interview met Jos Palm over 'Moederkerk'

Page 1

‘Katholieken zijn hosselaars, de Surinamers van het geloof. Heel intelligent eigenlijk’ 8 VolZin | 13 april 2012

406872.indd 2

6-4-2012 11:14:53


Interview

‘Ik gun mezelf nu die Efteling van het geloof’ Historicus Jos Palm onderzoekt de Moederkerk De katholieke kerk heeft afgedaan. Een kerk van misbruikers, een schande-instituut. Allemaal waar, zegt Jos Palm, maar er valt ook een ander verhaal te vertellen. “De kerk heeft mijn moeder veel afgenomen, maar ook heel veel gegeven: puur geluk!” Dus mag hij bij haar bidprentje graag een gebedje prevelen. door Jan van Hooydonk foto’s tessa posthuma de boer

“Geestelijken blijken zich op grote schaal schuldig gemaakt te hebben aan seksueel misbruik. De roomskatholieke kerk is daarmee voor het grote publiek een schande-instituut geworden. Zij blijkt mensen massaal geknecht hebben. Ik ontken dat niet. De kerk reageert helaas massief knullig, onhandig en verbijsterend onbeschaamd op het misbruik. Dat vind ook ik. Maar toch is dit historisch gezien maar één deel van het verhaal. Het andere deel is dat datzelfde machtsinstituut voor haar gelovigen een bron was van heel groot geluk. De kerk beloofde je niet alleen een toekomstig leven in de hemel, ze was zelf al een hemel op aarde. Dat is het raadsel waar ik tijdens het schrijven van mijn boek meer en meer achter kwam.” Jozef Theodorus Engelbertus Maria Palm – roepnaam Jos – beschrijft in zijn boek Moederkerk de bloei en ondergang van rooms Nederland in de twintigste eeuw. Hoofdfiguur in het boek is zijn moeder Greetje Palm-Welsing (1916-2006), roomse echtgenote en roomse moeder van een rooms gezin van zes kinderen in het roomse dorp Zeddam (Achterhoek). “Moeder is haar hele leven dienstbaar geweest aan man en kinderen. Ze stelde zich bescheiden en onzichtbaar op. Ze heeft zich haar leven laten ontnemen door de opdracht die ze van de kerk en van haar tijd meekreeg. Ze is altijd weer van het podium afgelopen. Na haar overlijden dacht ik: nu is het tijd voor háár toneelstuk. Ik zet haar midden op het podium en drapeer de rest er omheen. Dit boek is een monument voor mijn moeder.” Geert Mak, Jannetje Koelewijn, Jan Siebelink en vele anderen: historici en literatoren publiceren de laatste jaren de ene na de andere familiegeschiedenis. Een tijdverschijnsel?

“Dat denk ik zeker. Kijk, we hebben lang gedacht dat we gemaakt zijn door God, maar zijn er steeds meer achter gekomen dat dat niet zo is. Onze enige en voornaamste zekerheid is dat we een product van onze ouders zijn. Dat verklaart de huidige populariteit van de familiegeschiedenis. Daar komt bij: veel auteurs, ikzelf ook, behoren tot de generatie van de babyboomers. Die generatie heeft als eerste in de geschiedenis – en misschien ook wel als laatste – een traditiebreuk meegemaakt ten opzichte van de generatie van haar ouders. Toen die breuk zich voltrok, in onze puberteit, voelde dat heel goed. Intussen ben ik 56 en zelf vader van twee kinderen. Je gaat anders aankijken tegen je ouders, die meer dan wie ook bepaald hebben wie je bent. Je vraagt je af: wie waren toch die mensen van wie je jarenlang als babyboomer geconcludeerd hebt dat ze een onnozel, dom en zinloos leven geleid hebben? Mijn boek is dus ook een vorm van zelfonderzoek. De knop van katholiciteit, van gevoeligheid voor religie en symbolen zit er bij mij nog altijd. Waarom heb ik die knop nooit definitief uit kunnen zetten? Hoe komt het dat ik op een gegeven moment in mijn leven radicaal achter verkeerde profeten als Marx en Mao ben aangelopen, dat ik tien jaar lang, van mijn zeventiende tot mijn zevenentwintigste elke avond van 7 tot 9 voor de Socialistische Partij heb gecolporteerd met revolutionaire geschriften? Je groeit als kind op met de normen en waarden en vooral de manier van doen van je ouders. Ik wilde eindelijk wel eens weten wat ik heb daarvan heb aangenomen en waartegen ik heb gestreden.” Geldt wat u over uw moeder schrijft, niet voor alle vrouwen van haar generatie?

