Verschijnt 5 maal per jaar Afgiftekantoor Brussel X P409339
BELGIË - BELGIQUE
P.B. Brussel X BC 9467
Akademos I n f o r m a t i e m a g a z i n e v a n d e V r i j e U n i v e rs i t e i t B r u s s e l J a a rg a n g 7 - N ° 5 - D e c e m b e r 2 0 0 4
Een nieuwe look ........................................................................ p4 VLIR looft onderzoeksbeleid Vrije Universiteit Brussel....................................... p8 Computers voor Afrika ........................................... p15 Olivier Vanden Eynde over Close the Gap
Onderzoek................. p2
Kort nieuws.............. p6
20 jaar Bio-ingenieur........ p12
1.
ONDERZOEK KORT
Wist u dat… … ONZE UNIVERSITEIT MEE DE 50STE VERJAARDAG VAN HET ONDERZOEKSCENTRUM CERN VIERDE? … HET INDISCH SUBCONTINENT OVER EEN VERRASSENDE BIODIVERSITEIT BESCHIKT? Sri Lanka en India behoren, geologisch gezien, tot dezelfde landmassa. Toch blijkt de fauna in beide gebieden reeds miljoenen jaren geleden gedivergeerd te zijn, waardoor beide landen maar weinig diersoorten gemeenschappelijk hebben. Dat is de conclusie van een internationaal team van wetenschappers onder leiding van onze onderzoekers Franky Bossuyt en Natalie Beenaerts. Hun studie naar de genetische diversiteit op het Indisch subcontinent werd uitgevoerd op drie op het land levende diergroepen (o.a. boomkikkers) en drie zoetwatersoorten (o.a. krabben). De studie leert dat niet de schommelingen in het oceaanniveau, maar wel de minder zichtbare factoren zoals klimaatsveranderingen en aanpassing van soorten aan het regenwoud, verantwoordelijk zijn voor de blijvende scheiding van beide fauna’s. Deze ontdekking is verrassend, omdat er tot minder dan 20.000 jaar geleden op geregelde tijdstippen een brede landbrug bestond tussen het eiland Sri Lanka en het Indiase vasteland. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in het gezaghebbende vaktijdschrift Science. ©Franky Bossuyt
Het onderzoekscentrum CERN (Centre Européen de Recherche Nucleaire of Europees Centrum voor Nucleair Onderzoek), dat onder andere het World Wide Web ontwikkelde, bestaat 50 jaar. Ook onze universiteit vierde mee: het Interuniversity Institute for High Energies, een gezamenlijk initiatief van de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles, is immers zeer nauw betrokken bij de experimenten van het CERN. Het Brusselse Instituut groeide uit tot het grootste laboratorium voor deeltjesfysica in ons land en speelde steeds een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van experimentele technieken die nodig zijn voor de studie van elementaire deeltjes. Het Institute is bovendien al jaren een autoriteit in het domein van de medische beeldvorming en was in de jaren tachtig pionier in het gebruik van internationale computernetwerken. Het Interuniversity Institute for High Energies telt momenteel 39 vorsers, ingenieurs en informatici, bijgestaan door 17 technici. Daarvan maakt iets meer dan de helft deel uit van onze universiteit.
… ANTI-DEPRESSIVA KUNNEN HELPEN BIJ DE BESTRIJDING VAN EPILEPSIE?
DELPHI-detector in het CERN, mede gebouwd door onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel.
… HET FESTIVAL VAN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE IN DE FILM, CINEMATECH, NOG LOOPT TOT 9 JANUARI? 'CinemaTECH - André Delvaux' is een festival van wetenschap en technologie in de film, georganiseerd door DISC (het Brusselse expertisecentrum voor de kennismaatschappij van de Vrije Universiteit Brussel en de ULB) dat de grenzen tussen de artistieke creatie, de exacte en de humane wetenschappen wil opheffen. Het is een multimediaspektakel dat je meeneemt op ontdekkingsreis naar het maken van films. De grote tentoonstelling, gewijd aan de wetenschappen en de technologie in de film, is de blikvanger van de evenementenreeks. Daarnaast zijn er ook nog workshops voor leerlingen vanaf het 3de leerjaar van het lager onderwijs tot het laatste jaar van het secundair onderwijs; is er de tentoonstelling ‘Hommage André Delvaux’ waarin de muziek, de literatuur en de schilderkunst in het leven van deze cineast-musicus centraal staan; kan je terecht op één van de drie studiedagen die een stand van zaken geven over de digitalisering van televisieproducties en –uitzendingen en de ontwikkeling van interactieve televisie, over de stand van zaken in de Belgische filmproductie en over de uitdagingen die het internet biedt voor de film en de audiovisuele industrie. Meer informatie vind je op www.cinematech.be. DISC biedt tijdens het academiejaar 2004-2005 ook 45 seminaries en opleidingen in IT aan en dit in vijf verschillende domeinen. Voor meer informatie surf je naar www.brudisc.be. 2.
Dit blijkt uit een studie van de onderzoeksgroep Experimentele Neurofarmacologie van onze universiteit. De onderzoekers toonden aan dat antidepressiva in aanmerking komen voor de behandeling van bepaalde vormen van epilepsie. Eerder was al aangetoond dat patiënten met depressies vaak een groter risico lopen op bepaalde vormen van epilepsie en omgekeerd. Voortgaand op dit verband werden bij ratten experimenten uitgevoerd waarbij de concentraties van dopamine en serotonine in de hersenen stelselmatig verhoogd werden. Tot op zekere hoogte bleken de dieren volledig beschermd tegen experimenteel opgewekte epileptische aanvallen. Bij te hoge of te lage concentraties viel de bescherming echter weg. Een nauwkeurige individuele dosisaanpassing en -optimalisatie is dus uiterst belangrijk. De onderzoeksresultaten doen vermoeden dat antidepressiva zouden kunnen gebruikt worden voor de behandeling van sommige vormen van epilepsie. Tegelijk zal hierdoor het risico op depressies verkleinen. Verdere studies moeten uitwijzen of de resultaten dezelfde resultaten opleveren bij de mens.
… PARTIJPOLITIEK NIET BESTEED IS AAN SCHOLEN EN LEERKRACHTEN?
… OUDERS VAN OPGROEIENDE PUBERS NIET ALTIJD WETEN HOE ZE MET HUN ZOON OF DOCHTER MOETEN OMGAAN? Wanneer tieners zich opeens anders gaan gedragen of plots met een slecht rapport naar huis komen, ontstaan vaak spanningen in het gezin. Het aantal initiatieven om de ouders opvoedkundig door deze moeilijke fase te begeleiden is quasi nihil. De vakgroep Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie van onze universiteit ontwikkelde hiervoor het opvoedingsondersteuningsprogramma ‘Families in Transition’ (F.I.T.). Hiertoe worden bijeenkomsten met gezinnen opgestart die in groep ideeën, tips en ervaringen uitwisselen. De invulling van het programma gebeurt volgens de behoeften en noden van de deelnemers. Dit gaat van gespreksmomenten over een bepaald thema (school, genotmiddelen, seks, communicatie, opvoeden, enz.) tot echte doe-activiteiten. Bedoeling is onder meer om aan ouders en jongeren duidelijk te maken dat bepaalde spanningen en opvoedingsproblemen ook in andere gezinnen voorkomen. Meer weten? www.vub.ac.be/ONLE/opvoedingsondersteuning.html
… HET STARTKAPITAALFONDS VAN ONZE UNIVERSITEIT IN SYMBION NV INVESTEERT? De Raad van Bestuur van het Brussels I3 Fund NV (het startkapitaalfonds van de Vrije Universiteit Brussel) kende aan het spin-offbedrijf Symbion NV van de Vrije Universiteit Brussel een kapitaalsverhoging toe voor de verdere industriële valorisatie van de IPCKunstwerk uit Vubonite van techno-logie. Deze technologie is Franz West in Knokke de basis voor het nieuwe materiaal Vubonite, een onbrandbaar, duurzaam en sterk alternatief voor gekende organische kunstharsen. IPC, zoals Vubonite wetenschappelijk genoemd wordt, werd na jarenlang onderzoek ontwikkeld aan de vakgroep Mechanica van Materialen en Constructies van de faculteit Toegepaste Wetenschappen van onze universiteit, onder leiding van de professoren Jan Wastiels en Georges Patfoort. Symbion en de Vrije Universiteit Brussel werken sinds 2002 nauw samen met het oog op de industriële valorisatie van de technologie.
Dimokritos Kavadias, doctor in de politieke wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, wijdde zijn doctoraat aan de vraag of scholen en leraren erin slagen de politieke opvattingen van leerlingen te beïnvloeden. Welke rol kunnen scholen spelen binnen een democratische, politiek gedreven maatschappij? Kavadias sprak hiervoor met leraars en liet leerlingen vragenlijsten oplossen. Hij kwam tot de conclusie dat scholen, en vooral leraars, een rol kunnen spelen. Deze rol wordt echter steeds minder groot en in de realiteit houden ze zich ver van partijpolitiek of standpunten die ter discussie staan. Leerkrachten zijn niet noodzakelijk politiek bewust: ze zijn vaak voor solidariteit of tegen racisme, zonder dat altijd in politieke termen of burgerzin te vertalen. Uit het doctoraat blijkt ook dat leerlingen in het vrij onderwijs iets rechtser zijn en dat ze ongelijkheid minder vaak een probleem vinden. Qua stemintenties zit het vrij onderwijs rond de algemene gemiddelden, terwijl in het gemeenschapsonderwijs CD&V ondervertegenwoordigd is en SP.a veel stemmen haalt.
…WETENSCHAP IN RECLAME NOG TE VAAK MISLEIDEND WORDT VOORGESTELD? Zeven op de tien wetenschappelijk ogende reclameboodschappen zijn misleidend en één op de vijf is gewoonweg foutief. Ze dichten het merkproduct onterecht wetenschappelijke eigenschappen toe, laten informatie weg of stellen de werking misleidend voor. Dat blijkt uit de eindverhandeling van Martine Taelman, licentiate communicatiewetenschappen aan onze universiteit. Ze analyseerde zowat 282 reclameboodschappen die verschenen op de Vlaamse televisie en in Nederlandstalige tijdschriften. Reclame voor wasproducten is een mooi voorbeeld van de manier waarop de consument misleid wordt door mooie filmpjes. Ook al hebben die nauwelijks of geen wetenschappelijke waarde. Reclameboodschappen willen producten wel vaker een wetenschappelijke geloofwaardigheid geven terwijl die er eigenlijk niet is. Vaak vertellen de boodschappen slechts een deel van het verhaal dat onderzocht én correct is, maar tegelijkertijd verzwijgen ze ook informatie. Zo biedt Kellogg's met Special K wel een evenwichtig en gezond ontbijt, maar op het moment dat er chocolade aan toegevoegd wordt, gaat het vetpercentage natuurlijk wel de hoogte in.
