onderzoek naar de historische Jezus

Page 1

Jezus was een man van vlees Cees den Heyer: ‘Ik kijk nu met andere ogen naar de belijdenisgeschriften’ Wat betekent de nieuwste vondst, die Smelik hiervoor beschrijft, voor het geloof? Den Heyer: “Al het Jezusonderzoek heeft mijn kijk op het geloof veranderd. Ik beschouw hem als een joodse man van vlees en bloed, bron van inspiratie, toen en nu.” Door Cees den heyer illustratie l. labeur

Jezus van Nazareth blijft de gemoederen bezighouden. Dat bleek opnieuw in de voorbije weken. Er duikt een stukje papyrus op met een onduidelijke tekst waarin zijn naam wordt genoemd en hij is weer wereldnieuws. Zou hij werkelijk een getrouwd man

zijn geweest? De tekst roept nog te veel vragen op om een definitief oordeel te geven. Dat neemt niet weg dat het interessant is de vraag onder ogen te zien waarom enkele woorden die aan Jezus worden toegeschreven wereldwijd zoveel opzien kunnen baren. Maakt het iets uit of hij wel of niet in het huwelijk is getreden? In de joodse wereld van zijn dagen zou het vrijwel ondenkbaar zijn geweest dat hij als vrome schriftgeleerde ongehuwd zou zijn gebleven. De evangeliën in het Nieuwe Testament doen er het zwijgen toe. Over de mogelijkheid of Jezus samengeleefd zou hebben met Maria van Magdala of een andere vrouw, wordt niets vermeld. Historici zijn geïnteresseerd in het verleden. Hoe

18 VolZin | 12 oktober 2012

439122.indd 2

8-10-2012 13:37:18


Jezus II

In de tijd van Jezus was het vrijwel ondenkbaar dat hij als schriftgeleerde ongetrouwd zou zijn gebleven.

schrijvers uit die tijd zijn slechts enkele summiere verwijzingen naar hem te vinden. De joodse historieschrijver Flavius Josephus die eveneens in de eerste eeuw leefde, voegt daar weinig aan toe. Voor onze kennis van Jezus’ leven zijn we in de allereerste plaats afhankelijk van de vier evangeliën die een plaats in het Nieuwe Testament hebben gekregen. Sedert de vondst van het Evangelie van Thomas, kort na de Tweede Wereldoorlog, kan ook dit geschrift met de nodige terughoudendheid geraadpleegd worden. Over de historische betrouwbaarheid van de canonieke evangeliën is het laatste woord nog niet gesproken. Zeker is wel dat hun auteurs geen biografen waren in de moderne betekenis van het woord. Zij schreven hun evangeliën niet eerder dan ver in de tweede helft van de eerste eeuw. Zij hebben de historische Jezus niet gekend en waren geen ooggetuigen van het gebeuren. Steunend op de mondelinge overlevering en gebruikmakend van hun eigen creativiteit en kennis van de joodse bijbel, schreven zij voor hun publiek – een gemeente of, zoals in het geval van Lucas, één bepaalde persoon. Omdat de geadresseerden verschilden, kregen ook de vier evangeliën een verschillende inhoud. Met als consequentie dat gesproken kan worden over vier verschillende beelden van Jezus.

lees en bloed verder zij teruggaan in de geschiedenis, hoe moeilijker het wordt een duidelijk beeld van dat verleden te krijgen. Veel vragen blijven bij gebrek aan gegevens onbeantwoord. Dat geldt ook voor Jezus. Naar alle waarschijnlijkheid leefde hij aan het begin van de jaartelling in het joodse land en stierf hij in het jaar 30 of 33 aan het kruis in Jeruzalem. Over zijn leven is weinig met zekerheid te zeggen. In geschriften van Romeinse

Voor kennis van Jezus’ leven zijn we in de allereerste plaats afhankelijk van de vier nieuwtestamentische evangeliën

