VUB Wetenschapsmagazine VOL 1

Page 1



Wetenschap in een wereld in transitie Science as a public good. Zo luidde de t­ itel van mijn eerste openingsrede als rector van de VUB. Wetenschap als antwoord op de uitdagingen van een wereld in transitie. We ervaren en zien elke dag de gevolgen van een omgeving die uit balans is. De klimaatverandering (met een hittegolf in september), de geopolitieke spanningen (met ­oorlog in Europa) en de abrupte digitalisering (met vele mogelijkheden maar ook vragen over de impact van artificiële intelligentie). We kunnen nu ongeziene hoeveelheden data verwerken die helpen om nieuwe patronen te ontdekken op micro-, meso- en macroschaal. We openen een nieuw venster op het heelal via de detectie van zwaartekracht¬golven. Maar tegelijk

breken we ons het hoofd over de energietransitie, over de mobiliteitsshift, over onze privacy, over toenemende ­ ongelijkheid en nooit geziene vluchtelingenstromen en over tal van andere problemen die ­s­amenhangen met een wereld in transitie. Wetenschap en onderzoek, en alle toepassingen gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en doorbraken zijn een belangrijk deel van het antwoord. We hebben dus ­vandaag meer wetenschap nodig, en door de urgentie ook doelgerichter wetenschap. En net vandaag zien we dat wetenschap ­onder vuur ligt, dat wetenschappers ­belaagd worden. Daarom moeten we als vertegenwoordigers van de wetenschap voluit inzetten op meer wetenschapscom-

Om wetenschappelijk onderzoek in te zetten als motor van vernieuwing en vooruitgang in onze kennismaatschappij, zijn valorisatie en ­innovatie onontbeerlijk. De spin-offs en ­patenten van vandaag bepalen in grote mate de economie, de ­industrie en de samenleving van morgen. ­Duurzaamheid staat daarbij centraal. Hugo Thienpont, vicerector voor Innovatie en Valorisatie

municatie. Het is essentieel om wetenschap bij het grote publiek te brengen en om het draagvlak voor de ­wetenschappelijke methodes te verstevigen. De VUB-wetenschappers doen alvast meer dan hun deel. Dat blijkt uit de ­ indrukwekkende reeks onderzoeksresultaten en -initiatieven die ­ het voorbije jaar – in vele gevallen interdisciplinair – naar buiten zijn gebracht. Onderzoek dat de ­ wereld en de ­maatschappij vooruit helpt, en dat ­steevast op veel media-aandacht kon r­ ekenen. Maar oordeel vooral zelf. Ik wens u veel ­leesplezier.

Jan Danckaert, rector

Wetenschap die oplossingen kan aanreiken voor complexe problemen van vandaag en morgen, vraagt om kwaliteit, samenwerking en openheid. Daarom stimuleren we sterke onderzoeksgroepen die borg staan voor ­ excellentie, interdisciplinariteit en open science. Maar we steunen evenzeer a ­anstormend talent en ­beginnende onderzoekers. Pieter Ballon, vicerector Onderzoek

3


COLOFON

8

Covid nefast voor burn-outcijfers leerkrachten

10

41

Raceteam mikt hoger met nieuwe elektrische racewagen

VUB-professoren maken scholieren warm voor kritisch denken met scholentournee door Vlaanderen

42

12

Antarctica-expeditie ontdekt meteoriet van acht kilogram

Effect van stikstofneerslag op diversiteit fauna erger dan verwacht

43

14

Ondergrondse amfibieën werden immuun voor het gif van hun predatoren

Een op twee Vlamingen heeft interesse in een gedeeltelijke of volledige omzetting van pensioenkapitaal naar lijfrente

16

Formaat speelt wel degelijk een rol

44

17

VUB organiseerde het eerste internationale droogte-symposium ter wereld

Archeoloog vindt ongekende vuurtorens in een antieke Romeinse haven in Cyprus

46

Kustgeomorfologie verstoort verspreiding mangroves in Zuid-Afrika

48

VUB en ULB gaan op zoek naar het oudste ijs op aarde

50

Groeiend taboe op naaktrecreatie

52

Is er een verband tussen stotteren en slaap bij 4- tot 13-jarigen?

54

Veelbelovende therapie kan hersengeneeskunde fundamenteel veranderen

56

Wetenschappers en filmmakers winnen 80.000€ voor documentaires

58

Ingenieurs gieten flinterdun beton met textielwapening

Redactieadres Directie Marketing, Communicatie & Engagement, Pleinlaan 9,

18

1050 Brussel, marcom@vub.ac.be Verantwoordelijke uitgever

19

Jan Danckaert, rector

20 Werkten mee: Peter Van Rompaey Nathalie Vlaemynck Justine Helleputte Sam Jaspers Lies Feron

22

Waarom de Belgen en de Vlamingen het tegenwoordig zo goed doen in de sport

24

Archeologen graven eeuwenoude dijk op in Westende en Raversijde

60

25

Het verband tussen Google en Japanse migratie

VUB-gerontoloog adviseert WHO over ouderenbeleid

61

26

Niet Brazilië maar de Democratische Republiek Congo is de groene long van de wereld

Onderzoeker test resistentie voor antibiotica met een smartphone

62

AI-instituut FARI spoort illegale internet-dierenhandel op

28

Nieuwe hersenscanner moet Alzheimer in veel vroeger stadium opsporen

64

Hoeveelheid opgeslagen warmte in continenten is sinds 1960 twintig keer groter geworden

30

Bevolking rond Titicacameer onder druk door watervervuiling

66

Student koppelt erfgoed aan alzheimer-zorg

32

Geologen nemen het wielerpubliek mee tijdens de Tour de France

68

34

Onderzoek brengt agressie tegen leerkrachten in kaart

3D-model van 200.000 gletsjers moet toekomst in beeld brengen tot 2300

70

35

Lara Pivodic volgt laatste levensjaar van 280 mensen voor fundamenteel levenseinde-onderzoek

VUB-onderzoeksbudget met een kwart toegenomen

71

Gezuiverd rioolwater moet droogtepieken opvangen

36

Meer wiskunde, minder muizen

72

38

Opinie: In het abortusdebat is geen plaats voor nepnieuws en alternatieve feiten

VLINDER-weerstation wil hyperlokale weersvoorspellingen mogelijk maken

73

Vrouwen onbewust blootgesteld aan allergenen via geparfumeerde menstruatieproducten

BRANDON & BRANDA

Albe de Coker. Gedrukt binnen een ecologisch productieproces en met plantaardige inkten op Cocoon (milieuvriendelijk papier: 100% gerecycleerde FSC pulp, Europees Ecolabel) Wetenschappers Marcom en in het bijzonder het VUB-Persteam wensen uitdrukkelijk alle wetenschappers te bedanken voor de indrukwekkende inspanning die ze het voorbije academiejaar hebben geleverd, niet enkel met hun uitmuntende onderzoek, maar evenzeer voor de manier waarop ze samen met ons een jaar lang toonaangevend wetenschappelijk nieuws hebben gemaakt.

Archieven Internationale Solvayraden voor Fysica en Chemie worden UNESCO-Werelderfgoed Onderzoekers volgen ultralopers tijdens marathon

Ann Van Driessche

Drukker

BIO INX wil organen produceren met 3D-printers en eigen cellen

21

Frans Steenhoudt

Vormgeving

Universitair Tandheelkundig Centrum neemt gerenoveerd fantoomlab in gebruik

40

Archeologische databank zorgt voor onverwachte inzichten


INHOUD Wetenschapsmagazine N˚ 1 2023

76

VUB-prof gaat samen met Oekraïners oorlogspuin recycleren

Professor Hubert Rahier heeft een procedé ontwikkeld om beton voor quasi honderd procent te recyleren. Hij bekijkt nu met een Oekraïens bedrijf hoe het puin van de ­oorlog aldaar te hergebruiken om er nieuwe gebouwen mee te maken.

12

Antarctica-expeditie ontdekt meteoriet van acht kilogram

28

Nieuwe hersenscanner moet Alzheimer in veel vroeger stadium opsporen

46

Kustgeomorfologie verstoort verspreiding mangroves in Zuid-Afrika

20

Onderzoekers volgen ultralopers tijdens marathon

36

Meer wiskunde, minder muizen

64

Hoeveelheid opgeslagen warmte in continenten is sinds 1960 twintig keer groter geworden


74

Klimaatverandering bedreigt het Tanganykameer in Oost-Afrika

76

Prof gaat samen met Oekraïners oorlogspuin recycleren

78

Nieuw type revalidatierobot moet taken van therapeuten verlichten

80

Onderzoek legt etnische discriminatie bij Airbnb-uitbaters bloot

81

Prestigieuze ERC Proof of Concept Grant voor Wim De Malsche

82

VUB en ULB dompelen scholieren onder in de wereld van de ruimtevaart

83

Hoe leefbaar zal Brussel zijn in 2050?

84

Extreem zuivere spiegels voor Einstein Telescoop worden gemaakt op Photonics Campus in Gooik

105 Kennisbank van VUBonderzoekster optimaliseert de veiligheid van proefdiervrije cosmetica 106 Polarisatie in democratieën gaat hand in hand met politiek systeem 107 De Europese Unie is ook een Data-Unie aan het worden

110 Ingenieursstudenten bouwen oldtimer om tot elektrische auto 112 Masterstudenten ontwikkelen een biologische waterverzachter met bacterieën 114 Ontwikkeling app moet leiden tot veiligheidsbarometer voor de hoofdstad

Wiskundige lost decennia oud probleem op

88

Yamina Krossa Fonds maakt voorbereiding eerste klinische studies voor kankervaccin mogelijk

89

VUB versnelt verduurzaming en energie-efficiëntie van haar werking en infrastructuur

90

Snelste geologische proces ooit is bewaard in boorkern dinokrater

92

Neuroloog pleit voor betaalbaarheid nieuw Alzheimer-medicijn

121 VUB’er werkt mee aan nieuwe techniek waarmee gerichte evolutie mogelijk wordt

94

Internationaal onderzoek naar levende materialen

122 Ook bultruggen zingen zoals ze gebekt zijn

95

Clausule uit de tijd van Franse Revolutie verhinderde uitlevering in Catalaanse kwestie

124 Oermicrobe hield van extremen en leert ons veel over het vroege leven op aarde

96

Geen discriminatie bij Vlaamse overheid in eerste selectiefase

98

Opinie: Een tekort aan capaciteit hoeft geen probleem te zijn, een tekort aan artsen is dat wel

125 Amerikaanse prijs voor proefdiervrij VUB-onderzoek naar leverziekte NASH

Belgische ontwikkelingssamenwerking steekt hand in eigen boezem in rapport

100 Learning and Innovation Center krijgt vorm 102 Onbeschermde wetlands zijn even levensnoodzakelijk voor trekvogels als de beschermde 104 Eerste empirische bewijs voor de migratie van Jupiter in vroege zonnestelsel

Nieuw type revalidatierobot moet taken van therapeuten verlichten

108 Eeuwenoude zeegrasklonen overleven in een verstoorde omgeving

87

99

78

116 Onderzoeksbeurs van 1.199.550$ voor onderzoek naar diabetes type 1 118 Demografen zoeken de onbekende inwoners van België via de doden 120 Eerste historische studie over mediterrane terrasbouw

126 Brubotics haalt Guinnes World Record met 'langste robotketen' 128 Konligo wil trend zetten voor een zero waste eventsector 129 Intercontinentale samenwerking rond e-inclusie en sociale innovatie 130 Laadtechnologie EPOWERS kan elektrisch rijden aangenamer en efficiënter maken 132 Waar innovatie en rekenkracht elkaar ontmoeten 134 Afrikaanse en westerse onderzoekers roepen op om de energiemix in Afrika land per land te bekijken

95

Clausule uit de tijd van Franse Revolutie verhinderde uitlevering in Catalaanse kwestie


104

Eerste empirische bewijs voor de migratie van Jupiter in vroege zonnestelsel

128

110

Konligo wil trend zetten voor een zero waste eventsector

Ingenieursstudenten bouwen oldtimer om tot elektrische auto

122

Ook bultruggen zingen zoals ze gebekt zijn


ONDERWIJS

COVID nefast voor burn-outcijfers leerkrachten Onderzoek bij 2167 leerkrachten in het Vlaamse secundair onderwijs geeft aan dat de COVID-19-pandemie voor heel wat extra stress, angsten en bijkomende belasting heeft gezorgd. Daardoor nam ook het risico op burn out bij die leerkrachten in verhouding toe. De studie van Yanni Verhavert, in het ­kader van haar doctoraat Sport- en ­Bewegingsleer, omvat unieke data die ­ verzameld werden aan de hand van ­ gevalideerde vragenlijsten op 10 ­ tijdspunten tussen september 2019 en augustus 2021, die door 2167 leerkrachten secundair ­onderwijs in Vlaanderen ingevuld werden.

eigen gezondheid en die van de studenten in gevaar gebracht, aangezien de pandemie nog volop woedde. Daarbovenop had men, omwille van de lockdownmaatregelen op dat moment, geen sociaal netwerk waarop men kon terugvallen om te ventileren en was er, buiten een wandeling in een park, weinig mogelijkheid om te ontspannen.

“In het begin van de COVID-19 ­pandemie “Het risico op burn-out varieerde van 20.8% (maart-april 2019) observeerden we een­­ tot 30.8% en het percentage van leerkracht­daling in het burn-out risico, met minder emo- en met nood aan herstel varieerde van 34.0% tot 61.4% doorheen alle tijdspunttionele uitputting, ­minder ­depersonalisatie en een kleinere ­herstelnood”, constateerde en tijdens de pandemie”, aldus Verhavert. Verhavert. ­ “Herstelnood is eigenlijk een “Leerkrachten lopen doorgaans al een ­hoger risico op burn out dan werknemers maat voor het vermogen dat een leerkracht in ­ andere sectoren. Volgens het rapport nog heeft om te herstellen van een (werk) dag.” Tijdens dat meetmoment waren scho- van de Sociaal-Economische Raad van len gesloten en hadden de leerkrachten Vlaanderen in 2022 bedraagt het risico in de ­algemene Vlaamse populatie 13 procent. geen ­onderwijstaken.” Die daling maakte na de eerste lockdown (mei-juni 2019) plaats voor een ­substantiële stijging van alle parameters. Het burn-out risico steeg, leerkrachten hadden meer ­ last van emotionele uitputting en hadden een grotere behoefte aan herstel. Dat kan te wijten zijn aan het feit dat leerkrachten terug volop aan het lesgeven waren, waarbij ze zich moesten aanpassen aan een nieuwe manier van lesgeven, namelijk ­hybride lesgeven. Daarnaast werd ook hun

8

Onze resultaten toonden aan dat de ­ uctuaties in percentages van burn-out fl risico en herstelnood een bijna identiek patroon volgden. Dat is verontrustend, aangezien een hoog risico op burn-out meer alarmerend is wanneer ook de nood aan herstel hoog is.” De zomervakanties hadden een duidelijk positieve impact op het burn-out risico en de herstelnood. Tijdens vakantiemetin-

gen waren de ­c orona-maatregelen minder strikt en ­hadden leerkrachten vrij. Toch bleek het burn-out ­ risico en de herstelnood ­ tijdens de vakantie van 2021 ­hoger dan ­ tijdens deze van 2020 (burn-out ­ risico 14.6% in 2020 ­ versus. 20.9% in 2021; herstelnood: 34.0% vs. 39.8%). ­ Volgens Verhavert geven die cijfers een indicatie over de negatieve lange termijn-impact van de COVID-19 ­pandemie. “Bovendien lag het percentage van het burn-out risico tijdens de zomervakantie 2021 (=20.9%) even hoog als het percentage in september/oktober 2019 (=20.8%)”, stelde Verhavert vast. “Dat kan er op wijzen dat leerkrachten, omwille van de lockdownmaatregelen, een extra mentale belasting ervaarden, waardoor ze tijdens het zomerreces niet ­voldoende konden herstellen.” Voorts bleek er een meetbare negatieve impact van beide zomervakanties op ­ gevoel van ‘persoonlijke bekwaamheid’ van de leerkrachten. Met andere ­woorden: ze hadden het gevoel dat ze hun job ­minder onder de knie hadden dan daarvoor.


Leerkrachten lopen doorgaans al een hoger risico op burn out dan werknemers in andere sectoren

9


INGENIEURSWETENSCHAPPEN

Raceteam mikt hoger met nieuwe elektrische racewagen Het VUB Raceteam stelde op de ‘Vorig jaar eindigde het VUB Raceteam negentiende maar we h ­ ­ebben dit jaar f­ otonica-campus in Oetingen zijn hogere ambities. We willen graag als ­project voor het raceseizoen 2023 voor. ­ eerste B ­ elgische team eindigen in deze 34 VUB-studenten bouwden zelf een internationale autoracewedstrijden voor ­elektrische racewagen waarmee ze willen studenten.’ deelnemen aan internationale Formula Student-wedstrijden. ‘Onze ambitie is hier om als eerste Belgische team te eindigen.’ ‘Om die sprong voorwaarts te maken, is het aantal studenten q ­uasi verdubbeld ‘De opdracht was simpel: stel een team van tot 34. Die komen ook niet langer alleen studenten samen, bouw een wagen die uit de r­ichting industrieel ingenieur. Er ­beantwoordt aan een aantal vereisten en zitten nu ook burgerlijk ­ ingenieurs bij, doe mee aan een race’, doet ­teammanager informaticastudenten en iemand die ­ en student industrieel ingenieur Alexis ­gespecialiseerd is in ­fotonica. ­Bedoeling ­Salmon het verhaal. is om de snelste, de lichtste en de ­betrouwbaarste wagen te bouwen die ooit op de VUB is gemaakt’, zegt Alexis Salmon.

10

‘We willen ons onderscheiden in het feit dat we 95% van onze ­wagen zelf ­maken, tot de motor toe. Veel teams ­ kopen ­onderdelen en passen die in ­elkaar. Dat doen wij ­ bewust niet. We willen zelf ­onderdelen ­ontwikkelen, zoals een ­axiaal ­flux-motor. Er is zelfs een plan om onze racewagen autonoom te laten rijden, ­ zonder ­ ­ bestuurder. Extra aandacht gaat ook naar de a ­ erodynamische elementen. Als student heb je soms wat te weinig expertise. Dus doen we een beroep op de technische expertise van Atlas Copco, dat ons wil ­bijstaan en het B-Phot-team van de VUB zelf. Omdat we veel onderdelen van onze wagen zelf maken, hopen we goed te scoren bij de jury op het ­engineering ­design-gedeelte van de competitie’, ­besluit Alexis Salmon.


Er is zelfs een plan om onze racewagen autonoom te laten rijden

Het project werd voorgesteld op de f­otonica-campus van de Vrije Universiteit Brussel in Oetingen. Elke deelnemende student neemt een stukje van het geheel voor zijn rekening. ‘Voor ons als jonge ingenieurs in opleiding is zo’n elektrische racewagen bouwen een grote uitdaging’, zegt Alexis Salmon. ‘Je kan je kennis in de praktijk bijschaven. Dat is helemaal anders dan wat je leert in ­ hoorcolleges. Studenten leren hier ook ondernemen en samenwerken in een team. Ook dat zijn competenties die in een ­later beroepsleven van pas zullen komen. ­Omdat het hier om een internationale competitie gaat, verleg je sowieso je grenzen.’ De VUB-studenten gaan resoluut voor ­innovatie, door honderd procent in te ­zetten op bio-composieten, een ­ wereldprimeur binnen het Formula ­ Student circuit. “De ­wagen onderscheidt zich door het ­materiaal dat we dit jaar gebruiken: ­vlasvezels”, zegt ­VUB-ingenieursstudent Alexis Salmon. “De productie van die bio-composiet zorgt voor een veel k­leinere uitstoot van broeikasgassen, 37 keer k­leiner dan de klassieke carbonvezels. Verder zijn ze biologisch afbreekbaar, waardoor ze een duurzaam ­ ­alternatief zijn.”

11


AARDWETENSCHAPPEN

Antarctica-expeditie ontdekt meteoriet van acht kilogram Een internationaal team geleid door V ­ inciane Debaille (FNRS-ULB), waaraan ook VUB’er Ryoga Maeda deelnam, keerde terug uit Antarctica met een m ­ ­ erkwaardige vondst. Tijdens prospecties in de wijde o ­ mgeving van het Belgische Princess Elisabeth ­Antarctica Station vonden ze een flink uit de kluiten ­gewassen meteoriet van niet m ­ inder dan 7,6 ­kilogram. De w ­ etenschappelijke m ­ issie, die al enkele jaren op zoek gaat naar meteorieten en micrometeorieten op de Zuidpool, verkende tijdens deze ­campagne aan de hand van satellietbeelden en G ­PS-coördinaten verschillende potentieel interessante vondstgebieden voor meteorieten. Die gebieden werden geïdentificeerd met machine learning door Veronica Tollenaar, studente glaciologie aan de ULB. Aan de hand van enkele relevante parameters ­voorspelde Tollenaar waar de expeditieleden volgens de computer de beste kansen hadden om meterorieten te vinden. Met succes, zo blijkt nu uit de eerste resultaten van de expeditie.

12

Het team kon gebruik maken van de ervaring van Alain Hubert, die de regio goed kent, en die wegen kon openen om gevaarlijke gebieden te vermijden. Het team kampeerde bij -10°C, legde tientallen kilometers af over sastrugis, door de wind verharde sneeuwduinen, en leefde op het geluid van sneeuwscooters. Ze verkenden de blauwe ijszone van Nils Larsen, ­ongeveer zestig kilometer van het station, en konden besluiten dat het, zoals voorspeld, effectief een accumulatiezone voor meteorieten is, die verder onderzoek vraagt. “De indrukwekkendste vondst in het gebied is een meteoriet is een van 7,6 kg”, zegt VUB-onderzoeker Ryoga Maeda. “Het voorwerp is afkomstig van de asteroïdengordel en plofte waarschijnlijk enkele tienduizenden jaren geleden neer in het Antarctische ­blauwe ijs.” Volgens Ryoga Maeda gaat het om een “gewone chondriet”, en de meteoriet bevat veel metaal (H-type).

De verzamelde meteorieten moeten nu ­nder gecontroleerde omstandigheden in o het laboratorium van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen naar behoren ontdooien. “Daarna worden ze geanalyseerd op hun chemische samenstelling en worden ze ter beschikking gesteld van de wetenschappelijke gemeenschap voor ­v­erder onderzoek”, aldus Maeda. De missie was mogelijk dankzij de financiering van het Belgisch Wetenschapsbeleid (Belspo). Tijdens vorige VUB-ULB-NIPR-missies naar het Nansen Blue Ice Field werden in het verleden al meer dan 600 meteorieten verzameld.


­Nausikaä Martens voorzitter International Federation of Abortion and Contraception Professionals

Eutopia Diversity Week: aandacht voor gelijkheid en inclusie De Vrije Universiteit van Brussel organiseerde ­van 14 tot en met 17 ­november 2022 de Eutopia ­Diversity Week, samen met VUB Equality Network. Het doel van de week was om een genuanceerd ­debat rond ­ inclusie, diversiteit, dekolonisatie en andere ­belangrijke thema’s te voeden met nieuwe inzichten en benaderingen.

De VUB bevindt zich in een grootstedelijke context waar waarden zoals gelijkheid en inclusie ongelooflijk belangrijk zijn en vooral kansen bieden. Daarom creëerde het VUB Equality Network in samenwerking met de universiteit meer visibiliteit rond via de Eutopia Diversity Week. “Het VUB Equality Network is zowel een netwerk, als een veilige plek van partners en actoren binnen en buiten de VUB die expertise en acties rond inclusie en gelijkheid in de spotlights zetten. Het ultieme doel was om de universiteit van binnenuit te veranderen met druk van buitenaf. Hier sloot de Eutopia Diversity Week dan ook perfect bij aan.”, vertelt Cheyma Al Mehraj, initiatiefnemer VUB Eutopia Diversity Week.

Nausikaä Martens, coördinator van VUB-Dilemma, een ­ ndersteunende dienst op VUB die gespecialiseerd is in de o begeleiding van personen met vragen over ongewenste ­zwangerschap of twijfels daarrond, is verkozen tot ­nieuwe voorzitter van FIAPAC, de International Federation of ­Abortion and Contraception Professionals. Vanuit die positie zet M ­ artens zich in voor de strijd voor gelijke rechten van de vrouw, in het bijzonder het recht op abortus, een thema dat VUB als Urban Engaged University na aan het hart ligt. De VUB zet zich in voor het recht op vrijwillige zwangerschapsonderbreking omdat het deel uitmaakt van haar humanistische engagement en vaste overtuiging dat de ­ ­autonomie en waardigheid van het individu niet ­aangetast mag worden. De universiteit is grote voorstander van ­initiatieven die dat recht verankeren. Ze steunt Martens dan ook in het uitoefenen van haar nieuwe rol als voorzitter bij FIAPAC, een internationale federatie die strijdt voor het vrouwelijk recht op ­zelfbeschikking. Het recht op abortus is opnieuw brandend actueel sinds de Verenigde Staten besliste om dat recht terug te schroeven. Ook in Europa komt abortuswetgeving steeds meer onder druk te staan. Als kersvers voorzitter van de federatie hoopt Nausikaä Martens het verschil te kunnen maken in de strijd: “FIAPAC ondersteunt abortushulpverleners wereldwijd en brengt hen in verbinding met elkaar via webinars en een 2-jaarlijks congres. Er wordt ingezet op correcte en ­up-to-date informatie, zowel op medisch, psychosociaal en juridisch vlak. Door die verbondenheid staat iedereen sterker. Ik draag hier graag mijn steen toe bij, vanuit mijn overtuiging dat mensen een vrije én geïnformeerde keuze moeten kunnen maken als ze ongepland zwanger zijn. Sterke professionals helpen hen ook sterker te staan in die eigen keuze.”

13


BIOLOGIE

Ondergrondse amfibieën werden immuun voor het gif van hun predatoren

Een internationaal team van wetenschappers, geleid door Kim Roelants van de VUB en Bryan Fry van de University of Queensland (Australië) heeft ontdekt dat tropische wormsalamanders zich evolutionair wapenden tegen het gif van slangen. Net als andere amfibieën zijn wormsalamanders een gemakkelijke prooi voor r­oofdieren zoals slangen. Veel slangen gebruiken een sterk zenuwgif om hun prooi te vangen. Cobra’s, mamba’s en koraalslangen zijn ­ hier beruchte voorbeelden van. Wormsalamanders zijn mysterieuze dieren die enkel in tropische gebieden zoals Zuid-Oost Azië, Afrika en het Amazone-woud leven. “Net als andere amfibieën zijn wormsalamanders gewervelde dieren”, zegt onderzoeker Kim Roelants van het Amphibian V ­ UB-Evolution Lab. “Ze zien er nochtans eerder uit als grote r­egenwormen. Veel soorten hebben ­ geen zichtbare ogen. Hun wormachtig uiterlijk is een aanpassing aan een ondergronds ­bestaan: de meeste soorten komen ­praktisch nooit boven de grond. Het opsporen van de wormsalamanders is specialistenwerk: enkele van onze medewerkers zijn heel bedreven en trekken dan de jungle in met een spade of een schoffel om de dieren in hun ondergrondse leefruimte te ­ verrassen. Hun onvindbaarheid is meteen de ­voornaamste reden waarom we heel weinig over hun biologie weten.”

14

Om te onderzoeken hoe wormsalamanders zich wereldwijd aanpasten aan het verschijnen van hun giftige predatoren, analyseerden de wetenschappers hun ‘acetylcholinereceptoren’. “Acetylcholinereceptoren zijn eiwitten in de zenuwcellen van alle gewervelde dieren, die instaan voor het doorgeven van zenuwprikkels”, zegt Roelants. “De neurotoxines in het gif van cobra’s en andere gifslangen blokkeren de werking van die eiwitten, waardoor zenuwprikkels niet meer kunnen doorgegeven worden naar spieren, met verlamming en de dood voor gevolg. Die werking is de voornaamste reden waarom het gif van veel tropische slangen ook zo gevaarlijk is voor mensen: onze acetylcholinereceptoren zijn namelijk zeer gevoelig aan neurotoxines.” Uit het onderzoek, grotendeels uitgevoerd in het Amphibian Evolution Lab, blijkt dat niet het geval voor een groot aantal wormsalamandersoorten: hun acteylcholinereceptoren zijn zo geëvolueerd dat ze resistent zijn geworden voor de neurotoxines van slangen, waardoor de dieren niet verlamd geraken en aan een gewisse dood kunnen ontsnappen. “Opmerkelijk is dat die aanpassingen herhaal-

delijk (minstens 20 maal in verschillende soorten) zijn ontstaan en steeds in gebieden waar het risico op predatie door gifslangen groot is”, aldus Roelants. “De onderzoekers vonden geen resistentie in wormsalamanders die leven in regio’s waar nooit gifslangen voorkwamen, zoals op de Seychellen.” Het onderzoek van de VUB en de Universiteit van Queensland illustreert mooi hoe het verschijnen van een nieuwe groep ­ dieren wereldwijd de verdere evolutieve koers van andere diergroepen kan bepalen. De ­wetenschappers verwachten ­gelijkaardige patronen te vinden in een groot aantal ­andere dieren die blootgesteld worden aan het gevaar van gifslangen. Er zijn al enkele gekende voorbeelden zoals de resistentie van mangoesten voor het gif van de cobra en bij slangen voor hun eigen gif. Het onderzoek werd grotendeels uitgevoerd door Marco Mancuso in het kader van zijn Masterthesis in de opleiding biologie en vorige week gepubliceerd in het tijdschrift International Journal of Molecular Sciences.


© Marco Mancuso

INGENIEURSWETENSCHAPEN

Het onderzoek illustreert hoe het verschijnen van een nieuwe groep dieren de evolutie van andere diergroepen kan bepalen

50 jaar Interuniversitair Instituut voor Hoge Energieën Het VUB-ULB Interuniversitair Instituut voor Hoge Energieën (IIHE) vierde vorig academiejaar haar 50e verjaardag. Het instituut doet onderzoek naar de kleinste en grootste bouwstenen van onze wereld. Doorheen haar bestaansgeschiedenis lag het IIHE mee aan de basis van de revolutie in de fysica en daardoor ook van ons begrip van de allerkleinste bouwstenen van de natuur tot de allergrootste structuren in het heelal. Barbara Clerbaux (ULB), IIHE directeur : “Het IIHE is het eerste gezamenlijke onderzoeksinstituut van de twee Brusselse universiteiten, ULB en VUB. Het werd opgericht in 1972. Gedurende 50 jaar ­onderzoek zijn op het IIHE belangrijke ontdekkingen gedaan die ons helpen de wereld om ons heen beter te begrijpen. Om de mysteries van de fysica verder te ontrafelen, moeten we blijven ­innoveren. Enkel zo kunnen we zichtbaar maken wat anders niet zichtbaar is. Die technologische ­ innovaties vinden trouwens ook steeds vaker hun weg naar verschillende toepassingen in de samenleving, die hierdoor blijvend verandert.”

15


BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN / GENEESKUNDE

Formaat speelt wel degelijk een rol Een studie van de onderzoeksgroep “Nanobodies zijn kleine antilichamen die aan­ ellular and Molecular Immunology van gemaakt worden door dieren uit de groep C de VUB en VIB toonde aan dat nanobodies van de kameelachtigen”, zegt ­ Professor tot diep in de "verborgen" regio’s van een Jo Van Ginderachter van de ­ vakgroep tumor ­kunnen doordringen en daar cellen Bio-Ingenieurswetenschappen en coen molecules kunnen bereiken die zich auteur van de studie. “Ze zijn ongeveer tien voor klassieke antilichamen te diep in het keer kleiner dan de klassieke antistoffen tumorenweefsel bevinden. Met hun onder- die we zelf aanmaken. Antistoffen ­kunnen zoek bewezen de vorsers tegelijk dat het vreemde moleculen herkennen en die formaat er absoluut toe doet: nanobodies ­indien nodig uitschakelen. We kunnen in die per twee aan elkaar gekoppeld werden, het labo een hele reeks antistoffen aanbleven vastzitten in het buurt van de bloed- maken, ook deze die cellen van tumoren vaten van de tumoren. aanvallen. Door het gebruik van die hele kleine nanobodies kunnen we dus heel diep in de tumor doordringen, met veel betere ­therapeutische resulaten voor gevolg.”

16

In hun studie volgden de onderzoekers door middel van intravitale microscopie - dat is microscopie in levend weefsel - het gedrag van hun nanobodies in levende tumoren en stelden ze ook vast hoe diep ze in het tumorenweefsel door kunnen dringen. “Die diepte is functie van hun grootte”, stelde Van Ginderachter vast. “Als we twee nanobodies aan elkaar vasthangen, dan geraken die veel minder diep in het weefsel. We konden vaststellen dat de kleinste nanobodies waarmee we werken erg homogeen en zeer diep in het kankerweefsel kunnen binnendringen.”


KLIMAAT

VUB organiseerde allereerste internationale droogtesymposium ter wereld

Het symposium bekeek droogte vanuit verschillende disciplines en werd mee georganiseerd door VUB-doctoraatstudent Estifanos Addisu Yimer, wie het opgevallen was dat ­ een dergelijk symposium nog nergens bestond. Nochtans is droogte een aloude problematiek, die met de ­ klimaatverandering alleen maar dwingender zal worden.

Daarmee is volgens Van Ginderachter duidelijk het voordeel van het zeer kleine nanobody aangetoond, wat betekent dat die nanobodies uitermate geschikt zullen zijn om hun therapeutisch effect uit te oefenen over de volledige tumor, ook op de moeilijker te bereiken regio's, en dat in tegenstelling tot de huidige gebruikte antilichamen waarvan de werking beperkt is tot de omgeving van de bloedvaten van de tumoren.

Tijdens het symposium ging het vooral over de complexiteit van droogte en de nood aan een aangepast beleid, zowel om mensen overal ter wereld mee te krijgen in de problematiek, als om aangepaste ­infrstructuur te voorzien om de toekomstige droogte aan te pakken. “De nadruk ligt daarbij op natuurgebaseerde oplossingen”, zegt ­mede-organisator en VUB-professor Hydrologie Ann van Griensven. “Dat betekent dat we de natuur willen gebruiken om de lokale waterhuishouding beter te regelen. Dat kan gaan om het heropenen van oude rivierbeddingen met hun meanders, die vaak in het verleden ten behoeve

van de scheepvaart zijn rechtgetrokken, maar ook om het aanleggen van systemen waarmee je de drainage van gronden kan sturen of om het heraanleggen van moerassen. Die dingen zijn zeker ook in Vlaanderen aan de orde, waar er vooral sprake is van een tekort aan opslagcapaciteit voor hemelwater.” De moerassen werden de voorbije ­eeuwen gedempt, vaak om ­sanitaire redenen zoals de bestrijding van malaria of om nieuwe landbouw­ gronden te winnen op de natuur. “We kunnen ons steeds minder beroepen op de bestaande hydro­ logische modellen om de toekomst mee te voorspellen”, aldus nog van ­Griensven. “Droogte werd traditioneel beschouwd als een afwijking van ongeveer tien procent ten opzichte van de normale situatie. We zien dat door de klimaatverandering die marge groter wordt en dat we zowel langs de droge zijde van de normaliteit grotere afwijkingen zien die langer duren, als langs de andere kant met ­frequentere en zwaardere overstromingen.

17


TANDHEELKUNDE

Universitair Tandheelkundig Centrum neemt gerenoveerd ­fantoomlab in gebruik Het Universitair Tandheelkundig Centrum (UTC) is uitgerust met 18 tandheelkundige behandeleenheden en bootst zo nauwkeurig mogelijk de omstandigheden in de klinische praktijk na. Naast een theoretische opleiding moeten “Het fantoomlab kreeg een grondige opknaptandartsen en specialisten een brede waai- beurt” zegt Dirk Devroey, VUB-professor er aan praktische vaardigheden onder de en decaan van de faculteit Geneeskunde knie krijgen. In de Brusselse regio is er een en Farmacie. “We investeerden in achttien groeiende nood aan tandheelkundige op- nieuwe oefenunits. De behandeleenheden, leidingsfaciliteiten en goed u ­ itgeruste prak- uitgerust met tandheelkundige apparatuur, tijkruimten. Door het ­ fantoomlab van het laten cursisten toe om hun theoretische UTC aan te bieden als cursusruimte voor kennis om te zetten naar de praktijk. In postacademische ­ vormingen in de Tand- een veilige en georganiseerde omgeving heelkunde, speelt de VUB in op die noden. laten we hen oefenen op koppen, zodat

18

ze hun manuele vaardigheden kunnen aanscherpen. Daarnaast werken er heel ­ wat ervaren tandartsen en specialisten in het UTC van de VUB. Die schat aan kennis, in combinatie met het nieuwe fantoomlab, maakt dat we mee de tandartsen van de toekomst helpen vormen.”


BIOTECHNOLOGIE

BIO INX wil organen produceren met 3D-printers en eigen cellen BIO INX is een nieuwe spin-off van de ­VUB “Bij BIO INX focussen we op de ontwikkeling en UGent. De spin-off zet in op het ontwik- van materialen voor verschillende printkelen van bio-inkten om organen of men- technologieën, met een specifieke focus op selijke 'wisselstukken' te produceren met licht- (i.c. laser) gebaseerde hoge resolutie behulp van 3D-printers. “De missie van BIO technologieën”, zegt Van Hoorick. “De ultieINX is om ons stukje van de 3D-bioprinting me voedingsbodem voor de spin-off is ontpuzzel te leggen via de ontwikkeling van staan uit de expertise opgebouwd binnen bio-inkten, materialen om organen te prin- UGent en VUB. UGent heeft aan de spin-off ten met eigen cellen”, zegt dr. Jasper Van bijgedragen door middel van haar expertise Hoorick, CEO van BIO INX. op het gebied van materiaalontwikkeling, In een tijd waarin mensen steeds ouder de VUB door haar fotonica-infrastructuur en worden, kan het menselijk lichaam niet -kennis, zoals het laser gebaseerd printen.” altijd gelijke tred houden. BIO INX richt Polymer Chemistry and Biomaterials Group zich op de voortdurende vooruitgang (PBM) is een UGent-onderzoeksgroep met van de geneeskunde, in het bijzonder het een lange traditie in ontwikkeling van nieutijdperk van Healthcare 4.0. Hierbij wor- we polymeer-gebaseerde biomaterialen, den ­geavanceerde technologieën zoals oftewel speciaal ontworpen materialen die ­artificiële intelligentie, data-analyse en gebruikt worden om beschadigd weefsel 3D-printing gecombineerd om gezond- in het menselijk lichaam te herstellen of te heidszorg te verbeteren en efficiënter te vervangen. B-PHOT Brussels Photonics is maken. “We willen dat waar maken door de een VUB-onderzoeksgroep die werkt rond ontwikkeling van bio-inkten, om uiteindelijk fotonica, onderzoek naar licht. het printen van organen met behulp van eigen cellen ­mogelijk te maken”, zegt Van "We streven maximaal naar klinische Hoorick. “We willen zo ook performante ­translatie van onze biomaterialen dankzij ­alternatieven aanbieden voor dierproeven onze interdisciplinaire samenwerkingen in geneesmiddelenontwikkeling.” met ­celbiologen en chirurgen. De commercialisering van bio-inkten is de perfecte tussenstap om dit in de toekomst te realiseren,” zegt Sandra Van Vlierberghe, professor aan UGent en medeoprichter van BIO INX. "De universiteit is bij uitstek de plek waar kruisbestuiving tussen verschillende disciplines leidt tot disruptieve ideeën en innovatie, essentieel om de economische groei te ­stimuleren,” zegt Hugo Thienpont, Vicerector Innovatie en Valorisatie van de VUB. "Bij spin-offs is de technologie een ­essentiële factor, maar nog belangrijker is het team.

Het succes van BIO INX zit zeker ook in het sterk team van jonge, gedreven en ondernemende mensen,” zegt An Van Den ­Bulcke, IOF-business developer van UGent. BIO INX versterkt de positie van Vlaanderen als ­ wereldleider in 3D-bioprinting en ­biotechnologie. BIO INX sloot onlangs een licentieovereenkomst af en zag daarmee het licht als spin-off van UGent en VUB. De basis voor BIO INX werd gelegd tijdens een gezamenlijk PhD-onderzoek tussen B-PHOT Brussels Photonics (VUB) en de Polymeerchemie en Biomaterialengroep (UGent). Tijdens zijn doctoraat aan UGent rond de regeneratie van hoornvliezen voor het oog, ontwierp Van Hoorick een nieuwe visie op het ontwikkelen van ­biocompatibele materialen die bewerkt konden worden met behulp van laser ­gebaseerde hoge ­resolutie 3D-printing. Voor dit werk ontving Van Hoorick de Solvay Award in 2020.

19


GESCHIEDENIS

Archieven Internationale Solvayraden voor Fysica en Chemie worden UNESCO-Werelderfgoed Op 18 mei besliste het Unesco Werelderfgoedcomité om de archieven van de Internationale Solvayraden voor Fysica en Chemie in te schrijven als documentair erfgoed in het internationale Memory of the World Register, een erkenning van het historisch belang van de archieven voor de mensheid. Dat was een gezamenlijk verzoek van VUB en ULB, met steun van het Solvay Science Project. “Elke wetenschapper kent twee familienamen, Nobel en Solvay. Nobel hoeft geen uitleg. Solvay verwijst naar de Solvayraden voor Fysica en Chemie die elke drie jaar hier in Brussel plaatsvonden sinds 1911” , legt VUB-rector en fysicus Jan D ­ anckaert uit. “Die raden waren eigenlijk de eerste internationale wetenschappelijke conferenties, een beetje te vergelijken met wat we vandaag workshops zouden noemen. In de ­raden die tussen 1911 en 1927 plaatsvonden, werd de interpretatie van onder andere de kwantummechanica - de omwenteling van de fysica in de 20ste eeuw - vastgelegd.”

De archiefcollectie die wordt opgenomen in het Memory of the World Register van UNESCO, omvat een deel van de archieven van de Internationale Solvay Instituten voor Fysica en Chemie (VUB-ULB) uit de ­periode 1910-1962, die worden bewaard door de ULB. Het andere deel zijn de a ­ rchieven van Paul Langevin (een afdeling gewijd aan de Solvay-Raden) die worden bewaard in ­ESPCI Paris-PSL. Tot de verzameling behoren manuscripten, gedrukte documenten, foto's op papier, digitale beelden, waaronder foto's ondertekend door de deelnemers, en tekeningen en postkaarten. Beide ­archieven zijn vrij toegankelijk via de website van het Solvay Science Project en via het platform van de digitale bibliotheek van de Université Paris Sciences et Lettres.

En dat niet alleen. De raden waren ook bevoorrechte ontmoetingsplaatsen voor leidende figuren uit de wetenschappelijke gemeenschap. Ze waren getuige van de ­geboorte van de relativiteitstheorie en de “Met de erkenning als UNESCO Werelderfopkomst van een nieuwe chemie geba- goed hopen de VUB en de ULB de archieseerd op de verkenning van de structuur ven nog verder te digitaliseren en nog meer van het atoom en van chemische bindin- te leren over hoe die conferenties tot stand gen. De documenten van de historische kwamen. "Wie werd er uitgenodigd, en wie Solvayraden zijn een neerslag van de ge- niet? Welke rol hebben de twee Wereldoorschiedenis van de fysica en de chemie in logen gespeeld? Het is niet alleen een gede 20e eeuw en daarom een unieke bron schiedenis van de wetenschap, maar ook voor de analyse van de ontwikkeling van de van het denken", vertelt VUB-rector Jan moderne fysica en chemie. Danckaert.

