Gabriël van den Brink over het hogere

Page 1

‘Is er ergens ’n overstroming, dan stoomt Smit Tak op. Daar zijn we trots op, maar we uiten dat niet’ 30 VolZin | 25 mei 2012

413399.indd 2

21-5-2012 13:54:06


interview

‘Een levende gemeenschap heeft positieve verhalen nodig’ Gabriël van den Brink zoekt het hogere in de Lage Landen “We moeten het ‘hogere’ niet wegwuiven.” Gabriël van den Brink zegt het op de toon van iemand die een hardnekkig misverstand opgeruimd wil zien. “Er is een enorme variatie aan geestelijke waarden en er bestaan vele vormen van toewijding voor iets anders dan het eigen ik. Dat vertellen we te weinig aan elkaar.” door Bert Ummelen foto’s Jan Pit

Het ‘hogere’ is niet verdwenen uit de Lage Landen, maar heeft zich,zoals het bijbelse brood, wonderbaarlijk vermenigvuldigd. Die stelling verdedigt socioloog Gabriël van den Brink in de vuistdikke studie De Lage Landen en het hogere; de betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan. Daarmee weerspreekt hij het cynische beeld van de samenleving waaruit zo’n beetje alle normen en waarden,als door een vergiet, zijn weggelekt. “We moeten het ‘hogere’ serieus nemen, niet wegrelativeren als een illusie of als fantasie van de hand wijzen.” Niets voor niets schaarde VolZin Van den Brink begin dit jaar onder de optimisten voor wie geldt ‘cynisme en egoïsme zijn uit, empathie en idealisme zijn in.’ Van den Brink weerspreekt dat niet, maar nuanceert het optimisme wel: “Het vreemde en zorgwekkende is dat we van al die geestelijke waarden en idealen van mensen individueel vrijwel niets terugzien in beelden en uitingen in publieke sfeer. Daar overheerst de ellende. Laatst las ik in de krant een stuk van Ramsey Nasr, dichter des Vaderlands. Het was één grote hartenkreet over Nederland als land zonder moraal. Maar is dat nou zo? Het gaat om beelden, niet om feiten. Blijkbaar leeft Nasr en velen met hem in die verbeelding. Maar moeten we elkaar ook niet eens verhalen vertellen waarin een meer hoopvolle stemming doorklinkt, waarin het over morele idealen in ons gaat? Ik zou dat de moeite waard vinden.” Aan welke verhalen en beelden denkt u dan? “We lijken onszelf kwijtgeraakt. Je kunt zeggen: de nationale gemeenschap loopt op haar laatste benen, iedereen eet pizza, naast mij woont een Turk. Hoezo nationale gemeenschap? Maar als je anders kijk, is er stilzwijgend wel degelijk zoiets als nationale gemeen-

schap. Neem ons kunnen op het gebied van waterbouwkunde. Is er ergens in de wereld een overstroming of scheepsramp, dan stoomt Smit Tak op. Dat vervult ons met trots, maar dat zeggen we niet. In de VPRO-serie ‘Nederland van Boven’, zie je ons land vanuit de lucht, een machtige samenstel van dijken. Dergelijke beelden delen we te weinig, terwijl ons wel voortdurend de krassen op het beeld van de natie worden getoond. Dat is niet goed voor de ziel. Dat doet pijn en zorgt voor onvrede. Een levende gemeenschap heeft ook positieve beelden en verhalen nodig. Omdat je anders gewoon niet weet waartoe je op aarde bent. Die vraag moeten we beantwoorden. Waartoe is Nederland op aarde? Nou, bijvoorbeeld om de zee buiten te houden.” Hoe is al dat chagrijn onze samenleving binnengesijpeld? Kunt u een historisch kantelmoment aanwijzen? “Het sluimerde natuurlijk al langer. Alleen was het in de jaren tachtig en negentig nog niet salonfähig. In de publieke sfeer heerste toen nog blijmoedigheid. Als je zoekt naar een kantelmoment, dan vind je dat halverwege de jaren negentig. Het valt af te lezen aan het antwoord op een vraag die het Sociaal en Cultureel Planbureau al 25 jaar aan Nederlanders stelt: ‘Denkt u dat wij in dit land een sterke leider nodig hebben?’ Die vraag is voor het eerst in de jaren zeventig gesteld en sindsdien liep het aantal positieve reacties steeds terug. Tot 1995, dan slaat het om. Waar komt dat nou vandaan? Was er een economische crisis? Nee. Was de wereldvrede in gevaar? Nee.” De aanslagen van ‘nine eleven’ worden wel als oorzaak genoemd.