…DE VLAAMSE JEUGD ZICH OPMERKELIJK GOED IN HAAR VEL VOELT? … DARWIN’S EVOLUTIETHEORIE MISSCHIEN VERKEERD IS? Darwin’s evolutietheorie, gebaseerd op empirisch bewijsmateriaal, toonde aan dat soorten niet door God geschapen zijn en gaf een verklaring voor de evolutie van soorten. Hoewel weinig wetenschappelijke theorieën ons denken over het leven en over onszelf zo drastisch beïnvloed hebben, roept deze evolutietheorie nog altijd en vaak hevige controversen op. Zo zijn biologen het niet eens over de neodarwinistische verklaring voor het ontstaan van soorten en van mechanismen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Anderen ervaren de evolutietheorie dan weer als een onaanvaardbare aanslag op hun geloofsovertuiging. Het tweeledig symposium ‘Betekenis en evolutie in deze tijd’ tracht dit probleem te vertalen naar een verhaal voor het (secundair) onderwijs of de publieke opinie. Een eerste deel belichtte verleden maand reeds het concept evolutie vanuit natuurwetenschappelijk, menswetenschappelijk en levensbeschouwelijk perspectief. Het tweede deel ‘Denken over evolutie in de klas’ vindt plaats in het najaar van 2005 en plaatst in verschillende workshops het onderwijs over evolutie centraal. Meer informatie vind je op www.vub.ac.be/IDLO/nascholing/aanbodindex.htm.
Jongeren zeggen een goede relatie te hebben met hun ouders, hebben gemiddeld negen vrienden en voelen zich vrijwel nooit uitgesloten. Qua populariteit geven ze zichzelf een zeven op tien. Dat staat in het rapport ‘Maatschappelijke participatie van jongeren’ van de onderzoeksgroep TOR van onze universiteit en is het resultaat van een representatieve steekproef gehouden in 2002 bij 1.769 jongeren tussen 14 en 18 jaar, verspreid over 75 Vlaamse gemeenten. Er werd gepeild naar participatie in de brede zin: zowel naar het lidmaatschap van verenigingen als naar de algemene vrijetijdsbesteding. Ook de media- en muziekvoorkeuren werden onderzocht. De resultaten zijn opvallend positief. Zo vindt meer dan vier op de vijf jongeren het belangrijk te voelen dat men niet alleen staat en dat mensen zich voor mekaar moeten inzetten. Evenveel jongeren vindt het belangrijk dat ze zelf beslissingen kunnen nemen over de dingen die hen aanbelangen. Qua politieke interesse is het resultaat minder positief: 71% heeft geen politieke interesse en slechts 45% zou gaan stemmen als ze daar de kans toe kregen. 3.
INTERVIEW
Vrije Universiteit Brussel lanceert nieuwe huisstijl
Een nieuwe look Het is u wellicht al opgevallen. De stijl en opmaak van Akademos zien er helemaal anders uit. De Vrije Universiteit Brussel startte immers met een operatie Huisstijl, met een nieuwe look en een nieuw logo als resultaat. Een gesprek met de drie protagonisten van deze operatie: Eddy Van Gelder, Voorzitter van de Raad van Bestuur en tevens voorzitter van de stuurgroep Huisstijl, Bob De Smedt van het communicatiebureau Kunstmaan en Sandra van Maurik, diensthoofd Interne en Externe Communicatie.
Waarom heeft de Vrije Universiteit Brussel een nieuwe huisstijl nodig? We hadden toch ons embleem? Sandra van Maurik: Klopt. Maar geen vastgelegd kleurenpalet en lettertypes en geen opmaakrichtlijnen. De Vrije Universiteit Brussel werkt al 35 jaar zonder huisstijlgids. Sceptici zullen zeggen dat we die 35 jaar ook overleefd hebben. Dus wat is het nut van een huisstijl? Sandra van Maurik: Voor een Dienst Communicatie is het bijvoorbeeld belangrijk dat er afspraken zijn over hoe onze producten (jaarverslag, website, elektronische nieuwsbrief, advertenties, bedrijfsblad, studiepublicaties enz.) er uit moeten zien. Tot nu toe hadden we met de Dienst Studentenzaken enkele praktische afspraken om onze producten qua kleur een beetje op elkaar af te stemmen. Maar eigenlijk deed iedereen maar wat. Met een te grote verscheidenheid als resultaat. Het is bovendien zeer arbeidsintensief als je elke keer opnieuw zelf moet gaan bepalen hoe je flyer of affiche er uit moet zien. En bovendien kun je externe grafici geen richtlijnen meegeven. Eddy Van Gelder: We zagen al langer in dat we ons éénduidiger naar de buitenwereld moesten profileren. Het onderwijslandschap wordt, mede door de bachelor- en masterinvoering, concurrentiëler. Bovendien moet men zich als instelling meer en meer over de Vlaamse grenzen heen gaan profileren. Marketingtechnieken doen hun
4.
intrede. De Vrije Universiteit Brussel is dit nog niet zo gewend, maar we ontkomen er niet aan. Hierdoor wordt perceptie, of imago zo je wilt, belangrijker. Vandaag wordt de Vrije Universiteit Brussel naar buiten toe niet altijd op haar waarde geschat. En dat is gevaarlijk. Want perceptie kan verregaande consequenties hebben. Men krijgt snel een etiket opgeplakt dat niet noodzakelijk overeenkomt met de realiteit. Ook in het kader van een krachtige profilering helpt een éénduidige huisstijl. In de communicatie rond deze huisstijloperatie werd telkens gesproken over een nieuw letterlogo. Waarom spraken we niet gewoon over een logo? Sandra van Maurik: Om geen verwarring te scheppen met ons embleem, dat altijd heeft gefungeerd als logo. Het wapenschild van de Vrije Universiteit Brussel is een soort handtekening van onze instelling. Maar het nadeel van een handtekening is dat ze niet altijd goed en vanop afstand leesbaar is. Op affiches was dit bijvoorbeeld een probleem. Wanneer onze universiteit participeerde in een project met externe partners dan was de zichtbaarheid en de uitstraling van onze instelling niet altijd optimaal. Een duidelijk letterlogo als V.U.B. was dus één van de verzuchtingen. Hiermee hadden we in huis al wat geëxperimenteerd, denk maar aan de groene V met de witte letters UB. Bob De Smedt: Maar nu zijn we afgestapt van deze afkorting. Het
is uiteindelijk een strak uitgelijnd monogram geworden met de naam ‘Vrije Universiteit Brussel’ ernaast. Hiervoor waren verschillende redenen. Buiten Vlaanderen weet men niet waar de afkorting VUB voor staat. Niet onbelangrijk in een Europees onderwijslandschap. Binnen Vlaanderen werd VUB soms onjuist vertaald, bijvoorbeeld als Vlaamse Universiteit Brussel. Bovendien bleek heel duidelijk tijdens de brainstormsessies dat de woorden ‘Vrije’- in de betekenis van Vrij Onderzoek - en Brussel, met
onomkeerbaar verbonden is met de instelling. Dit moest bijgevolg niet vervangen worden, wat we dan ook niet gedaan hebben. Alleen gebruiken we, in combinatie met de nieuwe huisstijl, een gemoderniseerde, zwart/wit versie die makkelijker toepasbaar is.
haar opportuniteiten als metropool, als belangrijk en cruciaal worden aanzien. De woorden voluit in de naam gebruiken leek ons meer aangewezen.
geven welke eigenschappen de nieuwe huisstijl moet uitstralen. 33 personeelsleden en studenten bogen zich in de stuurgroep Huisstijl over onze normen en waarden, onze identiteit, onze sterke kanten en concurrentievoordelen, welk imago we willen nastreven én in hoeverre dit overeenstemt met ons zelfbeeld.
En het embleem? Bob De Smedt: Ons werd algauw duidelijk dat de symboliek die verweven zit in het wapenschild
Brainstormsessies, zeg je. Kan je daar iets meer over vertellen? Sandra van Maurik: Hoewel de huisstijl ‘slechts’ de verpakking betreft, komt deze idealiter overeen met de inhoud. Daarom dienden we aan te
“We blijven die eigengereide, non-conformistische, kritische en ruimdenkende humanisten, die geen boodschap hebben aan voorgekauwde stellingen.” Eddy Van Gelder
a
Sandra van Maurik en Eddy Van Gelder
Bob De Smedt: Hetgeen je naar buiten wilt uitstralen, moet ook binnenshuis aanvaardbaar zijn. Een merkoefening kan niet losstaan van de realiteit, de identiteit van de organisatie. Om die onder woorden te brengen zijn sleutelpersonen uit de organisatie onmisbaar. Daarnaast is de betrokkenheid van medewerkers van de Vrije Universiteit Brussel ook om praktische redenen belangrijk. Hier gaat het om concrete vragen zoals: hoeveel plaats moet er op het briefpapier worden voorzien voor de coördinaten van het (academisch) personeel? Wat zijn de logistieke en financiële randvoorwaarden waarbinnen de huisstijl geïmplementeerd kan worden? Het is immers belangrijk te weten wat de gevoeligheden en toepassingsvoorwaarden zijn. Eddy Van Gelder: Ons bezinnen over wie we zijn en wie we willen zijn, was zinvol. Aan de hand van gerichte oefeningen werd in drie afzonderlijke groepjes van tien gezocht naar antwoorden op die vragen. Deze sessies bevestigden wat we al wisten: we blijven die eigengereide, non-conformistische, kritische en ruimdenkende humanisten, die geen boodschap hebben aan voorgekauwde stellingen. Even goed heb ik kunnen vaststellen dat ‘het vuur’ nog altijd aanwezig is. We hebben nog steeds de ambitie om eerlijke en vrije mensen af te leveren die kritisch, maar construc-
tief hun verantwoordelijkheid opnemen in de maatschappij. Geen ‘volgers’, maar mensen die het voortouw willen nemen. Mensen die diep in hun binnenste een beetje ‘wereldverbeteraar’ zijn, maar voldoende realisme hebben om ook effectief hun bijdrage te leveren. Bob De Smedt: Wat mij verrast heeft, is de eensgezindheid hierover. In vergelijking met andere Vlaamse universiteiten ziet de Vrije Universiteit Brussel zichzelf als toegankelijker en menselijker. Zeker niet elitair. Dit wil iedereen zo houden. Iedereen zag de Vrije Universiteit Brussel ook duidelijk als innovatief, vooruitstrevend en kritisch. En een tikje eigenzinnig. Ook dit wilden de stuurgroepleden niet overboord gooien. Het beeld van “we kweken hier geen ja-knikkers, maar mensen die voor zichzelf denken en beslissen en die van platgetreden paden durven afwijken” kwam heel sterk naar voren.
Vrije Universiteit Brussel, dat is (op)groeien tot een zelfstandig en kritisch denkend persoon, die de snel veranderende wereld aankan. Persoonlijke groei, een positief kritische ingesteldheid en verantwoordelijkheidszin in de meest brede betekenis liggen hierbij aan de basis. Op 15 december werd de nieuwe huisstijl officieel gelanceerd. Wat zijn de volgende stappen? Sandra van Maurik: Nu volgt nog de volledige huisstijlgids die half februari klaar zal zijn en ook op de website zal worden gezet. Verder hoop ik dat zoveel mogelijk personeelsleden met nieuwjaar de in de nieuwe huisstijl aangemaakte nieuwjaarskaarten versturen naar hun relaties, vrienden en kennissen. Gedurende één jaar kan bovendien iedereen kosteloos terecht op de Dienst Communicatie voor zijn/haar lay-outwerk. De opmaak gebeurt dan uiteraard wel volgens de richtlijnen van de nieuwe huisstijl. Bob De Smedt: Omdat men meestal niet de middelen heeft om alle communicatie onmiddellijk in de
nieuwe huisstijl om te zetten, stellen we een implementatieplan op waarin wordt bepaald wanneer welk communicatieproduct van de nieuwe huisstijl voorzien zal worden. Zo werd in samenspraak bepaald om te beginnen met de belangrijkste externe communicatietools, meer specifiek die naar toekomstige studenten. En met de zogenaamde stationary, zijnde briefpapier, visitekaartjes en dergelijke. Sandra van Maurik: De huisstijl laten doordringen in de universitaire gemeenschap zal een engagement vragen van elk personeelslid. Aantrekkelijkheid én gebruiksvriendelijkheid spelen hierbij een rol. Zo zullen logo en templates voor briefhoofden, faxpapier, powerpointpresentaties enz. on line beschikbaar zijn. Eddy Van Gelder: Het is evident dat een uniforme huisstijl onze profilering naar de buitenwereld alleen maar versterkt. Ik ben er dan ook van overtuigd dat onze mensen de wil en de inspanningen aan de dag zullen leggen om de huisstijl toe te passen.