20


SPORTWETENSCHAPPEN

Sportfysiologen volgen ultralopers tijdens marathon Vorsers van de onderzoeksgroep ­Menselijke Fysiologie en S ­portkinesitherapie ­ verzamelden tijdens de 3e editie van de ­"Legends Backyard Ultra" in real time ­zowel fysiologische als cognitieve data bij ­ultrasporters. Twee Belgen zijn momenteel wereldrecordhouder in de discipline: Merijn Geerts, die deelnam aan het onderzoek, en zijn medeloper Ivo Steyaert. Hun wereldrecord staat op 677 km lopen in 101 uur. Tijdens de last-man standing wedstrijd ­liepen deelnemers ieder uur 6,7 km totdat de voorlaatste deelnemer afhaakte. De tijd die ze per uur overhielden, konden ze gebruiken om te herstellen en zich voor te bereiden op de volgende ronde. Bij aanvang van het ­volgende uur stonden ze weer klaar aan het vertrekpunt voor de volgende 6706 meter. De Backyard Run is ontstaan door het verlangen om meer te weten rond de limieten van het menselijke lichaam in uithoudingsprestaties. Als VUB-professor en expert in de inspanningsfysiologie verzamelde prof. Kevin De Pauw samen met een groep VUB-onderzoekers tijdens de wedstrijd fysiologische, subjectieve en cognitieve data bij de deelnemers. Doel was om fysieke vermoeidheid, ­mentale vermoeidheid en cognitieve functies

te onderzoeken. Ook praktische zaken zoals voeding, (micro)slaap en prestatie kwamen aan bod. Daarnaast werden bloedstalen afgenomen, het hart gemonitord en het ­microbioom, genetische informatie uit microorganismen in het lichaam, van deelnemers onderzocht. "Over ultramarathons bestaat al veel informatie maar de data beperken zich veelal tot momentopnames vóór en na de competitie", zegt De Pauw. "Een B ­ ackyard Run is nog extremer maar voorziet ook de mogelijkheid om gedurende het event metingen te doen." Het onderzoeksteam wilde de link documenteren tussen fysieke en mentale vermoeidheid en het effect van een extreem event op hartfunctie en denkvermogen. Verder wilden ze de invloed van ­microslaap op de sportprestatie aantonen. Al enkele weken voor de wedstrijd bezochten de deelnemers het inspanningslabo BLITS (Brussels Labo voor Inspanning en TopSport) op de VUB Main Campus in Etterbeek. Ze voerden inspanningstesten uit op de loopband voor een nulmeting. De gegevens zullen de onderzoekers vergelijken met data verzameld gedurende het event en erna. In totaal werden twaalf sporters opgevolgd.

21


SPORTWETENSCHAPPEN

Waarom de Belgen en de Vlamingen het tegenwoordig zo goed doen in de sport De Belgian Cats wonnen de Europese titel en enkele weken eerder excelleerde het nationale hockeyteam. Nafi Thiam haalde olympisch goud en werd wereldkampioene, Nina Derwael turnt op het hoogste niveau... Onze sporters scoren en dat is volgens professor Sportbeleid en -Management Veerle De Bosscher geen toeval.

“Ik doe al jaren grootschalig onderzoek naar het Belgische en Vlaamse sportbeleid”, zegt De Bosscher. “Ik benchmark ons eigen beleid tegenover dat van onze buurlanden en enkele bekende sportlanden. Op Vlaams niveau bengelden we in 2008 nog ergens onder het gemiddelde voor wat betreft de belangrijkste pijlers van het topsportbeleid. Onze resultaten toen mag je gerust ondermaats noemen. Dat gold ook voor Wallonië. Bij de laatste studie in 2015, een vergelijking in dat geval met 15 landen, scoorde Vlaanderen een stuk beter op alle onderdelen. Op vlak van talentontdekking en -ontwikkeling deden we het altijd al goed. Op vlak van topsportinfrastructuur en ­-financiering blijven we nog steeds een beetje hangen. Nu is er een proactief beleid met topsportprogramma’s rond individuele ­atleten, begeleiding door federaties en zet men via een prioriteitenbeleid sterker in op een beperkt aantal sporten met kans op succes. Daarbij wordt er gemikt op een ­top-8-plaats op wereldschaal. Volgens De Bosscher is dat de eigenlijke reden van het Belgische maar vooral van het Vlaamse sportsucces. De eerste initiatieven zagen al het licht in 1995, toen het BOIC en Carla Galle beslisten enkele topsporters een loon te geven om voltijds te kunnen trainen. “In 1998 volgde de oprichting van de eerste Vlaamse topsportscho-

22

len en dat alles begint nu zijn vruchten af te werpen”, aldus De Bosscher. “De fundamenten van de huidige successen zijn toen gelegd. Je moet rekenen dat een gemiddelde topsportcarrière ongeveer 15 jaar duurt en dat het voor bepaalde sporten, ik denk aan tennis, turnen of zwemmen, van groot belang is om het talent vroeg op te sporen en dan ook de juiste begeleiding aan te ­bieden. Voor een aantal sporttakken dient talentontwikkeling buiten de topsportscholen te gebeuren, hiervoor is pas de laatste jaren meer aandacht.” Het Belgische succesverhaal is volgens De Bosscher toch vooral een Vlaamse verdienste. “Meer dan driekwart van de Belgische successen zijn momenteel op het conto van Vlaamse sporters te schrijven”, heeft ze becijferd. “Slechts 18 procent van de echte toppers is afkomstig uit Wallonië, en daar zitten dan nog de Borlée’s bij, waar vader Borlée met zijn zonen en dochter heel veel overwinningen op topniveau heeft geboekt en die lijn nu nog steeds doortrekt. Beleidsmatig zijn de Walen een beetje blijven steken. Ze durven het, net als veel andere landen overigens, niet aan om zo hoog te mikken en een echt topsportbeleid op ­poten te zetten. Daardoor financieren ze veel te veel in de breedte, in plaats van keuzes te maken.”

Naast het topsportbeleid zijn vooral de professionalisering van de sportfederaties en hun onderling samenwerking belangrijke succesfactoren geweest. “We zien dat sporttakken elkaar naar een hoger niveau trekken”, vindt De Bosschere. “En dat, als federaties spiltsen in een Waalse en Vlaamse federatie, er soms beter gewerkt wordt en meer geïnvesteerd wordt. Een mooi voorbeeld daarvan is de hockeyfederatie, die in 2012 als laatste splitste en bijgevolg ook aanspraak kon maken op financiering vanuit de Vlaamse overheid.” Sportspecialisten vragen zich nu af hoe een land als België meer medailles zou kunnen pakken op toekomstige grote internationale meetings en kampioen­ schappen. “De fundamenten van ons beleid zijn steeds beter”, vindt De Bosscher. “Maar het is niet de tijd om ons tevreden in die positie te ­nestelen. Het grootste gevaar is nu het s ­ tatus quo. Nu moeten we, naast het consolideren van de resultaten en de broodnodige centen voor betere infrastructuur, vooral investeren in innovatie, andere landen proberen voor te zijn, om nóg beter te doen.”


Voor een aantal sporten dient talentontwikkeling buiten topsportscholen te gebeuren

23


ARCHEOLOGIE

Archeologen graven eeuwenoude dijken op in Westende en Raversijde

VUB-archeologen begonnen in het najaar van 2022 met de o ­ pgravingen van twee oude dijken in Westende en in Raversijde. De opgravingen kaderen in het Testerep-project dat onderzoekt hoe het kustlandschap in en rond Oostende gedurende de laatste vijfduizend jaar evolueerde van een natuurlijk landschap naar de volledig door de mens geconstrueerde kustlijn van vandaag. Tegelijk wordt onderzoek gedaan naar het eerste Oostende, dat zich op het oostelijke uiteinde van een eiland bevond en dat in oude historische bronnen Testerep werd genoemd. Dat eerste Oostende verdween ruim honderd jaar na zijn stichting deels in zee bij een grote stormvloed in 1394.

24

“Het onderzoek concentreert zich momen- lijk gediend om de akkers te beschermen teel op dijkstructuren die bewaard zijn op tegen inwaaiend stuifzand en om dat zand Testerep.”, zegt VUB-archeologe Soetkin te fixeren.” Vervust, die samen met haar VUB-collega Die hypothese wordt versterkt door de aanPieterjan Deckers de opgravingen leidt. wezigheid van een zandlaag onder de opge“We maakten een doorsnede door een oude, worpen klei waarmee de dijk is aangelegd. zeshonderd meter lange dijk in Westende, “Boeren uit de omgeving geven aan dat er een van de weinige oude dijkstructuren in al een stuk van de dijk is afgetopt door de onze polders die nog goed bewaard zijn.” landbouwactiviteiten van de voorbije decennia”, zegt Vervust. “Maar de stratigrafie De dijk wordt in vijftiende-eeuwse histo- daaronder is redelijk goed bewaard. We risch bronnen vermeld als de Boonlanddijk, hebben in de verschillende opbouwende soms ook Bollanddijk en is nog zichtbaar lagen van de dijk monsters genomen om in het landschap als een langgerekte reep dateringen te kunnen doen. Die moeten grond die zich oost-west uitstrekt. “We zoe- ons meer duidelijkheid geven over wanneer ken nog naar de exacte betekenis van dat de dijk precies werd aangelegd. Als hij in de toponiem”, zegt Deckers. “Boonland zou vijftiende eeuw vermeld wordt in de bronkunnen verwijzen naar ‘bovenland’, land dat nen, dan betekent dat dat hij er toen al was. in het noorden lag, of naar de bolle vorm Alleen weten we niet hoe lang.” van de dijk. Meest waarschijnlijk is dat de naam verwijst naar ‘bolland’: land waar In een tweede fase werd begonnen met de men turf kon ontginnen uit de bodem. We opgravingen van een nog veel oudere dijk, zijn niet zeker of de dijk wel een klassieke die vermoedelijk stamt uit de Romeinse tijd. dijk was die het zeewater uit de akkers Scherfjes van Romeins aardewerk geven in moest houden. Hij ligt op geruime afstand elk geval aan dat de dijk er zeker in die pevan de eigenlijke geul en heeft waarschijn- riode, ongeveer 2000 jaar geleden, al was.


DEMOGRAFIE

Verband tussen Google en Japanse migratie… Doctorandus Bert Leysen en prof. Pieter-Paul Verhaeghe van de VUB-onderzoeksgroep Interface Demography onderzochten in welke mate Japanse migratie naar Europa kan worden voorspeld met behulp van Google Trends zoektermen. Hiervoor vergeleken de onderzoekers de officiële immigratiedata voor België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en vergeleken die met

“En dat is uniek”, besluit ­ Deckers. “We weten dat in die tijd, na een ­periode van relatieve rust gedurende ongeveer 2500 jaar, weer serieuze ­ zeedoorbraken plaatsvonden met overstromingen voor gevolg. Waarschijnlijk moeten we die hele oude dijken zien in die context.” De gegevens die verzameld werden zijn nuttig voor de toekomst. “De data moeten ons in staat stellen om voor de toekomst zinvolle en duurzame kustbeschermingsmaatregelen uit te werken”, zegt Vervust. “De door ons verzamelde data kunnen zo onder andere ingezet worden bij het uittekenen van een masterplan voor de kust.” Het Testerep-project is een multidisciplinair project waar vorsers aan meewerken van de VUB, het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), de KULeuven en Hogeschool West-Vlaanderen (Howest). Het archeologische luik wordt uitgevoerd door de VUB.

“De Japanse immigratie-case is zowel moeilijk als interessant”, zegt Leysen. ­“Immigratie vanuit Japan is redelijk goed omschreven, zowel qua aantal als voor wat betreft het soort migratie. De meeste Japanners die naar Europa willen migreren zijn hoger opgeleid. Ze komen niet in grote migratiestromen, maar in beperkte contingenten, en komen niet echt aan bod in berichtgeving over migratie in onze media, zoals wel geldt voor sommige migratiestromen uit de traditionele migratielanden in Oost-Europa, Afrika en Azië. Door die kleine kritische massa is het niet voor alle Europese landen mogelijk om een verband te zien tussen zoektermen op Google Trends en het aantal Japanners dat naar Europa komt.” De Belgische Japanse gemeenschap is met ongeveer zesduizend inwijkelingen ­relatief klein. Gemeten over de laatste vijftien jaar komen er jaarlijks om en bij 1.000 Japanners naar België, 1.500 naar Frankrijk en 1.200 naar Nederland. Duitsland steekt er met een kleine 7.000 bovenuit. Jaarlijks vertrekken er ook weer Japanners naar elders in de wereld. Voorgaand onderzoek toonde aan dat Google zoekfrequenties kunnen worden ­gebruikt om meer zicht te krijgen op migratiegolven of om de traditionele modellen te versterken. Vooraleer mensen migreren is het immers dikwijls nodig of aangewezen om bepaalde informatie op te zoeken om naar een nieuw land te reizen (bijvoorbeeld visumvereisten, tickets, vacatures, en meer). “Hiervoor kan Google gebruikt worden”, aldus Leysen. “En Google houdt via Google Trends bij wat de meest voorkomende zoektermen zijn. Die onderzoeken lijden echter in het algemeen aan een westerse bias. Zo gebeurt het onderzoek meestal in westerse talen en wordt enkel gekeken naar migratiestromen die belangrijk zijn voor het westen. Bovendien is het palet aan zoektermen meestal beperkt (bijvoorbeeld “werken in Zwitserland”), of worden de zoekfrequenties van woorden geaggregeerd waardoor een genuanceerd beeld onmogelijk wordt.” Om die bias te vermijden analyseerden de onderzoekers met Google Trends 90 unieke woorden en woordcombinaties gerelateerd aan migratie in het Japans voor verschillende landen. Met Google Trends kunnen de resultaten gefilterd worden per land of per regio, en binnen een bepaalde tijdsloop. Het onderzoek leert ons volgens Leysen twee belangrijke dingen. “Ten eerste blijkt dit type van onderzoek goed mogelijk met een niet-westerse taal en schrift zoals het Japans”, zegt Leysen. “Zelfs minder traditionele verplaatsingen zoals die van Japan naar landen in West-Europa zijn tot op zekere hoogte terug te vinden in Google zoektermen. Dat zet potentieel de deur open voor toekomstig onderzoek buiten een Westerse context.” Verder geven de resultaten weer dat er een groot verschil is tussen de zoektermen die worden gebruikt en de verschillende doellanden voor de migratie. “De zoekfrequenties voor woorden met betrekking tot België liggen in het algemeen te laag om resultaten te genereren in Google”, ondervond Leysen. “Voor andere landen, waaronder Nederland, is dat wél mogelijk. Woorden zoals “visum” of “migreren” in combinatie met “Nederland” reflecteren het jaarlijkse aantal Japanners dat naar Nederland verhuisde beter dan woorden zoals “ambassade”. Verder toont het onderzoek aan dat het efficiënter is om te zoeken naar de gegoogelde Japanse termen in de bestemmingslanden.”

25


KLIMAAT

Niet Brazilië maar de DR Congo is de groene long van de wereld “De Democratische Republiek Congo (DRC) is hét land waar de oplossingen voor de klimaatproblematiek te vinden zijn”, zegt Jean-Jacques Bambuta Boole. Hij is ­coördinator van de Unité de Gestion des Tourbières in Congo, een afdeling van het Congolose Ministerie van Leefmilieu die in het centrale stroomgebied van de ­Congorivier een groot veengebied van niet minder dan 114.500 vierkante kilometer beheert. In de DRC zijn verder ook uitgestrekte wetlands en mangrovemoerassen waar eveneens een belangrijke veenvorming plaatsvindt. Voor de conservering van die veengebieden, het wetenschappelijk onderzoek en de monitoring krijgt hij steun van een groep Belgische wetenschappers geleid door professor Ann Van Griensven van de VUB.

Congolese bos per hectare meer kool­ stof vast dan het Amazonewoud. Als we ­daaraan het belang van de veengebieden toevoegen, is de Democratische Republiek Congo de long van de wereld, niet Brazilië. Samen met de veengebieden in mijn land, de mangroves en de uitgestrekte wetlands is dat een enorme ecologische troef in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Maar de bescherming en de valorisatie ­ervan zijn een serieuze opdracht.” Bambuta Boole en de Congolezen zochten daarvoor tijdens een wetenschappelijk-economische missie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de DRC hulp bij de VUB. Op voorspraak van Brussels parlementair Pierre Kompany zal de VUB enerzijds een coördinerende rol opnemen voor alle wetenschappelijke werk dat er nodig is om de gebieden te beschermen en anderzijds ook zelf belangrijk onderzoek uitvoeren.

“Het veen is een oud ecosysteem waarin heel veel koolstof is opgeslagen, naar schatting 30 miljard ton”, zegt Bambuta Boole. “Het is al zeker tienduizend jaar “Er is veel werk”, zegt VUB-professor en ­actief en groeit jaarlijks met enkele fracties hydrologe Ann Van Griensven daarover. ­ van een millimeter.” “Er is belangrijk wetenschappelijk onderzoek te doen, allemaal in samenwerking met Volgens een rapport van het Internationaal Energieagentschap uit 2019 werd er in 2018 wereldwijd ongeveer 33,1 miljard ton broeikasgassen uitgestoten door de verbranding van fossiele brandstoffen, waarvan het aandeel koolstof ruim 9 miljard ton bedraagt. Mocht het veen droog komen te liggen of op een andere manier afgegraven of vernietigd worden, dan betekent dan niet meer of niet minder dan een ecologische ramp. Op dat moment komt die hele opgeslagen koolstofvoorraad weer in de ­ atmosfeer terecht, wat voor de opwarming van het klimaat allerminst een goede zaak is. “Maar dat is niet alles”, zegt Bambuta Boole. “Op basis van wetenschappelijke gegevens van de metingen in het Isangigebied in de provincie Tshopo, legt het

26

Congolese wetenschappers en met andere Belgische wetenschappelijke partners om de veengebieden beter in kaart te brengen en hun werking beter te begrijpen. Verder willen we socio-antropologisch onderzoek doen en kijken hoe we de gemeenschappen die al sinds mensenheugenis in die gebieden wonen en werken kunnen betrekken bij de bescherming van het gebied. Bovendien, en dat is erg belangrijk, moeten we het belang van de Congolese ecologische buffercapaciteit op de agenda krijgen van de ­wereldleiders en het planetaire belang ervan kunnen duidelijk maken. Voor wetenschappers uit de DRC dienen zich bovendien kansen aan om buiten Congo expertise op te bouwen.” Jean-Jacques Bambuta Boole zal daarvan de allereerste exponent zijn. Hij komt naar de VUB om er een doctoraat te maken over het beheer van de Congolese veengebieden. Bambuta was initieel betrokken bij plannen om de koolstofuitstoot aan te ­pakken in Congo, later werd hij gedetacheerd om de veengebieden te managen voor het ­ministerie.


Het veen is een oud ecosysteem waarin heel veel koolstof is opgeslagen, naar schatting 30 miljard ton

27


GENEESKUNDE / INGENIEURSWETENSCHAPPEN

Nieuwe hersenscanner moet Alzheimer in veel vroeger stadium opsporen Om de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor de ziekte van Alzheimer te vereenvoudigen willen VUB, ULB, UZ Brussel en de Brusselse start-up Digita.AI de ziekte in een heel vroeg stadium opsporen. Ze gaan daarvoor een nieuwe speciale magnetische OPM-scanner (Optically Pumped Magnetometers) gebruiken, die de werking van de hersenen veel gedetailleerder in beeld kan brengen dan de gangbare hersenscanners. De onderzoekers krijgen daarvoor 1,2 miljoen euro van Innoviris, het Brusselse agentschap voor technologie en innovatie. De ziekte van Alzheimer is ongeneeslijk en treft 1 op 9 personen ouder dan 65 jaar.

28


Om te bevestigen dat iemand de ziekte van Alzheimer heeft, gebeurt er een ­onderzoek door een arts. Daar horen geheugentesten bij en wordt er steevast een hersenscan gemaakt waarop zichtbaar is waar de ­ hersenen gekrompen zijn of waar er samengeklonterde eiwitten zitten die op ­ Alzheimer kunnen wijzen. Om de ziekte van Alzheimer in de toekomst te kunnen behandelen is het cruciaal dat de ziekte in een vroeg stadium opgespoord kan worden. Een techniek die daarbij kan helpen is magneto-encefalografie. De klassieke scanners die hiervoor gebruikt worden werken met sensoren die gekoeld moeten worden met vloeibaar Helium. Die supergekoelde sensoren hebben als grote nadeel dat ze niet zomaar op de schedelhuid kunnen worden aangebracht, omdat ze dan teveel schade zouden aanrichten. De resolutie van de beelden is daardoor relatief klein.

recent ook hebben aangetoond voor epilepsie”, zegt professor Xavier De Tiège, neuroloog en hoofd van de MEG unit (ULB). Met de nieuwe scanner kunnen de vorsers veel sneller detecteren dat delen van de hersenen uitvallen of minder performant worden – in het begin van het ziekteproces zijn dat soms kleine afwijkingen - en kunnen ze veel sneller de diagnose Alzheimer stellen.

Alzheimer zo vroeg mogelijk opsporen”, ­verduidelijkt Van Schependom. “Dat betekent dat we persoonlijke data erg lang moeten bijhouden. Om dat probleem op te lossen heeft Digita.AI een systeem ontwikkeld waarin iedereen een persoonlijke digitale kluis heeft om zijn of haar medische data in op te slaan. De ­patiënt blijft daarbij eigenaar van zijn of haar data en kan beslissen om die b ­ eschikbaar te stellen voor vervolgonderzoek. De patienten kunnen hun data, eventueel met hulp van hun familie, zelf beheren. Met die datakluisjes, een soort van kleine servers eigenlijk, kunnen we de patienten op langere termijn opvolgen.”

De sensoren kunnen een sterker signaal opvangen waardoor het beeld gedetailleerder wordt.

Een andere belangrijke factor in de behandeling van Alzheimerpatiënten is de langdurige opvolging van hun ziekteproces. Daarvoor gaan de ­ onderzoekers samenwerken met Digita.AI, een Brusselse start-up die werkt met ­ zogenaamde datapods. “We willen de ziekte van

“Bij patiënten waarbij de ziekte al ver is gevorderd, kunnen artsen duidelijk een ­ veranderde hersenactiviteit waarnemen”, ­ zegt Jeroen Van Schependom, S ­enior Research Fellow op de VUB-faculteiten ­ Ingenieurswetenschappen en Genees­ kunde en Farmacie en lid van de VUB-onderzoeksgroepen ETRO en AIMS. “Op een klassiek MRI-beeld zie je de gevolgen van de krimpende hersenen redelijk goed, maar de beeldvorming laat voor Alzheimer te wensen over. Helaas wordt daardoor de diagnose meestal gesteld als de ziekte al in een vergevorderd stadium zit, waardoor men enkel nog kan proberen om met medicatie het verdere aftakelingsproces af te remmen. We denken dat, als we de diagnose veel vroeger kunnen stellen, we veel meer kans zullen hebben om dat proces met de bestaande medicatie onder controle te houden.” Daar kan de nieuwe scanner een ­rominente rol in spelen. Omdat bij de p nieuwe electromagnetische scanner geen gekoelde sensoren gebruikt moeten worden, kan men de sensoren veel dichter bij de schedelhuid aanbrengen, waardoor ze ook een veel sterker signaal kunnen opvangen en het beeld veel scherper en gedetailleerder wordt. “Bovendien kunnen we het signaal veel preciezer lokaliseren zoals we

29


Bevolking rond Titicacameer ­onder druk door watervervuiling De onderzoeksgroep HYDR organiseerde op 6 juli het symposium Intersecting water, environmental justice, and human rights. Tijdens het symposium ging "­Humble ­Waters", een videodocumentaire over de ervaringen van de Aymara, een inheemse Andesgemeenschap die in de buurt van het Titicacameer woont, in wereldpremière. Het Titicacameer grenst aan zowel Bolivia als Peru en is het grootste zoetwatermeer van het Z ­ uid-Amerikaanse continent, met een oppervlakte van meer dan a ­ chtduizend vierkante kilometer. Het ligt op een hoogte van 3.812 meter boven de zeespiegel, waardoor het het hoogst bevaarbare meer ter wereld is. Het meer wordt gevoed door 25 rivieren uit de omliggende hooglanden en stroomt niet af naar de zee, waardoor vervuiling zich in hogere concentraties ophoopt, gezien de retentietijd van het systeem van meer dan 1000 jaar. "De documentaire werpt haar licht op de unieke relatie van de Aymara-gemeenschap met water", zegt Afnan Agramont Akiyama, een postdoctoraal onderzoeker aan de VUB en mede-organisator van het symposium. "De inheemse gemeenschap heeft te maken met ­watervervuiling in het meer, waar ze van afhankelijk is voor haar overleven. Watervervuiling en vervuiling door zwerfplastiek veroorzaken vissterfte, waardoor de ­lokale inheemse gemeenschappen het moeilijjk krijgen. De ­documentaire van een half uur vertelt het verhaal van de lokale strijd voor milieurechtvaardigheid en de inspanningen van de Aymara-bevolking om hun mensenrechten gerespecteerd te krijgen temidden van groeiende sociale en milieudruk."

30


31


GEOLOGIE

Geologen nemen het wielerpubliek mee tijdens de Tour de France Tijdens de Ronde van Frankrijk slingerde het peloton zich voor drie weken nerveus door het Franse landschap. Een interessant landschap waar zelden met een woord wordt over gerept, aldus geologen van verschillende internationale universiteiten, waaronder de VUB. Zij vinden dat er, naast de toeristische tips van commentatoren in de Tourkaravaan op radio en televisie, ook wat wetenschappelijke verhalen te vertellen zijn over het parcours. Ze schreven daarom een serie blogs over wat aan geologische wetenswaardigheden te zien is tijdens de Tour, zowel aan de oppervlakte als in de ondergrond. Geoloog Pim Kaskes van de VUB-onderzoeksgroep Analytical, Environmental and Geo-Chemistry (AMGC) pikte er rit 8 (zaterdag 8 juli) uit voor het relaas over een mysterieuze en catastrofale gebeurtenis in de nu zo vredige Limousin-streek. “Vandaag is het internationale asteroïde dag, het is namelijk op de dag af 115 jaar geleden dat de Tunguska meteorietinslag plaatsvond”, zegt Kaskes. “De schade hiervan viel gelukkig mee omdat de meteoriet insloeg in een afgelegen gebied in Siberië. De niet-vliegende dinosauriërs hadden een stuk minder geluk toen er in Mexico 66 miljoen jaar geleden een asteroïde ter grootte van het

Brussels Gewest neerknalde. Veel minder bekend is dat er 200 miljoen jaar geleden ook een ruimterots, met een diameter van pakweg één kilometer, insloeg op de plek waar nu het pittoreske dorp Rochechouart ligt, in het zuidwesten van Frankrijk. Het resultaat is de enige bewezen meteorietkrater in Frankrijk en die ligt niet ver van de route van etappe 8 tussen Libourne en Limoges.”

Die onzekerheid heeft vooral te maken met een zeer diepe erosie die grote delen van de oorspronkelijke krater heeft afgebroken sinds zijn vorming. Onderaan bij het kasteel van Rochechouart kan je ­tegenwoordig op de kratervloer lopen en bedenken dat er ooit meer dan honderd meter aan materiaal ­bovenop lag, dat er in enkele minuten was neergeploft.”

Toch zijn er nog veel onbeantwoorde ­vragen over Rochechouart. “Er is nog onduidelijkheid over de grootte van de oorspronkelijke krater”, zegt Kaskes. “Schattingen lopen uiteen van 10 tot zelfs 50 kilometer doorsnede.

In 2017 voerde het lokale CIRIR-instituut er een boorcampagne uit om de ondergrondse structuur van de krater in kaart te brengen. VUB-onderzoekers Juliette Faucher, Thomas Déhais, Pim Kaskes,

Het 13e eeuwse kasteel van Rochechouart is gebouwd op en bestaat uit suevieten. Dat zijn gesteenten die ongeveer 200 miljoen jaar geleden zijn gevormd tijdens de inslag van een meteoriet. (Foto Philippe Lambert, CIRIR)

32


200 miljoen jaar geleden sloeg een ruimterots van één kilometer diameter in waar nu Rochechouart ligt

­ J ean-Guillaume Feignon, Prof. Steven ­Goderis en Prof. Philippe Claeys, bestuderen de boorkernen momenteel in detail om de processen te reconstrueren die plaatsvonden in de minuten, uren, dagen en jaren na de Rochechouart-inslag. ,,Hoeveel materiaal is er opgesmolten? Hoe zwaar was de aardbeving? Hoe zag het landschap eruit ten tijde van de inslag? Was er water? En zo ja, hoe hoog waren de tsunamigolven? En wat was het effect van de inslag op het leven toentertijd? Genoeg mysteries om ­ nog te ontrafelen”, aldus Kaskes. Op de website www.geo-sports.org ­konden geïnteresseerden voor elke Tourrit een hoop interessants vinden over het ­parcours en de geologische ondergrond. “Ik hoop echt dat Karl Vannieuwkerke, José De Cauwer en Renaat Schotte voor één keer gaan kijken op onze website en dat er toch iets van al die prachtige geologische v­erhalen tot bij het grote wielerpubliek geraakt”, zuchtte Kaskes in juli. “Bovendien zijn de online blogs stuk voor stuk gemaakt door gepassioneerde wielerliefhebbers, maar tegelijkertijd dus ook gepassioneerde g ­ eologen.” De renners van de Tour de France zullen zich waarschijnlijk niet bewust geweest zijn van wat zich allemaal onder hun wielen heeft afgespeeld in de afgelopen duizenden en miljoenen jaren. “Zeker niet terwijl ze zich tijdens rit 8 tussen de Limousin-koeien, langs de Rochechouart-krater en aan de oevers van de Vienne al kabbelend voortbewegen”, voorspelde Kaskes. ,,De aankomst van etappe 8 in Limoges gaat echter wel nog venijnig omhoog. Dus zullen de sprintersploegen als ­ meteorieten naar voren schieten, of zorgt een verrassende vluchter voor een schokgolf in het peloton.”

Dave Sinardet ­verkozen en benoemd in de ­Academie Het was met trots dat de VUB in januari aankondigde dat professor Dave Sinardet werd verkozen tot nieuw lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) in de Klasse van de Menswetenschappen, één van de vier klassen waaruit de Academie bestaat. De Academie, die onlangs haar 250e v­erjaardag vierde, is een onafhankelijk interdisciplinair ­genootschap dat de meest excellente wetenschappers en kunstenaars wil verenigen, zowel als blijk van e ­ rkenning voor hun verdiensten als om bij te dragen aan de werking van de Academie met hun competentie en ervaring. Men kan niet kandideren voor lidmaatschap van de Academie, maar enkel verkozen worden via een selectieprocedure, op basis van wetenschappelijke merites. ‘Ik ben uiterst vereerd door deze mooie blijk van waardering', aldus Sinardet, 'vooral o ­ mdat de Academie heel wat collega’s telt waarvoor ik veel respect heb en die een voorbeeld waren bij het uitbouwen van mijn academische carrière. Het is een voorrecht om toe te treden tot een instelling met zo’n rijke geschiedenis en bij te dragen aan haar toekomst’. Andere VUB-professoren, waaronder voormalige rectoren Aloïs Gerlo, Els Witte en Caroline Pauwels, gingen Sinardet voor.

33


ONDERWIJS

VUB-onderzoek brengt agressie tegen leerkrachten in kaart

Minstens enkele keren per jaar berichten de media over geweld van leerlingen tegenover leerkrachten. Toch kunnen cijfers van incidenten tijdens de voorbije schooljaren de indruk wekken dat agressie tegen leerkrachten een eerder marginaal probleem is. Volgens een artikel daarover in Klasse in ­januari 2020 is het risico zelfs niet groter dan 1 op 10.000. “Een zware onderschatting”, denkt VUB-onderzoekster Iris Steenhout, die voor eens en altijd komaf wil maken met al het giswerk over het fenomeen en er voor het eerst in Vlaamse scholen een uitgebreid onderzoek naar wil doen.

verbale agressie is niet te verwaarlozen. Dat dergelijke verhalen circuleren, helpt ook niet als je het lerarentekort wil aanpakken. Daarom is het nodig om er uitgebreid onderzoek naar te doen. We willen weten: hoe zit het nu echt?” Precies omdat er weinig of geen onderzoeksdata bestaan moet Steenhout, die met zeven studenten aan het onderzoek werkt, zich behelpen met cijfermateriaal dat louter indicatief is. Zo bleek dat in 2016 ruim 40.000 leerkrachten een verzekeringspolis hadden afgesloten die ook geweld van leerlingen dekt – dat is meer dan de helft van het aantal leerkrachten in het secundair onderwijs - en dat datzelfde jaar er ook bijna 2.000 leerkrachten gebruik van hadden gemaakt. Verder zijn er berichten in de media over parlementaire vragen over het onderwerp, maar het cijfermateriaal dat daarin geciteerd wordt heeft het enkel over cases waarbij een leerkracht ook effectief gewond geraakt.

“Uit een heel beperkt voorzonderzoek bij een kleine groep van leerkrachten bleek in elk geval dat agressie tegen leraars een zwaar onderschat probleem is”, zegt Steenhout. “Tijdens dat voorzonderzoek kreeg ik al ­direct een verhaal te horen van een lerares die ternauwernood ontsnapte aan een aanval van een leerling die een stoel naar haar gooide. Zo zijn er heel veel incidenten, die meestal weinig of geen fysiek onheil aanrichten, maar die voor een leraar toch erg “Het is ons vooral te doen om de veiligheid ingrijpend zijn en soms lang blijven nazin- van het onderwijspersoneel”, zegt Steenderen. Ook regelmatige blootstelling aan hout. “Met ons onderzoek willen we data

34

verzamelen in het volledige secundair onderwijs en in alle richtingen. Het is de bedoeling dat we duidelijk de pijnpunten in kaart brengen, zodat naar efficiënte en constructieve oplossingen gewerkt kan worden.” De enquête en de daaraan gekoppelde v­ragenlijst die Steenhout lanceerde, is geënt op een Nederlands voorbeeld dat naderhand voor de Vlaamse situatie gevalideerd werd. De bevraging moet peilen naar alle vormen van agressie, dus ook naar verbaal geweld of psychologische terreur, en dat in alle netten, studierichtingen, graden, tot zelfs in de gedoceerde vakken in het volledig secundair onderwijs. De ingevulde enquêtes worden geanonimiseerd en de antwoorden zullen niet traceerbaar zijn. Steenhout heeft minstens 500 deelnemers nodig om genoeg kritische massa te hebben voor een betrouwbaar onderzoek. De resultaten van het onderzoek zullen aan de onderwijskoepels gecommuniceerd worden. Ze moeten resulteren in een aantal beleidsaanbevelingen en hopelijk op relatief korte termijn ook in minder agressie op school.


END OF LIFE CARE

Lara Pivodic volgt laatste levensjaar van 280 mensen voor fundamenteel levenseinde-onderzoek VUB-professor Lara Pivodic ontvangt van de Europese Commissie de prestigieuze Starting Grant van de European Research Council (ERC) voor een vijfjarig project dat zal bestuderen hoe de gezondheid en het welzijn van ouderen verandert wanneer zij het einde van hun leven naderen. De grant is bijna 1,5 miljoen euro waard. Volgens Pivodic zal de onderzoekssubsidie gebruikt worden om zeer belangrijke ­vragen te beantwoorden over hoe mensen het einde van hun leven ervaren. "We hebben te lang aangenomen dat mensen met ­vergelijkbare diagnoses - zoals kanker, hartfalen of dementie - vergelijkbare symptomen en problemen hebben als ze de dood naderen", legt de onderzoekster uit. “In werkelijkheid is het levenseinde niet ­anders dan andere levensfasen: het verschilt voor ieder van ons.” Pivodics onderzoeksproject vertrekt vanuit het idee dat het levenseinde-traject van ouderen niet alleen wordt bepaald door de ziekte die ze hebben, maar door de omstandigheden van hun leven als geheel, met hun

eigen sociale contacten, hun woonplaats en hoe ze hun gezondheid en ziekte begrijpen en bekijken. "Om te begrijpen hoe de gezondheid van ouderen tegen het einde van het leven verandert, wanneer ze steun nodig hebben en hoe we hun welzijn kunnen verbeteren, moeten wij meer begrijpen over hun leven en niet alleen over hun ziekte", stelt Pivodic.

In werkelijkheid verschilt het levenseinde voor ieder van ons

mers vragenlijsten beantwoorden over hun ­ fysieke, psychologische, sociale en spirituele ­ ­ welzijn. Ongeveer 40 van die deelnemers zullen bovendien worden uitgenodigd om hun persoonlijke verhaal over hun gezondheid en ziekte te vertellen. Door de vragenlijsten te combineren met de ­eigen verhalen van mensen aan het einde van hun leven, ­verwacht Pivodic veel meer ­inzicht te ­krijgen in hoe mensen de laatste levensfase doormaken en hoe we hen het beste kunnen ondersteunen.

"Mijn doel is om niet alleen te leren hoe ­levenseinde-trajecten er voor mij als onderzoeker uitzien, maar ook wat ze betekenen voor de mensen die ze meemaken", zegt Pivodic. "Ik wil weten welke ervaringen aan het einde van het leven door veel mensen worden gedeeld en welke helemaal uniek Voor het onderzoeksproject - dat de naam zijn. Waarom hebben sommigen een beteTRAJECT draagt - zullen Pivodic en haar re dood dan anderen? Uiteindelijk zal die team ongeveer 280 mensen van 70 jaar kennis ons helpen de palliatieve zorg te of ouder volgen die een chronische ziek- verbeteren, door beter te weten wie wante hebben en vermoedelijk in hun laatste neer welke steun nodig heeft. Het zal ons levensjaar zitten. Gedurende een jaar en ook helpen verder te kijken dan alleen de om de twee maanden zullen de deelne- medische behoeften, als we nadenken over het levenseinde, en ook de sociale en zelfs existentiële behoeften van mensen mee in overweging te nemen." Pivodic hoopt niet alleen de zorg voor stervenden te helpen verbeteren, maar ook dat haar project zal leiden tot meer onderzoeksfinanciering voor het levenseinde. Het TRAJECT-project is een van de weinige studies over het levenseinde die een van de grote subsidies van de Europese Onderzoeksraad heeft ontvangen. "Het publiek investeert geld in onderzoek naar verschillende levensfasen om te begrijpen hoe het leven van mensen kan worden verbeterd, of het nu gaat om de vroege kindertijd, de adolescentie, de actieve leeftijd en de pensionering. Voor het levenseinde zou dat niet anders moeten zijn."

35


BIOSTATISTIEK

Meer wiskunde, minder muizen In klinisch onderzoek van de werkzaamheid naar behandelingen worden in de loop van het onderzoek vaak wiskundige correcties gebruikt om het aantal deelnemende patiënten te optimaliseren. In eerdere onderzoeksstadia, waarbij proefdieren worden ingezet, zijn dergelijke wiskundige correcties nog niet courant. Nochtans zouden ze kunnen helpen om het aantal dierproeven te reduceren en dus ook het aantal proefdieren. Onderzoek door doctoraatsstudent Susanne Blotwijk, verbonden aan de onderzoeksgroep Biostatistiek en Medische Informatica van prof. dr. Kurt Barbé, maakt dat nu mogelijk. Al decennia lang worden in klinisch ­onderzoek tussentijdse of i­ nterimanalyses gebruikt. Gaandeweg worden er vaak ­ extra analyses uitgevoerd om de kwali­ teit van het oorspronkelijk experimenteel ­design te verbeteren. Onderzoeken of een behandeling werkt, kan soms jaren duren. Onderzoeker Susanne Blotwijk stelt het probleem scherp: “Als het voor het einde van de studie al duidelijk is dat een behandeling werkt, hoe ethisch is het dan om mensen buiten de studie toegang tot deze behandeling te ontzeggen? Omgekeerd, als het duidelijk is dat het niet werkt, hoe kun je verantwoorden om nog meer patiënten voor je onderzoek te rekruteren?” Het experimenteel opzet aanpassen mag uiteraard niet zomaar en vereist wiskundige correcties om te garanderen dat de resultaten en de conclusies even betrouwbaar blijven. Bij klinische proeven staan die wiskundige correcties op punt. Voor eerdere onderzoeksfases waarbij proefdieren ingezet worden, zijn deze correcties echter niet geldig omwille van de grote verschillen in het aantal deelnemers.

36

De correcties voor klinische proeven zijn berekend op steekproeven met honderden of duizenden deelnemers. Om bij dierproeven interimanalyses uit te voeren, moeten de wiskundige correcties die gangbaar zijn bij klinische proeven, opnieuw ontworpen worden, specifiek op maat van veel beperktere dierproeven.

Om correcties voor onderzoekers mogelijk te maken, ontwikkelden we een gratis opensource webtool “Precies daarover handelt ons onderzoek: hoe kan je die correcties berekenen?”, verduidelijkt Blotwijk. “Om het uitvoeren van de correcties mogelijk te maken voor biomedische onderzoekers bij hun experiment, hebben we een open-source webtool ontwikkeld waar iedereen gratis gebruik van kan maken. De software helpt het experiment en het aantal proefdieren dat nodig is te optimaliseren. Op die manier wordt een correcte steekproefgrootte berekend en kan de wiskunde bijdragen tot een verdere reductie van het proefdierengebruik.”

De webtool werd op 21 september voorgesteld tijdens het IC-3Rs-symposium op de VUB Health Campus in Jette. Het credo is more science, more care, less animals. Het Innovation Centre IC3Rs is een initiatief van de VUB opgestart door emeritus-professor Vera Rogiers om het bewustzijn en de kennis te versterken rond de 3R-principes in dierproefgebruik (Replacement, Reduction, Refinement). Samen met Sciensano is de VUB ook coördinator van het Re-Place platform waarin Belgische onderzoekers hun kennis rond nieuwe alternatieve methoden actief delen. Het online platform, dat ondersteund wordt door de federale en de Vlaamse overheid, heeft intussen al de kaap gerond van 200 nieuwe alternatieve methoden.


Om interimanalyses uit te voeren bij dierproeven, moet je de wiskundige correcties opnieuw ontwerpen

37


In het abortusdebat ­ is geen plaats voor n­ epnieuws en ­alternatieve feiten

Opiniestuk door em. hoogleraar Jean-Jacques Amy, rector Jan Danckaert, professor Dirk Devroey en gynaecologe Anne Verougstraete, verschenen in De Standaard op 26 april 2023

38


OPINIE

De Vrije Universiteit Brussel wil, als pionier in de strijd voor zelfbeschikking van de vrouw over haar lichaam en de depenalisering van abortus, haar stem laten horen in het debat over de wachttijd en termijn voor zwangerschapsafbreking. Al sinds de jaren zeventig zet de universiteit zich, samen met zusteruniversiteit ULB, in voor het recht op vrijwillige ­zwangerschapsafbreking. Voorvechters als Willy Peers, Pierre-Olivier Hubinont en Jean-Jacques Amy waren, naast vele andere actoren in de gezondheidszorg, actief in de universitaire ziekenhuizen van de VUB en de ULB en in centra voor gezinsplanning, waar een abortus onder optimale omstandigheden werd uitgevoerd. In 2015 kende de VUB een eredoctoraat toe aan Willy Peers en Lucie Van Crombrugge voor hun inzet voor de totstandkoming van de Belgische wet van 1990 tot gedeeltelijke depenalisering van vrijwillige zwangerschapsafbreking. Wij nemen dan ook resoluut deel aan het huidige abortusdebat, vanuit dit h ­ istorisch perspectief en als instelling voor wetenschap, onderzoek en onderwijs, en breken een lans voor het belang van wetenschappelijk inzicht en informatie vergaard aan de hand van kwalitatief hoogstaand multidisciplinair onderzoek. We staan volledig achter het parlementair initiatief om de abortuswetgeving verder te versoepelen op basis van het wetenschappelijk onderbouwde en recent gepubliceerde expertenrapport van het ‘Interuniversitair, Multidisciplinair en Onafhankelijk Comité belast met de studie en de evaluatie van de praktijk en de wetgeving inzake vrijwillige zwangerschaps¬afbreking’. Deze groep academische experts werd aangesteld door de rectoren van de zeven Belgische universiteiten. Hun verslag is gebaseerd op meer dan één jaar werk van 7 experten, bijgestaan door 28 collega’s verdeeld in 4 werkgroepen. Het betrof 17 artsen, waarvan 13 gynaecologen, 4 juristen, 6 psychologen en 8 experten uit de vakgebieden filosofie of sociale wetenschappen. Zij vertegenwoordigen de wetenschappe-

lijke consensus over dit initiatief dat het fundamentele zelfbeschikkingsrecht van vrouwen in het domein van voortplanting actualiseert en versterkt. Men moet het niet noodzakelijk eens zijn met dit wetgevend initiatief, want eenieder heeft recht op onbeperkte vrijheid van meningsuiting. Maar deze mag zich echter niet laten overschaduwen door het gebruik van onjuiste argumenten om ideologische of politieke standpunten te verdedigen. Het stoot ons telkens weer tegen de borst als in het debat beroep wordt gedaan op valse gegevens. Zeker als deze aangewend

Dat ziekenhuizen foetaal weefsel verkopen aan de farmaceutische industrie is gefantaseerd worden om de publieke opinie te manipuleren of te misleiden. Dit is helaas vandaag het geval. Zo lazen we in de pers volstrekt onjuiste beweringen over de conclusies van de universitaire experten. Stellen dat ziekenhuizen foetaal weefsel verkopen aan de farmaceutische industrie is gefantaseerd. Dat geldt eveneens voor beweringen volgens dewelke ‘België het erfrecht van een kind [sic!] vanaf het moment van de verwekking erkent’; dat men voor een zwangerschapsafbreking na 14 weken een ‘trocart’ [sic!] of metalen pin ‘in nek en hoofd steekt’, naar analogie met ‘een techniek gebruikt bij abdominale geneeskunde’ [sic!]; dat onderzoek naar een zogenaamde ‘kunstbaarmoeder’ een volledig nieuwe dimensie toevoegt aan het abortusdebat; dat er ‘aanwijzingen zijn in de wetenschappelijke literatuur dat pijnbeleving al voorkomt vanaf het begin van het tweede trimester’ waardoor ‘de foetus theoretisch [sic!] meer pijn kan ervaren dan een pasgeboren baby’.

