Onderwijs in beweging Curriculumfilosofie en uitgangspunten van de bachelor- en masteropleiding geneeskunde VUmc-compas
Amsterdam, april 2017
4
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
5
6
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
7
8
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
9
| Onderwijsvisie
Ambitieus De geneeskunde opleiding van VUmc School of Medical Sciences verkeert in een bijzondere positie. Het is een wetenschappelijke opleiding binnen de VU en tegelijkertijd een medische opleiding binnen het medische werkveld van VUmc. De kernwaarden van de VU zijn te herkennen in de nadruk op professionele ontwikkeling (verantwoordelijk), persoonlijke begeleiding van studenten door tutoren en coschapbegeleiders (persoonlijk) en aandacht voor culturele competenties, internationalisering en diversiteit (open). VUmc staat voor onderscheidende patiëntenzorg, hoogwaardig wetenschappelijk onderwijs en grensverleggend onderzoek. Stevige doelen die hun weg vinden in een ambitieus curriculum: VUmc-compas. Competent met compassie. Artsen en onderzoekers van VUmc geven de opleiding samen vorm.
VUmc-compas ‘competent met compassie’: het leren van competenties van een arts gekoppeld aan het ontwikkelen tot een beroepsbeoefenaar met compassie.
10
VUmc Onderwijs in beweging
Onderwijs is van ons allemaal en het succes is van ons allen!
Verwachtingen Tijdens de opleiding verwachten we dat de studenten de patiënt in hun denken en doen centraal stellen, dat zij op een gestructureerde wijze (bio-) medische kennis vergaren met het doel om dit toe te kunnen passen in de praktijk, om te kunnen begrijpen hoe klachten van een patiënt zijn ontstaan, hoe het beloop is, wat de prognose is en welke interventies gepleegd kunnen worden om de ziekte te genezen of onder controle te houden. Aandacht voor psychosociale kenmerken bepalen het succes van de behandeling. Tijdens de opleiding leert de student zich te verdiepen in ‘de ander’, diens persoonskenmerken en sociale context. Dit past bij het biopsychosociale model. Zeker in een stad als Amsterdam is dit van belang met uitersten waar de helft van de bevolking van niet-Nederlandse origine is, rijk is of leeft onder het bestaansminimum, eenzaam is of juist deel uitmaakt van een zorgzame familie. Daarnaast is er – zoals een WO-opleiding betaamt – gedurende het hele curriculum veel aandacht voor academische en wetenschappelijke vorming.
Tijdens de opleiding verwachten we dat de studenten de patiënt in hun denken en doen centraal stellen.
VUmc Onderwijs in beweging
11
Verantwoordelijk In de loop van hun studie kunnen studenten steeds beter omgaan met complexe zorgvraagstukken in een dynamische en soms hectische omgeving. Zij beschikken over een goed analytisch denkvermogen en staan open voor anderen. Ze benutten de talenten van henzelf en die van andere zorgprofessionals. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces is essentieel voor een levenlang leren.
Vertaling Onderwijskundig geven we deze visie vorm in een competentiegericht, taakgestuurd en contextgesitueerd curriculum waarin studenten worden voorbereid op de te beheersen competenties van een arts.
Een goede dokter beschikt over gedegen, wetenschappelijk onderbouwde kennis ĂŠn over competenties die nodig zijn voor de toekomstige beroepspraktijk.
12
VUmc Onderwijs in beweging
Met elkaar leiden wij de professionals van de toekomst op.
Leren op heel veel vlakken Om een goede dokter te worden is kennis alleen niet genoeg. Het gaat ook om kunnen communiceren, organiseren, samenwerken in netwerken en leiderschap nemen in een multiprofessioneel team. Deze verschillende competenties zijn geformuleerd in het CanMEDS model en worden toegepast in de vervolgopleidingen. Vandaar dat VUmc-compas 2015 deze rollen al als leidraad neemt in de opleiding. De 8 rollen van een VUmc-arts: medisch expert samenwerker leider communicator beroepsbeoefenaar gezondheidsbevorderaar academicus reflector* *De eerste 7 rollen zijn afkomstig van het CanMeds model. VUmc voegde een achtste rol toe: de reflector – deze sluit aan bij de VU-kernwaarden: open, verantwoordelijk en persoonlijk. Deze 8 rollen zijn in acht leerlijnen geweven door de hele opleiding, met elkaar vormen ze de onderwijslijn professionele ontwikkeling. Vanaf het begin van de bachelorfase tot het eind van de masteropleiding krijgen de competenties de volle aandacht.
VUmc Onderwijs in beweging
13
Leren door zelf te sturen Zelfontplooiing en eigen initiatief van studenten, daar gaat het om in VUmc-compas. En dat vraagt een uitdagende leeromgeving en een geleidelijk afnemende structuur. Studenten nemen gaandeweg steeds meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Studieopdrachten en taken in de practica sturen het leerproces, en dat geldt ook voor de toetsen.
Beoogde leerresultaten
Leer- en onderwijsactiviteiten
Toets activiteiten
Constructive alignment: de samenhang tussen beoogde leerresultaten, leer- en onderwijsactiviteiten en toetsactiviteiten.