25 mei 2012 | VolZin 31

413399.indd 3

21-5-2012 13:54:10


“Die vonden pas zes jaar later plaats. Bovendien gaat het niet om een concreet incident. Een stemming is per definitie iets vaags. Bij die stemmingomslag spelen een paar dingen een rol. Met de val van de Berlijnse Muur viel een eschatologisch perspectief weg, een visie op het ‘uiteindelijke’ dat honderd jaar had bestaan. Natuurlijk wist ‘links’ ook wel dat het in de Sovjet-Unie geen paradijs was, maar toch kon je vasthouden aan het geloof dat er in beginsel een andere maatschappelijke orde dan het kapitalisme mogelijk was. Niet dus. Een maatschappij bouwen zonder markt gaat niet. Dat is voor velen een ontnuchtering geweest, een teleurstelling zelfs. Tegelijk liep de verzorgingsstaat tegen zijn grenzen op. Niet eens zozeer vanwege de betaalbaarheid, maar eerder vanwege haar spirituele en morele onmacht. De verzorgingsstaat had na de oorlog als het ware de rol van de kerk overgenomen. ‘Wordt het moeilijk in uw leven, komt dan bij ons en wij bieden u troost.’ Maar deep down beseffen we dat de staat niets over de echte problemen van het leven te melden heeft. De kerk is ingestort en we staan voor een existentiële leegte. Mensen gaan op zoek naar wijsheid uit het oosten, raadplegen kristallen, noem maar op. Allemaal om die leegte te vullen. Fortuyn sprak over een verweesde samenleving en dat had hij goed gezien. Het gebrek aan geborgenheid heeft hij als een van de eersten verwoord. Wat ten derde meespeelt, is dat de energie die de modernisering, de industrialisatie en de emancipatie lange tijd wisten te mobiliseren wegviel. Van af de jaren zeventig en tachtig werden daar vraagtekens bij geplaatst. Is dat nu allemaal wel vooruitgang? Hoe

Gabriël van den Brink, van roomskatholieken huize, was in zijn jonge jaren actief lid van de CPN. Zijn promotieonderzoek in het Brabantse dorp Woensel genas hem van zijn marxistische overtuiging: ‘Alles is economie’ vond hij een veel te beperkt dogma. Ook de geboorte van zijn twee kinderen deed hem fundamenteel anders tegen het leven aankijken. Hij werkte mee aan het CDA-rapport ‘Kiezen en verbinden’ van begin dit jaar, maar is geen lid van deze partij. Van den Brink is hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lector aan de Politieacademie. In 2006 verzorgde hij de derde VolZin-lezing.