Geen enkele van deze stellingen strookt met de realiteit. Nepnieuws en alternatieve feiten, die gretig en ongenuanceerd verspreid worden via sociale media, hebben kwalijke gevolgen. Iedereen kon de voorbije jaren het v­erderfelijke karakter van verzonnen nieuwsberichten vaststellen in andere maatschappelijke en politieke debatten. Het doelbewust communiceren ervan vinden wij betreurenswaardig en moet met de vinger worden gewezen. In deze ­aangelegenheid staat het verspreiden van nepnieuws het voeren van een integer en objectief debat over zwangerschapsafbreking immers in de weg. Als humanisten moeten we alert blijven voor de verspreiding van desinformatie en het negeren van op evidentie gestoelde wetenschap. We moeten ons bewust zijn van een voortschrijdende versplintering in de samenleving en ons blijven inzetten voor een wereld gebaseerd op wetenschap en op universele rechten. Het drastisch terugschroeven van het recht op abortus in de Verenigde Staten herinnert ons eraan dat vrouwenrechten nooit voor eeuwig verworven zijn. Ook de situatie rond mensenrechten dichter bij huis, zoals in Polen en Hongarije, baart ons zorgen. Wij roepen op om het debat dan ook met de juiste argumenten en de nodige sereniteit te voeren. Elke vrouw moet het recht hebben om zelf over haar lichaam en lot te beslissen.Dat betekent niet dat we het ethische dilemma van zwangerschapsafbreking ontkennen. Er moet steeds een evenwicht gezocht worden tussen het recht van de vrouw om over haar eigen lichaam te beschikken en de bescherming van de foetus. En dat is precies wat het Interuniversitaire Comité, met een grondige wetenschappelijke ­evaluatie op het terrein, meer dan 30 jaar na de wet Lallemand-Michielsens, heeft g ­ edaan. De abortuswetgeving moet nu worden ­aangepast.

39


ARCHEOLOGIE

Archeologische databank zorgt voor onverwachte inzichten

VUB-onderzoek van de gegevens uit de nieuwe databank ­­www.middeleeuwsmetaal.be werpt een nieuw licht op enkele ­gewoonten en gebruiken in de ­middeleeuwen. VUB-onderzoeker Pieterjan Deckers verzamelde voor zijn onderzoeksproject Heavy Metal niet minder dan 12.000 tot voor kort nog ­ onbekende archeologische metaalvondsten uit de middeleeuwen. ­ Die vondsten zijn in de voorbije 20 jaar in steden als Gent, Antwerpen, Mechelen en Ieper tijdens opgravingen en zoektochten met metaaldetectoren gevonden. Hij verzamelde al de vondsten op zijn data­ base en onderwierp het ensemble aan een nauwgezet onderzoek. Bijzonder is dat vooral de hoeveelheid data in de gegevensbank voor nieuws zorgden. “Elke vondst werd voorzien van verrijkte data over de vondstomstandigheden, mogelijke datering, gegevens over andere gelijkhaardige vondsten en andere contextuele info”, zegt Deckers, die in januari zijn VUB-onderzoekstraject afrondde en in een rapport goot. “Het grote en wat onverwachte voordeel van die databank bleek van kwantitatieve aard: door de veelheid van vondsten zijn er uit de databank verschillende historische trends af te leiden of komen we te weten wanneer enkele voor die tijd nieuwe gebruiken de kop opstaken. Zo zien we in de veertiende eeuw een duidelijke omslag in de dagelijkse kledij van de mensen, met het belangrijker worden van kleinere metalen voorwerpen als sluitspelden of metalen nestels ten koste van gespen, riemen en riembeslag. In de twaalfde eeuw zien we de schuchtere intrede van de lepel, die vanaf dan alleen maar belangrijker en vooral gewoner wordt. In telkens verschillende

40

tijdsgewrichten verschijnen kandelaars in de huizen, komen er borden op tafel en zien we dat er steeds meer sprake is van consumptiegoederen. In de loop van de middeleeuwen zien we hoe er een grotere diversificatie optreedt in wat de mensen zich aanschaffen en hoe die grotere keuze te maken heeft met meer middelen die gespendeerd kunnen worden, met massaproductie en een groeiende hang naar comfort en zelfexpressie.”

­ aren dan de onze vandaag. In ­Precious w Pots krijgt de ­Mechelaar bovendien voor het eerst opnieuw een deel van de waardevolle collectie Vandenberghe te zien. Stéphane Vandenberghe is ­oud-conservator van het Gruuthusemuseum te Brugge en een ­onvermoeibaar verzamelaar, die in de tijd van vóór de verstrengde ­ archeologische wetgeving Mechelse bouwwerven ­afschuimde om archeologische restanten van de vernieling te redden.”

De databank is, naast een prima onderzoekstool, een interessante aanvulling van de archeologische literatuur voor onderzoekers, die er tijd mee besparen omdat ze de bibliotheek niet meer noodzakelijk in moeten. Aan de databank is nu ook een reizende tentoonstelling gelinkt. “Heavy Metal is het eindresultaat van dat onderzoeksproject over middeleeuwse vondsten in metaal”, aldus Deckers. “Aan de ­ hand van een rijke en diverse selectie van gebruiks- en siervoorwerpen uit Mechelen en andere Vlaamse steden - veelal nog niet eerder te zien voor het publiek - tonen we aan dat de dagdagelijkse bekommernissen van de middeleeuwse stadsbewoners niet zo anders

Portugese waterkom afkomstig uit beerput van een huis aan het Sint-Romboutskerkhof (collectie Stéphane ­Vandenberghe © Center for Artefact Research vzw)


VUB-professoren maken scholieren warm voor kritisch denken met scholentournee door Vlaanderen De Vrije Universiteit Brussel lanceerde haar eerste editie van de 'PACT School Tour’, die plaats zal vinden begin 2024. De deelnemende scholen krijgen dan het bezoek van een VUB-professor die de scholieren van de derde graad en hun ouders een gastles geeft rond een actueel boeiend thema waarin kritisch denken centraal staat. PACT, de Pauwels Academy of Critical Thinking wil de maatschappelijke dialoog op basis van kritisch denken promoten en versterken. Met de wisselwerking tussen studenten, wetenschappers en de brede samenleving wil PACT de kritische zin van mensen en in het bijzonder van jongeren aanscherpen.

Tijdens de ‘PACT School Tour’ gaan de universiteit en de manier waarop de gerenommeerde professoren zoals Jan ­ VUB dat op een kritische en verrijkende Danckaert (rector VUB), Karen Celis (pro- manier doet in de hoofdstad van ons land fessor politieke wetenschappen), Dirk én Europa. Devroey (decaan van de faculteit geneeskunde en farmacie) en Pieter Cornu (as- “De Vrije Universiteit Brussel is een Urban sistent professor faculteit geneeskunde Engaged University", zegt Dankaert. "We en farmacie) op tournee door Vlaanderen willen de motor zijn van verandering in en bezoeken ze in de eerste plaats de hu- de wereld. Dat doen we samen met de maniora waar ze zelf nog school liepen sa- studenten, professoren, wetenschappers men met andere scholen uit hun regio. Zo en alle VUB-medewerkers door kritisch wil de VUB scholieren uit het voorlaatste onze kennis in vraag te durven stellen om en laatste jaar middelbaar en hun ouders zo tot nieuwe inzichten en oplossingen te een goed beeld geven over studeren aan komen. Met PACT dagen we iedereen uit

om zichzelf en het eigen denken aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Met onze tournee door Vlaanderen gaan we tot bij de jongeren die volgend schooljaar een belangrijke keuze maken voor hun v­ erdere toekomst. We willen hen inspireren om niet louter te ­studeren om een diploma te halen, maar ook om hun levensdoel te ontdekken tijdens hun hogere studies. De VUB biedt hen hierbij een uitstekende ­voedingsbodem waar kritisch talent zich verder kan ontwikkelen.”

41


BIOLOGIE

Effect van stikstofneerslag op diversiteit fauna erger dan verwacht Onderzoekers van ­ Nederlandse en Belgi- vaak dominant, wat leidt tot vergrassing sche universiteiten en onderzoekstinstel- van de heide of tot veel bosbes of braam lingen, waaronder de VUB, toonden aan dat in het bos.” niet alleen planten te lijden hebben van het stikstofoverschot in de natuur. In Vlaan- “In het verleden werd hiervoor vooral naar deren is dat vooral toe te schrijven aan de de gevolgen voor de planten gekeken”, zegt landbouw. Uit hun studie bleek dat even- mede-auteur prof Harry Olde Venterink van goed de fauna, die van die planten leeft, last de vakgroep Biologie. “Nu hebben we onder heeft van de toenemende verruiging van leiding van Joost Vogels van de Radboud sommige landschappen. Die verruiging Universiteit in Nijmegen de gevolgen van zorgt voor een krimpende soortenrijkdom, de stikstofdepositie op de fauna bekeken waarvan de voedingswaarde en de mine- aan de hand van een omvangrijke literaralogische samenstelling bovendien veran- tuurstudie. De situatie blijkt erger dan verdert. Hierdoor krijgen ook gespecialiseerde wacht. Door de veranderde verhouding van dieren het moeilijk, waardoor ook daar dan voedingstoffen in de planten dreigen veel een verarming van de soortenrijkdom op- diersoorten te verdwijnen. Die veranderde treedt. verhouding van essentiële voedingstoffen in de planten speelt door op dieren die ze “Door de mens veroorzaakte verhoogde stik- eten. Ook de aanmaak van verschillende stofdepositie verandert de bodemkwaliteit aminozuren, afweerstoffen en gifstoffen in van nature voedselarme ecosystemen”, door de planten wordt beïnvloed door stikklonk het in een persmededeling. “Als ge- stofdepositie. Planteneters die niet kieskeuvolg daarvan veranderen ook de leefom- rig zijn kunnen daarbij gaan overheersen, standigheden voor planten- en diersoorten. terwijl de specialisten sterk afnemen.” Dergelijke veranderingen zijn deels goed zichtbaar in het veld. Zo worden planten- Ook diersoorten die snel moeten kunnen soorten die profiteren van extra stikstof groeien om in een seizoen voldoende

Plantensoorten die profiteren van extra stikstof worden dominant

42

­ eneraties te kunnen maken, hebben het g moeilijk door een tekort aan fosfaat in verhouding tot stikstof in de plant. Insecten met een volledige gedaanteverwisseling (soorten met een larve- en popstadium) zoals vlinders, bijen en vliegen hebben er meer last van dan soorten die dat niet doen omdat ze meer fosfor nodig hebben. Door al die eigenschappen van soorten met elkaar te vergelijken concludeerden de onderzoekers dat een kleine groep alleseters voordeel haalt uit de extra stikstof en vaker voor plagen zal zorgen. Tegelijk ondervindt een veel grotere groep soorten nadeel van het stikstofoverschot waardoor die achteruit zullen boeren of in het slechtste geval zullen verdwijnen. “We zijn in België, zeker in bepaalde regio’s in West- en Oost-Vlaanderen, de wereldkampioenen in de stikstofuitstoot, met niveaus van 40 kilogram stikstof per hectare, terwijl dat in een normaal natuurlijk milieu rond 10 kg/ha of minder bedraagt”, besluit Olde Venterink. “De effecten op diversiteit van de flora en dus ook de fauna zijn navenant.”


SOCIOLOGIE

Helft Vlamingen heeft interesse in omzetting van pensioenkapitaal in lijfrente In 2022 lanceerden VUB en UGent een grootschalige bevraging (UGent/VUB pensiontest) om keuzegedrag in de opname van het aanvullend pensioen (pijler 2) in kaart te brengen. Hieruit blijkt dat één op twee Vlamingen interesse heeft in een gedeeltelijke of volledige omzetting van pensioenkapitaal naar lijfrente.

Het onderzoek kadert in een SBO onderzoeksproject van de VUB en UGent met als doel oplossingen te ontwikkelen die de financiële gezondheid van Belgen op hoge leeftijd kunnen verbeteren. De grote onbekende hierbij is hoe lang iemand te leven heeft. Een langer dan verwacht leven zorgt namelijk voor hoger dan verwachte uitgaven en dus mogelijk voor een tekort aan middelen. De Belg kan zich hiertegen beschermen door een lijfrenteproduct aan te kopen dat een uitkering garandeert zolang hij of zij leeft. Een lijfrente biedt dus een aanvullend inkomen bovenop het wettelijk pensioen. Lijfrentes zijn moeilijk te krijgen in België maar elke Belg die via de werkgever een aanvullend pensioen opbouwt, heeft bij pensionering altijd de keuze om het bijeengespaarde bedrag op te nemen onder de vorm van hetzij 100% kapitaal hetzij 100% lijfrente. Maar vanuit financieel oog-

punt zijn dergelijke extreme keuzes zelden de meest optimale oplossing. Daarom lanceerde het onderzoeksteam in maart 2022 de UGent/VUB pensiontest, om keuzegedrag in opname van het aanvullend ­pensioen in kaart te brengen. De oproep tot deelname werd verspreid via partnerorganisaties en de media. De oproep was een groot succes, met maar liefst 18,161 antwoorden van deelnemers tussen de 18 en 66 jaar. 57.7% van de deelnemers waren mannen, 42.3% vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 50 jaar, met een gemiddeld netto inkomen van 1820 €/ maand. De deelnemers ­kregen de vraag om zich in te beelden dat ze weldra op pensioen zouden gaan en een bepaald bedrag bij elkaar hadden weten te sparen via de werkgever (pijler 2 pensioen). In een volgende stap werd hen expliciet de keuze voorgelegd hoe ze dat bedrag graag wensen te ontvangen. In plaats van

de zwart-wit keuze 100% kapitaal vs. 100% ­lijfrente, stelden de onderzoekers de keuze op een meer continue manier voor, waarbij een mix van beiden mogelijk was. De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat de helft van de deelnemers opteert voor een minstens deels gespreide opname, waarbij 14.1% zelfs voor een volledige omzetting in lijfrente kiest. 9.278, of 51,1 procent van de respondenten kiest nog wel voor een volledige opname van het bedrag als kapitaal en 34,8 procent (6.328 respondenten) willen een mix naar eigen keuze. De studie toont aan dat heel wat Vlamingen vragende partij zijn voor een mix van kapitaalopname en lijfrenteproducten, wanneer ze hier expliciet de vrije keuze toe krijgen. De onderzoekers hopen dat deze studie werkgevers, verzekeraars en pensioenfondsen kan stimuleren om meer flexibiliteit in de keuze tussen kapitaal en lijfrente te ­promoten.

43


ARCHEOLOGIE

Archeoloog vindt ongekende vuurtorens in een antieke Romeinse haven in Cyprus In Oostende kennen de bewoners van de oosteroever tegenwoordig heel goed het effect en de rol van een vuurtoren in de haven. Vuurtorens zijn geen recent fenomeen: ze waren in de klassieke oudheid al vrij algemeen gekend maar werden nog onvoldoende bestudeerd. Voor zijn masterthesis Archeologie aan de VUB trok Dries Vergouwen naar de Romeinse haven van Nea Paphos, de toenmalige hoofdstad van de Romeinen op Cyprus. Hij bestudeerde er de visibiliteit van de klassieke haven in functie van de aanwezige landmarks én hij ging op zoek naar de mogelijke locatie van eventuele vuurtorens in de voor die tijd erg belangrijke haven. Voor zijn speurwerk en zijn thesis kreeg hij een award van het Vlaams instituut voor de Zee (VLIZ).

Mijn studie wees uit dat een vuurtoren ideaal vijftien meter hoog was in Nea Paphos

44


“Het was noodzakelijk dat de schepen hun “Ik deed daarom een literatuurstudie over “Op elk van die ­locaties herhaalde ik mijn weg konden vinden naar die voor zijn tijd de infrastructuur in havens in de Romeinse landmark-onderzoek, met gesimuleerde belangrijke haven”, zegt Vergouwen. “Van periode”, zegt Vergouwen. “Uit die studie vuurtorens van respectievelijk vijf, tien, vijfdaaruit werden Cypriotische producten bleek dat sommige belangrijke Romeinse tien, twintig en vijfentwintig meter hoogte”, zoals olijfolie, koper, hout etc. verhandeld havens toen één of meerdere vuurtorens aldus Vergouwen. De ­studie wees uit dat naar het gehele mediterrane gebied. Ik on- hadden. De meest bekende daarvan stond de ideale hoogte van een vuurtoren vijftien derzocht daarom van hoever in zee je de in Alexandrië. Die stamde eigenlijk uit de meter was en dat twee locaties in aanmerhaven of zijn landmarks kon zien. In eerste pre-Romeinse tijd, maar was wel nog in ge- king kwamen. Eén ervan sierde wellicht de instantie keek ik enkel naar de natuurlijke bruik tijdens de Romeinse periode. De toren westelijk pier van de stad, een andere stond landmarks die de haven markeerden: ten was, inclusief het standbeeld van Zeus op in het noordelijke deel van Nea Paphos. noorden van de stad waren er een natuurlijk de top, 117m hoog. Met vijftien meter steekt een vuurtoren er schiereiland en een zeer herkenbaar eiland, op die plekken een flink stuk boven de rest ten zuiden een tweede schiereiland en een Ook de haven Portus Romanus, de grote van de gebouwen uit. Het gebruik van twee tempel die als landmark gezien kan worden. haven die de stad Rome zelf b ­ evoorraadde, torens zorgde e ­ rvoor dat de stad zichtbaar Opvallend was dat uit de analyse bleek dat was voorzien van een vuurtoren van was vanop zee zowel vanuit noordelijke als de landmarks een korte overlapping ken- ­ongeveer 120m hoog.” In Nea Paphos wer- vanuit zuidelijke richting, wat een veilige den in visibiliteit, die het mogelijk maakte den de vuurtorens ­ echter nooit gelokali- scheepvaart naar de haven garandeerde. voor schepen om constant minstens één seerd. In de stad bleek maar op vijf locaties van de landmarks in hun zicht te hebben, mogelijk een vuurtoren te hebben gestaan. indien ze binnen een maximumafstand van 10 km van de kust voeren.” Voor een veilige passage naar en van de haven van Nea Paphos voldoen deze landmarks op zichzelf echter niet.

45


GEOMORFOLOGIE

Kustgeomorfologie verstoort verspreiding mangroves in Zuid-Afrika

46


Een team van wetenschappers van de Nelson Mandela Universiteit, de Vrije Universiteit Brussel, de Moss Landing Marine Laboratories en de Universiteit van de Westkaap heeft in een studie gepubliceerd in het gerenommeerde Journal of Ecology, voor het eerst kunnen aantonen dat oceaanstromingen en kustgeomorfologie de verspreiding van mangrovebossen langs de Zuid-Afrikaanse kust ook in de toekomst kunnen tegenhouden, zelfs als er door de klimaatopwarming een idealer klimaat voor deze bossen ontstaat. De studie suggereert dat tegen 2050 negen van de in totaal 31 estuaria waar vandaag mangroves groeien ongeschikt zullen zijn en er zes extra estuaria zouden kunnen bijkomen waar er nu geen mangroves groeien. Tom Van der Stocken VUB/ NASA Jet Propulsion Laboratory (JPL/Caltech): “De studie toont voor het eerst aan dat, hoewel er door de klimaatverandering ­ plaatsen in Zuid-Afrika klimatologisch geschikt zullen worden voor mangroves, die zich daar mogelijk niet zullen kunnen vestigen op een natuurlijke wijze, omdat de geomorfologie van de kust zelf en de regionale oceaanstromen de aanvoer van zaailingen verhindert.” Mangrovebossen vind je langs de ­kustlijnen van voornamelijk tropische en subtropische gebieden. Op hogere breedtegraden kunnen zij niet gedijen, omdat het er te koud is. Maar de ­klimaatverandering veroorzaakt veranderingen in temperatuur- en neerslagregimes. Een VUB-studie in Zuid-Amerika toonde reeds aan dat mangroven "poolwaarts" uitbreiden. Maar het is niet omdat factoren zoals t­emperatuur, neerslag en getijden ideaal zijn dat mangroves er ook groeien. De ­ locatie moet ook kunnen worden gekoloniseerd door mangrovezaailingen. ­ Mangroves worden namelijk verspreid door zaden en vruchten, gezamenlijk "propagules" genoemd, die vervoerd worden door rivier-, kust- en oceaan­ stromen. Veel propagules komen lokaal terecht, maar sommige reizen tot 1.000 kilometer ver.

“Om te kunnen voorspellen hoe de verspreiding van mangroves in de toekomst kan veranderen, moeten we alle factoren begrijpen die hun verspreiding bepalen" zegt Van der Stocken. In vroeger onderzoek werden factoren zoals klimatologische omstandigheden, geomorfologie van de kust en verspreiding via waterstromingen afzonderlijk bestudeerd, maar nu kunnen alle factoren integreren." De studie richtte zich op de mangrovebossen van Zuid-Afrika. De Zuid-Afrikaanse

De studie zorgde ervoor dat een tot nu onbekend mangrovebos ontdekt werd kustlijn wordt gekenmerkt door een sterke golfslag en mangroven, die daar niet zo van houden, gedijen er enkel in beschutte riviermondingen. Bij lage rivierstromen blijven deze estuaria vaak afgesloten van de zee, waardoor de mangrovezaailingen enkel lokaal verspreiden. In sommige ­gevallen leidt een langdurig (> 3 maanden) afsluiten van de monding van estuaria hier tot mangrovesterfte. De mangroven in Zuid-Afrika zijn door deze bijzondere ­dynamieken zelfs bij ideaal klimaat heel fragmentarisch verspreid, met een voorkomen van mangroven in slechts 16% van de in totaal 192 estuaria. De studie onderzocht of de verspreiding van zaailingen inderdaad deze specifieke verspreiding van mangrovebossen kan verklaren, welke estuaria langs deze kustlijn geschikt zijn voor mangroven, en hoe de verspreiding van mangroves zou worden beïnvloed onder verschillende ­ scenario's van klimaatverandering.

"Onze resultaten geven aan dat er v­ andaag acht estuaria zijn binnen het huidige verspreidingsgebied en nog eens 14 ­ ­estuaria voorbij het huidige verspreidingsgebied, waar mangroves zouden kunnen groeien. Zij groeien hier echter niet omdat de oceaanstromingen en de bijzondere geomorfologie van de kust de verspreidingen van zaden en vruchten naar deze locaties verhindert,” verklaart Dr. Jacqueline Raw, postdoctoraal onderzoeker aan de Nelson Mandela Universiteit en hoofdauteur van de studie. “Maar we weten dat de mangroves hier zouden kunnen gedijen. Een experiment van 50 jaar geleden staaft dit ook. Toen werd er een mangrovebos aangeplant 60 km ten zuiden van de natuurlijke verspreidingsgrens. Dit mangrovebos bestaat nog steeds en heeft zich zelfs op natuurlijke wijze voortgeplant naar aangrenzende gebieden.” Raw: "Een ander verrassend resultaat is dat we een mangrovebos gevonden hebben in een estuarium binnen het ­ ­bekende verspreidingsgebied dat nog niet was opgenomen in de nationale estuariene botanische databank." Van der Stocken: "Ons soortenverspreidingsmodel toonde aan dat het ­estuarium waar het bos werd geïdentificeerd, geschikt zou zijn voor mangrove. De ­ ­collega’s in Zuid-Afrika hebben via Google Earth en een bezoek op het terrein kunnen bevestigen dat er inderdaad mangrove voorkomt. We weten dat we modelresultaten altijd met voorzichtigheid en in het licht van de beperkingen van het model moeten interpreteren. Maar deze waarneming illustreert dat modellen ook hun nut kunnen hebben bij het informeren en ­ sturen van onderzoeksagenda's en ­veldwerk."

47


GLACIOLOGIE

VUB en ULB gaan op zoek naar het oudste ijs op aarde Glacioloog en gletsjerspecialist Harry Zekollari gaat tijdens de Belgische winter van 2024-2025 samen met collega’s van het Laboratoire Glaciologie van de ULB op zoek naar het oudste ijs op aarde. Hij hoopt dat te vinden in de buurt van de Belgische Prinses Elisabethbasis op Antarctica.

Het oudste tot nu gevonden ijs is naar schatting 2,7 miljoen jaar oud

48


“Dat oude ijs is belangrijk voor heel wat onderzoek”, zegt Brusselaar Zekollari. “Er zitten in de minuscule luchtbellen in het ijs kleine hoeveelheden van de aardatmosfeer gevangen van honderdduizenden, soms miljoenen jaren geleden. Bovendien kunnen we nu, aan de hand van de heel nauwkeurige massaspectrometers van de onderzoeksgroep AMGC van de VUB, op zoek naar alle mogelijke isotopen die aanwezig zijn in het ijs. Die isotopen kunnen onder ­andere helpen om het ijs te dateren.” Het oudste tot nu gevonden ijs is opgeboord door de Amerikanen. Het is naar schatting 2,7 miljoen jaar oud maar is niet gevonden in een continue boorkern. Twintig jaar geleden werd met de EPICA Core ijs aangeboord tot 800.000 jaar oud, deze keer wel in eenzelfde boorkern met ijs bevat vanaf het heden. “Dat is dan wel een boorkern van meer dan 2,5 kilometer lang”, zegt Zekollari. “Voor zo’n onderneming heb je miljoenen euro’s nodig, alleen al voor de logistiek, en die hebben we niet, ook al kunnen we rekenen op de financiële steun van BELSPO. De periode die ons vooral interesseert is die van 800.000 tot 1,2 miljoen jaar geleden. Toen was er sprake van een klimaatverandering, midden in de ijstijden. Als we ijs uit die periode kunnen vinden, dan zullen we heel wat data kunnen verzamelen over de klimaatsveranderingen die in die periode hebben plaatsgevonden en over hun invloed op het

leven op aarde. Maar lang en diep boren diepe boorcampagne. Tijdens hun eerste zit er bij ons niet in, omdat we de middelen campagne willen de onderzoekers ijs meeniet hebben. Dus moeten we creatief zijn nemen voor verdere analyse en datering en out of the box denken. Wij gaan daarom in het labo. Die dateringen kunnen deels op zoek naar heel oud ijs dat dicht bij het gebeuren aan de hand van een aantal geooppervlak ligt. We laten ons daarbij gidsen logische gebeurtenissen uit het verleden, door de meteorieten die door VUB-mete- zoals grote vulkaanuitbarstingen waarvan orietenspecialist Steven Goderis en zijn de datering gekend is, en waarvan sporen team zijn gevonden tijdens hun expedities zijn achtergebleven in het ijs, deels ook aan naar de Zuidpool van de afgelopen jaren. Zij de hand van de aanwezigheid van isotopen slaagden erin om voor een aantal van die waarvan we de halveringstijd kennen. meteorieten te dateren wanneer die op de aarde terecht kwamen. Sommige exem- “Verder moeten we proberen om de dikplaren, die op zogenaamd oud blauw ijs te van het ijs te achterhalen, hetgeen een gevonden zijn, kwamen meer dan honderd- grote invloed heeft op de ijsvloei en dus duizend jaar geleden op Antarctica terecht. op de leeftijd van het ijs”, aldus Zekollari. Die zijn, samen met heel oud ijs, naar boven “Dat kan aan de hand van radarsystemen gedreven door ondergrondse stromingen in die elektromagnetische golven reflecteren, het ijs. Door het reliëf van het gebergte op vergelijkbaar met hoe we de zeebodem in de zuidpool kan ijs van onder terug naar kaart brengen. Daarbovenop gaan we werboven worden gestuwd. Wij hopen in een ken met modellen die de ijsvloei kunnen straal van honderd kilometer rond onze ­simuleren. Daarbij zullen we gebruik maken basis voldoende plekken te monitoren voor van onze expertise met het simuleren van een eenmalige boring. We gaan tijdens een ijsvloei van gletsjers.” eerste campagne een aantal vindplaatsen van dat blauwe ijs dateren en daar dan de Zekollari werkte tot eind september als beste locatie uit selecteren voor een boring postdoctoraal onderzoeker en lecturer aan tijdens een volgende campagne. We hopen het Laboratory of Hydraulics, ­ Hydrology dat we met een boring van twee-tot drie- and Glaciology (VAW) aan de ­ Zwitserse honderd meter diep al in voldoende oud ijs ETH Zurich. Vanaf oktober wordt hij terecht zullen komen.” ­Research professor op het Department of Hydrology and Hydraulic Engineering van Volgens Zekollari kan dat voor een budget de VUB. van nauwelijks enkele procenten van een

49


SOCIALE AGOGIEK

Groeiend taboe op naaktrecreatie VUB-studente Liesa Schoukens onderzocht voor haar masterthesis of er nog altijd een taboe rust op naaktrecreatie en naturisme in Vlaanderen. Ze deed hiervoor diepteinterviews met mensen die zich via Facebook aan haar bekendmaakten als naturist of naaktrecreant. Ze geven aan dat ze in Vlaanderen bijna nergens heen kunnen om ongestoord en zonder inkijk uit de kleren te gaan, dat de wetgeving ter zake verouderd is en dat het taboe op naaktrecreatie sedert de jaren ’60 alleen maar groter is geworden. Sommigen hebben het zelfs over een nieuwe Vlaamse preutsheid. In België zijn er naar schatting 500.000 mensen die aan naaktrecreatie doen. Dat zijn dan zowel mensen die af en toe naar een sauna trekken als recreanten die naakstranden of andere plekken opzoeken waar ze ongestoord hun naaktheid kunnen beleven. “Naturisme is meer dan ­zomaar naakt rondlopen”, verduidelijkt Liesa Schoukens, die als afstudeerproject in de richting ­Sociale Agogiek een materthesis maakte met de titel Is naakt nog steeds een ­taboe? Een verkennend onderzoek naar de ­definiëring en beleving van het naturisme in Vlaanderen door naturisten en naaktrecreanten. “Het heeft te maken met vrijheidsbeleving, verbondenheid met de natuur, soms ook met heel praktische zaken, zoals geen zwempak moeten meesleuren. Voor anderen is het dan weer een manier om in een propere omgeving om te gaan met gelijkgestemden. Veel van mijn respondenten gaven aan dat er op naaktdomeinen en naaktstranden veel respect is voor de anderen en dat naturisme een boost kan geven aan het zelfbeeld en het zelfvertrouwen.” Hoewel de groep naaktrecreanten in België erg groot lijkt, zijn er op dit moment slechts 7.000 leden aangesloten bij de Federatie van Belgische Naturisten. Veel heeft te maken met hun grote vrijheidsdrang, waardoor ze vinden dat een lidmaatschap eerder een beperking van die vrijheid inhoudt dan een verruiming van hun horizon. “Bovendien schrikken veel naturisten er voor terug om zich als naturist bekend te maken”, zegt Schoukens. “Dat heeft soms te maken met hun dichte omgeving die er niet goed

50

op reageert. Meer dan de helft van de respondenten gaf zelfs aan dat hun partner geen behoefte had om aan naaktrecreatie of naturisme te doen. Wegens het gebrek aan motivatie van de ene partner werd de andere partner geremd in zijn of haar beleving. Ook kinderen kunnen een drempel zijn. Meerdere respondenten beweerden dat ze hun kinderen al op jonge leeftijd hadden betrokken in de beleving van het naturisme. In

Veel naturisten deinzen ervoor terug om zich als naturist bekend te maken meerdere gevallen gingen de kinderen erin mee tot het moment dat ze in hun tiener- en puberjaren terechtkwamen. Hierna zagen ze het vaak niet meer zitten, waardoor ook de activiteit van de ouders verminderde.” De grootste drempel blijft de voor naturisten oubollige wetgeving in België, waar al het bloot dat de privésfeer overstijgt als openbare zedenschennis kan worden gezien. Helaas zijn er slechts weinig plekken waar naturisten buiten die privésfeer terechtkunnen. ‘In België zijn er amper zeven recreatiedomeinen en een naakstrand waar ze terechtkunnen”, aldus Schoukens. “Daarvan liggen er vijf in Vlaanderen. Het bekendste is zonder twijfel het naaktstrand in Bredene. Meer dan de helft van de respondenten gaf daar niet heen te willen gaan. Verscheide-

ne respondenten vinden het naaktstrand in Bredene te klein en te druk. Anderen ­vinden dat er weinig tot geen ­ accommodatie, ­zoals toiletten of een kraampje om eten te kopen, voorzien was. Bovendien ­ kloegen ze ­erover dat er ook heel wat voyeurs naar het naaktstrand van ­ Bredene afzakken. Volgens de r­espondenten ging het voor­ al over mannen die het strand bezochten om er de ­ aanwezige strandgangers te begluren. ­ ­ Enkele respondenten hadden hier al ­ negatieve ervaringen mee. Een respondent werd er aangesproken en ­ ­gevolgd. Een a ­ ndere ­respondent werd er begluurd met verrekijkers. Vanwege van de ­aanwezigheid van gluurders op het naaktstrand in ­Bredene vond een respondent het er bijgevolg niet veilig voor kinderen.” Als alternatief trekken heel wat naturisten net over de grens naar de stranden in Nederland. Volgens enkele respondenten ­ zijn Vlamingen veel preutser dan Fransen, Nederlanders of Duitsers. Er zou zelfs ­sprake zijn van een ‘taalgrens’ in de naturistenbeleving, met Walen die kennelijk minder schroom hebben dan Vlamingen. “Respondenten vertellen dat er in Vlaan­ deren nog altijd een groot taboe rond het naturisme heerst”, zegt Schoukens. “Dat zou volgens sommige respondenten voor een deel te maken hebben met een nieuwe Vlaamse preutsheid. In tegenstelling tot de jaren ’60 kijken heel wat mensen nu raar op bij de beoefening van het naturisme.”


Aantal internationale VUB-studenten stijgt achtste jaar op rij Tijdens academiejaar 2021-2022 studeerden er 5129 buitenlandse studenten aan de Vrije Universiteit Brussel, een t­oename met tien procent ten opzichte van academiejaar 2020-2021. 52 procent van de buitenlandse studenten is afkomstig van buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Het groeiende aantal internationale studenten volgde daarmee de trend bij de Belgische studenten. Het aantal ­studenten aan de VUB nam voor het achtste jaar op rij toe. Het aandeel internationale studenten bleef relatief gelijk, rond 25 procent van de totale studentenpopulatie. De studentenpopulatie aan de VUB telt 152 nationaliteiten, ­exclusief Belgen. De grootste groep uit de EER is afkomstig uit Nederland, met 629 studenten. Daarna volgen Italië (342), ­Spanje (273), Duitsland (225) en Frankrijk (173). Bij studenten van buiten de EER is China koploper (264). Deze wordt gevolgd door Iran (182), India (156), Turkije (144) en Kameroen (95). De laatste acht jaar steeg het aantal internationale studenten aan de VUB jaarlijks. In academiejaar 2013-2014 ging het om 3069 studenten, in 2021-2022 om 5129 studenten. Een stijging van 67 procent, een groeiende trend die zich ook voordoet bij de nationale studenten. Hun aandeel bleef over de jaren relatief gelijk, rond een kwart van de totale studentenpopulatie. “Ons Engelstalige studieaanbod spreekt enorm aan”, verklaart vicerector Internationalisering Karin Vanderkerken waarom de VUB zo aantrekkelijk is voor internationale studenten. “Daarnaast bevinden we ons in Brussel, de hoofdstad van ­ ­Europa. Je vindt hier een veelheid aan internationale instellingen zoals de E ­ uropese unie, de NAVO en vele andere Europese en internationale bedrijven. Als je hier komt studeren, verzamel je niet alleen ­internationale academische kennis, de stage- en jobkansen ­liggen hier ook binnen handbereik.” Met uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus+ en andere ­initiatieven kunnen buitenlandse studenten een tijd aan de VUB studeren of stage lopen, of kunnen VUB-studenten een tijd in het buitenland verblijven voor hun studies of stages. In 2021-2022 gingen 300 VUB-studenten op uitwisseling in het buitenland. Meer dan drie vierde meisjes. De top vijf favoriete EER bestemmingen waren respectievelijk Spanje (50), Frankrijk (35), Italië (27), Duitsland (24) en Zweden (14). Er kwamen ook 304 uitwisselingsstudenten naar de VUB, de meesten uit Spanje (59), op de voet gevolgd door Italië (54). Frankrijk (28), Duitsland (18) en Tsjechië (17).

51


52


SLAAPONDERZOEK

VUB-onderzoekt verband tussen stotteren en slaap bij 4- tot 13-jarigen Vorsers van de VUB vermoeden dat er een verband bestaat tussen de kwaliteit en de kwantiteit van de slaap van kinderen tussen 4 en 13 jaar en stottergedrag. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat slaapproblemen kunnen zorgen voor slaperigheid, vermoeidheid, aandachtsstoornissen, angst- en depressiesymptomen en dus, zo denken de VUB’ers, ook voor de intensiteit van stotters. "Kinderen vertonen vaak ‘onvloeiendheden’ in het spreken rond de leeftijd van 2 tot 5 jaar", zegt , VUB-slaapexpert prof. Olivier Mairesse. "Daarna, rond het 7e levensjaar, lost het probleem meestal zichzelf op bij ongeveer 75 procent van de kinderen. Bij sommigen kan het aanhouden tot de volwassenheid. Wij zijn voornamelijk geïnteresseerd in de beleving van ouders van lagere schoolkinderen omtrent slaap-, waak- en stottergedrag. Via netwerkanalyses, een vernieuwende analysemethode die het toelaat om complexe symptoomrelaties bloot te leggen, kijken we welke andere symptomen er bij de problematiek nog opduiken en hoe ze elkaar eventueel beïnvloeden.” Het idee om slapen en stotteren aan elkaar te linken komt ­nder andere van vroegere experimenten, waarbij men o stotterende jongeren hypnotica gaf om na te gaan of stotterintensiteit kon verminderd worden. Tegenwoordig wordt stotteren ook gelinkt aan ADHD. Ook hier is een link met het slaapgedrag: tekort aan slaap kan ADHD-achtige symptomen veroorzaken, en dus wellicht ook spraakonvloeiendheden. “De bedoeling is om op termijn therapeutische targets te ­identificeren via netwerk analyses, omdat we verwachten dat soms een beperkt aantal symptomen een heel kluwen aan andere symptomen kan veroorzaken of verklaren”, aldus Mairesse. De grote uitdaging voor het onderzoek is om voldoende proefpersonen te vinden. “Dergelijke analyses vereisen wel honderden tot duizenden deelnemers”, zegt Mairesse. “We namen al contact op met bijna 80 logopedisten met de vraag of ze potentiële patiënten in hun praktijk hadden die in ons onderzoek kunnen passen. We willen zowel stotteraars als niet- of ex-stotteraars in ons onderzoek betrekken. Tot nu zijn er 436 deelnemers, waarvan slechts 18 Nederlandstalige en een 7-tal Franstalige stotteraars. Er zitten in die onderzoeksgroep ook beduidend meer jongens dan meisjes, wat normaal is: er zijn meer jongens die stotteren dan meisjes.”

53


Therapie kan hersengeneeskunde fundamenteel veranderen Professor Kiavash Movahedi, verbonden aan de faculteit geneeskunde en het departement biomedische wetenschappen, krijgt van Europa een presitigieuze ERC Consolidator Grant voor zijn onderzoek over microglia. Microglia zijn zeer veelzijdige hersencellen die enorme therapeutische mogelijkheden bieden. Ze zijn van groot belang voor het behoud van een gezonde hersenfysiologie. Movahedi wil met de 2 miljoen Euro aan steun uit zijn ERC Grant een therapie ontwikkelen waarbij hij slecht functionerende microglia in de hersenen kan vervangen door genetisch gewijzigde tegenhangers, die een betere werking hebben. Die getransplanteerde microglia kunnen dan een belangrijke rol spelen in het voorkomen of genezen van een hele reeks neurodegeneratieve aandoeningen,. Microglia zijn niet-neuronale cellen die in de hersenen actief zijn. Het zijn eigenlijk de immuuncellen van de hersenen die een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van de neuronen. “We beseffen steeds meer dat slecht werkende microglia in verband gebracht kunnen worden met een groot aantal neurologische aandoeningen, waardoor deze cellen een belangrijk doelwit vormen voor therapeutische interventie”, zegt Mo-

54

vahedi. “Microglia zijn heel speciale cellen: ze zijn enorm veelzijdig en betrokken bij heel wat essentiële processen. Verrassend genoeg zijn bijna alle microglia gemaakt uit precursoren die zich al vormen in de dooierzak van een embryo. Deze embryonale precuresoren infiltreren de hersenen heel vroeg tijdens de embryonale ontwikkeling,

Microglia zijn heel erg bedreven in zelfvernieuwing veranderen daar in microglia, en kunnen zichzelf daarna levenslang in stand houden. Dat is vrij uniek, omdat de meeste andere immuuncellen continu vervangen moeten worden door stamcellen uit het beenmerg. Hun vermogen tot zelfvernieuwing biedt een kansen voor celtherapie. De mogelijkheid om slechte microglia te vervangen door gezonde of genetisch verbeterde kan de manier waarop we hersenziekten behandelen helemaal veranderen.” De vraag is hoe je microglia kan vervangen en hoe je hun positieve functies verder kan

versterken of uitbreiden. “Microglia zijn heel erg bedreven in zelfvernieuwing”, zegt Movahedi. “Het is een hele uitdaging om ze te vervangen. Een van de moeilijkheden is om de in hersenen aanwezige microglia op non-actief te zetten. Hun regeneratievermogen is zo groot dat zelfs als we 99 procent van de in de hersenen aanwezige microglia elimineren, al na enkele dagen hun aantal weer op niveau is. We moeten daarom die natuurlijke regeneratie van de aanwezige hersenmicroglia stilleggen, zodat onze getransplanteerde precursoren het kunnen overnemen. Verder is er de vraag: waar halen we de cellen vandaan waarmee we microglia vervangen? Wij werken aan technologieën waarmee we van huid of bloedcellen weer stamcellen maken, die we daarna weer veranderen in precursor-cellen die in staat zijn om in de hersenen tot microglia te veranderen. Een laatste uitdaging is om genetische strategieën te ontwikkelen waarmee we deze nieuwe microglia fitter en nuttiger kunnen maken dan de oorspronkelijke cellen, om zo de aftakeling van de neuronen in de hersenen te voorkomen."