13 april 2012 | VolZin 9

406872.indd 3

6-4-2012 11:15:03


10

406872.indd 4

6-4-2012 11:15:11

ontwerp: studio marcato meppel

Scherven of bouwstenen?


“De vrouw werd in de eerste helft van de vorige eeuw inderdaad maatschappijbreed gezien als iemand wier primaire plaats was in het gezin. Haar eerste taak was om te zorgen voor man en kinderen. Dat was zeker zo bij katholieken en protestanten. Geen plek was zo heilig als thuis. Bij huis-, tuin- en keukensocialisten was de praktijk hetzelfde, maar de motivatie anders. Volgens hen was thuisarbeid voor vrouwen aangenamer dan je te moeten afsloven in de fabriek.” Uw moeder was gelukkig in haar geloof. Hoe kwam dat tot uiting? “Op de eerste plaats in haar gezin. Het gezin vormde voor elk katholiek meisje, dus ook voor mijn moeder, haar eindtaak. Elke moeder werd door de kerk gemodelleerd naar het voorbeeld van Maria, de Moeder Gods, met dit verschil dat maagdelijkheid hier niet gewenst was. Kinderen waren immers een geschenk aan God en aan de kerk. Het gezin was de plek waar mijn moeder haar geloof optima forma beleefde. Er heerste een wit geluksgevoel. In het gezin was ze op haar best. Daarnaast was ze altijd weer blij als ze naar de kerk kon gaan. Ze genoot van alle roomse plechtigheden. Geen mooiere dag in haar leven, zo schreef ze later aan haar vertrouwenspater, dan de dag waarop ik, haar jongste, zijn Eerste Heilige Communie deed: alle kinderen stonden op het altaar. Josje als communicantje, mijn twee broers als misdienaar, mijn drie zussen als bruidje. Toen viel voor haar alles samen! Dames en heren, mooier krijg je het niet. Dit was puur geluk!” Toch had de kerk uw moeder ook veel ontnomen. “De kerk ontnam haar een vader en een geliefde. Haar moeder moest trouwen met een man die op kleine jongetjes bleek te vallen. De pastoor had dat zo geregeld, in de hoop dat die man door het huwelijk van zijn zondige neigingen zou genezen. Mijn oma kreeg daarover niets te horen. Toen hij toch weer in de fout ging, bewerkte diezelfde pastoor een scheiding van tafel en bed; echtscheiding was en is voor katholieken immers uitgesloten. Mijn moeder groeide vaderloos op in het huis van haar strenge grootvader, het was geen warm nest. Als jonge vrouw werd mijn moeder smoorverliefd op een protestantse jongen. Henk was de hartsliefde van haar leven, maar ze heeft de verkering uitgemaakt. Nog jarenlang verliet mijn vader, Piet Palm, op haar verjaardag om 10 voor 5 de huiskamer, want stipt om 5 uur belde Henk. Greetje trouwde met Piet, een min of meer gearrangeerde romance. Ze verliet haar geliefde Arnhem en ging met hem in Zeddam wonen waar hij een kleine winkel in elektra en sanitair begon. Ze hadden een gelukkig huwelijk.

