Wet- en regelgeving Met o.a. Is ict een kans voor passend onderwijs? / Structurele inzet onderwijsassistenten biedt veel ondersteuning
/
Leiderschap: leg de regie op de juiste plek / Leiderschap in SWPBS-scholen: georganiseerd en gedeeld / Onderwijs en jeugdhulp verbonden!? / Vraag het de kinderen zelf / Best practice / Veelgestelde vragen / Actueel
Jaargang 3 I nummer 3 I juni 2015
Maartje Reitsma Over de overstap van het so naar het regulier onderwijs
www.pomagazine.nl - POM nummer 3 Š Instondo 2013 1
Omdat
hij de best opgeleide Intern Begeleider verdient… Als Intern Begeleider helpt u voorkomen dat kinderen buiten de boot vallen en managet u de onderwijszorg binnen uw school. Dankbaar, maar verantwoordelijk werk dus, waarin het belangrijk is alle innovatie bij te houden. Dat stelt hoge eisen aan het verwerven en bijhouden van uw vakkennis. Hoe vindt u de beste opleiding uit het grote aanbod? Antwoord: kies een opleiding die is opgenomen in het Register van het Centrum voor Post-Initieel Onderwijs Nederland. CPION toetst, registreert en diplomeert het cursusaanbod voor post-initiële opleidingen. Alleen als deze voldoen aan de strengste kwaliteitscriteria krijgen ze het predikaat Registeropleiding. Zie het als een garantie voor de waarde van uw diploma of certificaat. En voor de best mogelijke onderwijszorg aan kinderen die het nodig hebben.
…verdienen alle deelnemers aan deze opleidingen een felicitatie: CPION feliciteert alle (aankomende) Intern Begeleiders die zich via de opleidingen hiernaast (nog beter) voorbereiden op hun dankbare werk. Al deze Post-HBO Registeropleidingen zijn inhoudelijk getoetst op inhoud en niveau en voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van de Stichting PHBO Nederland.
Brokx Consultance, Drunen
Intern Begeleider Primair Onderwijs
Centrum voor Nascholing Amsterdam, Amsterdam
Intern Begeleider PO
ECNO, Groningen
Intern Begeleider
Hogeschool IPABO, Amsterdam
Intern Begeleider
Inholland Academy, Alkmaar
Intern Begeleider/Remedial Teacher
Inschool BV, Amersfoort
Intern Begeleider Primair Onderwijs
Marnix Academie, Utrecht
Intern Begeleider
Marnix Academie, Utrecht
Top-opleiding Intern Begeleider
M&O Groep, ‘s-Hertogenbosch
Opbrengstgericht Intern Begeleiden
SONedutraining, Doetinchem
Intern Begeleider
Via Vinci Academy, Breda
Intern Begeleider/Zorgcoördinator
CPION Keurmerk Registeropleidingen Alleen voor post-initiële opleidingen die er écht toe doen. CPION
Postbus 701
3000 AS Rotterdam
tel: +31 (0)10 201 42 99
www.cpion.nl
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
06
12
Is ICT een kans voor passend onderwijs?
Structurele inzet onderwijsassistenten biedt veel ondersteuning.
Kinderen kunnen opdrachten uitvoeren die passen bij hun onderwijsbehoefte; moet je nog een stapje terug, dan kun je naar een niveautje lager, kun je al wat meer aan dan krijg je ingewikkelder opgaven van de software.
Binnen samenwerkingsverband Driegang regelt EC Rotonde de ondersteuning van de onderwijsprocessen op 44 scholen. Op alle locaties spelen onderwijsassistenten een prominente rol. “Wij zetten ze structureel in sinds 2005. Dat levert veel rendement op,” stelt coördinator Piet Vogel.
En verder
04 Actueel 05 Redactioneel 09 Column 11 Fotoreportage 15 Best Practice: Mischa Put 16 Terugblik ‘Passend onderwijs in 1 dag’ 18 Onderwijs en jeugdhulp verbonden!? 22 Media 24 School aan Zet ‘Geen verzameling losse individuen’ 28 Overstappen van speciaal naar gewoon onderwijs 36 Leiderschap in SWPBS-scholen: georganiseerd en gedeeld 40 Vraag het de kinderen zelf 43 Checklist: Een passende plek vinden voor een leerling 44 Agenda
32 Leiderschap: leg de regie op de juiste plek Regie voeren betekent voor hem dus leidinggeven én op geschikte momenten keuzes overlaten aan de acteurs, die daardoor alle ruimte krijgen om hun talenten te benutten. Daarbij hoort blijkbaar ook het ruiterlijk toegeven van een gemaakte fout.
3
Actueel Landelijke Ouderraad verandert naam De Landelijke Ouderraad heet vanaf nu ‘Ouders & Onderwijs’. Deze organisatie richt zich op alle ouders van schoolgaande kinderen in Nederland. Met deze nieuwe naam wil de organisatie helder weergeven waar zij voor staan: een brede, landelijke ouderorganisatie. Ouders & Onderwijs is een informatiepunt voor vragen van ouders over alles wat te maken heeft met onderwijs en de school van hun kind. Met de lancering van de nieuwe naam is ook de aansprekend zijn voor alle ouders. website www.oudersonderwijs.nl van start gegaan. Bron: Ouders & Onderwijs (12 mei 2015) Op dit online platform kunnen ouders veel vinden over het basis- en voortgezet onderwijs. Ouders met vragen en andere kwesties kunnen tevens terecht via het gratis telefoonnummer 0800-5010 en door te mailen aan vraag@oudersonderwijs.nl. Goed samenspel tussen ouders, school en kind draagt eraan bij dat elk kind het onderwijs krijgt dat bij hem of haar past en bevordert zo het welzijn van kinderen. Ouders & Onderwijs wil toegankelijk, verbindend, activerend en
‘Thuisonderwijs moet bekostigd worden door scholen’ Wanneer het een school niet lukt om voor een hoogbegaafd of een autistische leerling een passende plek te faciliteren, moet het voor de leerling tijdelijk onderwijs thuis organiseren en financieren. Dat zegt staatssecretaris Dekker in Zembla. Onderwijs aan huis kan volgens Dekker via een docent die aan huis komt of via onderwijs op afstand. “Als we de scholen verplichten om kinderen een passende plek te geven, dan vind ik het niet gek dat die scholen dat organiseren en dus ook betalen”, vindt de staatssecretaris. Dekker is geen voorstander van thuisonderwijs. “Maar als kinderen dat niet vijf dagen 4
per week kunnen, bijvoorbeeld door schoolangst, dan moet je kijken of onder verantwoordelijkheid van school thuis iets geregeld kan worden”. Volgens Dekker kunnen de leerlingen in kwestie in veel gevallen terecht onder de regelingen voor chronisch zieke kinderen.
Bron: Algemeen Dagblad (22-04-2015)
Actueel Wet- en regelgeving
Redactioneel
Engels, Duits en Frans in het bso Op korte termijn is het voor scholen mogelijk om meertalige buitenschoolse opvang (bso) aan te bieden. Dat schreeft minister Asscher onlangs aan de Kamer. Leerlingen van vier tot twaalf jaar kunnen Engels, Duits of Frans aangeboden krijgen in de bso. Kinderen van die leeftijdsgroep gaan maandelijks gemiddeld 38 uur naar het bso. Waar dat nu nog niet mag, kunnen de leerlingen straks tot 50 procent van de tijd in een van de drie genoemde talen naar school. Omdat het mogelijk wordt om deze talen ook in het primair onderwijs aan te bieden, zoekt Asscher naar aansluiting hierop in het bso. Komend schooljaar is de meertalige bso al mogelijk, vanaf vier jaar oud. Voor de leeftijdsgroep van nul tot vier moet eerst duidelijk worden of duaal onderwijs geen negatieve gevolgen heeft voor de beheersing van het Nederlands, vindt de minister. Bron: Novum (18-05-2015)
Scholen mogen eigen risico dragen via vervangingsfonds Scholen kunnen eigenrisicodrager te worden voor de vervangingskosten via het vervangingsfonds (VF). Deze mogelijkheid biedt het fonds als onderdeel van een bredere modernisering. De voordelen voor scholen moeten alleen wel opwegen tegen de risico’s, waarschuwt de PO-raad. Als het schoolbestuur besluit eigenrisicodrager te zijn voor de vervangingskosten, kan het hiervoor geen kosten meer declareren wanneer een medewerker afwezig is. Uiteraard betaalt de school ook geen premie meer. Een school hoeft in dat geval ook niet meer te voldoen aan de regels van het VF en kan een eigen vervangingsbeleid inrichten. Wanneer er weinig vervangingskosten zijn zal een school ervan profiteren zelf een oplossing te hebben. Stijgen de vervangingskosten echter, dan kan een eigen regeling financieel nadelig zijn. Scholen die het risico zelf dragen betalen nog wel een kleine premie van 0,21%. Dit is voor het flankerend beleid waarvan ze gebruik kunnen blijven maken en een deel voor een solidariteitsbijdrage. Bron: PO-Raad (15-05-2015)
Stap
Ron Benjamins
Passend onderwijs bestaat nu bijna een jaar. Vorig jaar om deze tijd stonden er gruwelverhalen in de krant, keken reporters ongerust in de camera en maakten veel mensen in het onderwijs zich ongerust. Passend onderwijs zou het begin zijn van veel onduidelijkheid en ellende. Kinderen en ouders die alle hulp kunnen gebruiken, zouden tussen wal en schip vallen. Dat is meegevallen. Er zijn afgelopen jaar nauwelijks meldingen geweest van leerlingen die nergens terecht konden. Het wachten is op goede cijfers, maar de signalen zijn niet verontrustend. Leerlingen lijken nu op onderwijsondersteuning te kunnen rekenen, even goed of niet veel minder goed dan vroeger. De samenwerking met jeugdzorg en de veranderingen die daar plaatsvinden lijken nu meer reden voor zorg. Maar dat er geen ongelukken gebeuren kan natuurlijk niet reden zijn om achterover te gaan leunen met het idee dat de klus geklaard is. De echte stap naar het bieden van passende onderwijsondersteuning moet nog gemaakt worden. Goed, de nieuwe wet- en regelgeving zorgt voor niet al te grote brokken. Samenwerkingsverbanden functioneren behoorlijk, lijkt het. Dan is het nu aan al die leerkrachten, begeleiders, ondersteuners, generalisten en specialisten om leerlingen echt op tijd, zonder veel gedoe en snel de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben. Zover is het nog niet overal. Maar er is geen enkele reden waarom dat niet zou lukken. 5
ICT en onderwijs
Is ICT een kans voor passend onderwijs? Op het eerste gezicht lijkt ICT in het onderwijs een goede hulp bij het vormgeven van passend onderwijs. Kinderen kunnen opdrachten uitvoeren die passen bij hun onderwijsbehoefte; moet je nog een stapje terug, dan kun je naar een niveautje lager, kun je al wat meer aan dan krijg je ingewikkelder opgaven van de software. Althans bij software die adaptief is. ‘De Rekentuin’ en ‘Taalzee’ zeggen dit te kunnen en tot op zekere hoogte is dit ook het geval. Software is nooit volledig adaptief. Software is achter een bureau geprogrammeerd en kent de ‘eigen-aardigheden’ van de leerlingen in een klas niet. De enige die elke dag de kinderen en hun leren beter leert kennen is de leerkracht. Van hem of haar moet dan ook het adaptieve karakter van de lessen komen.