Proef op de som Iedere geïnteresseerde lezer van de Bijbel kan de proef op de som nemen. De problemen beginnen al bij de eerste hoofdstukken: de bekende verhalen over de geboorte van Jezus. Het oudste evangelie, Marcus, zwijgt over Bethlehem. Jezus komt uit Nazareth. Matteüs noemt als eerste Bethlehem. Hij hecht grote waarde aan de gedachte dat het leven van Jezus gelezen moet worden tegen de achtergrond van de profetische traditie uit het Oude Testament. Zijn publiek bestaat uit joodse christenen die vertrouwd zijn met Schrift en traditie. De vierde evangelist, Johannes, slaat zoals gebruikelijk een totaal andere weg in. Hij ontkent zelfs nadrukkelijk dat Jezus in Bethlehem ter wereld is gekomen. Hij schrijft in Alexandrië in Egypte voor een publiek dat leeft in een wereldstad te midden van een smeltkroes van tal van godsdiensten en religieuze voorstellingen waarin goden en godenzonen een dominante positie innemen. De evangelist ziet zich genoodzaakt Jezus te vergoddelijken. Om die reden richt hij de blik naar boven, naar de hemel: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.”

12 oktober 2012 | VolZin 19

439122.indd 3

8-10-2012 13:37:23


Niet minder groot zijn de verschillen in de beschrijvingen van het gebeuren rondom dood en opstanding van Jezus. Het is uitgesloten een enigszins samenhangend chronologisch verhaal samen te stellen. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat de evangelisten er allerminst naar gestreefd hebben een naar huidige maatstaven verantwoorde historische studie over het leven van Jezus te schrijven. Zij hoopten door middel van hun geschriften hun publiek te overtuigen van de unieke betekenis van Jezus.

Historische Jezus In de negentiende eeuw begon de speurtocht naar het leven van de mens Jezus van Nazareth. Tot die tijd kreeg zijn goddelijkheid alle nadruk. In navolging van het evangelie van Johannes werd Jezus vooral gezien als de zoon van God die tijdelijk mens was geworden. In de vierde eeuw werd de belijdenis van Nicea geformuleerd die een einde moest maken aan de bestaande tegenstellingen. Geïnspireerd door alweer het vierde evangelie, werd over Jezus niet alleen gezegd dat hij zoon van God was, maar ook God: ‘God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God.’ Deze belijdenis is tot op heden gezaghebbend in de meeste kerken: zowel katholiek, als oosters-orthodox en protestants. Onder invloed van het verlichtingsdenken ontwikkelde zich in de negentiende eeuw het onderzoek naar de historische Jezus. De kernvraag was: is het mogelijk achter de christelijke traditie van eeuwen, achter de christologische dogma’s op zoek te gaan naar de mens Jezus van Nazareth die leefde in het joodse land in de eerste eeuw? In de nieuwtestamentische wetenschap kwam al snel de term de historische Jezus in zwang. In de loop van de negentiende eeuw verschenen talrijke boeken gewijd aan het onderzoek naar die historische Jezus. Een meesterlijke samenvatting werd aan het begin van de twintigste eeuw geschreven door Albert Schweitzer. Als jonge geleerde liet de latere Nobelprijswinnaar zijn sporen na in de nieuwtestamentische wetenschap. Een van de bekendste conclusies van zijn boek, dat in 1906 verscheen, was dat blijkbaar elke onderzoeker die op zoek gaat naar de historische Jezus uiteindelijk een beeld van Jezus meent te vinden dat opmerkelijke overeenkomsten vertoont met eigen idealen, wensen en verwachtingen. Kennelijk is de vraag naar het verleden nooit geheel zonder zekere belangen voor het heden. De waarschuwende woorden van Albert Schweitzer worden sindsdien in de meeste boeken over de historische Jezus geciteerd, maar dat betekent niet dat de auteurs de waarschuwingen ter harte nemen. Het blijkt aanlokkelijk een beeld van Jezus te schetsen

Elke onderzoeker vindt net die Jezus die past bij de eigen wensen en idealen, concludeerde Schweitzer dat op de een of andere manier antwoord geeft op moderne vragen en als het enigszins kan overeenkomt met de eigen visie. Het is niet voor niets dat de recent opgedoken tekst over de vrouw van Jezus door sommigen met wantrouwen wordt beoordeeld. Het is opvallend dat uitgerekend in deze tijd een dergelijke tekst opduikt – juist nu het celibaat in de katholieke kerk ter discussie staat. Het zou voor de tegenstanders van het verplichte celibaat een uitkomst zijn te kunnen bewijzen dat zelfs Jezus niet celibatair heeft geleefd. Denkbaar is echter ook dat de verstokte voorstanders van het celibaat er niet door overtuigd zullen worden. Zelfs de bijbeltekst die vertelt dat Petrus een schoonmoeder heeft en dus gehuwd was (Marcus 1,30-31) heeft er nooit toe geleid dat zij op andere gedachten kwamen.

