Akademos april 2008

Page 1

Verschijnt 5 maal per jaar Afgiftekantoor Antwerpen X P409339

Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B - 1050 Brussel

België - Belgique P.B. Gent X BC 9467

agazine

matiem nig infor

l - apri eigenzin - NR.2 1 .1 Redelijk G J russel B t i e t i nivers U e j i r V

2008

Erasmus Mundus: de campus is de wereld  p. 4 De keukengeheimen van het restaurant  p. 16

Agogen vieren dertigste verjaardag p. 8 Hoe meet je het succes van een carrière? p. 10 Alumni Peggy De Meyer en Rik Achten p. 14


wist u dat ... © Roger Braithwaite

… de opwarming van de aarde de Groenlandse ijskap sneller doet smelten? Het verband tussen de opwarming van de aarde en het versneld afsmelten van de Groenlandse ijskap is voor het eerst ondubbelzinnig aangetoond door een internationaal team van klimatologen en glaciologen van de Vrije Universiteit Brussel (Prof. Philippe Huybrechts, departement geografie), de Universiteiten van Colorado en Sheffield, het Deense Meteorologische Instituut en de Amerikaanse ruimte-organisatie NASA. Tot midden jaren negentig konden wetenschappers geen verband vaststellen tussen de temperaturen op Groenland en de wereldwijde evolutie, omdat de temperatuursevolutie op Groenland gemaskeerd werd door plaatselijke natuurlijke variaties. Maar sinds 15 jaar is er wel een duidelijk statistisch significant verband tussen globale temperaturen en deze op Groenland en dus global warming. Nieuwe records werden bereikt tijdens de laatste 10 jaar voor de zomertemperatuur, voor de uitbreiding van het smeltgebied (satelliet­waarnemingen), en voor de afstroming van smeltwater. De zomer van 2003 was uitzonderlijk warm met de tweede hoogste afsmelting van de laatste 50 jaar. Het jaar 2005 kende de grootste uitbreiding van het smeltgebied sinds het begin van de satelliet­ waarnemingen, maar werd nog overtroffen door de zomer van 2007 die even warm was als die van 2003.

… er bij de Belgische bedrijfsrevisoren ... rookstopmiddel risicovol is bij een glazen plafond voor vrouwen is? sportbeoefening in de hitte? Sarah Lybaert, net afgestudeerd als licentiate in de Toegepaste Economische Wetenschappen, voerde een longitudinale cijferanalyse uit van het aandeel mannelijke en vrouwelijke bedrijfsrevisoren van 1969 tot 2005. Een bedrijfs­ revisor heeft als belangrijkste taak de jaarrekening te controleren en een deskundig oordeel over de getrouwheid ervan uit te spreken. Uit het onderzoek blijkt dat de mannelijke bedrijfsrevisoren in het verleden en ook nog vandaag de belangrijkste posities innemen. In 2005 waren slechts 18% van de in totaal bijna 1000 bedrijfsrevisoren vrouwelijk. Van die vrouwelijke bedrijfsrevisoren heeft 61% een leidinggevende functie in bedrijfsrevisorenkantoren. Voor de mannelijke revisoren loopt dit op tot bijna 88%. De vrouwelijke bedrijfsrevisoren halen hun historische achterstand overigens maar traag in. Sarah Lybaert geeft ook een eerste aanzet in het onderzoek naar de effecten van ‘auditor gender’ op de wijze waarop kritische bedrijfssituaties worden geanalyseerd en gerapporteerd in de controleverklaring. Onderzoek in de cognitieve psychologie toont aan dat vrouwen op een andere wijze informatie verzamelen en interpreteren dan mannen. Vrouwen blijken bovendien een ander risicoprofiel te vertonen. Naar aanleiding van de bevindingen van Sara Lybaert werd onlangs een vierjarig onderzoeksproject opgestart. Dit onderzoek wordt uitgevoerd op het departement ACCO (Accounting en Auditing) van de Vrije Universiteit Brussel met als promotor prof. Diane Breesch en als co-promotor prof. Joël Branson.

Prof. dr. Romain Meeusen, verbonden aan de vakgroep Menselijke Fysiologie, ontdekte hoe het populaire rookstopmiddel Zyban (of bupropion) sportprestaties bij hitte verhoogt en welk risico je daarbij loopt. Bij normale temperaturen verhoogt het middel de prestaties niet, maar bij erg warm weer wel. Dan verlengt Zyban het uithoudingsvermogen aanzienlijk en dat is niet zonder risico’s. Bij inspanningen stijgt de lichaamstemperatuur. Normaal zorgt de interne thermometer in je hersenen ervoor dat die temperatuursstijging onder controle blijft en geeft het lichaam tijdig het signaal om te stoppen met sporten. Zyban ontregelt dat veiligheidsmechanisme bij hitte, waardoor pas bij een lichaamstemperatuur boven 40 graden alarm geslagen wordt. Daardoor kun je oververhit raken, wat kan leiden tot een shock. Hoe komt dit? Bij gebruik van Zyban blijven hogere concentraties van de stoffen dopamine en noradrenaline actief in de hersenen. Die verstoren de normale registratie van de lichaamstemperatuur door je interne thermostaat. Bijkomend heeft dopamine een stimulerend effect op andere delen van de hersenen. Sporters die Zyban nemen bij heet weer zullen daardoor hun limieten willen blijven verleggen, maar het lichaam zal de opgebouwde warmte moeilijker kunnen afgeven. Het onderzoek is zopas gepubliceerd in het Journal of Physiology. Professor Meeusen pleit er alvast voor om Zyban op de verboden lijst van dopingproducten te plaatsen.

… de Vrije Universiteit Brussel een potentieel grote doorbraak in diabetesonderzoek realiseerde? Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel zijn erin geslaagd om uit de alvleesklier (pancreas) van volwassen muizen cellen te isoleren die insulineproducerende cellen kunnen vormen. Als die cellen ook in de pancreas van mensen voorkomen, is dat goed nieuws voor diabetespatiënten die onvoldoende insuline aanmaken omdat ze een tekort aan insulineproducerende cellen hebben. De stof insuline is nodig in ons lichaam om suiker uit het bloed in onze cellen te loodsen. Wanneer er geen of te weinig insuline geproduceerd wordt in de alvleesklier raakt de suiker niet in de cellen en stijgt het suikergehalte in het bloed, wat aanleiding geeft tot allerlei complicaties. Als blijkt dat de voorlopercellen ook aanwezig zijn in de pancreas van volwassen mensen en als de nodige activeringsfactoren gevonden worden, zou dat ertoe kunnen leiden dat de cellen in het lab vermenigvuldigd kunnen worden, waarna ze weer ingeplant kunnen worden. Hoewel prof. Heimberg erop wijst dat dit nog niet voor de nabije toekomst is, houden de resultaten wel hoop in voor de toekomst van betaceltransplantaties.

2

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008


Onderzoek kort

… plattelandsjongeren meer schadelijke stoffen in hun lichaam hebben dan stadsjongeren? Het Vlaams steunpunt voor Milieu en Gezondheid onderzocht onder leiding van professor Willy Baeyens veertien- en vijftienjarigen uit verschillende woongebieden. De onderzoekers vonden hogere concentraties pcb’s en de pesticiden DDE en HCB bij jongeren uit landelijke gebieden dan bij stadsjongeren. Dit verschil is te verklaren door de vervuiling van bepaalde gronden. Wie op het platteland woont, verbrandt vaker zelf zijn afval en gebruikt daarvoor vaak behandeld hout. Met de assen die overblijven, bemesten ze dan regelmatig hun moestuin. Ook tuinhuisjes worden vaak extra beschermd, bijvoorbeeld met chemische schimmelwerende stoffen. Die stoffen komen zo in de voedselketen terecht. Een andere werkwaardige vaststelling is dat plattelandsjongens en -meisjes die borstvoeding kregen significant hogere waarden aan pcb’s en pesticiden in hun lichaam hebben. Moedermelk is erg belangrijk voor onder andere het immuunsysteem van kinderen. Maar als je na veertien jaar nog altijd concentratieverschillen meet, kan gesteld worden dat alles wat een pasgeborene aan schadelijke stoffen binnenkrijgt een langdurige invloed op het lichaam uitoefent. Verschillende van deze stoffen kunnen de hormonen en het afweersysteem verstoren en kanker verwekken. Maar er is beterschap. Sinds het begin van de metingen van pcb’s en dioxines in 1988 zijn de concentraties van deze stoffen in de moedermelk met factor vijf gedaald. Pcb’s en DDE zijn inmiddels verboden. Het verbruik van HCB wordt ook sterk aan banden gelegd. Maar soms duurt het jaren voor deze stoffen uit de grond verdwenen zijn.

... optische lasers veel efficiënter kunnen?

… we beter slapen als we meer bewegen?

Lasers zijn erg belangrijke lichtbronnen die vandaag de dag niet meer weg te denken zijn in onze maatschappij. De meeste lasers hebben momenteel echter nog een gebrek: de optische kracht die ze produceren vormt slechts een fractie van de kracht die ze verbruiken. De rest wordt namelijk verspild in de vorm van warmte. Nathalie Vermeulen en haar collega’s prof. Hugo Thienpont en dr. Christof Debaes van de Vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (TONA) hebben een theoretisch principe ontwikkeld waardoor de energie, die anders als warmte verloren zou gaan, wordt afgevoerd onder de vorm van licht bij een belangrijk soort optische laser, de Ramanlaser. Als deze theoretische methode kan worden omgezet in de praktijk, kan dit de performantie, betrouwbaarheid en levensduur van de Ramanlasers verbeteren.

