’t Hoff maakte het punt dat nieuwsgierigheid, fantasie en verbeelding enorm belangrijk zijn in de wetenschap. Onderzoek gaat over wat we nog niet weten; het onbekende. De kunst begint ook met een leeg vel papier. Je beweegt je potlood en gaat een oceaan van mogelijkheden in. Ik heb een jaar op de Gerrit Rietveld Academie gezeten en daar heb ik pas geleerd wat onderzoek doen is. Bij de kunstopleiding wordt heel veel aandacht besteed aan het verkennen van de mogelijkheden. De nadruk ligt op het proces in plaats van op de uitkomst. Het gaat er uiteindelijk om hoe succesvol je bent om jezelf in andere richtingen te duwen en nieuwe dingen te verkennen. Dat is niet hoe ons wetenschappelijk onderwijs is ingericht en daar zou wel meer aandacht voor mogen zijn.
Dankzij de Rietveld Academie ben ik zeker een ander type wetenschapper geworden. Voordat ik naar de kunstacademie ging, benaderde ik kennis vooral op een passieve manier. Ik wilde gewoon een tien voor een tentamen halen. Dat deed ik vervolgens ook, maar daardoor verloor ik wel mijn enthousiasme. Het grote geschenk van mijn Rietveldtijd was dat ik ontdekte dat ik vooral een onderzoeker was en wilde zijn. Ik weet nog heel goed dat ik als Rietveldstudent de academische boekwinkel in Utrecht binnenliep en dacht: ik kan gewoon naar de afdeling natuurkunde lopen, alles bekijken en iets uitkiezen waar ik nu zin in heb. Zonder dat iemand iets van mij verwacht. Het vuurtje had ik zelf laten smeulen en daar ontbrandde het weer. Wetenschap is vooral iets dat je actief moet doen.’
Natuurkundige Robbert Dijkgraaf is universiteitsleraar aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het Institute for Advanced Study in het Amerikaanse Princeton. In 2019 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit Leiden.