BrIAS: radicaal interdisciplinair en internationaal

Prof hydrologie Marijke Huysmans geselecteerd voor InspiringFifty Belgisch vrouwelijk rolmodel in tech Marijke Huysmans is geselecteerd voor de InspiringFifty Belgium. De vzw InspiringFifty Belgium streeft naar meer vrouwen in managementfuncties binnen de technologiesector. Zij maakte onlangs de vijftig Belgische vrouwelijke rolmodellen in tech bekend. Marijke Huysmans behoort tot de uitverkorenen. Zij is hoofddocent Hydrologie & Waterbouwkunde aan de VUB. Marijke Huysmans doet aan de VUB onderzoek naar grondwater, droogte en duurzaam waterbeheer. Ze adviseert ook de overheid. Zo adviseerde ze de Vlaamse regering bij het opstellen van de recente Blue Deal die fundamentele maatregelen omvat om het groeiende droogteprobleem in Vlaanderen aan te pakken. Daarnaast heeft ze de belangrijke rol op zich genomen om het maatschappelijk belang van grondwater uit te leggen aan het grote publiek. Dit doet ze via mediaoptredens waarin ze bijvoorbeeld uitlegt wat droogte betekent en hoe we dit kunnen bestrijden. Ook werkte ze mee aan Het Grote Waterboek. Van zwetende planten tot verwoestende tsunami's.

In januari kon het Brussels Institute for Advanced Studies ­(BrIAS) met haar fellowship schitteren en kwamen wetenschappers uit de hele wereld samen in Brussel onder het thema The past, present and future of food, climate and sustainability. Uit een breed spectrum van disciplines werkten 28 wetenschappers van over de hele wereld tot de zomer rond het onderzoeksthema. Er was inbreng van wetenschappers uit de landbouwwetenschappen, antropologie, archeologie, biologie, biotechnologie, chemie, ecologie, economische ­botanie, economie, etnografie, geschiedenis, hydrologie, recht, geneeskunde, politieke wetenschappen, sociologie en stadsstudies. Daarnaast werden er ook beleidsmakers, NGO's, startups en ondernemingen op lokaal, nationaal en supranationaal niveau betrokken. Het BrIAS is een gezamenlijk initiatief van VUB en ULB. BrIAS brengt de allerbeste wetenschappers, kunstenaars of ondernemers samen in een sfeer van volledige vrijheid, wederzijdse wedijver en kruisbestuiving. Het hoofdthema van BrIAS is steeds duurzaamheid. Frank Deconinck, co-directeur BrIAS: “BrIAS ontstond in 2018 als deel van het Usquare-project van VUB en ULB. Een ­Institute for Advanced Studies is een beproefd instrument om onderzoekers van hoog niveau aan te trekken, want zulke instituten zijn vaak kweekvijvers van ideeën, zonder enige filosofische of politieke beperking.” Co-directeur Serge Jaumain vult aan: “In lijn met de tradities van de ULB en de VUB kiest BrIAS resoluut voor onderwerpen met belangrijke potentiële maatschappelijke effecten en zoekt het ook actief naar verbinding buiten het puur wetenschappelijke veld.”

55


56


VUB-wetenschappers en filmmakers winnen €80.000 voor documentaires Voor het eerst in de Belgische ­f­ilmgeschiedenis krijgen drie documentaire filmmakers een budget van ruim € 80.000 om twee, op wetenschappelijk ­onderzoek gebaseerde, korte documentaires te produceren. Uit een selectie van acht ideeën koos een vakjury twee winnaars. Filmmakers Charlotte De Cort en Camille Ghekiere werken samen met VUB-professor Mark Kochzius aan een documentaire over de bescherming van koraalriffen in de Indische Oceaan. Regisseur Vincent ­Langouche en VUB-onderzoeker Dr. S ­ oetkin Vervust laten zich inspireren door Testerep, een gezonken eiland voor de kust van Oostende. Het is de expliciete bedoeling van het DOCVILLE festival om twee auteursdocumentaires met internationale ambities te produceren die bewijzen dat een korte documentaire evenzeer inhoudelijk én ­artistiek waardevol kan zijn. Met het project engageren de VUB en DOCVILLE zich om Vlaamse wetenschappelijke documentaires te ondersteunen en bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van het genre. Ze willen zo complexe onderwerpen toegankelijk maken voor een breed publiek. De ­bekendmaking was het slotstuk van een traject dat naar aanleiding van het DOC­ VILLE Documentaire Film Festival werd gestart in januari 2023 en waarvan de 19de editie plaatsvond tussen 22 en 30 maart.

De documentaires zullen in première gaan op de volgende editie van DOCVILLE tussen 20 en 28 maart 2024. Het traject begon in januari 2023 via een oproep aan VUB-wetenschappers om een voorstel te formuleren waarom hun onderzoek een documentaire verdient. ­ De acht geselecteerde wetenschappers ­kregen elk mediatraining om hun project uiteindelijk te kunnen pitchen aan een groep filmmakers tijdens het festival. De filmmakers kregen vervolgens een aantal weken de tijd om op basis van het onderzoek na te denken hoe een korte documentaire uit het onderzoek te destilleren. De twee geselecteerde projecten krijgen nu elk een budget van minstens € 40.000 om hun creatie te verwezenlijken. Coral City Onderzoeker: prof. Dr. Marc Kochzius (VUB) Regisseur: Charlotte De Cort en Camille Ghekiere Terwijl het weer in België druilerig voorbij trekt, baant aan de andere kant van de wereld een speelse wetenschapper zich ­ een weg door de drukke straten van Sri ­Lanka. Marc Kochzius duikt in de diepte van de oceaan om de toekomst van de koraalriffen te ontrafelen, die bedreigd ­ worden door het snelle ritme van onze ­ ­huidige wereld.

“Dit paradijs onder zee met duizenden kleurrijke vissen, koralen en reuzenmosselen wordt bedreigd door klimaatverandering, vervuiling en overbevissing”, vertelt VUBprof. Kochzius tijdens zijn pitch. Maar hij blijft optimistisch. “Kunnen we de koraalriffen redden? Ja, dat kunnen we zeker!” Het onderzoek van de professor focust op het beschermen van koraalriffen maar vreemd genoeg zit Kochzius' onderzoek zelf in het nauw door de hoge druk en drukte van de academische wereld. De ­hectische l­evensstijl in onze westerse wereld heeft ons individualistisch, vaak eenzaam ­gemaakt. Het is ook deze levensstijl die onze ecosystemen beïnvloedt en koraalriffen in gevaar brengt. Net als de mensheid verliezen ze letterlijk hun kleur door stress. En net als de mens hebben ze een ­langzamere wereld nodig om te gedijen.

Het is de bedoeling om te bewijzen dat een korte documentaire evenzeer inhoudelijk én artistiek waardevol kan zijn

57


INGENIEURSWETENSCHAPPEN

Vergeet ijzeren wapeningsnetten:

VUB-ingenieurs gieten flinterdun beton met textielwapening

Onderzoekers en ingenieurs van de wordt gegoten. Bij textielgewapend beton ­ V UB-onderzoeksgroep Mechanica van is zo’n dikke beschermlaag niet nodig, zoMaterialen en Constructies (MeMC), dat in sommige gevallen een betondikte ­onder leiding van professor Tine ­Tysmans, van 2 tot 3 centimeter volstaat voor de steexperimenteren ­ volop met textiel vigheid.” ­gewapend beton. Het gaat daarbij niet over het gewone textiel waaruit ook onze kledij Een en ander betekent dat overspanningen is gemaakt, maar over technisch textiel, gerealiseerd kunnen worden met amper een ­gemaakt van carbon-, glas-, of ­basaltvezels. vijfde van de vroegere hoeveelheid beton. Het gebruik van dergelijk technisch ­textiel “Alle gebruikte beton gaat in dat ­geval naar als wapening kan de hoeveelheid beton de structurele capaciteit, en niet naar het bein een ­ constructie tot met 80 procent schermen van de ­wapeningsnetten”, ­aldus ­reduceren, wat een serieuze economische El Kadi. “Bovendien laten de ­ technische maar ook ecologische winst betekent. wapeningstextielen ook toe om erg flexibel om te springen met vormen. We kunnen er “Dat is nog niet het grootste voordeel”, zegt makkelijk dunne gebogen betonnen gewelpostdoctoraal onderzoeker en bouwkundig ven mee gieten, die ook nog erg stevig zijn. ingenieur dr. ir. Michael El Kadi van MeMC. Eigenlijk zijn de ­toepassingsmogelijkheden “Dat is eerder de duurzaamheid: textiel ge- quasi onbeperkt.” wapend beton heeft, in tegenstelling tot traditioneel beton met een ijzeren wapening, Volgens de onderzoekers zijn de resultaten geen last van corrosie van de wapening. qua draagkracht en sterkte van textielgeIn een traditioneel beton moet rond het wapend beton vergelijkbaar met die van wapeningsnet een dekkingslaag voorzien traditioneel beton. “Dat hangt grotendeels worden van minstens 30 tot 50 millimeter van de gekozen wapening af”, zegt El Kadi. waarmee het wapeningsijzer afgeschermd “Glastextielen zijn minder stijf dan carbonkan worden van de lucht en waardoor cor- textielen, en makkelijker toe te passen dan rosie op zijn minst vertraagd wordt. Dat is die van dan staal. De textielwapening opent ook de reden waarom beton altijd zo dik perspectieven voor prefabtoepassingen.

58

Ook betonstructuren op maat kunnen in het atelier worden voorbereid waarna ze naar de bouwplaats worden vervoerd. Door het gebruik van een textielwapening zijn die structurele elementen meteen ook een ­serieus pak lichter waardoor niet al te ­grote elementen met mankracht op hun plek ­ ­kunnen worden getild.” Het enige nadeel op dit ogenblik is nog de prijs. Wapeningstextiel is relatief prijzig. Dat wordt voor een deel gecompenseerd door de besparing op grondstoffen. “En er is ook een ecologische winst die in rekening moet worden gebracht”, benadrukt El Kadi. “Elke kilogram grondstof die niet gemijnd moet worden, betekent winst.” Door zijn geringe volume leent textielgewapend beton zich ten slotte ook uitstekend voor het fijnere restauratiewerk. “Je kan er duurzaam en relatief simpel scheurtjes en barsten in gebouwen mee repareren”, zegt El Kadi. En dat is goed nieuws voor bedrijven die zich bezig houden met de restauratie van de betonnen gebouwen die de voorbije eeuw zo massaal zijn gebouwd en die hiermee misschien voor langere tijd een nieuw leven kunnen krijgen.


Elvira Haezendonck nieuwe voorzitter Green Energy Park vzw Elvira Haezendonck werd de nieuwe voorzitter van Green Energy Park vzw. Haezendonck is hoogleraar duurzame strategie aan de Vrije Universiteit Brussel en leerstoelhouder Infrastructure Asset Management (voorheen leerstoel Publiek-Private Samenwerking). Om de innovatieve ambities van Green Energy Park waar te maken, zal zij het team inspireren en begeleiden om samen te bouwen aan deze kennispoort tot innovatie in actie. Nieuwe b ­ estuurders Pieter Ballon (vicerector Onderzoek VUB) en Michaël Dooms (hoofddocent Strategie en Stakeholder Management VUB, met ruime bestuurservaring binnen en buiten de VUB) vervoegen ook het nieuwe bestuurdersteam. Dooms neemt hierbij de rol van gedelegeerd bestuurder op. Haezendonck heeft talrijke ­wetenschappelijke ­bijdragen ­geleverd, onder andere met betrekking tot ­ projectevaluatie, concurrentiestrategie en duurzame transitie van clusters. Sinds 1996 is ze betrokken bij meer dan 100 nationale en ­ internationale onderzoeksprojecten en -opdrachten rond bijvoorbeeld c ­ omplex project management, en strategische en maatschappelijke ­kosten-baten analyses. Ze doceert meerdere strategie- en (project) management vakken en bekleedt ook meerdere posities als bestuurder in de academische en de private sector. In 2022 werd ze verkozen tot de eerste vrouwelijke voorzitter van de International Association of Maritime ­Economists (IAME), een globaal academisch netwerk van maritieme economen. Als toegepaste onderzoeker wenst ze antwoorden te bieden op praktijkrelevante onderzoeksvragen en zo bekleedt zij ondertussen de derde gesponsorde leerstoel, eerst in PPS, en vandaag in Infrastructure Asset Management.

59


GERONTOLOGIE

Gerontoloog adviseert WHO over ouderenbeleid We worden gemiddeld ouder maar blijven niet per se langer gezond. Prof. Ivan Bautmans, hoofd van de onderzoeksgroep Frailty in Ageing, wil daar verandering in brengen. Vanuit zijn expertise in de gerontologie coördineert hij een adviesgroep van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) met een focus op healthy ageing. “Er is nood aan een paradigma-shift binnen onze gezondheidszorg”, zegt Bautmans. “We moeten focussen op preventie en niet wachten tot het misgaat. Dan is het vaak al te laat voor onze oudere bevolking.” De Verenigde Naties heeft de jaren 20 De onderzoekers stelden drie groepen van deze eeuw uitgeroepen tot de Deca- van indicatoren op om vitaliteit te ­meten. de of Healthy Ageing. “Healthy ageing, of Een eerste groep draait rond energie gezond ouder worden, is gebaseerd op en m ­ ­etabolisme. Een tweede groep wat men ­intrinsieke capaciteit noemt”, zegt ­ indicatoren gaat over de neuromusculai­Bautmans. “Dat zijn de reserves die iemand re functie en een derde groep focust op in zich heeft, fysiek, emotioneel, psycho- ­immuniteit, ­inflammatie en de stressreslogisch, in combinatie met de omgeving pons van het lichaam. “Voor de twee eerste waarin de persoon die reserves moet aan- domeinen hebben we aan de VUB al een wenden. De interactie tussen onze reserves performant e-healthsysteem ontwikkeld en de omgeving bepalen ons functione- om de indicatoren te meten en ­objectiveren.” ringsniveau. Het is op basis van dat functioneringsniveau dat de WHO gezond ouder “Er zijn experten uit verschillende landen worden definieert. Gezond ouder worden is en regio’s betrokken”, zegt Bautmans. “De de mogelijkheid om een adequaat functio- aanbevelingen moeten implementeerbaar neringsniveau aan te houden dat bijdraagt zijn over heel de wereld. Dan moet je ook tot welbevinden op hogere leeftijd. De rekening houden met culturele verschillen, intrinsieke capaciteit zit opgesplitst over de beschikbaarheid van technologie en de ­ verschillende domeinen zoals het locomo- bereikbaarheid van de doelgroep. In april torische systeem of ons bewegingsappa- zijn we in Genève met een technische werkraat, het cognitief systeem, het sensorisch groep samengekomen om aanbevelingen systeem, zoals gehoor en zicht, en de te ontwikkelen over hoe we healthy ageing ­vitaliteit. Vitaliteit of levenskracht is eerder wereldwijd kunnen meten en opvolgen.” het biologische onderliggende mechanisme, de voorwaarde waardoor de andere domeinen tot ontwikkeling kunnen komen.”

Maar ook in eigen land is er nog veel werk aan de winkel. “Het probleem is dat ons gezondheidssysteem zich bij ouderen ­momenteel enkel focust op het ­identificeren van beperkingen”, zegt Bautmans. Er zijn drie pijlers waar mensen op kunnen focussen om op een gezonde manier ouder te worden: voeding, oefening en het beperken van inflammatie. “Met fysieke training zie je spectaculaire resultaten”, zegt Bautmans. “Daar hebben we momenteel ook een project rond lopen. Meer dan tweehonderd ouderen komen drie keer per week trainen in de Basic Fit-fitness in Jette. Ze focussen op spierversterkende oefeningen en hun spierkracht neemt fenomenaal toe. We hebben ook al aangetoond dat het afweersysteem positief beïnvloed wordt. Zo sleutelen we aan de onderliggende ­processen. Het immuunsysteem wordt performanter waardoor de deelnemers beter ­bestand zijn tegen infecties en ze minder snel ziek worden. "

Ons gezondheidssysteem focust bij ouderen momenteel enkel op het identificeren van beperkingen

60


MICROBIOLOGIE

Resistentie voor antibiotica testen met een smartphone Onderzoekers van de VUB en de Technische Universiteit van Lausanne (EPFL) hebben een nieuwe en zeer efficiënte methode ontwikkeld voor het sneltesten van de gevoeligheid van bacteriën voor antibiotica. De techniek, “Optical Nanomotion Detection”, is extreem snel, nauwkeuring tot op één cel en vereist enkel een traditionele microscoop, uitgerust met een camera of een mobiele telefoon. "Onze techniek is niet alleen sneller, maar ook eenvoudiger en veel goedkoper dan alle bestaande technieken", zegt professor Ronnie Willaert. De Optical Nanomotion Detection-techniek “Onze nieuwe methode zal van pas komen (ONMD) monitort de microscopische tril- om een volgende microbiële pandemie te lingen van bacteriecellen, die kenmerkend voorkomen”, zegt Willaert. Antibiotica-rezijn voor levende organismen. De trillingen sistentie ontstaat wanneer bacteriën het worden beschouwd als een ‘handtekening vermogen ontwikkelen om de geneesmidvan het leven’. Ze duren namelijk zolang het organisme leeft, maar stoppen onmiddellijk als het dood is. Bij de ONMD-techniek worden de bacteriële trillingen vastgelegd op film waarbij de individuele celverplaatsingen worden opgevolgd. "Met de techniek kunnen we binnen 2 tot 4 uur een resultaat verkrijgen - in plaats van de huidige 24 uur voor de meest voorkomende ziektekiemen en een maand voor tuberculose", zegt Dr. delen die bedoeld zijn om hen te doden, te Sandor Kasas van de Technische Universi- verslaan. De resistentie van bacteriën tegen teit van Lausanne (EPFL). antibiotica is een wereldwijd probleem. In Antibioticagevoeligheidstests (AST) maken de Europese Unie zijn er jaarlijks 700.000 traditioneel gebruik van twee methoden. Of- gevallen van infecties waarbij de antibiotica wel gebruikt men kweekmethoden waarbij niet aanslaat. In 2019 was het fenomeen bacteriën worden blootgesteld aan antibi- wereldwijd verantwoordelijk voor ten minotica. Ofwel genetische methoden om te ste 1,27 miljoen doden. De nieuwe techniek bepalen of bacteriën genen bezitten die re- kan worden toegepast op een breed scala sistentie doorgeven. Typische AST's duren aan bacteriën, zoals de Escherichia coli bactot 24 uur of zelfs langer voor langzaam terie en de bacterie die tuberculose veroorgroeiende bacteriën - een tijdsbestek dat in zaakt, wat belangrijke implicaties heeft voor een klinische omgeving leven of dood kan klinische en onderzoekstoepassingen. “Het betekenen. “Ondertussen zijn er wel snelle- is een game-changer voor iedereen die ooit re AST’s ontwikkeld maar die zijn toch vaak met pathogene bacteriën in contact komt”, complex en duur”, zegt Willaert. “Onze tech- zegt Willaert. “Wij allemaal dus.” niek laat toe om het effect van antibiotica op bacteriën te testen met een eenvoudige microscoop en camera. Als camera kan zelfs een mobiele telefoon gebruikt worden, omdat de kwaliteit van de camera van een smartphone ruim voldoende is om de nodige filmpjes op te nemen.”

Onze methode zal van pas komen om een volgende microbiële pandemie te voorkomen

61


ARTIFICIELE INTELLIGENTIE

AI-instituut FARI spoort illegale internet-dierenhandel op Onderzoekers van VUB en ULB hebben een AI-protocol uitgedokterd waarmee ze kunnen uitmaken of advertenties op het ­ internet over de verkoop van huisdieren ­ al dan niet te maken hebben met ­illegale handel in dieren. Het Animal Wellfare ­ ­project is één van de vele pilootprojecten die werden opgezet door FARI, het ­Artificiële Intelligentie-instituut van VUB en ULB. Het project kwam er na een vraag van de Brusselse administratie voor dierenwelzijn. Omdat die adminstratie onderbemand is moesten ze op zoek naar andere ­manieren

62

om misbruiken op te sporen, waarna onderzoekers aan de slag gingen en verschillende AI modellen konden combineren om tot een positieve en veilige oplossing te komen. Het krioelt op verschillende sites, van ­2dehands tot Facebook, van advertenties waarin huis- (en andere) dieren worden aangeboden. Een flink deel van die advertenties wordt gelanceerd door ­malafide handelaars, die zich weinig of niks ­aantrekken van de regelgeving ter zake. “De sites adverteren dieren zonder de nodige inentingsdocumeten of andere referenties”,

zegt Hans De ­Canck, die als co-directeur voor de VUB FARI mee leidt. “Achter veel van die advertenties, soms met mooie schattige foto’s van dieren, gaan illegale of minstens bedenkelijke handelspraktijken schuil. Nu blijkt dat je met de juiste AI modellen ­relatief efficiënt de illegale ­dierenhandel uit de zee van advertenties kunt halen. Dat gebeurt aan de hand van foto- en tekstanalyses en met patroonherkenning. Soms adverteren mensen ook te goeder trouw over de nest puppies die hun hond op de wereld heeft gezet en willen ze


“― 

die zo goed mogelijk geplaatst krijgen bij mensen die graag een hond of een kat in huis willen halen. Onze AI modellen halen ook die eruit. De ­administratie kan gebeurlijk tussenkomen en die mensen duidelijk maken waar ze eventueel in de fout gaan. Een bijkomend gevolg is dat de adminstratie nu ook over factuele bewijzen beschikt om de online platforms waarop de advertenties verschijnen tot de orde te roepen.” Sinds januari 2022 werden niet minder dan 33.500 advertenties gescreend. De ­screening loopt nog steeds a rato van 200

advertenties per dag. Wettelijk gezien is deren, veertig procent uit Wallonië en tien er geen enkele advertentie die helemaal procent uit Brussel. in orde is. Ruim 8.000 advertenties ­betrof honden, in meer dan 6.000 werden er “We zijn een filter, in de positieve zin, die vogels aangeboden en bijna 4.000 avis- wetenschappelijke expertise van onze ­ sen (ongeveer 3.200), schapen en varkens ­ onderzoeksgroepen linkt aan concrete (meer dan 2.500 keer), knaagdieren 2.300), vragen van burgers, bedrijven, openbare paarden (2.000), reptielen (bijna 2.000) en besturen en andere instellingen die met AI konijnen (1800) aangeboden. denken een probleem op te kunnen lossen", Vier procent van de advertenties ging zegt De Canck. "Soms is AI niet het juiste over fokkers en de totale waarde van de ­instrument om een probleem aan te pak­advertenties wordt geschat op bijna 8 mil- ken. Dan kunnen we toeleiden naar een joen euro. De helft is afkomstig uit Vlaan- partner, ook buiten onze universiteiten.”

63


KLIMAAT

Hoeveelheid ­opgeslagen warmte in continenten is sinds 1960 jaar twintig keer groter geworden Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van het Helmholtz-centrum voor milieuonderzoek (UFZ) uit Leipzig berekende dat sinds de jaren zestig de thermische energie opgeslagen in landmassa's aanzienlijk is toegenomen. De warmteopslag op de continenten nam veel sterker toe dan de opwarming in oceanen en in de atmosfeer. Aan het onderzoek werkten ook enkele VUB’ers mee. Er zijn veel gevolgen van klimaatverandering. Het meest bekend is wellicht de opwarming van de aarde, die wordt veroorzaakt doordat warmte wordt opgeslagen in verschillende delen van het aardsysteem, zoals de atmosfeer, de oceaan, de cryosfeer en het land. De toename van door de mens geproduceerde broeikasgassen in de atmosfeer verhindert de uitstraling van warmte richting ruimte. De aarde neemt dus voort-

64

durend meer warmte op via zonnestraling dan ze kan afgeven via warmtestraling. Uit eerdere studies blijkt waar die extra energie wordt opgeslagen: voornamelijk in de oceanen (89 procent), maar ook in de landmassa's van de continenten (5-6 procent), in ijs en gletsjers (4 procent) en in de atmosfeer (1-2 procent).

Tot voor kort was het gissen waar precies de energie in de landmassa werd opgeslagen, hoe die warmte over de continentale landmassa’s verdeeld was en hoeveel extra energie er de voorbije decannia is opgeslagen. “Het onderzoeksteam heeft nu nauwkeuriger kunnen bepalen hoeveel warmte tussen 1960 en 2020 in de continentale landmassa's is opgeslagen”, zegt Dr. Inne Vanderkelen, klimaatonderzoeker


die meewerkte aan de studie. “De continentale landmassa's hebben wereldwijd tussen 1960 en 2020 zoveel warmte geabsorbeerd als nodig is om ongeveer 30 keer het elektriciteitsverbruik van Duitsland over dezelfde periode te produceren. Het grootste deel van die warmte, ongeveer 90 procent, wordt tot 300 meter diep in de aarde opgeslagen. 9 procent van de energie zorgt voor een langzame dooi van de permafrost in het Noordpoolgebied en 0,7 procent wordt opgeslagen in binnenwateren zoals meren en reservoirs.”

Het kwantificeren van de thermische energie is belangrijk omdat de toename ervan gepaard gaat met processen die ecosystemen kunnen veranderen en dus gevolgen kunnen hebben voor de samenleving. Dat geldt evengoed voor de opwarming van binnenwateren. “Een stijgende watertemperatuur voor meren heeft gevolgen voor de ijsbedekking, de waterkwaliteit, en de algenbloei die op zijn beurt de zuurstofconcentratie beïnvloedt. Dit alles heeft belangrijke gevolgen voor ecosystemen en visserij”, zegt Vanderkelen.

De onderzoekers van de VUB zorgden voor "Hoewel de hoeveelheid warmte die is het cijfermateriaal over de hitteoplsag door ­opgeslagen in de permafrost amper negen binnenwateren. "Hoewel de binnenwateren procent uitmaakt van de warmteopslag en de permafrost minder warmte opslaan op het vasteland, bevordert de toename dan de continentale landmassa, moeten van de afgelopen jaren het vrijkomen van ze voortdurend worden gemonitord om- broeikasgassen zoals kooldioxide en dat de extra energie in die subsystemen ­methaan als gevolg van het ontdooien van zorgt voor aanzienlijke veranderingen in de die permafrost", aldus de wetenschappers. ecosystemen," zegt UFZ-onderzoeker en “Als de in de grond opgeslagen thermische hoofdauteur van de studie Francisco José energie toeneemt, warmt het aardopperCuesta-Valero. vlak op, waardoor de stabiliteit van de ­opgeslagen koolstof in de bodem in gevaar De wetenschappers toonden ook aan dat komt. In landbouwgebieden kan de daarde hoeveelheid warmte die in de grond, mee ­gepaard gaande opwarming van het in permafrost en in meren is opgeslagen, aardoppervlak een risico vormen voor de sinds de jaren zestig voortdurend toeneemt. oogsten en dus voor de voedselzekerheid Tussen het begin (1960-1970) en het einde van de bevolking.” (2010-2020) van de studieperiode is die hoeveelheid bijna 20 keer zo groot gewor- "Het is belangrijk om nauwkeuriger te den. De onderzoekers gebruikten meer dan ­kwantificeren en te monitoren hoeveel ex1.000 temperatuurprofielen wereldwijd om tra warmte door de verschillende compode hoeveelheid warmte te berekenen die tot nenten van de continentale landmassa's 300 meter is opgeslagen. De warmteopslag wordt geabsorbeerd”, vat mede-auteur in permafrost en binnenwateren werd ge- professor Wim Thiery (VUB) samen. “Het schat aan de hand van computermodellen. is een belangrijke indicator om te begrijpen Zo combineerden de onderzoekers globale hoe veranderingen in natuurlijke processen meermodellen, hydrologische modellen als gevolg van warmteopslag de natuur in en klimaatmodellen om de energieopslag de toekomst zullen beïnvloeden." in binnenwateren te berekenen. De warmteopslag in permafrost werd geschat met een permafrostmodel dat rekening houdt met verschillende plausibele verdelingen van het grondijs in het Noordpoolgebied. "Door modellen te gebruiken konden we het gebrek aan waarnemingen in veel meren en in het Noordpoolgebied compenseren en de onzekerheden als gevolg van het beperkte aantal waarnemingen beter inschatten", legt Francisco José Cuesta-Valero uit.

Modellen compenseren het gebrek aan waarnemingen

65


ONDERWIJS

KUNSTWETENSCHAPPEN

Student koppelt erfgoed aan alzheimerzorg

VUB-BRIO studiedag Onderwijs in de Vlaamse Rand BRIO, het Brussels Informatie-, Documentatie- & Onderzoekscentrum van de VUB organiseerde in april een studienamiddag over ‘Onderwijs in de Vlaamse Rand’. Experten en ervaringsdeskundigen uit het onderwijsveld bogen zich over de onderwijsontwikkelingen en -mogelijkheden in de regio. Demografische veranderingen in de Brusselse rand stellen het onderwijs immers voor grote uitdagingen. Het aandeel jongeren in de Vlaamse Rand stijgt voortdurend en de leerlingenpopulatie wordt diverser. De demografische veranderingen maken dat onderwijs in de Vlaamse Rand een andere aanpak vereist dan het onderwijs in het Vlaams Gewest.. “In de Vlaamse Rand is het aandeel aan 0-19-jarigen niet alleen groter dan in Vlaanderen, de spreiding van het aandeel jongeren is er ook diverser”, zegt VUBonderzoeker Gide Van Cappel. “De Vlaamse Rand volgt de demografische bewegingen die zich voordoen in de grootstedelijke context van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daar zien we, net zoals in de Vlaamse Rand, een stijging in het aandeel van jongeren, in tegenstelling tot het Vlaams Gewest waar het aandeel jongeren proportioneel afneemt. Het groeiend aandeel jongeren, en het diverse karakter daarvan, kunnen voor wezenlijke uitdagingen zorgen op het vlak van onderwijs en vrije tijd, zeker wat betreft inclusiviteit. De grootstedelijke dynamieken kunnen wellicht ook worden geanticipeerd in de Vlaamse Rand. Een aangepast beleid is noodzakelijk.”

66

Voor haar masterthesis A la recherche du temps ­perdu. Object handling, reminiscence and s ­ torytelling ­practices for people with Alzheimer's living in a ­nursing home zocht VUB-studente Astrid ­ Luypaert naar ­manieren om de zorg- en de erfgoedsector d ­ ichter bij elkaar te ­brengen. Ze deed dat in het k ­ ader van het community service o ­ pleidingsonderdeel ­ ‘Project’ in de VUB-master Kunstwetenschappen en Archeologie, onder leiding van Prof. Karin Nys. ­Luypaert ging voor haar onderzoek uit van een vraag van de ­Alzheimerliga en werkte samen met het Huis van Alijn in Gent en het woon- en verzorgingstehuis Heilig Hart in Kortrijk.

Volgens de Alzheimerliga is er een groeiende diversiteit aan patiënten met dementie in de zorginstellingen en wordt het steeds complexer om voor die heel diverse groep mensen zinvolle activiteiten te verzinnen. “Ik heb gezocht naar technieken om van die diversiteit een troef te maken”, aldus Luypaert. Mensen met Alzheimer en andere vormen van ­dementie worden vaak in hun denken getriggerd door ze te confronteren met voorwerpen, teksten of muziek uit hun verleden. “In de klassieke perceptie heeft men de ­neiging terug te grijpen naar gekend erfgoed, zoals liedjes, voorwerpen en andere dingen die verwijzen naar het verleden van een patiënt”, zegt Luypaert. “Uit een bevraging van de inwoners, professionele verzorgers en mantelzorgers van het Heilig Hart woonzorgcentrum in Kortrijk, over hún voorkeuren voor gekende of onbekende voorwerpen, bleek echter een duidelijke voorkeur voor het onbekende. De alzheimerpatiënten in Kortrijk kregen heel graag nieuwe dingen in handen. In tegenstelling tot wat men geneigd is te denken, leren ook zij nog graag elke dag bij. Er is te weinig aandacht voor het nieuwe in het aangereikte materiaal. Men houdt bovendien nauwelijks rekening met de tactiele kwaliteiten van de voorwerpen en met de esthetiek. Het opdiepen van voorwerpen die in het geheugen moeten graven naar punten van herkenning, is soms heel confronterend, ­zowel voor de patiënt als voor zijn omgeving. Ten slotte bleek het ook voor alzheimerpatiënten belangrijk dat ze voorwerpen in hun handen kregen met een ­grote e ­ rfgoedwaarde: een voorwerp uit een museum had meer succes dan een ­dagelijks voorwerp uit de ­onmiddellijke omgeving.”


Luypaert onderzocht voorts of de plaats en de context ook een rol speelden in de beleving. “Heel vaak vinden activiteiten rond kunstbeleving in een museum plaats”, zegt Luypaert. “Voor alzheimerpatiënten blijkt dat niet noodzakelijk een goede omgeving. Voor sommigen is het een meerwaarde, voor een meerderheid is het beter om het museum naar hen toe te laten komen: ze raken in een museum soms overgeprikkeld door het geluid, de activiteit en de andere aanwezigen. Het museum binnenbrengen in het woonzorgcentrum zorgt voor een grotere participatie aan de activiteiten, het maakt de patiënten rustiger en het versterkt de band met de verzorgers, of het nu mantelzorgers of professionelen zijn. Het is bovendien goed voor de groepsdynamiek en uit eerder en peer-reviewed onderzoek blijkt dat het zelfs kan zorgen voor een cognitieve vooruitgang.” Omwille van de beperkte omvang van haar onderzoek wil Luypaert geen al te grote conclusies vasthangen aan haar bevindingen. Ze hoopt de volgende jaren meer in detail te gaan controleren in hoeverre die besluiten overeind blijven in een grootschaliger onderzoek. In afwachting van een eventueel doctoraatsproject voegde Luypaert de daad bij het woord en doet ze nu al als vrijwilliger experimenten met erfgoed tussen de alzheimerpatiënten. Ze werkt bovendien aan een praktische gids om haar resultaten, methodieken en aanbevelingen toegankelijk te maken voor zowel zorgverstrekkers en cultuurwerkers.

In tegenstelling tot wat men geneigd is te denken, leren ook Alzheimerpatiënten nog graag elke dag bij

67


GLACIOLOGIE

3D-model van 200.000 gletsjers moet toekomst in beeld brengen tot 2300 Een VUB-onderzoeksproject wil alle van pen. Ze reageren dus ook veel sneller op de de meer dan 200.000 gletsjers wereldwijd opwarming van het klimaat en zullen dus in een 3D-model gieten. Met zijn project, de eerste zijn die gaan smelten.” dat door het FWO wordt gefinancierd voor bijna een miljoen euro, hoopt toekomstig Van heel veel gletsjers bestaat al een moVUB-onderzoeker en klimaatwetenschap- del in 2D, met de focus op hun vloeilijn. De per Harry Zekollari niet enkel de gletsjer- geometrie van gletjsers is echter veel comdynamica (het vloeien van de gletsjers) plexer. Ze worden beschreven op basis van maar ook hun evolutie in het kader van de hun massabalans en de gletsjerdynamica. klimaatverandering te registreren en te “De massabalans kwantifceert de opbouw voorspellen. Zijn voorspellende modellen of afsmelting van de gletsjer”, verduidelijkt zullen de evolutie schetsen van gletsjers Zekollari. “Elk jaar groeit een gletsjer aan tot 2300 en de impact daarvan op de stij- in de winter door ophoping van sneeuw en ging van de zeespiegel. smelt hij af in de zomer, door de stijgende temperatuur. De balans is het verschil tusDie zeespiegelstijging verloopt tegenwoor- sen beide. De elementen neerslag en temdig aan een snelheid van ongeveer 4 mil- peratuur, die de massabalans bepalen, zijn limeter per jaar. Smeltende gletsjers zijn klimaatafhankelijk.” verantwoordelijk voor 25 tot 30 procent van die zeespiegelstijging, oftewel ongeveer 1 De bestaande 2D-modellen geven een mm. Voor elke millimeter stijging is er een minder goed beeld van de gletsjerdynamismeltende ijsmassa nodig van 300 miljard ca, het stromen van de gletsjer, dat soms ton, het equivalent van 100 miljoen olympi- ook indrukwekkend kan zijn. “Sommige sche zwembaden. “Mochten al de gletsjers gletsjers bewegen meerdere honderden afsmelten, dan stijgt de zeespiegel met 30 meters per jaar”, aldus Zekollari. “Daarbij is tot 40 centimeter”, zegt Zekollari. “Dat is re- het de zwaartekracht die speelt. Met onze latief weinig in vergelijking met de impact 3D-modellen zullen we al die processen van een eventuele smelt van de ijskap in beter kunnen simuleren. Bovendien kunnen Groenland, die voor 7 meter stijging kan we ermee nabootsen wat er in het verleden zorgen of deze op Antarctica die voor een is gebeurd, hoe de situatie nu is en kunnen stijging van meer dan 50 meter kan zorgen. we onze modellen ijken.” Maar toch zijn ze zeer belangrijk: gletsjers Al zijn er duizenden gletsjers, toch is de inzijn veel klimaatgevoeliger dan de ijskap- vloed op de zeespiegel grotendeels terug

68

te brengen op de werking van amper 300 à 400-tal grote gletsjers. “Die noemen we ijskapjes”, zegt Zekollari. “Ondanks het verkleinwoord zijn het enorme ijsmassa’s die je niet in een 2D-model kunt vatten. In het Engels is het duidelijker. Daar spreken ze van ice sheets, dat zijn de twee ijskappen in Groenland en op de Zuidpool, van ice caps die zich voornamelijk in arctische gebieden in Alaska, Canada, Spitsbergen en het noorden van Rusland bevinden – de ijskapjes waarover ik het hier heb - , en glaciers, de gletsjers die we uit de bergen kennen.” De toekomst voor de berggletsjers ziet er niet zeer rooskleurig uit. Al lijkt het onwaarschijnlijk dat ze tegen 2100 helemaal weggesmolten zullen zijn, toch voorspelden Harry Zekollari en collega’s eerder al dat in de komende dertig jaar ongeveer de helft van het volume van de gletsjers in gebergten als de Alpen weggesmolten zal zijn. “In het tweede deel van de 21ste eeuw zullen de beslissingen die we nu nemen bepalend zijn voor wat er verder zal gebeuren’ zegt Zekollari. “Kunnen we het beste scenario aanhouden en de gemiddelde temperatuurstijging op de planeet beperken tot 1,5 à 2 graden (ten opzichte van pre-industriële waarden), dan zal wellicht een derde van de gletsjermassa overleven. In het slechtste scenario raken de gletsjers in de Alpen tot 95 procent van hun volume kwijt.


69


VUB-onderzoeksbudget met een kwart toegenomen Academiejaar 2020-2021 bracht door de coronapandemie heel wat uitdagingen met zich mee. Desondanks blijkt uit de cijfers dat de VUB-wetenschappers, -medewerkers en -studenten sterk presteerden. Kwalitatief onderzoek, onderwijs op maat en een groot maatschappelijk engagement vormen de basis van die opmerkelijke resultaten. Uit het rapport blijkt dat het onderzoeksbudget in 2020-21 groeide van € 117.833.727 naar € 148.232.239, goed voor een toename van 25,8 procent. Dat toont aan dat de VUB-onderzoekers zich zeer snel aan de restricties tijdens de pandemie aanpasten. Zo bood het faciliterende VUB TechTransfer team op het vlak van toegepast onderzoek een doorgedreven ondersteuning. Die veerkracht zorgde ervoor dat de 173 onderzoeksgroepen aan de VUB 2.737 wetenschappelijke artikelen publiceerden. Dat is het hoogste aantal behandelde en goedgekeurde projecten ooit.

70

Verder had de VUB in 2021 43 actieve spin-offs en lanceerde ze er twee nieuwe: Abscint, een bedrijf voor moleculaire beeldvorming in een klinische fase die medische diagnostische methodes ontwikkelt op basis van antilichamen, en Weave.ly, dat niet-technici in staat stelt om volledig functionele softwareprototypes te bouwen. De sterke groei stopte niet bij onderzoek en innovaties, ook het aantal VUB’ers steeg. De VUB telde 20.451 studenten in 20202021, waarvan 4.668 internationale. In het academiejaar daarvoor was dat nog 19.156

studenten. Het aantal medewerkers steeg van 4.042 tot 4.261, waaronder 2.749 academici, terwijl het aantal fellows en honory fellows steeg naar respectievelijk 143 en 152 in het afgelopen academiejaar. Ten slotte tonen de Facts & Figures dat het academisch ziekenhuis van de VUB stevig recht bleef staan in het moeilijke jaar 20202021. Het aantal consultaties aan het UZ Brussel groeide van 412.246 naar 428.504, de spoed buiten beschouwing latend. Het ziekenhuispersoneel groeide mee: van 3.134 naar 3.459.


HYDROLOGIE

Gezuiverd rioolwater moet droogtepieken opvangen

Het gezuiverde rioolwater komt nooit rechtstreeks in contact met de vruchten op het veld.

De gewassen op het landbouwveld van Frank Bongers in Ophoven zijn voor het eerst in Vlaanderen geteeld via gezuiverd rioolwater dat via ondergrondse i­rrigatie in de bodem sijpelt. “Een primeur die ook voedselveilig is”, zegt VUB-professor ­Marijke Huysmans.

Landbouwers moesten op zoek naar ­ ­ lternatieve waterbronnen. In Kinrooi werd a de kraan van het gezuiverd ­rioolwater ­onder de akkers van Frank opengezet. “In de ­zomer hebben we 20 kubieke meter water per uur laten stromen”, zegt ­Coussement. “Dat kunnen we nog verhogen tot 40 ­kubieke meter per uur. Door de ondergrondse ­irrigatie wordt de bodem natter en stijgt het grondwaterpeil. Met voldoende vocht staan de gewassen er keurig bij.”

Het vijf hectare grote landbouwperceel van Frank Bongers aan de Susenweg in ­Ophoven bij Kinrooi ligt vlak naast de Abeek en het waterzuiveringsstation. Aquafin zuivert hier het afvalwater van ruim 5.000 De VUB monitort in dit perceel continu het gezinnen, dat vervolgens in de Abeek wordt grondwaterpeil en de kwaliteit en samen­geloosd. De Vrije Universiteit Brussel onder- stelling van het water, de bodem en het zoekt op dat perceel in Kinrooi of gezuiverd gewas. rioolwater een alternatieve waterbron kan zijn in de landbouw. “Dat doen we aan de hand van 26 peilputten die in de akker zijn aangebracht”, vertelt Met amper 23 mm neerslag waren juli VUB-professor Marijke Huysmans. “We en augustus 2022 zeer droge maanden. kunnen via kraantjes op elke put stalen

­nemen die we onderzoeken. Het gezuiverde rioolwater dat ondergronds wordt toegevoerd, komt nooit rechtstreeks in contact met de vruchten op het veld. Alles verloopt dus voedselveilig. Een vraag die we de komende maanden gaan onderzoeken, is hoe het publiek tegenover dat soort experimenten staat.” De VUB investeert 550.000 euro aan onderzoeksmiddelen in het pilootproject. Vlaanderen, Europa en de provincie doen daarbovenop nog een subsidie van 263.000 euro binnen het Leaderprogramma 2014-2020. Voor het proefproject werkt de VUB samen met de Bodemkundige dienst van België, Aquafin, Boerennatuur Vlaanderen en het Agrowaterloket Limburg, een samenwerking tussen de provincie Limburg en het innovatiesteunpunt van de Boerenbond.