Regelmatige lichaamsbeweging in de late namiddag of vroege avond zorgt voor een algemene stressvermindering en werkt slaapbevorderend. Dit blijkt uit een onderzoek van de Belgische Vereniging voor Slaaponderzoek en Slaapgeneeskunde, onder leiding van prof. dr. Elke De Valck (Vrije Universiteit Brussel), Natacha Nujar (Vrije Universiteit Brussel) en Dr. Charles Doyen (CHR Tournai). Uit hun analyse van verschillende Belgische ‘Start-to-run’groepen blijkt dat de lopers aan het eind van het trainingsprogramma een betere algemene slaapkwaliteit ervaren: ze slapen sneller in en slapen ook langer. Boven­dien voelen de lopers zich minder slaperig overdag en vertonen ze minder symptomen van ‘overactiviteit’, zoals piekeren en een versnelde hartslag. Er zijn minimum drie factoren die het effect van lichaamsbeweging op de slaap bepalen. De eerste is de intensiteit van de inspanning. Een te zware inspanning verstoort de slaap, ook al ben je in een goede conditie. Daarnaast is de timing van de inspanning doorslaggevend. De inspanning situeert zich bij voorkeur minimum 3 tot 4u voor bedtijd, dus in de loop van de late namiddag of de vroege avond. Als je te laat sport, dan is de activiteit van het lichaam nog te hoog bij het naar bed gaan. De extra afkoeling als gevolg van de oververhitting na het sporten, werkt na 3 tot 4u slaapbevorderend. Tot slot speelt ook de fysieke conditie van de persoon een belangrijke rol. Wanneer de conditie nog beperkt is, zal ook de positieve invloed op de slaap minder voelbaar zijn. Even doorbijten is dus de boodschap voor wie een goede nachtrust wil.

… gesteriliseerde vrouwen als ze dat wensen toch nog zwanger kunnen worden? Soms is het zo dat na een scheiding, binnen de nieuwe relatie, opnieuw een kinderwens ontstaat. Maar wat als de vrouw zich liet steriliseren tijdens een vroegere relatie? Een omkeeroperatie is de meest efficiënte en goedkoopste oplossing voor vrouwen jonger dan 37 jaar die na een sterilisatie opnieuw zwanger willen worden. Vanaf 37 jaar kiezen gesteriliseerde vrouwen met een kinderwens best voor een IVF-behandeling (in-vitrofertilisatie of proefbuis­ bevruchting). Dat blijkt uit een onderzoek van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Brussel. Het onderzoek ging na hoeveel vrouwen van een kind bevielen na het starten van een IVF behandelingsreeks en na een omkeeroperatie. Na 5 jaar bleek bijna 60% van de vrouwen een kind te hebben na een omkeeroperatie en 52% na een IVF-behandeling. De kost om tot een bevalling te komen na IVF was 2 maal hoger dan na een omkeeroperatie. Bij de patiënten boven de 37 jaar was dit verschil kleiner.

3


Erasmus Mundus brengt Egyptische, Palestijnse en Israëlische studenten samen

De campus is de wereld

Aan de Vrije Universiteit Brussel kan je Erasmusstudenten uit heel Europa tegen het lijf lopen. Maar dit jaar zijn er op de campus ook Egyptenaren, Palestijnen en Israëli’s neergestreken. Het gaat om zogeheten Erasmus Mundus-studenten. Erasmus Mundus is een programma dat uitwisselingen met landen van buiten de EU mogelijk maakt. We gingen de studenten uitgebreid aan de tand voelen en hadden een gesprek met de bezielers van Erasmus Mundus. Drijvende kracht achter Erasmus Mundus II aan de Vrije Universiteit Brussel is de dienst International Relations and Mobility (IRMO). Filip Callewaert, diensthoofd van IRMO: “Het Algemeen Beleidscollege van de universiteit had samenwerking met de regio Egypte-Israël-Palestina al eens op de agenda gezet. Toen werd gezegd dat we Israël nooit zouden uitsluiten. Er heerste in Vlaanderen en daarbuiten een academische boycot tegen dat land, maar de academische overheid besliste daar niet in mee te gaan. De samenwerking moest wel gekoppeld worden aan samenwerking met Palestina. Op het moment dat de Europese Commissie haar oproep ‘Erasmus Mundus External Coöperation Window’ voor Lot 2 - dat zijn de landen Egypte, Israël en Palestina - lanceerde, zijn we daar onmiddellijk op ingegaan.” De Vrije Universiteit Brussel werd coördinator van het project. Maar dat heeft bloed, zweet en tranen gekost. In een recordtempo moest Callewaert zijn dossier klaarstomen. “We moesten een consortium opzetten van 20 partners: 10 Europese universiteiten en 10 universiteiten in Egypte, Israël en Palestina. Die zoektocht naar partnerinstellingen verliep niet altijd even gemakkelijk. We hadden gedacht dat de Palestijnse universiteiten niet in een project wilden stappen waar ook Israëlische instellingen aan deelnamen, maar het waren net

4

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

de Egyptische universiteiten die om die reden het moeilijkst deden. Toch is het gelukt en kregen we het project toegewezen. Daardoor coördineren wij nu een beurzenportefeuille van 6 miljoen euro voor ongeveer 300 studenten”, vertelt Callewaert. Het merendeel van de studenten zakt uit Egypte, Palestina en Israël af naar een van de Europese partnerinstellingen. “Dat gaat van gewone master- en master na masterstudenten tot doctoraatstudenten in uiteenlopende domeinen zoals Computerwetenschappen, Rechten en Stadsstudies. Wij sturen natuurlijk ook enkele studenten en doctoraatsstudenten naar ginder. Zo zijn Melissa Samaes en Elien Rens naar Egypte vertrokken en zitten Wim

Baeten, Werner de Saeger en Ann Van Miegem momenteel in Israël.” Faculteit Recht en Criminologie Een van de faculteiten die de mogelijkheden van Erasmus Mundus ten volle benut, is de faculteit Recht en Criminologie, waar o.m. professor Tony Joris zijn schouders onder het project zette. Hij slaagde er samen met IRMO in om reeds tijdens het eerste semester van het academiejaar 2007-2008 negen studenten naar Brussel te halen: 2 uit Egypte, 6 uit Israël en 1 uit Palestina. De Israëlische studenten hebben intussen het Engelstalige Erasmus-programma gevolgd, de drie studenten uit Egypte en Palestina die hun Rechtendiploma al op

zak hadden, volgen de Engelstalige Master na Master”, verduidelijkt Joris, die in het kader van Erasmus Mundus zelf een maand aan de Rechtsfaculteit van de Helwan University in Caïro verbleef.


Erasmus Mundus II

Vredesproces De meeste Israëlische studenten hadden voor hun aankomst in Brussel nog nooit een Palestijn uit de Bezette Gebieden ontmoet, tenzij als soldaat tijdens hun legerdienst, en vice versa. “Ook al volgden de

Israëlische studenten een ander programma, vond ik het belangrijk dat zij contact hadden met de Egyptische en Palestijnse studenten. Ik ga er immers vanuit dat dit ook een van de doelstellingen van het project is. Daarom heb ik een aantal lunches

“Erasmus Mundus gaf mij alles” Hadil Gamal El Din Nasr ruilt gedurende een jaar de Universiteit van Alexandrië in Egypte voor de Vrije Universiteit Brussel. Ook Amir Mrzouq Khalil die aan de Arab American University in Palestina studeerde, koos voor een jaartje Brussel. Hoe is het eerste semester verlopen? Hadil: De examens waren niet gemakkelijk. Vooral omdat het om andere cases gaat dan die waarover wij geleerd hebben. Maar het was een goede ervaring. Amir: Rechten studeren is bij ons helemaal anders. En niet alleen omdat de lessen hier niet in het Arabisch gegeven worden. We hebben dus hard moeten studeren. Aan deze universiteit studeren meer meisjes dan jongens, hoe is dat bij jullie? Hadil: Toen ik net toekwam zei Amir verbaasd tegen mij: bijna heel de klas bestaat uit meisjes. (lacht) Amir: In onze opleiding zitten ongeveer 38 meisjes en maar 6 jongens! Hadil: In Egypte zitten we met een fifty-fifty verdeling. Amir: Het hangt ook af van welke opleiding je volgt. Om advocaat te worden ligt het voor vrouwen in de Arabische landen toch wat moeilijker. Hadil: Er wordt verteld dat als we advocaat worden, de rechter niet naar ons zal luisteren omdat we een vrouw zijn. (lacht) Wat was jullie eerste indruk van België? Hadil: Dat iedereen vroeg gaat slapen. De winkels gaan hier ook zo vroeg dicht. Als ik in Egypte wil gaan winkelen, dan kan ik dat 24 op 24 uur. Wij zijn ook erg religieus, maar hier is dat alles behalve het geval. In Egypte hadden ze wel verteld dat religie hier niet zo belangrijk is, maar toen ik hier aankwam was dat toch een verrassing. De eerste keer dat ik op mijn kot kwam, ontmoette ik mijn kotgenoten en het feit dat zij helemaal niet gelovig waren, was voor mij een schok. In Egypte gelooft iedereen. Ofwel ben je moslim ofwel ben je christen. Nadien ontmoette ik een Chinees meisje en ook zij geloofde niet in god, dat was een tweede schok voor mij. Amir: Voor mij was het niet zo een shock, ik ben christen. Ik had het vooral moeilijk met de taal en het Engels waarin de cursussen gegeven worden. Hoe is het om in Jenin naar de universiteit te gaan? Amir: De unief is op dertig minuten wandelen van mijn huis. Met de

voor hen georganiseerd en hebben we samen het Europese Hof van Justitie in Luxemburg bezocht. Het eerste semester hebben we afgesloten met een closing event waarop ook de reguliere Erasmusstudenten werden uitgenodigd”, aldus profes-

sor Joris. “Het was mooi om te zien hoe de Erasmus Mundus-studenten met elkaar konden opschieten, wat niet vanzelfsprekend is gezien de moeilijke situatie in hun regio. Ik hoop dat ze ook in de toekomst contact met elkaar blijven houden.”