We hebben ons blijkbaar ook moeten bezinnen over een Unique Selling Proposition. Bob De Smedt: Inderdaad. Een mond vol voor iets dat eigenlijk het kernconcept verwoordt. Als er één iets in de hoofden van de mensen blijft hangen over de Vrije Universiteit Brussel, wat moet dit dan zijn? EVG: Ook hier kwamen de stuurgroepleden, onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie. De Bob De Smedt van het communicatiebureau Kunstmaan 5.
KORT NIEUWS
UNIVERSITEIT EN MOBILITEIT De Vrije Universiteit Brussel heeft sinds kort een bedrijfsvervoerplan. De Raad van Bestuur keurde dit op 30 november goed. Bedoeling van het actieplan is om zoveel mogelijk personeelsleden met de trein, bus, metro of fiets naar het werk te laten komen. Zo krijgen personeelsleden vanaf nu hun (jaar)abonnementen op het openbaar vervoer volledig terugbetaald. Dit bedrijfsvervoerplan houdt ook de inrichting van andere faciliteiten in, zoals een fietsatelier, fietsstallingen en douches. Vandaag maken bijna 1000 personeelsleden voor hun woon-werkverkeer gebruik van het openbaar vervoer. Het merendeel hiervan komt met de trein. Meer informatie krijg je bij Dimitri.Devuyst@vub.ac.be
WERKEN ROND DE CAMPUS ETTERBEEK Naar aanleiding van de werken rond de Campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel moeten de studenten, het personeel en de bezoekers sinds 17 november een omleiding volgen. Het einde van de werken is voorzien medio 2005. De aannemer verzekert dat alle ingangen van de universiteit toegankelijk blijven, al zal je tijdens de werken wel hinder ondervinden op de Triomflaan. Aan de oversteekplaats op de GeneraalJacqueslaan, ter hoogte van het sportveld, kwam er op vraag van de Vrije Universiteit Brussel een extra stoplicht, dat de instroom van voertuigen op de extra rijstrook afsluit, wanneer de voetgangers groen licht hebben. Meer info omtrent de werken vind je op www.vub.ac.be/home/bereikbaarheid.html
RESTAURATIE MUURSCHILDERINGEN GEBOUW M Fabian Rasson en Elsbeth Denys, studenten van de voortgezette opleiding Cultuurwetenschappen aan onze universiteit, restaureren in het kader van hun stage de muurschilderingen van de hand van Renaat Braem, die de verschillende verdiepingen van gebouw M van onze universiteit sieren. Beiden zijn afgestudeerd als Meester in de Conservatie/Restauratie van Muurschilderingen aan de Hogeschool Antwerpen. In totaal besteden ze 120 uren aan deze ‘proefrestauratie’ en dit onder het promotorschap van Prof. Jeanine Lambrecht van de vakgroep Kunstwetenschappen & Archeologie. Ze krijgen daarbij deskundige hulp van Linda Van Dijck, professioneel restauratrice en van Ann Verdonck van de vakgroep Architectuur van onze universiteit. Ook de Dienst Cultuur draagt haar steentje bij. Voor hun eindverhandeling verrichten de studenten opzoekingswerk over deze muurschilderingen en de symboliek erachter. Het geheel zal in de zomer van 2005 leiden tot het indienen van een officieel dossier om de bescherming van gebouw M door Monumenten en Landschappen aan te vragen. Nadien kan dan, mits positief antwoord en met behulp van subsidies, gestart worden met de lange en kostelijke restauratiewerken.
STUDENTEN MAKEN RADIO XL Air, zo heet het nieuwe internetradioproject van de studenten van de Vrije Universiteit Brussel en het departement Rits van de Erasmushogeschool Brussel. Sinds 15 november hoor je een nieuw geluid via www.xlair.be waar je momenteel al proefuitzendingen kan beluisteren. Flatlife
6.
CAMPUSSEN ROOKVRIJ VANAF 1 JANUARI 2005 Vanaf 1 januari worden de campussen van de Vrije Universiteit Brussel rookvrij. Roken zal dan alleen nog mogelijk zijn in de wettelijk hiervoor gereserveerde ruimtes. Buiten blijft roken mogelijk. Naast het voorzien van specifieke accommodatie en het tolereren van korte rookpauzes voorziet de academische overheid ook in een aanbod van rookstopbegeleiding. Aan de hand van een seminarie en intensieve begeleiding via groepssessies wordt aan personeelsleden die roken de mogelijkheid geboden hun ongezonde gewoonte af te leren. Zij kunnen ook in het AZ terecht voor een individuele medische begeleiding. De studenten kunnen zoals steeds beroep doen op de medische dienst.
JIM VAN LEEMPUT VOORZITTER ADVIESGROEP VLIR Jim Van Leemput, Algemeen Directeur van de Vrije Universiteit Brussel, is voor de duur van vier jaar verkozen tot voorzitter van de werkgroep Universitair Beheer en Administratie van de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad). Daarnaast is Van Leemput toegetreden tot de Raad van Bestuur van HUMANE (Heads of University Management and Administration Network Europe), waar hij de Nederlandstalige vertegenwoordiger van België is.
SAMENWERKING MET KONINKLIJKE MILITAIRE SCHOOL Op 17 november ondertekenden de Universitaire Associatie Brussel (UAB), haar partners (Vrije Universiteit Brussel en Erasmushogeschool Brussel) en de Koninklijke Militaire School (KMS) een samenwerkingsovereenkomst. Door deze overeenkomst zullen de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel nauwer gaan samenwerken met de KMS op het vlak van onder andere onderwijs, kwaliteitsbewaking en wetenschappelijk onderzoek. Momenteel lopen er reeds onderzoeksprojecten waarbij de Vrije Universiteit Brussel samenwerkt met de KMS, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van technologieën om landmijnen op te sporen en onschadelijk te maken. “Maar deze overeenkomst gaat veel verder”, vertelt Raf Devos, algemeen coördinator van de UAB. “Onderzoekers uit de betrokken instellingen moeten gemakkelijker van mekaars infrastructuur gebruik kunnen maken en we hopen ook om de mobiliteit van studenten en personeelsleden tussen de verschillende instellingen aanzienlijk te verbeteren. Anderzijds is dit ook een goede manier om op het vlak van postacademische vorming of dienstbetoon aan derden sterker in Brussel en Vlaanderen aanwezig te zijn. Het is belangrijk dat we, met het veranderende onderwijslandschap in het achterhoofd, in de hoofdstad van Europa goed vertegenwoordigd zijn.”
STUDENTEN
Moslimstudenten vieren ramadan
Vasten en studeren De ramadan is voor moslims één van de belangrijkste periodes van het jaar. Gedurende een dertigtal dagen vasten moslims van zonsopgang tot zonsondergang. Ook aan de Vrije Universiteit Brussel volgt een heel aantal studenten de ramadan. De studentenkringen Koeleur lokale en Mix begeleiden hen daarbij.
studeren. Mix begeleidt de studenten ook bij hun studiekeuze en tijdens hun studie. Daarnaast organiseren we culturele activiteiten en bieden we hulp bij het solliciteren.”
Studenten van Mix
Het vasten tijdens de negende maand - ook wel ramadan genoemd – is essentieel voor de islam. Tijdens deze periode onthouden moslims zich van zonsopgang tot zonsondergang van eten, drinken, roken en seksuele omgang. Ze besteden extra aandacht aan aalmoezen en proberen zo weinig mogelijk ruzie te maken. Ook liegen is uit den boze. Volgens Hakim Doudah, student psychologie aan onze universiteit, ervaren rijke moslims tijdens de ramadan hoe het is om arm en hongerig door het leven te gaan. Bovendien beperkt de ramadan zich niet tot deze ene vastenmaand. Abdoul Lahsini, student Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW), beschouwt de ramadan als een voorbeeldmaand voor heel het jaar. Maar de ramadan, die dit jaar op 15 oktober begon, is meer dan vasten alleen. De moslimgemeenschap organiseert immers twee feesten tijdens de periode van de ramadan. Het ‘Al-Qadr-feest’ (of ‘Kadir Gecesi’ in het Turks), op de 27ste dag van de vasten, viert het openen
van de poorten van de hemel. Na de ramadan, op 14 november, vieren moslims het einde van de vastenperiode: het ‘Suikerfeest’ of ‘Id al-fitr’. De ramadan is bijgevolg de uitgelezen kans voor moslims om vrienden en familie te ontmoeten: iedereen deelt dezelfde ervaring van zelfbeheersing en ontbering en dat schept een band. Koeleur Lokale en Mix Ook aan de Vrije Universiteit Brussel wordt de ramadan gevierd. Volgens cijfers van het vorig academiejaar is ongeveer 8% van onze ingeschreven studenten immers van allochtone afkomst. De meeste onder hen zijn moslims. Twee studentenkringen richten zich dan ook specifiek tot de allochtone studenten: Koeleur Lokale en Mix. Farid Fadili, student TEW en praeses van Mix, benadrukt dat Mix een lacune in de werking van de traditionele studentenkringen mee helpt oplossen. “Veel moslims engageren zich niet bij de traditionele kringen: ze drinken geen alcohol en vallen dus vaak uit de boot op dopen of cantussen. Bedoeling van Mix is dat de allochtone studenten zich ook thuis voelen op onze campussen, wat een extra stimulans kan zijn om goed te
Maar ook de universiteit zelf bleef niet bij de pakken zitten: vorig jaar werd het ‘Diversiteitsforum’ opgericht, waarin Mix en Koeleur Lokale vertegenwoordigd zijn. Dit forum houdt zich onder meer bezig met de specifieke problemen waarmee allochtone studenten worden geconfronteerd. Vaak moeten ze tegen een muur van onbegrip opboksen wanneer ze hogere studies beginnen. Dat is ook te merken in de statistieken: de slaagpercentages bij allochtone studenten liggen beduidend lager dan die bij hun autochtone collega’s. Dadels, harira en rijst Voor de twee studentenkringen is de ramadan uiteraard een drukke periode. Koeleur Lokale organiseerde op 27 oktober een ‘shaban’etentje. Op 10 november was het de beurt aan Mix om het verbreken van het vasten (de Iftar) te vieren. In samenwerking met het gemeentebestuur van Etterbeek organiseerden zij een Iftar-avond voor studenten en buurtbewoners. De avond begon rond 17u00 met het plechtig verbreken van het vasten door het eten van bijvoorbeeld een dadel en het drinken van karnemelk. De eerste gang van de maaltijd die volgde, was de harira, een dikke en erg voedzame soep die dient om de lichaamsreserves aan te vullen. De harira wordt (bij Marokkaanse moslims) onmiddellijk opgediend na het breken van het vasten. Moslims wisselen graag af tussen zoute en zoete gerechten: de harira-soep was nog maar nauwelijks verteerd
wanneer de mierzoete muntthee verscheen, vergezeld van de al even gesuikerde gebakjes. Ondertussen las een jongeman voor uit de Koran en wisselden sketches en traditionele Arabische gezangen elkaar af. Veel meer was er niet nodig om de sfeer erin te krijgen en al gauw klapte de zaal luid mee op het ritme van de muziek. Om 20u00 werd het hoofdgerecht, dat uit een koude schotel en een warm gerecht bestaat, geserveerd. Veel rijst, vergezeld van sauzen en bladerdeeggebakjes stonden op het menu. En alsof dat nog niet genoeg was - de vergelijking met onze Bourgondische mentaliteit gaat zeker op - volgde er nog een dessert: ijs met fruit. Vasten en examens Niet alles is rozengeur en maneschijn tijdens de ramadan. Naar het einde toe krijgen veel moslims het immers moeilijk om het vasten vol te houden. Bovendien verschuift de ramadan elk jaar, aangezien de islamitische kalender slechts 354 dagen telt. Minder leuk voor de moslimstudenten is het dus wanneer de ramadan tijdens de examens valt. Zelf relativeren ze de impact van het vasten op hun studieprestaties. “Veel allochtone studenten hebben reeds ervaring met de combinatie van vasten en studeren toen ze nog in het secundair onderwijs zaten. Ik denk dus niet dat het vasten tijdens de ‘blok’ een probleem is voor het merendeel van de allochtone studenten”, aldus Farid. Na een zware maaltijd verlies je trouwens ook veel van je concentratievermogen, aangezien er bloed van de hersenen naar de maag gaat voor de spijsvertering. Voor Hakim is de combinatie vasten-studeren alvast geen probleem. “Ook met een lege maag kan ik goed blokken…”
7.