Rol van ICT bij passend onderwijs Passend onderwijs is een mooie, maar weerbarstige opdracht aan alle scholen van regulier en speciaal onderwijs. Op de website van ‘passend onderwijs’ wordt het als volgt geformuleerd: “Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking.” Stichting Kennisnet, een ‘Landelijke ICTondersteuner’, zegt het in een reclamefilmpje op hun website net iets anders: “Invoeren van passend onderwijs betekent het zorgen dat leerlingen op verschillende niveaus het onderwijs krijgen dat het beste bij hen aansluit.” Vervolgens toont het filmpje ICT-oplossingen voor respectievelijk “… leerlingen met autisme, met dyslexie en een leerling die hoogbegaafd is…”. Dit is een ambitieus beeld dat wordt geschetst, en misschien is
6
het wel misleidend. Voor passend onderwijs komt heel wat meer kijken dan het gebruik van apps voor het indelen van een week (voor de leerling met een autistische belemmering), het luisteren van teksten met spraaksoftware (voor leerlingen met dyslexie als belemmering) en een app voor aanvullende opdrachten (voor kinderen die gediagnosticeerd zijn als hoogbegaafd). Uit recent onderzoek van het Kohnstamminstituut in het po en vo (‘Verwachte effecten van tablets op motivatie van leerlingen vooralsnog beperkt’) is gebleken dat ICT-gebruik, in de onderzochte gevallen, geen invloed heeft op schoolprestaties en een beperkt effect op de motivatie. Zo’n effect is gevonden bij één app voor rekenen in het vo. Allemaal redenen om pessimistisch te zijn over het gebruik van ICT bij passend onderwijs? Nee, er zijn wel degelijk mooie mogelijkheden om ICT in te zetten. Noodzakelijk is wel een kritische blik op de
ICT
mooie spullen en gadgets en vooral op de bijdrage die ICT biedt aan het leren van de kinderen. De volgende praktijkvoorbeelden helpen om die kritische blik te scherpen. > Praktijkvoorbeeld: Ontdekken van wiskundige structuren Op een grote school in het midden van het land wordt door enkele leerkrachten geëxperimenteerd met het samen met kinderen doelgericht werken. Leerkrachten helpen daarbij hun leerlingen om de voor de komende tijd te behalen leerdoelen te benoemen en te verbeelden. In de context van een vliegreis willen Carla en Britta (groep 7 en betrekkelijk zwakke rekenaars) het gewicht en de inhoud van hun koffer berekenen. Ze gaan op internet op zoek naar mogelijkheden voor inhoudsberekening. Ze ontdekken daar dat je inhoud kunt verbeelden door met stokken een kubus in elkaar
te plakken en dan de inhoud ziet en het makkelijker kunt berekenen. Ze zien ook de link met de inhoud van hun koffer. Met wat steun van de leerkracht, met name over kubieke decimeters en kubieke meters, berekenen ze de inhoud en het gewicht van hun koffers. De juf is enthousiast en vraagt Carla en Britta hun resultaat aan de rest van de klas te vertellen. De volgende dag presenteren ze enthousiast hun rekenresultaten. Voor het eerst hebben Carla en Britt de volle aandacht van de andere kinderen bij het vak rekenen en kunnen ze de anderen uitleggen hoe het in elkaar zit en hoe ze te werk zijn gegaan. > Praktijkvoorbeeld: Aanvankelijk enthousiasme moeilijk vast te houden Tijdens de opleiding voor onderwijskundig ICTcoördinator vertelt één van de deelnemers het volgende verhaal: “Ik probeer op onze school mijn
7
ICT en onderwijs
collega’s enthousiast te krijgen voor het gebruik van ICT in de klas. Ik laat ze dan zien hoe je digibordsoftware, zoals ‘Gynzy’, kunt gebruiken. Ik heb ze ook laten zien hoe je met het game-based programma ‘kahoot’ een levendige en betrokken leersituatie voor kinderen kunt creëren. Het was een ontzettend leuke middag. Mijn collega’s zaten op het puntje van hun stoel en wilden de spullen direct gaan uitproberen met hun leerlingen. Dat is nu twee maanden geleden en toen ik gisteren enthousiast informeerde naar hun ervaringen bleek het aanvankelijke enthousiasme weg en werden de spullen niet meer gebruikt.” > Praktijkvoorbeeld: Aanschaf kant en klaar programma Een kleine school in het oosten van het land kreeg van de inspectie te horen dat ze worden gekwalificeerd als zwakke school. Eigenlijk scoren ze voornamelijk voldoende, alleen de taakgerichtheid van de kinderen laat zeer te wensen over. Reden voor de inspectie om toch de kwalificatie zwak af te geven. Rond dezelfde tijd kwam de directeur in contact met mensen van het digitale onderwijsprogramma ‘Exova’ (excellente ontwikkeling voor allen). Na een presentatie van één van de Exova-consultants leek het programma bij uitstek geschikt om leerlingen taakgericht te laten werken. Wat een mooie samenloop, precies het tekort dat de inspecteur had gesignaleerd. Het programma en de tablets werden aangeschaft en na de herfstvakantie zou het worden ingevoerd. Ondanks de mooie beloften en de gewekte verwachtingen is na de kerstvakantie besloten om weer terug te keren naar de oude methode met boeken en werkschriften. Wat valt op in de drie praktijkvoorbeelden? In het eerste voorbeeld is een leervraag van Carla en Britta de aanleiding om op internet op zoek te gaan naar mogelijkheden voor inhoudsberekening. Ze gingen dus gericht op zoek, vanuit de motivatie om de inhoud van hun koffer te berekenen. Met ondersteuning van de leerkracht kregen ze antwoord op hun vraag en werd hun enthousiasme versterkt
8
doordat de hele klas belangstellend keek naar hun berekeningen. In het tweede voorbeeld is het enthousiasme van de ICT-coördinator niet voldoende om de collega’s blijvend te motiveren voor gebruik van ICT in hun klas. In tegenstelling tot het eerste voorbeeld kwam het gebruik van ICT niet voort uit een leerbehoefte van betrokkenen, maar uit de door de ICT-coördinator gepresenteerde prachtige mogelijkheden van educatieve software. In het derde voorbeeld werd het digitale materiaal aangeschaft vanuit een veronderstelde totaaloplossing van een gesignaleerd probleem. Niet de leerkrachten en de leerlingen werd gevraagd hoe de taakgerichtheid zou kunnen worden vergroot, maar een externe deskundige kwam met een oplossing voor het probleem. Enkele richtlijnen voor ICT-gebruik naar aanleiding van deze praktijkervaringen: • ICT is een middel. Leerdoelen komen eerst en vervolgens kijk je welke middelen geschikt zijn om deze leerdoelen te behalen. Daarbij is software één van de middelen, naast boeken, werkboeken, schriften, kladblokken en ander materiaal. • ICT kan een waardevolle bijdrage leveren aan passend onderwijs, als het goed gebruikt wordt. • Digitale software is meer geschikt in een leerlinggestuurde omgeving dan in een leerkrachtgestuurde leeromgeving. • De software kent de kinderen niet, de leerkracht kent kinderen heel goed. Passend onderwijs is dus niet te verwachten van digitale software, maar van de leerkracht. • De belofte dat de leerkracht veel minder tijd kwijt is aan het nakijken door het gebruik van digitale onderwijsprogramma’s kan afleiden van een heel belangrijke taak van de leerkracht, namelijk het in gesprek zijn met de leerlingen over leerresultaten. Mocht het nakijken een tijdprobleem geven dan is het zinvol om met elkaar de kwestie van het nakijken te bespreken en niet de oplossing te zoeken in digitale alternatieven.
Column
Waar zijn de ambassadeurs? Nicole Teeuwen Directeur, PPO Rotterdam
Op 22 april was er een uitzending van Zembla over thuiszitters en de introductie van passend onderwijs. 8.000 kinderen die graag naar school willen, maar waarvoor geen oplossing lijkt te vinden.
De tendens van de uitzending is er een van onmacht en onkunde van het scholenveld, waarbij deskundigen en politici op afstand met adviezen en oplossingen komen. Maar die oplossingen liggen niet in het op zoek gaan naar nieuwe bypasses om de gaten uit het oude systeem te dichten. Voor de thuiszitter ligt de oplossing niet in het al te makkelijk faciliteren van thuisonderwijs. De hele hervorming van het sociale stelsel, inclusief de Wet Passend Onderwijs, is nu juist bedoeld om in gezamenlijkheid op zoek te gaan naar oplossingen. Thuisnabij (niet thuis!) onderwijs, met passende ondersteuning kun je creëren als alle partijen daaraan meewerken. En daar wordt in het land hard aan gewerkt. Natuurlijk blijft het onacceptabel dat er zoveel kinderen in Nederland thuis zitten, maar een aantal zaken blijft in de uitzending onderbelicht. De Wet Passend Onderwijs biedt legio kansen om voor veel problemen die nu spelen oplossingen te zoeken. Hoewel we pas sinds augustus met de nieuwe werkwijze van start zijn gegaan, zijn er al successen binnen ons samenwerkingsverband in Rotterdam te vinden. De opstart van een samenwerking tussen alle basisscholen in een wijk bijvoorbeeld, waardoor thuiszitters worden voorkomen en de ene school de ander helpt bij het bieden van ondersteuning. We lijken met deze positieve boodschap roepend in de woestijn. Want waar zijn de ambassadeurs van het gedachtengoed van passend onderwijs in de media? Het is dringend noodzakelijk dat niet het falen van het oude systeem, maar de kansen van de nieuwe werkwijze naar voren worden gebracht. Dat betekent een integrale aanpak met één plan per gezin, in partnerschap optrekken om dit te bereiken, zo min mogelijk belemmerende protocollen en systemen, en zoeken naar haalbare oplossingen. Pas dan krijgt passend onderwijs de kans die het verdient!
9
UW TEAMLEDEN VERDIENEN GOED ONDERWIJS Module coördinator Passend onderwijs op school Passend onderwijs biedt nieuwe kansen voor leerlingen, leraren, begeleiders en opvoeders. Er is in tijden geen vernieuwing geweest die zoveel ruimte biedt aan professionals om te doen wat nodig is. Zo min mogelijk geleid door procedures en voorwaarden, zo veel mogelijk gestuurd door het oordeel van mensen met verstand van zaken en oog voor wat leerlingen nodig hebben. Denk jij in kansen en mogelijkheden en wil je die kansen benutten om het goede te doen voor leerlingen? Wil je meer betekenen in de begeleiding van je collega’s? Neem jij het initiatief als er een combinatie van onderwijs en jeugdhulp nodig is? Dan hebben wij dé module voor jou! In dit programma leer je om de rol van coördinator passend onderwijs op school goed te vervullen, door oplossingsgericht ondersteuning te organiseren voor leerlingen en leraren. De module is vanuit de onderwijs- en jeugdpraktijk ontwikkeld, voor professionals die kansen zien en willen benutten.