auto doe ik er tien minuten over. Maar soms sta ik om zes uur op om om acht uur in de les te zitten, omdat er heel wat Israëlische checkpoints zijn. Daar moet ik door voor ik naar de les kan. Soms laten ze mij door, soms niet. Daar word ik kwaad van. Hoe waren de ontmoetingen met de Israëlische studenten? Amir: Wij willen vrede en zij willen vrede. We kunnen vrienden zijn omdat we hier studenten zijn. En als christen heb ik geleerd om iedereen lief te hebben, ook mijn vijand. En wanneer je je vijand kent, dan heb je geen angst. Zie je elke Israëli dan als een vijand? Amir: Dat is moeilijk te zeggen, maar het is wel zo dat ik elke Israëlische student die ik hier ontmoet, binnen een paar jaar kan tegenkomen als soldaat aan een van de checkpoints. En de mogelijkheid bestaat dat hij op een dag moet vechten tegen mij. Maar hier zijn we studenten en kunnen we door met elkaar te praten iets bijdragen aan de vrede die we allebei willen. Wij vertegenwoordigen niet de Palestijnse of Israëlische regering. Wij zijn studenten. Hadil: Ik zit niet in dezelfde situatie als Amir, omdat ik uit Egypte kom, een land dat in vrede is met Israël, maar ik voel wel mee met de Palestijnen. Hoe is het voor jou als Egyptisch moslimmeisje in Brussel? Hadil: Alles verloopt goed, ik heb geen last van discriminatie. Mijn kotgenoten gaan ook heel goed om met mijn godsdienst. Ze zijn heel behulpzaam en als we iets gaan drinken, bestellen ze fruitsap voor mij. Eerst was ik wel bang toen ik de studentendopen en de feestjes zag, maar ik heb mijn ideeën, en het verandert mij niet op een slechte manier. Vind je het verkeerd als je studenten ziet drinken? Hadil: Als ze dronken zijn, controleren ze niet wat ze zeggen of doen. Daarom is het niet goed. En als ik zie dat iemand die dronken is een glas zomaar weggooit, dan geloof ik nog meer in de islam. Gaan jullie nog contact houden met de mensen die je hier hebt leren kennen? Hadil: Ja, met de meisjes met wie ik op kot zit zeker. Ik heb zelfs hun familie leren kennen. Ik wil ook nog zeggen dat Erasmus Mundus mij een prachtig geschenk heeft gegeven. Ik heb namelijk mijn verloofde Mohammed, een Egyptenaar die hier via Erasmus Mundus Fysica studeert, leren kennen op deze campus. Hij is van Caïro en ik van Alexandrië, dus is zijn familie naar mijn ouders gereden en hebben ze alles besproken. Mijn vader heeft hem ook al elke dag drie uur gebeld om zeker te zijn dat ik een goede keuze zou maken. En nu zijn we verloofd. Erasmus Mundus heeft mij echt alles gegeven!

5


Erasmus Mundus II

“Ambassadeurs van Europa in Israël” De zes Israëlische studenten die in september naar Brussel afzakten kozen voor een verblijf van een half jaar. Adam Stemmer en Meiran Pildus kwamen van de Universiteit van Tel Aviv, Tal Peled, Asaf Halbani en Rami Zigdon namen even afscheid van de Universiteit van Haifa en Orit Yasu ruilde het Israëlische ONO Academic College tijdelijk voor de Vrije Universiteit Brussel. En, tevreden? Asaf: Het was de eerste keer dat ik voor een lange tijd naar het buitenland ging en het was fantastisch. Ik leerde nieuwe culturen kennen en het feit dat je op elk moment een trein kan nemen naar een ander land was voor mij als Israëli ongelooflijk. Adam: We hebben echt een ongelooflijke tijd gehad aan de Vrije Universiteit Brussel, en zeker aan de Rechtsfaculteit waar professor Joris en zijn medewerkster Sabah Meschi ons ongelooflijk goed hebben geholpen. Waarom hebben jullie voor Brussel gekozen? Adam: Omdat het de hoofdstad van de EU is en dus ook van het Europees recht. Het was dus een hele ervaring om de verschillende Europese instellingen te leren kennen. Het is ook een hele mooie stad en we houden er nu allemaal van. Tal: We hebben echt veel geleerd. Toen we aankwamen wisten we eigenlijk niet hoe de EU in mekaar zat. Nu zullen we ambassadeurs van Europa in Israël zijn. Al zal het geen echte vooruitgang betekenen in het vredesproces tussen Israël en Palestina. We hebben de Palestijnse en Egyptische studenten ook maar enkele keren gezien en gesproken, omdat we niet dezelfde opleiding volgden. Maar die ontmoetingen waren wel heel leuk. Wat zijn de grootste verschillen tussen studeren in Israël en in België? Adam: Bij ons zit je met honderd in een klas en je luistert naar de professor die praat. Hier was er een veel persoonlijkere benadering. Doordat je in kleinere groepjes zit, is er veel meer plaats voor discussie.

“Onverschilligheid is hier afwezig” Werner de Saeger maakte dankzij Erasmus Mundus de omgekeerde beweging. Hij liet zijn idee om een jaartje in Italië te gaan studeren varen en trok naar Israël. Waarom koos je voor Israël? Werner: Als rechtenstudent heb ik een bijzondere interesse in rechtsfilosofie en in het interdisciplinaire onderzoeksdomein ‘recht en religie’. Je kunt nergens beter het samenspel zien van de religieuze invloed op een maatschappij en de juridische regelgeving daaromtrent dan in Israël. De mogelijkheid om een semester aan de Hebrew Universiteit in Jeruzalem te studeren was dan ook erg verleidelijk, zelfs al spreek ik bijlange niet perfect Hebreeuws en was een verhuizing naar Jeruzalem een erg avontuurlijk project.

6

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

Tal: Ook de bezoeken aan de Commissie, het Europees Parlement, het Europees Hof in Luxemburg droegen heel veel bij. Maar jullie willen zeker in Israël blijven wonen? Adam: Ik wil in Israël blijven. Gezien de Europese geschiedenis en de Holocaust voel ik mij op langere termijn veiliger in Israël dan eender waar in de wereld. Wij zien wel niet zoveel studenten naar Israël komen, dat is jammer. Het weer is nochtans veel beter bij ons. (lacht) Mensen moeten ook niet bang zijn. Het dagelijkse leven bij ons heeft niets te maken met het leven in de Bezette Gebieden. De meeste van ons zijn er enkel geweest tijdens onze militaire dienst. Hoe kijken jullie naar die militaire dienst? Adam: Wanneer je 18 bent, weet je dat je je land moet beschermen. Dat weet je, dus daar denk je verder niet over na. Tal: Als je bijvoorbeeld Israëlische dorpen moet beschermen, vraag je je niet af of dat wel politiek juist is. Je doet het, omdat je het moet doen. Asaf: Om de een of andere reden volgt deze discussie altijd. Adam: Kijk, de meesten onder ons zijn ‘links’ en we weten dat de Bezette Gebieden op lange termijn Palestijns grondgebied moeten worden en dat er een Palestijnse staat moet komen. Maar dat heeft niets te maken met het feit dat je soldaat bent. Moet je jezelf vaak verantwoorden omdat je Israëli bent? Adam: Wij vertegenwoordigen Israël hier en doen ons verhaal. Maar als je even met ons samen zit, merk je dat we allemaal geïnteresseerd zijn in hetzelfde. Ons amuseren en uitgaan. Het is toch al een succes dat sommige andere Eramsus-studenten ons in Israël zullen komen bezoeken. Hoe verliepen de ontmoetingen met de Arabische studenten? Asaf: We zijn het met elkaar eens dat er vrede moet komen, maar wij zijn geen politici, dat is het probleem. Tal: Het is pas als die tot een akkoord komen, dat er een oplossing zal zijn.

Hoe bevalt het? Werner: Hier in Jeruzalem is Rechten studeren toch iets anders dan in Brussel. Het ideologische, religieuze en levensbeschouwelijke is alomtegenwoordig. Neutraliteit en onverschilligheid zijn hier de grote afwezigen. Ook de veiligheidsmaatregelen zijn enorm, maar het leven op de universiteit gaat door en men werkt verder zo goed als men kan. In de Faculteit Rechten is het trouwens mooi om zien hoe studenten uit verschillende hoeken van de samenleving broederlijk met elkaar studeren en aan onderzoek doen, en dit terwijl hier een van de zwaarste en moeilijkste conflicten plaatsvindt die onze wereld kent.


Kort nieuws

Cursus mensenrechten: Gent en Brussel werken samen

Woensdagworkshops voor scholieren groot succes

Vanaf dit jaar treedt de Vrije Universiteit Brussel toe tot het selecte gezelschap van universiteiten die de “International Human Rights Academy (IHRA)” organiseren. De IHRA is een internationale zomercursus mensenrechten die sinds 2002 jaarlijks plaatsvindt in België, Nederland of Zuid-Afrika, op initiatief van de Universiteit Gent, de Universiteit Utrecht, de University of the Western Cape en het Washington College of Law. Deze internationaal befaamde zomercursus, waaraan tal van wereldwijd erkende mensenrechtenspecialisten deelnemen, voorziet in een intensieve, kwalitatief hoogstaande juridische opleiding in internationale mensenrechten en internationaal humanitair recht, met aandacht voor kinderrechten, vrouwenrechten, rechten van minderheden enz. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de praktische toepassing van de mensenrechten. Deze joint venture loopt vooruit op de geplande structurele samenwerking tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent. Naast de Vrije Universiteit Brussel werken er sinds dit jaar nog twee nieuwe partners mee aan deze zomercursus, namelijk de Roosevelt Academy en de University of Pretoria.

Hoeveel lottoformulieren moet je minstens invullen om zeker te winnen? Waarom is spinazie groen? Waar zijn psychologische tests goed voor en kan je die ook zelf maken? Kan je criminelen herkennen aan de hand van uiterlijke kenmerken? Hoe maak je geneesmiddelen? Hoe test je een vliegtuigvleugel? Op deze en vele andere prangende vragen kregen zowat 150 leerlingen uit het vijfde jaar secundair onderwijs een antwoord tijdens de eerste twee woensdagworkshops van de Vrije Universiteit Brussel. Deze workshops zijn bedoeld om leerlingen van het vijfde jaar secundair onderwijs kennis te laten maken met de opleidingen van de Vrije Universiteit Brussel.

Nieuw diensthoofd Interne en Externe Communicatie Sinds 1 maart 2008 is Peter Van Rompaey (44) het nieuwe diensthoofd van de dienst Interne en Externe Communicatie van de Vrije Universiteit Brussel. Hij volgt in die functie Sandra Van Maurik op die begin dit jaar de Vrije Universiteit Brussel verliet. Peter Van Rompaey is alumnus Communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en woont momenteel in Jette. Hij heeft 18 jaar journalistieke ervaring in de media achter de rug, o.m. bij De Morgen, Het Laatste Nieuws, TV Brussel, Woestijnvis en SBS Belgium (eind­ redacteur VT4 & VIJFtv).