kwamen we ook al weer aan de Holocaust? Is er niet een duister verbond tussen technische innovatie en de rampen van de twintigste eeuw? Ik deel die opvatting niet, maar daar gaat het niet om. De kwestie is dat we de afgelopen kwart eeuw voor een aantal geestelijke vragen kwamen te staan waarop het antwoord allerminst duidelijk is. Dat brengt een vage wanhoop teweeg.” Een drievoudig sneuvelen van hoop. Kan de politiek nieuwe hoop bieden? “De politiek is deel van die gesneuvelde hoop. Lange tijd is het visionaire perspectief sociaal geweest. Langzaam maar zeker begint dat zijn geloofwaardigheid te verliezen. Dat geloof in politieke idealen is niet helemaal verdwenen, maar maakt geen innerlijk enthousiasme meer los. Dat geloof leidt eerder tot twijfel, rancune en kritiek. En dan gaat het niet om politiek in engere zin, om de samenstelling van het kabinet of om bezuinigen. Het gaat om iets fundamentelers, namelijk de vraag of wij onszelf nog als politieke wezens verstaan; wezens die de zin van hun bestaan mede ontlenen aan het opereren in de publieke sfeer. Zingevend zijn overheid en politiek niet meer. Zingeving zoeken mensen nu op andere domeinen. Politiek is enerzijds technisch geworden, iets voor ambtenaren en bestuurders anderzijds iets heftigs, iets wat aanleiding geeft tot gescheld en getier. Mensen hebben wel een engagement met een groter geheel, maar dat definiëren ze als een privézaak, als een eigen project in de vrije tijd of in hun werk, maar niet als een publieke zaak.” Mensen zetten zich toch ook in voor allerlei zaken buiten het privé-domein: milieu, leefbaarheid, homorechten. Maatschappelijk engagement. “Dat klopt. Iedereen doet wat, maar het maakt geen massa. Dat geeft een gevoel van machteloosheid. Je komt er niet doorheen. Het systeem of de gevestigde orde is veel sterker dan al die private engagementen. De klassieke manier om een collectiviteit te organiseren werkt niet meer. Er is nog wel eens een staking maar die heeft al snel iets lachwekkends.” Wat te denken van initiatieven als Transition Towns, lokale gemeenschappen die zelf aan de slag gaan met een duurzame manier van wonen, werken en leven. Of aanzetten tot een ‘geefeconomie’? “Van die concrete voorbeelden weet ik weinig, maar burgerinitiatieven van onderop passen wel bij de oplossingsrichting waarin ik denk. Een probleem van zulk activisme is vaak dat het tegenover de bestaande wereld met zijn tekortkomingen enkel een utopisch tegenbeeld weet te stellen. Er is gebrek aan een gemeenschappelijke taal waarin je dat idealistisch

32 VolZin | 25 mei 2012

413399.indd 4

21-5-2012 13:54:13


handelen kunt communiceren en verdedigen, niet alleen praktisch of technisch, maar ook in filosofische zin. Ons onderzoek naar ‘het hogere’ gaat in wezen over de noodzaak van zo’n taal. Ik zou heel gelukkig zijn als ons boek als een bijdrage aan een dergelijke grammatica wordt gezien.” Opvallend afwezig in uw analyse van het onbehagen is de massa-immigratie. “Die beschouw ik niet als een oorzaak, ook al wordt het onbehagen daar vaak aan vastgemaakt. Het is mijn diepe overtuiging dat wij als Nederlandse samenleving zélf een probleem hebben. En dan is het ongelooflijk makkelijk als er een aantal lastposten rondloopt. Dan zijn schuldigen snel gevonden. Intussen is het wel zo dat immigranten een hoge prijs betalen voor onze worsteling. Ze klagen dat Nederland sinds hun aankomst zo veel harder is geworden en ze denken dat het aan hen ligt. Maar Nederland is sowieso harder geworden. Uit ons onderzoek blijkt dat we veel harder reageren, ook op elkaar, dan zeg dertig jaar geleden. De marge is eruit.” U pleit voor een civic talk, een publiek gesprek dat de ervaringen van mensen verbindt met een maatschappijvisie en politieke keuzes. Maar hoe organiseer je dat? “Daarvoor is een civil society nodig, zoals Tocqueville die in de eerste helft van de negentiende eeuw heeft omschreven: een vrij verbond van burgers die waarden met elkaar delen en in het openbaar verdedigen. Diesfeer is niet staatsgericht en evenmin marktgericht, het zit er eigenlijk tussenin; ze is de schakel tussen politiek en samenleving. We moeten de civil society opnieuw uitvinden. Zij zal het in elk geval zonder de klassieke zuilen moeten stellen. Die zijn voorbij. Voor zover die oude organisaties nog bestaan hebben ze geen ziel meer. De verzuilde organisaties en instellingen zijn volledig verstatelijkt. Maar zijn er geen nieuwe vormen denkbaar? Mijn idee is: laten mensen hun kernwaarden tot uitgangspunt nemen en aansluiting zoeken bij degenen die er zo’n beetje dezelfde waarden op nahouden. Laten ze een gemeenschap van waarden vormen die zich als waardengemeenschap in het publieke debat mengt. Het aardige is dat zoiets een variatie geeft die goed bij Nederland past. Nederland was nooit echt homogeen. In de zeventiende eeuw al klonk de klacht dat we geen centrale staat hadden, een hof zoals Frankrijk waar alle macht geconcentreerd was. Wij hadden gewesten, steden, diverse stromingen. We waren een ‘republiek van rivaliteiten’, zoals historicus Piet de Rooy dat mooi heeft genoemd. Daar is binnen bepaalde grenzen niks mis mee. Maar je moet dat wel organiseren.