Voor wie? Ambitieuze onderwijsmensen in primair en voortgezet onderwijs Hoe lang? Een jaar, zeven lesdagen Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbanden Open inschrijving in Amsterdam
Post-HBO opleiding tot Excellente Leerkracht De leerkracht is cruciaal voor de leerprestaties en het plezier van leerlingen. Investeren in zijn/haar professionele ontwikkeling heeft dan ook direct een positief effect op de ontwikkeling van de leerlingen. De opleiding tot Excellente Leerkracht van de Inschool Academie helpt u hierbij! Bij de Inschool Academie kunnen leerkrachten uit het primair onderwijs terecht voor een geaccrediteerde PostHBO opleiding tot Excellente Leerkracht. Praktijkexperts geven deze tweejarige opleiding. Leerkrachten versterken en verdiepen hun competenties. De opleiding is praktijkgericht en op maat. Wat u leert, is direct toepasbaar in uw werksituatie! Voor wie? Gediplomeerde leerkrachten PO Hoe lang? Twee jaar, gemiddeld 1 dag per maand Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbanden Open inschrijving in Amsterdam en Amersfoort
10
Kijk voor meer informatie op www.inschoolacademie.nl, mail opleidingen@inschoolacademie.nl of bel 033 - 4622717
8x speelveld
11
Speelveld, groep 1 t/m 8, St. Josephbasisschool in Breda, Š Mudde & van Breugel
Onderwijsassistenten
Structurele inzet onderwijsassistenten biedt veel ondersteuning ‘Thuisnabij passend onderwijs’ realiseren hangt nauw samen met een goed georganiseerde ondersteuningsstructuur. Binnen samenwerkingsverband Driegang (regio Gorinchem) regelt EC Rotonde de ondersteuning van de onderwijsprocessen op 44 scholen/locaties, waaronder enkele met inclusief onderwijs en één voor SBO. Op alle locaties spelen onderwijsassistenten een prominente rol. “Wij zetten ze structureel in sinds 2005. Dat levert veel rendement op,” stelt directeur/coördinator Piet Vogel. Inzet LGF-middelen Samenwerkingsverband Driegang had al in 2005 een heldere visie op wat nu ‘passend onderwijs’ heet. Het streven was (en is) om zo veel mogelijk kinderen op te nemen in het regulier onderwijs en niet meer dan 2 procent per school naar het speciaal onderwijs te verwijzen. Uiteraard ontstaan er zo groepen waarin sprake is van een grote diversiteit. Dan kom je al snel handen te kort en dan moet er iets gebeuren. In plaats van jarenlang aan beleid te werken op geduldig papier, ging men meteen aan de slag. Doordat er in Nederland destijds geen adequate voorbeeldscholen bekend waren, is men gaan rondkijken in de VS, Oostenrijk en België. Aanvankelijk koos Driegang voor Co-Teaching met twee leerkrachten voor de groep om aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen te kunnen voldoen. Dit leverde in de praktijk geregeld 12
‘regieproblemen’ op. “In België zagen we de structurele inzet van onderwijsassistenten en dat sprak ons meteen aan,” vertelt Vogel. Maar hoe bekostig je dat? In plaats van de LGF-gelden door de basisscholen zelf in te laten zetten, heeft Driegang ze bovenschools ingezet voor zes onderwijsassistenturen per week. In de regio ging het om ongeveer 60 kinderen (à € 6000,-). Daarbij werd voor leerkrachtondersteuning ook gebruik gemaakt van oud-leerkrachten. Sinds passend onderwijs is dit met de ondersteuningsmiddelen doorgezet binnen het samenwerkingsverband. Dat levert een stabiele werkgelegenheid op voor de onderwijsassistenten, want er is een bekende – weinig fluctuerende ondersteuningsbehoefte in de regio en navenante middelen daarvoor. De samenwerkende besturen
Onderwijsassistenten
hebben de gekozen aanpak hoog in het vaandel staan blijkens het vierjarige ondersteuningsplan (2015-2018). Inzet LGF-middelen De afgelopen 10 jaar is werken met een ondersteuningsstructuur met onderwijsassistenten op Driegang heel succesvol verlopen. Leerkrachten hebben veel meer ruimte voor allerlei taken, er wordt veel verantwoording afgelegd van ontwikkelingen en het ziekteverzuim is sterk teruggelopen. Er is een medewerker voor personeelszaken die de vinger flink aan de pols houdt. Alle onderwijsassistenten zijn goed in beeld wat betreft affiniteit, vaardigheden, specialisaties en dergelijke. Ze zijn niet per se aan één school verbonden, maar worden ook op andere locaties ingezet als hun expertise daar gewenst is. De uitgangsvraag is: wat heeft een leerling nodig om aan ondersteuningsbehoefte te voldoen en wie kan dat het beste realiseren. Door de ruime en inmiddels tien jaar ervaring met arrangeren slaagt Driegang hier prima in. Ze werken met de bekende onderwijseenheid van 3 uren (een dagdeel). De ambulante begeleiders organiseren dit
op basis van handelingsverlegenheid van de leerkracht of leerlingenbehoefte. Sommige leerlingen hebben uiteraard meer ondersteuning nodig dan andere. De inzet van onderwijsassistenten levert nog meer winst op, legt Piet Vogel uit. “Vooral doordat wij veel minder kostbare verwijzingen hebben naar het SBO en SO. Wij halen nog geen 1 procent en dat scheelt veel geld, want degene die verwijst moet ervoor betalen.” Organisatie Vanaf het begin is in overleg met de deelnemende besturen besloten om de onderwijsassistenten een werkplek te geven bij het samenwerkingsverband. Dat stuurt hen ook aan en verzorgt de professionalisering. Voor 80 procent van alle tijd werken ze in de groep aan onderwijskundige taken en ondersteunen zij zo de leerkracht. “Ter voorbereiding op passend onderwijs hebben wij onze onderwijsassistenten laten scholen en specialiseren. Ons samenwerkingsverband heeft een eigen Regio Academie die druk wordt bezocht.” Zo hebben de onderwijsassistenten de afgelopen jaren
Piet Vogel is directeur/coördinator bij het SWV Driegang, kamer EC Rotonde in Gorinchem.
13
Onderwijsassistenten
al scholing gehad op het gebied van Co-Teaching, omgaan met leerlingen met communicatieve en gehoorproblematiek (gegeven door Auris) en omgaan met stoornissen als autisme, ADHD. iedereen, mag je toch hopen dat het minder wordt. En eigenlijk valt het aantal geschillen tot nu toe mee. Als je nagaat hoeveel kinderen naar school gaan, dat hebben we maar een paar situaties gehad waar de geschillencommissie uitspraak heeft gedaan.” Goede wisselwerking belangrijk Belangrijk is wel dat er een goede samenwerking en wisselwerking is tussen de leerkracht en onderwijsassistent. De leerkracht moet niet ‘gepamperd’ worden, doordat er werk uit zijn handen wordt genomen. Hij krijgt juist meer ruimte voor andere activiteiten en kwaliteiten, waarmee hij andere leerlingen in de groep verder kan helpen. De onderwijsassistenten voeren vrijwel dezelfde onderwijskundige taken uit als de leerkracht, die daar wel eindverantwoordelijk voor is. Deze opzet neigt dus richting Co-Teaching, al blijft de leerkracht de onderwijskundige professional. Van groot belang is dat de professionele kwaliteit van de onderwijsassistenten op peil blijft of komt. De eigen Regioacademie organiseert bewust professionaliseringscursussen voor onderwijsassistenten. Om bijvoorbeeld hoogbegaafde leerlingen te ondersteunen zet Driegang onder meer oud-leerkrachten in. Die zijn niet alleen inhoudelijk maar ook pedagogisch-didactisch competent. Er zijn ook diverse onderwijsassistenten die de Pabo hebben afgerond. De ambulant begeleider schrijft een ondersteuningsplan voor een leerling met daarin een handelingsdeel dat door de onderwijsassistent wordt uitgevoerd. Dat betreft onderwijsarrangementen voor taal of lezen,
14
rekenen en gedrag. “Op onze drie inclusieve scholen gebeurt de toedeling van ondersteuning niet vanuit het samenwerkingsverband maar op de betreffende scholen zelf door de directeur en intern begeleider. Zij dragen zelf de verantwoordelijkheid voor ondersteuning van hun leerlingen en de inzet op diversiteit in de groepen.” De functionaris voor personeelszaken monitort de werkzaamheden van de onderwijsassistenten op de 44 locaties van Driegang. Elk jaar vinden er functioneringsen beoordelingsgesprekken en een evaluatie plaats. Alles is daarbij gericht op kwaliteitsverbetering. “Voorlopig geven de inspectierapporten al onze scholen een voldoende,” stelt Piet Vogel vast. Driegang krijgt geregeld bezoekers van andere scholen in den lande over de vloer. Vrijwel nergens worden onderwijsassistenten planmatig ingezet bij het arrangeren. Meestal komen ze pas in beeld als er geld ‘over’ is, of voor niet-onderwijskundige taken. Dat maakt het succes van een structurele inzet van onderwijsassistenten interessant voor andere regio’s.
Auteur: Walter van de Calseyde Schrijver, hoofdredacteur TIB
Best Practice
De ‘best practice’ van Mischa Put De ‘best practice’ van Mischa Put van twee kleine scholen De Wegwijzer in Piershil en De Ontmoeting in Capelle aan den IJssel.
Mischa Put SBO Het Noorderlicht in Dordrecht
1. Waar bent u trots op? De scholen waar ik werk zijn twee kleine scholen, waar we erg trots zijn op het kindgerichte aanbod dat de leerlingen er krijgen. De leerkrachten noteren de hulp die kinderen nodig hebben voor een vakgebied en bieden deze hulp op vaste momenten aan. Via deze weg krijgen alle leerlingen extra ondersteuning op maat, op een voor hen gestructureerde manier. Dit geldt zowel voor de A-leerling die nog moeite heeft met een bepaald onderdeel als de E-leerling die bijvoorbeeld verlengde instructie nodig heeft bij een bepaalde opdracht. Die verlengde instructie wordt op door notities van de leerkracht gegeven aan de leerlingen die het nodig hebben en niet enkel aan de zorgleerlingen.
2. Hoe lukt dat uw school? De leerkrachten willen graag hoge opbrengsten en een effectieve werkinvulling. Op school moet de administratie zinvol zijn. Zo zijn de groepsplannen bij ons bedoeld als het organisatiemodel waarin de leerniveaus en het aanbod op drie niveaus helder, kort en krachtig staan omschreven. Het aanbod voor de specifieke ondersteuning voor individuele leerlingen wordt per vakgebied genoteerd op het oefenmomentenblad zodat iedereen die voor de groep staat in één oogopslag ziet waar er aan gewerkt moet worden tijdens de verlengde instructiemomenten. De leerkracht die een aandachtspunt bij een leerling signaleert, noteert dit op het oefenmomentenblad. De leerkracht die het aandachtspunt heeft uitgevoerd, noteert de evaluatie ook kort op dit blad. Bij de evaluatie van de groepsplannen kan de relevante informatie van het oefenmomentenblad worden verwerkt. Dit gerichte aanbod zorgt voor hogere opbrengsten als gevolg van een doelgerichte effectieve administratie.
3. Wat zou u andere scholen adviseren? De leerkrachten ervaren het maken van groepsplannen als administratieve last als het niet werkt in de praktijk. Voer nieuwe documenten alleen in als het team deze ervaart als een zinvolle aanvulling op het werken in de dagelijkse praktijk. Uiteindelijk gaat het er in het onderwijs om dat we leerlingen zo goed mogelijk lesgeven en dat kan als we elke dag goed in beeld hebben wat zij nodig hebben.
15
PASSEND ONDERWIJS IN 1 DAG! 20 APRIL 2015 - JAARBEURS UTRECHT
16
Passend onderwijs in 1 dag was een succes. Scholen hadden op 20 april bijna een jaar ervaring met passend onderwijs. Tijdens deze dag met zeven plenaire sessies werden de deelnemers bijgepraat over alle relevante onderwerpen met betrekking tot dit nieuwe systeem. Ook werden ervaringen uitgelicht met deze nieuwe manier om ondersteuning te organiseren. Met meer dan 300 enthousiaste deelnemers is deze dag meer dan geslaagd. Deze dag wordt in 2016 wederom gehouden op 18 april, wederom in de Jaarbeurs Utrecht. U bent van harte welkom.
17
Samenwerking jeugdhulp
Onderwijs en jeugdhulp verbonden!? Leraren op scholen en hulpverleners in jeugdhulp gaan anders met elkaar samenwerken. Door de invoering van passend onderwijs en de Transitie Jeugdzorg bij de gemeenten, is veel veranderd. In beide sectoren zijn ingewikkelde indicatiestelsels verdwenen. Welke ondersteuning wordt ingezet, hangt niet meer af van een stapel onderzoeken of een lijst vinkjes op een formulier. In het onderwijs bepalen professionals zelf welke ondersteuning een leerling nodig heeft en welke school die het best kan bieden. In jeugdhulp werken professionals in wijkteams samen om thuis precies die hulp te bieden die het verschil maakt. Het is de bedoeling dat onderwijs en jeugdhulp daarbij goed samenwerken. Lukt dat al? Op 1 juni waren honderden leraren en hulpverleners bij elkaar op het congres ‘Onderwijs en Jeugdhulp verbonden!?’ in Amersfoort, om elkaar voorbeelden uit de praktijk te vertellen. Deelnemers en spekers hadden goede verhalen en kritische kanttekeningen. Op deze pagina’s zeven citaten van mensen die het weten. Dit is wat ze te zeggen hadden.
Als je de media zou moeten geloven, dan zouden met passend onderwijs de klassen uitpuilen met leerlingen die niet meer te handhaven zijn. En na 1 januari zou iedereen in de jeugdzorg tussen wal en schip vallen. Ik noem dat wel het milleniumbugeffect. Media voeren de spanning op, maar na 1 januari hoor je er niets meer van. Geen nieuws is goed nieuws. Haarlem heeft van het CJG een zelfstandige BV gemaakt. Dat is een eigen bedrijf, die in opdracht van de gemeente zorg verleent. De gemeente verleent geen zorg, de gemeente organiseert het. Wij gaan niet op de stoel van de professionals zitten. Voor iedere school is een CJG-coach aanspreekbaar. Die mag veel beslissen. Als die ziet welke zorg nodig is, dan besluit de CJG-coach welke zorg wordt ingezet. Dat werkt. Maar het gaat nog niet altijd overal goed. De match tussen school en CJG-coach is nog niet overal optimaal. Bij de ene school past misschien een wat ander soort coach dan bij een andere school. En de verwachtingen over elkaar zijn nog niet overal duidelijk. Een school wilde de coach midden in de nacht bellen, want er was een crisis. Dat is misschien niet helemaal reëel.
18
Merijn Snoek, wethouder jeugd, onderwijs en sport, gemeente Haarlem
Samenwerking jeugdhulp
Marc Dullaert, kinderombudsman
“De inzet van professionals is enorm. Dat het tot nu toe goed is gekomen is te danken aan de enorme inzet van professionals. Omdat zij de gaten dichtlopen, komt het schip zonder al te grote averij de haven binnen. Maar als ik kijk naar het systeem dan hapert er nogal wat. We weten dat in Nederland 119.000 kinderen worden mishandeld. Maar meer dan de helft van de gemeenten weet niet wie dat zijn. Dat is niet in kaart gebracht. Daarom is vroegtijdig signaleren en goed samenwerken zo belangrijk. Als bestuurders een proeftuin maken, moeten professionals oplossingen bedenken. Dank zij hun inzet gaan de meeste dingen goed.
Ik werk op het snijvlak van onderwijs en jeugdhulp, voor kinderen met een lichamelijke en verstandelijke handicap. Dat gaat om kinderen die overdag verzorging nodig hebben als ze onderwijs krijgen. Het lijkt de laatste tijd wel alsof die kinderen er pas sinds 2015 zijn. Dat is natuurlijk niet zo. We hebben jarenlange ervaring in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp voor deze kinderen. Laten we daar wel iets mee doen. Die continuĂŻteit is heel belangrijk. Laten we ouders heel goed ondersteunen. Zij worden in een positie gebracht die misschien nog uit te leggen is als je alle regels kent, maar die niemand meer echt snapt. Als kinderen op school verpleegkundige ondersteuning nodig hebben, moeten ouders nu in onderhandeling met een verzekeraar. Mensen zijn echt nog niet thuis in die nieuwe wereld. Ze weten de weg niet en lopen vast.
Kees Bouma, Promens Care
Humanitas Onder Dak (Twitter: @HODgroep)
19
Onderwijs en jeugdhulp
Ik zie veel enthousiasme en heel veel inzet. Maar er is ook nog veel te doen. Als je als school samen moet werken met zes wijkteams, dan kan dat natuurlijk niet. Dan hebben we opnieuw veel bureaucratie. We hebben nog heel veel werk te doen. Het gaat erom dat geen kind tussen wal en schip valt. Onderwijs en jeugdhulp moeten elkaar nog beter leren kennen. Want als er iets niet goed gaat op school, dan is er vaak ook thuis iets aan de hand. Marijke Vos, voorzitter MOgroep
We zijn goed bezig, maar dit is een grote verandering, dit gaat wel een jaar of vijf duren. Op buurt- en wijkniveau moeten jeugdhulp en onderwijs elkaar leren kennen. Op scholen vragen ze zich wel af wat een gezinsvoogd eigenlijk doet en wat een casemanager eigenlijk is. Die vragen moet je stellen aan elkaar. Als we elkaar leren kennen, kan dat een heleboel ellende voorkomen en kan het veel kansen bieden. Als we er vroeg bij zijn en goed samenwerken en het niet zoeken in de bureaucratie, dan kunnen we wonderen realiseren met elkaar. Als we dat besef echt voelen, kunnen we veel meer dan we nu denken. Scholen krijgen dan niet meer werk. De leerkracht moet weten waar die terecht kan, wie in het wijkteam iets kan doen bij de leerling thuis, en wat dat betekent in de klas. Dat is samenwerking, geen extra belasting.
Carry Roozemond, voorzitter Ingrado
20
Rinda den Besten, voorzitter PO-Raad
Mensen die met leerplicht en schoolverlating bezig zijn hebben jaren tegen elkaar gezegd: ‘we hebben hier een kind dat onderwijs nodig heeft, maar… en dan kwam er een probleem. Dat ‘maar’ bestaat eigenlijk niet meer. Als het nodig is, kan het nu in principe geregeld worden. Maar alleen als jeugdhulp, onderwijs, de gemeente en leerplicht heel goed samenwerken. De leerplichtambtenaren zijn de enigen die alle jongeren van 5 tot 23 jaar in beeld hebben. Zij produceren niet alleen cijfers en grafieken in jaarverslagen. Zij kunnen laten zien welk verhaal daar achter zit.
Samenwerking jeugdhulp
Ik heb duizend antwoorden op de vraag in welke structuur de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp gegoten kan worden. Overal in het land worden varianten bedacht. Wijkteams met generalisten, sociale teams met ondersteuners: andere namen voor vergelijkbare modellen. Wat ik eigenlijk veel interessanter vind, is de vraag wat precies van die professionals verwacht wordt. Wat moet die kunnen, en wat moet die doen? Die vraag wordt nog niet zoveel gesteld. Jan Menting, Yulius
Jeanette Bregman (Twitter)
Floor Kaspers (Twitter)
21
Media
Vertrouwen, verbinden en vakmanschap in het onderwijs. Myriam Lieskamp & Rob Vink: Vertrouwen, verbinden en vakmanschap in het onderwijs. Strategisch hr-beleid voor een professionele leergemeenschap, Uitgeverij Pica, Huizen, 2015, 256 p., 39.95 euro, ISBN 978 94 9180 In dit boek staat de zogenaamde Rijnlandse benadering centraal. Kenmerken daarvan zijn, dat de docent meer en meer centraal komt te staan, er professionele ruimte komt en er aandacht is voor een professionele leergemeenschap (PLG). Er zijn vier belangrijke processen die hier een rol spelen: samen veranderen en verbeteren, samenwerken, samen leren en samen leiden. Immers in essentie gaat het om het ontwikkelen van professioneel kapitaal in een PLG. Samen leren op alle niveaus (strategisch, tactisch en operationeel) in een PLG vormt het centrale proces. De vraag is hoe strategisch hr-beleid hier een bijdrage aan kan leveren. Het boek kent drie delen: • Strategisch hr-beleid voor een PLG en op school • Vier processen die de PLG vormen • Het organiseren en het ontwikkelen van onderwijsmedewerkers in een PLG Afgesloten wordt met een slotbeschouwing van professor Dolf van den Berg. Ieder deel eindigt met
een aantal tips en tools voor de praktijk. De titel vormt de kern van een PLG en levert goed onderwijs op. Een PLG kent een eigen visie, kiest vervolgens een eigen koers in de leercultuur, de cultuur en de leeromgeving voor leerlingen. Dat toont lef! Dat spreekt me aan. De voorbeelden in het boek geven een illustratie van de centrale ideeën. Zoals Dolf van den Berg aangeeft kan dit boek bijdragen aan meningsvorming over dit belangrijke onderwerp. Het stipt op een onderbouwde wijze vele zaken aan en geeft voorbeelden, die toch deels te ver af staan van de medewerker op de werkvloer. Er is nog het nodige ‘vertaalwerk’ nodig om dit echt vorm te geven.
Leiding geven aan... OMJS/st. de Brink: Leiding geven aan... Perspectieven op leren en leiderschap in samenwerking met de AVS. Helmond, 2015, 147 p., 14.95 euro, hardcover, ISBN 978 90 79336 00 5 In hoofdstuk één las ik: ‘Pas recent begint het hernieuwde besef door te dringen dat er een belangrijke schakel ontbreekt in het denken over het leiding geven van een onderwijsinstelling, namelijk de cruciale rol van de schoolleider’ (p.14). Dit statement roept bij mij de nodige vragen op, zeker wanneer de voorzitter van de AVS dit zo schrijft. Dit lijkt me een ‘open deur’. Dus valt er nog een wereld te winnen wanneer het over schoolleiderschap gaat. Na de eerste bijdragen volgen hoofdstukken waar visie, ontwikkeling, leren en de professional meer in de focus staan. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met vragen en bronnen. De thema’s die in de negen hoofdstukken aan de orde komen zijn actueel en houden leidinggevenden de spiegel voor. Het boek reikt discussiestof aan en biedt kaders waar de leidinggevenden en de teamleden op af kunnen stemmen. De dagelijkse realiteit is weerbarstiger, maar betekent tegelijkertijd een uitdaging. Een aanrader dus. 22
EXTRA
Deze 4 pagina’s zijn aangeboden door School aan Zet
Passie voor onderwijs In de publieke opinie wordt de indruk soms gewekt dat het slecht gesteld is met de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Het tegenovergestelde is echter waar: uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat Nederland het al jaren goed doet als het gaat om onderwijskwaliteit. Maar we willen meer. We willen het best mogelijke onderwijs voor onze leerlingen.Dat is een mooie, maar ook stevige uitdaging: we bereiden leerlingen voor op een toekomst die niemand kent en moeten ons daarbij voortdurend aanpassen aan veranderende vragen van de maatschappij, de arbeidsmarkt, ouders en leerlingen. Het streven naar excellent onderwijs vraagt om scholen waarin leraren, schoolleiders en bestuurders erin slagen zichzelf en elkaar continu te verbeteren. Scholen waarin wordt geleerd in teamverband, sprake is van een lerende cultuur en de directie het leren faciliteert en stimuleert. Uit onderzoek dat School aan Zet heeft laten uitvoeren (Universiteit Utrecht, 2015) blijkt dat deze aspecten kenmerkend zijn voor scholen die lerende organisaties zijn. Deze scholen verbeteren zichzelf continu door voortdurend van en met elkaar te leren. School aan Zet versterkt Nederlandse scholen daarom in hun ontwikkeling naar lerende organisaties. Daarbij komen we dagelijks prachtige voorbeelden van samenwerken en samen leren tegen, zoals van Inge Kuipers en Rob Jiskoot, die zelf aan zet zijn bij het verbeteren van het onderwijs op hun scholen. Meer van deze voorbeelden vindt u in de brochure “Passie voor onderwijs”, over twaalf inspirerende samenwerkingen: van teamleren binnen de school tot samenwerkingen tussen PO- en VO-scholen, en van
Projecten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren worden niet van bovenaf opgelegd. Ze komen uit het team Inge Kuipers
samenwerking met bedrijven uit de regio tot meer georganiseerde samenwerkingsverbanden zoals het leernetwerk Lead & Learn en het traineeship Eerst De Klas: bit.ly/1F73eXF Laat u inspireren door deze verschillende samenwerkingsvormen en doe er uw voordeel mee in uw streven naar het best mogelijke onderwijs voor uw leerlingen! www.schoolaanzet.nl 23
Inge Kuipers werkt als groepsleerkracht bij SBO de Spinaker in Enschede. Het speciaal basisonderwijs heeft haar hart gestolen. Want ook na vijftien jaar in het SBO geniet Inge er nog steeds enorm van om een band op te bouwen met haar leerlingen en het maximale uit hen te halen. www.sbo-spinaker.nl
Geen verzameling losse individuen S
BO de Spinaker heeft samenwerking hoog in
scan invult, zijn de ideeën en ontwikkelpunten die
het vaandel staan. Dat moet ook wel, want in het
eruit naar voren komen breed gedragen. Het blijft
speciaal basisonderwijs red je het niet in je eentje.
dan ook niet bij ideeën. Zo zijn we bezig om een
Het werk kan behoorlijk pittig zijn en dan heb je
hoogbegaafdheidsbeleidsplan te maken en in te
elkaar hard nodig. Daarom is het heel fijn dat ons
voeren. Daarnaast gaan we binnenkort met hulp
team écht een team is, dat we niet als een verza-
van School aan Zet de professionele leergemeen-
meling losse individuen onze lessen geven. Samen
schap binnen onze school nog meer handen en
doen we onze uiterste best om leerlingen die extra
voeten geven.
ondersteuning nodig hebben het onderwijs te geven dat ze verdienen. Omdat we vonden dat we
Zelf ben ik, naast groepsleerkracht, kartrekker van
hier nóg beter in konden worden, hebben we de
het project Meervoudige intelligentie. Ik zorg ervoor
afgelopen jaren geïnvesteerd in verdere professio-
dat we als team blijven werken volgens de princi-
nalisering en verbetering van de onderwijskwaliteit.
pes van MI. Ik houd het thema op de agenda, ook als de waan van het dag de overhand krijgt. Als
24
Ons uitgangspunt is altijd: waar hebben de leerlin-
kartrekker ben ik me bewust van het belang van
gen behoefte aan? Vervolgens gaan we daarmee
samenwerking. Ik wil geen roepende in de woestijn
aan de slag. Projecten om de kwaliteit van het
zijn; iedereen moet het nut inzien van het project.
onderwijs te verbeteren worden overigens niet
Dan gaat die ommezwaai in het werken een stuk
van bovenaf opgelegd. Ze komen uit het team. De
gemakkelijker.
afgelopen jaren hebben we ons het gedachtegoed
De afgelopen tijd ben ik op klassenbezoek geweest
van Meervoudige intelligentie (MI) en Positive
om te observeren hoe collega’s MI inzetten in hun
Behavior Support (PBS) eigen gemaakt. Hoe? Door
les. De ontwikkelpunten koppel ik terug in onze
studiedagen te organiseren, externe begeleiding in
teamvergadering. Dan geven we elkaar feedback
te schakelen en er samen voor te gaan. Die investe-
en bespreken we hoe we hier als team samen aan
ring betaalt zich uit: we kijken veel meer naar wat
kunnen werken. Dit zorgt ervoor dat MI binnen
kinderen nodig hebben om te leren.
onze school duurzaam wordt geborgd. En dat we
Ook hebben we de Scan Omgaan met Verschillen
samen doelgericht werken aan de verbetering van
van School aan Zet ingevuld. Omdat iedereen de
de onderwijskwaliteit.
PO
Rob Jiskoot maakte vijf jaar geleden de overstap van Rotterdam naar Middelburg. Het was ook de stap van een praktijkschool naar een openbare basisschool: De Leeuwenburch. Zijn uitdaging: goede concepten uit met name de Verenigde Staten vertalen naar de behoefte en wensen van een Zeeuwse school. www.deleeuwenburch.nl
25
De leerkampioenen van Middelburg Rob Jiskoot
K
en je de Big Picture-scholen uit de Verenigde
elke directeur als critical friend. De overleggen zijn
Staten? Die geven een sterk geïndividualiseerde
beslist geen “met-de-voeten-op-tafel-besprekingen”.
vorm van onderwijs, waarbij het talent en de passie
We gaan inhoudelijk de diepte in. Vragen door,
van de leerling het leerproces sturen. Het levert
geven elkaar advies en waar mogelijk oplossingen. Ik
gemotiveerde leerlingen op, leert hen hun talenten
heb laatst met twee collega-directeuren gesproken
te benutten en met anderen om te gaan. Dat sluit
over onze plannen voor de toekomst. We hebben op
aan op mijn eigen visie. Een ander mooi concept uit
de Leeuwenburch, mede op basis van Teach like a
Amerika is Teach like a Champion, gebaseerd op het
Champion, het “Trots-plan 2015-2019” opgesteld.
boek van Doug Lemov. Lemov observeerde leraren
Onder meer door het gesprek met de collega-school-
die opmerkelijke resultaten wisten te bereiken en
leiders zijn we ervan overtuigd dat we onze ontwik-
tekende allerlei bruikbare technieken op. Drie jaar
kelpunten kunnen aanpakken.
geleden heb ik enkele teamleden naar een training hierover gestuurd. Zij kwamen razend enthousiast terug. We hebben besloten om enkele technieken door een ontwikkelgroep van docenten te laten implementeren. Bijvoorbeeld de drempeltechniek: je staat ‘s ochtends bij de deur van het klaslokaal en schept zo een verwachtingspatroon: hier kom je
We gaan inhoudelijk de diepte in. Geven elkaar advies en waar mogelijk oplossingen
binnen om te leren. Mijn lerend vermogen groeit door feedback te
26
Een dergelijke implementatie kun je alleen realiseren
vragen en krijgen. Aan medeschoolleiders, maar ook
als je school een lerende organisatie is. Maar hoe
door het team feedback te vragen op mijn handelen
leer je het team leren? En hoe versterk je als direc-
als directeur en hierover in gesprek te gaan. Dat
teur je eigen lerend vermogen? Om hierop antwoord
heeft als uitwerking gekregen dat bij het ontwerpen
te krijgen, zijn we in het School aan Zet-programma
van het “Trots-plan” het team een prominente rol
gestapt. Ik zit zelf in de School aan Zet-stuurgroep
heeft gekregen. De teamleden zijn nu aan zet en ne-
voor de Archipelscholen, waartoe De Leeuwenburch
men het eigenaarschap en de ruimte om onze idee-
behoort. Binnen het traject leren de directeuren met
ën uit te voeren. Toen ik hierover met mijn mensen
en van elkaar. We kijken of we – vanuit de diversiteit
in gesprek ging, kwam gelijk een fikse dosis energie
van alle scholen – gezamenlijke ontwikkelpunten,
vrij. Het team heeft zelf gevraagd om meer ruimte
zoals het afstemmen van Archipelbeleid naar
voor collegiale consultatie. Zodat ook op teamniveau
schoolbeleid – kunnen aanpakken en schrijven dan
feedback gevraagd en gegeven kan worden. Dan
concrete plannen op teamniveau. Verder fungeert
weet je: dit zijn teamleden om op te bouwen.
Media
Kaarten: Mindfulness for the road Gijs Jansen: Mindfulness for the road. Waaier met 30 oefeningen, 14,95 euro, Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2015(?), ISBN 978 90 5871 391 9
Mindfulness is razend populair: geen wonder want het leert je genieten van alle momenten en elke dag. En vergroot zo enorm de kwaliteit van je leven. Om alle mindfulnessfans van dienst te zijn, hebben we de essentie van mindfulness in deze superhandige waaier gezet. Mindfulness for the road staat vol met eenvoudige en praktische oefeningen die je overal kunt doen: achter de computer, op reis, tijdens het eten, sporten of vergaderen, noem maar op. Met deze waaier, die in iedere tas of jaszak past, is mindfulness voortaan en overal voor iedereen weggelegd.
Websites:
App Leiderschap
www.thema.nl/events Een overzichtssite met verschillende relevante sprekers voor het onderwijs. Maandelijks staan er enkele sessies over verschillende onderwerpen.
Het platform Waarom Leiderschap (www. waaromleiderschap.nl) lanceerde de App ‘Leiderschap’, te downloaden voor zowel Androidals Apple-apparaten. Deze applicatie helpt bij het ontwikkelen van persoonlijke ontwikkeling op het gebied van leiderschap. In de app zijn relevante blogs van Robbert Gorissen te lezen, evenals boeken over leiderschap, interactie via sociale media en er is een coaching trial van 30 dagen. Waarom Leiderschap is het platform over leiderschap. Zij begeleiden individuen, teams en organisaties in hun groei om nog beter en succesvoller te worden. Zij specialiren zich op het gebied van coaching, groepstrainingen en blogs over leiderschap. Meer informatie is te vinden via www.waaromleiderschap.nl.
www.mijnmissie.nl Het doel van deze site is je te ondersteunen in het vergroten van je persoonlijke leiderschapskwaliteiten (Wat je waarom moet doen?).
Materialen: Axelle de Roy: Feedbackkaarten. 30 kaarten. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2015, 19.95 euro, ISBN 978 90 5871 941 6 Axelle de Roy: Kennismakingskaarten. 30 kaarten. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2014, 19.95 euro,. ISBN 978 90 5871 942 3
27
Overstap
Overstappen van speciaal naar gewoon onderwijs
Maartje Reitsma
Als een leerling naar het so of sbo wordt verwezen, gaat bijna iedereen ervan uit dat dat voor de rest van de schoolperiode zo zal zijn. In steeds meer samenwerkingsverbanden worden daar vraagtekens bij geplaatst. Misschien is na verloop van tijd een leerling wel weer toe aan een gewone school. Zo’n overstap heeft kans van slagen als die goed wordt voorbereid.
28
Maartje Reitsma is onderwijsadviseur en volgde in een project voor KPC-Groep een jaar lang leerlingen die de overstap maakten van speciaal naar gewoon onderwijs. “Meestal wordt dat ‘terugplaatsen’ genoemd, maar dat is eigenlijk een heel misplaatste term. Een leerling is geen pot pindakaas die je even ergens anders neerzet. Het gaat echt om een overstap, een stap die een leerling moet zetten. Als je het zo noemt, stel je bijna als vanzelf de goede vragen. Is de leerling er klaar voor? Hebben we het goed voorbereid? Wat verwachten we van elkaar?”
succesvol of zelfs zeer succesvol ervaren, 10 procent van de overstappen mislukt.
Uit onderzoek van KPC-Groep blijkt dat 12 procent van alle scholen voor regulier en speciaal basisonderwijs te maken hebben met overstappers uit het speciaal onderwijs. En bijna alle scholen voor het SO (96 procent) maken mee dat een leerling naar het bao of sbo overstapt. Deze scholen geven ook aan dat het niet heel vaak voorkomt; het gaat om kleine aantallen per jaar. De scholen die ervaring hebben met overstappen, geven aan dat ze 80 procent van deze overstappen als
Succesfactor Een belangrijke factor is het beeld van wat de leerling kan en welke onderwijsomgeving de leerling nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Daar hoort ook een duidelijk beeld bij van de ‘leerbaarheid’ van de leerling, op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. Wat zijn realistische doelen en verwachtingen? Hoe duidelijker dit is, hoe beter een passende onderwijsplek gemaakt kan worden. Het helpt als goed rekening wordt gehouden
Net als bij andere kwesties rond ondersteuning en toelaatbaarheid gaat het bij passend onderwijs steeds om wat deze leerling nodig heeft. Het maakt zeker uit welke talenten en beperkingen een leerling heeft, maar daar gaat het niet alleen om. Het gaat om het samenspel tussen de reguliere school, de school voor s(b)o, ouders, de leerling, de voorbereidingen op de overstap, de overdracht én de begeleiding.
Overstap
met de belastbaarheid van de leerling. “Leerlingen kunnen daar zelf vaak heel goede dingen over zeggen. Als je goed met ze doorpraat, kunnen ze vaak verassend concreet vertellen wat ze nodig hebben,” zegt Maartje Reitsma. Daarom is het belangrijk om aan het proces van overstappen veel aandacht te besteden met de leerling en de ouders. Overstappen is altijd een grote stap. Ouders en leerlingen zijn lang niet altijd enthousiast. Leerlingen die in aanmerking komen voor een overstap, doen het vaak juist heel goed op school. Voor ouders en leerlingen is dat vaak iets wat ze graag zo willen houden. Veel praten, hardop nadenken en uitwisselen van ideeën en gevoelens helpt om overstap goed te kunnen zetten. Maartje Reitsma: “Ik ken een school voor speciaal onderwijs die werkte met een soort ‘proefplaatsing’.
Leerlingen konden overstappen naar een reguliere school, en 6 weken lang werd hun plaats vrij gehouden. Ze konden terug als het niet lukte. Door de school van herkomst werd bewust geen extra begeleiding ingezet. Want het idee was: straks moeten de kinderen het ook zonder begeleiding kunnen redden. Dat ging echt altijd fout. Als je het niet goed voorbereid en begeleidt met elkaar, mislukt een overstap.” Goede informatie Een goede overdracht staat of valt met het delen van voldoende en juiste informatie. Iedere leraar heeft wel verhalen paraat van leerlingen die in de klas kwamen met de hartelijke aanbeveling van de vorige school, terwijl binnen een paar weken bleek dat de leerling aller ondersteuning nodig had, waar met geen woord over gerept was. Bij een overstap van het
29
Overstap
speciaal naar regulier onderwijs geldt dat nog veel meer. Het werkt goed als de oude en de nieuwe school, samen met ouders en leerling, bij de overstap samen een ontwikkelingsperspectief opstellen en bij elkaar gaan kijken. Veel samenwerkingsverbanden hebben afgesproken dat een reguliere school die verwijst, de leerling blijft volgen op de school voor speciaal (basis-) onderwijs. Leraren houden met elkaar contact, de ontwikkeling van de leerling wordt gedeeld, nog lang
nadat de leerling op de nieuwe school is begonnen. Als een leerling naar de oude school terug zou kunnen, is er zo altijd sprake van een meer dan warme overdracht en is de leerling nooit echt uit beeld geweest. De overstap is dan vanaf het eerste begin altijd door beide scholen ĂŠn ouders voorbereid. In sommige samenwerkingsverbanden blijft dit contact in stand met de uitdrukkelijke bedoeling om een overstap voor te bereiden.
Overstappen in 6 fasen Een zorgvuldige overstap bestaat uit 6 fasen. 1. OriĂŤntatie op overstappen: de leerling vol in beeld. Welke pedagogische en didactische onderwijsbehoeften heeft de leerling en welke omgeving past daar het best bij? 2. Onderwijsbehoeften en het vinden van de juiste school. 3. De voorbereiding op de overstap: Waar moet de leerling nog aan werken om over te kunnen stappen? Kennismaken met de nieuwe school en afscheid nemen van de oude. 4. De start in het regulier onderwijs: afstemmen met leerling, team, ouders en begeleiding. 5. De voortgang in het regulier: blijven kijken naar wat de leerling nodig heeft op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. 6 en 0. Het samenwerkingsverband regelt en ondersteunt zorgvuldig overstappen. Ga voor meer informatie over overstappen naar www.speciaalgewoon.nl.
Auteur: Ron Benjamins Ron Benjamins is onderwijsadviseur en hoofdredacteur van Passend Onderwijs Magazine. 30
Bovenschoolse Arrangementen Dysle e & Leesproblemen Samenwerken, tijd besparen en meer doen met minder geld! Dat kunt u bereiken door een Bovenschools Arrangement Dyslexie met Lexima af te sluiten. Op meer dan 1.100 scholen (70 besturen) werken al ruim 13.000 leerlingen met deze succesvolle aanpak voor dyslexiebeleid en het inzetten van Kurzweil of Sprint software. Nu ook beschikbaar het Bovenschools Arrangement ter preventie van (ernstige) leesproblemen met het interventieprogramma Bouw! We bieden u bewezen kosteneffectieve strategieĂŤn die uw leerlingen met dyslexie en/of leesproblemen echt helpen.
Meer weten? Meedoen? Kijk op: www.lexima.nl/bovenschoolsarrangementdyslexie of stuur ons een e-mail
consultancy@lexima.nl | 033-4348000 | www.lexima.nl
Leiden en managen
Leiderschap: leg de regie op de juiste plek Een schoolleider lijkt op een regisseur. Toneelregisseur Ivo van Hove zegt over zijn werk:
“Als ik regisseer, voel ik me totaal op mijn gemak. Rustig, helemaal op mijn plek. Daar durf ik te falen, fouten te maken. Dan zeg ik drie dagen later tegen een acteur: ‘Je had gelijk – er klopt niets van wat ik je gevraagd heb.’ Al mijn onzekerheden geef ik daar toe. Dat is comfortabel, want ik zie ook heel veel regisseurs die gestrest zijn in het repetitielokaal.”
Regie voeren betekent voor hem dus leidinggeven én op geschikte momenten keuzes overlaten aan de acteurs, die daardoor alle ruimte krijgen om hun talenten te benutten. Daarbij hoort blijkbaar ook het ruiterlijk toegeven van een gemaakte fout. Precies zo ligt in het onderwijs de regie bij de schoolleider, die kan besluiten de regie op geschikte momenten over te laten aan ‘acteurs’, de leerkrachten, die hun talenten ten volle kunnen benutten. Misschien is het soms zelfs mogelijk om de regie aan de leerlingen te laten. Op geschikte momenten en onder het toeziend oog van de leerkracht.
Regie volgens ‘De Dikke Van Dale’: re·gie (de; v; meervoud: regies) 1 ( theater, film, tv) inhoudelijke, artistieke leiding 2 coördinatie, sturing, leiding
32
Net als bij de film en het theater kun je onder regie verstaan: de ‘inhoudelijke en artistieke leiding’. Artistieke leiding door een regisseur bij het theater en de film betekent ook de talenten van de acteurs optimaal tot uiting laten komen, zoals in een orkest de dirigent door zijn artistieke leiding de musici optimaal laat presteren. Nu is het de kunst om in het onderwijs de ‘artistieke leiding’ te leggen op de plaats waar deze het best tot uiting komt: soms bij de schoolleider, meestal bij de leerkracht en soms bij de leerling. De regie in de school Het regisseren van de (leer)processen in de school staat steeds in het teken van het leren van de leerlingen. Het antwoord op de vraag waar de regie dient te liggen is steeds gebaseerd op de mate waarin het bijdraagt aan het leren van de leerlingen. Of de regie nu ligt bij de schoolleider, bij de leerkracht of bij het kind, het gaat steeds om dezelfde vragen: • Welk doel wil ik halen? • Waar sta ik nu? • Wat is dan m’n eerstvolgende stap?
Leiden en managen
Vertaald naar drie regieniveaus die we hier onderscheiden levert dat de volgende mogelijkheden: De schoolleider als regisseur: • Weten waartoe uw onderwijs dient en wat de doelen zijn die u wilt halen • Deze doelen delen met de leerkrachten Faciliteren dat: • leerkrachten bepalen waar ze nu staan; • leerkrachten bepalen welke stap ze willen zetten. • Samen met de leerkrachten verkennen hoe ze dit gaan aanpakken, welke talenten ze kunnen inzetten
De leerkracht als regisseur: • Weten waartoe uw onderwijs dient en wat de doelen zijn die u wilt halen
De leerling als regisseur: • Weten welk leerdoel ik ga behalen en wat ik wil leren • Wat kan ik al? • Weten waar uw kinderen nu ‘staan’ • Wat is mijn volgende stap • Doelen delen met de kinderen • Samen met de leerkracht bekijken • Met de kinderen verkennen hoe ze hoe ik het lekkerst leer. gaan leren om die doelen te behalen Wat helpt mij om te leren? • Erop vertrouwen dat kinderen zelf Hoe ga ik dat dan doen? mede kunnen bepalen hoe ze gaan leren • Zelf keuzes maken en daarvoor verantwoordelijkheid nemen
De regie over het leren van de kinderen in de school pendelt (on)regelmatig tussen de drie betrokkenen.
‘De schoolleider als regisseur’ wil zeggen dat je als schoolleider samen met je team steeds voor ogen hebt wat je als school wilt realiseren. Dat betekent dat je van je leerkrachten vraagt om met de leerlingen leerdoelen te halen. Het betekent ook dat je de leerkrachten meeneemt in dat denken en ze de gelegenheid biedt om dat, zo nodig, te leren. Op die manier heeft de schoolleider de regie. Het betekent ook vertrouwen hebben in het vakmanschap van leerkrachten. Ook als dat vakmanschap in nog te wensen overlaat. Dan moet er nog wat geleerd worden. En dat leren gaat het makkelijkst als er een basis van vertrouwen is. Vertrouwen betekent ook af en toe de regie aan de leerkracht overlaten. Elke leerkracht wil zo goed mogelijk lesgeven en als hij merkt dat ‘de baas’ vertrouwen heeft in zijn wens om zich verder te ontwikkelen, dan is de kans op leren door die leerkracht het grootst. Ook hier laat de schoolleider dus regelmatig de regie aan de
leerkracht (‘op welke manier ga ik het beste leerresultaat behalen?’). Maarten de Laat, hoogleraar aan het Welteninstituut van de Open Universiteit zegt daarover: “Leren van professionals verloopt het beste als het informeel, autonoom en praktijkgericht is”. Als de schoolleider op geschikte momenten de regie overlaat aan de leerkrachten krijgen zij passende verantwoordelijkheid en kan elke leerkracht als onderwijsprofessional eigen keuzes maken in het onderwijs dat hij vormgeeft, samen met zijn leerlingen. Dat kan betekenen dat soms keuzes worden gemaakt die afwijken van eventuele teamafspraken. Indien het volgens het professionele oordeel van de betreffende leerkracht noodzakelijk is voor de voortgang van de ontwikkeling van de betreffende leerling. Wat hier geldt is: “niet vooraf om toestemming vragen, maar achteraf verantwoording afleggen”.
33
Leiden en managen
Op eenzelfde manier kan dan de leerkracht regelmatig de regie voor het leren bij de leerling leggen. Het benoemen en verbeelden van leerdoelen door leerlingen kan mooie resultaten opleveren. Dat lukt niet direct en eenvoudig. Leerkrachten moeten dit leren en er gevoel voor ontwikkelen. Als ze gewoon de doelen uit de methodehandleiding op het smartboard laten zien en voorlezen, worden de kinderen niet gemotiveerd; integendeel. Als de doelen in kindertaal worden geformuleerd en de kinderen mogen er voorbeelden bij bedenken, dan kunnen inspirerende leersituaties ontstaan. Dan weten leerlingen wat ze aan het leren zijn en hoe ver ze gevorderd zijn. Als schoolleider kun je hiervan een beeld krijgen door aan een willekeurige leerling eens te vragen: ‘Wat ben jij vandaag aan het leren? Wat kun je al? En wat is je volgende stapje?’ De mate waarin een kind hierop concreet antwoord kan geven is een indicatie voor de kwaliteit van het leren. In dit artikel wordt een lans gebroken om de regie daar te leggen waar die thuis hoort. Daarbij gaat het om de regie van de schoolleider, de leerkracht en last but not least bij
34
de leerling. Uiteraard zijn er meer betrokkenen bij de school die regie kunnen voeren. Denk bijvoorbeeld aan de rol van ouders, of de regie die bij het bestuur, het college van bestuur of de algemeen directeur ligt. Wie ook op een onderdeel of in een periode de regie voert, dat betekent niet dat anderen dan niet meer betrokken zijn of uitgespeeld zijn. Op alle niveaus is blijvende ‘betrokken belangstelling’ een belangrijke voorwaarde voor succes.
Auteur: Nico Eigenhuis Redactielid Passend Onderwijs Magazine
Cursusprogramma N A JA A R 2 0 1 5 – VO O RJA A R 2 0 1 6
Cursus: Teamcoaching: op weg naar actieve leerteams inhoud: Verdiepen en verbreden van coachingvaardigheden om een professionele leergemeenschap (PLG) te ondersteunen. docent: drs. Erna Broekman www.instondo-academy.nl/teamcoaching
Cursus: Voer een opbrengstgerichte leerlingbespreking inhoud: Hoe kan de IB’er leerkrachten ondersteunen bij het ‘passend maken’ van hun onderwijs. docent: dr. Wim Meijer www.instondo-academy.nl/leerlingbespreking
Cursus: Kwaliteitsimpuls voor onderwijs in woordenschat en begrijpend lezen inhoud: De deelnemers krijgen handvatten aangereikt om vanuit hun rol als IB of (gespecialiseerd) leerkracht het onderwijs in woordenschat en begrijpend lezen te versterken. docent: drs. Vivian van Alem www.instondo-academy.nl/lezen
Cursus: Kwaliteitsimpuls rekenonderwijs inhoud: Deze cursus geeft u concrete handvatten om het rekenwiskundeonderwijs op de eigen school te verbeteren. docent: drs. Pauline van Vliet www.instondo-academy.nl/rekenen
Algemene cursusinformatie Data:
najaar 2015
voorjaar 2016
dag 1:
maandag 7 september
maandag 21 maart
dag 2:
maandag 21 september
maandag 11 april
dag 3:
maandag 5 oktober
maandag 23 mei
dag 4:
maandag 16 november
maandag 13 juni
Cursustijden: van 14:00 tot 17:00 uur Locatie: congrescentrum Domstad Koningsbergerstraat 9, 3531 AJ Utrecht (op loopafstand centraal station)
Tijdelijk prijsvoordeel
slechts €595 Schrijf u in voor 1 augustus 2015 en betaal , thee en cursusmateriaal. in plaats van €795 per cursus. Prijs inclusief BTW, koffie ndo-academy.nl meer informatie en/of inschrijven? www.insto
SWPBS-scholen
Leiderschap in SWPBS-scholen: georganiseerd en gedeeld! Verantwoordelijk leren zijn voor jezelf, voor elkaar en voor de omgeving. Positieve keuzes leren maken als het gaat om gedrag. Samen elke dag weer de school zijn waar iedereen er bij hoort, zichzelf mag en kan zijn. Samen kiezen voor wat de moeite waard is en de schouders eronder zetten en dit elke dag samen waarmaken, met vallen en opstaan. SWPBS gaat vooral over leiderschap: jezelf aansturen, keuzes maken en samen leren werken en leven, oefenen met elkaar. We kunnen dat ook ‘burgerschap’ noemen.
SWPBS, School Wide Positive Behavior Support, biedt kaders om tot een positief, veilig en voorspelbaar school- en leerklimaat te komen. Het is een schoolbrede aanpak waarbij vanuit een waarden gedragen, datagestuurde benadering voor iedereen op school concreet wordt gemaakt wat de gedragsverwachtingen van elkaar zijn. Binnen SWPBS wordt de school gezien als een sociale gemeenschap met een gezamenlijkheid in waarden, positieve ervaringen en taaluitingen. Gedragsverwachtingen worden systematisch besproken binnen de school en gedrag wordt expliciet aangeleerd en gewaardeerd. Ongewenst gedrag wordt systematisch, persoonsonafhankelijk aangepakt. De schoolbrede aanpak wordt aan iedereen aangeboden en de verwachting is dat minimaal 85 procent van de leerlingen en het personeel met het basisaanbod goed uit de voeten kan. We gaan er echter vanuit dat, inherent aan het feit dat er verschillen zijn tussen mensen, er altijd mensen zijn die tijdelijk of langduriger iets meer of iets anders nodig hebben. Aan leerlingen en personeelsleden die onvoldoende profijt hebben van 36
deze brede basisondersteuning, wordt systematisch meer effectieve ondersteuning aangeboden. Om tot een schoolbrede, proactieve en systematische aanpak te komen is duurzame schoolontwikkeling noodzakelijk; 3-5 jaar kost het om een PBS-school te worden. Bij de start draagt de directie een duidelijke visie uit vanuit een maatschappelijk gedragen missie, kan deze visie ook uitvoeren en heeft een voorbeeld rol in de uitvoering. Het is echter niet voldoende om tot duurzame schoolontwikkeling te komen. We pleiten in dit artikel voor georganiseerd, gedeeld leiderschap, iedereen draagt bij aan de gewenste duurzame schoolontwikkeling. Het duurzaam veranderen van een school is een uitdagende opgave. In de Nederlandse context hebben scholen de vrijheid én de verantwoordelijkheid om zelf keuzes te maken over het vorm geven aan de maatschappelijke opdracht en het realiseren daarvan. Het ministerie biedt scholen een handreiking in de vorm van een kortdurend traject met het doel scholen juist ‘aan zet’ te laten in het aansturen van
SWPBS-scholen
schoolontwikkeling. Uit een projectmonitor blijkt dat maar liefst 77 procent van de deelnemende POscholen zoekend is in het aansturen en realiseren van schoolontwikkeling (School aan zet, 2014). Momenteel wordt in de V.S. al in zo’n 20 procent van de scholen SWPBS ingevoerd, waarbij iedere school vanuit zijn eigen cultuur de omslag maakt. Het duurzaam ontwikkelen van een school startend met het kiezen van te delen waarden, vraagt om een passende, veilige ‘leeromgeving’ voor de school. Het gaat om een ‘expeditie’ met waarden als kompas. Hargreaves en Fullan (2012) wijzen op de kracht van het collectief: in iedere school is kennis en kracht en zijn al succesvolle voorbeelden te vinden van ‘waardevolle situaties’. Het gebruik maken van die individuele kwaliteit vraagt om een investering in het ‘sociale
kapitaal’: investeren in samen (leren) leren en samen (leren) werken. Leraren en leerlingen hebben de anderen nodig om eigen patronen maar ook alternatieven te verkennen. Het PBS-team is de motor voor deze expeditie. Het PBS-team bestaat uit vertegenwoordigers van leerkrachten, directie, ondersteuning in school, ouders en steeds meer 3-5 leerlingen, ondersteund door een externe PBS-coach. Een goed samengesteld PBSteam kent de eigen context, de opdracht, de populatie en de kracht van het eigen team. Zij zijn degene die de opdracht hebben om het schoolontwikkelingsproces aan te sturen, te faseren en te coördineren. Bij het duurzaam implementeren van SWPBS is de inzet van een krachtig PBS-team doorslaggevend gebleken, naast de inzet en continuïteit en betrokkenheid van de
37
SWPBS
directeur (McIntosh, Mercer, Hume, Turri & Mathews, 2013). Een directeur moet niet te veel de leiding nemen! Een PBS-team is krachtig als het getraind is om effectief te vergaderen (TIPS-model, Todd, Horner, Newton, Algozzine, Frank, 2011) en op regelmatige basis gebruik maakt van gedragsdata in de school. Binnen SWPBS is het data-gestuurd werken één van de leidende principes. Juist rondom gedrag is het noodzakelijk om vanuit feitelijke gegevens te werken (Blonk, 2013). Bij de implementatie van SWPBS leert iedereen in de organisatie om data-gestuurd te werken; een belangrijke taakstelling voor directie is facilitering naar het PBS-team en naar de rest van het team om te leren werken op deze manier. Het is belangrijk dat alle leerkrachten het gedachtengoed van SWPBS dragen binnen de school. Uit evaluatieonderzoek bij 261 scholen (Mathews, McIntosh, Frank, & May, 2014) blijkt dat het uitvoeren van de SWPBS-principes in de klassensituatie de belangrijkste voorspeller is voor de duurzame gewenste verandering in leerlingen. Het waarderen van gewenst gedrag is hierin een belangrijke voorspeller, tezamen met een afstemming in materialen en instructie en de mogelijkheid voor extra ondersteuning en coaching in de klas. Dat leerlingen zelf hierin een belangrijke rol vervullen laat het volgende praktijkvoorbeeld zien. In de eindgroep van een SBO-school is het eigenlijk helemaal niet plezierig. Daarmee is het een prima leersituatie. Hoe willen we het eigenlijk hebben? De leerkracht legt alle leerlingen een korte vragenlijst voor. ‘Op school wil ik graag het volgende gevoel hebben: __________’. De groep komt tot 3 gedeelde waarden: blij – leren – veilig. Zo moet de groep zijn voor iedereen. De drie waarden staan in het midden van het ‘groepsportret’. Samen brengen ze in kaart (stemmen) wanneer het eigenlijk al goed gaat. Er zijn ook voldoende voorbeelden van wat nog niet op orde is. De groep formuleert gedragsverwachtingen die passen bij de waarden.
38
Elke dag wordt er tijdens de lessen één van de waarden uitgekozen om aan te werken. ‘Blij’ bij rekenen en we werken aan ‘elkaar helpen’. Aan het eind van de les bespreken we wat gelukt is en wat helpt. ‘Al doende’ krijgt de groep steeds meer vaardigheden onder de knie. “Meester, dat kan nu wel naar de ‘binnenring’, dat kunnen we nu wel.”
De wettelijke opdracht voor scholen is leerlingen ondersteunen in hun ontwikkeling naar burgerschap. We doen dit met en voor elkaar. De rol van de leidinggevende in deze bestaat uit het organiseren van het sociale kapitaal bij personeel en de leerlingen, in nauwe samenwerking met het PBS-team. We zijn per slot met elkaar verantwoordelijk voor een fijne school!
Auteurs: Joke Kamstra & Anita Blonk Expertisecentrum PBS, Hogeschool Windesheim
2 7 O K TO B E R 2 0 1 5 T / M WEEK INTERN BEGELEIDER TIB, Tijdschrift Intern Begeleiders, organiseert voor haar 4.000 aangesloten leden ook dit jaar de regionale Week van de Intern Begeleider. Het programma is praktisch, informatief en actueel, zoals u van TIB mag verwachten. In de Week van de Intern Begeleider vinden vier regiocongressen plaats, zodat er altijd een bij u in de buurt is.
12 NOVEMBER 2015 We komen in Den Haag (treintip!), Zwolle, Eindhoven en Utrecht. Vorig jaar waren drie locaties snel uitverkocht, ben er dus op tijd bij en schrijf u direct in. Tot 1 augustus 2015 kunt u inschrijven voor slechts €95 (€114.95 incl. BTW) én ontvangt u het boek de Meerleerjarenklas ter waarde van €29,50 cadeau!
Een greep uit de sprekers en hun onderwerpen: Bob Maas
Ceciel Borghouts
Passend onderwijs - Past het? Knelt het? Zeven lastige vragen en negen prestatie bevorderende middelen
Voorkom (ernstige) rekenproblemen
Ron Benjamins
Bert Groeneweg
Communiceren met je team en ouders Eén jaar passend onderwijs
Intergratie, Co-Teaching en
Ron Ghijssen
Peter de Vries
De digitale leerschool
Maak het ouders niet naar de zin
Marianne den Otter
Joop Smits
Voicing: geef leerlingen een stem
Onbenut talent op kleurrijke en
toenemende diversiteit
witte scholen
Marij Boszdriesz
Luc Greven
Passend onderwijs en de transitie jeugdzorg
Wat scholen beweegt De rol van de IB’er
Kees van Overveld Voor gedrag een 8 – begeleiden van leraren in hun werk met gedragsmoeilijke groepen
Eleonoor van Gerven / Annita Smit Executieve vaardigheden: use it or loose it
Extra voordelig inschrijven tot 1 augustus 2015
+
dit boek ter waarde van €29,50 gratis bij uw inschrijving!
Als er - mede door ‘passend onderwijs’ - meer leerlingen met andere onderwijsbehoeften in de klas komen en de diversiteit toeneemt, kun je niet vast blijven houden aan klassikale instructie. Bert Groeneweg schets in dit
GRATIS
boek een mogelijk alternatief: de leeftijdsheterogene klas.
METEEN INSCHRIJVEN? DAT KAN MET DE ANTWOORDKAART UIT DIT NUMMER OF VIA: WWW.IBWEEK.NL.
SCHRIJF U IN VOOR SLECHTS
€95
Kinderraad
Vraag het de kinderen zelf In Zeeland werken twee samenwerkingsverbanden met een kinderraad. Kinderen vergaderen over belangrijke vragen rond ondersteuning, bijvoorbeeld over wat basisondersteuning zou moeten zijn, hoe je geld eerlijk verdeelt en hoe je zorgt voor een veilige klas. De adviezen die dat oplevert zijn bepaald niet kinderachtig. Madeleine Weij is coördinator: “We hebben eigenlijk alleen maar positieve ervaringen opgedaan.”
40
Kinderraad
Madeleine Weij
Madeleine Weij is coördinator van het samenwerkingsverband ‘Kind op 1’ op Walcheren, en ‘O3’ in de Oosterschelderegio. Beide verbanden werken met een kinderraad. Kinderen hebben advies gegeven over de ondersteuningsplannen en geven nu in de kinderraad advies over belangrijke onderwerpen rond de ondersteuning. Twee keer per jaar vergadert de kinderraad over één of twee onderwerpen per keer. Verdeling van middelen In mei heeft de kinderraad van Kind op 1 vergaderd over de verdeling van middelen. Madeleine Weij: “Geld is een belangrijk onderwerp en we vonden het goed om het te bespreken met de leerlingen. Maar we moesten wel even nadenken over hoe we dat zouden doen. We hebben eerst het verschil tussen het schoolmodel en het expertisemodel uitgelegd. De kinderen vonden het expertisemodel het eerlijkst. Iemand zei: ‘Je kunt niet elke school evenveel geven, want ze hebben niet allemaal evenveel zorgleerlingen’.” “Daarna hebben we gevraagd waar we bij het inzetten van geld rekening mee moeten houden. Dat leverde ook heel duidelijke uitspraken op: ‘Je moet bij het verdelen goed naar de situatie kijken’ en ‘Je moet het verhaal van het kind, de ouders en de leerkracht kennen’. En wat kinderen ook aangaven: ‘Een heel goede leerkracht heeft minder nodig’.“ Serieus De kinderraad bestaat uit 6 of 7 leerlingen. Ieder schoolbestuur heeft één stem. Als er te veel besturen zijn, worden ze om beurten vertegenwoordigd. Een
leerling zit één jaar in de kinderraad. Het schoolbestuur regelt zelf welke leerling gaat meedoen. Het eerste jaar zaten leerlingen vanaf groep 4 in de kinderraad, dit jaar zijn het vooral leerlingen uit de bovenbouw. Ook de voorbereiding verschilt per school en per bestuur. Sommige leerlingen komen onbevangen naar de vergadering, terwijl anderen met een lijstje aandachtspunten komen of zelfs met posters die in de klas zijn gemaakt. De aanbevelingen die de kinderraad doet, worden door het samenwerkingsverband serieus genomen als advies. De kinderraad is geen aardigheidje, maar wordt behandeld als een waardevolle partij die een perspectief vertegenwoordigt op goed onderwijs, dat anders snel over het hoofd gezien wordt. In die zin is de kinderraad net zo belangrijk als de OPR. In het ondersteuningsplan van Kind op 1 is bijvoorbeeld een standaard opgenomen waarin staat dat er geen aanvraag voor ondersteuning kan worden gedaan, zonder dat het kind erover gehoord is. Die standaard is een advies van de kinderraad. De kinderraad maakte ook een omschrijving van een goede leerkracht (zie kader). Deze omschrijving is opgenomen in het ondersteuningsplan, als toelichting op de basisondersteuning. Veilig Eén van de kinderraden ging over veiligheid. De kinderen bespraken waar de school op moet letten om het voor iedereen veilig te maken en te houden. Omgangsvormen en vertrouwen zijn belangrijk,
41
Kinderraad
bijvoorbeeld ‘dat er een goede band is met juf of meester’, ‘dat kinderen het gevoel hebben dat ze erbij horen’, en ‘dat er eerlijk gepraat moet worden, door de leerkrachten, de ouders en de kinderen’. Volgens de kinderraad is het plein een plek waarop veel dingen misgaan. Alle kinderen kunnen feilloos tekenen en vertellen wat de ‘onveilige’ plekken zijn en waar ze niet gezien worden. De pleinwacht is heel belangrijk. Die moet niet bij elkaar staan kletsen, maar rondlopen en met de kinderen praten. Als een kind zich agressief gedraagt is dat eng, maar de kinderraad heeft ook wel medelijden met zo’n kind. De kinderraad vindt dat andere eisen aan zo’n kind moeten worden gesteld en dat het onderwijs voor hem of haar moet worden aangepast. Als er een boze bui is, kunnen andere kinderen in de klas worden ingeschakeld die soms bevriend zijn en wel contact kunnen krijgen. En bij invallers worden deze kinderen ook vaker boos. Invallers moeten weten dat een leerling zo kan reageren. De kinderraad heeft ook nagedacht over de grenzen voor agressieve leerlingen. Die grenzen zijn er heel duidelijk:
Ik heb behoefte aan een goede leerkracht
42
•
die plezier heeft in het lesgeven,
•
die aardig is en streng, maar niet té streng,
•
die zorgt dat we veel leren,
•
die zorgt dat het geen rommeltje wordt,
•
die ons leert samen werken,
•
die ons voorbereidt op later,
•
die leuk les geeft, niet alleen uit boeken,
•
die weet dat alle kinderen evenveel waard zijn,
•
die les geeft op verschillende niveaus,
•
die goed kan luisteren.