14
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
15
Leren door sociale Interactie Het gaat niet alleen om cognitieve activiteiten en zelfstandig leren, maar ook om samenwerken en de context waarin de studenten leren. Ze leren van elkaar, activeren hun kennis en bouwen nieuwe kennis op. Deze theorie heet het sociaal-constructivisme. In de bacheloropleiding komt deze sociale interactie naar voren in kleinschalig onderwijs in studiegroepen en practica. In de masteropleiding wordt dit verder voortgezet in het klinisch trainingsonderwijs en de coschappen.
Leren in een authentieke context Er bestaat geen betere motivatie om te leren dan het directe contact met een patiënt. Dat was immers ooit de reden om voor geneeskunde te kiezen. VUmc-compas zit vol met deze waardevolle ontmoetingen. In de bacheloropleiding bijvoorbeeld twee keer per week tijdens patiëntcolleges, en tijdens de stages in een verpleeghuis en huisartsenpraktijk. Of tijdens communicatiepractica waarin vaak wordt geoefend met een simulatiepatiënt of acteur. De realistische context komt naarmate de studie vordert steeds dichterbij en wordt steeds concreter en complexer. Tijdens de coschappen oefenen de studenten om de verschillende competenties geïntegreerd en in de context toe te passen. Dat doen ze tijdens het uitvoeren van actuele beroepssituaties en daarop krijgen zij gerichte feedback van hun begeleiders.
16
VUmc Onderwijs in beweging
Het is een leven lang leren. Leren uit eigen ervaring in de opleiding, maar ook van je directe collega’s en supervisoren.
Leren in het buitenland De opleiding stimuleert een brede blik; op de mens, op ziek zijn, op de wereld. Culturele competenties zijn onontbeerlijk voor de arts van de toekomst, internationale ervaring helpt daarbij. In Nederland is de zorg uitmuntend; qua inhoud, toegankelijkheid en solidariteit. In ontwikkelingslanden ligt dit anders. Andere ziektebeelden, andere omgangsvormen, gebrek aan geneesmiddelen, de beleving van ziekte en dood verschilt. Het is een heel andere wereld, die een beroep doet op andere competenties. En die komen vervolgens weer goed van pas in de Nederlandse multiculturele samenleving. Tijdens de bachelor zijn er twee momenten voor een buitenlands verblijf: aan het eind van jaar 1 de Zorgstage en in jaar 3 via een minor. In de master gaat ongeveer de helft van de VUmc-studenten naar het buitenland voor reguliere coschappen (intra- en extramuraal), keuzeonderwijs en wetenschappelijke stages. Er zijn vaste relaties met ziekenhuizen in onder meer Aruba en Zuid-Afrika.
Leren door toetsing In VUmc-compas 2015 zijn de beoogde leerresultaten, leer- en onderwijsactiviteiten en toetsactiviteiten op elkaar afgestemd. Daarom is er een breed palet aan toetsen en toetsvormen die – als je ervoor slaagt – een goede voorspeller zijn voor een functioneren op het verwachte niveau in de latere beroepspraktijk. Studenten ontdekken hun sterke en zwakke punten als ze regelmatig worden getoetst met inhoudelijke feedback. Ze kunnen dan tijdig hun studiegedrag of -houding bijstellen.
VUmc Onderwijs in beweging
17
Digitale leeromgeving De digitalisering van het onderwijs gaat in een rap tempo: exit papieren cursushandleidingen blackboard met quizzes, kennisclips, online practica voor elke cursus interactieve iBooks colleges als weblectures blended learning gedigitaliseerde microscopie-practica celbiologie, histologie, pathologie SPSS-practica gedigitaliseerd vernieuwde medische bibliotheek
“Technologie maakt het mogelijk efficiënt, aansprekend onderwijsmateriaal te ontwikkelen. En onmiddellijk te delen met studenten! Zij hebben dan al mijn lesmateriaal overal en altijd binnen handbereik.”
18
VUmc Onderwijs in beweging
Onderwijsinnovaties krijgen alle ruimte. En dat doen docenten en studenten samen.
Talentontwikkeling Bachelorstudenten die zich graag willen verbreden of verdiepen en voldoen aan de toelatingseisen, kunnen naast hun studie het Honours Programme volgen. UvA, VU en het Amsterdam University College hebben dit programma samen opgezet en voeren het ook samen uit. Masterstudenten kunnen in aanmerking komen voor het talentprogramma MD-PhD: parallel aan de masteropleiding geneeskunde een promotietraject starten. Een dubbel masterprogramma volgen, is een andere optie. Ook in het bestuur van een studentenvereniging kunnen studenten hun talenten ontwikkelen. De opleiding waardeert en stimuleert dit.
Studentinitiatieven VUmc School of Medical Sciences prijst zich gelukkig met een actieve studentenpopulatie die zelf diverse extra-curriculaire projecten opzet. Bijvoorbeeld DOCS (diversiteit.openheid.cultuur.studenten), of Teddybear Hospital dat jonge kinderen laat kennismaken met het ziekenhuis, het VU-student anatomieproject VUsap. Het EHO (eerste hulp onderwijs) begon als extra-curriculair project maar is nu opgenomen in het curriculum VUmc-compas. Zeer populair zijn de eerste- en tweedelijns farmacotherapieconsulten waar tweede- en derdejaars bachelorstudenten samen met masterstudenten actief bij betrokken zijn ('studenten-poli'). Een enthousiast docentencorps maakt deze studenteninitiatieven mogelijk.