‘Dat kerk nieuwe stijl het niet heeft gered, ligt niet alleen aan Rome. De gewone gelovigen werden vergeten’ Niettemin, de kerk had haar veel ontnomen. Dus moest de kerk voor haar ook alles weer goed maken. Haar geloof was ook een substituut voor een gemis.” U noemt de kerk in uw boek ‘de meest sociaal intelligente absolute dictatuur van de twintigste eeuw’. Maar je kon toch uit de kerk stappen? “Dat is zeer de vraag. De kerk bepaalde in die tijd je leven van de wieg tot het graf. Buiten haar was geen zaligheid. Breken met de kerk betekende immers ook breken met de sociale gemeenschap, met de parochie, het dorp, de wijk. Uit de kerk stappen betekende jezelf totaal isoleren. Vergelijk het met de moslimgemeenschap nu. Wie daarmee breekt, heeft een groot probleem. De vrije wil werd wel door de kerk erkend, maar hoeveel ruimte was er werkelijk voor die vrije wil? Wat vind ík ervan? Laten we eerlijk zijn: in de katholieke kerk oude stijl was dat voor de meesten een onzinnige vraag. Ergens wat van vinden, dat deden de protestanten en ‘wij katholieken’ hadden gezien wat daar van kwam. Alleen maar ellende! Gehoorzaamheid was daarom voor katholieken de eerste eis. Dat geldt zeker voor de Nederlandse katholieken die een minderheid vormden in een calvinistisch gestempeld land. Met zijn nadruk op innerlijke overtuiging vormt het protestantisme een interessante uitzondering op de joods-christelijke traditie. In het jodendom en het katholicisme – trouwens ook in de islam – is religie namelijk geen kwestie van overtuigingen maar van praktijk, van rituelen. Precies op dat terrein gaf de kerk, dictatuur als zij was, blijk van sociale en emotionele intelligentie. De katholieke kerk heeft er altijd voor gezorgd dat er bij het contract dat zij met haar gelovigen afsloot, voor die gelovigen sprake was van een batig saldo. Ze vroeg veel van haar gelovigen, maar gaf ook veel terug. Zij verschafte haar gelovigen een programma dat per saldo welbehagen en geborgenheid opleverde.” Maar toch is de harmonie binnen de kerk verloren gegaan en is het instituut zijn macht kwijtgeraakt. Hoe verklaart u dat? “De geschiedenis van het katholieke volksdeel was lange tijd een emancipatiegeschiedenis. De achtergestelde katholieken veroverden via hun zuil een plaats in de samenleving. Vanaf de jaren zestig bleek dat de kerk voor een aantal katholieken – de intellectuele

VolZin | 13 april 2012 11

406872.indd 5

6-4-2012 11:15:12


‘Jezelf bedriegen is voor katholieken een geaccepteerde vorm van religie’ bovenlaag, zo’n tien tot vijftien procent van alle gelovigen – niet langer een voertuig van emancipatie te zijn, maar een obstakel daarvoor. Leraren, maatschappelijk werkers, journalisten en trouwens ook priesters gingen zich emanciperen tegen de kerk. Jarenlang hebben zij in een ‘katholieke Efteling’ geleefd, nu blijken er ineens overal bordjes te staan met ‘dit sprookje is niet waar’. Dus gaan zij de kerk opnieuw uitvinden: de zogeheten kerkvernieuwing die sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) haar beslag kreeg. Ook bij gewone katholieken, die niet tot de elite behoorden, zie je vanaf de jaren vijftig een erosie van het kerkgezag. Nergens in Zeddam kon je de pil kopen. Toch werden de gezinnen kleiner. Ra ra, hoe kon dat? Tegelijkertijd hadden ze niet de behoefte dat alles in de kerk zou veranderen. Ze hobbelden maar wat mee met de vernieuwers. Ze hadden immers geen keuze. Mijn idee is dat heel veel gewone katholieken – en beslist niet alleen mijn ouders – diep ongelukkig waren met de afschaffing van de kerk als rituele vormenfabriek, als religieuze Efteling. De pastoor van Zeddam liet een enquête houden onder zijn parochianen. De meerderheid antwoordde: laat de pastoor zelf toch alles doen op het altaar, voor leken is daarop geen plaats. De vernieuwers hebben, stellig met de beste bedoelingen, door het mystieke element van de kerk

Jos Palm (Zeddam, 1956) is historicus en journalist. Hij is de oprichter van Historisch Nieuwsblad, waarvan hij ook hoofdredacteur was. Hij schrijft onder andere voor Trouw en is redacteur en presentator van OVT, het geschiedenisprogramma van VPRO-radio. Hij is de auteur van Moederkerk. De ondergang van rooms Nederland (Contact, 269 blz., € 19,95). Eerder publiceerde hij onder meer De vergeten geschiedenis van Nederland en Oerend hard. Het onmogelijke høkersleven van Ben Jolink. Jos Palm woont met zijn vrouw Mar Oomens en hun kinderen Tobiah en Jonas in Amsterdam.

