Het papyrusfragment waar het allemaal om draait, meet vier bij acht centimeter en telt dertig woorden..
De verdwenen bruid Sensationele vondst van papyrusfragment voedt speculatie Sensatie! Jezus sprak over ‘mijn vrouw’. Was hij dan getrouwd? Met Maria Magdalena wellicht? Klaas Smelik over de zojuist ontdekte papyrussnipper die menigeen weer eens bevestigt in de mening: “De kerk verhult de waarheid voor gewone mensen.”
Door Klaas Smelik
Het beeld dat wij hebben van Jezus’ volgeling Maria uit het vissersdorp Magdala (nu Migdal) aan het Meer van Galilea, is sterk beïnvloed door een preek die paus Gregorius de Grote in het jaar 591 hield in de San Clemente te Rome. Hierin stelde hij haar gelijk aan de boetvaardige zondares over wie Lucas in zijn evangelie vertelt (Lucas 7,36-50). Deze persoonsverwarring heeft geleid tot een reeks van semi-erotische schilderijen met daarop een boetvaardige, halfnaakte Maria Magdalena met lange, rossige haren. Zij is dan de tot inkeer gekomen hoer, die God om vergeving
smeekt. De rooms-katholieke kerk ziet haar niet meer zo, maar in de populaire cultuur leeft deze voorstelling nog altijd voort.
Leerling en minnares Er is echter ook een andere Maria Magdalena, die steeds aandacht krijgt. Dat is de Maria die voorkomt in een reeks van teksten die in de eerste eeuwen van het christendom door de kerk als niet orthodox zijn afgewezen. Deze zogeheten niet-canonieke geschriften maken dus geen deel uit van de Bijbel zoals wij die kennen. Deze teksten worden vaak als ‘gnostisch’ aangeduid om zo hun christelijke oorsprong te verhullen. In 1896 is zelfs een kopie van het Evangelie volgens Maria Magdalena in Caïro opgedoken. In deze teksten komt Maria Magdalena naar voren als Jezus’ beste leerling. Hij heeft met niemand zo’n innige band als met haar. Zo staat in het Evangelie volgens Philippus dat zij Jezus’ metgezellin was en dat hij haar vaak op de mond kuste (althans dat is de waarschijnlijkste lezing). En daarmee komen wij bij het derde beeld dat in de
14 VolZin | 12 oktober 2012
438527.indd 2
8-10-2012 13:31:27
Jezus I
loop van de geschiedenis rondom deze joodse vissersdochter is ontstaan. Dit beeld is vooral bekend is geworden door het boek De Da Vinci Code van Dan Brown uit 2003, maar eerder al door de rockoperaJesus Christ Superstar van Tim Rice en Andrew Lloyd Webber uit 1970: Maria Magdalena als minnares van Jezus. Het lied dat Maria Magdalena in de rockopera zingt, I Don’t Know How to Love Him, is een hit geworden. In de canonieke evangeliën staat geen woord over zo’n verhouding. Wel is het opvallend dat zij in het Evangelie volgens Johannes als eerste met Jezus spreekt na diens opstanding: Zei Jezus tot haar: Mariam! Zich omdraaiend, zei zij tot hem: Rabboeni, wat betekent: ‘meester’. Zei Jezus tot haar: Raak mij niet aan! (Johannes 20,16-17) Wanneer Jezus Maria vraagt om hem niet aan te raken, suggereert dit dat zij dit normaal wél deed. En nu is er een Koptisch papyrusfragment opgedoken, waarin Jezus de woorden ‘mijn vrouw’ in de mond neemt, in een context nota bene waarin over Maria Magdalena gesproken wordt. Deze vondst bevestigt bij de aanhangers nog eens het beeld van Maria als minnares.
geld tussen twee bladen plexiglas, ging King naar twee papyrologen: Roger Bagnall en de Nederlandse onderzoekster Anne-Marie Luijendijk, die in Princeton werkt en zich in christelijke papyri heeft gespecialiseerd. Uren lang bestudeerden zij gemeenschappelijk het kleine stukje papyrus om uiteindelijk te concluderen dat het echt is. Het moet in de vierde eeuw zijn geschreven in Opper-Egypte door iemand die geen beroepsschrijver was en die beter een geschiktere pen had kunnen gebruiken.