We missen de gemeenschappelijke taal om over het ‘hogere’ te communiceren en filosoferen Gebeurt dat nu? Wat ik zie is dat mensen zich op grond van hun levensstijl, op grond van culturele waarden die verder reiken dan eigenbelang - bij elkaar aansluiten. Dat vind ik interessant. Het betekent dat mensen spontaan hun culturele verwanten opzoeken.” Ieder bij zijn eigen soort? Is dat niet het begin van witte en zwarte wijken. “Ja, maar ik zie het probleem eigenlijk niet. Het verschil tussen een blanke en een bruine huid gaat echt niet verdwijnen. Dus maak er niet zo’n punt van. Ik denk dat we op een meer ontspannen manier met die verschillen kunnen omgaan, mits je beseft dat andere mensen ook hogere waarden en idealen koesteren. Nu willen we een harde normering: iedereen moet Nederlands spreken en elke hoofddoek moet af. Dat zijn bezweringsformules van mensen die hun eigen nationale identiteit bedreigd zien. Ze gaan dingen eisen die deze identiteit weer zichtbaar of hoorbaar maakt. Rotterdam wilde en paar jaar geleden dat mensen op straat Nederlands spraken. Goed idee voor een wereldhaven! Het draait om binding, verwantschap en nabijheid. Dat zijn niet per se ruimtelijke begrippen. Wie is mij nabij? Wie staat er naast mij? Bij wie wil ik horen? Dat zijn de wezenlijke vragen op dit moment. Het oude model van het dorp waar je elkaar voortdurend tegenkwam is er gelukkig niet meer. Dat gaf een sociale controle die niemand nu nog accepteert. Maar een wereld waarin je helemaal niets met elkaar van doen hebt, is weer het andere uiterste. Ergens daartussenin moeten we een vorm vinden.” Uw visie lijkt dicht die van het CDA te naderen “Het CDA is op het moment geweldig aan het klungelen. Dat kleinzielige gedoe over de PVV is oninteressant. Iedereen probeert de handen in onschuld te wassen, dat heeft niets met hogere idealen te maken. Maar de toekomst van ‘het hogere’ is niet van het CDA afhankelijk. Dat kan even goed binnen ander partijen worden opgepakt.” Bert Ummelen is communicatieadviseur en publicist. Gabriël van den Brink (red.), De Lage Landen en het hogere. De betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan, 604 blz.,€ 69,95. Een publiekseditie verscheen onder de titel Eigentijds idealisme. Een afrekening met het cynisme in Nederland, 104 blz., € 12,50, beide verschenen bij Amsterdam University Press.

25 mei 2012 | VolZin 33

413399.indd 5

21-5-2012 13:54:14


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.