Aangepaste beelden Albert Schweitzer publiceerde zijn invloedrijke studie in 1906. We zijn inmiddels meer dan honderd jaar verder. Zijn we in die tijd ook wijzer geworden? Weten we nu meer over Jezus? In de voorbije eeuw is een onoverzienbare hoeveelheid boeken over hem verschenen. Ondanks de waarschuwende woorden van Albert Schweitzer worden ook de hedendaagse beelden van Jezus aangepast aan het moderne levensgevoel. Afhankelijk van de situatie van de auteur en zijn lezerspubliek wordt hij ten tonele gevoerd als rebel of fanatieke terrorist die vanwege zijn godsdienstige overtuiging in het uiterste geval geweld niet schuwt. Een vredesactivist zal naar woorden uit de Bergrede verwijzen en Jezus als een pacifist karakteriseren. Sommigen zijn van mening dat hij ooit naar India is gereisd en daar geïnspireerd zou zijn door de levensvisie van boeddhistische goeroes. Hoe ver de annexatie van Jezus kan gaan, werd pijnlijk duidelijk in naziDuitsland toen zelfs geleerden van naam meenden te kunnen bewijzen dat Jezus niet van joodsen huize was, maar een arïer zou zijn geweest. Gelukkig zijn er ook andere ontwikkelingen te melden. In de eerste plaats is in de twintigste eeuw zowel in joodse als christelijke kring aandacht gekomen voor het jood-zijn van Jezus. Joodse geleerden verrichtten pionierswerk toen zij verklaarden dat zij Jezus herkenden als een joodse man die leefde in overeenstemming met Thora en traditie. In dat spoor kreeg ook de christelijke theologie interesse voor de joodse wortels van Jezus en van de christelijke traditie.

20 VolZin | 12 oktober 2012

439122.indd 4

8-10-2012 13:37:28


Eerder noemde ik al het evangelie van Thomas dat in 1945 gevonden werd in Nag Hammadi in Egypte. In dit geschrift treedt Jezus op als een wijsheidsleraar die zijn volgelingen de ogen opent en inwijdt in de ‘kennis’ (gnosis) om de weg naar God te vinden en te bewandelen. Dit ‘nieuwe’ evangelie mag zich in een grote belangstelling verheugen en inspireert veel mensen. Het laat zien dat het vroege christendom veelkleurig is geweest. Zo speelt in dit geschrift de dood van Jezus aan het kruis geen rol.

Mens van vlees en bloed Overziet men de ontwikkelingen vanaf de negentiende eeuw tot heden toe, dan rijst de vraag: welke gevolgen heeft dit alles nu voor kerk en theologie? Heeft het consequenties voor het geloof van mensen? Voor Albert Schweitzer kan men die vraag bevestigend beantwoorden. Hij ontdekte dat Jezus een apocalypticus was die leefde in een gespannen verwachting van de spoedige komst van het koninkrijk van God. In die hoop stierf Jezus aan het kruis. Had hij zich vergist? Voor Schweitzer betekende die ‘vergissing’ niet dat Jezus voor hem geen bron van inspiratie meer zou kunnen zijn. Van blijvende betekenis is de oproep ondanks alles te leven in de verwachting van het koninkrijk van God. Schweitzer vond navolging, maar riep ook tegenstand op. Orthodoxe gelovigen hebben grote moeite met de gedachte dat Jezus zich vergist zou kunnen hebben. Zij verwerpen de gedachte dat historisch onderzoek iets zou kunnen betekenen voor het traditionele christelijke geloof. Het laatste woord heeft niet het historisch onderzoek, maar de Bijbel en de belijdenis.