Incomplete tekst Het grote probleem met deze tekstvondst is dat de bladzijde niet compleet is. De ontbrekende context moet erbij worden gedacht. Dat kan aanleiding geven tot speculatie. Hieronder een vertaling, gebaseerd op Kings interpretatie: 1. niet [aan] mij. Mijn moeder gaf mij het le[ven… 2. De leerlingen zeiden tot Jezus: … 3. ontkennen. Mariam is [niet] waardig [om… 4. … Jezus zei tot hen: Mijn vrouw… 5. … zij zal geschikt zijn om mijn leerling te zijn… 6. Laat de slechte mensen opzwellen 7. Ik – ik woon met haar om te… 8. een beeltenis… Het gaat kennelijk om een discussie tussen Jezus en zijn leerlingen over de positie van Maria. In het
Sensationele vondst Een centrale rol bij deze vondst speelt de Amerikaanse professor Karen King, die verbonden is aan de befaamde Harvard Divinity School. Zij beschikt over een grote expertise over de Vroege Kerk en de rol van dissidenten en vrouwen daarbinnen. Een verzamelaar speelde haar een bijzondere tekst toe. Het gaat om een klein, rechthoekig stukje papyrus van vier bij acht centimeter, gesneden uit een bladzijde van een codex (de voorloper van het boek, zoals wij dit kennen). De taal is Koptisch. King doceert Koptisch, dus het vertalen van de voorkant van het papyrusfragment was voor haar geen probleem. De achterkant wel, want daar is de inkt van de letters bijna verdwenen. Wat wel een probleem was, is de vraag naar de authenticiteit van de vondst. Gaat het hier niet om een slimme vervalsing? Om hierover meer duidelijkheid te krijgen moest King het origineel in handen hebben. De eigenaar wilde het wel met de post opsturen, maar dat leek haar geen goed idee. Het stukje papyrus werd haar dan persoonlijk overhandigd door de eigenaar, die anoniem wil blijven. Met de papyrus veilig verze-
Amerikaanse professor Karin King bekijkt haar vondst. (ANP)
12 oktober 2012 | VolZin 15
438527.indd 3
8-10-2012 13:31:37
Koptisch staat: Mariam, op zich een betere weergave van haar naam dan Maria. In de evangeliën is echter sprake van verschillende Maria’s. De keuze voor Maria Magdalena hangt samen met het feit dat ook in andere niet-canonieke evangeliën sprake is van een dergelijke discussie tussen Jezus en zijn discipelen, en dan gaat het inderdaad om Maria Magdalena. Als wij aannemen dat de ‘zij’ in regel 5 Mariam is, genoemd in regel 3, dan ligt het voor de hand om de ‘haar’ in vers 7 ook op Mariam te betrekken. Als dit juist is, dan moet de vrouw die Jezus de zijne noemt, ook Mariam zijn. Deze Mariam is dus zijn echtgenote, hij woont met haar samen en zij is geschikt om zijn discipel te zijn.
Schot voor de boeg Wat is nu de betekenis van deze tekst? Niet zozeer als bewijs dat de historische Jezus getrouwd was met Maria Magdalena, laat staan dat zij samen kinderen hadden. Nadat Jezus is gekruisigd, wordt hij als leider van zijn joodse sekte door zijn broer Jacob(us) opge-
De tekst is een schot voor de boeg van kerkleiders die ijveren voor het celibaat en mannelijke overheersing volgd. Wanneer ook deze wordt geëxecuteerd, zou logischerwijs Jezus’ zoon de leider van de gemeente in Jeruzalem moeten zijn geworden, gesteld natuurlijk dat Jezus een zoon had. De gemeente in Jeruzalem was stevig in handen van Jezus’ familie, ook al hadden zij heel wat te stellen met Saul/Paulus uit Tarsus. Maar in de bronnen is van een zoon van Jezus geen sprake. Ook al gaat de Koptische tekst waarschijnlijk terug op een Grieks origineel uit de tweede helft van de tweede eeuw, King stelt met nadruk dat dit papyrusfragment niet bewijst dat Jezus in werkelijkheid met Maria Magdalena was getrouwd. Hierover laat zij geen twijfel bestaan – en dat is niet overbodig, want de nieuwswaarde van haar vondst zou natuurlijk veel groter zijn, wanneer het wel zo was.
In actie voor de allerarmsten
16 VolZin | 12 oktober 2012
438527.indd 4
8-10-2012 13:31:42
De betekenis van deze vondst ligt op een ander vlak. De tekst is van belang voor de discussie over het celibaat (het ongehuwde leven van ambtsdragers) en over de positie van vrouwen in de christelijke kerken. Nog steeds geldt in de rooms-katholieke kerk als argument om vrouwen niet tot priester te wijden, dat alle apostelen mannen waren. Een reden om het celibaat aan priesters op te leggen wordt gevonden in de traditie dat Jezus niet getrouwd was. Uit deze tekstvondst blijkt echter dat niet alle christenen uit de Oudheid hier zo over dachten. Reeds uit het Nieuwe Testament blijkt dat de rol van vrouwen in de eerste christelijke gemeenten veel groter was dan in latere tijden. En de verplichte invoering van het celibaat in de westerse kerk vond pas definitief in de Middeleeuwen plaats. In dit kleine stukje tekst stelt Jezus echter dat zijn vrouw even goed discipel kan zijn als zijn mannelijke leerlingen – in het Koptisch staat het Griekse leenwoord mathètès, dat ook in de canonieke evangeliën wordt gebruikt. Een vrouw als discipel is niet iets nieuws – het was al bekend dat de christenen die buiten de orthodoxie vielen, een veel grotere plaats toebedeelden aan vrouwen dan in de katholieke kerk het geval was. Maar dat Jezus spreekt over zijn vrouw, wel, want in de andere geschriften van dissidente christenen uit de Oudheid had men deze stap nog niet gezet. De keuze van de schrijver om Jezus over zijn vrouw te laten spreken was een schot voor de boeg in een tijd dat leidinggevende personen in de kerk ijverden voor celibaat en mannelijke suprematie.