71


METEOROLOGIE

VLINDER-weerstation wil hyperlokale weersvoorspellingen doen Sedert enkele maanden staat op de cam- om snel de impact van onder andere de “Er staan vandaag vier VLINDER-weerpus Etterbeek een klein, volautomatisch stedelijke vergroening tijdens hittegolven stations op het Brusselse grondgebied”; weerstation dat onderdeel is van het VLIN- te berekenen”, zegt Lesley De Cruz van de weet De Cruz. “De bedoeling is dat er nog DER-netwerk. Dat netwerk werd uitgerold VUB-onderzoeksgroep ETRO en het KMI. een tiental bijkomen. Op termijn hopen in Vlaanderen en Brussel door de UGent, “Hydrologen zullen met bodemsensoren we met ­artificiële intelligentie ook hyperen zorgt voor metingen van de klassieke meten hoe de regen in de bodem door- lokale weersvoorspellingen te doen door weerparameters zoals temperatuur, wind, dringt en hoelang het bodemvocht wordt de ­ gegevens van die weerstations terug regen en luchtvochtigheid op locaties die vastgehouden in periodes van droogte. Bij te koppelen naar de reële situatie op het niet tot het KMI-meetnetwerk behoren, zo- het weerstation komt ook een atmosfe- terrein en in modellen te gieten. Daarmee als sterk verstedelijkte gebieden. Met het rische corrosiesensor van de VUB-onder- willen we de weersvoorspellingen lokaal VLINDER-netwerk willen weerkundigen, kli- zoeksgroep SURF, die de corrosiviteit van optimaliseren, met een resolutie van matologen, hydrologen en AI-specialisten verschillende staallegeringen zal meten. ­enkele tientallen tot honderden meters. In onder andere de invloed onderzoeken van Via machine learning onderzoeken ze het een dichtbebouwde stad speelt de directe de directe omgeving op ons weer. verband tussen de output van de sensor en ­ omgeving een belangrijke rol, zeker voor de gemeten weervariabelen.” wat betreft de omgevingstemperatuur. “Een VUB-doctoraatstudent zal met machi­Tijdens een hittegolf maken enkele graden ne learning proberen om de impact van de Iedereen kan online de weergegevens raad- namelijk een groot verschil, zeker voor de stedelijke omgeving op de temperatuur te plegen via het VLINDER-dashboard dat gezondheid van gevoelige personen.” modelleren. Dat kan stadsplanners helpen door de UGent beheerd wordt.

72


Elvira Haezendonck ­verkozen tot ­voorzitter IAME Eerste vrouwelijke voorzitter in 30-jarig bestaan van vereniging van maritieme economen Elvira Haezendonck is hoogleraar duurzame strategie aan de VUB. Ze is ook gastprofessor aan ­UAntwerpen en Erasmus Universiteit Rotterdam. Vlaanderen, en de VUB in het bijzonder, hadden al langer voet aan grond bij de organisatie en organiseerde het congres in Mombasa, Kenia, voor IAME, om zo ook het Afrikaanse continent meer in de associatie te betrekken. Haezendonck: “Het is niet alleen een belangrijke academische eer, maar ook een primeur. In het dertigjarige bestaan van de vereniging ben ik de eerste vrouwelijke voorzitter. We zouden dat vandaag eigenlijk niet meer in de verf moeten zetten, maar we stellen hiermee echt een voorbeeld naar de maritieme businesscommunity, want ook ook de Council en de vicepresidenten van IAME zijn gender-balanced.”

Vrouwen onbewust blootgesteld aan allergenen via geparfumeerde menstruatieproducten

Doctoraatsonderzoek uitgevoerd in de VUB onderzoeksgroep In Vitro Toxicologie en Dermato-cosmetologie, onder leiding van Professor Tamara ­Vanhaecke wijst uit dat sommige tampons en maandverbanden allergenen bevatten die vrijkomen bij gebruik. Allergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen veroorzaken. Nochtans staan die allergenen, zoals bij cosmetica verplicht is, niet op de verpakking vermeld. Doctoraatstudent Quinten Marcelis van de VUB-faculteit Geneeskunde en Farmacie trok naar de supermarkt, kocht daar vijtien gangbare merkproducten en simuleerde in het laboratorium in verschillende scenario’s of en hoeveel allergenen er vrijkwamen. In samenwerking met Sciensano, ging hij de gezondheidsrisico’s van de producten na. “Ik testte de tampons en maandverbanden eerst in extreme condities (verhoogde temperatuur), om te kijken of er allergenen in aanwezig waren”, zegt Marcelis. “Dat resulteerde in een lange lijst stoffen. De vraag was of die dan ook vrijkomen bij normaal gebruik en of dat in een eventueel schadelijke concentraties gebeurt.” Om dat in het labo uit te zoeken moest Marcelis creatief zijn. Hij maakte menstruatiebloed na waarmee hij de hygiënische producten in contact bracht. Hij deed dat voor twee verschillende blootstellingsscenario’s: in het ene geval beperkte hij het gebruik van tampon of maandverband tot vier uur, in het andere geval tot acht uur.

“Dat leverde voldoende bewijs op omtrent het vrijkomen van allergenen”, zegt Marcelis. “Bij cosmetica bestaat er een lijst van 26 frequent voorkomende allergenen die op de verpakking vermeld moeten staan wanneer een limietconcentratie overschreden wordt. Van die 26 kon ik er vier met zekerheid aantonen waarbij één in een concentratie die mogelijks sensitisatie induceert. Opvallend was dat die allergenen enkel vrijkwamen bij producten waar een parfum in verwerkt zat, dat niet noodzakelijk alsdus op de verpakking werd vermeld. Sommige merken zetten dan woorden als ‘fresh’ op de verpakking zonder in detail te treden om welke stoffen het zou gaan.” Tegelijk keek Marcelis ook of er hormoonverstorende stoffen uit de ­ producten vrijkwamen bij gebruik en of kleurstoffen voor problemen ­konden zorgen. Voor die stoffen bleken de ­onderzochte producten veilig. “Het lijkt me normaal dat er, naast de strenge wetgeving voor cosmetica, nu ook werk wordt gemaakt van een wetgeving voor vrouwelijke hygiënische producten die gebruikt worden bij ongesteldheid”, besluit Marcelis. “Voor mensen die een grotere gevoeligheid hebben voor bepaalde allergenen zou ik nu al aanraden om geen p ­ roducten te kopen waarin parfums zitten of waar op de verpakking de illusie wordt ­gewekt dat dat zo is.”

73


KLIMAAT

Klimaatverandering bedreigt Tanganyikameer in Oost-Afrika Onderzoek van de VUB en UC Louvain waarschuwt voor de gevolgen van de opwarming van de aarde voor de kwetsbare ecosystemen van één van de grootste Afrikaanse meren. Een opwarming van enkele graden van het water in zo’n meer kan het ecosysteem uit evenwicht brengen met een grote impact op de lokale habitats voor gevolg. “Voor ons onderzoek combineerden we een 3D-hydrodynamisch model van het Tanganyikameer, SLIM-3D, een expertise ­ van de onderzoeksgroep van professor Eric Deleersnijder van UC Louvain, met onze ­

74

eigen VUB-expertise inzake klimaatmodellering”, zegt hoofdauteur Kevin Sterckx (Department of Hydrology and Hydraulic Engineering van de VUB). “Onze modellen laten ons toe te voorspellen dat onder een pessimistisch uitstootscenario tegen het einde van de eeuw het Tanganyikameer opgewarmd zal zijn met drie graden Celcius. Dat is een zeer verontrustende vaststelling.”

Verwacht wordt dat door die opwarming het mengregime van de waterkolom, de natuurlijke vertikale stromingen in de grote watermassa die kouder water van dieper gelegen waterlagen naar het oppervlakte voert, drastisch zal wijzigen. “Als het water aan het oppervlak te warm wordt, dan blijft het boven”, aldus professor Wim Thiery.


“Dat heeft grote gevolgen voor de nutriënten in het water en uiteindelijk voor de gehele voedselketen in een meer van die omvang. Door een gebrek aan nutrienten komt de groei van fytoplancton, en als gevolg daarvan ook die van het zoöplancton en van de grotere organismen als vissen die ervan ­leven, in gevaar. Het plancton voedt zich met voedingstoffen die het best gedijen in de zich vermengende waterlagen. Als de vertikale waterdynamiek verstoord wordt, wordt ook de rest van het ecosysteem verstoord. Bovendien worden de temperatuursmarges, gelinkt aan de zogenaamde thermische habitat, overschreden, waardoor soorten rechtstreeks bedreigd worden in hun voortbestaan.”

Grote meren in tropische gebieden zijn niet opgewassen tegen een dergelijk opwarmingsscenario

Dat speelt vooral in zeer grote tropisch ­ eren zoals Lake Tanganyika, een giganm tisch meer dat zich uitstrekt van noord naar zuid over 673 km, met een gemiddelde breedte van 50 km. Het meer loopt over de landsgrenzen heen tussen Burundi, Tanzania en de Democratische Republiek Congo, waarbij die twee laatste landen ­respectievelijk 41 en 45% van het meer op hun grondgebied hebben. Het Tanganyikameer is het diepste meer in Afrika en is met bijna 19.000 kubieke kilometer water, na het Baikalmeer in Siberië, het grootste zoetwaterreservoir ter wereld. “Grote meren in tropische gebieden zijn niet opgewassen tegen een dergelijk opwarmingsscenario”, besluit Sterckx. “Dat ligt wat anders bij grote meren in gematigde gebieden, waar het ’s winters kan vriezen en er soms een dikke laag ijs op het water staat. Bij die grote tropische meren dreigen de stagenerende waterlagen voor een degeneratie te zorgen van het hele ecosysteem, niet enkel in het meer maar evengoed op de oevers, waar veel dieren en mensen leven van wat er in het meer aan leven zit.”

75


BOUWKUNDE

Prof Rahier gaat samen met Oekraïners oorlogspuin recycleren Professor Fysische Chemie Hubert Rahier van de VUB-onderzoeksgroep Materialen & Chemie is door het Oekraïenss bedrijf Sheldor aangezocht om mee te helpen met de recyclage van het beton van door de Russen vernielde gebouwen.

76

Rahier ontwikkelde, samen met ­ andere Nederlandse en Belgische partners en met centen van een Europees ­Interreg-project, een methode om beton volledig te ­recycleren, inclusief een groot deel van het cement, waarna je met die grondstoffen opnieuw hoogwaardig structureel ­beton kan maken.


“Beton bestaat uit aggregaten zoals rivier- Voor de verschillende stappen bij het “Bij onze eerste experimenten bleek dat het keien of grind, zand en een binder, meestal lostrekken van de samenstellende delen uit Belgische grind ook werd verpoederd, wat is dat cement”, verduidelijkt Rahier. “Je kan het beton werkt Rahier samen met verschil- de cementfractie onbruikbaar maakte voor al die onderdelen weer uit het beton halen: lende partners uit België en Nederland, die recyclage.” zand en grind komen los uit het beton als elk op hun eigen vlak hun expertise inzetten. je het mechanisch op een speciale manier Een bedrijf uit Nederland ontwikkelde een Om de binder óók te kunnen recycleren vermaalt. De fijnere fractie met daarin het smart crusher die het beton op een welbe- moeten eerst de verschillende fijne fracties gehydrateerde en dus ‘afgewerkte’ cement paalde manier mechanisch gaat verkleinen. van elkaar gescheiden worden tot enkel het moet dan weer opgewerkt worden tot het “Die machine breekt niet enkel het beton, ze cement overblijft. “Om dat gehydrateerde opnieuw bruikbaar wordt als binder.” wrijft ook de fijnere delen los, maar spaart cement ook weer bruikbaar te maken en daarbij het grind. De crusher maakt tegelijk uit zijn chemische verbinding los te weken de zandfractie los van de fijnere cement- tot je weer een reactief poeder hebt, wordt fractie”, zegt Rahier. het cementpoeder in een speciaal daartoe ontworpen microgolfoven met een groot vermogen opgewarmd tot een temperatuur tussen 500 en 600 graden Celcius.

De oven werkt met elektriciteit die opgewekt wordt met zonnepanelen, bij onze partner Rutte in Zaandam, zodat het hele proces zonder extra koolstofuitstoot kan gebeuren. Er is een doctoraatstudent van Leuven bezig met het verder op punt stellen van dat specifieke procedé, in samenwerking met het bedrijf MEAM uit Houthalen.” Het recyclageproces van Rahier kwam recent ter ore van een Oekraïense bedrijfslei-

der die het nu wil inzetten om het beton van kapot gebombardeerde wijken in Oekraïne te recycleren. Hij wil het gebruiken voor de wederopbouw, ter plekke, van de in puin geschoten steden. “De onderhandelingen verlopen vlot maar er moeten nog enkele verbeteringen aan de smart crusher aangebracht worden”, aldus Rahier. “Tegen het einde van het jaar zouden we operationeel moeten zijn. Want vandaag kunnen alle

ingrediënten van oud beton gerecycleerd worden en kan je er beton mee maken van dezelfde kwaliteit, eventueel mits toevoeging van wat extra binder of cement. Wij maken dus nieuw beton met bijna 100% gerecycleerde fracties. De CO2-winst die je met ons procedé kan maken is enorm en bovendien heb je er geen extra grondstoffen voor nodig die je uit de natuur moet halen.”

77


ROBOTICA

Nieuw prototype revalidatierobot moet ­taken van therapeuten verlichten Een robot die kan voelen wat een therapeut voelt als hij een patiënt behandelt, die de intensiteit van de revalidatie-oefeningen op elk moment kan aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de patiënt en die zo urenlang kan doorgaan zonder moe te worden: het lijkt fictie en toch hebben onderzoekers van de VUB en imec nu een prototype klaar dat al die skills in één robot verenigt. Met hun prototype waren de VUB’ers van de onderzoekscluster Brubotics bij de vijf finalisten voor de belangrijke KUKA Innovation Award op de Medica Beurs in Duitse Dusseldorf.

78


“Bij revalidatie na een ongeval of een “Onze robot kan die therapeut deels ­beroerte is het erg belangrijk dat de patiënt ­ondersteunen”, zegt Joris De Winter , die zo snel en veel mogelijk getraind wordt op als doctoraatstudent meewerkt aan het bepaalde bewegingen”, zegt Kevin Langlois, project. “Hij heeft een ingenieuze manchète, postdoctoraal onderzoeker bij Brubotics. het deel dat rond het been of de arm van de “Zeker bij een beroerte, waar bepaalde patiënt bevestigd wordt, die zintuigen in de neuronenbanen onderbroken zijn, is zo’n ­ hand van een therapeut kan reproduceren intensieve en langdurige training aangewe- en die daardoor ook kan voelen hoe sterk zen, zodat het brein andere neuronenver- de patiënt meewerkt tijdens de oefening. bindingen kan leggen om die bewegingen We gebruiken artificiële intelligentie om de weer aan te leren.” robot te sturen en het assistentieniveau ­ Doorgaans is die training het werk van een aan te passen. Onze robottherapeut, die samen met de patiënt zoveel arm is bovendien sterk gemogelijk oefent. De therapeut voelt perfect noeg om zowel de onderste aan in welke mate de patiënt steun nodig als de bovenste ledematen heeft bij zijn oefeningen. Helaas is de tijd te bedienen, wat ook nieuw van die therapeuten beperkt, waardoor is, en hij kan langer dan een ­patiënten eigenlijk te weinig kunnen trainen therapeut erg complexe en en de revalidatie minder goed verloopt dan functionele ­taken uitvoeren.” mogelijk is.

De robot is intussen al getest en blijkt veel lof te oogsten bij therapeuten van het revalidatiecentrum in het UZ Brussel, die er na een opeleiding van een uur al mee aan de slag konden. “De feedback die we op die manier verzamelden was erg nuttig”, zegt Langlois. “We gebruiken die om ons prototype continu te verbeteren. Het doel is om op een termijn van vijf tot zeven jaar een robot te hebben die klaar is om te worden gecommercialiseerd.”

Onze robotarm kan langer dan een therapeut erg complexe en functionele taken uitvoeren

79


SOCIOLOGIE

Onderzoek legt etnische discriminatie bij Airbnb-uitbaters bloot Toeristen met een Marokkaans klinkende naam worden in België structureel gediscrimineerd op Airbnb. Dat blijkt uit een studie van professor Pieter-Paul Verhaeghe en zijn team. Voor hun onderzoek voerden de sociologen 1043 correspondentietesten uit op Airbnb tijdens de zomer van 2021. Hoewel Airbnb racisme in de sterkste bewoordingen veroordeelt, tonen de resultaten aan dat het antidiscriminatiebeleid van Airbnb onvoldoende is om het probleem aan te pakken.

Professor Verhaeghe toonde al eerder aan dat etnische discriminatie op de reguliere Belgische huurwoningmarkt voorkomt. Airbnb bleef voor een lange tijd een blinde vlek. Wereldwijd zijn er maar een handvol studies over de problematiek en die zijn vaak gedateerd. Daarom voerden de onderzoekers correspondentietesten uit op Airbnb. Correspondentietesten zijn geschreven versies van praktijktesten, waarbij ­fictieve kandidaten contact opnemen met een verhuurder met de vraag om de woning te huren. Concreet bij Airbnb lieten de onderzoekers fictieve binnenlandse toeristen via het Airbnb-platform contact opnemen met 1043 hosts voor woningen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze vroegen aan het begin van de zomervakantie of ze de Airbnb woning konden boeken voor een weekendje Brussel in september. De toeristen hadden telkens een gelijkaardig profiel en verschilden enkel op vlak van de etnische herkomst van hun naam. Ze hadden Belgisch, Marokkaans of Pools ­ klinkende namen.

80

Uit de testen bleek dat toeristen met een “We vermoeden dat de particuliere hosts in Marokkaanse naam structureel min- Brussel veel meer open staan voor diversider de Airbnb-woning konden boeken teit dan de professionele hosts. Wie moeite dan toeristen met een Belgische naam. heeft met diversiteit zal niet snel geneigd zijn om de eigen woning te verhuren aan Waar toeristen met een Belgische naam in toeristen op Airbnb”, verduidelijken profesde helft van de gevallen een positieve reac- sor Pieter-Paul Verhaeghe en zijn collega tie kregen, was dat voor slechts 44% van Billie Martiniello. “Bij professionele hosts de toeristen met een Marokkaanse naam geldt dat veel minder. Het gaat niet om de het geval. "De discriminatie valt volledig op eigen woning, waardoor ze minder contact het conto van de zogenaamde ‘professio- hebben met de toeristen.” nele’ Airbnb hosts te schrijven", verduidelijkt ­professor Verhaeghe. Het verschil in positieve ­reactie loopt bij hen op tot zelfs 15% (zie figuur 1). Professionele hosts zijn hosts die twee of meer woningen of één woning voor meer dan 120 dagen per jaar op ­Airbnb ­aanbieden. Bij de niet-professionele hosts vonden de onderzoekers geen discriminatie. Het gaat hier om particuliere aanbieders die in de originele geest van Airbnb de eigen ­woning slechts sporadisch te huur ­aanbieden (max. 120 dagen). Toeristen met een Poolse naam werden niet gediscrimineerd.

De discriminatie is volledig op het conto van ‘professionele’ Airbnb hosts te schrijven


Prestigieuze ERC Proof of C ­ oncept Grant voor Wim De Malsche

Onderzoeker Wim De Malsche ontving het voorbije jaar een ERC Proof of Concept Grant van de Europese Commissie, goed voor 150.000 euro. Met zijn beurs voert De Malsche 18 maanden onderzoek naar de vortex sensor. Er zijn ook concrete plannen om de resultaten toe te passen in verschillende domeinen, waaronder de bewaking van waterkwaliteit en medische diagnostiek. Wim De Malsche behaalde al eerder de ERC Starting Grant vanuit de onderzoeksgroep µFlow. Hier deed hij onderzoek naar analytische scheidingen en ontwikkelde hij een technologie om via microkanaaltjes vortices (draaikolken) te genereren. Dankzij zijn nieuwe financiering kan hij samen met business developer Filip Legein de ontwikkelde technologie toepassen om de gevoeligheid van sensoren drastisch op te drijven.

Concreet behandelt het project Vortex “We zouden de resultaten kunnen gebruiken ­ icroflow inducer that enables detection m voor de bewaking van waterkwaliteit in een of ultra-low concentrations of species in civiele of industriële omgeving, maar ook ­sensors de vraag hoe we deeltjes die men in aquacultuur, waar strenge controle van wil ‘voelen’ aan een sensor versneld naar waterkwaliteit essentieel is om ziektes te het sensoroppervlak brengen, en zo deel- voorkomen, bijvoorbeeld in viskweek. Vertjes aanwezig in heel lage concentraties der zien we ook toepassingsmogelijkheden sneller kunnen detecteren. in de medische diagnostiek, bij het opsporen van infecties in urine of kankercellen in De Malsche tracht die vraag te beant- het bloed”. woorden aan de hand van een actieve, De VUB heeft sinds de opstart van het ­elektrisch-akoestisch gedreven methode. ­Horizon 2020 programma van de Europese Commissie in 2014 al meer dan 160 onder“We creëren elektrisch gestuurde stromin- zoek- en innovatieprojecten binnengehaald, gen die de vloeistof constant laten stromen goed voor een totale Europese financiering tot aan de moleculen. Hiermee genereren van meer dan 78 miljoen euro. we vortices, of draaikolken. Dat gebeurt in zeer kleine volumes in een geminiaturi- Professor Wim De Malsche is hoofd van seerd apparaat, waardoor we point-of-need de µFlow Cell, een Group of E ­xcellence of point-of-care analyses kunnen uitvoeren. of ­ Advanced Research aan VUB. V ­ erder Dat zal uiteindelijk voor kortere analysetij- maakt hij deel uit van de ­ vakgroepen den en hogere gevoeligheden zorgen.” ­Bio-ingenieurswetenschappen en ­Chemische Ingenieurstechnieken. De resultaten van het onderzoek worden geïmplementeerd in verschillende concrete toepassingen, zo vertelt Filip Legein:

81


RUIMTEVAART

VUB en ULB dompelen middelbare scholieren onder in de wereld van de ruimtevaart

Het was in 2022 30 jaar geleden dat Dirk Frimout als eerste Belg een ruimtereis maakte en 20 jaar geleden dat Frank De Winne de ruimte in vloog. Om die twee bijzondere gebeurtenissen te vieren, organiseerden de VUB en ULB een Space Day. 1.300 scholieren van het 4e, 5e en 6e middelbaar maakten kennis met de ­ wondere wereld van de ruimtevaart en ­ met vijf astronauten. Tijdens het geanimeerde programma in het Paul-Emile Janson auditorium van de ULB vertelden VUB- en ULB-onderzoekers over hun onderzoek en de impact ervan op de ruimtevaart. O ­ nderwerpen zoals hoe astronauten ­beschermd worden tijdens terugkeer naar de aarde en de invloed van gewichtloosheid op de gezondheid van het beendergestel kwamen aan bod. Net als hoe groot de kans

82

is dat er buitenaards leven bestaat. Na de presentaties van de wetenschappers schetsten drie vertegenwoordigers van de Belgische ruimtevaartindustrie een beeld van hun sector. Tot slot konden de verzamelde scholieren anderhalf uur lang vragen stellen aan de aanwezige astronauten. Dat laatste was een hoogtepunt van de Space Day, ook al omdat de a ­ stronauten niet van de minste waren. Naast Dirk ­Frimout betraden Charles Bolden - voormalig bestuurder van NASA, met 4 shuttle mis-

sies op zijn naam - Anna Fisher en ­Robert Thirsk het podium. Thirsk verbleef zes maand in het Internationaal Ruimte ­Station ISS. Ook Vladimir Pletser van het European Space Agency (ESA) was van de partij. Space Day kadert in de Belgian Space Week, waarbij in verschillende steden evenementen met ­betrekking tot de ruimtevaart worden ­georganiseerd. Met het initiatief willen de VUB en de ULB middelbare scholieren warm maken voor wetenschappen in het algemeen en ruimtevaartonderzoek in het bijzonder.


Hoe leefbaar zal Brussel zijn in 2050? Remobilise, een onderzoeksproject van ­Mobilise, tekende vier scenario’s uit voor de Brusselse mobiliteit in 2050. De onderzoekers gebruikten daarvoor innovatieve participatieve ­onderzoeksmethoden. "De toekomst ontwikkelt zich niet altijd zoals we verwachten”, zegt Sara Tori, doctoraatsonderzoeker bij Mobilise en een van de auteurs van het project. “Daar heeft de ­recente pandemie ons nogmaals op gewezen. We kunnen daarom niet vertrouwen op enkelvoudige visies, moeten rekening houden met meerdere pistes en ons voorbereiden op elke optie. Met onze scenario's kunnen we beter anticiperen en de veerkracht van onze steden verbeteren." Via enquêtes bij 51 deskundigen uit de mobiliteitssector zoals de STIB en TEC, de Haven van Brussel en de FOD Mobiliteit en Vervoer brachten de vorsers een aantal onzekere variabelen in kaart, zoals de toekomstige populariteit van e-commerce of het gebruik van het openbaar vervoer. Uit de verwekte enquêtes kwamen vier mogelijke trajecten naar voren, die dan verder uitgediept werden in work-

shops. “Tijdens die workshops gaven 17 stakeholders, onder wie het Netwerk Duurzame Mobiliteit, de Fietsersbond en Walk.Brussels, hun visie over hoe zij denken dat de dagelijkse mobiliteit in Brussel er in 2050 uit zal zien", aldus Tori. Al de input werd verwerkt in vier scenario’s die de dagelijkse routines weergeven van vier personages uit verschillende sociaal-demografische groepen. De personages verschillen in leeftijd, woonplaats, burgerlijke stand, aantal kinderen, beroep en inkomen. Tijdens de workshops werden de deelnemers gevraagd om zich een dag in het leven van de personages in te beelden en daarbij na te denken over de mobiliteit van het personage.

Innovatieve kindercampus opent de deuren Op donderdag 15 september werd kindercampus Theodoor op de Brussels Health Campus in Jette ingehuldigd. De nieuwe kindercampus komt tegemoet aan de grote nood aan school- en kinderopvangplaatsen èn aan geïntegreerde kind- en gezinsondersteuning in grootstad Brussel. Verschillende partners bundelden de krachten om dit unieke project vlakbij het Laarbeekbos te realiseren. Kindercampus Theodoor is een geïntegreerd bredeschoolproject met kleuter- en lagere school Theodoortje van GO! Scholengroep Brussel, de buitenschoolse opvang IBO, het kinderdagverblijf van de VUB, een consultatiebureau van Kind & Gezin, Huis van het Kind Theodora, consultatieruimtes voor CAW én lokalen voor de Jetse scouts de Faunaten. Elke organisatie heeft een eigen plek in het gebouw en een afzonderlijke ingang, maar in de praktijk werken ze nauw samen en ondersteunen ze elkaar. De vertrouwde omgeving van de school of het consultatiebureau zorgt ervoor dat vragen over gezondheidszorg, welzijn, vrijetijdsaanbod, opgroeien of opvoedingsondersteuning gemakkelijker worden beantwoord.

83


BIOTECHNOLOGIE

Extreem zuivere spiegels voor de Einstein Telescoop worden gemaakt op Photonics Campus in Gooik

De Einstein Telescoop, een ­ gelijkzijdige driehoek met buizen van 80 c ­entimeter diameter en een lengte van tien k ­ ilometer, wordt binnen afzienbare tijd ­ingegraven, ergens in Europa. De telescoop heeft weinig vandoen met het klassieke ­ ­instrument om de sterren te bekijken: de Einstein ­Telescoop moet dienen om zwaartekrachtgolven te detecteren. De nieuwe telescoop moet preciezer en ­ gevoeliger worden dan zijn twee al ­bestaande voorgangers in de Verenigde Staten (LIGO) en in Italië (VIRGO) en moet ook de zwaartekrachtgolven als resultaat van ’lichtere’ events in de kosmos kunnen opvangen. Enkele precisie-onderdelen van de Einstein Telescoop worden op de Photonics ­Campus van de VUB in Gooik gemaakt.

84


De telescoop bestaat eigenlijk uit drie interferometers, die de kleinste schommelingen in de gravitatiegolven die door het heelal reizen kunnen voelen. Ze werken met licht en geven enkel een signaal van zodra er een miniem lengteverschil optreedt in de buizen van de interferometer-telescoop. “Normaal is er geen signaal en is er ook niets te zien op de meetapparatuur”, zegt professor Michaël Vervaeke van de onderzoeksgroep B-PHOT van de VUB. ”Op de hoekpunten waar de buizen samenkomen en waar het licht in de verschillende buizen met elkaar kan interfereren, ontstaat pas een signaal onder de vorm van een lichtring op het ogenblik dat er minuscule veranderingen optreden in de lengte van het buizensysteem. De meetapparatuur zal verschillen kunnen meten van 10-18 meter en nog ­beter, afmetingen op atomaire schaal.” Die kleine lengteverschillen worden veroorzaakt door zwaartekrachtgolven, waarvan we weten dat ze het licht kunnen doen afwijken van zijn baan. “Ze zijn het gevolg

van kosmische events, die zich ergens ver in de ruimte afspelen, zoals het botsen van zwarte gaten of van sterren”, weet Vervaeke. “Het is nog niet lang geleden dat de eerste zwaar tekrachtgolf werd gedetecteerd. Tegenwoordig vinden we er toch minstens eentje elke week. We vermoeden dat er nog veel meer zijn en dat ze ook het gevolg kunnen zijn van veel lichtere en kleinere incidenten in de ruimte, maar dat we die gewoon niet registreren. We hopen dat dat met de Einstein Telescoop wel zal lukken.”

­nmogelijke standaarden voldoen. “In o Maastricht zijn ze bezig met de productie van een laser-lichtbron met een heel stabiele golflengte van 1550 nanometer”, zegt V ­ervaeke. “Tegelijk wordt er in Aken in Duitsland gewerkt aan een stabiele lichtbron voor licht met een golflengte van 2090 nanometer. Wij van de VUB-onderzoeksgroep B-PHOT werken op onze campus in Gooik aan de input mode cleaners, de ­ instrumenten om die ­laserbronnen extreem te stabiliseren en te filteren, zodat er exact 1 mode bij een heel gekende frequentie uitgezonden wordt. We werken ook aan de spiegels voor het prototype en zullen meewerken aan de spiegels voor de uiteindelijke telescoop. Die van het prototype zullen een diameter hebben van 15 centimeter en een dikte van 8 centimeter. (lees verder pagina 86)

De golven worden veroorzaakt door kosmische events, die zich ergens ver in de ruimte afspelen

Het is belangrijk dat de onderdelen van de Einstein Telescoop heel nauwkeurig gemaakt worden. Ze moeten aan bijna ­

85


Ze worden vervaardigd in ­ extreem zuiver monokristallijn silicium. Die ­ ­zuiverheid moet bewaard blijven tijdens al de bewerkingsstappen, van ruwe ­siliciumingot tot de ultraprecieze ­spiegel, die hele grote vermogens van enkele megawatts zal moeten weerkaatsen.” De finale spiegels zullen een ­diameter hebben van 55 centimeter en een ­gewicht van om en bij de 300 kilogram. De spiegels moeten zo zuiver zijn omdat ze dan zo weinig mogelijk licht absorberen. Bij absorptie wordt licht ­ immers ­ omgezet in warmte en de ­ Einstein ­ Telescoop moet een werkingstemperatuur kunnen aanhouden van 15 graden Kelvin, dat is vijftien graden boven de laagst ­mogelijke temperatuur. “Elke verstoring, elke ­ minieme opwarming, en zelfs de Brownse beweging van de ­atomen in het ­silicum, kan voor een verslechtering van de signaal-ruisverhouding zorgen”, aldus Vervaeke. Over de locatie van de nieuwe telescoop bestaat nog geen zekerheid. Er zijn op dit ogenblik nog drie mogelijke locaties, een in de buurt van het drielandenpunt van de Euregio Rijn-Maas bij de Belgisch-Nederlands-Duitse grens, eentje op het eiland Sardinië, en mogelijks eentje in Saksen, Duitsland. “Voorwaarde is een stabiele ondergrond met weinig seismische activiteit”, zegt Vervaeke. “De vacuümbuizen, die tot een soort van driehoekig CERN moeten leiden, moeten diep onder de grond worden ingegraven om ­seismische ruis van de golfslag van de zee niet te horen en geen last te hebben van alle mogelijke menselijke activiteiten. Op de plaatsen waar de buizen van de immense driehoek samenkomen, ­worden ondergrondse ruimten gebouwd met de allures van kathedralen om de meetapparatuur te huisvesten. Het zijn dus ingrijpende ondergrondse bouwwerken. De beslissing over de locatie wordt pas verwacht in 2025.”

86

Ramsey-theorie Ramsey-problemen gaan over hoelang het duurt voor er in ­ wanorde patronen ontstaan. Ze ­ maken deel uit van de combinatieleer, waarbij wiskundigen kijken naar verzamelingen van objecten. Er bestaan een hele reeks onopgeloste Ramsey-problemen. Een voorbeeld dat wel al opgelost is, is r(4, 5) = 25. Als we de metafoor van een feestje gebruiken met kennissen en onbekenden, nodig je in dat geval 25 mensen uit. Volgens het Ramsey-getal zal er dan een groepje bestaan met vier wederzijdse kennissen of een groepje met vijf vreemden. Wil je die samenstellingen voorkomen, mag je maar 24 mensen uitnodigen. Met 24 genodigden zou het mogelijk zijn om een samenstelling te bekomen waar geen groepje met vier kennissen of vijf vreemden aanwezig is. In de wiskunde gebruiken ze ook de termen rode kliek en blauwe kliek om de twee groepen te beschrijven. Wat het maximaal aantal genodigden is om vier wederzijdse kennissen (rode kliek) of zes vreemden (blauwe kliek) te vermijden, weet nog steeds niemand. Dr. Mattheus zette de rode kliek vast op 4 en onderzocht wat er met het Ramsey-getal gebeurde naarmate de blauwe kliek groter werd. In wiskundetaal ziet het resultaat van Mattheus en Verstraete er dan als volgt uit


WISKUNDE

Decennia oud wiskundig probleem opgelost

Hoe los je een wiskundig probleem op waar al veertig jaar geen vooruitgang in is geboekt? Dr. Sam Mattheus, verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel, vertrok voor een jaar naar de Verenigde Staten om het uit te zoeken. Hij combineerde zijn kennis over de eindige meetkunde met de klassieke grafentheorie en loste niet a ­ lleen een decennia oud probleem op, maar bood een innoverend alternatief voor de huidige aanpak van Ramsey-­problemen. “Ook om andere Ramsey-getallen te berekenen, kan de eindige meetkunde hopelijk oplossingen bieden”, zegt Mattheus. Het vraagstuk dat Mattheus oploste, kadert binnen de zogenaamde Ramsey-getallen. Dat zijn fundamentele grootheden die de grenzen van mogelijke wanorde weergeven. Ze zijn vooral notoir moeilijk te berekenen. Toch slaagde Mattheus er na enkele maanden al in, in samenwerking met prof. Jacques Verstraete van de University of California San Diego (UCSD). “Het was voor ons ook een grote verrassing”, zegt Mattheus. “Het was lange tijd niet duidelijk hoe we het gingen aanpakken en of het überhaupt zou lukken.” Op een dag wandelde Mattheus het bureau van Verstraete binnen met een idee. Na een paar uur filosoferen gingen ze aan de slag. Uiteindelijk zouden ze op slechts enkele maanden tijd een oplossing vinden voor het specifieke Ramsey-probleem: r(4,t).

Mattheus behaalde in 2022 zijn doctoraat the right time. We pleiten zo eigenlijk voor aan de VUB binnen de eindige meetkunde. meer kruisbestuiving binnen de wiskunde. Hij overtuigde de Belgian American Educati- Ook om andere Ramsey-getallen te bereonal Foundation en het beurzenprogramma kenen, kan de eindige meetkunde hopelijk Fulbright om zijn onderzoek over de Ram- ­oplossingen bieden.” sey-theorie te financieren en vertrok naar de Verenigde Staten met een plan. “Ik liep Maar hoe voelt het om een wiskundig proal enkele jaren rond met het idee om de ein- bleem op te lossen dat decennia oud is? dige meetkunde te betrekken bij het bereke- “Vooral de reactie vanuit de ‘grafentheorienen van Ramsey-getallen,” zegt Mattheus. gemeenschap’ is surreëel", zegt Mattheus. In de VS werkt hij momenteel als gaston- "Een dag nadat we het bewijs online plaatsderzoeker aan de USCD onder l­eiding van ten, kreeg ik al een telefoontje. Of ik een ­Verstraete. De samenwerking met Verstrae- week later op een congres over het bewijs te is geen toeval. “Prof. Verstraete schreef kon komen spreken. Ik mag binnenkort ook eerder met prof. Dhruv Mubayi van de Uni- een lezing geven in China.” Mattheus behaalversity of Illinois de paper die mij inspireer- de zijn doctoraat pas in 2022, maar plots de een geometrisch perspectief te gebrui- gaat het snel. “Toen iemand als ­Timothy ken om een van de Ramsey-vraagstukken ­Gowers erover tweette en vertelde hoe hij op te lossen.” zelf nog geprobeerd had om het probleem op te lossen, moest ik toch even slikken.” Het idee was er, maar de uitvoering ont- Gowers kreeg in 1998 de Fields Medal, zeg brak nog. De grafentheorie is de klassieke maar de Nobelprijs voor wiskundigen onder manier om Ramsey-getallen te berekenen, de 40 jaar oud. Mattheus voegde daar zijn eigen kennis aan toe. Met de Hermitische kromme, een In oktober keert Mattheus terug naar de bekend object uit de eindige meetkunde, vakgroep Wiskunde en Data Science aan de vond Mattheus de sleutel om het probleem VUB met een beurs van het Fonds Wetenr(4,t) op te lossen. “Het was een kwestie schappelijk Onderzoek - Vlaanderen. “Ik kijk van twee domeinen, de eindige meetkunde er naar uit om met mijn rugzak vol probleen de grafentheorie, te combineren”, zegt men terug te keren naar Brussel en samen Mattheus. “De nodige kennis bestond al, met mijn collega’s verder te werken aan de maar de ideeën waren nog niet bij elkaar ge- Ramsey-theorie.” bracht. Het draaide om the right place and

87


Yamina Krossa Fonds maakt voorbereiding klinische studies voor kankervaccin mogelijk Bij de oprichting van het VUB Yamina Krossa Fonds in 2018 had fondsoprichtster en­­­­ ex-borstkankerpatiënte Yamina Krossa een duidelijk doel voor ogen: 2,5 jaar onderzoek van VIB-VUB prof. dr. ir. Damya Laoui en haar onderzoeksteam financieren. Dat team werkt aan de ontwikkeling van een kankervaccin tegen terugkerende tumoren en uitzaaiingen. Het fonds ontving een bedrag van 443.327 euro dankzij alumni, VUB sympathisanten en bedrijven. Hiermee kan het team van prof. dr. ir. Damya Laoui de eerste klinische studies voorbereiden. Het team van prof. dr. ir. Damya Laoui “De voldoening van het behalen en “Zonder het VUB Yamina Krossa fonds zou ontdekte dat bepaalde cellen van het ­ overschrijden van het doelbedrag het opstarten van een klinische studie on­afweersysteem in tumoren, de dendritische ter ­ ondersteuning van dit belangrijk denkbaar zijn. Mijn team en ik bedanken cellen, ons lichaam kunnen beschermen ­kankeronderzoek, is des te groter omdat alle donateurs voor hun steun. Dankzij het tegen kanker. Doordat ze stukjes van kan- dat het resultaat is van de inspanningen opgehaalde bedrag zal de translatie van kercellen opnemen, kunnen ze enerzijds de van zovelen met kleine en grote acties of onze therapie in de nabije toekomst naar soldaten van het afweersysteem activeren ­donaties.”, vertelt Yamina Krossa. de kliniek mogelijk worden en zullen we binen anderzijds een geheugen tegen de kannenkort de therapie op patiënten kunnen ker genereren. Een opmerkelijke steunactie kwam van testen”, zegt Damya Laoui. stand-up comedian Alex Agnew, die 1 euro Yamina Krossa besloot 5 jaar geleden om per verkocht ticket van zijn show aan het De financiering geeft hen nu tijd om te zich te engageren om mee financiering te fonds schenkt. De verwachte opbrengst ­ onderzoeken welke dendritische cel voor zoeken voor het kankeronderzoek van prof. van 90.000 euro is opnieuw een triomf voor welke soort tumor de beste ­ resultaten dr. ir. Damya Laoui. Yamina overwon zelf het fonds. kan opleveren. De celtherapie wordt borstkanker en zette mee haar schouders ook uitgebreid naar andere kankertypes onder het onderzoek naar de ­ontwikkeling Met de opgehaalde fondsen konden de ­ zoals ­ longkanker en eierstokkanker. Een van een kankervaccin tegen herval en ­ onderzoekers investeren in de ontwikke- ­ postdoctoraal onderzoekster zal zich uitzaaiingen. Kankeronderzoek kost han- ling van de celtherapie. Zo heeft het onder- ­toespitsen op de effecten van bestaande ­ denvol geld en daarom is de zoektocht naar zoeksteam de voorbije jaren muis-model- behandelingen, zoals chemotherapie, op filantropische donaties noodzakelijk om len kunnen genereren om uitzaaiingen en de dendritische celtherapie. Het doel is om het onderzoeksteam op de VUB financiële ­herval te bestuderen. Met de financiering binnen 4 jaar de eerste patiënten met de ademruimte te geven. kochten ze ook een CT-scan voor proefdie- ontwikkelde celtherapie te behandelen. ren aan. B ­ ovendien slaagden ze erin om aan te tonen dat de dendritische celtherapie effectief uitzaaiingen en herval kan belemmeren en de overleving van muizen aanzienlijk verlengt.

88


BELEID

VUB versnelt verduurzaming en energie-efficiëntie De VUB werd het afgelopen jaar, net z­ oals de andere universiteiten, hard getroffen door de energiecrisis. Naar schatting zal de ­ totale energiekost van de VUB in 2023 tot vier keer hoger liggen dan in 2021. Een doortastende aanpak van het ­energieverbruik is voor de universiteit noodzakelijk om haar kosten te beheersen en haar kerntaken te vrijwaren. Daarom wilde de VUB vanuit haar Energy Save Team de volledige gemeenschap op alle campussen sensibiliseren, responsabiliseren en engageren tot het ondernemen van actie op elk niveau binnen de ­organisatie. Op korte termijn werden een aantal maatregelen genomen in nauw overleg met de vertegenwoordigers van het personeel. Vanaf begin december verwarmde de universiteit haar gebouwen doorheen de werkweek tot 19 graden. Verder pakte de universiteit de verspilling van energie aan door niet nutteloos lokalen te verwarmen of lichten te

l­aten branden. Die maatregelen lieten toe om de aardgasfactuur te verlagen met 14%. De verschillende faculteiten, ­vakgroepen en interne diensten werkten aan actieplannen om structureel het energieverbruik verder in te perken. De beschikbare middelen in de begroting voor 2023 werden prioritair ingezet voor energie-efficiënte investeringen in onder meer de nog niet verbouwde en verduurzaamde gebouwen op de campussen die dateren uit 1970 en ’80. De universiteit nam in het verleden al heel wat beslissingen om haar campussen energiezuiniger te maken en de CO2-uitstoot af te bouwen. Zo werden, in het ­ kader van de strijd tegen de klimaatopwarming, de ­ infrastructuur van het zwembad, het Braem rectoraatsgebouw, de twee ­ bovenste ­ verdiepingen van gebouw G, en de ­gebouwen X en Y verduurzaamd. ­Nieuwbouw zoals de Kindercampus ­ Theodoor, infrastructuur in

aanbouw ­ zoals het LIC en de geplande verbouwing van ­USquare worden energieneutraal g ­ erealiseerd. Verder wordt maximaal ­ingezet op 100% groene energie, de aangekochte elektriciteit is 100% groen en de ­universiteit legt zonnepanelen op haar daken voor lokale groene stroomopwek­ king. De ambitie ‘versneld verduurzamen’ zit ook verankerd in het Klimaatactieplan dat de VUB recent goedkeurde. Met het plan engageert de universiteit zich om tegen 2030 tussentijdse doelen te realiseren die in lijn liggen met wat nodig is om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. Tegen ten laatste 2050 heeft ze de ambitie om klimaatneutraal te zijn. De huidige energiecrisis zal dit verduurzamingsproces nog versnellen. Ook op interuniversitair niveau wordt, in het kader van de Vlaamse Universitaire Raad, overlegd over gemeenschappelijke maatregelen om de impact van de energiecrisis aan te pakken.