INTERVIEW
“Aan de Vrije Universiteit Brussel zijn niet alleen de structuren voor het onderzoeksbeleid helder opgebouwd, maar gebeurt ook de verdeling van de onderzoeksgelden op basis van relevante parameters en met aandacht voor gelijke kansen voor de verschillende wetenschapsgebieden.” Dat schreef De Tijd op 12 november jl. naar aanleiding van een rapport van de Vlaamse Interuniversitaire Raad over het onderzoeksmanagement van de Vlaamse universiteiten. Reden genoeg om eens te gaan praten met Vice-Rector Onderzoek prof. Jan Cornelis over wat er leeft en beweegt in het onderzoeksbeleid.
VLIR looft onderzoeksbeleid Vrije Universiteit Brussel Het rapport van de Vlaamse Interuniversitaire Raad is zeer lovend voor de Vrije Universiteit Brussel. Daar kan u, als Vice-Rector Onderzoek, toch alleen maar tevreden mee zijn? Absoluut. Ik denk dat we in dergelijke evaluaties nog nooit slecht gescoord hebben, ook in het verleden niet. Alleen schilderde men dat vaak af als toeval of verweet men het rapport tendentieus te zijn. Daarom ben ik blij dat het rapport nu voor het eerst aantoont dat de Vrije Universiteit Brussel met haar onderzoeksbeleid goed bezig is. Toen ik enkele jaren geleden ViceRector werd, was de onderzoeksstructuur al heel goed uitgebouwd. Die structuur heb ik verder geprofessionaliseerd en bijgestuurd waar nodig. Ik heb de indruk dat daardoor ook een zeker enthousiasme bij de vorsers ontstaan is. Zij voelen zich nu meer gesteund door een degelijk onderzoeksbeleid. Dat uit zich onder meer in een toename van het aantal afgelegde doctoraten. In 2002 werden 85 proefschriften afgewerkt en in 2003 bedroeg dat aantal al 91. Bovendien zijn er nog heel wat in voorbereiding. Wat mij ook verheugt, is dat het VLIRrapport zeer lovend is over de balans tussen onze top-down sturing en de bottom-up initiatieven. Zo’n goede balans creëren en behouden is niet evident. Ik merk trouwens in het rapport dat universiteiten die alles teveel vrij laten een serieuze veeg uit de pan krijgen. Leidt onze goede onderzoekscultuur ook tot een betere valorisatie van onze onderzoeksresultaten? Op dat vlak hebben we de laatste jaren wellicht de grootste evolutie doorgemaakt. We zaten al op het goede spoor, maar de valorisatie werd
8.
nog te weinig centraal opgevolgd en begeleid. We hebben dan ook de hele omkadering van het valorisatiegebeuren van nul af opgebouwd. Mede daardoor kunnen we nu een positief resultaat voorleggen. Het aantal octrooidossiers is sinds 2002 met 13 procent toegenomen. Ik wil niet vooruitlopen op de feiten, maar ik verwacht dat voor het Industrieel Onderzoeksfonds (red. een Vlaams Fonds om gelden te verdelen voor strategisch basisonderzoek met een economische finaliteit) onze instelling aanspraak zal maken op 14 à 15 procent van de te verdelen middelen, terwijl ons aandeel momenteel gemiddeld 11% bedraagt. Als je weet dat de verdeelsleutel voor die middelen op outputparameters gebaseerd is, dan is het duidelijk dat we goed bezig zijn. Daartegenover staat het fundamenteel onderzoek, d.w.z. onderzoek dat maatschappelijk gezien minder ‘sexy’ is, maar dat wel noodzakelijk is om meer toegepast onderzoek te kunnen opstarten. Neemt de universiteit initiatieven om dit extra te stimuleren? We besteden in elk geval onze gelden van het Bijzonder Onderzoeksfonds (red. Fonds waarmee de overheid het fundamenteel onderzoek van de Vlaamse universiteiten financiert) volledig aan fundamenteel onderzoek. Bovendien ben ik van mening dat fundamenteel onderzoek per definitie niet gestuurd mag zijn. Alleen zo ontstaan er voldoende kansen en middelen voor vernieuwende inzichten. Maar die vrijheid betekent niet dat we geen kwaliteitsevaluatie uitvoeren. Integendeel, we zorgen naast de projectscreenings ook voor een achtjaarlijkse disciplinegewijze doorlichting. Anderzijds pleiten we er samen met
Vice-Rector Onderzoek prof. Jan Cornelis
de andere universiteiten nog steeds voor om de gelden voor fundamenteel onderzoek die via het FWO toegekend worden op te trekken. Die inspanningen hebben recent geleid tot 10 miljoen extra fondsen voor de Vlaamse universiteiten. Maar ook dat is zeker nog niet voldoende. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat je aan een universiteit geen kwaliteitsvol industrieel en maatschappijgericht onderzoek kan uitvoeren als dat onderzoek niet gebaseerd is op resultaten die uit het eigen fundamenteel onderzoek voortkomen, want dan zouden we in feite aan oneerlijke concurrentie met de industrie doen. Rector Benjamin Van Camp is van mening dat goed onderwijs aan de universiteit ondersteund moet worden door degelijk en kwaliteitsvol onderzoek. Denkt u daar ook zo over? Ja, maar ik denk dat het omgekeerde
ook waar is. Het onderzoek heeft eveneens baat bij kwaliteitsvol en degelijk georganiseerd onderwijs. Ik wil, met de bachelor-masterhervorming in het achterhoofd, in elk geval vermijden dat men het onderzoeksgebeuren gaat scheeftrekken om leemtes in het onderwijsgebeuren op te vullen. Daarom hebben we aan de faculteiten gevraagd om een planning te maken van hun academische omkadering voor de komende tien jaar. Die planning zal getoetst moeten worden aan hun voorstellen rond bachelor-masteropleidingen om na te gaan of de omkadering realistisch is. Die oefening is momenteel nog volop aan de gang. Maar omdat de hele bachelor-masterhervorming zo snel verlopen is, konden we daar niet eerder mee beginnen. Een belangrijke, maar kleinere maatregel die we getroffen hebben om aan overdreven onderwijsbelasting te verhelpen, is bijvoorbeeld dat vorsers die
als Assisterend Academisch Personeel (AAP) aan een doctoraat werken na vier jaar een aanvraag kunnen doen om voor de resterende twee jaar vrijgesteld te worden van onderwijsopdrachten en zo hun doctoraat kunnen afwerken. Het VLIR-rapport wijst ook op het belang van internationale en interuniversitaire mobiliteit voor onderzoekers. Is de Vrije Universiteit Brussel ook hierin goed bezig? Het is een tendens aan alle universiteiten in Vlaanderen dat onze eigen mensen op dat vlak niet mobiel genoeg zijn. Buitenlandse vorsers kunnen een hele verrijking betekenen voor het onderzoek, dat merk ik ook in mijn eigen onderzoeksgroep. Maar omgekeerd zijn we blijkbaar veel minder in staat onze mensen te overtuigen om voor lange tijd naar het buitenland te trekken. De meesten vrezen dat ze dan hun plaats verliezen. Dat wantrouwen weerhoudt ook Vlaamse vorsers die in het buitenland werken om terug te keren. Daar leeft nog teveel het idee dat Vlaamse universiteiten hun vacatures veelal door eigen mensen invullen. Op een bescheiden manier proberen we dit probleem te verlichten door bijvoorbeeld onze onderzoeksmandaten op het niveau van het Zelfstandig Academisch Personeel meer aan te kondigen via externe kanalen. Ook hebben we middelen vrijgemaakt om de institutionele netwerken voor onderwijs, gebaseerd op de zwaartepunten van ons onderzoek, internationaal uit te bouwen. Maar ik geef toe dat we ook aan de Vrije Universiteit Brussel nog beter kunnen.
Van het huidige professorenkorps is 67% afgestudeerd aan onze universiteit, voor de assistenten bedraagt dit percentage ruim 80%. Nog meer goed nieuws: dankzij de defiscalisering (d.w.z. dat de helft van het fiscaal loonbeslag van onderzoekers terug naar onderzoek aan universiteiten vloeit) zal onze universiteit kunnen rekenen op een belangrijke som geld (red. 3 miljoen euro). Waaraan zullen we dit besteden? We hebben een hele waaier aan maatregelen klaar, zowel structureel als eenmalig, die het onderzoek moeten ondersteunen. In de eerste plaats maken we werk van de uitbreiding van het Assisterend Academisch Personeel (AAP). Er komen 8 AAPmandaten bij die over de verschillende faculteiten verdeeld zullen worden. Daarvoor baseren we ons op een specifieke verdeelsleutel waarin rekening gehouden wordt met het aantal publicaties, het aantal afgelegde doctoraten en het aantal BAP (outputperformantieparameters), het aantal voltijdse AAP-leden relatief t.o.v. van het aantal voltijds equivalenten (procesverbeteringsparameter) en het aantal studenten (compensatieparameter). Met uitzondering van de eerste wordt elke parameter voor 75% volgens toename en 25% als volumemaat in rekening gebracht. De bedoeling is om vooral die faculteiten te belonen die inspanningen leveren om hun onderzoeksproces te verbeteren. Daarnaast willen we ook geld vrijmaken om onderzoekers die via externe projecten tewerk gesteld worden meer te verankeren in onze onder-
zoeksgemeenschap. Dat willen we doen via een 0,1 ZAP-mandaat. Dat levert niet alleen voordelen op voor de vorser (uitzicht op academische carrière) maar ook voor de onderzoeksgroep die op die manier continuïteit kan verzekeren. We maken ook geld vrij voor een verbetering van de overgangsstatuten in het proces van doctoreren, bijvoorbeeld van student naar doctorandus of van doctorandus naar post-doc vorser. Welke eenmalige maatregelen mogen we zoal verwachten? Er komt een eenmalige financiële investering in de bibliotheek. Die moet vooral dienen om de overstap van gedrukte naar digitale wetenschappelijke publicaties te financieren. Digitale publicaties zijn een stuk duurder in aankoop, omdat men ze alleen per pakket kan kopen en omdat de BTW 21% bedraagt i.p.v. 6% zoals voor gedrukte publicaties. Hierdoor blijft minder geld over voor monografieën. Een investering op dit vlak komt volgens mij vooral ten goede aan de humane wetenschappen daar de bibliotheek in feite hun laboratorium is. Er komt ook een overgangsregeling voor onderzoeksprojecten die in opdracht van de overheid uitgevoerd worden. Overheden zijn niet BTWplichtig en kunnen dus geen BTW recuperen. Maar de Vrije Universiteit Brussel moet wel in al haar onderzoeksprojecten BTW aanrekenen. Daardoor zijn we gemiddeld 21% ‘duurder’ voor dergelijke projecten dan bijvoorbeeld de UGent die een publiekrechtelijke universiteit is.
Daarom willen we als overgangsmaatregel het verschil uit eigen zak bijpassen. We hopen wel op termijn tot een structurele oplossing te komen in samenspraak met de verschillende overheden. We gaan ook investeren in de doctoraatsopleiding. Er is momenteel een zeer grote vraag naar trainingen en opleidingen. In die mate zelfs dat voor sommige opleidingen een wachtlijst van 4 jaar ontstaan is. Dat is onaanvaardbaar en daarom voorzie ik op suggestie van de AAP-geleding jaarlijks 50.000 euro om het aanbod uit te breiden. Er wordt ook voorzien in de oprichting van een fonds voor verbouwingen met een specifieke onderzoeksfinaliteit (bijvoorbeeld voor de plaatsing van grote onderzoeksapparatuur) en een extra impuls voor de horizontale onderzoeksacties. Dankzij het extra geld kunnen we nu tot 2007, in plaats van tweejaarlijks, jaarlijks nieuwe horizontale onderzoeksactieprojecten financieren. We zitten dus goed voor de komende jaren? Deze maatregelen zijn in feite een compromis tussen twee uitersten. Enerzijds het idee van solidariteit en anderzijds het idee dat wie het geld genereert, het nadien ook terugkrijgt. Kiezen voor één van beide kanten zou ons zowel intern als door de overheid niet in dank afgenomen worden. Met het huidige pakket maatregelen hebben we volgens mij een gulden middenweg gevonden die ons vanaf 2007 extra beleidsruimte voor nieuwe initiatieven zal geven.
"Ik kan vanop mijn bureau ook geen onderzoek van de maanbodem doen." Onlangs publiceerde de Shanghai Jiao Tong University voor de tweede maal haar ranglijst van universiteiten in de wereld. De Vrije Universiteit Brussel kreeg op de meest recente ranking plaats 302 toebedeeld. Enigszins onterecht blijkt nu, want men vermoedt dat ongeveer 15 tot 25 procent van de wetenschappelijke publicaties per vergissing aan de zusteruniversiteit ULB toegeschreven werd. Dat komt omdat de beide universiteiten in het Engels aangeduid worden als 'Free University of Brussels'. Bovendien is in de ranglijst nergens rekening gehouden met twee 'Fields Medals' die door wetenschappers met origine aan onze universiteit gewonnen werden (Pierre René Deligne in 1978 en Jean Bourgain in 1994). Vreemd genoeg eindigt de ‘Brussels Free University’‚ in de ‘World University Rankings’‚ van de Britse krant The Times op de 54ste plaats en op de 15de plaats in de ranglijst van Europese universiteiten. In die ranking valt ook de afwezigheid van andere Vlaamse universiteiten op. De Times-studie baseert haar ranking grotendeels op peer review (een methode voor de interne kwaliteitszorg die sinds lang door de Vrije Universiteit Brussel wordt verkozen) en op maten die
volume-onafhankelijk zijn, zodat intrinsieke kwaliteit meer wordt benadrukt dan grootte en prestige. Prof. Jan Cornelis heeft het niet echt begrepen op rankings. "Ik snap wel dat zulke lijsten aantrekkelijk zijn voor het grote publiek. Lijsten van hitparades vind je immers ook in de weekbladen. Maar wat ik jammer vind, is dat in de berichtgeving te weinig aandacht besteed wordt aan de parameters waarmee deze lijsten opgesteld worden. En het zijn juist die parameters en het gewicht dat men eraan hecht die bepalen waar je eindigt in de lijst. Doorgaans houden die teveel rekening met het volume aan citaties of publicaties en dat valt altijd negatief uit voor kleinere universiteiten zoals de onze. Wat mij nog het meeste stoort, is dat dergelijke rankings heel wat schade kunnen berokkenen aan het imago van een universiteit door de ongenuanceerde berichtgeving in de kranten. Met alle respect voor de onderzoekers in Shanghai, maar ik vind dat ze door gebrek aan detail veel te ver van de realiteit staan om zinvolle rankings te maken. Ik kan toch ook geen onderzoek van de maanbodem doen vanop mijn bureau."
9.
ONDERWIJS
Leer een taal en geef je carrière vleugels “Het Centrum voor Volwassenenonderwijs van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel aan de Vrije Universiteit Brussel blaast volgend jaar 35 kaarsjes uit. Sinds de oprichting in 1970 zijn we gegroeid tot een volwaardig onderwijscentrum, waarin we naast de volwassenen ook heel wat studenten en personeel van de Vrije Universiteit Brussel tot onze cursisten mogen rekenen. Momenteel volgen maar liefst 5.000 mensen een taalcursus in het Centrum en ook heel wat B.V.’s zoals Prinses Mathilde, William van Laeken en Johan Op de Beeck verrijkten bij ons hun talenkennis.”
Aan het woord is Jeanine Billens, directrice van het Centrum voor Volwassenenonderwijs (C.V.O.), dat wel gevestigd is op de Vrije Universiteit Brussel, maar geen universitair onderwijs aanbiedt. “Vele mensen denken dat het C.V.O. behoort tot de Vrije Universiteit Brussel, maar wij organiseren zowel overdag als ’s avonds gesubsidieerd taalonderwijs en hiervoor huren wij een deel van de lokalen in het gebouw D van de Campus Etterbeek.” Ook buiten die campus worden lessen gegeven, want de vraag naar taalopleidingen stijgt. Dat heeft zo zijn redenen. “Ten eerste organiseren meer en meer bedrijven en overheidsinstellingen tweetaligheidsexamens bij de aanwerving van hun personeel. Hierdoor is er een grotere interesse voor Nederlands, Frans en Engels; nog altijd de populairste talen uit ons aanbod.” Een derde reden is het inburgeringstraject dat allochtonen sinds kort verplicht moeten volgen om zich te integreren in onze maatschappij. “Een maatregel waar wij optimaal op willen inspelen. Zo’n 6% van onze cursisten volgt om die reden bij ons een cursus Nederlands. Sinds een paar jaar hebben we Arabisch opgenomen in ons aanbod, omdat we merkten dat er in onze multiculturele samenleving een behoefte bestond om deze taal te leren”, aldus Billens. Taal en cultuur Ook merkt ze een grotere ijver bij studenten, die – naast hun academische opleiding– aan het C.V.O. nog een avondcursus volgen. “Zo zijn er bijvoorbeeld studenten Handelsingenieur, die nu reeds een cursus Duits volgen om later sterk te staan op de arbeidsmarkt.” Om kwalitatief sterk onderwijs aan
10.
te bieden, speelt het C.V.O. enkele gerichte troeven uit. De organisatie van culturele evenementen en uitstappen is er daar één van. “Wij proberen inderdaad om naast de lessen per taalgroep regelmatig een activiteit te organiseren zoals een uitstap naar de Antwerpse Zoo, een tripje naar Berlijn, een museumbezoek of een filmavond. Tijdens die zogenaamde socio-culturele activiteiten leren de cursisten de cultuur kennen en kunnen ze met de andere cursisten kennismaken. Dat vinden wij minstens even belangrijk als het leren van de taal.” Andere sleutels tot het succes van het C.V.O. zijn onder meer de vlotte bereikbaarheid en de infrastructuur van de Vrije Universiteit Brussel, het recht op educatief verlof voor cursisten met een job en het lage inschrijvingsgeld. ALERT Inspelend op de technologisch snel evoluerende maatschappij, waarin mensen steeds vaker over het internet en via e-mail met elkaar communiceren, organiseert het C.V.O. sinds kort ook schrijfklassen voor Nederlands en Frans, waardoor cursisten niet langer problemen hebben met het schrijven van e-mails en brieven. Ook nieuw is de optie ALERT (= Afstandsleren met Taal) voor cursisten die de doeltaal al goed beheersen. Zij oefenen éénmaal per week in de klas hun spreeken luistervaardigheid. Thuis werken ze dan zelfstandig aan hun lees- en schrijfvaardigheid, daarbij via de computer geholpen door hun leerkracht. “Het grote voordeel van deze optie is dat de cursist niet meer in de file hoeft te staan om de lessen te volgen. We staan er trouwens van versteld hoe enthousiast en ijverig onze cursisten zijn,
onder meer door het feit dat we oriënteringsproeven organiseren bij aanvang van de cursus, waardoor we mensen met eventuele leerachterstand reeds van in het begin kunnen bijsturen.” Kritische cursisten Jeanine Billens is al 13 jaar directrice van het C.V.O. en ze merkt dat de cursisten in de loop der jaren veranderd zijn. “Ze zijn vooral veel kritischer geworden. Terwijl een taalcursus vroeger veeleer een sociaal gebeuren was, willen de cursisten nu echt waar voor hun geld. Ze willen kwaliteitsonderwijs en liefst zo efficiënt en snel mogelijk. Anderzijds stel ik ook vast dat de druk op het werk tegenwoordig zwaarder weegt op mensen, waardoor sommigen jammer genoeg hun taalcursus niet volhouden. Gelukkig kan ik rekenen op een sterk team enthousiaste leerkrachten die hun ‘studenten’ motiveren en inspelen op de vernieuwingen. Het C.V.O. kent een goede doorstroming van cursisten en doordat we onze opleidingen naast lineair (=jaarlijks) nu ook modulair (=semestrieel) organiseren, verruimen we de instapmogelijkheden. De carrière van mensen vleugels geven, dat is en blijft na 35 jaar nog steeds ons doel”, besluit de trotse directrice.
C.V.O.-directrice Jeanine Billens
HET C.V.O. IN CIJFERS - 7 taalopties: Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans, Italiaans, Arabisch - 5.000 cursisten, waarvan 15% studenten en personeel van de Vrije Universiteit Brussel - 137 nationaliteiten - 103 mensen volgen Arabisch - Motivatie van cursisten: Professionele interesse : 40 % Persoonlijke ontplooiing: 52 % Integratie (inburgering, VDAB,..): 6 % Andere: 2 %
ASSOCIATIE
De Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel vormen samen de Universitaire Associatie Brussel. Om onze associatiepartner beter te leren kennen, reserveren we elke keer een plaatsje in Akademos.
5 kilometer muziek Het Koninklijk Conservatorium Brussel is één van de departementen van de Erasmushogeschool Brussel. De muziekbibliotheek, gevestigd in het authentieke, imposante gebouw van het Conservatorium, is één van de belangrijkste in haar soort in België en geniet zelfs wereldfaam. We gingen bij bibliothecaris Johan Eeckeloo polsen naar het wel en wee van deze ‘unieke’ muziekbibliotheek.
Waaruit bestaat jullie collectie? Eeckeloo: De verzameling bestaat voor 75% uit muziek, partituren en partijen, gedrukt of in handschrift en microfilms. De overige 25% zijn vooral boeken met informatie over muziek, tijdschriften en iconografische documenten. Om je een idee te geven: in totaal hebben we hier ongeveer 1 miljoen titels, verspreid over 6 verdiepingen. Alles samen goed voor ruim 5 kilometer ‘muziek’. Het oudste fragment in
onze bibliotheek dateert van de 14de eeuw, de jongste stukken zijn van de 21ste eeuw. Hoe wordt er beslist welke stukken de bibliotheek aankoopt? Eeckeloo: Verder bouwend op de historische collectie voeren we nu een actueel aankoopbeleid, met veel aandacht voor hedendaagse muziek. Het aankoopbeleid wordt ook sterk bepaald door de veranderende functionaliteit. Sinds het Conservatorium gestart is met een richting ‘Jazz’, worden ook jazzwerken aangekocht. Een belangrijk aspect is ook de ‘preservering’, de zorg dat de historische collectie beschermd blijft. Daarom kopen we vaak ‘facsimile’s’(letterlijk vertaald: hetzelfde doen), identieke herdrukken van historische uitgaven. En uiteraard worden ook de gaten in onze collectie opgevuld. Naast de aankopen kan de bibliotheek ook rekenen op schenkingen. Zo zijn er bijvoorbeeld leraars en proffen die, na hun loopbaan, hun werken aan de bibliotheek schenken. Kunnen de studenten alles uit de collectie ontlenen? Eeckeloo: Nee, uiteraard niet. Zeker als je weet dat sommige stukken uniek zijn en dus niet alleen peperduur, maar ook onvervangbaar. Studenten kunnen alles ontlenen wat recent is en nog in de handel verkrijgbaar is. Welke stukken worden het meest ontleend? Eeckeloo: Het populairst bij de studenten blijft het ‘IJzeren Repertoire’ van grote componisten als Mozart, Beethoven en anderen uit de romantische periode. Ook de hedendaagse muziek kan op
interesse rekenen. Onze bibliotheek heeft ongeveer 1000 leners, voornamelijk studenten en leraars van het Nederlandstalige Conservatorium en van het Franstalige Conservatoire Royal de Bruxelles. De bibliotheek functioneert namelijk voor beide instellingen. Jaarlijks worden er in totaal gemiddeld 7500 werken ontleend en 5000 raadplegingen gedaan. Aangezien de bibliotheek ook een openbare uitleenbibliotheek is, kan iedereen – en dus niet enkel studenten - bij ons ‘muziek’ ontlenen. Hoe catalogeren jullie? Is dat niet moeilijk voor muziek? Eeckeloo: Muziekcatalografie is inderdaad niet eenvoudig, zeker niet als je degelijk wil ontsluiten volgens hedendaagse normen. Er is namelijk een uitspraak die zegt “If you can catalog music, you can catalog anything.” Momenteel is enkel de catalogus met aanwinsten vanaf 1994 on line beschikbaar, en dankzij een digitaliseringsproject is ook al een deel van de historische collectie ruimer ontsloten. Wat zijn tenslotte de belangrijkste werken in jullie collectie? Eeckeloo: Ontegensprekelijk behoren de privé-verzamelingen Westphal en Wagener tot onze belangrijkste collecties. De verzameling van de Duitse musicus Westphal is in 1841 aangekocht door de eerste directeur van het conservatorium. Deze collectie bevat voornamelijk Duitse muziek uit de 18de eeuw, met handschriften van onder andere C. P. Bach, Hertel en Telemann. Met de aankoop van deze verzameling heeft de bibliotheek definitief zijn plaats verworven binnen de centra van
©Mirjam Devriendt
Wat precies maakt de muziekbibliotheek uniek? Johan Eeckeloo: Het unieke aspect van onze bibliotheek is onlosmakelijk verbonden met de ontstaansgeschiedenis ervan. Het conservatorium en dus ook de bibliotheek werd geïnspireerd door het Parijse voorbeeld, opgericht in 1832. Zowel François-Joseph Fétis, de eerste directeur van het Brussels Conservatorium, als zijn opvolger François-Auguste Gevaert, hadden als musicus en musicoloog een grote aandacht voor de uitbouw van de bibliotheek. Het jonge België wilde zich toen op cultureel gebied profileren en hierdoor werd een gunstig klimaat gecreëerd om het vereiste kapitaal vrij te maken voor de aankoop van erg belangrijke collecties. Vele stukken daarvan zijn ‘uniek’, dat wil zeggen dat het exemplaar in onze bibliotheek het enig bekende exemplaar is in de wereld. Bovendien bestaat een groot deel van die unieke stukken uit handschriften. Dit zijn historische kopieën of handschriften van de componist zelf, de zogenaamde autografen. Er zijn ook unieke drukken zoals ‘Hortus musarum’ uitgegeven door Phalesius te Leuven in 1552.
Europees Erfgoed. Minstens even belangrijk is de collectie Wagener, in 1904 gekocht door Alfred Wotquenne, de toenmalige bibliothecaris. Deze verzameling van maar liefst 9000 titels, waaronder unieke stukken, bevat vooral Duitse en Italiaanse kamermuziek uit de 17de en de 18de eeuw. Naar aanleiding van 100 jaar Wagener-collectie in onze bibliotheek loopt er bovendien sinds 23 november een webtentoonstelling, met de hoogtepunten uit de verzameling. Er komt ook een speciale publicatie over de collectie, er is een Wagener-concertenreeks en er wordt ook een cd uitgebracht met muziek uit de collectie. Meer informatie over de Wagener-webtentoonstelling en de concertenreeks vind je op de website van het Koninklijk Conservatorium Brussel: www.kcb.be.
11.
WETENSCHAP
Opleiding bio-ingenieur aan de Vrije Universiteit Brussel viert 20ste verjaardag
Toen toiletten omgebouwd werden tot proefdierlokalen… De vakgroep Toegepaste Biologische Wetenschappen viert dit jaar het 20-jarig bestaan van de opleiding bio-ingenieur aan de Vrije Universiteit Brussel. Doorheen de jaren won de opleiding serieus aan populariteit. De vakgroep had dan ook meermaals te kampen met plaatsgebrek en werd eind jaren ‘90 genoodzaakt te verhuizen van de vroegere campus in Sint-Genesius-Rode naar de hoofdcampus van de Vrije Universiteit Brussel in Etterbeek. Sinds begin vorig jaar vind je de vakgroep daar in het gebouw E. De aantrekkingskracht van de opleiding tot bio-ingenieur is trouwens nog steeds groot. Ze is momenteel zelfs één van de meest populaire binnen de faculteit Wetenschappen.
Vanaf haar oprichting kent de Vrije Universiteit Brussel bloeiende onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in de biotechnologie. Reeds in 1971 werd op de toenmalige campus in Sint-Genesius-Rode het ‘Instituut voor Moleculaire Biologie’ (IMOL) van de Vrije Universiteit Brussel opgericht. Het Instituut bracht wetenschappers bij elkaar die actief waren in verschillende domeinen van de moleculaire biologie. Aanvankelijk stond vooral de fundamentele moleculaire biologie centraal, maar de biotechnologische revolutie van de jaren '70 wakkerde de onderzoeksinteresse aan in de toegepaste biotechnologie. Tegenwoordig wordt het onderzoek aan het Instituut gekenmerkt door een dynamisch evenwicht tussen de fundamentele moleculaire biologie en de toegepaste biotechnologie. De naam van het Instituut werd dan ook aangepast tot ‘Instituut voor Moleculaire Biologie en Biotechnologie’, afgekort IMOL. Vakgroep Toegepaste Biologische Wetenschappen In tegenstelling tot de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent werd bij de oprichting van de Vrije Universiteit Brussel geen landbouwfaculteit gecreëerd. Wel werd vanaf het begin onderwijs verschaft en intensief onderzoek gedaan in de biotechnologie. In 1980 kon de bestuursraad van het IMOL de autoriteiten van de Vrije
12.