Waarheid verhuld Ten slotte de vraag of de tekst wel echt is. Op de mededeling van Karen King dat zij dit papyrusfragment had gevonden, was onder vakgenoten de eerste reactie er één van ongeloof: ‘Té mooi om waar te zijn.’ Deze tekst sluit immers nauw aan bij wat in onze eigen tijd speelt. Daarom moet het wel om een vervalsing gaan, oordeelden deze geleerden. Nader onderzoek van de inkt op de papyrus moet duidelijkheid verschaffen. De reactie van het Vaticaan was voorspelbaar: ‘een onbeholpen vervalsing’, schrijft L’Osservatore Romano. Men zal deze tekstvondst verder willen afdoen als ‘gnostisch’ en daarom niet relevant voor het christendom. Een wetenschappelijk gezien zeer aanvechtbaar standpunt. Voor mensen die zich van het officiële christendom hebben afgekeerd, zal deze vondst een bevestiging zijn van wat zij altijd al hadden gedacht: de kerk heeft als politiek de waarheid voor gewone gelovigen te willen verhullen. ■
Klaas A.D. Smelik is professor Jodendom en Hebreeuws aan de Universiteit Gent, België.
column
Marjoleine de vos
Geluk Laatst, zoekend naar ik weet niet wat, kwam ik een boektitel tegen die ik ooit eens had opgeschreven. ‘Geluk – welk geluk?’ heette dat boek. Het leek me ineens een volkomen terechte vraag. Welk geluk? Wat is dat toch voor iets dat ‘geluk’ waar wij het altijd maar over hebben, dat geluk dat iedereen zelfs volgens de rechten van de mens na moet mogen streven? Woorden lijken wel eens erg groot. Woorden als liefde, trouw, verraad, geluk. Je kunt ze op van alles en nog wat plakken, maar je denkt wel eens: een toontje lager graag. Wanneer was je nu ‘gelukkig’? Ik herinner me heus allerlei momenten, maar wat is geluk als het niet meer is dan een moment waarop je je goed voelde? Maar misschien moet de vraag anders luiden: sinds wanneer doe je zo moeilijk over het woord geluk? Tevredenheid, jawel. Dat is prima, grijpbaar, na te streven. Het-goed-hebben ook, een zeker comfort, welbehagen, allemaal woorden waar niets mee aan de hand is. Maar geluk. Wat mag dat zijn? De jaren waarvan je achteraf zegt: ‘dat waren gelukkige jaren’, waren toen je er middenin zat helemaal niet zo aldoor gelukkig. Er is altijd wel pech, tegenslag, gemis, onvrede, net zoals er altijd wel gelach is, vreugde, dans, intimiteit. Die vlechten zich door elkaar tot kleden die soms iets roziger, soms iets somberder van tint zijn, maar geen van die kleden is geloof ik zo dat je moet zeggen: dat is geluk. Ach nu ja, hoe meer je over zulke dingen denkt, hoe minder ervan over blijft. Geluk willen definiëren en vastpinnen is onmogelijk, het geluk is iets zwevends, een vlinder die even op je knie gaat zitten en dan weer opvliegt. En dat moment dat-ie daar zat, een zitten dat je bijna helemaal gemist hebt omdat je zijn lichte pootjes niet gevoeld hebt, dat was geluk. Geluk is iets waarvan je wilt geloven dat het er is. Af en toe. En anders dat het er geweest is, toen je even niet oplette. Rutger Kopland schrijft in zijn gedicht ‘Baai’ over een zonsondergang aan een baai: “er moest iets komen en het kwam, het kwam maar,/ dit was geluk” Ja, zo kennen we het. In een voorbijgaand moment, een uur lang, alles is volmaakt, de geluiden, de kleuren, de geur, de aanwezigheid. Dat is geluk. Zo vluchtig. Zo vluchtig. Aan die vluchtigheid dankt het zijn bestaan.
12 oktober 2012 | VolZin 17
438527.indd 5
8-10-2012 13:31:50