VUmc Onderwijs in beweging
19
20
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
21
| Bacheloropleiding geneeskunde Bachelor 1 Semester 1
Huid en afweer
Bouw en bewegen
Metabole systemen
Medisch wetenschappelijk onderzoek 1
Arts en patiĂŤnt 1: Soma en Psyche
Leefstijl en gezondheidszorg
Arts en patiĂŤnt 3: Context
Medisch expert 1
Bachelor 2 Semester 1
Schade, afweer en herstel
Start van het leven
Groei en ontwikkeling
Medisch expert/praktijkstage huisartsgeneeskunde 3
Bachelor 3 Semester 1 Translational sciences in medicine (minor)
22
VUmc Onderwijs in beweging
Minor-module
Bachelor thesis (major)
Academische vorming
Medisch expert
Professionele ontwikkeling
Cursussen
Studieweek
Bachelor 1 Semester 2
Homeostase
Circulatie en volume regulatie
Hersenen en zintuigen
Arts en patiënt 2: Autonomie
Zorgstage
Medisch wetenschappelijk onderzoek 2
Arts en patiënt 4: Evidence based medicine
Medisch expert 2
Bachelor 2 Semester 2 Sekse Seksualiteit en relaties
Infectie en inflammatie
Hematologie en oncologie
Medisch expert/praktijkstage huisartsgeneeskunde 4
Bachelor 3 Semester 2
Spijsvertering en stofwisseling
Circulatie en vasculaire stoornissen
Neurologie en oogheelkunde
Psychisch functioneren en cognitie
Arts en patiënt 5: Multimorbiditeit
Medisch expert 5
VUmc Onderwijs in beweging
23
| Opbouw van de bacheloropleiding
De bacheloropleiding kent cursussen, stages, een minor en een thesis. De vierweekse cursussen zijn ingericht rond een thema en alle zijn multidisciplinair van opzet. Door deze cursussen heen zijn twee longitudinale onderwijslijnen gevlochten: professionele ontwikkeling en medisch expert. In de eerste twee jaar ligt het accent op de (bio)medische vakken. Jaar 3 start met keuzeonderwijs in de vorm van een minor. Na de minor staat de thesis geprogrammeerd als eindwerkstuk van de academische vorming. Jaar 3 wordt afgesloten met een semester waarin de focus ligt op de klinische leerstof en het klinisch redeneren.
Indeling Het aantal contacturen per week is in jaar 1 gemiddeld 14 uur, in jaar 2 en 3 zijn dat er 12 per week. Een standaardweek van een student bestaat uit twee studiegroepbijeenkomsten een patiëntcollege enkele verdiepende hoorcolleges gemiddeld twee practica afsluitend college waarin klinisch redeneren met een patiënt centraal staat.
Stage Een vroege oriëntatie op de praktijk van het medisch handelen motiveert. De theorie komt tot leven en beklijft daardoor beter. Het vak krijgt inhoud, studenten weten wat er later van hen wordt verwacht en wat ze daarvoor moeten doen. Vandaar dat de studenten in het eerste jaar vier weken
24
VUmc Onderwijs in beweging
Medische praktijk en wetenschap versterken elkaar.
een zorgstage lopen op een verpleegafdeling in een ziekenhuis of verpleeghuis. Dat kan ook in het buitenland. In jaar 2 lopen ze zes dagen stage in een huisartsenpraktijk.
Minor De facultaire minor International Minor VUmc Medical Sciences biedt de student de gelegenheid om binnen een van de vijf onderzoekszwaartepunten van VUmc ervaring op te doen met medisch wetenschappelijke verdieping en verbreding, als brug tussen onderzoek en kliniek. Na de algemene cursus Translational sciences in medicine kan een keuze worden gemaakt uit de twaalf minor-modules die elk bestaan uit drie blokken rond één onderzoeksthema. Een greep uit de minor-modules Cardiovascular Research Challenges Clinical Neuroscience – Life of Brain Death and dying: clinical, scientific and ethical challenges Global Health, Diversity & Conflicts Hot topics in Psychiatry Immunology-Infection-Cancer connected Personalized Medicine Research minor: Science in medicine The moving body…. in health and disease De facultaire minor staat ook open voor studenten van andere universiteiten, uit binnen- en buitenland. Het onderwijs is volledig in het Engels – de taal van de wetenschap. Studenten kunnen ook een minor buiten de opleiding
VUmc Onderwijs in beweging
25
kiezen, bijvoorbeeld Bestuur en Leiderschap – ontwikkeld door VUmc en Nyenrode Business Universiteit. Een minor in het buitenland is ook een optie. Dat kan bij instituten waarmee VU of VUmc een uitwisselingscontract heeft. Studenten zijn vrij in het kiezen van een discipline, maar de minor moet wel voldoen aan een bepaald minimumniveau en vooraf zijn goedgekeurd door de deelexamencommissie geneeskunde.