Universiteit Brussel overtuigen om onderwijs in de ‘Toegepaste Biologische Wetenschappen’ te organiseren, wat in 1981 binnen de Faculteit Wetenschappen leidde tot de opleiding ‘Ingenieur voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën - Specialisatie Biotechnologie’. Tevens werd het ‘Departement Biotechnologie (DBIT)’ opgericht, dat moest instaan voor de organisatie van onderwijs en onderzoek in dit vakgebied. Daarnaast werd de wetenschappelijke graad van ‘Doctor in de Landbouwwetenschappen’ ingevoerd. In 1991 zorgde een decreet aan de Vlaamse universiteiten voor een reorganisatie van het onderwijs in de Landbouwwetenschappen. De ‘Landbouwkundig Ingenieur’ werd 'Bio-ingenieur’. Vanaf toen konden aan de Vrije Universiteit Brussel de academische diploma's van ‘Bioingenieur in de Cel- en Genbiotechnologie’ en ‘Bio-ingenieur in de Scheikunde’, nu ‘Bio-ingenieur in de Bioproceskunde’, worden toegekend. Recent volgde een laatste grondige programmawijziging met de introductie van telkens twee afstudeerrichtingen: ‘Biomoleculaire Technologie’ en ‘Medische Biotechnologie’ én ‘Katalyse en biomoleculair ontwerp’ en ‘Voedingsbiotechnologie’. Van bij de start worden daarbij belangrijke ingenieursvakken toegeleverd vanuit de Faculteit Toegepaste
Wetenschappen. Hierdoor kan de Vrije Universiteit Brussel vandaag aan de bio-ingenieurs een uniek profiel aanbieden dat zowel het moleculaire karakter van de biotechnologie als de technologische verscheidenheid onderstreept. Twee universiteiten, één campus Tot begin vorig jaar was een belangrijk deel van de vakgroep Toegepaste Biologische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel gehuisvest op de toenmalige Campus in Sint-Genesius-Rode waar ook de onderzoeksgroepen van de Université Libre de Bruxelles een plek hadden. De integratie van de twee universiteiten was een merkwaardige situatie in het Vlaamse landschap, waarbij twee universiteiten zogenaamde taalgrensproblemen overbrugden, op harmonieuze wijze samenwerkten en elkaar continu ondersteunden. Veel was gemeenschappelijk: de auditoria, het restaurant, de bibliotheek,… en dat zorgde voor dagdagelijks contact dat broodnodig was voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe ideeën en/of de technologische ondersteuning ervan. Zo ontstond een ‘kritische massa’ die het onderzoek vruchtbare impulsen gaf. Door de verschuiving van fundamenteel naar toegepast/industrieel biotechnologisch onderzoek kende de vakgroep een opmerkelijke expansie, met serieus plaatsgebrek tot gevolg. Volgens documenten uit
die tijd werden toen zelfs toiletten ingepalmd en omgebouwd tot proefdierlokalen! De oprichting van een tweede gebouw ‘IMOL II’ bood in 1990 een oplossing voor de expansie, hetzij echter tijdelijk. De Vlaamse impulsprogramma’s en initiatieven in de biotechnologie enerzijds en de sterke aantrekkingskracht van de IMOLonderwijsprogramma’s, zowel nationaal (bio-ingenieurs) als internationaal (tropical molecular biology) anderzijds, veroorzaakten immers een nieuwe groei en een onwerkbare situatie. De grote verhuis Toen de Franstalige universiteit, aangetrokken door Europese subsidies, midden jaren ‘90 besloot om haar ‘Rode’ Campus naar Wallonië (Gosselies) te verhuizen, zag het IMOL - en dus ook de vakgroep Toegepaste Biologische Wetenschappen - zich genoodzaakt om andere oorden op te zoeken. In 1999 besliste de Raad van Bestuur van de Vrije Universiteit Brussel dat het IMOL een nieuw gebouw (Gebouw E) op de Campus Etterbeek kreeg. Dat gebouw, dat afgewerkt werd in 2003, maakt deel uit van het groot nieuwbouwcomplex op de hoofdcampus van de Vrije Universiteit Brussel. Dit maakt dat onder andere de studenten bioingenieur sinds vorig jaar les volgen in een onderzoeksgebouw van 7000 m2 groot met alle mogelijke technische snufjes en facilitei-
GELEZEN IN DE KRANT
“Wie kinesitherapeut wil worden, is het best gediend aan de Vrije Universiteit Brussel. De Brusselse opleiding komt iets beter uit het vergelijkende visitatierapport dan die van Gent en Leuven.” De Standaard – 20 november 2004
Socioloog Marc Elchardus: “Mijn grootste frustratie als wetenschapper? Dat de evaluatiesystemen voor de sociale wetenschap en de menswetenschap een doorslagje zijn van die van de natuurwetenschap, terwijl ze op onze disciplines passen als een tang op een varken.” De Standaard 19 november 2004
Gebouw E op de campus Etterbeek
ten. Dankzij de verhuis naar de hoofdcampus ontstond een nauwere integratie van de moleculaire biologie en biotechnologie met de onderzoeksgroepen van de biologie, de scheikunde, de informatica en de verschillende disciplines van de Toegepaste Wetenschappen. Met de verhuis vond ook ons departement van het Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) een nieuw onderdak op het oefenplein. Internationaal erkend onderzoek Het IMOL onderscheidde zich de voorbije decennia met internationaal erkend, hoogstaand wetenschappelijk onderzoek in de ver-
schillende disciplines van de moleculaire biologie en de biotechnologie. Getuige hiervan de lange lijst aan publicaties in tijdschriften met een hoog impact en samenwerkingsverbanden met toonaangevende bedrijven zoals Solvay, Glaxo Smith Kline en Innogenetics. De identificatie van een unieke klasse van antilichamen van kamelen groeide uit tot een onderzoeksdomein met belangrijke implicaties in de biotechnologie en de medische wetenschappen en lag aan de basis van de spin-off Ablynx. Onderzoeksresultaten in de voedingsbiotechnologie en de chemische catalyse worden vandaag toe-
gepast in de voedingsindustrie en de scheikundige nijverheid. Verschillende onderzoeksgroepen werden geselecteerd om deel te nemen aan gravitatieloze ruimteexperimenten tijdens de missie van Frank De Winne (zie kader). Meer informatie over de opleiding Bio-ingenieur en de Vakgroep Toegepaste Biologische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel vind je op www.bio-ingenieur.be. Met dank aan Prof. Dr. ir. Jan Steyaert en Prof. Dr. Patrick De Baetselier
EEN BELANGRIJKE PIONIER INZAKE BIOTECHNOLOGIE Diverse ontdekkingen van de Vrije Universiteit Brussel betekenden een wereldprimeur: - De allereerste genetisch gemanipuleerde planten ooit werden geteeld in Rode. - Een Salmonella-vaccin voor kippen werd ontwikkeld. - De groep onthulde vele nieuwe feiten over macrofagen - dit zijn grote witte bloedlichaampjes die bacteriën en afgestorven stukjes weefsel in zich kunnen opnemen en verteren. Belangrijk voor de research naar kanker en slaapziekte. - Het onderzoekswerk in de voedingstechnologie, onder meer rond melkzuurbacteriën, staat de laatste jaren in de kijker. De groep haalde vele Europese projecten en prijzen binnen. - Tot drie keer stuurde het IMOL experimenten mee naar het internationaal ruimtestation ISS. In 2002 met Frank De Winne en onlangs nog met een Russisch vrachtruimtetuig, als enig Belgisch experiment aan boord. Deze experimenten dienen om de groei van eiwitkristallen in gewichtloosheid te bestuderen. Het experiment dat Frank De Winne meenam, bestond uit proefreactoren met onder andere antilichamen uit kamelenbloed. Acht jaar geleden ontdekte men hier dat antilichamen van kamelen uniek zijn, namelijk eenvoudiger dan deze van alle andere zoogdieren. Sindsdien zijn de antilichamen van kamelen uitgegroeid tot een onderzoeksdomein met belangrijke implicaties in de biotechnologie en medische wetenschappen. Een recente studie bevestigt de impact van deze onderzoeksgroep. Hun wetenschappelijke artikels worden binnen het vakgebied tot 35 % méér geciteerd dan internationaal gangbaar is.
John Nihoul, oprichter van de ‘Vrije Universiteit Brussel Alumni Association of America’: “Aan de Vrije Universiteit Brussel afgestudeerde dokters die in de VS willen praktiseren, halen voor 99 procent excellente scores in de test van de Educational Com-mission for Foreign Medical Graduates (ECFMG). Daar moeten we gewoon trots op zijn.” De Morgen – 16 oktober 2004
Burgerlijk ingenieur Bram De Smet op Saint Vé: “Die sfeer is onweerstaanbaar. Er zit heel veel symboliek in, want we herdenken uiteindelijk toch het feit dat Théodore Verhaegen de vrije Brusselse universiteiten gesticht heeft. Al is die traditie langzaamaan geëvolueerd naar een studentikoze bedoening. Maar het blijft het feest van alle vrije Brusselse studenten en dat vieren we samen met onze vrienden van de ULB.” Het Nieuwsblad – 20 november 2004
13.
CULTUUR
Kortfilms in de aula en op het net Op 10 november was het weer zover: voor de dertiende maal organiseerde de Dienst Cultuur van onze universiteit het kortfilmfestival ‘Het Grote Ongeduld! 2004’. Tijdens dit forum en platform ontmoeten filmscholen, afgestudeerde studenten en het publiek elkaar en krijgen jonge Belgische cineasten de kans om hun nieuwste producties aan het grote publiek voor te stellen. Nieuw dit jaar is dat je de filmpjes in hoge kwaliteit op het internet kan bekijken.
Ruim 600 filmliefhebbers konden in de aula’s van onze universiteit terecht voor 69 filmpjes, waarvan 12 animatiefilms, 18 fictiefilmpjes en 23 documentaires, maar ook 4 televisiefilmpjes, een experimentele film en een clip. Het evenement gemist? Geen nood… het Kortfilmfestival zorgde dit jaar immers niet alleen voor vernieuwend filmmateriaal, maar ook voor een technische primeur. Voor het eerst zijn de genomineerde en winnende kortfilms op groot formaat te be-
kijken via het internet en dit met een beeldkwaliteit dewelke die van de gebruikelijke internetuit-zendingen overtreft. Nog tot het einde van dit jaar kan je op www.hetgroteongeduld.be het nieuw filmtalent ontdekken. Tot hiertoe kon alleen wie rechtstreeks op het BELNET-netwerk aangesloten was, vrij gemakkelijk hoge kwaliteit video-uitzendingen bekijken. De TELE-onderzoeksgroep van onze universiteit ontwikkelde
AND THE WINNER IS…
een systeem waardoor alle breedbandinternetgebruikers dat nu ook kunnen. Het nieuwe systeem heet CastGate en laat toe om internetgebruikers toegang te geven tot videogegevens die uitgezonden worden met de multicasttechniek, ook als je internetprovider deze techniek nog niet ondersteunt. De multicasttechniek laat toe om hogekwaliteitsvideo’s via het internet naar een onbeperkt aantal ontvangers tegelijk te verspreiden. Bij internetproviders, en nog meer bij
on line aanbieders van videomateriaal, zal multicast ervoor zorgen dat er minder brandbreedte gereserveerd moet worden om grote hoeveelheden videogegevens te verzenden. Daardoor kan men gemakkelijker on line videobeelden op grote schaal en in zeer hoge kwaliteit aanbieden. Dankzij deze CastGate techniek kunnen de aanbieders van videomateriaal vandaag reeds beginnen uitzenden in hoge kwaliteit.
BEKIJK DE FILMPJES OP WWW.HETGROTEONGEDULD.BE
IN DE CATEGORIE ‘BESTE FICTIE’… … ging de Canvasprijs (1.250 euro en vertoning op Canvas) voor beste fictiefilm naar ‘Schijn van de Maan’ van Peter Ghesquière van het RITS. De film vertelt het verhaal van een achtjarig jongetje dat samenleeft met zijn ouders in een dictatuur. In ‘Schijn van de maan’ gebeuren dingen die het zonlicht niet kunnen verdragen. Zo ziet zijn moeder op een nacht hoe haar man wordt neergeschoten, waardoor de wereld van haar zoontje helemaal zou kunnen ineenstorten. Ze beslist hem niet over de dood van zijn vader op de hoogte te brengen en vertelt hem dat hij op vakantie is naar de maan. De jongen kijkt vanaf dan iedere nacht trots door zijn kamerraam naar de maan, tot de dictatuur een aantal nachten later ook de maan naar beneden haalt. Om de illusie van haar zoontje toch niet te verbreken, vindt de vrouw er niets beter op dan de neergestorte maan 's nachts weg te rollen. Zoals ze ook met haar man gedaan heeft, begraaft ze de bol stiekem. Vanaf dan loopt ze 's nachts buiten met een grote witte heliumballon om de droom van haar zoontje levendig te houden. IN DE CATEGORIE ‘BESTE ANIMATIE’… … ging de Canvasprijs (1.250 euro en vertoning op Canvas) voor beste animatiefilm naar ‘Il Pleut’ van Ineke Marynissen van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent. ‘Il pleut’ vertelt het verhaal van een vader en een dochter die slechtgehumeurd opstaan. Er zijn een hoop klusjes te doen in huis, maar geen van beiden heeft er zin in. Alleen de goudvis is in zijn nopjes en doorbreekt de sloomheid van deze regenachtige dag.
Paradis Express
IN DE CATEGORIE ‘BESTE DOCUMENTAIRE’… … ging de Lichtpuntprijs (1.250 euro en vertoning tijdens het programma Lichtpunt op Canvas) voor beste documentaire naar ‘Contraire’ van Valérie Baeyens van het RITS. ‘Contraire’ is een persoonlijk familieverhaal over de onmogelijkheid van twee families om samen te leven door hun sociale afkomst. Maar door hun vier kleinkinderen blijven ze voor altijd met elkaar verbonden. IN DE CATEGORIE ‘BESTE FRANSTALIGE KORTFILM’… … ging de La Deux-prijs (vertoning op La Deux) voor de beste franstalige fictie- of animatiefilm naar de fictiefilm ‘Paradis Express’ van Frances Matthieu van het Institut des Arts et Diffusion van Louvain-la-Neuve. IN DE CATEGORIE ‘BUITEN COMPETITIE’… … ging de Canvasprijs naar ‘Flatlife’ van Jonas Geirnaert van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent. Jonas Geirnaert won eerder o.a. al de prijs voor beste buitenlandse animatiefilm op het festival van Cannes 2004.