89


GEOLOGIE

‘Snelste geologische proces ooit’ is bewaard in boorkern uit dinokrater Doctoraatsonderzoek werpt nieuw licht op wat er precies gebeurde in de seconden, minuten, uren en dagen na de befaamde Chicxulub meteorietinslag, die het einde inluidde van het grootste deel van de dinosauriërs op onze planeet, zo’n 66 miljoen jaar geleden. Voor zijn doctoraat Reconstructing the first moments after the Cretaceous-Paleogene boundary impact event: high-resolution petrography and geochemistry of proximal and distal Chicxulub impactites reconstrueerde geoloog Pim Kaskes van de onderzoeksgroep AMGC de eerste momenten na de inslag aan de hand van een boorkern, die in 2016 werd opgeboord uit de piekring van de ‘dinokrater’ in Mexico. “De Chicxulub meteorietinslag is één van de meest catastrofale gebeurtenissen geweest in de geschiedenis van onze ­planeet”, zegt Kaskes, die zijn doctorstitel op de VUB behaalde op woensdag 26 april jongstleden. “De inslag bracht een abrupte klimaatverandering teweeg en de Krijt-Paleogeen massa-extinctie, verantwoordelijk voor het uitsterven van driekwart van het leven op Aarde, waaronder de niet-vliegende dinosauriërs. De enorme milieuveranderingen toen zijn hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door grote hoeveelheden gebroken, ­gesmolten en verdampt gesteente van de inslagplek die pijlsnel de atmosfeer in werden geslingerd. De timing en exacte mechanismen van die inslagprocessen zijn echter nog niet goed begrepen en dat heb ik onderzocht in mijn proefschrift.” De meteoor sloeg 66 miljoen jaar geleden in op een ondiepe zee en creeërde een gat in de aardkorst dat bijna zo groot was als België. “De inslag zelf was een kwestie van een fractie van een seconde”, stelt ­Kaskes. ”Mijn doctoraat begint eigenlijk op dat ­cruciale ogenblik. We kunnen ons dat bijna niet voorstellen: een rotsblok zo groot als het Brusselse Gewest dat met een snelheid van een geweerschot de aardkorst wordt ingeboord.”

90

Wat volgde waren onder meer honderden meters hoge tsunamigolven die tegen de kusten aansloegen van de landmassa’s die zich rond de inslagkrater bevonden. Kaskes’ interesse ging vooral uit naar wat er gebeurde toen de twintig kilometer diepe inslagkrater, die nu begraven ligt onder het schiereiland Yucatán in Mexico, in een mum van tijd en met een enorme kracht weer volliep met omliggend gesteente en water, modder, smurrie en puin uit de Golf van Mexico. Het resultaat was een opeenstapeling van opgesmolten en gebroken gesteente, sueviet genaamd, van meer dan 100 meter dik in de krater. “Normaal gesproken duurt het honderdduizenden tot miljoenen jaren om zo’n dik pakket van gesteente af te zetten”, zegt Kaskes. “In dit extreme geval is het materiaal gevormd binnen één dag, waarvan het grootste deel binnen ­luttele minuten en uren na de inslag. Dat is voor geologen een ongelofelijk kort tijdsinterval. Voor zover we weten is de Chicxulub krater dan ook de enige plek op Aarde waar we zo’n razendsnel, grootschalig geologisch proces zo goed kunnen zien.”

In de boorkern wordt de laag met suevieten opgevolgd met fijn sediment dat verrijkt is met bodemresten van de dichstbijzijnde landmassa’s. Dat moet terug de krater in zijn gestroomd door de tsunamigolven die bij hun doortocht aan land puin en ­sediment meenamen en vervolgens terug de oceaan in keerden richting de krater. Hier bovenop ligt dan weer een laagje dat rijk is aan het chemisch element iridium, gevormd door het neerdwarrelen van zeer fijn stof zo’n 20 jaar na de inslag. Dat laagje wordt ook wereldwijd teruggevonden en bevat, volgens eerder VUB-onderzoek, het paspoort van de meteoriet die de impact veroorzaakte. “De Chicxulub inslag is uniek omdat die over de hele wereld een laagje heeft achtergelaten met ejecta, oftewel inslagmateriaal dat uit de krater is geslingerd” besluit Kaskes. “Niet alleen stof dat rijk is in iridium, maar ook minuscule glazen bolletjes van opgesmolten materiaal, spherules genaamd. We hebben zowel iridium als spherules nu voor het eerst teruggevonden op de plek des onheils zelf. De volgende stap is om naar locaties te gaan over de wereld om datzelfde laagje terug te vinden, te analyseren met nieuwe technieken en te vergelijken met onze resultaten uit de krater. Op die manier kunnen we nog beter begrijpen wat de dinosauriërs te verduren kregen in die directe nasleep van het inslaan van de desastreuze meteoriet.”


© Auriol Rae

Normaal duurt het honderdduizenden tot miljoenen jaren om zo’n dik pakket gesteente af te zetten

91


92


FARMACOLOGIE

VUB-neuroloog bepleit betaalbaarheid nieuw Alzheimer-medicijn De Amerikaanse geneesmiddelenwaakhond FDA keurde ­nlangs een veelbelovend Alzheimer-medicijn goed voor o ­terugbetaling. Dat is een gamechanger voor patiënten want ‘Lecanemab’ is het eerste medicijn dat de evolutie van de ziekte kan remmen. Momenteel kost het in de VS e ­chter tot 24.700 euro per jaar. Ook in de Europese Unie zou de prijs hoog kunnen oplopen. “We lopen het risico op een ­tweesporenbeleid: de patiënt die het zich kan veroorloven, zal een behandeling kunnen betalen, de anderen niet”, zegt Prof. Sebastiaan ­Engelborghs, hoofd van de dienst Neurologie aan het UZ Brussel en bestuurslid van het European Alzheimer ­Disease Consortium (EADC). Volgens Engelborghs en zijn collega’s van het EADC zou het medicijn Lecanemab in de Europese Unie voor ­ miljoenen ­A­lzheimer-patiënten een verschil kunnen maken. “We ­schatten de populatie die potentieel in aanmerking komt voor een ­behandeling met Lecanemab in de EU op 5,4 ­miljoen personen”, zegt Engelborghs. “De behandelingskosten ­ ­zouden meer dan 133 miljard euro per jaar bedragen als de prijs van het geneesmiddel vergelijkbaar is met de s ­ ituatie in de ­Verenigde Staten. Dat is meer dan de helft van de ­totale uitgaven aan geneesmiddelen in de EU. Het dreigt onbe­ taalbaar te worden voor de gezondheidszorg van sommige landen, wat zou kunnen leiden tot een ­ ­ tweesporenbeleid: de patiënten die het zich kunnen veroorloven, zullen een ­behandeling kunnen betalen, de anderen niet.” "Als bestuur van het European Alzheimer's Disease ­Consortium, roepen mijn collega’s en ik op tot een prijsbeleid dat alle ­betrokken patiënten in de EU toegang geeft tot nieuwe, i­nnovatieve medicijnen. Daarvoor zijn ook voortdurende i­nvesteringen in onderzoek, ontwikkeling en infrastructuur ­nodig. Om de betaalbaarheid en ongelijkheden in de ­toegang voor patiënten aan te pakken hebben we meer ­infrastructuur nodig voor nieuwe therapieën in de routinezorg en n ­ ieuwe betalingsmodellen.” Het gaat volgens Engelborghs niet ­enkel om de prijs van het medicijn zelf. “We mogen niet ­vergeten dat, mocht het medicijn in gebruik worden ­genomen, het een impact zal hebben op de gezondheidszorg in het ­algemeen. Diagnostiek van Alzheimer gebeurt aan de hand van b ­ iomarkeronderzoeken die momenteel niet terugbetaald ­worden. Er zijn geregeld ­MRI-scans nodig voor behandelde patiënten om nevenwerkingen op te sporen en de behandeling zelf gebeurt in een daghospitaal op basis van tweewekelijkse infusen. Dat ­betekent extra kosten en druk op de gezondheidszorg, ­bovenop de hoge kost van het m ­ edicijn zelf."

93


BIOTECHNOLOGIE

Internationaal baanbrekend onderzoek naar levende materialen De EU-Commissie kent 4 miljoen € toe aan FUNGATERIA, een baanbrekend internationaal onderzoeksproject, waaraan ook de VUB deelneemt. Het project onder leiding van prof Phil Ayres van de Royal Danish Academy – Architecture, Design and Conservation onderzoekt hoe levende schimmels in samenwerking met bacteriën duurzame en intelligente materialen kunnen produceren. Phil Ayres: "In de komende decennia zal er naar verwachting een wereldwijd tekort ontstaan aan belangrijke hulpbronnen en materialen, terwijl voorspellingen aangeven dat de vraag ernaar bijna zal verdubbelen. Dit treft vrijwel alle sectoren. Ons doel is dat de onderzoeksresultaten de weg vrijmaken voor het creëren van nieuwe materialen en productiemethoden. We gaan op zoek naar biologische en intelligente materialen voor de bouwsector en daarbuiten, die bovendien grondstofbesparend in productie en milieuvriendelijk zijn". Het project doet onderzoek naar z­ ogenaamde "Engineered Living Materials" (ELM's). ELM’s zijn materialen die bestaan uit levende cellen die binnen ­verschillende gebruiksscenario's hun biologische ­activiteit behouden. Het project zal nieuwe functionaliteiten van deze materialen onderzoeken, zoals hun inherente intelligente, adaptieve en zelfhelende eigenschappen. Prof. Eveline Peeters van de VUB-onderzoeksgroep Microbiologie: “We spreken hier over goedaardige schimmels en bacteriën die niet schadelijk zijn voor de gezondheid. De belangstelling in het gebruik van schimmels voor diverse materiaaltoepassingen, zogenaamde mycomaterialen, zit enorm in de lift. Zo ontwikkelen Adidas en Hermes prototypen voor schoenen en tassen uit

94

die materialen, als duurzame alternatieven voor dierlijk leer of plastiek. Ook de automobielsectorheeft interesse in het experimenteren met zetelbekleding of dashboardisolatie uit mycomaterialen. Bij de huidige experimenten en toepassingen wordt de schimmel aan het einde van de productiefase gedood. Maar dit nieuwe project FUNGATERIA is visionair en gaat nog een stap verder: wat indien we de organismen laten leven tijdens het gebruik van het materiaal? We zouden dan bijvoorbeeld schoenen kunnen maken uit “schimmelleer”, dat zichzelf kan helen als er krassen op de schoenen komen.” Het project zal op mycelium gebaseerde ELM's ontwikkelen die zijn samengesteld via een co-cultivatieproces met een bacteriestam. De VUB-onderzoeksgroep ­ Microbiologie neemt hierbij de ontwikkeling van een productieplatform voor haar rekening. Peeters: “Wij willen onderzoeken hoe we de schimmels kunnen controleren tijdens het groeiproces. In welke vorm kunnen de o ­ rganismen gegroeid worden? ­Wanneer worden ze actief en hoe? Welke eigenschappen hebben ze? Hoe kunnen ­ we dat gaan sturen en controleren? Maar ook en dat is het radicaal nieuwe eraan: hoe kan de schimmel zelf aan het werk

­ orden ­g­ezet? Wij gaan ervan uit dat we w het aanpassingsvermogen van de schimmels kunnen gebruiken om een autonome ­bottom-up productietechnologie te ontwikkelen, waarbij de schimmels dus zelf aan het roer staan van hun productie.” Het productieplatform richt zich ook op ecologische prioriteiten zoals de afbraak van milieuverontreinigende stoffen en de opvang van CO2 in de atmosfeer. Peeters: “Het gebied van ELM staat nog in de kinderschoenen, maar het belooft een radicaal en ontwrichtend alternatief te worden voor onze huidige methoden van materiaalproductie. Het biedt oneindig veel nieuwe mogelijkheden. In de bouw bijvoorbeeld wordt er al druk geëxperimenteerd met schimmels als isolatiemateriaal. Maar indien we hiervoor levende cellen kunnen gebruiken zouden zij bij toepassing in een dakisolatie meteen ook de lucht ­ kunnen zuiveren. Het is nog toekomstmuziek, maar toch, biofabricage zou wel eens de dominante productiewijze van de 21ste ­ eeuw kunnen worden.” Het onderzoeksproject is door de EU-Commissie toegekend in het kader van EIC Pathfinder. Deelnemende partners: Royal Danish ­Academy, Vrije Universiteit Brussel, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht, University of Oslo en de University of the West of England.


RECHTEN

Clausule uit tijd van Franse Revolutie verhinderde uitlevering in Catalaanse kwestie Tijdens de Franse Revolutie ontstond het idee dat een politiek misdrijf geen ­argument was om personen uit te leveren aan een ­andere staat. Lange tijd stond die uitzondering ingeschreven als clausule ­ in uitleveringsverdragen tussen Europese staten. In 1977 werd die uitzondering sterk afgezwakt door de Raad van Europa ­onder druk van terreurbewegingen die toen actief waren in Europa. Sibel Top (postdoctoraal onderzoeker aan de faculteit Recht en ­Criminologie) onderzocht in haar ­doctoraatsthesis de evolutie en de huidige toepassing van de bewuste clausule: “Door de Catalaanse kwestie lijkt die clausule toch weer van onder het stof gehaald.” De uitzondering voor politieke misdrijven was bedoeld om mensen die vochten voor democratische en liberale waarden te ­ beschermen. Op die manier kon men voorkomen dat ze uitgeleverd werden aan landen waar ze geen eerlijk proces zouden krijgen. “Het was lange tijd een vaste waarde in de uitleveringsverdragen, zelfs in het Europese uitleveringsverdrag van de Raad van Europa werd de uitzondering bij een politiek misdrijf voorzien in 1957, waardoor het van toepassing werd in 50 Europese landen”, zegt Sibel Top.

Twintig jaar later werd die uitzondering sterk afgezwakt. “Door terroristische bewegingen als de IRA, de ETA, de Baader-Meinhofgroep en de Rode Brigades werd de clausule steeds vaker gebruikt door ­terroristen om een uitlevering te voorkomen. In 1977 werd een verdrag afgesloten ter bestrijding van terrorisme of het gebruik van geweld. Hierdoor mogen de lidstaten van de Raad van Europa de terroristische geweldmisdrijven niet langer als politiek misdrijf beschouwen”, zegt Sibel Top. ­ ­ “Bovendien verschilden de politieke regimes in ­Europa niet zoveel meer van ­mekaar. In een kader waar wederzijds vertrouwen heerst tussen twee landen die dezelfde waarden ­hanteerden, vond men het niet meer nodig om die e ­ xtra bescherming te ­handhaven. Het ­ kaderbesluit van de Raad van de ­Europese Unie rond het Europese aanhoudingsbevel in 2002 maakte een eind aan het politiek misdrijf als exceptie binnen de Europese Unie.” Met de Catalaanse kwestie lijkt de bewuste clausule weer van tel. “Ineens weigerden Europese staten vrijwel systematisch om Catalaanse leiders, die zelf hadden gekozen voor een ballingschap in het buitenland, uit te leveren aan Spanje. Hun acties zoals het

organiseren van een volksraadpleging rond de onafhankelijkheid van Catalonië en het uitroepen van die onafhankelijkheid, waren wel degelijk in strijd met de Spaanse grondwet. Maar in heel wat Europese ­ landen erkende men dat het Catalaanse project ­ democratische ambities had. Bovendien ­ was men ook niet zeker of de Spaanse autoriteiten in staat waren om een eerlijk proces te garanderen aan de Catalaanse leiders.” “Het politieke misdrijf als uitzondering om mensen uit te leveren aan partnerstaten is sinds 1977 niet meer toepasbaar. Maar de laatste jaren speelt de geest van de bewuste clausule duidelijk weer mee in ­ de discussies rond uitlevering aan Spanje in het geval van de Catalaanse politieke ­ballingen”, besluit Sibel Top. Sibel Top verdedigde eind 2022 met ­succes haar doctoraatsthesis “The political ­offence exception clause to extradition in Europe: An analysis of its evolution and ­application with a special focus on the ­Catalan ­independence crisis”.

95


SOCIOLOGIE

Geen discriminatie bij Vlaamse overheid in eerste selectiefase Er is geen discriminatie in de eerste fase van de selectieprocedure voor jobs bij de Vlaamse overheid. Dat blijkt uit onderzoek van Bert Leysen, Pieter-Paul Verhaeghe (VUB) en Eva Derous (UGent). De onderzoekers voerden ondermeer correspondentietesten en kwalitatieve analyses uit en organiseerden focusgroepen om eventuele discriminatie vast te stellen op basis van handicap, chronische ziekte, geslacht of buitenlandse herkomst. Er zijn belangrijke aandachtspunten ten opzichte van ouderen, vrouwen, personen met een handicap en personen met buitenlandse herkomst. Het VUB- en Ugent-onderzoek liep van ­ ecember 2021 tot en juni 2023. De eerste d fase van het onderzoek bestond uit correspondentietesten – de geschreven versie van praktijktesten - en vervolgens werd ook kwalitatief en kwantitatief onderzoek uitgevoerd. “Met die correspondentietesten wordt nagegaan of kandidaten al dan niet ongelijk worden behandeld door een werkgever”, zegt VUB onderzoeker Bert Leysen. “Er werden fictieve cv’s ingestuurd voor vacatures bij de Vlaamse overheid waarbij de kwaliteit van de kandidaten gelijk was, maar waarbij er wel een verschil was op het vlak van geslacht, handicap of chronische ziekte of buitenlandse herkomst. Vervolgens werd er gekeken in welke mate de kandidaten even vaak werden uitgenodigd voor de volgende ronde in het sollicitatieproces.” De kwantitatieve analyse geeft trends en patronen weer over de doorstroom van

96

­ollicitanten doorheen de ganse selecties procedure, van kandidaatstelling tot aanwerving. Ze is gebaseerd op de anonieme gegevens van echte sollicitanten. De focusgroepen en diepte-interviews in het kwalitatieve luik ten slotte laten de stemmen van sollicitanten en selectieverantwoordelijken achter de cijfers aan het woord. Zo kregen de onderzoekers zicht op de ervaringen van de betrokkenen.

kandidaten. Ondanks het feit dat het onderzoek geen discriminatie vaststelt in de eerste fase van de selectieprocedure van de Vlaamse overheid, toont het wel uitdagingen aan in de verdere procedure. Tijdens de interviews in het kwalitatief onderzoek, ervaarden enkele sollicitanten wel degelijk kwetsende uitspraken op basis van hun leeftijd, handicap of buitenlandse origine.

Leysen en Verhaeghe voerden correspon- “In verschillende focusgroepen en interdentietesten uit bij 190 vacatures tussen views waren er respondenten die te horen ­februari 2022 en januari 2023. Het onder- hadden gekregen dat ze omwille van een zoek toont aan dat er geen discriminatie handicap niet geschikt waren voor de pois op basis van geslacht, buitenlandse sitie zonder voorafgaand overleg over wat herkomst, of handicap of chronische voor de kandidaat al dan niet mogelijk was”, ziekte. Alle sollicitanten kregen nagenoeg aldus Leysen. “Ook werd hen meegedeeld gelijke uitnodigingskansen. Wel bleek dat dat de toekomstig leidinggevende het niet mannelijke selectieverantwoordelijken een zag ­zitten om samen te werken omwille lichte voorkeur hadden voor mannelijke van die handicap. Een andere kandidaat gaf ­kandidaten in vergelijking met vrouwelijke aan: Ik heb toen gebeld en de persoon die


mijn dossier begeleidde gaf toen zelf aan dat ik werd geweerd door de leidinggevende o ­ mwille van mijn leeftijd…”

komt, is er nog werk aan de winkel”, zegt Leysen. “De cijfers over de instroom en doorstroom tonen toch dat niet iedereen gelijk aan de meet vertrekt in iedere fase.”

gens Somers wordt er nochtans ­voldoende ­ingezet op een eerlijke procedure. ­“Iedereen die werkt in dit land staat voor mij op ­gelijke voet”, zegt de mininster. “Daarnaast ­kunnen we niet ontkennen dat er nog een kansenkloof is in Vlaanderen. We doen ­ ­inspanningen om die versneld te dichten met ons Plan Samenleven.”

Daarnaast toonden data van het kwantitatieve onderzoek een duidelijke kloof aan in "Correspondentietests bekijken de eerste het functieniveau waarvoor personen met fase van het selectieproces (cv-screening)”, buitenlandse herkomst solliciteren tegen- zegt ook Eva Derous (UGent). De studie over personen met een West-Europese toont dat we de daaropvolgende selectieachtergrond. Zo solliciteert meer dan 50% fases en -dynamiek niet uit het oog mogen “Het personeel van de Vlaamse overheid van West-Europese groep op het ‘hogere’ verliezen omdat dan ongelijke behandeling weerspiegelt nog te weinig de ­diversiteit van niveau A. “Voor sollicitanten met Turkse mogelijk is." de Vlaamse bevolking”, besluit ­Verhaeghe. en Maghrebijnse herkomst, is dat minder “Ons onderzoek toont aan dat het p ­ robleem dan 20%. Bijna 50% van vrouwen van Sub-­ Vlaams minister van Gelijke Kansen en niet in de eerste fase van het selectieproSahara Afrikaanse herkomst solliciteert Bestuurszaken Bart Somers vindt dat het ces zit, maar wel dat niet alle groepen in dan weer voor het ‘lagere’ niveau D”, zegt onderzoek aantoont dat de jarenlange de samenleving zich evenveel kandidaat ­Verhaeghe. ­inspanningen van de Vlaamse overheid op stellen en dat ze ook sneller ­uitvallen in de vlak van diversiteits- en selectiebeleid hun latere fasen van het selectietraject.” “We zien dat de gestandaardiseerde eerste vruchten afwerpen, maar ook dat ­vormen fase goed verloopt, maar nadien, vooral van discriminatie in de verdere selectiewanneer er persoonlijk contact aan te pas procedure niet door de beugel kunnen. Vol-

97


OPINIE

Een tekort aan capaciteit hoeft geen probleem te zijn, een ­tekort aan artsen is dat wel Opiniestuk van Dirk Devroey, decaan Faculteit Geneeskunde en Farmacie en Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel verschenen in De Tijd op 8 juli 2023.

Het tekort aan artsen bedreigt de goede werking van onze gezondheidszorg. Het heeft vandaag al directe gevolgen voor de patiënten, zoals patiëntenstops, lange wachttijden en laattijdige zorg. Omdat een opleiding tot huisarts of specialist negen tot twaalf jaar duurt, slepen we dit probleem nog enkele jaren mee. De aankondiging dat het maximaal aantal toegelaten studenten voor het a ­ cademiejaar 2023-24 in Vlaanderen wordt verhoogd van 1276 naar 1600, is dan ook een ­belangrijke stap in de goede richting. In 2018 bedroeg dit aantal nog 1102. Het is een erkenning van de realiteit dat we steeds meer artsen nodig hebben om de druk op het systeem te verlichten. Het feit dat meer studenten mogen starten dan vorige jaren, baart de universiteiten – begrijpelijk – de nodige zorgen omdat er een tekort aan capaciteit zou kunnen dreigen in termen van financiële middelen, ­gebouwen, materiaal en personeel. Althans, dat lijkt zo. Als de overheid de universiteiten op een structurele en terugkerende wijze de ­nodige financiële ondersteuning biedt om kwaliteitsvol onderwijs te blijven g ­aranderen, hoeft die capaciteit - of het ­tekort eraan geen onoverkomelijke h ­ indernis te zijn. Het capaciteitstekort is immers niet hetzelfde aan alle universiteiten. De Vrije ­Universiteit Brussel (VUB) en haar u ­ niversitair ziekenhuis, UZ Brussel met inbegrip van haar ­perifere opleidingsplaatsen, hebben bijvoorbeeld nog een groeimarge om meer artsen op te leiden zonder in te boeten aan onderwijskwaliteit. Dit betekent dat er regionaal

98

ruimte is om de instroom van geneeskundestudenten te vergroten en zo de zorgbehoeften van de samenleving beter in te vullen. Dit is in het bijzonder ­nodig, om Nederlandskundige zorg in ­Brussel en de grote rand – waar vandaag al een quasi 100% patiëntenstop bestaat bij de huisartsen – te blijven verzekeren. Het verschil in groeimarge en capaciteit tussen universiteiten wordt beïnvloed door ­regionale en sociodemografische factoren. In de groot-Brusselse regio zijn er bijvoorbeeld minder kandidaten om de opleiding tot arts te volgen dan elders in Vlaanderen. Dat komt omdat er te weinig N ­ ederlandstalige middelbare scholieren de juiste vooropleiding volgen om te ­slagen voor het ingangsexamen. Bovendien ­kozen veel tweetalige studenten er tot nu voor om de veel toegankelijkere opleiding g ­ eneeskunde te volgen aan een Franstalige universiteit. In het licht van deze situatie pleiten wij voor het bespreekbaar maken van een betere capaciteitsverdeling tussen universiteiten. ­ De instellingen die een opleiding geneeskunde moeten organiseren voor meer dan 600 studenten in het eerste jaar bachelor staat wel voor een belangrijke uitdaging. In te grote groepen is het bijzonder moeilijk

om de onderwijskwaliteit te blijven garanderen en om voldoende opportuniteiten aan te reiken om verschillende specialisatiemogelijkheden te verkennen. Geneeskunde leert men voor een groot deel aan het bed van de patiënt onder persoonlijke begeleiding van een arts-stagemeester. Het aanwenden van een capaciteitsverdeling kan er toe bijdragen dat we onze ­middelen optimaler benutten. Als we over de landsgrenzen heen durven kijken, dan ­leren we dat meeste buitenlandse universiteiten een maximumcapaciteit hanteren van een 300-tal studenten. Een betere spreiding van studenten die slagen voor het ingangsexamen is dus een adequaat antwoord op het regionale capaciteitsprobleem. Door ervoor te zorgen dat studenten gelijkmatiger over de universiteiten worden verdeeld, kunnen we het grotere contingent studenten ­Geneeskunde efficiënter opvangen, het tekort aan (Nederlandskundige) artsen in specifieke regio's aanpakken en tegelijkertijd de kwaliteit van de opleiding behouden. Kortom, het tekort aan artsen is een groot maatschappelijk probleem, dat we nog een decennium of langer zullen meedragen. Universiteiten hebben de maatschappelijke rol om zich te mengen in grote maatschappelijke debatten door oplossingen aan te reiken voor hedendaagse problemen. Laat ons daarom de spreiding van studenten ­ Geneeskunde tussen universiteiten ­bespreekbaar maken. Het zal zeker helpen om de huidige regionale capaciteitsproblemen aan te pakken. En op termijn ook het tekort aan artsen. Wij kunnen dat.


DEKOLONISERING

Belgische ontwikkelingssamenwerking steekt hand in eigen boezem Een internationaal team wetenschappers heeft samen met onderzoekers van de VUBonderzoeksgroep Localities, Ontologies, Commons, Integrated (LOCI) en met meer dan 200 specialisten uit de sector - zowel Belgische als uit partnerlanden - een rapport afgerond over wat er moet gebeuren om de ontwikkelingssector te dekoloniseren. Aan Franstalige zijde werkte de ULB mee. Opdrachtgever was het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking & Humanitaire Hulp (DGD). Het rapport werd gemaakt door een inter- "Het onderzoek bevestigt de v­oortdurende niet medeplichtig te zijn aan de omvorming nationaal, transdisciplinair en multicultu- herhaling van koloniale patronen die van het inhoudelijke begrip dekolonisatie reel consortium bestaande uit onderzoe- ­ingebed zijn in het ontwikkelingsmodel dat tot een metafoor of een beeldspraak, maar kers en praktijkmensen van VUB en ULB, via internationale samenwerkingsprogram- eerder voluit te durven dromen over alternaen uit Bolivia, Cuba, de Democratische ma's ten uitvoer wordt gelegd”, zo klinkt het tieve toekomsten.” Republiek Congo en Oeganda. Aan het on- ook in het rapport. Daarom ook voelen veel derzoek, dat leidde tot de publicatie van het organisaties zich niet meer comfortabel "Ik ben erg blij met dit rapport," besluit rapport, ­namen een veelvoud van mensen met de term ontwikkelingssamenwerking professor Tom Vanwing van de faculteit deel: 206 mensen van verschillende landen omdat die niet langer de lading dekt. Ze Psychologie en Onderwijswetenschappen. ­ en in zeer verschillende hoedanigheden kunnen zich beter vinden in partnerschap- "Niet alleen vanwege de scherpe analyse (NGO’s, administraties, partnerorganisa- pen. Deelnemers willen andere manieren door de sector van de sector, maar ook ties, ­ academici,…). Het onderzoeksteam naar voor schuiven die partnerlanden ­vanwege de overtuiging van alle d ­ eelnemers gebruikte een participatieve methodolo- ­kunnen helpen in hun strijd tegen armoede. dat er oplossingen te vinden zijn." gie om de “complexiteiten, spanningen en “Er was een unanieme oproep om samen ­paradoxen” van de Belgische ontwikkelings- met ­ donoren, beleidsmakers, partnerlan- Het onderzoek kwam tot stand naar aanhulpindustrie te onderzoeken en om samen den en het maatschappelijk middenveld leiding van een DGD-oproep van 2021 voor met de verschillende o ­ ntwikkelingsactoren het p ­ rogramma voor ontwikkelingshulp te beleidsondersteunend onderzoek met als nieuwe denkwijzen te verkennen die ­kunnen co-creëren”, aldus het rapport. “Dat moet titel Sporen voor de dekolonisatie van de leiden tot gedekoloniseerde ­ vormen van dan uitmonden in een programma dat geba- Belgische ontwikkelingssamenwerking. seerd is op lokale prioriteiten en b ­ ehoeften, ­samenwerking. en uitgevoerd door lokale gemeenschappen Naast dr. Adriana Moreno (VUB) en prof. “Zowel in België als in de partnerlanden door- om eigenaarschap en wederzijdse verant- Tom Vanwing (VUB) schreven ook nog C ­ arla dringt de koloniale aanpak alle niveaus van woordelijkheid te versterken.” Vitantonio (als onafhankelijk consultant), ontwikkelingshulp””, zegt hoofdonderzoek- “We roepen de lezer op tot waakzaamheid: prof. Cesar Escobar (Universidad Mayor de ster van het rapport, dr. Adriana Moreno dekolonisatie is een comfortabel mode- San Simon (UMSS); Faculty of ­Agronomy; Cely, een Colombiaanse VUB-onderzoek- woord geworden voor de hulpsector en Department of Rural Development in ster die op het onderwerp promoveerde dat houdt risico’s in, namelijk dat dekolo- ­Bolivia), dr. Dirk Lafaut (VUB), prof. Hichem nisatie “gecoöpteerd” en verdund wordt in met haar doctoraat Decolonising research Sahli (VUB), prof. Kintu Mugenyi ­(Mountains partnerships in development cooperation. mainstream-verhalen van het ontwikke- of the Moon University (MMU); Faculty lingsbeleid en van de programma's, zon- of Education; Department of ­ Weaving thoughts, stories, senses, and Educational feelings for meaningful transdisciplinary der diepgaande verandering”, klinkt het ­Innovations. Uganda), prof. M ­ ­ aria ­Mancilla voorts in het rapport. “Dat is vroeger in research collaborations. García (ULB) en prof. Nathalie Nakabanda zekere mate ook gebeurd met begrippen (Law Faculty - Université catholique de als ­ participatie, gendergelijkheid en duur- ­ Bukavu (UCB), Democratische Republiek zaamheid. Ons o ­ nderzoek waarschuwt om Congo) mee aan het rapport.

99


100


INFRASTRUCTUUR

VUB-ULB-Learning and innovation Center krijgt vorm Op de campussen van de VUB en ULB verrijst een futuristisch en duurzaam universiteitsgebouw. Het Learning and Innovation Center zal diverse leeromgevingen aanbieden, van individuele studeerruimtes tot experimenteercentra, en hoogtechnologische apparatuur die de kennisuitwisseling ­ ­ondersteunt. Het Learning and Innovation Center (LIC), ontworpen door ­ vr-architecten, A229, Ney & Partners en Arcadis, werd opgevat e als een incubatiekamer voor innovatie en een netwerkcentrum voor wetenschappers, experten uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Een plek waar onderzoek, uitwisseling en opleiding samenkomen. Dankzij digitale tools zullen bezoekers toegang hebben tot wereldwijde kennisbronnen en contacten ­kunnen leggen over de hele wereld. Het universiteitsgebouw wordt op alle vlakken vooruitstrevend. Het zal de nieuwste technologieën inzetten om de ontwikkeling van studenten te ondersteunen en uiteenlopende leeromgevingen aanbieden: stille ruimtes voor individuele studie, lokalen om samen te werken, experimenteercentra voor activiteiten met ­ ­kleine groepen en actieve leerlokalen. Verder wordt het een bijna-nul-energie-gebouw opgetrokken uit duurzame materialen en met een zeer compacte voetafdruk om het warmteverlies te beperken. Dankzij sensoren zal het ­energieverbruik worden geoptimaliseerd. Het LIC zal ook letterlijk een brug slaan tussen de twee ­campussen, die door een hoogteverschil van elkaar worden ­gescheiden, en hun bibliotheken exacte en toegepaste wetenschappen s ­ amenbrengen. Een prachtig symbool voor de nauwe s ­ amenwerking t­ussen de ULB en VUB. Het LIC zal acht verdiepingen tellen, waaronder een ­kelderverdieping en een technische verdieping op het dak, goed voor een totale oppervlakte van 9.000 m². In totaal zal er ruimte zijn voor duizend personen, waarvan tachtig procent studenten, tien procent ­academische staf en tien procent externe bezoekers. De werken worden uitgevoerd door Artes Roegiers en zullen zo'n 2,5 jaar duren.

101


BIOLOGIE

Onbeschermde wetlands zijn levensnoodzakelijk voor trekvogels Er moet dringend werk worden gemaakt van de bescherming van draslanden die op de vliegroutes van trekvogels liggen. Voor hun doctoraatsonderzoek verzamelden Evelien Deboelpaep en Lisa Partoens van de vakgroep Biologie gegevens over alle wetlands op die trekroutes uit de Global Surface Water-database van de European Research Council, en bekeken ze hoe ze functioneren als tussenstops in de trekroutes van vogels. Ze onderscheidden daarbij de vier belangrijke trekroutes die Europa en Afrika verbinden. Uit hun onderzoek bleek dat de niet beschermde drassige gebieden, de meerderheid eigenlijk, minstens even belangrijk zijn in het netwerk voor een goede connectiviteit als de beschermde, en dus heel belangrijk voor een succesvolle vogeltrek. Uit hun werk bleek onder andere dat ­ trekvogels vliegen immers aan een stuk ­ inder dan 5 procent van alle wetlands over grote afstanden, andere hebben m ­verantwoordelijk is voor meer dan 70 ­procent ­ frequenter nood aan het bijtanken van van de totale connectiviteit van het netwerk ­energie in wetlands. in elke vliegroute, ongeacht de migratiestrategie van de vogels. Sommige “Die cruciale wetlands zijn meestal groot,

102

strategisch gelegen of beide”, zegt ­Deboelpaep, “Maar we zien ook kleinere gebieden een belangrijke rol opnemen. Door niet-beschermde wetlands uit de analyse te verwijderen blijkt dat de connectiviteit van alle trekroutes bedreigd wordt en dat de


Oost-Atlantische vliegroute en de oostelijke Mediterrane trekroute het meest kwetsbaar zijn voor bijkomend verlies van habitats.” Op alle vliegroutes zijn er veel meer onbeschermde dan beschermde wetlands. Voor de oostelijke Mediterrane trekroute, die van Oost-Europa over het oostelijke ­Middellandse-Zeebekken richting ­Nijlvallei en de westelijk rand van het Arabische schiereiland loopt is die verhouding drie tegen één qua beschermde w ­ etlandoppervlakte, voor de andere drie routes geniet momenteel ­minder dan de helft van de oppervlakte van de natte gebieden bescherming. Veel van die onbeschermde wetlands zijn bovendien fragiel, en ook de goede toestand van ­beschermde gebieden is niet gegarandeerd. Wetlands worden bedreigd door de mens of, onrechtstreeks, door de klimaatverandering

waarvoor de mens v­ erantwoordelijk is. Het “Andere studies wijzen uit dat de cumulaopdrogen of ­vervuilen van die natte gebieden tieve effecten van de achteruitgang van zou dus een ramp zijn voor de trekvogels, habitatkwaliteit en de sterke krimp van maar ook voor de biodiversiteit. functioneel wetlandgebied als gevolg van “Ongeveer een vijfde van de vogels neemt menselijke verstoring en klimaatveranjaarlijks deel aan de trek”, aldus ­Deboelpaep. dering ervoor kunnen zorgen dat trekge“Meer dan vier vijfde van alle vogels die woonten ecologisch niet langer houdbaar ­pendelen tussen Eurazië en Afrika zijn op zijn”, besluit D ­eboelpaep. “Momenteel een bepaald moment afhankelijk van de gaat 38 procent van alle watervogelpo­drassige gebieden op hun route voor ­voedsel pulaties ­ achteruit, waarvan de meerderen als onderkomen, en zeker de watervogels. heid ­trekvogels zijn. Sommige trekvogels ­Wetlands beslaan ongeveer 6 procent van kunnen in één ­non-stop vlucht duizenden het l­andoppervlak op aarde maar zijn ver- kilometers overbruggen, maar allemaal antwoordelijk voor vele ­ecosysteemdiensten, zijn ze afhankelijk van tussenstops die waaronder w ­aterzuivering, voedselvoorzie- voldoende v­erbonden moeten zijn om ning, ­koolstofopslag en bescherming tegen hun energiereserves aan te vullen. Zoniet overstromingen. Wetlands zijn dus ook erg overleven ze hun trek niet of kunnen ze bebelangrijk voor de mens, al brengen mense- paalde ­barrières niet meer voorbij, met alle lijke activiteiten de ecologische waarde van ­kwalijke ­gevolgen vandien.” wetlands in het gedrang.”

103


ONDERWIJS

Eerste empirische bewijs voor de migratie van Jupiter in het vroege zonnestelsel Een nieuwe studie geleid door de Open University heeft baanbrekende nieuwe ­ inzichten opgeleverd in een enorme ge­ beurtenis in het zonnestelsel, de vorming en migratie van Jupiter. Wetenschappers zijn er voor het eerst in geslaagd bij benadering te achterhalen in welke era van de vorming van ons zonnestelsel Jupiter de grote gasreus werd die hij nu is.

met de vorming van Jupiter. In de planetaire astronomie stelt de “grand tack”-hypothese dat Jupiter zich vormde op een afstand van 3,5 astronomische eenheden (AE, de afstand tussen de zon en de a ­ arde) van de zon. Daarna verplaatste Jupiter zich naar het binnenste zonnestelsel tot op een afstand van 1,5 AE, waarna deze door een orbitale resonantie met Saturnus weer naar buiten toe migreerde, en uiteindelijk een stabiele omloopbaan bereikte op 5,2 AE. Tijdens die migratie werd het zonnestelsel stevig dooreen geschud door de zwaartekrachtverstoring bij de doortocht van Jupiter, waarbij veel botsingen tussen asteroïden en planetesimalen (planetoïden met een diameter van maximaal enkele tientallen kilometers) plaatsvonden.

Het vandaag in Nature Astronomy belangrijke gepubliceerde onderzoek werd geleid door Ben Rider Stokes van de Engelse Open University en ondersteund door een internationaal team van deskundigen. Het artikel heeft met de professoren Steven ­Goderis en Philippe Claeys van de onderzoeksgroep AMGC van de VUB en professor Vinciane Debaille van het Laboratoire G-Time van de ULB ook drie Belgische co-auteurs. "De vorming en migratie van gasreuzen ­zoals Jupiter zijn cruciaal voor de evolutie Het belang van die Belgische onder- van planetenstelsels”, zegt hoofdauteur zoekspoot is groot: tijdens een gezamen- van het artikel en promovendus van de lijke Japans-Belgische Zuidpoolexpeditie in Open University, Ben Rider-Stokes. 2012 verzamelden de teams van Goderis “Toch blijft de timing van dit en Debaille een bijzondere angrietmeteoriet, soort gebeurtenissen in genaamd Asuka 12209. Angrieten behoren ons zonnestelsel grotot de oudste magmatische gesteenten van tendeels onbekend. het zonnestelsel. “Daarom worden angrie- Angrietmeteorieten gebruikt als een soort ankerpunt om ten behoren tot alle andere meteorieten te dateren”, zegt de oudste maSteven Goderis. “Dat soort van ­meteorieten terialen in het is opgebouwd uit de oudste mineralen die binnenste we met de bestaande technieken kunnen zonnestelsel. dateren.” Ze bieden daarom een Enigszins uniek bevat Asuka 12209 groene e x c l u s i e f olivijnkristallen, die een andere zuurstofiso- venster op topensamenstelling bleken te hebben dan de procesde rest van de meteoriet. De kristallen, af- sen die in die komstig van een andere meteorietsoort periode hebwerden toegevoegd aan het moederli- ben plaatsgechaam van de angrieten tijdens een zware vonden. In onze botsing tussen hemellichamen in ons zon- studie zijn we erin nestelsel. Gezien de zeer grote ouderdom geslaagd door zeer van angrieten kon een link gelegd worden preciese metingen te

104

bewijzen dat die oude meteorieten sporen bevatten van twee afzonderlijke planetaire lichamen die met elkaar zijn gebotst en zich hebben vermengd. Wij suggereren dat die vermenging werd veroorzaakt door de vorming en/of migratie van Jupiter.” Door de isotopische datering van de ­ onsters kunnen de wetenschappers nu m bij benadering een empirische ­ tijdskader opstellen van het tijdstip van die ­botsing. Ben Rider-Stokes en internationale ­collega's onderzoeken momenteel ook het waterstofgehalte van de monsters om de rol van inslaggebeurtenissen in termen van waterlevering aan het binnenste zonnestelsel te evalueren. De studie verscheen op 15 mei in Nature ­ stronomy onder de titel Impact mixing A among rocky planetarium’s in the early Solar System from angriteoxygen isotopes.


BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN

Kennisbank optimaliseert de veiligheid van proefdiervrije cosmetica In Europa zijn dierproeven verboden voor het testen van cosmetica en de ingrediënten die erin gebruikt worden. Dat schept uitdagingen voor veiligheidsbeoordelingen van nieuwe cosmetische producten. Onderzoekster Sara Sepehri, verbonden aan het 3R-Innovatiecentrum van de VUB (IC-3Rs) ontwierp de nieuwe TOXINkennisbank met cosmetische ingrediënten die de basis legt voor de ontwikkeling van nieuwe diervrije methoden. In (bio-)medisch wetenschappelijk ­nderzoek zijn proefdieren vooralsnog o ­onmisbaar. Ze leveren belangrijke informatie voor basis- en toegepast wetenschappelijk onderzoek over interacties tussen cellen, weefsels en organen, die alternatieve, proefdiervrije m ­ ethoden vaak nog niet aan het licht ­ kunnen brengen. “Toch nemen 3R-alternatieve methoden (Replacement, Reduction, Refinement), die proefdiermodellen ­ geheel of gedeeltelijk vervangen, een steeds b ­elangrijkere positie in voor

veiligheidstesten van onder meer genees- “Wetenschappers kunnen zo gemakkelijk middelen, ­pesticiden en voedseladditieven”, nieuwe stoffen met mogelijk interessante zegt ­Sepehri. “Voor cosmetica geldt in de eigenschappen voor cosmetica en met een Europese Unie een nog striktere toepassing bekende structuur vergelijken met eerder van die alternatieve methoden en zijn alleen onderzochte stoffen met een soortgelijke ­vervangingsmethoden toegelaten.” structuur of dezelfde werking (read-across)”, zegt Sepehri. “Eigenschappen van gelijkende chemicaliën voorspellen namelijk in De evolutie naar meer diervrije methoden ­bepaalde mate welke positieve of negatieve stemt hoopvol. Maar zonder dierproeven kunnen wetenschappers de veiligheid van effecten die nieuwe stoffen zullen hebben. nieuwe cosmetische ingrediënten niet Bovendien bevat de kennisbank gegevens eenvoudig garanderen en dat belemmert over proefdiervrije alternatieven en verbindt het verschijnen van nieuwe ingrediënten ze andere datasets en kennisbanken die proefdiervrije informatie bevatten.” op de Europese markt. “TOXIN, die alle ­wetenschappelijke opinies van het ­Europese SCCS (Scientific Committee on Consumer Sepehri hoopt dat haar kennisbank ­andere Safety) bevat, maakt risicobeoordelingen sectoren, waarin proefdiergebruik nog voor nieuwe cosmetische chemicaliën in ­altijd toegelaten is, zal inspireren om meer alternatieve proefdiervrije methoden te de toekomst makkelijker”, aldus Sepehri. ­ “Die zogenaamde opinies beschrijven, naast ­gebruiken om de veiligheid van hun produc­informatie over de mogelijke toxische effec- ten te garanderen. ten afkomstig uit dierproeven die vóór 2013 plaatsvonden, ook de blootstelling van relevante populaties en veilige dosissen.”