Thesis De thesis is een wetenschappelijke Engelstalige rapportage van een literatuurstudie over een onderwerp dat gerelateerd is aan de gezondheidszorg in brede zin. De student kiest zelf een onderwerp en zoekt zelf een begeleider. Uit de thesis blijkt dat de student in staat is een wetenschappelijke vraag te formuleren, een gedegen literatuurstudie uit te voeren, de literatuur kritisch te lezen en te analyseren, helder te rapporteren en de resultaten te interpreteren.
“Mijn begeleider is echt een rolmodel voor mij. Hoe hij omgaat met patiënten, collega’s, studenten. En al zijn expertise! En hoe hij zich inzet voor onderwijs en wetenschap.”
26
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
27
| Longitudinale onderwijslijnen
Een belangrijk kenmerk van VUmc-compas zijn de longitudinale onderwijslijnen die in de drie bachelorjaren door de cursussen zijn gevlochten: professionele ontwikkeling en medisch expert. Aan elk van deze gebieden wordt dus gedurende de hele opleiding gestructureerd aandacht gegeven – in practica, bij studieopdrachten en in colleges. Studenten krijgen op al deze gebieden gericht feedback van hun begeleiders. In de masteropleiding loopt de onderwijslijn professionele ontwikkeling door, de onderwijslijn medisch expert is geheel geïntegreerd in het curriculum.
Portfolio De professionele ontwikkeling wordt vastgelegd in het portfolio. De student beschrijft er zijn eigen ontwikkeldoelen in en reflecteert daarop. Dit ritme van beschrijven, reflecteren en bijstellen van de ontwikkeldoelen geeft hem de mogelijkheid zijn eigen groei te monitoren. Deze werkwijze stimuleert zijn autonomie. De student bespreekt zijn professionele ontwikkeling met zijn tutor.
“Topsport en studie hoeven elkaar niet in de weg te staan. Je hebt maar weinig tijd over, dus word je gedwongen die efficiënt te gebruiken. Een uur studeren betekent ook echt een uur heel geconcentreerd werken.” 28
VUmc Onderwijs in beweging
Al op dag één wordt een patiënt gepresenteerd.
Professionele ontwikkeling en de acht leerlijnen Leerlijn
Omschrijving en CanMeds rollen
Leerlijn professioneel gedrag
Omgaan met elkaar als (toekomstige) professionals (medisch expert, communicator, samenwerker, leider, beroepsbeoefenaar)
Leerlijn interculturalisatie en diversiteit
Omgaan met verschillende culturen en diversiteit (medisch expert, communicator, beroepsbeoefenaar, gezondheidsbevorderaar, samenwerker, reflector, leider, academicus)
Leerlijn patiëntveiligheid
Patiëntveiligheid (medisch expert, communicator, leider, academicus, samenwerker, beroepsbeoefenaar, reflector)
Leerlijn medische ethiek en recht
Omgaan met ethische en juridische vraagstukken (medisch expert, beroepsbeoefenaar, gezondheidsbevorderaar, reflector, samenwerker)
Leerlijn medische communicatie
Professioneel communiceren (medisch expert, communicator, samenwerker)
Leerlijn beroepskeuze en loopbaanoriëntatie
Carrièreplanning, beroepskeuze en loopbaanoriëntatie (medisch expert, academicus, beroepsbeoefenaar, reflector)
Leerlijn reflectie
Reflecteren op eigen functioneren (medisch expert, reflector, communicator, samenwerker)
Leerlijn academische vorming
Kennis en wetenschap state of the art (medisch expert, academicus)
VUmc Onderwijs in beweging
29
Onderwijslijn professionele ontwikkeling De onderwijslijn professionele ontwikkeling is samengesteld uit acht leerlijnen, waarin diverse competenties geïntegreerd aan bod komen. Een voorbeeld: leerlijn patiëntveiligheid Bij patiëntveiligheid hoort een goede overdracht van patiëntgegevens. Aan deze taak zitten communicatieve aspecten: hoe breng ik zakelijk en correct en in zo kort mogelijke tijd de informatie over die door iedereen wordt begrepen. Maar ook aspecten van organisatie en samenwerking: hoe zorg ik dat de afspraken over de besproken patiënt bij de overdracht worden nagekomen en hoe zorg ik ervoor dat afspraken zo worden gepland dat er een optimaal zorgpad voor de patiënt ontstaat. Overdracht van patiëntengegevens is een beroepssituatie waarin tal van competenties op verschillende momenten in de opleiding getraind en getoetst worden. Een voorbeeld: Leerlijn academische vorming De leerlijn academische vorming richt zich op wetenschap beoefenen, wetenschap toepassen, en reflectie op wetenschap binnen de geneeskunde. Studieopdrachten, aanleren en oefenen van vaardigheden in practica; het komt allemaal regelmatig aan bod verspreid over het hele curriculum. Voor degenen die zich verder willen verdiepen in wetenschap is er een speciale research minor: Science in medicine. De thesis is halverwege jaar 3 voor alle bachelorstudenten een belangrijke proeve in wetenschappelijke vorming.
30
VUmc Onderwijs in beweging
Leren als een dokter te denken.
Onderwijslijn medisch expert Klinisch redeneren en farmacotherapie krijgen gestalte in de onderwijslijn medisch expert. Klinisch redeneren Bij het klinisch redeneren gaat het om de toepassing en verankering van kennis uit de basiswetenschappen met klinische kennis, en de vorming van illness scripts. Iedere week sluit een cursus af met een college klinisch redeneren, waarbij de docent een patiënt meeneemt met een bepaald probleem. Samen met de zaal is er aandacht voor het patiënt-verhaal en de vervolgstappen. Deze kunnen diagnostisch van aard zijn (anamnestisch, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek), maar ook betrekking hebben op behandeling of prognose. In de studiegroepen vatten de studenten de patiëntverhalen samen en oefenen daarmee in het geven van een korte klinische overdracht. In de klinisch redeneren practica wordt geoefend met casuïstiek. Uitgangspunt is een klinische conditie zoals bijvoorbeeld ‘hoesten’ of ‘pijn op de borst’. De studenten leren onder begeleiding de verschillende stappen in het klinisch-redeneer proces, waarbij ze ook de context, de basisvakken en epidemiologische gegevens moeten betrekken.
VUmc Onderwijs in beweging
31
U-script
van klinische observatie/klacht naar basiskennis en weer terug
Observatie:
Hoe kunnen we dan
Patiënt komt bij de
ingrijpen? Op anatomisch,
dokter met een klacht
fysiologisch, cellulair,
of verschijnsel
moleculair en psychologisch niveau?
Vragen:
Klopt het wat we denken?
Wat zien we? Hoe komt
Hoe stellen we dat vast?
dat? Waarom? Maar hoe
Diagnostiek? Aanvullende
zit dat dan?
diagnostiek?
Wat gebeurt er op anatomisch, fysiologisch, cellulair, moleculair en psychologisch niveau?
Als methode voor het klinisch redeneren is door docenten de term ‘U-script’ geïntroduceerd. Hierbij worden studenten gestuurd om na te gaan welke verklaring(en) er zijn in de basiswetenschappen en psychologie voor een klacht van de patiënt of een klinische observatie.
32
VUmc Onderwijs in beweging
Huisartsgeneeskunde en psychologie geven samen de practica medische consultvoering in de bacheloropleiding
Hoe voer je een consult? Tijdens de practica medische consultvoering nemen simulatie patiënten of acteurs de rol van de patiënt op zich en komen gespreksvoering, medische inhoud en psychologie geïntegreerd aan bod. Op deze wijze ontwikkelt de student expertise in klinisch redeneren en consultvoering. Farmacotherapie Farmacologie en farmacotherapie worden als een eenheid gepresenteerd in de bachelor- en masteropleiding. Het onderwijs start in het eerste bachelorjaar met kinetiek en dynamiek, het schrijven van een recept en omgaan met geneesmiddelinformatie. In het tweede jaar wordt voor een aantal ziektebeelden ingegaan op nierfunctie, medicatiedoseringen, drugs en toxicologie. Vervolgens komt in het derde jaar, opnieuw aan de hand van een aantal ziektebeelden polyfarmacie aan bod. Ook in twee minoren in het derde jaar is farmacotherapie vertegenwoordigd. In de masteropleiding staan behandelplan en medicatieanalyse gepland, evenals acute farmacotherapie en intoxicaties. Het klinisch- en farmacotherapeutische redeneren gebeurt in ieder coschap aan de hand van de eigen patiënten. Tijdens de semi-artsstage past de student in een dagelijkse praktijksituatie zijn vaardigheden in de farmacotherapie toe. Deze longitudinale aanpak moet uitmonden in uitmuntende voorschrijvers.
VUmc Onderwijs in beweging
33
34
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
35
“Als arts kun je zoveel meer betekenen voor een patiënt door aandacht te hebben voor de mens achter de patiënt.” Student bachelor geneeskunde
36
VUmc Onderwijs in beweging
“Wij proberen studenten aan het denken te zetten over ethische vraagstukken. Wat is hier goede zorg? Hoe sta ik hierin?� Docent bachelor geneeskunde
VUmc Onderwijs in beweging
37
| Masteropleiding geneeskunde Master 1 Voorbereidend coschap
Voorbereidend coschap
Coschappen Klinisch Trainings Onderwijs
Interne geneeskunde
Klinisch Trainings Onderwijs
Academische vorming Master 2 Coschappen
Psychiatrie
Klinisch Trainings Onderwijs
Verloskunde en Gynaecologie
Kindergeneeskunde
Academische vorming
Master 3 Profileringsjaar, keuze uit drie programma’s: Keuze 1 (regulier programma) Semi-arts-stage
Keuzeonderwijs
Academische vorming Keuze 2 (programma met verlengde wetenschappelijke stage) Semi-arts-stage Academische vorming Keuze 3 (schakeljaar tot 1 januari 2017) Schakelstage Academische vorming
38
VUmc Onderwijs in beweging
VWs* (zie rechts)
*
Deze stage kan zowel in masterjaar 1 als masterjaar 3 worden gevolgd
Studieweek
Master 1 Coschappen Klinisch Trainings Onderwijs
Heelkunde
Neurologie
Academische vorming Master 2 Coschappen
KNO
Oogheelkunde
Derma- Klinisch Ouderen tologie Trainings geneeskunde Onderwijs
Huisartsgeneeskunde
Sociale geneeskunde
Academische vorming
Master 3 Profileringsjaar, keuze uit drie programma’s:
KO (zie links)
Wetenschappelijke stage* Academische vorming
Verlengde Wetenschappelijke stage* Academische vorming
Schakelstage
Wetenschappelijke stage* Academische vorming
VUmc Onderwijs in beweging
39
| Opbouw van de masteropleiding
De start van de eerste 2 masterjaren is een algemeen voorbereidend coschap van zes weken, waarin diverse vaardigheden (weer) aan bod komen. Hierna beginnen de coschappen: eerst de klinische coschappen, daarna de extramurale coschappen – inclusief ouderengeneeskunde.