heen gebanjerd. Gewone katholieken als mijn ouders zijn daarvan het slachtoffer geworden. Mijn ouders hebben toen een radicale keuze gemaakt. Ze kerkten voortaan bij pater Kotte. Die was in Utrecht een oerconservatieve kerk begonnen waar alles bleef zoals het eens was. Mijn ouders trotseerden daarmee zelfs de kardinaal die ervoor zorgde dat deze schismatieke pater door de kerk van zijn ambt werd ontheven. Mijn ouders bleken zo van de ene op de andere dag per ongeluk religieuze extremisten geworden te zijn terwijl ze van zichzelf het idee hadden dat zij nog geloofden zoals het hoorde.” U bent boos op de vernieuwers die uw ouders hun kerk hebben afgepakt? “Ik ben verontwaardigd over al die revolutionairen die in hun vernieuwingsdrift de mensen vergeten die ze zeggen te dienen. In mijn boek citeer ik een van de grote voormannen van de katholieke kerkvernieuwing, pater Walter Goddijn. Hij was de secretarisgeneraal - zeg maar de Stalin, de politiek commissaris - van het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout. Die bijeenkomst was een uitermate elitaire gelegenheid. Zowat de enige ‘gewone katholiek’ die daarbij aanwezig was, was kapelaan Simonis, de latere kardinaal. Goddijn bestond het om te zeggen: “Er is een grote tirannie van de gelovigen. Ze houden verdomd veel tegen.” Intussen begrijp ik als historicus dat de dingen gegaan zijn zoals ze gegaan zijn. Ik begrijp ook de oplossing, die trouwens geen oplossing was. Dat is intussen wel gebleken: de kerk nieuwe stijl heeft het niet gered. Dat ligt volgens mij niet alleen aan ‘Rome’.” Uw ouders kozen voor Kotte. Drie van hun kinderen sloten zich intussen aan bij de toen nog maoïstische SP. Bij een Palm is het alles of niets? “Radicalisme is bij ons kennelijk een familietrek. Lauwheid kenden we niet. Onze ouders sloten zich aan bij Kotte en wij als kinderen werden niet ‘gewoon links’, maar beroepsrevolutionairen. Zo waren we ieder op onze hartstochtelijke manier op zoek naar volmaaktheid. Mijn ouders zochten die in de hemel, wij geloofden in de hemel op aarde. Dat leidde natuurlijk binnen het gezin tot een enorm generatieconflict. Als ik erop terugkijk, zie ik eigenlijk maar één verklaring voor het heftige generatieconflict dat zich bij ons thuis en heel veel gezinnen in die jaren voordeed: de generatie vóór ons geloofde dat de zin van het leven erin gelegen was om je te voegen in een groter geheel, maar wij gingen de zin van het leven zoeken in ons persoonlijke geluk. Dat streven heeft alle grote systemen aangevreten – de katholieke kerk, de gereformeerde kerk, de sociaaldemocratie.