Flatlife
14.
IN DE CATEGORIE ‘MEEST VERDIENSTELIJKE FILMSCHOOL’… … ging de prijs naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent. Zij ontvingen de Meuter-Titraprijs, goed voor werkingsgelden ter waarde van 2.500 euro.
ALUMNI
Jonge mensen opleiden tot kritische, zelfstandige en ambitieuze individuen, die vrij denken en durven afwijken van platgetreden paden. Dat is één van de objectieven die de Vrije Universiteit Brussel zichzelf stelt. Akademos geeft in elk nummer een oudstudent het woord die ook na zijn/haar studies blijk gaf van deze kwaliteiten.
Close the Gap, bridging the digital divide
Computers voor Afrika Handelsingenieur Olivier Vanden Eynde (24) richtte tijdens zijn studententijd de organisatie Close the Gap op. Close the Gap, nu een spin-off van de Vrije Universiteit Brussel, knapt gebruikte bedrijfscomputers op en stelt ze ter beschikking van sociale projecten in ontwikkelingslanden. beschikken. Dat maakt het voor ons makkelijker om het onderhoud op lange termijn te garanderen. Ook moet het geschonken materiaal aan bepaalde criteria beantwoorden. We werken alleen met kwalitatief hoogstaand materiaal. De toestellen moeten minimaal een Pentium II-processor hebben en uitgerust zijn met een scherm van vijftien inch. De realiteit toont ons dat het merendeel van de donaties Pentium III-computers zijn.
“Toen ik een jaar of 10 was, ‘sleutelde’ ik voor het eerst aan de computer die mijn vader wilde weggooien. Ik merkte dat ik de computer weer aan de praat kon krijgen. Tot grote vreugde van mijn jongere zusje die dan met de computer mocht spelen. Toen de dierenartspraktijk van mijn vader uitbreidde, volgde de ene computer na de andere. Alle kleine herstellingen en aanpassingen deden we zelf. Met de afdankertjes mocht ik knutselen. Al snel slaagde ik erin eenvoudige computers in elkaar te steken voor mijn jongere broertjes en zusje. Tijdens mijn studietijd besloot ik mijn afstudeerproject te wijden aan een, zeg maar, vertaling van mijn ‘computer-voor-broers-enzus-project’ naar de grote wereld. Tijdens het derde jaar van mijn handelsingenieursopleiding moesten we een virtuele onderneming oprichten. Samen met enkele andere collegastudenten en met de steun van de universiteit hebben we er, in plaats van een virtuele, een feitelijke onderneming van gemaakt. Alleen hadden we er nog geen naam voor. Na een trip naar Londen waar ik in de metro continu “Mind the gap” hoorde, viel mij de naam Close the Gap te binnen. Het eigenlijke principe van Close the Gap is eenvoudig. Een bedrijf vervangt zijn computers om de drie, vier
jaar. Je kunt de afgedankte toestellen aan het personeel geven, maar steeds meer bedrijven komen daarvan terug, omdat het achteraf vaak tot discussies leidt. Wanneer een bedrijf zijn computers op een professionele manier wil verwijderen, dan kost dat al gauw tot vijftig euro per toestel. Daarom stellen wij aan bedrijven voor dat ze hun computers aan Close the Gap geven. In ruil daarvoor draagt Close the Gap zorg voor het hele logistieke proces. Dit proces is overgens ISO 9002 gecertificeerd. Wij zorgen ervoor dat de computers worden opgehaald, maken een inventaris en een statusrapport van het materiaal en voeren een ‘government datawipe’ uit. Bovendien krijgt elke donor de garantie dat zijn computers terechtkomen in een niet-commercieel project in Afrika. En de meeste bedrijfsleiders, zeker in Nederland, zijn zich bewust van hun maatschappelijke rol. De bedrijven krijgen overgens ook een goede return. Ze zijn niet alleen verlost van een logistiek probleem, ze kunnen het schenkingsproject ook gebruiken voor hun interne en externe communicatie. Close the Gap stelt wel bepaalde eisen aan het geschonken materiaal. We aanvaarden alleen computers van bedrijven, niet van particulieren, omdat bedrijven meestal over uniforme toestellen van grote merken
De voor hergebruik klaargemaakte computers worden vervolgens naar Afrika gestuurd, waar ze gebruikt worden in sociale en educatieve projecten. We werken met scholen en universiteiten, maar ook ziekenhuizen en o.a. opleidingscentra komen in aanmerking. De selectie van de projecten gebeurt aan de hand van vier criteria: het mag niet gaan om commerciële initiatieven, er moet een concrete vraag zijn, de nodige kennis van hard- en software moet ter plaatse aanwezig zijn en het moet gebeuren in samenwerking met de lokale overheid of aan de hand van partnerships met lokale organisaties. We benutten dus het aanwezige talent en het potentieel van de mensen ginder. Close the Gap biedt eigenlijk geen hulp, maar voorziet aldus in een vraag. We zorgen voor ondersteuning en opleiding van de lokale mensen en werken en denken vanuit kracht, talenten en mogelijkheden van de mensen in onze actielanden. Niet in termen van macht, hulp of welke andere ongelijke aanpak dan ook. De Afrikanen krijgen de computers overigens niet helemaal gratis. Ze betalen de kosten die wij maken voor het refurbishen van de computers, ongeveer veertig tot vijftig euro per toestel en ze moeten het transport voor hun rekening nemen, tenzij ze daarvoor sponsors vinden. Close the Gap faciliteert dit hele proces uiteraard wel zo sterk mogelijk. In principe is er dus een kleine logistieke
participatie nodig en dat is ook goed, want op die manier tonen de mensen ginder hun engagement en krijgen zij het eigenaarschap van de hardware. Wat begon als een studenteninitiatief lijkt wel uit te groeien tot hèt ‘ethisch ondernemen-project’ waar meer en meer Belgische en Nederlandse bedrijfsleiders zich achter willen scharen. Bedrijven als Mobistar, Nashuatec, Toyota, KLM, Randstad en andere schonken al meerdere duizenden computers. 3.800 computers werden reeds ter plekke in Afrika geïnstalleerd. KLM vliegt ze naar Afrika, Duval Guillaume verzorgt de reclame rond dit initiatief en Karel Van Miert wierp zich op als peter. Ook in Nederland vonden we een beschermvrouw voor ons ideaal: Europees commissaris Neelie Kroes. Bovendien is na een bezoek aan Zuid-Afrika en Namibië de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu toegetreden tot het adviserend comité. Ook de Nederlandse oud-minister Jan Pronk, de speciale VN-gezant voor Sudan en mevrouw Heijn (aidsambassadrice en de vrouw van supermarktman Albert Heijn, red.) maakt er nu deel van uit. Om nog meer bedrijfsleiders over de streep te trekken, organiseerden we op vrijdag 3 december een netwerkdag op de Vrije Universiteit Brussel waarop CEO’s en politici konden kennis maken met ons initiatief. Een succes. Na deze dag konden we het aantal schenkingen van computers optrekken tot zo’n 20.000 computers voor eind 2005. Voorlopig werven we alleen donors in België, Nederland en Duitsland, maar op termijn willen we ook in andere Europese landen inzamelen.“ Voor meer informatie over Close the Gap surft u naar www.close-the-gap.org of contacteert u Olivier Vanden Eynde, +32 2 629 12 64 of e-mail: info@close-the-gap.org
15.
PERSONALIA
- Kristine Kloeck, deeltijds hoofddocente verbonden aan de vakgroep Criminologie werd benoemd tot directeur van Child Focus. - Veerle Goossens van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde en Medische Genetica won de prijs voor beste abstract en presentatie tijdens de meeting van The Belgian Society for Reproductive Medicine. - Oud-studente Burgerlijk Ingenieur Elektronica Carine Neus ontving van de Vereniging van Belgische IT-journalisten voor haar thesis ‘Feature Extraction of One Port Scattering Parameters for Single Ended Line Testing’ de Baudouin Elleboudt Award. - Sebastiaan Engelborghs, afgestudeerd arts aan de Vrije Universiteit Brussel en nu werkzaam als deeltijds docent en postdoctoraal onderzoeker aan de Born-Bunge Stichting & Universiteit Antwerpen heeft van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek de Wetenschappelijke Prijs McKinsey & Company 2004 gekregen. - M. Bogdani, V. Lefebvre, N. Buelens, T. Bock, M. Pipeleers-Marichal, P. In’t Veld en D. Pipeleers van het Diabetes Research Center hebben van het Editorial Committee at Diabetologia de ‘Best Paper’ Award 2003 ontvangen. - Inge Truyen heeft ‘The Young Investigator Prize for Poster Presentation’ ontvangen voor haar posterpresentatie tijdens het jaarlijks symposium van de Belgische klinisch biologen. - Inge Roman, laatstejaars doctoranda van de dienst Fysiologie heeft de ‘Organon Poster Prize’ gewonnen voor de presentatie van haar poster ‘The VDAC Interactome: Obtaining the set of physiologically-relevant ligands against a membrane protein’.
- Prof. dr. Fabienne Brison, deeltijds docent aan de faculteit Rechten en aan de vakgroep Communicatiewetenschappen, werd verkozen tot Voorzitter van de Belgische Vereniging voor het Auteursrecht. Zij is hiermee de eerste vrouwelijke voorzitter van deze vereniging sinds haar ontstaan. - Prof. Michel Flamée, verbonden aan de faculteit Rechten en eveneens ondervoorzitter van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, is verkozen tot ondervoorzitter van de International Association of Insurance Supervisors. - Prof. Dr. D. Massart van de dienst FABI van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie, werd door het Eastern Analytical Symposium bekroond met de Eastern Analytical Symposium Award voor zijn uitzonderlijke prestaties op gebied van Chemometrie. - Onderzoekster Dr. Elke De Valck van de vakgroep Cognitieve en Biologische Psychologie heeft samen met co-auteur Stijn Quanten van de KULeuven tijdens de Annual Meeting of the Belgian Association for the Study of Sleep de BASS 2004 Award ontvangen. - Prof. Dr. Johan Swinnen van de Vakgroep Kunstwetenschappen en Archeologie werd door de Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van de Vlaamse Dienst voor Filmcultuur aangeduid als nieuwe (werkende) voorzitter. - Prof. Dr. Marc Cools van de Faculteit Rechtsgeleerdheid werd uitgenodigd als gastprofessor aan de Universiteit Nyenrode in Nederland.
COLOFON
REDACTIE Sandra van Maurik, Jeroen De Samblancx, Veerle Magits, Raf Van Dyck, Thomas Mels EINDREDACTIE Thomas Mels
2004 2005
CARTOON Norbert Van Yperzeele OPMAAK Kunstmaan.be DRUK Livosales.be VERLEENDEN VERDER HUN MEDEWERKING Koen Monté FOTO’S Christophe Empsen, Thomas Mels REDACTIESECRETARIAAT Myriam De Pelseneer Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – 1050 Brussel Tel.: +32 (0)2 629 21 34 Fax: +32 (0)2 629 12 10 E-mail: ieco@vub.ac.be Web: www.vub.ac.be Wilt u Akademos thuis ontvangen, laat ons iets weten. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Prof. Dr. Benjamin Van Camp Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B – 1050 Brussel
16.
Open geest, kritische blik, persoonlijke groei. Maar vooral: een eigen stijl. Een nieuwe huisstijl bijvoorbeeld. • • • • •
Wij wensen u een boeiend 2005.