3 minute read

Dyneema beschermt Team Sunweb Wetgeving Nieuw in Omgevingswet is participatie Nieuw in Omgevingswet is participatie

Wetgeving

De vier verbeteringen van de Omgevingswet.

Advertisement

OMGEVINGSWET INTEGREERT ALLE REGELS OVER FYSIEKE LEEFOMGEVING PARTICIPATIE ALS STIMULANS

Niet alleen de coronacrisis en het klimaatakkoord hebben een grote impact op de (chemische) industrie, ook het in werking treden van de Omgevingswet op 1 januari 2022 zal niet zonder gevolgen zijn. Nieuw hierin is dat bedrijven bij een vergunningaanvraag moeten aangeven of zij aan participatie hebben gedaan. Tekst: Jos Roosen

In de Omgevingswet komen alle huidige regels over de fysieke leefomgeving samen. 26 wetten op het gebied van onder meer milieu, geluid, water, natuur, bodembescherming en ruimtelijke ordening worden geïntegreerd, waarbij de uitgangspunten, normen en begrippen in elkaar worden geweven.

Een nieuw element is dat een bedrijf bij een aanvraag voor een (wijzigings)vergunning aan moet geven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn (artikel 7.4 Omgevingsregeling). Nu wordt wel gepubliceerd dát er een aanvraag is ingediend, maar derden worden er door de vergunningverlener pas later bij betrokken. Bij de uitgebreide procedure is dat bij de publicatie van de ontwerpvergunning, bij de korte procedure neemt het bevoegd eerst een besluit en legt het dan pas voor. Die betrokkenheid wordt in de Omgevingswet naar voren gehaald: al bij het indienen van een aanvraag moet het bedrijf aangeven of hij aan participatie heeft gedaan, dus derden erbij heeft betrokken. Er kan ‘ja’ of ‘nee’ aangevinkt worden (aanvinken is verplicht). Participatie is dus niet verplicht. De vraag of er aan participatie is gedaan is bedoeld als stimulans, omdat vroegtijdige betrokkenheid kan helpen om het draagvlak te vergroten. Als een bedrijf geen reden ziet voor de participatie kan hij dus ‘nee’ aanvinken. Dat is dan op zich geen reden om de vergunning te weigeren. Bij het vervangen van een fietsenstalling bijvoorbeeld zal participatie mogelijk minder urgent zijn dan bij het aanpassen van een installatie met als gevolg meer omgevingsgeluid.

Beoordeling De informatie is naast aandachtspunt voor bedrijven ook bedoeld voor de vergunningverlener. Die kan de informatie gebruiken bij de beoordeling of er voldoende gegevens zijn om op de aanvraag te beslissen. Het is daarmee een van de stukjes informatie die meetellen bij het nemen van een besluit over de aanvraag. De vraag of aan participatie is gedaan geldt voor alle omgevingsvergunningen. Als niet aan participatie is gedaan, kan het bevoegd gezag altijd zelf nog actie organiseren of zelf gaan kijken met belanghebbenden. Wellicht wordt de vraag over de participatie een punt dat bij het vooroverleg aan de orde gaat komen. Deze participatie is op nationaal niveau uitputtend geregeld. Decentrale overheden kunnen geen aanvullende regels stellen, en dus geen eisen stellen hoe zij de participatie graag uitgevoerd zien. Het proces is vormvrij, het is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om een adequate vorm te kiezen. Omdat de locatie, de aard van het project en de betrokkenen elke keer anders zijn, is bij iedere kwestie maatwerk nodig. Daarom wordt niet van bovenaf voorgeschreven hoe het moet gebeuren. Wel kan gebruikgemaakt worden van de vele voorbeelden en ervaringen via https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/ participatieomgevingswet. Voor overheden bestaat participatie overigens al langer, bijvoorbeeld voor voorontwerpen van bestemmingsplannen. Voor bedrijven is verplicht denken over participatie bij vergunningaanvragen nieuw vanaf 1 januari 2022. p

MER EN SIA Los van de Omgevingswet moeten bij complexe grote projecten, bijvoorbeeld de aanleg van een vliegveld, de mogelijke gevolgen voor mens en milieu vaak van tevoren in beeld worden gebracht. De procedures rond deze milieueffectrapportage (mer) voorzien ook in betrokkenheid en inspraak. Daarnaast wordt voor grote projecten op internationaal niveau ook wel gewerkt met het Social Impact Assessment (SIA), bijvoorbeeld door de Wereldbank, die op basis hiervan financieringen verstrekt. Hierbij kijkt men vooral naar sociaal-economische risico’s en effecten. Initiatiefnemers moeten onder meer alle mogelijke belanghebbenden identificeren.

This article is from: