09 17:18
46
14 november 2009, jaargang 70 www.vn.nl
€4,-
ng ka a g jn i z s r e ld om Wi t geld Waar
n gaan
: s r e k n i F an m r e H n a v Het gevechetld splijt heel Twente’ ‘Dit vliegv De P V V e n
he
Werkt de griepprik wel? Massaal vaccineren op wankele basis pagina 22 pagina 82
Cover_46 1
09-11-2009 14:44:21
(waan va n
de)
De Week › politiek Krijgt de PVV geld van rechts-extremisten? Niemand weet het. Tijd dus voor een nieuwe wet op partijfinanciering. door Harm Ede Botje
Wie betalen Wilders?
‘De huidige wetgeving over partijfinanciering is nietszeggend’
MARTIJN BEEKMAN/HH
H
oe komt Geert Wilders aan zijn geld? Die vraag stond afgelopen week centraal tijdens een uitzending van Pauw & Witteman. Femke Halsema gooide de vraag op tafel. ‘Wilders is niet te controleren,’ zei de fractieleider van GroenLinks. ‘Het maakt mij niet uit door wie hij gefinancierd wordt, maar hij moet openheid geven.’ Volgens geruchten zou Wilders geld ontvangen van ‘extremisten uit Israël en de Verenigde Staten’. Halsema is niet de enige die de vraag opwerpt hoe de PVV wordt gefinancierd. Maar niemand die er achter komt. Wilders en zijn fractieleden ontvangen een salaris van de overheid, maar de rest van de partijactiviteiten wordt gefinancierd uit particuliere giften. De PVV-voorman heeft herhaaldelijk laten weten niet gediend te zijn van overheidssubsidies. Zeker is dat Wilders buitenlandse donateurs heeft. Op websites van Amerikaanse en Israëlische organisaties staan oproepen hem financieel te steunen. Zo stuurde de pro-Israëlische Children of Jewish Holocaust Survivors Los Angeles een e-mail rond waarin de ontvangers worden opgeroepen Wilders te steunen bij zijn komende rechtszaak. In januari moet Wilders voor de rechter komen op beschuldiging van haatzaaien en discriminatie. Volgens de Children of Jewish Holocaust Survivors is het ‘een perfecte gelegenheid om de fascisto-
Ook Femke Halsema vindt dat Wilders openheid moet geven over zijn �nanciering
ide islam en radicale moslims te ontmaskeren’. In de mail staat een link om geld te storten op Wilders’ ‘legal defense fund’. Wie daar op klikt, komt uit op de Engelstalige website van de PVV. Links staat een ‘button’ om te doneren aan de stichting ‘vrienden van de PVV’ en rechts boven aan de site staat een andere Engelstalige button, maar ook dan kom je uit op de ‘vrienden van de PVV’. Grote vraag is hoe Wilders de geldstromen voor zijn rechtszaak en die voor de partij scheidt.
A
fgelopen week diende Vrij Nederland bij de PVV een lijst vragen in over de financiering van de partij: ‘hoeveel geld komt er uit het buitenland?’, ‘uit welke landen is het geld afkomstig?’, ‘heeft u maatregelen genomen om de geldstromen te scheiden?’, ‘zo ja, op welke manier?’. De persvoorlichter was allervriendelijkst aan de telefoon, maar liet nooit meer wat van zich horen. Het is een bekend patroon: kritische vragen worden door de PVV stelselmatig niet beantwoord.
Juridisch staat Wilders volledig in zijn recht. Het is misschien onbevredigend, maar op grond van de huidige wetgeving hóéft hij helemaal geen openheid van zaken te geven. Overheidssubsidie krijgt hij niet, dus de wet op de subsidiëring van politieke partijen is op hem niet van toepassing. Met uitzondering van artikel achttien. Daarin staat dat giften groter dan 4537 euro in het jaarverslag moeten worden vermeld. Dat verslag wordt jaarlijks aan de leden van de partij voorgelegd. Maar bij de PVV is er maar één lid: Geert Wilders, dus daar schieten we niet veel mee op.
M
aar er is verandering op til. Al een paar jaar pendelt het wetsontwerp Financiering van Politieke Partijen op en neer tussen het kabinet en de Raad van State. De tekst is vertrouwelijk, maar in 2007 kreeg een delegatie van de Raad van Europa inzage in het ontwerp. In hun Evaluatierapport over Nederland inzake ‘Transparantie in de financiering van politieke partijen’ zijn de contouren van de nieuwe wet zichtbaar. Duidelijk lijkt dat par-
tijen worden verplicht donaties van drieduizend euro of meer te publiceren in de Staatscourant als ze zijn ontvangen in de periode van zes maanden voorafgaand aan Tweede Kamerverkiezingen. De rapporteurs pleiten er voor deze meldingsplicht uit te breiden: zij adviseren de regering partijen te dwingen elk jaar, ook als er geen verkiezingen zijn, openheid van zaken te geven over hun donaties. Of in het wetsvoorstel bepalingen worden opgenomen over buitenlandse steun aan partijen is onbekend, maar lijkt gezien de onduidelijkheden rond de financiers van de PVV gewenst. De regering heeft enkele aanknopingspunten. Volgens jurist Laurens Dragstra, die promoveerde op het onderwerp partijfinanciering, is het in Duitsland wel toegestaan giften uit het buitenland te ontvangen, mits afkomstig uit EUlanden, en uit niet EU-landen als het niet meer is dan duizend euro. Voor Dragstra staat één ding als een paal boven water: ‘De afgelopen jaren is eindeloos geschipperd over de partijfinanciering. De huidige wetgeving is nietszeggend. Partijen kunnen doen wat ze willen. Ik hoop dat nieuwe wetgeving zal leiden tot meer transparantie bij de PVV, maar ook bij de andere partijen.’ Minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken heeft binnenkort een gesprek met de partijvoorzitters over de laatste versie van het wetsvoorstel. Het is onbekend of de Tweede Kamer de wet voor de komende verkiezingen in behandeling neemt. Mocht dat niet lukken, dan kan Wilders zonder problemen met steun uit Israël of de Verenigde Staten aan de verkiezingen deelnemen. ■
10 Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009
DW_1 700 wrd 10
09-11-2009 15:57:42
Ik schrok me te pletter van het hectische leven van de minister
d
e grote trots van het kabinet-Balkenende waren de twee programmaministers die in 2007 werden aangesteld: Rouvoet voor Jeugd en Gezin, Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie. Samenhang zou er voortaan zijn in het jeugd- en het grotestedenbeleid. Tweeëneenhalf jaar lang heb ik hun verrichtingen met welwillendheid gevolgd. In Den Haag werd te veel langs elkaar heen gewerkt. Goed dat daar iets aan gebeurde. Inmiddels heb ik vooral medelijden met Rouvoet en Vogelaars opvolger Eberhard van der Laan. Wat hebben zij een pokkebaan! Anderhalve maand geleden mocht ik een bijeenkomst van het platform Jeugdpoort voorzitten. Honderdvijftig gedeputeerden, wethouders en bestuurders van zorginstellingen hingen aan de lippen van Rouvoet. ‘Hoe maken we een intersectorale coalitie?’ luidde het gespreksonderwerp. Oftewel: hoe krijg je de gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin, de provinciale Bureaus Jeugdzorg, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en de brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg GGZ Nederland zover om zonder jalousie de métier samen te werken? De discussie werd ingewikkeld. Rouvoet gaf een vernietigend beeld van de jeugdzorg. Lichte probleemgevallen kwamen met gemak aan een professionele hulpverlener, maar zware gevallen uit de achterstandswijken werden niet of niet goed genoeg opgevangen. Gespecialiseerde inrichtingen hadden lange wachtlijsten. In de directe omgeving van de probleemjongeren – de buurt, de school – werd te weinig hulp aangeboden. De sector, zei de minister, was het slachtoffer van bureaucratisering. Hij dacht dat kastje-naar-de-muur-systeem te doorbreken door ouders en leerkrachten eerder in te schakelen. Zou dat Rouvoet lukken? Een sta-
Hoe lang gaat dit goed, vroeg ik mij af
pel rapporten onderstreept de urgentie van de problematiek. De Raad voor het openbaar bestuur lichtte het programmaministerie voor Jeugd en Gezin door. Conclusie: het is een ‘zeer kwetsbare’ constellatie. Rouvoet beschikt over weinig eigen ambtenaren. De meesten ressorteren onder de departementen van Justitie, Onderwijs en Sociale Zaken. ‘Veel ambtenaren die aan dit programma zijn verbonden, hebben meerdere politieke broodheren en moeten dus voortdurend met loyaliteiten schipperen,’ ontdekte de Raad. Het managementadviesbureau BMC evalueerde de Wet op de jeugdzorg. Het is weinig opwekkend proza. De zorg aan probleemkinderen is versnipperd over verschillende instanties die niet met elkaar samenwerken. Ook de geldstromen zijn gescheiden. De provincies zijn verantwoordelijk voor de kinderbescherming. De zorg aan licht verstandelijk gehandicapte jongeren wordt betaald uit de AWBZ. De psycholoog en psychiater moeten hun declaraties in-
Max van Weezel dienen bij zorgverzekeraars. Niemand die het coördineert. Op initiatief van PvdA’er Jeroen Dijsselbloem gaat een parlementaire werkgroep nu zoeken naar manieren om de schotten tussen de verschillende instellingen af te breken. Er moet een eind worden gemaakt aan de ‘jungle van de jeugdzorg’, merkte het liberale Kamerlid Ineke Dezentjé Hamming tijdens het betreffende debat op. Een jungle waarin Rouvoet volgens haar hopeloos verdwaald is. Minstens zo moeilijk heeft Rouvoets collega voor WWI het. Daar is voor een andere opzet gekozen: ambtenaren die afkomstig zijn van Binnenlandse Zaken en Justitie vallen rechtstreeks onder de programmaminister. Hoeveel voeten dat in de aarde had, valt te lezen in Vogelaars dagboek Twintig maanden knettergek. Van der Laans probleem is de gigantische breedheid van zijn portefeuille. Naast het onder de duim houden van Wilders is Van der Laan nog verantwoordelijk voor de inburgeringscursussen die van geen kant lopen, de Vogelaarwijken die op hun geld wachten en de woningcorporaties die onder toezicht moeten worden gesteld omdat ze in megalomane projecten investeerden of bestuurders hadden aangetrokken die liever in een Maserati rondreden dan op hun dienstfiets. Tel daar nog het instorten van de bouw als gevolg van de financiële crisis bij op en het is duidelijk: dit kan geen normaal mens aan! Toen Margalith Kleijwegt en ik voor VN 42 Van der Laan interviewden, schrok ik me te pletter van zijn hectische leven dat de programmaminister leidt: van de Kamer voor een debat over de scheiding tussen kerk en staat naar Nieuwegein waar de integratie van de Roma’s bleek te zijn mislukt. Het hield niet op. Hoe lang gaat dit goed, vroeg ik me af. Benieuwd of Balkenende V (of Verhagen of Hirsch Ballin I) de programmaministeries in stand houdt. De Raad voor het openbaar bestuur adviseert om dat wél te doen. Beide ministers moeten dan over een eigen begroting en een eigen ambtelijke staf beschikken. Mooi als blijvend wordt geprobeerd de verkokering terug te dringen. Alleen: wie vind je bereid zo’n Herculestaak op zich te nemen? ■
BAS VAN DER SCHOT
Den Haag
Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009 11
DW_Max 11
09-11-2009 15:51:01
reportage
Herman Finkers in zijn achtertuin: ‘Dit is de mooiste aanvliegroute van Nederland’ 26 Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009
Verhalen Finkers 26
06-11-2009 14:48:16
De toekomst van een verlaten vliegbasis
Icarus in Twente Een burgerluchthaven moet Enschede opstoten in de vaart der volkeren. Cabaretier Herman Finkers strijdt tegen de aanslag op zijn Twentse land. door Tomas Vanheste foto’s Eddo Hartmann
Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009 27
Verhalen Finkers 27
06-11-2009 14:48:21
De Republiek
derletteren
ERIC FOUGERE/VIP IMAGES/CORBIS
schonekunsten
52 Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009
Letteren Badiou 52
06-11-2009 18:36:11
Alain Badiou
Comfortabel militant filosofie De communist-zonder-spijt Alain Badiou (1937) is de nieuwe spraakmakende ‘maître à penser’ in Frankrijk. Een portret van zijn ideeën. door Carel Peeters
ERIC FOUGERE/VIP IMAGES/CORBIS
H
et wordt de Franse filosoof Alain Badiou wel erg gemakkelijk gemaakt. In zijn boek tegen de Franse president Sarkozy, Waar staat de naam Sarkozy voor?, noemt hij hem niet alleen een ‘overijverige politiechef’, maar vergelijkt hij hem ook met Pétain, de maarschalk die met zijn regering-Vichy in 1940 ging samenwerken met de Duitse bezetter en deed alsof dat een nationale hergeboorte van Frankrijk inluidde. Badiou, die Frankrijk toch al totalitair generaliserend profondément réactionnaire noemt, kan zijn gelijk als een wonderbaarlijke visvangst binnenhalen nu minister Eric Besson van Nationale Identiteit en Emigratie ook op een soort nationale hergeboorte uit is: er moet in Frankrijk gedurende drie maanden gedebatteerd worden over de vraag welke waarden de nationale identiteit van Frankrijk bepalen. Deze actie moet speciaal zijn bedacht voor het opwekken van Badiou’s hoon. Als hardnekkig maoïst en communist-zonder-spijt weet hij al zijn hele leven wat bepalend is voor die identiteit: de Fransen hechten vooral aan hun ‘kleinburgerlijke kapitalistische bezittingen’ en aan wat Badiou hun ‘zogenaamde democratie’ noemt, die hen in staat stelt hun ‘ziekelijke welvaart’ uit te leven. ‘De Fransen’ zijn ook een en al angst, ze zijn volgens Badiou bang voor ‘vreemdelingen, arbeiders, de jeugd uit de banlieu, voor moslims en zwarte Afrikanen’. Als pleitbezorger van de sans papiers hekelt Badiou de emigratiebeperkingen en vernederin-
gen die economische vluchtelingen te verduren hebben. Hij is zozeer voor emigrantenvrijheid/ blijheid dat landsgrenzen hem niets zeggen, ‘Frankrijk’ en ‘Europa’ bestaan voor hem niet. Samen met de apostel Paulus (zie zijn boek Paulus. De fundering van het universalisme, uitgeverij Ten Have) rekent Badiou zich tot ‘de figuur van de militant’. Wanneer Badiou in Frankrijk wordt geïnterviewd, heet hij steevast ‘l’un des plus grands noms de la philosophie mondiale’. Daar is niets onwaars aan, gezien de vertalingen die van zijn werk verschijnen en de gastcolleges die hij her en der geeft. Hij zelf wil als nieuwe maître à penser graag tot de categorie van Sartre, Foucault en Derrida behoren. Toch is het de vraag of zijn denkbeelden genoeg om het lijf hebben om de volgende generatie aan te spreken. Het zou heel goed kunnen dat de aandacht voor zijn werk te veel afhankelijk is van de publicitaire tamtam waar hij regelmatig voor zorgt.
Schaamteloze platonist Badiou schreef een veel geciteerd sarcastisch stuk toen de Franse regering het dragen van hoofddoekjes op scholen ging verbieden. Hij werd van antisemitisme beticht toen hij het woord ‘jood’ geen uitzonderingsstatus wilde verlenen omdat hij dan precies zou doen wat de nazi’s deden (Het woord ‘jood’, Uitgeverij Ten Have). Over het stalinisme schreef hij dat het zijn ‘eigen grootheid’ had, ook al had dat aan miljoenen mensen het leven gekost. De Chinese Culturele Revolutie, die honderdduizenden
slachtoffers eiste, wordt door Badiou consequent verdedigd. Badiou’s radicale kritiek op de Europese ‘democratieën’ en het ‘parlementarisme’ heeft inmiddels een onmiskenbaar idiote kant gekregen. Het is altijd in dezelfde soort botte formules vervat waar Karel van het Reve zo dol op was: parlementen zijn ‘evidente barbarij’, kapitalisme is ‘de gelukzalige correlatie tussen de onbeperkte Markt en de oeverloze Democratie’, de naamloze vennootschappen zijn ‘volstrekt anonieme misdadigers’. Badiou is de vleesgeworden man aan de zijlijn. Hij zoekt altijd het punt ‘buiten het heden van de dominante orde’. Dat maakt zijn positie tamelijk comfortabel. Als een schaamteloze platonist staat hij met een Groot Ideaal op zak van een afstand toe te kijken, wetend dat de werkelijkheid met geen mogelijkheid aan zijn Ideaal kan voldoen. Dat is precies de bedoeling: je moet volgens Badiou een groot Idee durven hebben. Zijn Ideaal is de radicale emancipatie van mensen. Zolang de totale gelijkheid van de mensen niet is gerealiseerd, zit Badiou goed. Hij heeft minachting voor intellectuelen die zich met het dagelijkse handwerk van de kritiek bezighouden. Het deelnemen aan het werk van parlementen noemt hij ‘de koninklijke weg voor de minimale ideeën’. Op dezelfde manier heeft hij dedain voor iedereen die wil dat regeringen zich aan de declaratie van de rechten van de mens houden. Dat is voor hem maar kruimelwerk in vergelijking met zijn strijd tegen de Grote Ongelijkheid in de wereld. Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009 53
Letteren Badiou 53
06-11-2009 18:36:14
Het Leven
De stad uit of toch maar blijven? Dat is het dilemma van menig stadsgezin. Velen vertrekken, maar er is een kentering merkbaar: steeds meer ouders blijven de stad trouw. door Annemiek Neefjes illustratiesTypex
De opmars van het stoepkind 80 Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009
Leven_Stad en land 80
09-11-2009 14:20:44
m
Mijn werkdag begint met dagdromen. Ik start de computer, open de mailbox en daar verschijnt-ie al: mijn trouwe Funda. Elke ochtend verstrekt de huizensite een verse voorraad koopwoningen, geselecteerd op de criteria ‘woonoppervlak min. 100 m2, tuin, in een straal van 20 km rondom Amsterdam’. Mijn ogen scannen het aanbod: zit er een kindvriendelijke buurt tussen, is het huis nabij scholen en sportvelden? Stel je voor, mijmer ik: niet meer met onze kinderen drie trappen op voordat we thuis zijn. Niet meer elke middag halen of brengen, want hun vriendjes wonen gewoon in de straat. Geen hysterisch ‘Kijk uit! Pas op! Blijf staan!’ in het dolzinnige stadsverkeer. En – ik zucht verzaligd – voor een uurtje sport niet meer de hele stad doorkruisen. Niet meer uitglijden over condooms als ze indiaantje spelen in de bosjes van het wereldberoemde stadspark. Geen dronkenlappen meer aantreffen op het bankje voor ons huis of getuige zijn van een door de politie op de grond gesmeten boef. Laatst vertelde ik een vriendin dat we soms overwogen de stad uit te gaan. ‘Dat zei je al toen je dochter net geboren was,’ antwoordde ze meewarig. Dat is dus al wat jaren geleden. Overveen, Naarden, Bussum, Huizen, Castricum, Laren, Hilversum, Santpoort, Blaricum, Landsmeer, Durgerdam: al die plaatsen waren al eens object van begeerte en sommige gemeenten hebben mijn vriend en ik daadwerkelijk bezocht. Ondertussen zagen we heel wat stellen met kinderen de stad uit gaan. Wat houdt ons toch in Amsterdam, vraag ik me vertwijfeld af.
Afvoerputje van de geest ‘Wat mij zo bevalt aan grote steden is dat alles kingsize is, zowel de schoonheid als de lelijkheid,’ aldus de Russische dichter Joseph Brodsky. Ik las de uitspraak in een special over ‘De Stad’ van Filosofie Magazine en NRC Handelsblad. Ja, de grootstedelijke exuberantie heeft een enorme aantrekkingskracht – vond ik toen ik nog kinderloos was. Ik woonde er niet voor niets al twintig jaar. Maar wat moet een kind met kingsize-ervaringen? En wat moet deze moeder er nog mee, na een dag van werk en zorg? Doe mij wat sensaties betreft maar maat XXS. Mijn tweestrijd wordt ongetwijfeld gevoed
Kinderen in de stad Trend bij hogeropgeleiden Van de huishoudens met kinderen in Amsterdam wil bijna de helft binnen twee jaar verhuizen (zowel binnen als buiten de stad). Na vier jaar is een kwart de stad uitgegaan. Maar vooral hoogopgeleide en bovenmodaal verdienende huishoudens met kinderen kiezen steeds vaker voor de stad. In Amsterdam steeg dit aandeel gezinnen van zo’n 12.000 in 1995 naar 28.000 in 2007, een stijging van vijftien naar dertig procent van het totaal aantal gezinnen in de stad. Dit blijkt uit nog niet gepubliceerd onderzoek van Willem Boterman (Universiteit van Amsterdam). Volgens onderzoeker Lia Karsten is een vergelijkbare ontwikkeling te zien in Rotterdam en Den Haag. 17 kilometer per dag Kinderen in de stad leggen steeds meer kilometers per dag af, in Amsterdam gemiddeld bijna zeventien kilometer per dag. Dat komt doordat ze lang niet altijd naar een school in de buurt gaan en doordat bijvoorbeeld sportaccommodaties vaak aan de rand van de stad liggen. Kinderen gaan er onder begeleiding heen. Steeds later alleen op straat In de jaren vijftig liepen veel kinderen vanaf de eerste dag van de kleuterschool zelf naar school. Twintig jaar later kregen kinderen die zelfstandigheid rond hun zesde jaar. Nu mogen ze pas zonder begeleiding de deur uit als ze rond de achtenhalf zijn, en in de grote steden zelfs pas na hun tiende of twaalfde.
door de eeuwenoude tegenstelling tussen stad en platteland. Het buitenleven staat voor rustig, authentiek, gezond, geborgen. De stad is het tegendeel: jachtig, kunstmatig, vuil, verderfelijk, eenzaam. Romanticus Jean-Jacques Rousseau noemde steden ‘het afvoerputje van de menselijke geest’. In zijn boek Emile, of over de opvoeding wordt de titelheld ver van het ijdele stadsleven opgevoed, zodat het ‘jonge boompje’ voor schadelijke invloeden wordt behoed. Kinderen behoren à la Emile op te groeien, dat is nog altijd de dominante opvatting. Heel wat mensen vinden het zielig voor kinderen als ze in de stad wonen en onderzoek ondersteunt dit oordeel keer op keer. Ik doe een greep uit krantenberichten van de afgelopen tijd: stadskinderen fietsen te weinig. Ze sporten te weinig. Ze ravotten te weinig in de natuur. Ze zijn te dik. Ze lopen grote verkeersgevaren. Een groene woonomgeving bevordert de cognitieve ontwikkeling. En, om er nog een schep bovenop te doen: de nieuwe aanwas van dierenrechtenextremisten, zoals het Animal Liberation Front, bestaat voor een belangrijk deel uit stadskinderen. Aldus de AIVD. Nooit lees ik: ‘Opgroeien in de stad Gezonde Zaak.’ Of: ‘Kinderen op platteland Levenslange Achterstand.’ Geen wonder dat meer dan veertig procent van de gezinnen in grote steden erover denkt te verhuizen. Tien procent van de kinderen van Vrij Nederland 14 NOVEMBER 2009 81
Leven_Stad en land 81
09-11-2009 14:20:47
09 17:18
46
14 november 2009, jaargang 70 www.vn.nl
€4,-
ng ka a g jn i z s r e ld om Wi t geld Waar
n gaan
: s r e k n i F an m r e H n a v Het gevechetld splijt heel Twente’ ‘Dit vliegv De P V V e n
he
Werkt de griepprik wel? Massaal vaccineren op wankele basis pagina 22 pagina 82
Cover_46 1
09-11-2009 14:44:21