• Wanneer kinderen bang zijn om naar school te gaan. • Wanneer kinderen steeds agressief zijn en elkaar pijn doen. • Wanneer kinderen niet te corrigeren zijn en niet aanspreekbaar op hun gedrag. • Wanneer meester of juf niet tijdig ingrijpt. Vergaderen Kinderen in de kinderraad zijn niet gewend om te vergaderen. Madeleine Weij: “Een bijeenkomst duurt ongeveer een uur over één of twee onderwerpen. Dat is aan de ene kant best lang. Het zijn niet per se de meest mondige leerlingen die meedoen, sommige leerlingen hebben zelf extra ondersteuning op school en vinden het helemaal niet gemakkelijk om zich te concentreren of uit te drukken. Maar aan de andere kant is een uur weer kort. De kinderen zijn allemaal gemotiveerd. Ze willen graag hun verhaal kwijt. Het is na schooltijd, ze worden soms van ver gebracht door hun ouders, dus ze willen dan ook wel echt meedoen. Een kinderraad moet daarom ook niet te groot worden. Als iedereen zijn zegje kan doen, werkt de kinderraad het best.”
Checklist
Een passende plek vinden voor een leerling De school moet ouders van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften meer informatie geven over passend onderwijs en de daarbij behorende ondersteuning en begeleiding die geboden kan worden. Ouders kunnen in samenwerking met de school een aantal stappen volgen om erachter te komen wat de meest passende plaats voor hun kind is.
Stap 1 Wanneer ouders weten of vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft, maken ze dit bij aanmelding op de school kenbaar. Natuurlijk kan het ook tijdens de schoolcarriere van een leerling blijken dat er een extra ondersteuningsbehoefte is. Ouders en school kunnen hierover meer informatie vinden op www.steunpuntpassendonderwijs.nl. Stap 2 Wanneer de gewenste ondersteuning niet op de school geboden kan worden gaat de school in gesprek met de ouders, met als doel een passende plek te vinden op een andere school. Dit kan zowel een reguliere of een speciale school zijn. Indien nodig kan het schoolbestuur of het samenwerkingsverband hierover meedenken. Meer informatie over deze samenwerkingsverbanden is te vinden op swv.passendonderwijs.nl. Stap 3 Er zijn gevallen bekend waarbij school en ouders er samen niet uit komen. Als deze situatie zich voordoet kan de hulp worden ingeroepen van een (gratis) onderwijsconsulent. Dit is een onafhankelijk deskundige op het gebied van onderwijsondersteuning aan leerlingen met een beperking. Zij geven advies rondom het aanbod voor deze leerlingen. Meer over onderwijsconsulenten is te vinden op www.onderwijsconsulenten.nl. Stap 4 Wanneer er na advies van de onderwijsconsulent nog steeds een geschil is, kan de Geschillencommissie Toelating en Verwijdering Passend Onderwijs worden ingeschakeld. Dit kan via het College voor de Rechten van de Mens. Daarnaast kan een geschil in dit stadium worden voorgelegd aan de rechter. Meer informatie: www.onderwijsgeschillen.nl/passend-onderwijs/ geschillencommissie-passend-onderwijs. Bron: www.onderwijsgeschillen.nl
43
Agenda
In het vooruitzicht
Onderzoeksconferentie 2015
2015 24 juni
Tijdens de Onderzoeksconferentie op 24 juni presenteren wetenschappers recente onderzoeken op het gebied van onderwijs en ict en kom je in een dag te weten wat nu echt werkt. In compacte pitches delen onderzoekers hun actuele en opmerkelijke bevindingen. Info en inschrijven: http://www.kennisnet.nl/agenda/onderzoeksconferentie-2015.
Leiderschap in onverwachte en onvoorspelbare situaties Je hoort steeds vaker dat scholen ‘het niet zagen aankomen’. Helaas zijn radicalisering en misbruik actueel. Crises volgen elkaar steeds sneller op. Machtsverhoudingen en omgangsvormen veranderen door de opkomst van sociale media. De laatste decennia is er sprake van een toename van complexiteit in de samenleving. Er is dan ook behoefte aan leiders die kunnen omgaan met onvoorspelbare situaties die niet van tevoren in protocollen of plannen beschreven zijn. Inschrijven: www.avs.nl.
Opleidingscursussen Instondo Academy Instondo Academy biedt tools om collega’s ‘in de leerstand’ te brengen, aansluitend bij de nieuwste inzichten rondom ‘motiveren om te leren/ontwikkelen’. Thema’s voor najaar 2015 zijn ‘teamcoaching’, ‘leerlingbespreking’, begrijpend lezen’ en ‘rekenonderwijs’. De cursussen worden gegeven in congrescentrum Domstad in Utrecht. Meer informatie en inschrijven: www.instondo-academy.nl.
Masterclass ‘Educatief Leiderschap’ Hoe organisaties en teams hun prestaties kunnen verbeteren. Een unieke mogelijkheid om een dag te werken met prof. Andy Hargreaves. In de masterclass gaat hij in op de rol van leiderschap in het ontwikkelen en toepassen van professioneel kapitaal. Meer info: www.duurzaamleren.nl. Kosten: € 375,- p.p.
Module Normkennis Speciaal Onderwijs Deze module heeft als doelstelling deelnemers kennis en inzicht te verschaffen in de Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs 2011 en de toepassing ervan, in de algemene principes van een kwaliteitsmanagementsysteem en het verschaffen van vaardigheden om de normeisen naar de eigen organisatie te vertalen. €125,voor leden / €250,- voor niet-leden. Inschrijven: www.lesco.nl.
Congres WIB TIB, Tijdschrift Intern Begeleiders organiseert jaarlijks dé regiobijeenkomsten voor Intern Begeleiders. Dit jaar in Eindhoven, Den Haag, Utrecht en in Zwolle. Deelnemen kan vanaf € 155,-. Meer informatie en inschrijven: www.tibweek.nl.
44
26, 27 & 28 augustus
7, 21 september 5 oktober 16 november
25 september
30 september
27 oktober & 2, 9, 11 november
POM _ 44
ijs “Het doel van onderw is een lege geest vervangen voor een open geest” Malcolm Forbes
‘Ik zie zeker kansen, maar voorlopig zitten we nog in een donker bos.’
Mark Dullaert, kinderombudsman, OJCongres Amersfoort, 1 juni 2015, over passend onderwijs en de transitie jeugdzorg.
45
Verwacht: passend onderwijs magazine 2015-04 DE VLUCHT NAAR VLAANDEREN Veel kinderen in zuidelijke gemeenten hebben les op scholen over de grens met België. Wat is daarvan de reden en moeten we daar iets mee?
Heeft u suggesties of
ENQUETE
in passend onderwijs
zou u willen publiceren
De redactie van Passend Onderwijs Magazine stuurt een enquete onder samenwerkingsverbanden waaruit de stand van zaken na een jaar passend onderwijs aan de orde komen.
magazine? Stuur dan een
TOEZICHTKADERS INSPECTIE
Of kijk op www.pomagazine.nl
bericht naar: hoofdredactie@pomagazine.nl
Vanuit de inspectie wordt Floor Wijnands geinterviewd over de toezichtkaders voor samenwerkingsverbanden. Ook de wettelijke kaders worden in beeld gebracht.
EN VERDER NATUURLIJK… Veelgestelde vragen, Media, Leiden & Managen, Best Practice, Actueel, Checklist en Agenda
Colofon Passend onderwijs magazine: een uitgave van Instondo B.V., Binnen Kalkhaven 263, 3311 JC Dordrecht T +31 (0)78 645 50 85 F +31 (0)78 645 37 56, info@instondo.nl, www.instondo.nl. Hoofdredactie: Ron Benjamins, hoofdredactie@pomagazine.nl Eindredactie/coördinatie: Guus Beenhakker, eindredactie@pomagazine.nl Redactie: Jacques van den Born, Jack Biskop, Tijn Nuyens, Thieu Dollevoet, Nico Eigenhuis Vaste redactiebijdragen: Pauline Demacker Uitgever: Marcel Mathijssen, T +31 (0)78 645 50 85 F +31 (0)78 645 37 56, m.mathijssen@instondo.nl Adverteren: Voor het informatie over de advertentiemogelijkheden kunt u zich richten tot de uitgever. Lidmaatschap: €89 per jaar voor 5 nummers per lidmaatschap. Prijs voor een extra lidmaatschap op hetzelfde adres €44,50 per jaar. Prijzen inclusief BTW en verzendkosten. Lidmaatschappen worden automatisch met een periode van een jaar verlengd tenzij deze twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk worden opgezegd bij de uitgever. Vormgeving: Vormvreters, grafische vormgeving, www.vormvreters.nl Druk: Drukkerij Verloop, T 078 691 28 99, www.verloop.nl Fotografie: René Schotanus, info@reneschotanus.com T 06 10 28 93 22 (cover en pagina 13) Martine Sprangers, martine@sprangers-fotografie.nl T 06 51 51 39 01 (pagina’s 30 en 37) Shutterstockbeelden (pagina’s 3, 7, 29, 32, 34, en 40)
ISSN 2352-0507 Zelf bijdragen aan passend onderwijs magazine? Uw voorstel(len) zien wij graag tegemoet en kunt u richten aan de hoofdredacteur Ron Benjamins: hoofdredactie@pomagazine.nl © Instondo B.V. Auteursrechten voorbehouden. Het is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de uitgever artikelen, illustraties of schema’s geheel of gedeeltelijk over te nemen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen en suggesties houden zij zich gaarne aanbevolen. Vanwege de aard van de inhoud en het doel van dit vakblad, wordt de abonnee geacht het blad te ontvangen in verband met de uitvoering van een beroep of bedrijf.
46
Hoe komen zij aan de beste onderwijsadviseurs of –begeleiders?
Kijk of het bureau een Cedeo-erkenning heeft! Voorkom problemen, als u een bureau voor onderwijsadvies of –begeleiding zoekt. Kies uitsluitend uit aanbieders met een Cedeo-erkenning. Dat geeft u de zekerheid dat minimaal 80 procent van hun huidige klanten ‘tevreden tot zeer tevreden’ is over de kwaliteit, klantgerichtheid en samenwerking. Die klanten zijn directies en interne begeleiders van andere basisscholen. Een Cedeo-erkenning voor Onderwijsadvies en Onderwijsbegeleiding staat dus gelijk aan een aanbeveling door uw collega’s!
Onderstaande bureaus beschikken over de Cedeo-erkenning ‘Onderwijsadvies’ of ‘Onderwijsbegeleiding’:
• Bazalt, Vlissingen • BCO Onderwijsadvies, Venlo • BVS schooladvies, Utrecht • Cedin educatieve dienstverlening, Drachten • Centraal Nederland, Nunspeet • Compaen Groep, Genemuiden • Driestar Educatief, Gouda • Ds. G.H. Kerstencentrum, Veenendaal
K.P. van der Mandelelaan 41a, Rotterdam
• Edux Onderwijspartners, Ulvenhout • Fontys Fydes, Tilburg • HCO, ‘s-Gravenhage • Hogeschool Viaa, Zwolle • IJsselgroep, Educatieve Dienstverlening, Apeldoorn • OAB Dekkers BV, Nuenen • OBD Noordwest, Hoorn • Onderwijs Maak Je Samen, Helmond
Postbus 701, 3000 AS Rotterdam
• OnderwijsAdvies, Zoetermeer • RPCZ, Vlissingen • Sardes BV, Utrecht • Schooladviesdienst Wassenaar, Wassenaar • Schoolbegeleiding Zaanstreek-Waterland, Purmerend • Stichting APS, Utrecht • Stichting Marant, Elst gld • Timpaan Onderwijs, Gorredijk
T. 010 - 201 42 22
www.cedeo.eu info@cedeo.nl
* Cedeo is de onafhankelijke certificerende instantie voor organisaties actief op het gebied van de human resources improvement. Cedeo verleent en registreert het keurmerk ‘Cedeo-erkend’.