Voorbereiding Om goed voorbereid de praktijk in te gaan, volgen de studenten voor elk coschap een blok klinisch trainingsonderwijs – helemaal toegespitst op het komende coschap, op het juiste tijdstip. Ze maken kennis met de betreffende discipline, met de meest voorkomende ziektebeelden die ze de komende weken zullen gaan zien. Kennis en inzicht worden opgefrist en toegepast, vaardigheden geoefend. Een deel van het praktisch onderwijs vindt onder begeleiding plaats op de afdeling: bedside teaching. De studenten krijgen feedback van de docenten en ze geven elkaar feedback. Ze formuleren leerdoelen voor het vervolg van het coschap en eventueel het volgende klinisch trainingsonderwijs. Het telkens terugkerende klinisch trainingsonderwijs biedt de coassistent de mogelijkheid zich in een rustig tempo en in een veilige leeromgeving voor te bereiden op de entree op de werkvloer.
De coschappen bieden een krachtige en rijke leeromgeving. Experience-based learning: leren door participatie op de werkvloer.
40
VUmc Onderwijs in beweging
Na het voorbereidende coschap van 6 weken gaan studenten goed toegerust, met zelfvertrouwen en enthousiasme de praktijk in.
Klinische coschappen Direct daarna start het daadwerkelijke coschap. In deze fase bouwt de coassistent geleidelijk zijn generieke vaardigheden steeds verder uit: anamnese afnemen, lichamelijk onderzoek uitvoeren en het uitwerken van patiëntcontacten in een status. In het klinisch trainingsonderwijs en coschappen verdiepen studenten zich aan de hand van hun eigen patiënten in klinisch- en farmacotherapeutisch redeneren.
Extramurale coschappen De extramurale coschappen sluiten de coschapfase af. De student heeft inmiddels een brede ervaring opgedaan op diverse afdelingen, is professioneel gegroeid en heeft daarmee een basis om het extramurale werkveld goed te overzien. Met het klinisch trainingsonderwijs dat specifiek gericht is op het omgaan met oudere chronische patiënten legt de opleiding een belangrijk accent. Omgaan met chronische patiënten krijgt ruime aandacht in het gehele curriculum.
Inspirerende leeromgeving De coschappen bieden een krachtige en rijke leeromgeving. Experiencebased learning noemen we dat: leren door participatie op de werkvloer. En dat stimuleert enorm. Aan de ene kant door de pedagogische condities: het leren van inspirerende rolmodellen, supervisie, indringende onderwijsmomenten. Aan de andere kant door affectieve condities: interactie met artsen en andere zorgprofessionals motiveert ook het leren. Elke student maakt deel uit van een peergroep van studenten uit het klinisch trainingsonderwijs. Daar wordt in duo’s gewerkt aan de voorbereiding op het coschap. Elke student heeft een vaste mastertutor. Deze begeleidt de
VUmc Onderwijs in beweging
41
reflectie van hem op het eigen leren en de professionele en persoonlijke groei gedurende de coschappen. Tijdens de hele masterfase zijn er zeven intervisiebijeenkomsten waarin een vaste groep studenten met een vaste intervisiedocent praat over hun ervaringen in de praktijk.
Professionele ontwikkeling Gedurende de coschappen groeit de student in zijn professionele ontwikkeling door: de feedback die hij krijgt over zijn functioneren in de beroepssituaties, door professionals en patiënten de leerdoelen die hij vervolgens formuleert de expliciete aandacht voor professionele ontwikkeling in het voorbereidende klinisch trainingsonderwijs symposia bespreken van ervaringen in de intervisiegroepen bespreken met zijn mastertutor, onder meer aan de hand van zijn portfolio Een voorbeeld: medische ethiek en recht Per klinisch trainingsonderwijs en coschap wordt één van de leerlijnen van professionele ontwikkeling extra belicht. Bij Verloskunde & Gynaecologie wordt bijvoorbeeld een moreel beraad gehouden waarin de studenten leren omgaan met ethische dilemma’s waar zij als professional tegenaan kunnen lopen. Ze brengen zelf casuïstiek in en volgens een vast stramien wordt het
42
VUmc Onderwijs in beweging
Elke coassistent heeft persoonlijke leerdoelen.
dilemma besproken. De docenten zijn getraind om de discussie zo te leiden dat de opvattingen van de studenten zichtbaar worden en hoe deze impliciet hun handelen kunnen sturen. Een voorbeeld: academische vorming De leerlijn academische vorming, bestaande uit wetenschap beoefenen, wetenschap toepassen en reflectie op wetenschap komt op diverse plaatsen terug. Naast de wetenschappelijke stage, schrijft de student in het eerste masterjaar een academisch essay gebaseerd op een systematic review, in het tweede jaar een wetenschapsfilosofische reflectie en geeft hij in de semi-artsstage een klinische les. Tijdens de coschappen zijn er referaten en critical appraisals of a topic (CAT’s).