Vrije Universiteit Brussel is studentenkampioen futsal Op 5 maart 2008 vond in Leuven het Groot Vlaams Studenten Kampioen­schap plaats. De halve finales, troosting & finales van alle ploegsporten zoals veldvoetbal, futsal (zaalvoetbal), volley, basket, handbal, waterpolo, en rugby werden op deze dag afgewerkt. Ook de Vrije Universiteit Brussel wrong zich in het eerste semester door de voor­rondes en zo naar de halve finales van futsal heren, volleybal heren, handbal dames, handbal heren en waterpolo. Zowat 60 studenten van de Vrije Universiteit Brussel zakten die dag af naar de sportterreinen om het beste van zichzelf te geven en een gooi te doen naar een of meerdere Vlaamse titels. En dat is ook gelukt, want de Vrije Universiteit Brussel werd Vlaams Studentenkampioen futsal. De heren versloegen eerst de Universiteit Antwerpen in de halve finale en vervolgens de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst in de finale.

7


30 jaar agogische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel

De agoog begint waar de pedagoog eindigt “Als je onze studenten vraagt waarom ze voor agogiek kiezen dan is hun antwoord altijd dat ze graag met mensen werken.” Professor Willem Elias is in feeststemming. Hij is voorzitter van de vakgroep agogiek en die bestaat 30 jaar. Op zaterdag 24 mei vindt een groot verjaardagsfeest plaats, maar eerst blikken we samen met Willem Elias nog eens terug op drie decennia agogiek aan de Vrije Universiteit Brussel.

jaren. Dat merken we ook aan de toenemende populariteit van de opleiding agogische wetenschappen. En waar ik blij om ben is dat we geen werklozen afleveren. Iedereen die afstudeert, vindt vlug werk.

Voor alle duidelijkheid: wat is agogiek? Het opmerkelijke aan de term ‘agogiek’ is dat veel mensen het woord wel kennen maar dat weinigen er een correcte omschrijving van kunnen geven. Ik omschrijf agogiek altijd als ‘buitenschoolse volwasseneneducatie’. Met ‘buitenschools’ bedoel ik in feite de vorming en opvoeding die buiten het institutionele opleidingsgebeuren plaatsvindt. In tegenstelling tot een pedagoog zorgt de agoog voor de educatieve begeleiding van een brede doelgroep. Je zou dus kunnen stellen dat het werk van een agoog begint waar dat

8

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

van de pedagoog eindigt. Agogiek is een vrij jong domein dat z'n oorsprong vindt in de jaren '60. De toenmalige futuristen voorspelden dat de verdeling tussen werk en vrije tijd drastisch zou veranderen. Mensen zouden nog maar 6 uur per week moeten werken en zouden bijgevolg meer vrije tijd krijgen. Er moest dus nagedacht worden over hoe men die vrije tijd zinvol kon gaan invullen. Wat het werken betreft waren de futuristen misschien iets te optimistisch, maar over de vrije tijd hebben ze wel gelijk gekregen. Maar de grote interesse voor agogiek is iets van de laatste tien

Hoe is het aan de Vrije Universiteit Brussel concreet begonnen? Aan de Vrije Universiteit Brussel lag de nadruk in de beginjaren vooral op sport en vrije tijd, de zogenaamde bewegingsagogiek (wat nu nog verder gezet wordt door prof. Marc Theeboom n.v.d.r.). Dat was niet verwonderlijk aangezien de opleiding agogiek opgericht werd – naar het voorbeeld van de ULB – binnen het toenmalige Hoger Instituut voor Lichamelijke Opvoeding, het HILOK. Prof. Livin Bollaert is de 'founding father' van de opleidingen sociale en culturele agogiek en vrijtijdsagogiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij was vooral actief in onderzoeksprojecten naar sport en sociale bewegingsagogiek, toerisme en vrijetijdsbesteding van specifieke doelgroepen. Samen met prof. Rudi Strybol vormde hij jarenlang de spil van de vakgroep agogiek. Prof. Strybol zorgde vooral voor de invulling van de sociale dimensie van de opleiding. Het onderzoeksveld van de agogische wetenschappen was immers in de jaren '70 geëvolueerd naar een meer sociaalculturele invalshoek. Het was ook

de periode waar het migrantenvraagstuk stilaan zichtbaar werd en men meer aandacht begon te hebben voor de relatie tussen integratie en educatie. In welke onderzoeksdomeinen is de vakgroep momenteel actief? We zijn actief op veel terreinen binnen de agogische wetenschap. Met professor Dominique Verté hebben we een methodoloog in huis die bijdraagt tot het versterken van de wetenschappelijkheid van onze vakgroep. Hij voerde de voorbije jaren bij 35.000 senioren in heel Vlaanderen een behoeftenonderzoek uit. Daarmee wou hij zicht krijgen op de manier waarop senioren hun 'oude dag' weten in te vullen, aan welke voorzieningen ze nood hebben enz. Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat slechts 5,2% van de senioren zich ongelukkig voelt. Het grootste deel van de senioren in Vlaanderen wil ook zo lang mogelijk aan het sociale leven blijven participeren. Sommigen zouden daarvoor zelfs verhuizen. De grootste materiële tekorten in de buurt zijn voor de senioren het gebrek aan openbare toiletten, rustbanken, kruidenierszaken, een postkantoor en een bank. Daarnaast is professor Verté ook met een heel ander onderzoek bezig, namelijk naar wat anno 2008 de waarde van vrijzinnigheid is. Migranten en integratie is een ander domein waarop we actief zijn. Katrien Mertens werkt aan


Interview

een doctoraat waarbij ze nagaat hoe migranten het concept 'succes' invullen. Daarop aansluitend doet Tine Buffel onderzoek naar netwerken, gemeenschapsvorming en buurtwerken. Het is immers interessant om na te gaan hoe zulke netwerken zich ontwikkelen in de samenleving. Wie wordt door wie gesteund? Wie zoekt toenadering tot wie en waarom? Enz. Cultuurbeleving en kunsteducatie vormen een andere belangrijke pijler in ons onderzoeksgebeuren. Dit is mijn eigen onderzoeks­ specialiteit. Daarbij kijken we onder andere naar de sociale dimensie van kunst- en cultuurbeleving. Hoe beleven visueel gehandicapten een bezoek aan een museum? Wat is de relatie tussen kunst en armoede? In het verlengde daarvan houdt prof. Wim De Pauw zich bezig met het cultuurbeleid en de vraag wat vernieuwing kan zijn in de cultuurbeleving. Tenslotte hebben we ook aandacht voor de relatie tussen educatie en nieuwe media en bestudeert prof. Tom Van Wing de vormingsinstellingen. Er zijn veel raakpunten met andere disciplines zoals sociologie, communicatiewetenschappen en psychologie. Waar zit dan het verschil? Er bestaan inderdaad heel veel raakpunten, maar er blijft wel een fundamenteel verschil bestaan tussen agogiek en andere, verwante disciplines. Een agoog bekijkt de zaken doorgaans vanuit een meer pragmatische visie. Hij wil een maatschappelijk veranderings­ proces in gang zetten. Ik geef enkele voorbeelden. Een socioloog zal perfect kunnen bestuderen hoe actief het verenigingsleven in Vlaanderen is. Dat doet hij door te bevragen, te tellen en finaal een conclusie te formuleren. Voor de agoog begint het verhaal dan pas. Want als de socioloog besluit dat het verenigingsleven stilvalt, dan zoekt de

agoog naar methodes om het verenigingsleven weer op gang te trekken. Als professor Verté de behoeften van senioren onderzoekt dan is dat niet om er nadien een marketing­campagne aan te koppelen. Dat is werk voor economen of communicatiewetenschappers. Als agogen willen we eerder sociale veranderingsprocessen in gang zetten. Als blijkt dat senioren moeite hebben om mekaar met een GSM te contacteren dan zal een communicatiewetenschapper of econoom misschien besluiten dat ze een aangepast toestel nodig hebben. Een agoog zal anders redeneren: misschien is de GSM gewoon niet het juiste communicatiekanaal om zulke mensen met mekaar in contact te brengen. Mag ik daaruit besluiten dat studenten agogiek per definitie heel maatschappelijk geëngageerde mensen zijn? Dat is zeker het geval. Maar dat betekent niet dat agogische wetenschappen als een afvallers­ richting moet beschouwd worden. Integendeel zelfs. Er is een instroom van goede secundair onderwijsdiploma's. Heel wat van onze studenten heeft zelfs LatijnWiskunde achter de rug. Van zulke studenten zou je verwachten dat ze voornamelijk instromen in een opleiding ingenieur of wiskunde. Maar als je hen vraagt waarom ze voor agogiek kiezen dan is hun antwoord altijd dat ze graag met mensen werken. Heel veel van onze studenten maken deel uit van de jeugdbeweging. Daar hebben ze de smaak te pakken gekregen. Waar komen alumni uit de agogische wetenschappen door­ gaans terecht? Eigenlijk vind je ze een beetje overal. En dat is meteen ook een belangrijk pluspunt van onze opleiding. Omdat onze opleiding heel multidisciplinair is opgevat,

kunnen onze afgestudeerden in heel veel sectoren terecht. De meeste alumni gaan aan de slag als 'intermediairs'. In die functie proberen ze te coördineren en een maatschappelijk veranderingsplan in gang te zetten. Bijvoorbeeld rond senioren en nieuwe media of educatie voor sociaal zwakkere groepen. Een aantal alumni vind je bijgevolg terug als beleidsvernieuwers of beleidsopvolgers. Anderen gaan aan de slag als cultuurfunctionaris of cultuurbeleidscoördinator, deskundige cursusgevers, bedachtzame adviseurs, luisterende gesprekspartners, onderlegde organisatoren, coördinatoren, animatoren enz. Jullie vieren 30 jaar agogiek met een groot verjaardagsfeest op zaterdag 24 mei. Wat mogen we daar verwachten? Dit feest bouwt eigenlijk verder op een traditie van terugkomdagen die we al enkele jaren organiseren. We hopen dan ook om op 24 mei heel wat alumni terug samen te brengen en te horen hoe het hen

ondertussen is vergaan. Maar omdat we dit jaar onze 30e verjaardag vieren hebben we het breder opgevat dan enkel een ontmoetings­ moment voor alumni. We beginnen met een terugblik op 30 jaar agogische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. Nadien volgt er een debat over wat agogiek in de praktijk kan betekenen. We laten hier voldoende ruimte voor debat en discussie met onze alumni. Vervolgens zetten we twee pioniers van de opleiding agogiek in de bloemetjes: prof. dr. em. Livin Bollaert en prof. dr. em. Bas Van Gent. Nadien mag iedereen aanschuiven voor een heerlijke barbecue en als afsluiter volgt een spetterende agogenfuif, de ultieme test van agogische vaardigheden!