105


POLITIEKE WETENSCHAPPEN

Polarisatie in democratieën gaat hand in hand met politiek systeem Het Belgische politieke systeem staat “Ons ­ onderzoek heeft verschillende Ondanks alle kritiek aan het adres van het ­ nder enorme druk. Zo lijkt onze regering o ­types van democratieën over de wereld Belgische politieke systeem en consener maar niet in te slagen om eendrachtig ­vergeleken en onderzocht of hun instituti- susdemocratieën in het algemeen, krijgen op te treden en grote hervormingen door onele achtergrond de mate van polarisatie ­dergelijke systemen minder af te rekenen te ­voeren. Steeds meer mensen laten zich beïnvloedt”, zegt Bernaerts. “Er bestaan met conflict en polarisatie in vergelijking kritisch uit over wat er fout loopt, maar ruw geschetst twee soorten democratieën. met landen met een meerderheidsstructuur.” we vergeten al te vaak dat er ook positie- Enerzijds heb je consensusdemocratieën Bernaerts en zijn collega’s deden hun onderve ­aspecten aan ons systeem verbonden die beroep doen op proportionele kiesstel- zoek op basis van verschillende gekalibreerzijn. Zo toont ­ onderzoek door vorsers sels en de macht verdelen over zoveel mo- de datasets uit 36 landen over een periode van 2000 tot 2018. Ze onderscheidden daarvan de VUB aan dat ons politieke model gelijk groepen in de samenleving. A ­ nderzijds bij twee vormen van polarisatie: polarisatie ­bijzonder goed uitgerust is om conflicten heb je meerderheidsdemocratieën, waarbij ten gevolge van conflicterende wereldbeelen polarisatie te r­eguleren. Doctoraats- alle macht in handen wordt gelegd van de student in de Politieke Wetenschappen meerderheid en slechts enkele partijen van den en polarisatie omtrent identiteitsissues. (POLI) ­Kamil ­Bernaerts onderzocht samen electoraal belang zijn.Ons onderzoek wees “We zien dat polarisatie de voorbije decennia met zijn ­ collega ­ Benjamin Blanckaert en uit dat consensusdemocratieën, ­zoals over de hele lijn is toegenomen, maar dat niet alle landen in dezelfde mate getroffen Prof. Dr. Didier Caluwaerts waarom som- België, Nederland en de ­Scandinavische mige democratieën meer af te rekenen landen, minder ­ gepolariseerd zijn dan worden. In onze paper tonen wij aan dat krijgen met polarisatie dan andere. Daar- ­meerderheidsdemocratieën, zoals de VS de verschillen tussen landen tot op zekere hoogte verklaard kunnen worden door voor ­bestudeerden ze hoe polarisatie zich of Frankrijk. In het huidige ­mediadiscours hun politieke instellingen. Verder vinden ­v­erhoudt tot het kiessysteem en de daaruit waarin het Belgische p ­olitieke model voortvloeiende machtsverhoudingen in 36 voortdurend onder vuur wordt ­ genomen, we ook dat consensuele instituties beter in democratieën wereldwijd. De onderzoekers toont ons onderzoek aan dat onze staat zijn om vijandige politieke of s­ ociale kampen te bestrijden dan conflicten over tonen aan dat meerderheidsdemocratieën ­staatsstructuur desalniettemin gelinkt kan belangrijke politieke kwesties. Vermits harder worden blootgesteld aan polarisatie worden aan minder polarisatie. ­identiteits-gebaseerde polarisatie de grootdan consensusdemocratieën, zoals België. ste bedreiging vormt voor de gezondheid . van een d ­ emocratie, is dat hoopvol nieuws”. De studie werd gepubliceerd in het internationale tijdschrift ­ ­ Democratization onder de titel Institutional design and polarization. Do consensus democracies ­ fare better in ­fighting polarization than­ ­majoritarian ­democracies?

106


RECHTEN

De Europese Unie is ook een Data-Unie aan het worden Het DATAUNION-project, onder leiding van VUB-prof. Rocco Bellanova, krijgt een belangrijke ERC Grant van de Europese Commissie. In het project willen Bellanova en zijn team bestuderen hoe de opbouw van een "Europese Data-Unie" vorm geeft aan de Europese integratie in het domein van de veiligheid. “We leven in een wereld die gekenmerkt wordt door een veelheid van databanken”, zegt Bellanova. “Er is een groeiende vraag om al die databanken en informatiesystemen te koppelen, de zogenaamde interoperabiliteit van databanken. De Europese Unie maakte eerder al wetgeving om databanken met ­elkaar te verbinden, met name op het gebied van politie- en grenssamenwerking.” Het project wil heel specifiek een beter ­inzicht verschaffen in de rol van digitale technologieën in drie dimensies van de Europese integratie: veiligheid, institutioneel bestuur en grondrechten. Daartoe ontwikkelt het project een innovatieve methodologie, die methoden uit de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen combineert met het gebruik van digitale technologieën als onderzoeksinstrument ("kritisch maken”). “Het project focust op de praktische implementatie van database-interoperabiliteit”, ­aldus Bellanova. “We willen onderzoeken hoe de ontwikkelde informatiesystemen voor rechtshandhaving en grens- en migratiecontroles in Europa met elkaar verbonden zijn en hoe hun datasets beschikbaar worden gesteld aan een groot aantal overheidsinstanties.” In de praktijk zal het team beginnen met het nauwkeurig lezen van een breed gamma aan documenten, van wetgeving tot effectbeoordelingen, van technische verslagen tot aankondigingen van vacatures en aanbestedingen. “We zullen ook semigestructureerde interviews uitvoeren met overheidspersoneel dat op verschillende niveaus rond beleid terzake werkt. Het moet dan vooral gaan over gegevensbescherming en gegevensanalyse

in verschillende IT-eenheden. Op basis van de input uit die meer traditionele onderzoeksfase zullen we proberen de ontwikkelde interoperabiliteitsmechanismen ‘te recreëren’, om zo unieke inzichten te verwerven in de ­manier waarop datatechnologieën een rol ­spelen bij het tot stand brengen van Europese ­samenwerking. De achterliggende gedachte is dat (kritisch) maken een vorm van kritisch denken kan worden, die ons helpt een licht te werpen op de vele politieke, technische en juridische fricties die de totstandkoming van een Europese gegevensunie bepalen. DATAUNION zal de politieke impact van database-interoperabiliteit evalueren en kijken of het realiseren van een Europese Data Unie strookt met de waarden en grondrechten van de EU.” Bellanova is onderzoekshoogleraar aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en

­ riminologie, en lid van de interdisciplinaire C ­onderzoeksgroep Law, Science, Technology & Society (LSTS). Hij werkte eerder aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), het Peace Research Institute Oslo (PRIO) en de Université Saint-Louis - Bruxelles. Zijn onderzoek bevindt zich op het raakvlak van politiek, recht en wetenschap & technologie, en o ­ nderzoekt hoe digitale gegevens c­ruciale elementen worden in het besturen van ­samenlevingen. DATAUNION ging in oktober 2022 van start, zal vijf jaar lopen en wordt gefinancierd door de European Research Council. Bij het ­DATAUNION-team zullen zowel ­promovendi als postdoctorale onderzoekers betrokken worden, met verschillende disciplinaire achtergronden, van EU-studies tot rechten, van nieuwe mediastudies tot kritische ­veiligheidsstudies.

107


ECOLOGIE

Eeuwenoude zeegrasklonen overleven in een verstoorde omgeving Het aantal grote populaties van zeegrassen gaat serieus achteruit. Zeegrassen zijn planten die in de loop van de evolutie van het land de zee terug hebben gekoloniseerd. Anders dan de naam laat vermoeden zijn het geen grassen maar planten met bloemen en zaden die langs de oceaankusten voor het nodige habitat zorgen voor heel wat andere zeedieren. Daarnaast trekken zeegrasvelden internationaal aandacht voor de vele ­ ecosysteemdiensten die ze leveren. Ze ­ slaan koolstof vele malen sneller op in vergelijking met tropische wouden en ­stabiliseren de kust tegen erosie. VUB-doctorandus Jasper Dierick bestudeert samen met partnerwetenschappers van lokale universiteiten de zeegrasvelden voor de ­ kust in Zuidoost-Azië. Hij gebruikt genetica om te begrijpen hoe geslachtelijke voortplanting (via zaden) en

108

ongeslachtelijke voortplanting (via klonale waar de kusten de voorbije dertig jaar door wortelstokgroei) bijdragen tot het behoud menselijk landgebruik een stevige metavan zeegrasvelden in verstoorde gebieden. morfose ondergingen, stelt Dierick vast dat Die verstoring kan zowel te maken hebben de geslachtelijke voortplanting (via zaden) met een intensiever gebruik van de kust- afneemt en er grote, resistente zeegrasklostrook als met veranderend landgebruik in nen teruggevonden worden. het binnenland. Daar is steeds meer een shift zichtbaar van bosbouw naar inten- “Die klonen kunnen soms zeer oud zijn, letsieve landbouw. Uit zijn onderzoek blijkt terlijk honderden jaren”, zegt Dierick. “De dat sommige van die zeegrassen honder- verhouding klonale vs. geslachtelijke den jaren oude klonen zijn die resistent voortplanting verschilt van habitat tot zijn tegen intense verstoring. In Vietnam, habitat. Zo ligt in onverstoorde gebieden


Die klonen kunnen soms zeer oud zijn, letterlijk honderden jaren

de nadruk op de bestuiving van bloemen en de verspreiding van zaden via oceaanstromingen. In verstoorde kustgebieden daarentegen ­ blijven bijna uitsluitend nog oude klonen over, wat betekenisvol is. Het onderzoek moet de weerstand en de overlevingskansen van de zeegrasvelden in de getroffen kustgebieden op langere

termijn inschatten en de invloed van voedselrijk water, dat van de akkers en velden langs de kust bijna rechtstreeks in de oceaan afspoelt, ­becijferen”, aldus Dierick. De resultaten van zijn onderzoek zullen ­essentiële informatie opleveren voor het ontwerp en de toepassing van doel-

treffende beheersmaatregelen om de ­bescherming en het herstel van zeegrassen op lange termijn te waarborgen. Dierick kreeg een mooie onderscheiding voor zijn onderzoek tijdens de voorbije VLIZ Marine Science Day 2023 in Brugge waar hij een best oral talk behaalde.

109


INGENIEURSWETENSCHAPPEN

VUB-ingenieursstudenten bouwen ­oldtimer om tot elektrische auto Het lijkt simpel: je neemt een oldtimer, haalt er de motor, de benzinetank en nog enkele onderdelen uit en je vervangt alles door een hedendaags batterijpack en een geschikte elektromotor. Ingenieursstudenten van de VUB gingen de uitdaging aan en zijn bezig een oude MGB te ‘retrofitten’ in de labo’s van de MOBI-onderzoeksgroep op de campus in Etterbeek. De case werd oorspronkelijk opgezet als een puur theoretisch onderzoeksproject, maar ontspoorde zeer snel en met goedkeuring van de eigenaar van de MGB in een praktijk-case, waarbij zowel gereedschap uit de garage als high end laboratoriumuitrusting de revue passeerden. “In principe is het proces simpel”, zegt Stefan Sallinger. De MGB is eigendom ­ van zijn bedrijf Sustainable Matters. “Maar al snel bots je op heel veel issues. Om de stabiliteit niet te hypothekeren mogen een aantal parameters niet teveel afwijken van het originele concept van de auto. Zo zijn er beperkingen voor het gewicht en gewichtsverdeling over de verschillende assen.” Al die bepalingen zijn opgenomen in een Ontwerp van Koninklijk Besluit, dat het ­retrofitten van oude auto’s in de toekomst moet regelen. Het KB is nog niet goedgekeurd dus vooralsnog mag je niet ­zomaar de straat op met een omgebouwde ­klassieke auto. Tijdens de ombouwoperatie werden alle originele onderdelen zorgvuldig g ­ ­ ewogen. De oude motor was goed voor 210 kilogram. Ook de benzinetank was niet ­ meer nodig. In de plaats kwamen nieuwe batterijcellen, goed voor 176 kilogram en een ­elektromotor van rond de 60 kilogram. “De grootste uitdaging was het inbouwen van de batterijcellen, die nu over vier verschillende plekken in de auto verdeeld zijn”, zegt Sallinger. “De motor komt op dezelfde plek en de versnellingsbak blijft behouden, al zal het eerder aanvoelen als rijden met

110

een halfautomaat, omdat vooral de derde en de vierde versnelling gebruikt zullen worden. Ook het vermogen van de auto mocht niet teveel afwijken van de originele 70 ­kilowatt-krachtbron. De nieuwe a ­ synchrone motor heeft een nominaal vermogen van 17 kW en een maximaal effectief vermogen van 60kW waardoor hij binnen de range valt. Onze elektrische MGB zal een actieradius hebben van minimum 200 kilometer. Het is niet de bedoeling dat er grote afstanden mee worden afgelegd.” In een parallel project bekijken ­ asterstudenten van de ULB ook de m socio-economische aspecten van zo’n ­ ­retrofit-auto in een aantal financiële cases waaronder zowel het ombouwen van een (kleine) gezinsauto, een oldtimer als een bestelwagen. “We vinden deze case belangrijk om verschillende redenen”, zegt ­Sallinger. “Waarschijnlijk is er een ­ redelijke markt voor het ombouwen van oude ­ wagens. Er bestaan overigens al enkele ­bedrijven in het buitenland die het omturnen aanbieden. In onze buurlanden en in GrootBrittannië is er al een wettelijk kader. Ook in België is de ­interesse groot en zijn er al start ups die klaar zijn om aan de slag te gaan, alleen wachten ze nog op een w ­ ­ ettelijk ­kader. Bovendien kan je de oude wagen dan

hergebruiken in een circulair systeem, met minder afval als gevolg. Door circulair te werken creëer je ook tewerkstelling. Alleen moeten we nog kijken of de prijs haalbaar is, zeker voor jonge mensen of mensen met een kleiner budget die nog steeds de nood voelen om een deel van m ­ obiliteit via eigen vervoer te doen. We beseffen dat hier ook een omslag nodig is naar meer duurzame alternatieven. Momenteel zitten we aan meer dan 20.000 euro verbouwingskosten, waarvan de batterijen de grootste slokop zijn. Echte liefhebbers van oldtimers zijn ­ verigens niet altijd even enthousiast over o ons project. Zij vinden dat alles aan een ­oldtimer origineel moet blijven. Er is dus maar een heel kleine niche in de markt. Voor mij weegt het plezier om ermee te kunnen rijden meer door.” Sallinger en de studenten hopen tegen het einde van het academiejaar de MGB uitgebreid te kunnen testen, eerst op de VUB-campus en later ook op de weg, waarvoor nu al contacten zijn gelegd met bedrijven en met de homologatiecommissie. Ze hopen dat tegen die tijd de wetgeving ter zake ook op punt zal staan.


Onze elektrische MGB zal een actieradius hebben van minimum 200 kilometer.

111


MICROBIOLOGIE

Masterstudenten ontwikkelen een biologische ­waterverzachter met bacteriën Hard water, en de kalkaanslag die er het gevolg van is, het is voor gebruikers van toestellen waar op de een of andere manier water in wordt verwarmd een gesel. Een groep van zeven eerste masterstudenten van de opleiding Bio-ingenieurswetenschappen van de VUB ging in de natuur kijken hoe organismen die kalk uit de omgeving halen en er nuttige dingen mee doen. Ze kopieerden het procedé en maakten een

eiwitvezel die op een gelijkaardige manier de kalksteen verwijdert. Kalkaanslag in verwarmingstoestellen, vaatwassers en wasmachines veroorzaakt jaarlijks voor miljoenen schade. Door te hard water en afzetting van calciumcarbonaat in de warmtewisselaars verliezen de toestellen een serieus deel van hun rendement of gaan ze vroeger stuk dan nodig.

Klassiek wordt dat probleem aangepakt met waterverzachters die met ionenwisselaars het calcium uit het water halen, waarin het vervangen wordt door natrium. Het proces is efficiënt, maar kost flink wat aan basisproducten, met name zoutpellets die natrium bevatten. Het is bovendien belastend voor het milieu, omdat het natrium in het water naderhand het milieu extra belast met zout. De masterstudenten vonden dat dat beter kon en zochten inspiratie in de natuur. Eerst kwamen ze uit bij de kip want ook in kippen vindt een gelijkaardig proces plaats en wordt kalk uit de voeding gehaald op het moment dat er een ei wordt gemaakt. “Er zijn tal van voorbeelden in de natuur waar zo’n proces plaatsvindt”, zegt Vita Cooman, één van de betrokken studenten. “Eierleggende organismen, koralen, schelpdieren… Uiteindelijk kwamen we uit bij negentien kandidaten waarvan de zakspons het haalde, een zeedier dat een soort skelet van kleine buisjes produceert, opgebouwd uit calciumcarbonaat.” “We gingen op zoek naar de eiwitten die ­ verantwoordelijk zijn voor die biomineralisatie”, zegt collega-student ­ Jonas Noé. “Dan moesten we de eiwitten isoleren die verantwoordelijk waren voor dat proces.” Vervolgens moesten die eiwitten in grote hoeveelheden geproduceerd worden, een expertise die eerder op punt werd gesteld in de onderzoeksgroep Structural Biology Brussels van professor Han Remaut. Daar worden bacteriën genetisch zo geprogrammeerd dat ze massaal eiwitvezels gaan maken die heel stabiel zijn en gemakkelijk gezuiverd kunnen worden. De studenten

112


SAMENLEVING

gingen verder sleutelen aande vezels, ­zodat ze een fusie vormen met de biomineralisatie-eiwitten. “Die aangepaste vezels binden het calciumcarbonaat in hard ­water, vlokken uit, en zorgen zo voor zachter ­water”, aldus Cooman. “De ­eiwitvezels zijn volledig bio-afbreekbaar, zodat de u ­ itgevlokte kalkverbindingen als kalkmest gebruikt kunnen worden in de landbouw.” “Ons biologisch ontkalkingsmiddel werkt goed bij hoge concentraties kalk en kan zeer hard water tot op een redelijk niveau

De masterstudenten vonden dat het beter kon en zochten inspiratie in de natuur ontkalken”, zegt Noé. “Het kan nog beter als de temperatuur van het water omhoog gaat of als we sleutelen aan de zuurtegraad van het water. Ook daar geven bacteriële ­processen inspiratie, maar die verbeteringen moeten we nog op punt stellen.” Om de zaak operationeel te maken moet ook de stap worden gezet van het labo naar een commerciële context. De studenten hebben becijferd dat er a ­ lleen al in de Brusselse gemeente ­ Etterbeek jaarlijks bijna 570 ton zout nodig is om het ­ water te ontkalken. Los van de milieu-impact ­ betekent dat ook een gezeul met zakken zout voor de ontkalker en een aanzienlijke kost die, als je het probleem bij de bron aanpakt bij de grote waterbedrijven, substantieel gereduceerd kan worden.

Proefproject zorgt voor betere toeleiding naar gepaste zorg bij personen met dementie en hun mantelzorgers Joni Gilissen, postdoctoraal onderzoeker bij End-of-Life Care Research Group (VUB/UGent), onderzoekt via een proefproject hoe personen met dementie en hun nabije omgeving tijdig toegang vinden tot de gepaste, g ­ ewenste en effectieve zorg. Met het project, gefinancierd door Stichting Alzheimer Onderzoek, wil Gilissen bijdragen tot een meer geïntegreerde inclusieve samenleving. In België zal één op de vijf mensen, en zelfs één op de drie vrouwen een vorm van dementie ontwikkelen. Bij 70% van de gevallen gaat het om de ziekte van Alzheimer. Door de toenemende vergrijzing zullen in de toekomst twee ­miljoen Belgen direct of indirect bij dementie ­betrokken zijn. ­Helaas is er nog steeds geen genezing en is er een sterke nood aan een optimale coördinatie van zorg. ­Stichting ­Alzheimer Onderzoek financiert het veelbelovend ­onderzoek van Joni Gilissen met een beurs van 110.000 euro voor een periode van twee jaar. Joost Martens, Directeur van de Stichting Alzheimer Onderzoek: “Met de Stichting Alzheimer Onderzoek ­ ­financieren we veelbelovende onderzoeken, daarvoor ­kunnen we gelukkig rekenen op heel veel donateurs. In 2022 kende de stichting een bijzonder goed jaar en k­ onden wij maar liefst 4.010.000 euro aan onderzoek financieren. Wetenschappelijk onderzoek zal op een dag tot een doorbraak leiden in de strijd tegen de ziekte.” Een stijgend aantal mensen met dementie woont thuis, meestal met aanzienlijke steun van hun mantelzorgers. Door hun complexe zorgnoden zijn ze vaak genoodzaakt te navigeren in een gefragmenteerd zorgsysteem, van de ene zorgverlener naar de andere.

113


CITIZEN SCIENCE

App moet leiden naar veiligheidsbarometer voor de hoofdstad

De VUB Onderzoeksraad investeert na een de veiligheidperceptie in de Brusselse wijken. erg succesvolle projectoproep 1,2 miljoen “Brussels scoort slecht als het gaat over het euro in twee Brusselse citizen science- veiligheidsgevoel van vrouwen op straat", onderzoeksprojecten. De helft van het bud- zegt projectleider prof. dr. Theun Pieter van get gaat naar de VUB-onderzoeksgroep Tienoven van TOR. “Daar zijn een paar goede BRUCC (Brussels Universitair ­ Consultatie verklaringen voor: onze steden zijn ingericht Centrum) en het Centrum voor Sport- door mannen, en sedert de energiecrisis is psychologie en Mentale Begeleiding (SPMB). de straatverlichting op veel plekken uitgeZij zullen zich samen met GO! Scholengroep schakeld… Equal.Brussels lanceerde enkele Brussel, Gezond Leven en het CLB Brussel jaren geleden het “Brussels Plan to Combat in het SMARTS-project toeleggen op de Violence against Women”. Ons onderzoek geestelijke gezondheid en weerbaarheid van past daar goed in.” Brusselse jongeren. Het SMARTS-project wordt geleid door prof. dr. Imke Baetens De onderzoekers willen zich niet laten (BRUCC), prof. dr. Martijn Van Heel (BRUCC) ­ vangen door de fouten bij gelijkaardige en prof. dr. Paul ­Wylleman (SPMB). ­onderzoeken in het verleden. Zo is de tijd tussen een incident en het moment dat een De rest van de centen, 568.000€ om ­precies slachtoffer de kans krijgt om erover te verte zijn, gaat naar het onderzoeksproject tellen vaak veel te lang. Kleinere incidenten worden daardoor heel dikwijls niet gemeld. MOMENT-GPS van VUB-onderzoeksgroep ­ voor sociologie TOR en het Cosmopolis “Wij willen metingen doen op het moment Centre for Urban Research, ook VUB. Zij zelf van de ervaringen en percepties”, zegt ­ willen met dat geld gendergerelateerde Van Tienoven. “We zullen daarvoor een app ­ ­onveiligheidsgevoelens en -situaties in kaart ontwikkelen die het ervaren veiligheidsgebrengen in het Brussels ­ Hoofdstedelijk voel meet, op gezetten tijden én op locatie. Deelnemers zullen dan een score kunnen ­gewest. geven, waardoor je een unieke geografische Het MOMENT-GPS-project focust op ­gender beeldvorming krijgt van het veiligheidsgevoel in de verschillende wijken doorheen in de Europese hoofdstad, meer specifiek op

114

de tijd. De input komt van de burgers die de app gebruiken en die vooraf betrokken zijn geweest bij het afbakenen van de te bestuderen tijd-ruimtelijke locaties. Zo zullen ook de verschillen zichtbaar worden in het veiligheidsgevoel doorheen de seizoenen of doorheen de dag. Een plek die in de winter in het donker en de regen onveilig lijkt, kan tijdens de zomer een heel ander gevoel uitstralen. Evengoed kan een ingreep die het veiligheidsgevoel moet verbeteren overdag wel werken, maar ’s nachts juist niet.” Het onderzoek moet uitmonden in een veiligheidsbarometer voor Brussel. Daarenboven is het de bedoeling dat de app ook inzetbaar is voor andere doelgroepen en in andere steden. Van Tienoven ziet mogelijkheden in bijvoorbeeld onderzoek naar ­ discriminatie of naar toegankelijkheid van (openbare) plaatsen. Het is overigens niet noodzakelijk zo dat de app enkel voor vrouwen bedoeld is. Het MOMENT-GPS-project wordt geleid door Van Tienoven. Hij wordt daarin bijgestaan door zijn collega prof. dr. Bas van Heur van de VUB-onderzoeksgroep Cosmopolis.


PERSWERKING IN CIJFERS

UZ Brussel pioniert op vele vlakken  

    

Bestralingstechnologie: nieuwe technologie vermindert de kans op hartproblemen tijdens bestraling van borstkankerpatiënten Vernieuwende vruchtbaarheidstechnologie; UZ Brussel hielp om, met ingevroeren eicellen, de eerste gezonde baby ter wereld te brengen van een moeder die leed aan het Turnersyndroom Onze Immunotherapiespecialisten ontdekten een nieuwe ­efficiënte therapie voor ­resistente melanomen Ons internationaal onderzoek naar diabetes wordt ­international geprezen Pediater en VUB-onderzoeker Willem Staels kreeg de tweejaarlijkse Novo Nordisk prijs Met Bru-BRAIN beschikt UZ Brussel over een erkend expertisecentrum van het European Alzheimer’s Disease Consortium UZ Brussel beschikt over ‘s werelds snelste CT scanner die in 0,23 seconden een CT scan maakt. Die wordt ingezet bij patiënten met hartproblemen Onze specialisten zijn ­voorlopers bij de detectie van chromosonale afwijkingen in IVF-embrio’s. De nieuwe ­techniek zorgt voor een kleiner risico op miskramen en ­verhoogt de succesratio van de in vitro-behandelingen UZ Brussel huisvest het eerste kinderhospitaal dat erkend is als Europees expertisecentrum voor kinderobesitas

Onze universiteit haalde meer dan tienduizend keer het nieuws het afgelopen jaar De Vrije Universiteit Brussel onderbouwt haar missie als Urban Engaged University, de forse groei van de universiteit en de internationalisering van de VUB in het kader van Eutopia en het wetenschappelijk onderzoek, op communicatievlak met een sterke aanwezigheid in zowel traditionele als digitale media, zowel nationaal als internationaal. De cijfers geven een duidelijk beeld van de impact van die i­nspanningen: 696

SEPT OKT NOV DEC JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG

928 882 704 614 768 961 884 1200 1100 712 606 0

200

400

600

800

1000

1200

Ook in de zomermaanden stonden we niet stil. Juli 2023 toonde aan dat de VUB gedurende het hele jaar actief blijft in de media, met 712 artikels. ­Augustus 2023 liet zien dat de VUB haar inspanningen niet vertraagt, met 606 artikels die de zomermaand opvulden. Die indrukwekkende aantallen, ruim 10.000 artikels in de media in een jaar tijd (radio- en televisie niet meegerekend) weerspiegelen de voortdurende inzet van de VUB om haar kennis en expertise met de wereld te delen. Dat draagt bij aan de groeiende erkenning en waardering voor het onderzoek en de academische excellentie die de VUB te bieden heeft, en verstevigt haar positie als een toonaangevende instelling in het domein van het hoger ­onderwijs en onderzoek. Wetenschappers en onderzoekers die graag in de volgende editie van voorliggend overzichtsmagazine willen staan en die hun onderzoek ­ ­afwerken tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024, kunnen best contact opnemen met de VUB-Persdienst bij Marcom. Die inmiddels ­ ­geprofessionaliseerde VUB-Persdienst kijkt dan samen met de ­onderzoekers hoe ze een mediacampagne over hun onderzoek kunnen opzetten. Frans.steenhoudt@vub.be +32 475 68 64 69 Koen.stein@vub.be (vanaf 1 oktober 2023) +32 471 51 79 09

115


GENEESKUNDE

1.199.550 dollar voor onderzoek naar diabetes type 1 Het Diabetes Research Center van UZ Brussel en VUB ontvangt een onderzoeksbeurs van 1.199.550 dollar van de JDRF, de toonaangevende wereldwijde organisatie die onderzoek naar type 1-diabetes financiert. Het gaat om een project over continue monitoring van de bloedglucosespiegel bij kinderen en (jong-)volwassenen met een matig tot sterk verhoogd risico om diabetes type 1 te ontwikkelen. De studie beoogt om met een weinig belastende opvolging de diagnose van de ziekte vroeger te stellen, en hierdoor het risico op begeleidende ernstige complicaties te verminderen. Diabetes type 1 is een ongeneeslijke ­andoening waarbij het eigen immuuna systeem bètacellen in het lichaam aanvalt, waardoor de bètacellen steeds minder insuline ­kunnen produceren. Dit betekent dat de bloedglucosespiegel onvoldoende kan worden gereguleerd. Tien tot vijftien ­procent van de diabetespatiënten lijdt aan diabetes type 1. Het is een auto-immuunziekte die zowel bij kinderen als ­ volwassenen voorkomt. JDRF kent het onderzoeksteam van het ­Diabetes Research Center (VUB en UZ Brussel; diensthoofd prof. dr. Bart K ­ eymeulen) een beurs van 1.199.550 dollar toe voor het project ‘Continuous monitoring of glycemic variability to predict dys- and hyperglycemia in asymptomatic type 1 diabetes’. De beurs geldt voor een periode van 3 jaar. Met het project zullen de onderzoekers op regelmatige basis, bij kinderen en (jong-) volwassenen (tot 40 jaar) met een matig tot sterk verhoogd risico op diabetes type 1, de schommelingen in de glucosespiegel en de insulineproductie en -werking in kaart

116

brengen. Voor de metingen gebruiken ze een state-of-the-art continue glucosemonitor via een onderhuidse sensor, waardoor geen nood is aan extra vingerprikken voor het bepalen van de bloedglucosespiegel. Dr. Aster Desouter, FWO aspirant: “We ­ illen onder andere nagaan of toegenomen w schommelingen in de bloedglucosespiegel toelaten om het ontstaan van abnormaal hoge glucoseniveaus en de ontwikkeling van diabetes type 1 bij die mensen te voorspellen. De studie zal ons helpen meer te weten te komen over hoe de aandoening zich ontwikkelt. Ze biedt tegelijk opvolging aan bij personen die risico lopen om diabetes type 1 te ontwikkelen.” Prof. Bart Keymeulen, diensthoofd Diabeteskliniek UZ Brussel: “Samen met ­ de evoluties op vlak van ontwikkeling van ­medicatie voor die patiënten, willen we komen tot een gepersonaliseerde aan­ pak van diabetes type 1 op maat van de ­individuele p ­ atiënt en zijn noden.”

De studie zal ons helpen meer te weten te komen over hoe de aandoening zich ontwikkelt


ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE

Innovatiehub wil ­bedrijven helpen bij verduurzaming met digitalisering en artificiële intelligentie Sinds 14 december 22 huisvest Brussel een eigen Europese digitale innovatiehub (EDIH): sustAIn.brussels. ­ Het ­ stadsinitiatief moet Brusselse bedrijven helpen bij hun omschakeling naar innovatieve technologieën en ­artificiële intelligentie. VUB, ULB, Sirris, Agoria en ­Becentral ­begeleiden bedrijven met financieringsadvies, opleidingen, vaardigheidstrainingen en het verbeteren van bedrijfsprocessen en producten of diensten door het ­toepassen van AI of andere opkomende technologieën. Duurzaamheid en milieu zijn de centrale uitgangspunten. Als toonaangevende academische ­ experten op vlak van ­artificiële intelligentie en innovatie, staan VUB en ULB via hun samenwerking in FARI, het AI for the Common Good Instituut, de Brusselse bedrijven bij in hun duurzame en ­ ­digitale transitie. Sirris en Agoria stellen hun expertise over bedrijfsondersteuning ter beschikking. BeCentral ­coordineert de nodige opleiding en netwerking van bedrijven. Innoviris, Economie Brussel Werkgelegenheid, finance&invest.brussels en hub.brussels houden toezicht op de activiteiten van de innovatie-hub en zorgen voor een goede werking van het consortium. Daarnaast is er ook o ­ ndersteuning op vlak van financiering, begeleiding binnen het bestaande digitale bedrijfsaanbod, informatie, animatie en bewustmaking van de gemeenschap. Het driejarige project, dat voor 50% gefinancierd wordt door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor 50% door het Europees programma Digital Europe van de Europese ­Commissie, krijgt een budget van 4 miljoen euro. Artificiële intelligentie en digitale technologie zijn van groot belang voor de Brusselse bedrijven en de stad om hun e ­ conomische- en milieuambities te verwezenlijken.

117


DEMOGRAFIE

Demografen zoeken de onbekende ­inwoners via de doden In een recente studie ontwikkelden VUBdemografen Johan Surkyn, Sylvie Gadeyne en Pieter-Paul Verhaeghe een innovatieve methode om het totale aantal geregistreerde en niet-geregistreerde inwoners van België te schatten. Daarbij is het vooral moeilijk om het aantal niet-geregistreerde mensen in ons land te achterhalen. Omdat nietgeregistreerde inwoners van het land wel geregistreerd worden als ze overlijden, besloten de demografen hun schattingen te doen aan de hand van die sterfgevallen, door te kijken hoeveel levenden er zijn voor elke dode.

118


Op basis van hun gecorrigeerde en ­ ewogen extrapolaties van het s g ­ terftecijfer leefden er in het België van 2016, het laatste jaar dat in het onderzoek werd ­ meegenomen, naast de 11,2 miljoen ­ toenmalige geregistreerde burgers, naar ­ schatting ook 489.000 niet-geregistreerde inwoners, aldus de onderzoekers. Al die mensen samen zijn met evenveel als de bevolking van een agglomeratie als Antwerpen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest huisvest daarvan 123.000 capita waarvan 52.000 Mensen zonder ­Papieren van buiten Schengen. “Om bias te vermijden werden alle ­tellingen in kleine leeftijdsgroepen en ­daarbovenop nog eens in herkomstgroepen gedaan”, zegt demograaf en VUB-professor ­Johan Surkyn. “Je kan het aantal levenden ­immers niet zomaar extrapoleren op basis van het aantal sterfgevallen. Veel van de niet-geregistreerde inwoners op ons grondgebied zijn relatief jong en dus ondervertegenwoordigd in de sterftecijfers.

Bovendien zijn de sterftecijfers vaak administratieve bevolkingsregisters echter ­herkomstgebonden.” in de plaats gekomen van fysieke controIn tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leurs en papieren formulieren. De ­klassieke zijn de meeste niet-geregistreerde perso- volkstelling compileert en aggregeert nen in België afkomstig uit de Europese ­eigenlijk gewoon wat al bekend is, waarbij Schengenzone, behalve in Brussel, waar alleen geregistreerde burgers, en dus a ­ lleen een meerderheid afkomstig is uit derde wettelijk erkende onderdanen van een landen. “Het aantal niet-geregistreerden ­ staat, worden geteld en niet-geregistreerde nam de afgelopen decennia bovendien ­burgers worden uitgesloten.” af, vooral in de jongere leeftijdsgroepen”, ­stelde Surkyn vast. “Ondanks hun niet-ge- “Zoals vele andere landen heeft België registreerde status hebben veel van die een dubbel systeem voor de registratie mensen een volkomen reguliere status ­ van sterfgevallen”, zegt Surkyn. “Het ene als ingezetenen of als bezoekers in België, ­ s­ ysteem registreert de sterfgevallen van omdat ze een visum hebben, vrijgesteld ­ geregistreerde burgers om het bevolkingszijn van visumplicht, asiel hebben aange- administratiesysteem nauwkeurig bij te vraagd of het land als toerist bezoeken.” houden. Het tweede systeem is bedoeld voor statistisch gebruik en voor gezondOngeveer 160.400 niet-geregistreerde heidsmonitoring en registreert alle sterfge­personen met een regelmatig verblijfssta- vallen binnen de nationale grenzen, inclusief tuut vallen onder deze categorie, zodat leeftijd, geslacht, nationaliteit en doodsoorer ongeveer 329.000 niet-geregistreerde zaak op een statistische overlijdensakte. personen zonder de juiste documenten en Door beide registratiesystemen te kruisen dus illegaal in België verblijven, waarvan de konden we niet-gekoppelde sterfgevallen meesten afkomstig zijn uit de Europese identificeren.” Schengenzone. De niet-geregistreerde bevolking is overDe manier van werken van de VUB-demo- wegend mannelijk, met een geslachtsvergrafen is erg interessant in het kader van houding van ongeveer 60 mannen voor een realistische schatting van het reële 40 vrouwen. De bevolking is ook zeer jong, aantal inwoners van een land. De klassie- maar vergrijst snel. De gemiddelde leefke volkstelling, die vandaag nog overal ter tijd was ongeveer 28 jaar in 1998-2006, ­wereld wordt gebruikt om een bevolking te maar steeg met 5 jaar tot 33 jaar in 2012tellen en te beschrijven, volstaat al lang 2016. De ­vergrijzing is een gevolg van het niet meer. “In sommige landen ­bestaat toenemende aantal oudere niet-geregis­ de volkstelling nog steeds uit een treerde immigranten, maar ook van de ­fysieke t­ elling van deur tot deur”, aldus daling van het aantal niet-geregistreerde Surkyn in het rapport. “In de meeste minderjarigen. Het MISAFIR-project werd ­ Europese landen zijn de gegevens in gefinancierd door Innoviris.

119


GEOMORFOLOGIE

Vorsers maken typologie van historische en prehistorische terrasbouw We kennen allemaal de beelden van de uitgestrekte rijstvelden in Zuidoost-Azie die netjes in terrasvorm tegen de heuvels kleven. Ook bij ons had je vroeger heel wat terrassen, meestal omzoomd door heggen, die door de schaalvergroting van de landbouwpraktijk gesneuveld zijn. Archeologen en geomorfologen van de VUB en de KU Leuven gaan nu de typologie van een deel van die terrassen bestuderen. Voor hun onderzoek trekken ze naar het Oostelijke Mediterrane bekken, waar misschien wel de oudste landbouwgerelateerde terrasbouw van de wereld te vinden is. Hun bevindingen kunnen belangrijk zijn, ook voor ons in het hier en nu.

De projectleider van het Junior FWO-project Terrassen als strategie voor landbeheer in het oostelijke Middellandse Zeegebied: een langetermijn perspectief is VUB-archeoloog en professor Ralf Vandam. Hij gaat ­samen met zijn VUB-collega’s Soetkin ­ Vervust, Barbora Wouters en met KUL-geomorfo­ loog Matthias Vanmaercke onderzoeken hoe oud die terrassen zijn, wie ze heeft aangelegd en hoe, wat hun impact was op de landbouwproductie en welke gewassen er bij voorkeur op werden verbouwd. “We gaan hiervoor de terrasbouw op het ­eiland Cyprus en in een deel van ­Turkije ­bestuderen”, zegt Vandam. “In een ­latere fase van het onderzoek kunnen we dan eventueel extrapoleren naar andere ­gebieden waar terrasbouw een belangrijke strategie voor landgebruik was. Ondanks hun wijdverspreide voorkomen is de geschiedenis van terrasbouw weinig gekend, omdat het moeilijk is om enerzijds hun aanleg te dateren en anderzijds hun historisch landgebruik te determineren. Die aspecten

120

hebben algemeen onderzoek belemmerd naar wanneer en waarom rurale gemeenschappen terrassen aanlegden en hoe hun langetermijninvesteringen en -keuzes die landschappen mee hebben gevormd.”

Studies geven aan dat de eerste terrassen al dateren uit de Ijzertijd De onderzoekers willen in eerste instantie een Lidar-survey doen (Laser Imaging ­Detection And Ranging). Met de Lidartechnologie worden vanop lage hoogte laserscans gemaakt van het landschap met een topografisch model in hoge ­resolutie als resultaat. “Een Lidar-hoogtemodel moet ­ ons in staat stellen om oude en soms moeilijk zichtbare terassen terug te vinden”, zegt Vandam. “Op die Lidar-modellen willen

we artificiële intelligentie loslaten in een zelflerend systeem, dat ons toelaat om de terrassen terug te vinden in het landschap. Op basis daarvan proberen we de verschillende types van terrassen op Cyprus en in Turkije te reconstrueren. Per type gaan we dan dateren.” Die dateringen gebeuren met een m ­ obiele installatie voor ouderdomsbepaling op ­basis van optisch gestimuleerde luminescentie. Sedimenten die begraven zijn, slaan radioactiviteit op uit hun omgeving, die weer vrijkomt als het sediment aan licht wordt blootgesteld. De aanwezige radioactiviteit is dus een maat voor de tijd dat een ­sediment geen zonlicht heeft gezien en kan iets vertellen over het ogenblik dat het terras werd aangelegd. Sommige studies ­geven aan dat de eerste terrassen dateren uit de Ijzertijd, andere hebben het eerder over een intensieve periode van terrasaanleg in de middeleeuwen. De dateringen ­zullen daar uitsluitsel over moeten brengen.