Steeds zelfstandiger Deze programmaopbouw ondersteunt de groei in participatie van de studenten tijdens het coschap en daarmee hun zelfstandigheid. Ze leren in de context en op de werkplek, en zoeken zelf leermomenten die passen bij hun leerdoelen. De coschappen geven de student, als lid van het behandelteam, de gelegenheid actief deel te nemen aan het werkproces waardoor zijn verantwoordelijkheid toeneemt. Hij ontwikkelt steeds meer zelfstandigheid en integreert steeds meer competenties in zijn dagelijkse handelen. Een goede voorbereiding op de semi-artsstage waarbij hij zelfstandig en actief participeert in het behandelteam en de laatste eindtermen behaalt als afsluiting van het beroepsvormende deel van de opleiding.
VUmc Onderwijs in beweging
43
| Master 3 – het profileringsjaar
Master 3 is het laatste jaar van de opleiding. Dit profileringsjaar bestaat uit de semi-artsstage, de wetenschappelijke stage en het keuzeonderwijs. De student kiest voor deze drie stages de disciplines van voorkeur.
Semi-artsstage Tijdens de semi-artsstage leert en werkt de student zelfstandig onder supervisie van een staflid. De semi-arts is zestien weken verbonden aan een afdeling en krijgt de verantwoordelijkheid over 4-10 patiënten per week in de kliniek en op de polikliniek, of hij heeft in de huisartspraktijk 40 eigen patiëntcontacten per week. Hij is verantwoordelijk voor alle contacten met de patiënt, de familie, en zijn collega zorgverleners. Tijdens deze semi-artsstage komen alle competenties van de arts geïntegreerd aan bod in de complexe context van de zorg.
Wetenschappelijke stage In de wetenschappelijke stage verricht de student gedurende zestien weken zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek. Het verslag van de wetenschappelijke stage is een van de eindwerken van de opleiding. Het stageverslag heeft de opbouw van een artikel en wordt in het Engels geschreven. Om studenten te ondersteunen bij deze stage biedt de opleiding de mogelijkheid facultatieve e-learning cursussen te volgen in methodologie en statistiek, en het zoeken van literatuur. Zo kunnen studenten hun kennis hierover uit de bachelor opfrissen. De student schrijft daarnaast een
44
VUmc Onderwijs in beweging
Studenten kunnen een eigen invulling geven aan hun studie.
reflectieverslag over het proces van de wetenschappelijke stage. Hoewel de wetenschappelijke stage is geprogrammeerd in master 3, kunnen studenten deze ook volgen in master 1. Uiteraard worden dezelfde kwaliteits- en beoordelingsnormen gehanteerd.
Keuzeonderwijs Voor het keuzeonderwijs van acht weken kunnen studenten kiezen uit het volgen van een klinische stage – bijvoorbeeld in disciplines die niet in het reguliere programma zijn opgenomen zoals radiotherapie of anesthesie, uitbreiding van de semi-artsstage of van de wetenschappelijke stage, of een vak dat gedoceerd wordt aan de VU of een andere universiteit.
Symposia Symposia zijn een uniek element in de masteropleiding geneeskunde. Hier komen diverse actuele thema’s aan bod. Elk jaar zijn er vier, de studenten kiezen er twee uit – al naar gelang hun eigen leerdoelen en wensen voor verdieping en profilering.
Van journalistiek schrijven bij een medisch vakblad tot ziekenhuismanagement: allemaal mogelijkheden in het keuzeonderwijs.
VUmc Onderwijs in beweging
45
Interprofessioneel samenwerken Op de werkvloer wordt veel interprofessioneel samengewerkt. Dus is het zaak om hieraan ook in het curriculum aandacht te schenken. Dit gebeurt via pilots op locaties waar interprofessioneel wordt samengewerkt. Zo komen studenten op een natuurlijke wijze in aanraking met deze manier van samenwerken. Een voorbeeld: Werken in een team Op de kraamafdeling in OLVG west wordt de kraamzorg gedurende een week uitgevoerd door een team van studenten verpleegkunde, studenten verloskunde en coassistenten Verloskunde & Gynaecologie en Kindergeneeskunde, onder begeleiding van professionals. Een voorbeeld: Transmurale zorg In VUmc inventariseren studenten de zorgbehoefte van ouderen op de transmurale zorgbrug tussen het Amstelland ziekenhuis en verpleeghuis Zonnehuis Amstelveen.
46
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
47
48
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
49
| Toetsprogramma VUmc-compas
Vumc-compas kent een breed scala aan toetsen. Door consequent het principe van constructive alignment toe te passen sluiten de toetsen goed aan op de doelen en de inhoud van de onderwijseenheden in het curriculum en de eindkwalificaties.
Uitgangspunten toetsprogramma stuurt op een positieve manier het leergedrag van studenten onderscheidt goede en minder goede studenten en signaleert onvoldoende presterende studenten bevat longitudinale elementen bevat formatieve (gericht op feedback) en summatieve componenten bevat professioneel gedrag door alle jaren heen is valide en betrouwbaar doet recht aan de groei in zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de student richting de uiteindelijke beroepsuitoefening legt in toenemende mate het accent op het beoordelen van geĂŻntegreerd handelen in de authentieke beroepscontext.