Andere ogen Ter afsluiting in het kort mijn eigen visie op dit vraagstuk. In mijn studietijd maakte ik voor het eerst kennis met de ideeën van Albert Schweitzer en met het onderzoek naar de historische Jezus. Het lijdt geen twijfel dat deze kennismaking mijn visie op Jezus heeft veranderd. In de jaren zeventig van de vorige eeuw volgde de kennismaking met de visies van joodse auteurs als Jozef Klausner, David Flusser en Geza Vermes. Ook hun bijdrage in de zoektocht naar de historische Jezus heeft invloed uitgeoefend op mijn beeld van Jezus. Het gevolg is dat ik met andere ogen naar de belijdenisgeschriften ben gaan kijken. Zij vertolken niet meer mijn geloof in de goddelijkheid van Jezus. Ik beschouw hem als een mens van vlees en bloed, een joodse man die mensen inspireerde door zijn boodschap en die ook in deze tijd een bron van inspiratie kan zijn. ■ Cees den Heyer is exegeet en maakte naam als auteur van studies over Jezus en het vroege christendom.

column

mohammed benzakour

Mijn moeders God God - to be or not to be? Waarschijnlijk ’s werelds grootste raadsel. Gelovigen zeggen dat atheïsten niet kunnen bewijzen dat Hij niet bestaat, atheïsten zeggen dat gelovigen niet kunnen bewijzen dat Hij wel bestaat. Gevoel versus verstand. Twee kampen die elkaar sinds het jaar nul in een houtgreep omklemmen. Tot, althans, vorige maand. Want toen kwam de oplossing, voor sommigen zelfs de verlossing: Emanuel Rutten. Een jonge promovendus (VU) die wereldfaam verwierf met zijn ei van Columbus: God bestaat. Niks gevoel, niks intuïtie, niks natuur, puur wiskundig logisch. Eureka! Rutten in een notendop: ‘God bestaat’ en ‘God bestaat niet’ hebben geen gelijke kenwaarde. Als God bestaat, weet tenminste God zelf dat hij bestaat. Ergo: zijn bestaan is ‘noodzakelijk waar’ (zie voor meer uitleg diens proefschrift, internetfora of VolZin nr. 18) Ruttens poging is dapper, de mondiale aandacht is hem gegund. Maar what’s new? Godsbewijzen zijn zo oud als Kirkuk. Je hebt ze in tal van smaken. Alleen al in de Middeleeuwen waren er zeker tien redeneringen, vaak tautologische, ik moest ze voor filosofie uit ’t hoofd leren. Wat Rutten doet is puur tautologisch, argumentenleer, geen bewijsvoering. De definitie die je erin stopt bepaalt de uitkomst. In dit genre is ‘Hayy ibn Yaqzan’ mijn favoriet, een klassiek juweeltje van de Arabische didacticus Ibn Tufayl (1110-1185). Een baby, Hayy, spoelt aan op een onbewoond eiland en wordt gezoogd en gevoed door een hert (o.a. inspiratie voor Robinson). Deze Hayy is geniaal. Zonder boek of gezelschap kijkt, denkt, speurt hij om zich heen - beginnend bij het hart van het dode hert en eindigend bij planeten en sterren. Zo beredeneert hij mathematisch stapsgewijs de schepping en daarmee ’t bestaan van het ‘Noodzakelijk Bestaande Wezen.’ Wat Rutten nu doet, deed Ibn Tufayl 1000 jaar eerder en 1000 keer creatiever. En dus? Mijn moeder, bijvoorbeeld, leest geen boekjes, kent Ibn Tufayl noch Kierkegaard. Cum laude analfabeet. Nooit klopte God op haar deur, of stuurde hij enig ansichtkaart of sms. Toch is hij voor haar een waarheid als een koe. Ze is al 2,5 jaar ernstig ziek. Als ik haar zie bidden, in die rolstoel, verlamd en sprakeloos, enkel nog met het hoofdje knikkend en buigend voor Hem die ‘geneest en ziek maakt’, denk ik: God kan prima zonder mathematica.

12 oktober 2012 | VolZin 21

439122.indd 5

8-10-2012 13:37:37


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.