BIOTECHNOLOGIE

Nature: “Die dateringen worden tegelijk archeologisch onderbouwd “, aldus Vandam. “Dat kan door ze te linken aan archeologische vindplaatsen in de omgeving. Daarnaast gaan we het gebruik van de terrassen ­onderzoeken op basis van een ­microstratigrafische analyse en willen we achterhalen welke landbouwgewassen er op die terrassen gegroeid hebben door microscopisch onderzoek naar plantenresten die in de ­bodem aanwezig zijn. Die kunnen variëren van granen over groenten tot ­­fruit- of olijven. Tot slot willen we ook de levenscyclus van zo’n terras ­onderzoeken.” De verkregen data worden dan gemodelleerd. Er wordt berekend hoeveel grond zo’n terras vasthoudt, wat de invloed is op erosie en grondafstroom, of terrassen in een irrigatiesysteem werden ­ingebed en hoe ze de waterbalans hebben beïnvloed. “De millennialange geschiedenis van terrassen heeft een uitzonderlijk potentieel om ­langetermijn landbeheerstrategieën te belichten in relatie tot ecologische en/ of socio-economische veranderingen”, denkt ­ Vandam. “We willen onderzoeken hoe de door het onderzoek verkregen data terug te brengen zijn naar de mens-omgeving-interactie van de tijd dat de terrassen in gebruik waren. Dat moet ons leren waarom de terrassen precies dán en dáár werden aangelegd en in welke s ­ ocio-economische context.” “De hele studie heeft ook haar belang voor het heden”, benadrukt Vandam. “Kunnen de landbouwmethodes en het landgebruik van lang geleden ons nog iets leren voor de toekomst? Wij denken van wel. Zelfs voor het landschapsgebruik in onze eigen streken kan de studie daarom ­ interessant zijn. Het kan ons onder ­ andere leren hoe grondverschuivingen kunnen worden voorkomen door ­intelligente terrasbouw en hoe terrassen ingezet kunnen worden tegen bodemerosie of hoe ze de waterhuishouding beïnvloeden, ook in periodes van droogte.” Het project Terrassen als ­strategie voor landbeheer in het ­oostelijke ­Middellandse Zeegebied: een ­langetermijn perspectief krijgt een FWO-subsidie van 650.000€

Nieuwe techniek maakt gerichte evolutie mogelijk Een nieuwe techniek, op basis van Nucleaire Magnetische Resonantiespectrometrie (NMR), kan het ontwerpen van eiwitten met nieuwe functies nu veel simpeler maken, zo blijkt uit de publicatie NMR-guided Directed ­Evolution in het toonaangevend wetenschappelijk tijdschrift Nature waarvan VUBonderzoeker Alexander Volkov van het Center for Structural Biology mede-­ auteur is. Met Nucleaire Magnetische Resonantie wordt het veel eenvoudiger om te v­ olgen hoe een eiwit zijn vorm aanpast tijdens het binden van moleculen, waardoor er flink wat tijd bepaard wordt in die ontwerpfase van nieuwe eiwitten. Evolutie is in vele gevallen een kwes- De techniek opent perspectieven op tie van toevallige mutaties tijdens het vele vlakken. In Nature beschreven kopiëren van het DNA, een proces dat de onderzoekers de resultaten van vele duizenden of miljoenen jaren in het e ­ xperiment met myoglobine, een beslag neemt en dat geleid heeft tot ­ eiwit dat van nature een rol speelt de diversiteit van het leven op aarde. in de opslag van zuurstof. De onderDoor de mutaties krijgen de eiwitten zoekers ­gebruikten de NMR techniek die ­geprogrameerd staan in het DNA om te zien hoe en waar myoglobine een gewijzigde driedimensionele vorm, reageert wanneer het werd blootgewaardoor ze andere eigenschappen steld aan een nieuwe molecule waarkrijgen. Vergelijk het met een slot dat op de onderzoekers een chemische van vorm verandert, en er zo enkel nog reactie wensten uit te voeren. Door een nieuwe sleutel in past. ­Hetzelfde in ­myoglobine op deze plaatsen drie principe wordt met wisselend succes mutaties aan te brengen werd het eiwit gebruikt door wetenschappers om omgezet in een zeer ­efficiënt katalysaeiwitten met nieuwe, interessante ­ tor van de ­gewenste reactie, met een eigenschappen te maken, bokvoor- kracht die vergelijkbaar is met deze ­ beeld voor de afbraak van plastics of van n ­ atuurlijke ­enzymes die duizenden afvalstoffen. Maar het is een omslach- jaren evolutie ondergaan hebben. Met tig en tijdrovend proces. “Op een een- NMR ligt de weg nu open naar een voudig eiwit heb je enkele honderden snelle en ­efficiënte engineering van posities die elk twintig mogelijke vari- heel veel verschillende en ongekende aties in vorm kunnen aannemen” zegt eiwitten, waarvan de werking in veel gevallen niet eens op voorhand gekend is. Volkov. “Als je per seconde één van die combinaties zou kunnen testen, dan heb je evenveel tijd nodig als de tijd “Gerichte evolutie met NMR-spectrometrie maakt dat allemaal relatief toegandie verstreken is sedert het ontstaan kelijk”, besluit Volkov. “Je neemt een van het heelal, tot je er één vindt die de gewenste eigenschappen heeft. eiwit en een of meer moleculen en je probeert die te binden op de met NMR Met NMR hebben een techniek die je helpt te zien in welke posities een ­eiwit gedetecteerde hot spots op de eiwitten. Op een volledig natuurlijke manier krijg zijn vorm aanpast wanneer het een je zo nieuwe eiwitten, helemaal biolomolecule bindt. Zo kan je de ­mogelijke plaatsen en variaties beperken tot gisch, met zuiver groene chemie. Met een tiental, waardoor je heel snel de de techniek kan je in de farmaceuti­eigenschappen van een eiwitten kan sche bedrijven aan de slag om nieuwe geneesmiddelen te designen of om aanpassen in de gewenste richting.” nieuwe toepassingen te ontwikkelen in de bio-industrie, zoals de afbraak van ongewenste chemische producten.”

121


BIOLOGIE

Ook bultruggen zingen zoals ze gebekt zijn Langs de Centraal Amerikaanse kust doet zich een unieke situatie voor waar twee populaties bultruggen uit zowel het ­noordelijke als het zuidelijk ­halfrond heenzwemmen om er zich voort te ­planten. Het is op heden niet ­duidelijk of die twee populaties met elkaar ­paren. Om dat nader te onderzoeken wil VUB-doctoraatstudente Joëlle De Weerdt ­walvisliederen opnemen ter hoogte van Nicaragua. Walvisliederen worden enkel door mannetjes gezongen (ook ‘zangers’ genoemd) en kunnen informatie geven over potentiële uitwisselingen tussen populaties. Bij bultruggen heeft elke populatie een eigen zang die door alle mannetjes worden gezongen en die doorheen de tijd kan evolueren. Mannetjes kunnen een deel van een lied veranderen door in de nabijheid van een ander mannetje te zijn en elementen uit hun lied over te nemen. Dat kan dus ook gebeuren bij de populaties in Nicaragua. Door de kenmerken van ­liederen te bestuderen hoopt De Weerdt vast te kunnen stellen of walvissen van de twee halfronden al dan niet met elkaar in contact komen. Naast VUB-doctoranda is De Weerdt ook directeur van de in 2016 zelf ­opgerichte vzw ELI-S Cetacean Conservation Project of Nicaragua, een project dat ­walvisachtigen in de regio onder andere beter moet beschermen. “Het doel van mijn doctoraat is het inzamelen van gegevens over de ­bultrugpopulaties en andere walvisachtigen die de Nicaraguaanse kust jaarlijks aandoen”, zegt De Weerdt. “Voor de bultruggen gaat het vooral over het detecteren van moeders met kalveren, zangers (mannelijke bultruggen) en over het in kaart brengen van competitieve groepen. Verder probeer ik reproductieve zones te omschrijven. De belangrijkste data daar-

122

bij zijn de tellingen die ik doe, met ook de ­determinatie van de individuen aan de hand van foto’s van de staartvinnen. Die zijn bij elke bultrug, zoals onze vingerafdrukken, uniek.” Het onderzoek van De Weerdt is belangrijk, want sommige bultrugpopulaties zijn bedreigd. “De voornaamste doodsoorza­ ken zijn de verstrikkingen in vissersnetten en botsingen met boten”, zegt De Weerdt. “De bultruggen zwemmen door gigantische netten die soms van oppervlak tot bodem de weg versperren en komen vast te zitten, dikwijls met verdrinking voor gevolg. Zelfs al gaat het over kolossen van 16 meter lang die verschillende tonnen zwaar zijn, toch zijn die netten dodelijk voor de bultruggen. In de Verenigde Staten komen ze regelmatig vast te zitten in krabbennetten. De netten zijn niet alleen een bedreiging voor bultruggen maar voor ook andere walvissoorten, voor tuimelaars, gevlekte dolfijnen en zeeschildpadden.” De Weerdt kreeg recent een belangrijke award van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), een erkenning van het belang van haar onderzoek. Sinds het begin van haar project ontving ze al drie andere prijzen: de “Prix Terre de Femmes” die vrouwen ondersteunt die streven naar behoud van biodiversiteit en verandering van de wereld, uitgereikt door de Yves Rocher Foundation (2017), de Denham Award (2018) voor Community Engagement in Conservation, uitgereikt door Ecology Project International, en de Young Researcher Award uitgereikt door het Jane Goodall Institute in Frankrijk (2020). De Weerdt, die haar project zelf financiert, is nog op zoek naar financiële steun om het laatste jaar van haar onderzoeksproject te bekostigen. “Het is essentieel voor de onderzoeksresultaten dat ik gedurende drie jaar data kan verzamelen”, zegt ze daar zelf over. “Ik wil dus 2023 zeker nog volledig monitoren.”


123


MICROBIOLOGIE

Oermicrobe leert ons veel over het vroege leven op aarde De Archaea, een groep van oermicroben waarvan enkele jaren geleden bleek dat ze evolutionair heel erg 'verwant' zijn met de mensen, groeien vaak optimaal in extreme omgevingen. Waar veel bacteriën – die zijn evolutionair dan weer niet erg verwant met ons – slechts kleine schommelingen in temperatuur en zuurtegraad aankunnen, zijn de Archaea kampioenen in het overleven. Doctoraatsonderzoek heeft het mechanisme ontrafeld dat voor die taaiheid zorgt. De Archaea, net zoals alle andere organismen, beschikken over zogenaamde hitteschok-proteïnen, die er bij extreme temperatuurschokken voor zorgen dat de andere proteïnen in de cellen, bij eventuele vervorming door de wamte, weer netjes in de juiste vorm gevouwen worden, waardoor de micro-organismen de hitteschok overleven. Onderzoek heeft de manier ontdekt hoe Archaea hun hitteschok-proteïnen “aansturen” en er efficiënt gebruik van maken. “Voor mijn doctoraat onderzocht ik hoe die oermicroben omgaan met temperatuurstress”, zegt Rani Baes, onderzoeker aan de onderzoeksgroep Microbiologie (vakgroep bio-ingenieurswetenschappen). “Ik gebruikte daarvoor het thermofiel modelorganisme van de Crenarchaea: Sulfolobus acidocaldarius. Dat micro-organisme werd in de jaren ’70 ontdekt in een warmwaterbron en groeit optimaal bij 75°C in een zure omgeving met een pH-waarde rond de 2-3, wat vergelijkbaar is met bijna-kokend citroensap. Ik onderzocht hoe het reageerde op een snelle hitteschok, een plotse stijging van de temperatuur met tien graden Celcius, omdat de cel hier ­meteen op moet reageren om te vermijden dat cellulaire moleculen (zoals het DNA, RNA en de proteïnen) zouden ‘smelten’ waardoor de cel zou sterven.”

124

Baes ontdekte dat het voornaamste verdedigingsmechanisme van haar modelorganisme bestaat uit de gereguleerde actie van hitteschok-proteïnen, die zelf de hitteschok kunnen weerstaan en andere proteïnen in de cellen terug in hun originele functionele staat kunnen vouwen. “In het laboratorium simuleerde ik de temperatuurvariaties die natuurlijk voorkomen in warmwaterbronnen. Mijn onderzoek toonde aan dat het verdedigingsmechanisme van S. acidocaldarius in werking treedt vanaf een temperatuursverhoging van zo’n 10°C. Bij een verhoging in temperatuur met 15°C sterven de cellen meteen. Het is dus belangrijk om een goede temperatuur te kiezen om na te gaan hoe de cellen zich kunnen beschermen.”

Het feit dat S. acidocaldarius een beroep doet op verschillende regulatiemechanismen maakt dat het organisme goed aangepast is aan het stressvolle habitat waarin het leeft. Volgens Baes geeft het ons een dieper inzicht in hoe de allereerste levensvormen op aarde dit ook konden. “Veel archaea zijn extremofielen, organismen die optimaal groeien in extreme omgevingen”, aldus de onderzoeker. “Die vijandige omgevingen doen denken aan hoe de aarde er uit zag bij het vroege ontstaan van het leven. Vergelijkbare omgevingsparameters kan je vandaag de dag terugvinden in hydrothermale bronnen op de zeebodem of in vulkanisch gebied op het land, bijvoorbeeld geisers of warmwaterbronnen. Ongeveer 3,5 miljard jaar geleden, bij het onstaan van het leven, vond je zo’n habitats echter terug over het volledige aardoppervlak.”

Om de respons op hitteschok verder te bestuderen zuiverde en sequeneerde Baes de RNA- en proteïne-inhoud van de cel. “Op het Archaea zijn één van de drie grote domeinen niveau van het RNA, zagen we een grote van het leven en zijn nauw aan ons, mensen, respons meteen na hitteschok”, aldus Baes. verwant. De tak van het leven die evolueerde RNA is de stap tussen de genetische code tot dieren, planten en schimmels (de ‘Eukarya’ in het DNA en het functionele proteïne. “In of eukaryoten, alle eukaryoten hebben een bacteriën en eukaryoten wordt de controle celkern) is ontstaan uit zo’n oermicrobe. Met van de omzetting van het DNA naar RNA bij andere woorden, archaea zijn de voorouder hitteschok nauw gecoördineerd door een ge- van de eukaryoten. specialiseerd proteïne. Maar onze resultaten toonden aan dat dit niet het geval was voor “Jammer genoeg wordt er weinig onderzoek S. acidocaldarius. De oermicrobe gebruikt een gedaan naar archaea”, vindt Baes. “Dat is opoud en niet zo geëvolueerd mechanisme om vallend, aangezien het van een evolutionair het transcriptieproces te reguleren. Verder perspectief wel interessant is om te weten te lijkt de archaea-cel een ‘short-cut’ te maken in komen hoe die oermicroben kunnen omgaan het productieproces van het proteïne en kan met temperatuursstress en hoe die temperaer snel hitteschok proteïne geproduceerd wor- tuursveranderingen voelden. Dat kan ons inden door de cel, wat de overlevingskansen bij zicht geven in hoe het eerste leven op aarde hitteschok drastisch verhoogt.” mogelijk was.”


TOXICOLOGIE

Proefdiervrij onderzoek naar leverziekte NASH De Amerikaanse onderzoeksvereniging voor toxicologie ofwel Society of Toxicology (SOT) reikte een prijs van 44.000 dollar aan Joost Boeckmans. Met de prijs kan de onderzoeker, verbonden aan de dienst In Vitro Toxicologie & Dermato-cosmetologie (IVTD), samen met het 3R-innovatiecentrum IC-3Rs en hun team, het proefdiervrij onderzoek naar geneesmiddelen tegen de leverziekte NASH uitbreiden. NASH, of niet-alcoholische steatohepatitis, is een veelvoorkomende aandoening die ongeveer vijf procent van de wereldwijde bevolking treft. De ziekte treedt op als gevolg van een opstapeling van vetten in de lever en gaat gepaard met leverontsteking. Bij een deel van de patiënten kan die ontsteking in een vergevorderd stadium leiden tot een grote hoeveelheid littekenweefsel (levercirrose) en zelfs tot leverkanker. NASH is een leverziekte die volgens recent onderzoek heterogener is en meer oorzaken heeft dan wetenschappers aanvankelijk aannamen. Een ongezonde levensstijl gekenmerkt door weinig lichaamsbeweging en overmatige consumptie van ­suiker- en vetrijke voeding kan overgewicht en obesitas veroorzaken waarbij een grote hoeveelheid buikvet aanwezig is. Die ­levensstijl vormt een belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van NASH. Andere mogelijke oorzaken of bijdragende factoren zijn diabetes type II, afwijkingen in de stof-

wisseling van cholesterol en vetten en een verstoorde darmflora. Vooralsnog zijn geen goedgekeurde behandelingen met geneesmiddelen voor de ziekte beschikbaar. In de voorbije jaren hebben studies aangetoond dat ook genetische factoren de ontwikkeling en het ziekteverloop van NASH beïnvloeden. Bepaalde genetische factoren zouden bovendien een rol kunnen spelen in de werkzaamheid van toekomstige geneesmiddelen voor NASH. Die bevinding hebben VUB-onderzoekers Joost Boeckmans en Alexandra Gatzios, onlangs gepubliceerd in een artikel in Liver International en vormt de aanleiding voor nieuw, diepgaand onderzoek naar geneesmiddelen tegen NASH. Boeckmans en Gatzios onderzoeken momenteel de reacties op potentiële geneesmiddelen bij stamcel-afgeleide leverachtige cellen met verschillende genetische profielen. Op die manier willen ze beter de werkzaamheid van geneesmiddelen voorspellen bij patiënten met bepaalde genetische ach-

tergronden en een aanzet geven tot meer patiëntgerichte en doeltreffende geneesmiddelen tegen NASH. “Voor onze studie gebruiken we geen proefdieren. Vertrekkende vanuit menselijke stamcellen kweken we leverachtige cellen in schaaltjes. Een belangrijk voordeel hiervan is de hoge relevantie voor de mens. Door de genetische achtergrond van de gebruikte cellen te bepalen kunnen we de werkelijke patiëntenpopulatie van NASH in vitro nabootsen.” aldus Boeckmans. Met de financiële steun van de Amerikaanse Society of Toxicology (SOT) kunnen de onderzoekersnieuwe gesofisticeerde technieken gebruiken in hun onderzoek. “Menselijke stamcelculturen als ziektemodel voor NASH gebruiken is duur. Met de prijs kunnen we technieken zoals proteomics en DNA-sequencing toepassen en dat zal verhelderende resultaten opleveren in ons onderzoek.”

125


ROBOTICA

Brubotics haalt Guinness World Record met 'langste robotketen' De ingenieurs maakten samen met de bezoekers van het Nerdland Festival de ­ langste keten van robots ooit, die bovendien ook nog op licht reageren. VUB/imecprofessor Bram Vanderborght en het team met Ellen Roels, Gabriël Van De Velde, ­Hendrik Cools en Niklas Steenackers vestigden hun record met een keten van 334 zelfontworpen robots. De VUB-onderzoeksgroep BruBotics wil met zijn record robots dichter bij de mensen brengen. “Onze doelstelling was vooral deelnemers op een interactieve manier kennis te laten maken met robots”, zegt Vanderborght. “En we zijn trots dat dat gelukt is.” Het initiatief ging uit van de onderzoeksgroep BruBotics, het Brussels Human ­Robotics Research Center van de VUB, die de robots zelf ontwierp. “De robots reageren op licht met de sensoren die zijn ingebouwd”, zegt Ellen Roels, BruBotics-onderzoeker en VUB-doctoraatstudent. Dat is belangrijk, want om het record te behalen, moesten de robots reageren op iets in hun omgeving. “Hoe meer licht, hoe sneller de armpjes en het hoofdje bewegen. Ze hebben ook een hartje dat via aanpassingen aan de basiscode van kleur kan veranderen.”

126

Bezoekers van het Nerdland Festival ­hielpen mee met het in elkaar steken, het programmeren en het versieren van de robots. “Zonder hun hulp zouden we zeker geen 334 robots gehaald hebben en dus ook geen record”, aldus nog Roels. Nochtans komt er heel wat kijken bij het bouwen van een robot. “Het is een multidisciplinaire bezigheid waarin zowel technische, als sociale, humane en medi-

De robots reageren op licht door hun ingebouwde sensoren

Omdat bezoekers zelf met de robots aan de slag konden, kregen ze een beter idee over wat de techniek nu eigenlijk inhoudt. “Zo willen we de angst voor robots wegnemen”, zegt Vanderborght. “Nerdland is een ideaal festival om dat op een speelse manier te doen.” De robots moesten elkaar ook raken, maar dat zou leiden tot een keten van bijna 35 meter. Ook daar werd een oplossing voor gezocht. De robotketen stond op een s ­ okkel die gemaakt werd door de schrijnwerkerij van de dienst VUB-infrastructuur naar een ontwerp van BruBotics, net als het design van de robots. Het Fablab van de VUB sneed alle robotonderdelen met lasers uit. Het hele project is een samenwerking t­ussen ­BruBotics, IMEC en VUB. En de b ­ ezoekers van Nerdland Festival…

sche wetenschappen samenkomen”, zegt “Het vorige record stond op naam van een ­ anderborght “We wilden dat ook duidelijk school in Hong Kong met een keten van 255 V maken met het wereldrecord. Samen kun- robots”, zegt Brubotics innovation manager nen we grootste dingen verwezenlijken en Gabriël Van De Velde. “Het stamt al uit 2007. iedereen kan bijdragen op basis van zijn of Wij bouwden 334 exemplaren, maar dat lukhaar sterktes.” te enkel dankzij de enthousiaste hulp van de Nerdland Festival bezoekers.”


127


INGENIEURSWETENSCHAPPEN

Konligo wil trend zetten voor een zero waste eventsector Onderzoekers van de Faculteit Ingenieurs- vol met troep, waarvan een flink deel eigen- Tijdens de corona-pandemie viel de producwetenschappen willen van hun spinoff lijk nog perfect bruikbaar is. En dat moet tie bij Konligo nagenoeg helemaal stil. Dat ­Konligo een honderd procent circulair bedrijf volgens Konligo fundamenteel anders. betekende geenszins dat ook de hersenen maken. Bij Konligo wordt event-infrastruc- “Onze tentconstructies en shelters ­ waren van de medewerkers stil vielen. “We hebtuur gemaakt volgens ingenieuze geome- altijd al duurzaam”, zegt professor en ben van die periode gebruik gemaakt om trische modellen, vooral ­ tentconstructies ir-architect Niels De Temmerman van het nieuwe modellen aan onze portfolio toe en shelters, waarvan elk onderdeel binnen- departement Architectonische Ingenieurs- te voegen maar ook om onze business kort vervangbaar en recycleerbaar zal zijn wetenschappen. Hij werkt sinds jaren op te verduurzamen”, zegt De Temmerman. en bovendien lokaal gemaakt zal worden het thema met zijn collega-professor Tine “Onze producten waren al herbruikbaar, ze met gerecycleerde grondstoffen. Konligo is Tysmans van het departement Bouwkunde. werden al lokaal geproduceerd uit gere­luminium, waarbij we gebruik daarmee een trendsetter in de eventsector. “Toen we in 2018 met Konligo begonnen cycleerd a maakten van lokale spelers voor de assemhadden we het plan om ons te focussen op De bouwsector is wereldwijd de grootste materiaal dat bruikbaar was voor disaster blage. Voor onze technische oplossingen vervuiler, met grote volumes grondstoffen relief bij grote rampen. Onze technologie doen we nu ook een beroep op maatwerkdie gebruikt worden en die ook weer naar is daarvoor ontworpen. Elk van onze con- bedrijven en op bedrijven die werken met de stortplaats verdwijnen bij de sloop van structies kan volledig gedemonteerd wor- kansengroepen. Na corona groeide onze gebouwen en infrastructuur. Het klinkt den en elk onderdeel is apart vervangbaar. spinoff van een piepklein bedrijfje met de onwaarschijnlijk maar als het over afval ­ De constructies zijn modulair en zo ontwor- vier founders naar een kleine startup met gaat is de eventsector de tweede grootste pen dat ze heel lang herbruikbaar zijn. En 10 medewerkers. We willen nu alle principes die gehanteerd worden bij het circulaire vervuiler. Wie achter de schermen kijkt bij ze zijn licht, makkelijk te transporteren en bouwen vertalen naar de ­eventsector en zo festivals en grote events ziet er containers op te zetten.” bijdragen tot een sector waar op termijn geen afval meer wordt geproduceerd. Dat betekent ook dat we voor elke onderdeel van ­Konligo-producten de hele ­levenscyclus, van ­ productie tot recyclage, al in kaart brengen en optimaliseren voor we met de ­productie beginnen. Dat c ­ irculaire is overigens de rode draad door onze hele opleiding Architectuur aan de VUB.” Konligo kreeg recent van Innoviris, het ­Brussels Agentschap voor Technologie en Innovatie een Innovative Starters Award (ISA), ter waarde van 500.000€, om die circulaire ambities waar te maken. De ISA volgde op de Startup of the year-award eerder in 2022, die uitgereikt wordt aan de startup met de grootste positieve maat­ schappelijke impact in Brussel. “We kunnen nu langzaam doorgroeien en volwassen worden”, besluit De Temmerman. “Als we wat meer body hebben zouden we ons ook graag richten op het ontwikkelen van shelters voor noodsituaties, nog steeds de droom van onze CEO Aushim Koumar. Maar ook daar dan alles volledig circulair.”

128


Intercontinentale samenwerking rond e-inclusie en sociale innovatie CoLab is een internationaal academisch samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit Brussel (VUB), de Universiteit Gent (UG), Hogeschool West-Vlaanderen (HOWEST) en de University of The Western Cape (UWC) in Zuid-Afrika. Ze willen meer samenwerken op vlak van onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening rond digitale inclusie en sociale innovatie. Het CoLab in Zuid-Afrika werd in 2012 opgericht door de VUB, de UGent en UWC, die een toonaangevende rol willen spelen in het streven naar een inclusieve en rechtvaardige digitale samenleving. Het doel is om het ­ politieke debat rond digitale ­ inclusie en ­sociale innovatie te voeden met wetenschappelijk onderzoek. Tegelijk worden onderzoeksresultaten omgezet naar de ­ praktijk (sociale innovatie).

er al drie succesvol verdedigd werden en z­ even in de steigers staan. Studenten ­krijgen de mogelijkheid om een studiebeurs aan te vragen rond digitale transformatie, er vinden wederzijdse uitwisselingen van ­ studenten en personeel plaats en onderzoeksresultaten rond digitale inclusie ­ worden geïntegreerd in het onderwijscurriculum. ­ Een Strategisch ­Internationaal Partnership (SIP), ondertekend in de zomer van 2022, maakte de s­ amenwerking officieel.

De VUB heeft een lange onderzoekstraditie terzake. Om dat onderzoek, het onderwijs "Net als de VUB is het UWC een Urban en de maatschappelijke impact rond die Engaged University", zegt Professor Leo ­ thema’s te versterken, gaat de universiteit Van Audenhove (VUB). "UWC wil echt een samenwerkingsverbanden aan met comple- rol spelen in de ontwikkeling van Zuid-­Afrika. mentaire lokale, regionale, federale en inter- Als gelijkwaardige partner willen we met nationale partners. De samenwerking met UWC bouwen aan een duurzame digitale UWC is daar een voorbeeld van. toekomst voor de volgende generaties.” De universiteiten werken samen aan een beleidsondersteunend kader rond digitale ­ vaardigheden in Zuid-Afrika, ze coördineren gezamenlijke PhD-onderzoeken, waarvan

Nu wordt samen met VUB en UWC ook een Digimeter voor Zuid-Afrika opgezet en 6 joint phd’s opgestart. Met een methode als Mobile DNA stellen we in dit samenwer-

kingsverband ook een unieke methodologie ter beschikking om het inclusiepotentieel van de smartphone te onderzoeken en benutten in een ‘mobile first’ regio als deze. “ Vicerector Internationalisering van de VUB, Karin Vanderkerken: "Dergelijke internationale samenwerkingsverbanden met andere universiteiten zijn zeer belangrijk voor ons allemaal”, stelt Vanderkerken. "De samenwerkingsdriehoek VUB-UGent-UWC toont hoe Noord en Zuid elkaar versterken.” De samenwerking van beide universiteiten in CoLab heeft met Mediawijs (VUB) en ­Future-Innovation Lab (UWC) al enkele concrete resultaten. Zo biedt het Future-­ Innovation Lab kansarme werkloze jongeren de kans om hun digitale vaardigheden te ­ontwikkelen, met als doel om werk te vinden of verder te studeren. Op 25 januari kreeg CoLab het bezoek van Koning Filip en koningin Mathilde

129


INGENIEURSWETENSCHAPPEN

VUB-laadtechnologie kan elektrisch rijden aangenamer en efficiënter maken Wie dezer dagen met een elektrische auto op vakantie “Die actieradius is in lijn met de slimme movertrekt, moet zijn reis goed voorbereiden om niet ergens biliteit en het transport van morgen en met de visie van Mobility as a Service (MaaS) onderweg zonder stroom te vallen. Wetenschappers van afgestemd op de behoeften van toekomEPOWERS, een onderzoeksgroep die werkt in het VUB- stige klanten die lange afstanden willen afleggen met elektrische voertuigen”, zegt onderzoekscentrum van MOBI, hebben een technologie EPOWERS-onderzoeksleider en VUB-proontwikkeld waarmee de actieradius van elektrische fessor Omar Hegazy. “Een efficiënte infrawagens serieus groter wordt, tot 1000 kilometer met een structuur voor snelladen, met slim laadbeheer, speelt een cruciale rol om te voldoen beperkt aantal laadbeurten. Ze werkten ook aan de aan de behoeften van bestuurders van laadinfrastructuur, waardoor een laadbeurt niet langer elektrische voertuigen, aangezien ze een autonomie mogelijk maken van 1000 kiloduurt dan 10 minuten. meter met maximaal twee oplaadbeurten. Onze EPOWERS-onderzoeksgroep verricht hierrond baanbrekend onderzoek.”

130


BOUWKUNDE

EPOWERS werkt voor zijn ontwikkelingen nauw samen met enkele grote spelers in de auto-industrie. “We werken aan vooruitstrevende ontwerpen en ontwikkelingen op het gebied van vermogenselektronica en aandrijflijnen”, aldus Hegazy. “Verder ontwikkelden we slimme groene energieoplossingen met intelligente controlesystemen voor de mobiliteit en het goederentransport van morgen. We beschikken over nieuwe laadinfrastructuurconcepten met vermogens van 350kW of meer door te werken met geavanceerde en opkomende technologieën op basis van wide bandgap materialen, zoals SiC en GaN. Onze laadtechnologie werkt met een voltage van 800 Volt, waardoor we de batterij van een elektrisch voertuig snel kunnen opladen. De batterijen worden opgeladen met een hoger rendement – tot 98 procent - een verbetering van om en bij 4 procent in ­ vergelijking met conventionele laadin-

De technologie van EPOWERS kan op relatief korte termijn op grote schaal worden toegepast frastructuur, wat een aanzienlijke energiebesparing betekent per jaar. Bovendien kunnen we dankzij onze tool voor laadbeheer de kosten aanzienlijk verlagen en het elektriciteitsnet minder belasten tijdens het laadproces.” De technologie van EPOWERS kan op r­elatief korte termijn op grote schaal ­worden toegepast in het wagenpark en op het laadnetwerk, waardoor reizen met de elektrische auto een stuk g ­emakkelijker, aangenamer en misschien zelfs goedkoper zal worden. Ze betekent ook een belangrijke stap voor de transportsector, waar steeds meer producenten van vrachtwagens resoluut kiezen voor elektrisch aangedreven voertuigen. De transportsector zelf nam tot nu een eerder afwachtende houding aan door een te grote o ­ nzekerheid in de logistieke keten, ­potentieel tijdverlies op laadpunten en te frequente stops op internationale trajecten.

VUB stoomt studenten klaar voor duurzame bouwpraktijk Circulair of materiaal-neutraal bouwen is een beleidsprioriteit. Het is dan ook van groot belang dat studenten nog meer kennis en ­vaardigheden voor een duurzame ontwerp- en bouwpraktijk ­aangeleerd krijgen. Eind 2022 keurde de VUB-Onderwijsraad een ­aanpassing van de opleiding Ingenieurswetenschappen en architectuur goed. In de ­opleiding wordt vanaf academiejaar 2023-24 de leerlijn duurzaam bouwen uitgebreid. Daarmee is de VUB de eerste universiteit in V ­ laanderen die een vak rond circulair bouwen aanbiedt. Vanaf het eerste jaar maken studenten in het nieuwe vak ‘Duurzaam bouwen en detailleren’ kennis met de meest courante bouwmaterialen en -elementen, hun milieu-impact en levensduur. In het tweede jaar wordt de link tussen materiaalkeuze en bouwmethode met het architectuurontwerp en levenscyclus van het ­ gebouw expliciet in het vak ‘­Circulair ontwerpen en bouwen’. In het derde jaar maakt het vak ­ ‘Bioclimatic design’ de brug naar de gebouwomgeving en het materialen- en energiemetabolis­ me dat in elke buurt aanwezig is. In het vierde jaar volgen studenten het vak ‘Energy performance of buildings’ en in het vijfde jaar kunnen ze voor verschillende ­duurzame keuzevakken kiezen.

passen aan ieders noden en onze impact op het milieu en klimaat te herstellen.”, vult onderzoeker en prof. Waldo Galle aan. Ook in het ontwerpatelier is duurzaamheid niet weg te denken. Al in het eerste jaar staat hergebruik centraal in het ontwerpatelier ‘mens en aanpasbaarheid’. In het tweede jaar ‘habitat en erfgoed’ ligt de nadruk op behoud en herbestemming. En in het derde jaar ‘stad en structuur’ wordt ontworpen voor een lange levensduur, enz. Docenten, assistenten en ­studenten van de opleiding zetten zich al lang in voor een duurzame bouwpraktijk. Zo onderzoeken ze hoe materiaalhergebruik wonen opnieuw betaalbaar kan maken, en hoe innovatieve structuren en vormen onze milieuvoetafdruk verkleinen. Dat doen ze samen met architecten en aannemers uit de praktijk.

“Met de vernieuwing kunnen de ingenieur-architecten ­ van ­morgen aan de slag als creatieve, kritische en technisch opgeleide ­ ontwerpers in de boeiende maar veeleisende bouwwereld,” stelt “Dankzij de aanpassing krijgt het ­opleidingsraadvoorzitter prof. karakter van onze opleiding extra kleur”, benadrukt docent prof. Niels De Temmerman. “Nee, de bouw is geen inerte sector, maar Ine Wouters. “Met kennis van de ingenieurswetenschappen en res­ evolueert constant.” pect voor wat al bestaat innovatieve “Een bouweconomie van gesloten ­architectuur maken met een positieve impact op mens en omgeving, materialenstromen laat toe om onze gebouwen steeds aan te dat is waar wij voor staan.”

131


INFRASTRUCTUUR EN INNOVATIE

GEP-datacenter: waar innovatie en rekenkracht elkaar ontmoeten In september 2022 legden VUB-rector Jan Danckaert en minister van Onderwijs en Vlaamse Rand Ben Weyts de eerste steen gelegd van het Uptime Tier III geaccrediteerd datacenter op Green Energy Park. Het eerste “sustainable by design” datacenter met dubbele certificatie vormt de hoeksteen van het CO2-neutrale multi-energiegrid op het Researchpark te Zellik. De start van een hernieuwbare energie-gemeenschap is daarmee gegeven.

132

Naast de servers van het UZ Brussel en de VUB is er in het datacenter plaats voor de ­supercomputers van de allerlaatste generatie. Evenals onderwijs-, zorg- en overheidsinstellingen mikt het datacenter op verschillende innovatieve (inter-)nationale bedrijven.

Een extra voordeel van de locatie is dat de Vlaamse supercomputer te midden van de bedrijven op het Researchpark kan worden gehuisvest. Bedrijven die er, naast het UZ Brussel en de VUB, ook gebruik van kunnen maken.

Het ca. 10.000 m² grote gebouw, verdeeld over 9 bouwlagen is uniek in België. Het ontwerp is gericht op maximale energieefficiëntie. De energie die gebruikt wordt, is 100% hernieuwbaar, en wordt deels ­lokaal opgewekt. De warmte van de servers wordt ­gerecupereerd, er wordt regenwater gebruikt voor koeling en het gebouw wordt opgetrokken in circulaire materialen.

Tom Coolen, directeur ICT van het UZ Brussel: “Als ziekenhuis zijn we verheugd met de start van de bouw van dit state-of-the-art datacenter. ICT is van groot belang voor de werking van het ziekenhuis en het nieuwe datacenter zal ons toelaten om onze IT-infrastructuur naar een hoger niveau te tillen, zowel wat betreft performantie, veiligheid als continuïteit.”

Jan Danckaert, VUB-rector: “Dit is niet alleen de eerste steen van het Datacenter, maar ook voor het Green Energy Park. Daarmee bouwen we nu ook fysiek aan een Researchpark waar wetenschappers van de VUB en bedrijven in de toekomst aan de slag kunnen. De VUB is blij dat haar servers in het Datacenter kunnen staan. Daardoor beschikken we over de digitale infrastructuur om wetenschap over de wereld te verspreiden en mensen te helpen. In 2023 zal dit datacenter klaar zijn en er is meer dan voldoende ruimte voor de nieuwe Vlaamse supercomputer.”

Viceminister-president en Vlaams ­minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, Ben Weyts: “Projecten als deze in de Vlaamse rand bewijzen dat we op een duurzame manier volop kunnen inzetten op de digitale toekomst. We zijn dan ook blij dat de warmte van het datacenter in de toekomst op een innovatieve wijze, de bedrijven van het Researchpark en de omgeving zal verwarmen. Ik ben ervan overtuigd dat dit voorbeeldproject anderen zal inspireren. Ook internationaal zal dit state-of-the-art ­datacenter de aandacht trekken.”

Bedrijven op het Researchpark worden ­ ndersteund in hun IT infrastructuur door de o schaalbaarheid en een maximale connectiviteit zonder beperking. De gerecupereerde warmte van de servers wordt gebruikt om de toekomstige gebouwen op het Green Energy Park te verwarmen. Het datacenter verbruikt zo evenveel energie als het teruggeeft en is de sleutel van de ambitie tot CO2 neutraliteit van het hele Green Energy Park tegen 2030. De bouw en ontwikkeling van het datacenter wordt uitgevoerd door Ghelamco. Michael Gheysens, Managing Director Ghelamco Belgium: “Green Energy Park biedt voor ons, als Vlaamse en internationale onderneming, een unieke kans om samen met zijn voortrekkers VUB en UZ Brussel kennis te bundelen en te delen. Deze nauwe samenwerking is een hefboom naar duurzame groei en transitie van het wetenschaps- en innovatiepark waarvan het Uptime Institute’s Tier III datacenter ongetwijfeld een belangrijke hoeksteen wordt.”


ONDERWIJS

Caroline Pauwels Academy of Critical Thinking uit de startblokken Tijdens de academische opening op 27 september 2022 kondigde VUB-rector Jan Danckaert de oprichting van PACT aan, de Caroline Pauwels Academy of Critical Thinking, wat intussen is gebeurd. De oprichting van de academie is een eresaluut aan alles waar Caroline Pauwels tijdens haar leven en haar rectoraat voor stond met als centraal thema het vrije denken in een sfeer van verbinding, dialoog, zelfreflectie en radicaal humanisme. VUB-ererector Caroline Pauwels heeft zich tijdens haar rectormandaat (2016-2022) mateloos ingezet om de dialoog, de wisselwerking en de verbinding met de samenleving naar een hoger niveau te tillen. Daarom draagt de nieuwe VUB academy haar naam: de Caroline Pauwels Academy of Critical Thinking of kortweg PACT. Met PACT wil de Vrije Universiteit Brussel voor een zo breed mogelijk publiek duidelijk maken dat twijfel, onzekerheid en voortschrijdend inzicht geen zwakten zijn, maar net de motor van echte wetenschappelijke en maatschappelijke vooruitgang. Zo wil de VUB een antwoord bieden op de almaar groter wordende uitdagingen die in de s­ amenleving en in de wereld opdoemen.

“We hebben absoluut nood aan een C ­ aroline Pauwels Academy of Critical Thinking”, ­verwees Danckaert in zijn openingsrede naar PACT. “Science is under attack. ­Wetenschap ligt onder vuur. Daarom moeten we onze ­verantwoordelijkheid opnemen.” In het kader van PACT zal de VUB ­lezingen organiseren voor mensen die ‘willen ­ ­begrijpen’, die naar anderen willen luisteren omdat die wel eens gelijk zouden kunnen hebben en die door dialoog, zelfreflectie en zelfonderzoek vrije denkers willen worden. PACT wil een zo breed mogelijke waaier aan stemmen laten horen, met wetenschappers en denkers uit alle continenten, met een ­resoluut internationaal perspectief. Curator

Alicja Gescinska zal het eerste programma cureren. “Kennis komt dialogisch tot ­standen daar was onze dierbare Caroline Pauwels zich zeer van bewust”, zegt Gescinska. “Van Caroline leerden we ook dat we twijfel en onzekerheid moeten omarmen. Ze zijn ook een deel van vooruitgang en voortschrijdend inzicht.” PACT was het laatste grote project dat Caroline Pauwels voor ogen had voordat ­ ze op 5 augustus van vorig jaar overleed. De VUB huldigt, met haar zusteruniversiteit de ULB, het principe van het Vrij Onderzoek, zoals destijds geformuleerd door de Franse wiskundige en wetenschapsfilosoof Henri Poincaré.

133


KLIMAAT

Energiemix in Afrika land per land bekijken in functie van klimaatdoelen Aan de vooravond van de COP27 hebben academici van 50 instellingen, waaronder de VUB, opgeroepen tot een verandering in de manier waarop politici, financiers en onderzoekers denken over de overgang naar schone energie op het Afrikaanse continent. Een nieuwe studie toont immers aan dat de energiebehoeften in Afrika van land tot land sterk verschillen. Het onderzoek is uitgevoerd door een team van 40 Afrikaanse onderzoekers en co-auteurs van instituten als het University College London, de Economische Commissie van de VN, het Climate Compatible Growth Programme,

de Universiteit van Oxford en dus ook met “Eén voorbeeld: in Burkina Faso bedraagt de VUB-professor Sebastian Sterl. Het werd toegang tot elektriciteit in plattelandsgebiegepubliceerd in het toonaangevende tijd- den minder dan 5%. Hier kunnen hybride schrift Nature Energy. systemen met zonnepanelen en dieselgeTot nu, zo stellen de wetenschappers, neratoren een kostenefficiënte manier zijn heeft het mondiale noorden de Afrikaanse om de ontwikkeling te ondersteunen”, zegt energiegesprekken gedomineerd en het Sterl. “Aan de andere kant beschikt buurland ­ continent beschouwd als een homogeen Ghana wel over een landelijk stroomnet met geheel met vergelijkbare energiebehoeften grote waterkrachtcentrales en sinds kort en met een quasi onbestaand energiebe- ook zonneparken, dat al 90% van de bevolleid. Door de energiesystemen van enkele king van stroom voorziet. Wat voor Burkina Afrikaanse voorbeeldlanden te onderzoe- Faso een logische oplossing is, heeft in ken, laten de auteurs zien hoe verkeerd die Ghana veel minder zin.” veronderstelling is.

Veel westerse landen hebben een bocht gemaakt en vragen om de Afrikaanse fossiele reserves toch te ontginnen

134


De publicatie valt samen met een periode van intensief debat over het gebruik van fossiele brandstoffen versus hernieuwbare energie door Afrikaanse landen. Vooraanstaande Afrikaanse instituten en wetenschappers hebben in het verleden de druk van westerse leiders op Afrikaanse ­landen om hun reserves aan fossiele brandstoffen niet te gebruiken, omschreven als "hypocrisie". Ondertussen hebben veel ­ westerse landen een grote bocht gemaakt en vragen ze om de resterende fossiele brandstoffen toch te ontsluiten in het licht van de Russische invasie in Oekraïne en de daaraan gekoppelde onzekerheid op de gasmarkten.

van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). “Ons onderzoek benadrukt dat de internationale gemeenschap nuance en landspecifieke analyse in acht moet nemen en moet ondersteunen om de ontwikkelings- en klimaatdoelstellingen in Afrika te bereiken. .”

Waarschijnlijk niet de Europese leiders die u in Senegal aan de deur staan te kloppen voor aardgas.” Nu verschillende Afrikaanse landen, waaronder Mozambique, op het punt staan langlopende aardgasverbintenissen aan te gaan, is het van cruciaal belang dat ­nationale leiders over de nodige informatie beschikken om weloverwogen keuzes te maken met betrekking tot economische, sociale en milieudoelstellingen. De beslissingen die deze landen nu nemen, hebben gevolgen voor tientallen jaren later. In heel Afrika is er dringend behoefte aan nationale, op feiten gebaseerde visies op energietransities. Hiervoor zijn zowel nationaal leiderschap als onderzoekssteun en op maat gesneden financiering nodig.

De auteurs wijzen erop dat uit onderzoek bleek dat hernieuwbare energie in Afrika en de rest van de wereld enorme voordelen biedt, zoals groei en werkgelegenheid, een betere weerbaarheid tegen klimaatverandering en een betere volksgezondheid. Investeringen in aardgas, zoals nu door het westen wordt voorgesteld, houden daarentegen op relatief korte termijn een Uit een verdere analyse van alle 54 aanzienlijk ­financieel risico in. “Er wordt ­Afrikaanse landen blijkt dat elk land met wereldwijd hard gewerkt aan duurzame verschillende uitgangspunten, oplossingen alternatieven en die zullen over twintig en onzekerheden wordt geconfronteerd om of dertig jaar de fossiele brandstoffen uit "Het is nu van vitaal belang om te leren van zijn ontwikkelingsdoelstellingen te ­bereiken, de economie concurreren”, denkt Sterl. Afrikaanse expertise", besluit Sterl. "We en dat de weg naar succes ­ daarom “Voor Afrikaanse landen is er te weinig moeten af van ongefundeerde, geroman­verschillend zal zijn. onderzoek gedaan naar de gevolgen van tiseerde visies, zoals het idee dat heel “Het huidige debat wordt gekenmerkt door een opstart van een fossiele brandstof- Afrika het tijdperk van gecentraliseerde nutteloze generaliseringen", aldus ­professor feneconomie. Er zijn grote risico’s aan ver- stroomnetten zou kunnen overslaan. We Youba Sokona, auteur en vice-voorzitter bonden, en wie gaat die risico’s dragen? hopen dat dit onderzoek aan dat proces zal ­bijdragen.”

135


136


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.