12 VolZin | 13 april 2012

406872.indd 6

6-4-2012 11:15:18


Ja, even in de jaren zestig, bewandelde ik nog een dwaalweg, die van het marxisme-leninisme. Tot ik ontdekte dat ik opnieuw in een dwangfabriek terecht was gekomen. Binnen de SP was de zelfdwang nog ettelijke malen groter dan in de katholieke kerk oude stijl.” Wat hebt u door het schrijven van dit boek over uzelf ontdekt? “Ik heb ontdekt dat ik onverbeterlijk katholiek ben ingereden. Ik geloof op de manier die door de schrijver Frans Kellendonk werd verwoord als ‘oprecht veinzen’. Ik geloof niet in God maar ik geloof wel in de katholieke vormen. Of althans: ik doe alsof ik erin geloof. 23 van de 24 uur ben ik een rationele, verlichte burger, maar het resterende uur is voor de concurrent. Dan keer ik terug naar het sprookjespaleis en de Efteling. Vroeger sprak ik er nooit in het openbaar over. Ik keek wel uit. Nu ik dit boek heb geschreven, durf ik het wel te vertellen: met enige regelmaat sta ik ’s avonds, als iedereen naar bed is, in mijn huiskamer voor de bidprentjes van mijn vader en moeder. Ik prevel dan wat onzevaders en weesgegroetjes en natuurlijk komt dan ook de hele wensenfabriek langs: dat er morgen toch maar weer hagelslag bij Albert Heijn verkrijgbaar mag zijn, het mijn kinderen goed mag gaan, enzovoorts. Naar de mis ga ik niet, maar tijdens het hardlopen ga ik soms de parochiekerk binnen, sla met wijwater een kruisje, ga even in de bank zitten of knielen en doe een gebedje. Dankzij mijn boek sta ik mezelf weer toe om de vormen van de Moederkerk een plek te geven. Die vormen dragen bij aan de kwaliteit van mijn bestaan. Ik koester even de illusie dat ik niet helemaal ben overgeleverd aan het toeval. Misschien voel ik me daardoor wel minder slecht, ga ik wat rustiger slapen.” Dat ‘oprechte veinzen’ van u lijkt me vroom zelfbedrog te zijn. “Jezelf bedriegen is binnen het katholicisme altijd een geaccepteerde vorm van religie geweest. Katholieken zijn vanouds in staat om het met de werkelijkheid op een akkoordje te gooien. Katholieken zijn hosselaars, de Surinamers van het geloof. Is bedrog hier trouwens wel een goed woord? Ik vind het eigenlijk heel intelligent: het geloof oude stijl is een soort placebo. Die placebo blijkt te werken. Pas aan het eind van de rit, als ik het tijdelijke met het eeuwige verwissel, zal blijken of het een placebo is geweest. Vermoedelijk wel, maar dan is het klaar. Intussen ben ik met mijn placebogeloof wel iets gemakkelijker door het leven heen gefietst. Ik zou mezelf ernstig tekort doen als ik deze placebo niet zou benutten.” ■

column

marjoleine de vos

Schaamte over geld Anil Ramdas, toen correspondent voor NRC Handelsblad in India, schreef een keer over de moeilijkheden die hij soms als rijke westerling ervoer in de omgang met de vaak zo veel armere mensen om hem heen. Zo sprak hij een keer af met een jongen die hij niet heel goed kende. Ramdas stelde een bepaalde gelegenheid voor om elkaar te ontmoeten. Dat deden ze. Toen ze in gesprek raakten en hij begon te begrijpen waarvan deze jongen eigenlijk moest leven, realiseerde Ramdas zich dat de tent waar ze zaten, heel duur was voor zijn gespreksgenoot. Uiteraard wilde hij voor hen twee betalen, maar dat werd afgewezen en duidelijk als beledigend ervaren. De jongen betaalde voor de drankjes met een half maandsalaris en Ramdas schaamde zich. Wat is dat voor schaamte? Veel mensen kennen die denkelijk, de schaamte dat je rijker bent dan een ander. Dat jij je dingen kunt veroorloven die voor degene tegenover je of naast je, volkomen buiten bereik liggen. Het is een schaamte die vooral in het buitenland de kop opsteekt, als het een buitenland is waar de mensen significant armer zijn dan jezelf. Waarom is het zo moeilijk om rijker te zijn dan een ander? Is het omdat je je dan superieur lijkt te voelen? Of, erger nog, niet alleen lijkt te voelen, maar heimelijk ook voelt, waarvoor je je schaamt omdat je best snapt dat je toevallige rijkdom niet bepaald een reden is om je verheven te voelen boven mensen die hard moeten werken om maar een fractie te verdienen van je eigen inkomen? Ramdas had zich ongetwijfeld minder geschaamd als hem was toegestaan te betalen. Maar misschien schaamde hij zich ook wel over de vanzelfsprekendheid waarmee de jongen wenste te betalen, om de trots die daar uit bleek. In die trots zit iets superieurs dat niet met dollars te behalen valt. Zo zou je zelf willen zijn - en tegelijk wil je dat niet en vind je het een idioot soort trots als die ertoe leidt dat iemand zich bijkans ruïneert om jouw whisky te betalen die je heel goed zelf had kunnen bekostigen. Alles met geld is gauw genant en ingewikkeld. En dan praten we nog helemaal niet over de schaamte die menigeen voelt nu wij in ontwikkelingssamenwerking gaan snijden. Of zou dat nu juist sommige mensen weer van hun schaamte bevrijden? Je weet het maar niet.

13 april 2012 | VolZin 13

406872.indd 7

6-4-2012 11:15:22


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.