Meer informatie over het verjaardagsfeest naar aanleiding van 30 jaar agogiek aan de Vrije Universiteit Brussel vindt u op www.vub.ac.be/AGOG/.

9


Junior researcher: Nicky Dries

Hoe meet je het succes van een carrière? Wat is een succesvolle professionele carrière? Onderzoekster Nicky Dries van de Vrije Universiteit Brussel kent het antwoord. Als arbeids- en organisatiepsychologe houdt ze zich bezig met het meten van carrièresucces. Nicky studeerde af in 2005 en werkt voor het departement Arbeids- en Organisatiepsychologie. Ze bereidt haar doctoraat voor onder leiding van prof. Roland Pepermans.

Nicky combineert in haar onderzoek twee bestaande carrièremodellen. In het ‘carrière management model’ onderneemt de werknemer zelf stappen om een loopbaan uit te bouwen. In het ‘carrière planning model’ is het de werkgever die de loopbaan stuurt. “Uiteraard dient eerst het concept carrière uitgelegd te worden. We bekijken dit vanuit een dubbel perspectief: dat van het individu enerzijds, en dat van de organisatie anderzijds”, zegt Nicky. “Een loopbaan wordt gedefinieerd als een opeenvolging van jobs met uiteenlopende verantwoordelijkheden en rollen. Iedereen heeft dus een carrière en niet enkel managers en kaderleden.” Succes meten Om carrièresucces te meten maakt Nicky een onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke maten. Ze stelt eigenlijk de vraag of de definitie van carrièresucces persoonlijk of maatschappelijk bepaald is. De onderzoekster maakt een onderscheid tussen subjectieve en objectieve maten. Bij subjectieve meting verzamelt Nicky Dries gegevens door mensen te bevragen. Bij objectieve metingen vraagt ze gegevens uit personeelsbestanden op. “Twee belangrijke objectieve maten van carrièresucces zijn het bereikte salaris en het aantal gekregen promoties. Een subjectieve maat van carrièresucces is bijvoorbeeld de tevredenheid van de werknemer met de verschillende aspecten van de loopbaan. In mijn onderzoek kijk ik nu net naar de

10

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

onderlinge verbanden tussen deze objectieve en subjectieve maten.” “Ik ontwierp met de collega’s nieuwe maten van carrièresucces gebaseerd op wat wij de ladderinterview techniek noemen”, legt Nicky uit. “De techniek laat ons toe om op het einde van de rit te komen tot de onderliggende carrièrewaarden van alle bevraagde werknemers. Ik kwam tot een lijst van 42 waarden die betrekking hebben op het carrièresucces bij managers. Binnen dit model vond ik negen factoren van intrinsiek carrièresucces. Die factoren zijn: prestatie, vooruitgang, persoonlijke ontwikkeling, creativiteit en innovatie, jobzekerheid, algemene tevredenheid, erkenning krijgen, samenwerken met anderen en een bijdrage leveren tot de organisatie of de maatschappij.” Grote mobiele talentpool Een deel van Nicky’s onderzoek draait rond talent management en high potentials. High potentials of Hipo’s zijn werknemers met een hoog doorgroeipotentieel. “Deze werknemers spelen een steeds belangrijkere rol in het overleven van hun organisatie. Zij hebben eerder een leider-

schapsprofiel. Hiernaast heb je dan specialisten of experts die niet naar leiderschapsposities doorgroeien maar wel erg goede projectmanagers kunnen zijn. De restgroep zijn de gewone goed presterende werknemers”, zegt Nicky. “Volgens de literatuur maken bureaucratische, piramidale mobiliteitsstructuren in organisaties plaats voor de ‘boundaryless career’. Deze loopbaan zonder grenzen gaat gepaard met minder jobzekerheid en minder loyaliteit tussen werknemers en werkgevers. Het komt er eigenlijk op neer dat de grenzen van de organisatie vervagen en dat de arbeidsmarkt een grote, continu mobiele, talentpool wordt.” Brainstormen in Amsterdam Dit jaar gaat Nicky naar Amsterdam waar 30 academische experts uit de hele wereld samenkomen om te brainstormen rond het thema ‘Boundaryless career, myth or reality?’. Binnen het Amsterdamse Centre of Career Research zullen de komende jaren onderzoekers met hetzelfde onderzoeksdomein nauwer samenwerken. Mogelijk schrijven ze samen een boek…

Nicky Dries had als studente al interesse in praktijkgericht onderzoek binnen haar studiedomein. Zo publiceerde ze artikels in Human Resource vakbladen en opteerde ze voor een stage in rekrutering en ontwikkeling bij KPMG. “Vandaar mijn specifieke interesse voor talent managent”, bevestigt ze. “Ook mijn licentiaatsthesis ging over de praktische implicaties van personeelsmanagement, meer bepaald over het evenwicht tussen werk en gezin bij expatriates.” Met haar thesis sleepte Nicky alvast twee prijzen in de wacht. Ze kreeg de Schelstraete & Desmedt HR-Award omdat ze in haar werk de link tussen de academische wereld en het bedrijfsleven beklemtoont. Nicky ontving ook de Personaprijs voor haar bijdrage tot de ontwikkeling en promotie van het beheer en de praktijk van Human Resources.


Universitaire Associatie Brussel

Stevig starten op de Erasmushogeschool Brussel Hoe verminder je drop-out en hoe zorg je dat studenten slagen in het hoger onderwijs? Twee mogelijkheden: je kunt het niveau van het onderwijs verlagen of je kunt het niveau van de student omhoog tillen. De Erasmushogeschool Brussel (EhB) kiest resoluut voor de tweede optie en breidt haar studie- en studentenbegeleiding uit met twee innovatieve projecten die eerstejaarsstudenten op weg helpen naar een succesvolle studie. Waar de instroom aan de universiteiten en hogescholen tot voor enkele decennia haast uitsluitend bestond uit leerlingen van het algemeen secundair onderwijs (ASO), kiezen ook leerlingen uit het TSO en BSO steeds vaker voor een bachelor- of masterdiploma. Een positieve evolutie, al verloopt de overgang zeker niet altijd optimaal. Het ontbreekt de studenten meestal niet aan talent, maar doordat hun vooropleiding hen niet klaarstoomt voor een hogere studie, beschikken ze niet altijd over de noodzakelijke vaardigheden. Kennis van het academisch Nederlands, communicatie- en studievaardigheden, leren samenwerken, een planning maken: dit zijn vaak de knelpunten die een succesvolle hogere studie in de weg staan. Een grondige analyse van deze factoren mondde bij de EhB uit in twee projecten: ‘Talenttraining’ en een samenwerking van de Lerarenopleiding met het Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO). Talenttraining De Talenttraining wordt vanaf volgend academiejaar aangeboden voor de professionele bachelor­ opleidingen Communicatiemanagement, Office Management, Toerisme & Recreatiemanagement en Sociaal Werk. “Studenten die

kiezen voor Talenttraining, spreiden hun eerste bachelorjaar over twee academiejaren. De helft van de lessen volgen ze samen met hun medestudenten en in de tijd die vrijkomt, worden hun talenten en vaardigheden bijgeschaafd’’, zegt coördinator André Jacobs. “Voor veel studenten is een studie in het hoger onderwijs een grote stap. Hun studievaardigheden en hun kennis van het academisch Nederlands volstaan vaak niet om te slagen voor het eerste deeltraject. Door het eerste jaar op te splitsen, krijgen studenten de tijd om deze basisvaardigheden aan te leren. Zo plannen we elke week een dag die volledig gewijd is aan studiebegeleiding en ondersteuning van het Nederlands. Het blijft hier niet bij theoretische uiteenzettingen. De vaardigheden worden aangeleerd op basis van de leerstof.’’ Deze intensieve training wordt aangevuld met talentactivering en talentontwikkeling. “Motivatie bepaalt voor een groot deel de slaagkansen in het hoger onderwijs’’, gaat André Jacobs verder. “We leggen dan ook sterk de nadruk op de talenten van de student. Leerlingen uit het TSO of BSO hadden in het verleden soms al negatieve ervaringen of teleurstellingen met het onderwijs. Wij willen dat ze hun

talenten opnieuw ontdekken en ontwikkelen. Dit doen we door individuele en gezamenlijke coaching aan te bieden en de student aan te moedigen om een loopbaanportfolio op te stellen. Dit portfolio moet de student een bredere kijk geven op zijn of haar talenten, verwachtingen en toekomstperspectieven, en moet resulteren in een concreet actieplan.’’ Na twee jaar Talenttraining heeft de student alle vakken van het eerste deeltraject afgelegd, goed voor 60 credits, én heeft hij de vaardigheden om naadloos in het tweede deeltraject in te stromen. Iedere leerkracht is ook taalleerkracht Jongeren die ervoor kiezen om leerkracht te worden, en die een aantal startvaardigheden missen om te slagen voor de opleiding, kunnen op de campus Jette hun eerste deeltraject eveneens spreiden over twee jaar, ditmaal in combinatie met lessen aan een Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO). Dit project is dus méér dan een Talenttraining voor leerkrachten in spe. ‘’Naast de training van studie- en andere vaardigheden, leggen we in het project zeer sterk de nadruk op taal”, zegt Walentina Cools, studiedomeincoördinator van de lerarenopleiding. ”Het

is onze visie dat iedere leerkracht ook een taalleerkracht is. Vandaag stellen we vast dat het Nederlands van enkele van onze eerstejaarsstudenten echt niet voldoet om voor de klas te staan. Bij studenten die talent hebben om les te geven, is dat natuurlijk heel erg jammer. Daarom bieden we hen de kans om hun deeltijds studieprogramma te combineren met lessen aan een CVO. Deze lessen worden op onze campus gegeven, zodat deze studenten zich niet moeten verplaatsen en niet het gevoel krijgen een buitenbeetje te zijn’’, vertelt de projectcoördinatrice. ”Als een student er niet in slaagt om het jaar succesvol af te ronden, dan heeft hij of zij toch een getuigschrift van dit CVO op zak. De leerkracht in spe die wel slaagt, kan zelf bepalen hoe zijn verdere studieloopbaan er zal uitzien. Studenten die nog extra taalondersteuning nodig hebben, raden we aan om zich het volgende jaar opnieuw in te schrijven voor een analoog tweede deeltijds traject. De overige studenten kunnen kiezen voor 60 studiepunten om zo hun opleiding in 3,5 jaar af te ronden.’’

Voor meer informatie over deze projecten kunt u terecht op http://www.erasmushogeschool.be

11


Heroprichting International Law Association

“We moeten leren uitleggen waarom de genocidewet goed was” De studie van het internationaal recht bevorderen en het publieke debat erover aanwakkeren. Dat is het doel van de International Law Association (ILA). Na een lange periode van inactiviteit werd de Belgische afdeling vorig jaar opnieuw opgericht door twee professoren van de Vrije Universiteit Brussel: prof. Stefaan Smis en prof Kim Van der Borght, beiden verbonden aan de Faculteit Recht en Criminologie.

De International Law Association (ILA) werd in 1873 in Brussel opgericht onder auspiciën van Jules Anspach. Anno 2008 is de International Law Association uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie met hoofdkwartier in Londen en lokale afdelingen over de hele wereld, waaronder ook in België. De International Law Association behoort, samen met het Institut de Droit International, tot de oudste verenigingen voor internationaal recht. In tegenstelling tot het Institut de Droit International streeft de International Law Association een meer open en toegankelijke benadering van internationaal recht na.

12

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

“Het wetenschappelijk werk blijft natuurlijk wel de basis”, verduidelijkt prof. Kim Van der Borght. “In allerlei committees gebeurt er heel wat studie- en onderzoekswerk over onderwerpen uit het internationaal recht. We geven daarbij ook jonge onderzoekers een kans, omdat we hopen dat ze voor wat meer dynamiek zullen zorgen.” Genocidewet leren uitleggen De heroprichting van de International Law Association gebeurde met de steun van twee partners: de dienst International Relations and Mobility van de Vrije Universiteit Brussel en het kabinet van de FOD Buitenlandse Zaken. Voor Buitenlandse Zaken kadert

de steun aan de ILA binnen hun politiek van conflictpreventie en preventieve diplomatie. “Verder is het de bedoeling van ILA België om een band op te bouwen met zoveel mogelijk instellingen en organisaties die met internationaal recht te maken hebben”, verduidelijkt prof. Kim Van der Borght. “Zo kunnen we alvast rekenen op de steun van de meeste Belgische universiteiten.” De heroprichting van de International Law Association in België kwam er na een aantal gebeurtenissen die verband hielden met internationaal recht. Enkele jaren geleden ontstond er beroering rond de zogenaamde genocidewet. “Dat was eigenlijk onterecht”, zegt prof. Van der Borght. “België was met de wet een voortrekker in de wereld, maar we hebben niet voldoende uitgelegd waar de wet precies over gaat. Daardoor zijn veel misverstanden ontstaan. Het voorkomen van misverstanden, dat is nu iets waar we met de International Law Association werk van willen maken. Er moet een draagvlak komen dat een publiek debat rond internationaal recht mogelijk maakt. In België is al veel geweten over internationaal recht, maar gebeurtenissen zoals met de genocidewet tonen aan dat er nog werk aan de winkel is.” Het is geen toeval dat de heroprichting van de International Law Association vanuit de Vrije Universiteit Brussel gestart is. Er bestaat immers een nauwe band tussen de rechtsfaculteit aan onze

universiteit en de verschillende internationale organisaties die in Brussel gevestigd zijn. Islamitisch recht Internationaal Recht is een domein dat steeds meer aan belang wint. Tien jaar geleden bestond er geen enkele internationale rechtbank met verplichte rechtsmacht, terwijl je nu bijvoorbeeld het Joegoslaviëtribunaal en het Zeerechttribunaal hebt. “Een heel actueel thema is de relatie tussen internationaal recht en het islamitisch recht”, zegt prof. Kim Van der Borght. Initieel zijn beide systemen gestoeld op dezelfde principes, maar historisch heeft men ze een andere invulling gegeven. “Het overeenstemmen van beide systemen is een noodzakelijke en interessante oefening waarbij we met de International Law Association ook een bijdrage aan het publieke debat willen leveren”, verduidelijkt prof. Van der Borght. “Dat kan door deze discussie los te maken van het emotionele. Een goed beginpunt is alvast het (internationaal) financieel recht. Dat is vaak technischer en minder gekoppeld aan symbolen dan bijvoorbeeld het familierecht. Symboliek is niet belangrijk in dit soort discussies, hoewel velen dat willen doen geloven. Wij hopen om met de International Law Association het publieke debat los te maken van het emotionele en de nadruk te leggen op de basiswaarden waarop het internationaal recht gebaseerd is”.


Alliantie

Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent slaan handen in elkaar De Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent gaan nauw samen­werken. De Raden van Bestuur van beide instellingen hebben onlangs het licht op groen gezet voor een “strategische alliantie”. De twee universiteiten zullen onder meer werk maken van gezamenlijke diplomering en samen weten­ schappelijk onderzoek verrichten.

Volgens rector Van Camp zullen de eerste aanpassingen zichtbaar worden in het academiejaar 2009-2010. Onder andere in de wetenschappen zal een aantal masteropleidingen interuniversitair georganiseerd worden, met gezamenlijke diploma’s. De samenwerkingen die nu al bestaan in de opleidingen fotonica en biomedische wetenschappen kunnen daarbij als model dienen. Niet alleen in de wetenschappen, maar in zowat alle opleidingen zullen studenten hun voordeel halen uit de samenwerking: ze kunnen bijvoorbeeld allerlei keuzevakken volgen aan de partnerinstelling. Om de alliantie concreet en tastbaar te maken, is er uiteraard nog veel werk aan de winkel. Er zijn meerdere scenario’s mogelijk. Studenten en docenten kunnen mobieler worden en pendelen tussen Brussel en Gent, maar net zo

goed kan er geopteerd worden voor zogeheten teleclassing. Dat is een interactief videosysteem waarbij studenten vanop afstand colleges kunnen volgen en vragen stellen. “Een vaste formule is er niet”, zegt rector Van Camp. “Het belangrijkste is dat dubbel werk vermeden wordt. Door de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten, kunnen beide instellingen samen de kwaliteit zo hoog mogelijk houden.” Onderzoek Ook op onderzoeksvlak zullen de universiteiten van Brussel en

Gent intens samenwerken, in de eerste plaats voor doctoraten en doctoraatsopleidingen. “De Doctoral Schools die aan beide instellingen doctorandi begeleiden, stellen voortaan hun aanbod open voor wie van de partnerinstelling komt”, aldus rector Van Camp. De alliantie tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent kadert in de grondige hertekening van het hoger onderwijslandschap in Vlaanderen. Er lijken twee grote assen tot stand te komen: de as Gent-Brussel en de as Leuven-Hasselt.

De Vrije Universiteit Brussel komt niet verzwakt uit dit verhaal, integendeel: precies door voor een sterke partner in Vlaanderen te kiezen, kan de universiteit haar toekomst veilig stellen en een volwaardig aanbod blijven aanbieden in de hoofdstad van het land en van Europa. Nog dit. Ook de twee universitaire ziekenhuizen sluiten een gelijkaardige overeenkomst af. Het UZ Brussel en het UZ Gent worden dan structurele partners.

© Universiteit Gent, foto Hilde Christiaens

Wat we samen doen, doen we beter. Dat is het uitgangspunt van de alliantie tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent. Het Vlaamse financieringsdecreet en de verregaande rationalisatieplannen voor het hoger en universitair onderwijs (commissie-Soete) maken een institutionele samenwerking nodig. “Zonder partner zou de Vrije Universiteit Brussel ook kunnen overleven”, zegt rector Ben Van Camp, “maar als arts verkies ik leven boven overleven.”

13


Alumni Q&A

Peggy De Meyer

sredactrice online

Van weervrouw tot nieuw  Leeftijd 44 jaar

 Diploma’s behaald aan de Vrije Universiteit Brussel Licentie Aardrijkskundige Wetenschappen Aggregatie Hoger Secundair Onderwijs Bijzondere Licentie Vrijetijdsmanagement  Beroep Nieuwsredactrice online (VRT-Teletekst en Deredactie.be)  Eerste job na het behalen van mijn diploma Tijdens mijn laatste jaar Vrijetijdsmanagement ben ik begonnen als weervrouw op de VRT. Na vijf jaar was ik uitgekeken op het weerbericht.  Meest opmerkelijke studententijdmoment De excursie in eerste licentie naar de Ardèche. Interessante geografische verschijnselen bestudeerd. En samen met een heerlijke bende hilarische avonden beleefd.  Beste karaktereigenschap gescherpt aan de Vrije Universiteit Brussel Tolerant denken en jezelf in vraag blijven stellen.  Redelijk eigenzinnigheidsfactor Voor mijn thesis over de sloppenwijken in Bangkok kreeg ik van mijn promotor prof. Walter Delannoy de kans om daar vijf weken lang terreinwerk te verrichten. Mijn moeder was tegen, maar ik heb doorgezet. Het was de eerste keer dat ik buiten Europa kwam en het was een overweldigende ervaring.  Meest memorabele professionele gebeurtenis Dat ik vorig jaar opnieuw gevraagd werd om voor de tweede keer de zwangere VRT-weervrouw te vervangen, vond ik toch wel erg aangenaam.  Minst memorabele professionele gebeurtenis Ik heb een slecht geheugen voor die dingen. Positief denken is mijn motto.  Mooiste persoonlijk moment Een trekking in Nepal. Dat je dan slaapt op een houten plank tussen de kippen, op plaatsen komt waar je alleen maar kan geraken door zelf te stappen en af en toe eens flink af te zien, dat zorgt voor indrukken die je nooit meer vergeet.  Favoriete vrije tijdverblijf Skiën met mijn twee zonen, mijn man, familie en vrienden in mijn favoriete gebied in de Alpen, waar je nog hier en daar het gevoel kan hebben dat je helemaal alleen bent met de natuur. En thuis ga ik graag naar een stevig concert in de AB.  De droom die ik nog wil nastreven Een lange tijd op wereldreis gaan, met focus op het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië.  Studeren in Brussel is… als mens en niet als nummer behandeld worden.

14

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008


Rik Achten

Neuroradioloog

 Leeftijd 52  Diploma‘s behaald aan de Vrije Universiteit Brussel Doctor in de Genees-, Heel- en Verloskunde (1982), Radiologie (1988)  Beroep Geneesheer-ambtenaar, neuroradioloog Docent aan de Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen, Leids Universitair Medisch Centrum en Wits Universiteit Johannesburg Lid van de Raad van Bestuur van het UZ Gent  Eerste job na het behalen van mijn diploma Radioloog aan het AZ-VUB  Meest opmerkelijke studententijdmoment Opzetten vrije zender Cameleon, samen met Serge De Ryck.  Beste karaktereigenschap gescherpt aan de Vrije Universiteit Brussel Ni dieu, ni maître. Mijn gedachtengoed en waarden zijn voor een groot stuk gevormd aan de Vrije Universiteit Brussel.  Redelijk eigenzinnigheidsfactor ‘Laat maar lullen’ was een leuke slogan vanuit mijn studententijd. Maar, teamwerk is essentiëel voor de complexe omgeving waarin ik moet functioneren. Balans en redelijkheid zijn grote gaven die voortdurend moeten geoefend worden en niet kunnen zonder eigenzinnnigheid.  Meest memorabele professionele gebeurtenis Opzetten GIfMI, Gent Institute for functional and metabolic imaging (http://www.gifmi.be), een multidisciplinaire samenwerking rond het bestuderen van de hersenen.  Minst memorabele professionele gebeurtenis Tussen mijn professionele activiteit aan de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent gestuurd worden naar Menen als radioloog.  Mooiste persoonlijk moment Geboorte van mijn zoon Jeroen.  Favoriete vrije tijdverblijf Muziek spelen en sporten (lopen, fietsen)  De droom die ik nog wil nastreven Voorlopig is dit een groot geheim.  Studeren in Brussel is Ik heb vele vrienden die hun kinderen sturen naar de Vrije Universiteit Brussel, het zal er dus zeer goed zijn. Ikzelf vond studeren in Brussel een fantastische belevenis. Het leven in de VUB-studentengemeeschap van 1974 tot 1982 heeft mij op een zeer positieve manier gevormd. Mijn zoon studeert overigens nu ook in de hoofdstad aan de Erasmushogeschool Brussel.

15


Restaurant geeft keukengeheimen prijs “There’s no such thing as a free lunch”, luidt het gezegde. Toch proberen ze in het restaurant van de Vrije Universiteit Brussel aardig in de buurt te komen. Het restaurant op campus Etterbeek serveert dagelijks aan vele honderden studenten en personeelsleden diverse warme en koude maaltijden, broodjes en snacks en dat tegen bijzonder scherpe prijzen. Om die lage prijzen met kwaliteit te verzoenen, heb je een ijzersterke organisatie nodig. Diensthoofd Philippe Merckx van het restaurant troont ons mee voor een blik achter de schermen.

Hoe verloopt een gemiddelde werkdag in het restaurant? Je moet een onderscheid maken tussen de werkzaamheden in de cafetaria en het restaurant. In de cafetaria begint men om 7u ‘s ochtends met het bakken van ontbijtkoeken, broodjes, het zetten van koffie, het klaarleggen van kranten en dergelijke. Om halfacht gaat de cafetaria open en van dan af wordt er de hele verdere dag geserveerd tot 16u. In de keuken starten de activiteiten om 7u30 met het bereiden van de warme en koude maaltijden. Een aantal zaken, zoals de groenten voor de saladbar, worden dagelijks kant-en-klaar geleverd. Daarmee

garanderen we enerzijds de versheid van de producten en anderzijds een maximum aan hygiëne, omdat geen bijkomende verwerking van de groenten meer nodig is. Tegen 11u30 is alles klaar en dan start de bediening aan de togen. Aan de togen zelf worden nog frieten en aardappelen of steak klaargemaakt. Terwijl men aan de togen volop maaltijden serveert, wordt de keuken al opnieuw schoongemaakt voor de volgende dag. Hoe wordt het weekmenu samengesteld? De samenstelling van een weekmenu gebeurt twee weken op voorhand. Afwisseling is daarbij

een belangrijk criterium. Sommige grootkeukens werken met een vast menu dat ze met een bepaalde frequentie herhalen. Dat is bij ons niet zo. We stellen het menu heel vaak seizoensgebonden samen, voornamelijk omdat we graag met verse producten werken. We bieden dagelijks twee dagschotels, een light menu en vegetarisch menu én een pasta- of wokgerecht aan. De laatste jaren besteden we ook meer aandacht aan het aspect gezondheid en gezonde voeding bij de samenstelling van onze menu’s. Vooral personeelsleden zijn daar meer en meer vragende partij voor. De klassieke steak of vol-au-vent blijven nog steeds het populairst,

maar tegelijk is het succes van de saladbar enorm toegenomen. Naar aanleiding van bepaalde themadagen stellen we soms een apart menu samen. Een voorbeeld daarvan is de CO2-arme maaltijd of een speciaal menu met Valentijn. Houden jullie rekening met bepaalde doelgroepen bij de samenstelling van het menu. Dat is inderdaad in ons beleidsplan voor de komende jaren voorzien. We zijn bijvoorbeeld van plan om meer aandacht te besteden aan mensen met een speciale medische situatie zoals diabetici. We willen hen in de eerste plaats zo duidelijk mogelijk informeren over wat ze geserveerd krijgen. Hetzelfde geldt voor mensen met een allergie. We zijn van plan om voor al onze gerechten duidelijk aan te geven wat de ingrediënten zijn. Daarnaast zullen we binnenkort ook het aantal calorieën per menu aanduiden. Zo kan elke bezoeker het menu kiezen dat het beste bij hem past. Merken jullie een evolutie in smaken en voorkeuren? De klassieke Belgische keuken is en blijft de meest populaire. Onze twee dagmenu’s zijn goed voor meer dan de helft van het aantal maaltijden, zowel bij studenten als personeel. Van de alternatieven is pasta zeker het populairst bij studenten, gevolgd door het vegetarisch menu en het light menu dat vooral bij het personeel goed scoort.

16

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008


Achter de schermen van het restaurant

De meeste bezoekers zijn erg smaakvast. Het veranderen van een recept of een ingrediënt wordt slechts matig geapprecieerd, vooral bij de dagmenu’s. Bij het wokmenu of de vegetarische schotel is er iets meer ruimte voor nieuwigheden. Mensen die hiervoor kiezen staan doorgaans meer open voor verandering in smaak en samenstelling. We houden hier ook rekening mee bij het introduceren van nieuwe gerechten of producten. Voor elk nieuw product wordt een degustatiefiche opgemaakt, waarmee we het uitzicht, de smaak, het aroma en de textuur evalueren. Wat niet voldoet, komt niet op het menu. Welke procedures moeten jullie volgen om de hygiëne in het restaurant te garanderen? De regelgeving rond hygiëne en voedselveiligheid is de jongste jaren erg verstrengd en ook wij ontsnappen daar niet aan. Wij zijn als restaurant uiteraard verplicht de zogeheten HACCP-regels te volgen. HACCP staat voor ‘Hazard Analysis Critical Control Points’, wat neerkomt op de analyse van kritische punten waarop je extra goed moet letten. Het voedselagentschap voert geregeld controles uit in het restaurant. Binnenkort nemen wij ook een eigen kwaliteitscontroleur in dienst. Alle voedingsmiddelen die wij aankopen zijn steeds voorzien van een document waarop de herkomst vermeld staat. Die documenten moeten we bij een controle door het voedselagentschap kunnen voorleggen. Ook voedingsmiddelen die langer bewaard worden, zoals conserven, voorzien wij van een extra label. Dat langer bewaren is wel relatief, want hij hebben geen grote stocks. De omlooptijd is maximaal een week. Tenslotte zorgen we voor algemene netheid in het restaurant: speciale kledij voor het personeel, dagelijks schoonmaken, ontsmetten enz.

Voor het afval, de etensresten en de afwas is er een aparte ‘vuile’ zone die strikt gescheiden blijft van de voedselzone. Papier, karton en keukenafval worden met een afzonderlijke ophaling weggewerkt. Voor PMD is nog geen aparte ophaling voorzien op de Vrije Universiteit Brussel, maar als die er komt, kunnen wij er wel onmiddellijk mee beginnen. Ook frituurolie wordt apart opgehaald door een externe firma. Wat doen jullie met de overschotten? Wat overblijft aan warme gerechten wordt nooit opnieuw gebruikt. Dat zou in theorie wel kunnen als je over een speciale snelkoelinstallatie beschikt. Maar die is in aankoop zeer duur. We proberen dus voornamelijk om ons ‘verliespercentage’ zo laag mogelijk te houden. Momenteel schommelt dat rond de 2%. We garanderen tot 13u15 een volledig aanbod, maar nadien kan het eens gebeuren dat een bepaalde schotel niet meer verkrijgbaar is. Door het grote aanbod aan alternatieven is dat meestal geen probleem. We voorzien liever net iets minder dan dat we grote hoeveelheden eten moeten weggooien. Koude gerechten kunnen, onder strikte voorwaarden, wel hergebruikt worden. Zo kan het gebeuren dat groenten uit de saladbar de dag erna tot soep verwerkt worden. Ik zeg wel duidelijk: het kan gebeuren, want dit is zeker geen automatisme. Bovendien moeten die groenten speciaal verpakt en gelabeld worden. Zo bestaat er geen gevaar dat ze met verse groeten vermengd worden. Wat is de maximale capaciteit van het restaurant? Op piekmomenten kan het behoorlijk druk zijn, maar toch zitten we nog niet aan onze maximumcapaciteit voor het serveren van maaltijden. Op drukke dagen serveren we tot 1200 maaltijden, maar ons maximum ligt op onge-

17


Achter de schermen van het restaurant

veer 1500 maaltijden. Op drukke momenten moeten bezoekers wel eens zoeken naar een plek om te eten, maar we zijn van plan om het aantal zitplaatsen binnenkort uit te breiden. Momenteel zijn er 1100 zitplaatsen voor de cafetaria en het restaurant samen. Binnenkort hopen we 150 extra zitplaatsen te krijgen, door de aanpalende zaal STOA gedurende de middag open te stellen. Het aantal bezoekers is in elk geval gestegen de voorbije jaren. Vorig jaar hebben we 185.513 volledige menu’s verkocht, waarvan 56% aan studenten en 39% aan personeelsleden. Externe bezoekers namen de rest voor hun rekening. Dat is een stijging van bijna 5% ten opzichte van 2006. Het cafetariaverbruik kende in 2007 een spectaculaire stijging van bijna 10%. Deze stijging is deels te danken aan het hoger aantal inschrijvingen. Maar wat vooral opvalt, is een zekere verschuiving in het middagmaalgebruik bij studenten. Daar waar de studentenmaaltijden de jongste jaren stagneren, stijgt de vraag naar broodjes en kleine meeneem-snacks gevoelig. Hoe kan je het restaurant betaalbaar houden voor studenten en personeel? De Vrije Universiteit Brussel subsidieert al dertig jaar de maaltijden van studenten én personeel. Daardoor betaalt een student maar een fractie van de reële kostprijs. Bovendien kunnen studenten met een maaltijdkaart aan een nog goedkoper studententarief een volledige maaltijd krijgen. Met een maaltijdkaart betaal je amper 3,35 euro voor een dagmenu. Om via de Sociale Dienst zo’n maaltijdkaart te krijgen, moeten studenten aan een aantal voorwaarden voldoen, onder meer wat het gezinsinkomen betreft. Ook voor personeelsleden is het restaurant betaalbaar. Personeelsleden uit de categorie C en B betalen minder dan personeelsleden uit de categorie A.

18

Akademos

JG.11 - NR.2 - 04.2008

Renovatie­project studenten­ restaurant Jette Rond deze periode start op Campus Jette de verbouwing van het Agoragebouw waarin ook het studentenrestaurant gevestigd is. Een belangrijk deel van deze renovatie bestaat uit de vernieuwing van de keuken, het plaatsen van een mini free flow en de verfraaiing van de zitruimte. De uitbating van de vernieuwde keuken zal gebeuren door de hoteldienst van het Universitair Ziekenhuis Brussel. De renovatie moet in de loop van volgend academiejaar voltooid zijn. Dankzij een sterke stijging van het aantal middagmalen en de daaruit voortvloeiende schaalvoordelen, hebben we onze prijzen tot nu toe altijd erg democratisch kunnen houden. Waar krijg je tegenwoordig nog een behoorlijke driegangenmaaltijd voor minder dan 10 euro? Ter illustratie: vorig jaar kreeg ons restaurant in ‘Agenda’, de wekelijkse bijlage van stadskrant Brussel Deze Week, een beoordeling van drie sterren. We kregen lof voor het concept van de losstaande togen, de variatie aan gerechten en de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Nu we het toch over kwaliteit hebben. Speelt duurzame ontwikkeling een rol in jullie aankoopbeleid? Zeker en vast. Sinds een paar jaar schenken we koffie, wijn en fruitsap van eerlijke handel. Die zijn zeker niet de meest goedkoopste op de markt. Maar we zien het als onze plicht om niet alleen naar het economische te kijken. Duurzame ontwikkeling is iets waar de universiteit ook in het algemeen belang aan hecht. Door producten van eerlijke handel te serveren willen we met het restaurant daar ook een bijdrage aan leveren.

Het restaurant in cijfers Aantal maaltijden verkocht aan studenten in 2007: 102.446 Aantal middagmalen verkocht aan personeel in 2007: 73.728 Aantal middagmalen verkocht aan externe bezoekers in 2007: 9.339 Verdeling omzet producten cafetaria (2007) - Broodjes 55,7% - Gebak 12% - Frisdranken 8,6% - Warme dranken 21,4% - Kranten 2,5% Verbruik middagmalen (2007): - Koude schotel: 3% - Wok: 8% - Pasta: 15% - Vegetarisch: 11% - Light menu: 9% - Grill: 3% - Dagmenu 1: 39% - Dagmenu 2: 12% In de cafetaria op campus Etterbeek worden per dag 750 broodjes verkocht. In het restaurant op campus Jette zijn het er dagelijks 120. Per dag worden er 170 kg aardappelen, 120 kg vlees en 140 kg rauwe groenten geserveerd. In het restaurant op Campus Etterbeek werken 25 mensen, in Jette 4. Het restaurant heeft ook een 20-tal jobstudenten (gemiddeld 2u30 per dag) in dienst.


Personalia

Prof. Ron Lesthaeghe, emeritus van de Vrije Universiteit Brussel en oprichter van de onderzoeksgroep Interface Demography, krijgt in 2008 voor zijn uitmuntende bijdrage aan het demografisch onderzoek en voor zijn werkzaamheden als lid van de IUSSP, opnieuw een erg prestigieuze wetenschappelijke prijs: de “Laureate Award 2008” van de International Union for the Scientific Study of Population (IUSSP). De kandidaten voor deze prijs moeten door minstens 5 leden van IUSSP met verschillende nationaliteiten voorgedragen worden. Prof. dr. Raoul Van Esbroeck werd bij de opening van de “2008 International Counseling Psychology Conference” te Chicago, voor zijn bijdragen tot het vakgebied van loopbaan­begeleiding, bekroond door de “Society of Counseling Psychology (SCP)”, een divisie van de “American Psychological Association (APA)”, met de “2008 Distinguished Contributions to the International Advancement of the Counseling Profession”. Elke De Bruyne, doctoraatstudente, heeft met de poster “Regulation of Bim expression by IGF-1 in multiple myeloma” de poster award gekregen op de 23rd General Meeting of The Belgian Hematological Society (Oostende). Sandrine Godefroid, doctor in de Plantkunde en een gedreven onderzoekster op het gebied van vegetatiekunde, voornamelijk in het Brussels hoofdstedelijk gewest, heeft onlangs de Prijs Lucien De Coninck ontvangen. Deze onderscheiding heeft tot doel hoogstaand wetenschappelijk werk in een geest van vrijzinnig humanisme en interdisciplinariteit te bekronen. Nico Deblauwe, afgestudeerde van de Vrije Universiteit Brussel als burgerlijk ingenieur en

momenteel werkzaam als vorser bij de dienst Elektriciteit (ELEC) van de faculteit Ingenieurswetenschappen, werd verkozen tot secretarisgeneraal van de European Young Engineers (EYE). Deze Europese organisatie verenigt de jongerengroepen van de nationale ingenieursorganisaties (KVIV en VIK voor Vlaanderen). Prof. em. Alfons Buekens wordt, dankzij een Yongqian Professorship, van 2008 tot 2011 invited professor aan de Zhejiang Univerity (China). Een Yongqian Professorship is een zeer prestigieuze uitnodiging waarvoor een erg strenge selectieprocedure geldt. Sarah Snykers, van de dienst Toxicologie van de Vrije Universiteit Brussel, mag de Best Paper Award in Seattle, Washington in ontvangst nemen. Sarah Snykers is eerste auteur van het artikel “Sequential Exposure to Cytokines Reflecting Embryogenesis: The Key for in vitro Differentiation of Adult Bone Marrow Stem Cells into Functional Hepatocyte-like Cells” dat door de Society of Technology (SOT) werd verkozen tot beste paper van het afgelopen jaar in Toxicological Sciences. Deze wetenschappelijke resultaten vormen een belangrijke bijdrage tot de ontwikkeling van een ‘proefbuislever’. Prof. Gert Desmet, van de Faculteit Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen, ontving van de lezers van het magazine LC-GC North America als eerste de “Emerging Leader in Chromatography Award”. Prof. Gert Desmet werd recent ook verkozen tot voorzitter van het wetenschappelijke comité van de internationale HTC-congressenreeks (Hyphenated Techniques in Chromatography) en werd lid van de Editorial Board van LC-GC Europe.

Joachim Cohen, onderzoeker van de Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde van de Vrije Universiteit Brussel, heeft met zijn proefschrift getiteld “End-of-life decisions and place of death in Europe” de internationale “Prix Elizabeth Kübler-Ross pour jeune chercheur 2008” gewonnen. Het Zwitserse Institut Universitaire Kurt Bösch reikt deze prijs jaarlijks uit aan bijzonder relevante bijdragen aan onderzoek in het domein van palliatieve zorg, thanatologie, of ethiek van het levenseinde. Judoka Dirk Van Tichelt, topsportstudent Lichamelijke Opvoeding, 2de jaar Licentiaat, behaalde dankzij zijn overwinningen op onder andere de voorbije internationale toernooien in Parijs, Hamburg en Praag voldoende punten om zijn selectie voor de komende Olympische Spelen in Beijing af te dwingen. Dirk is de tweede topsportstudent van de Vrije Universiteit Brussel in het Belgisch Olympisch Team, na hockeyspeler Jérôme Truyens. Jérôme is topsportstudent faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen (2de jaar Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen, Handelsingenieur). Ruben Bemelmans, van de Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie en 413e op de wereldranglijst tennis, werd door de kapitein van het Daviscupteam geselecteerd voor de Daviscupploeg. Katy Satyn, verpleegkundige in het UZ Brussel, kon zich begin dit jaar als eerste plaatsen voor de halve finale van Eurosong 2008. Katy Satyn werkt al meer dan 7 jaar als verpleegkundige in het operatiekwartier van het ziekenhuis.

COLOFON

Redactie: Jeroen De Samblancx, Bernadette Mergaerts, Wenche Janssens, Peter Van Rompaey Eindredactie: Peter Van Rompaey Opmaak: Kunstmaan

Druk: erasmus-euroset Gedrukt met plantaardige inkten op 100% gerecycleerd papier Verleenden verder hun medewerking: Thomas Mels, Veerle Magits, Philippe Merckx, Valéry De Smet Foto’s: Bernadette Mergaerts

Redactiesecretariaat: Myriam De Pelseneer - Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – B –1050 Brussel Tel.: +32 (0)2 629 21 34 Fax: +32 (0)2 629 12 10 E-mail: ieco@vub.ac.be Web: www.vub.ac.be

Wilt u Akademos thuis ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke Uitgever: Prof. dr. Benjamin Van Camp Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel

19


Redelijk eigenzinnig

Infodagen 2008 Studeren is meer dan kennis absorberen. Studeren is ook jezelf ontplooien en je eigen(zinnige) mening vormen. Door discussies aan te gaan met studenten uit andere studierichtingen bijvoorbeeld, die allemaal op dezelfde campus zitten. Of door Brussel - de meest opwindende stad van het land - in te trekken.

Zaterdag 26 april Zaterdag 6 september

De Vrije Universiteit Brussel stimuleert je zelfstandigheid, verruimt je blik en ontwikkelt je kritische geest.

10u00 - 16u00 Campus Jette voor alle medische opleidingen

Meer info: www.vub.ac.be

Campus Etterbeek voor alle andere opleidingen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.