Studenten ontdekken hun sterke en zwakke punten en stellen vervolgens hun studiegedrag of -houding bij.
50
VUmc Onderwijs in beweging
De toetsen zijn overzichtelijk en gespreid over het jaar gepland.
De examencommissie De examencommissie bewaakt de eindtermen en borgt de toetskwaliteit. Er is een toetshandleiding beschikbaar voor de bachelor- en de masteropleiding met instructies en checklists voor de examinatoren. Elk jaar maken de examinatoren achteraf een toetsverslag en vervolgens beoordeelt de examencommissie al deze verslagen. Als er verbeteringen zijn voorgesteld, houdt de examencommissie nauwlettend in de gaten of deze bij een volgende toets zijn geĂŻmplementeerd. Bij curriculuminnovaties die een andere toetsing met zich meebrengen, geeft de examencommissie advies. Verder benoemt de examencommissie eens per drie jaar de examinatoren. Examinatoren en leden van de examencommissie worden geschoold. Twee keer per jaar wordt er een beleidsdag georganiseerd voor de centrale examencommissie en de deelexamencommissies. Tot slot adviseert de examencommissie de opleidingsdirecteur over het onderwijs- en examenreglement en het Toetsplan.
Als er verbeteringen zijn voorgesteld, houdt de examencommissie nauwlettend in de gaten of deze bij een volgende toets zijn geĂŻmplementeerd.
VUmc Onderwijs in beweging
51
| Toetsing van de bacheloropleiding
De toetsing van de eindtermen VUmc-compas Bachelor 2015 sluit aan bij de eindtermen in het raamplan en is gekoppeld aan de niveaus van Miller: weet, weet hoe, laat zien en doet. Door deze combinatie van toetsen wordt duidelijk of de student voldoende is toegerust voor de masteropleiding. Daar zal hij immers klinische condities en competenties in een patiĂŤntgebonden context moeten kunnen toepassen. De piramide van Miller wordt in het medisch onderwijs gebruikt om de niveaus te schetsen in de bekwaamheid van studenten.
De piramide van Miller
Doet
Laat zien
Weet hoe
Weet
52
VUmc Onderwijs in beweging
Toetsprogramma bacheloropleiding VUmc-compas 2015 met niveaus van Miller Eindtermen Bachelor geneeskunde
Toetsen
Beoordeling
Vorm
Niveau Miller
Kennis en basisvakken
CAT
Cijfer 1-10
Kennis, begrip, klinisch redeneren. Gesloten, open of essay. Digitale toets met verschillende vraagvormen
WEET en WEET HOE
PAK
VD/NVD
Parate kennis. Gesloten vragen. Digitale toets
WEET
VGT
G/V/O
Toepassing, klinisch redeneren. Gesloten papieren toets. Alleen semester 3.2
WEET en WEET HOE
STAT
VD/NVD
Lichamelijk onderzoek, communicatie, klinisch redeneren, farmacotherapie en diversiteit, ethiek, recht, patiĂŤnt en zorg (DEPZ)
WEET HOE en LAAT ZIEN
STB
VD/NVD
Een verslag van de stage, een STB en een PG-beoordeling.
LAAT ZIEN
Professioneel gedrag
PG
VD/NVD
Mondeling
DOET
PTF
VD/NVD
Dossier, gesprek
LAAT ZIEN
Academische vorming
Taaltoets
VD/NVD
Digitale toets. Open en gesloten vragen
WEET HOE
Bachelor thesis
Cijfer 1-10
Scriptie, literatuur/onderzoek
DOET
Vaardigheden
VD/NVD = voldaan / niet voldaan G/V/O = goed / voldoende / onvoldoende
VUmc Onderwijs in beweging
53
Overzichtelijk en gespreid Alle onderwijseenheden worden direct afgesloten met een toets. Dat betekent dat binnen de duur van de cursus (vier weken) een toets gepland staat. De planning van de toetsing is voor de student overzichtelijk en verspreid over het studiejaar. Herkansingen worden gepland in één week aan het einde van een semester. Iedere cursusafhankelijke toets toetst op kennis en inzicht en heeft een voorgeschreven percentage klinische redeneervragen. Dit percentage neemt gedurende de opleiding toe. De opleiding hanteert de cesuurmethode cohen-schotanus. De scores van de topgroep van studenten worden gebruikt om de cesuur te bepalen. Aan het einde van ieder semester, bij de cursus arts & patiënt, worden ook de longitudinale onderwijslijnen medisch expert en professionele ontwikkeling getoetst. De uitslagen van de jaarlijkse stationstoets laten de voortgang van de vaardigheden zien.
Parate kennis De parate kennistoets maakt onderdeel uit van de toetsing van medisch expert in de cursussen arts & patiënt. Met deze cumulatieve toets wordt de essentiële kennis getoetst, die altijd paraat moet zijn en die noodzakelijk is om klinisch te kunnen redeneren. Elke cursusafhankelijke toets bevat een aantal van dergelijke vragen; zo blijft de parate kennis op peil en groeit gaandeweg.
54
VUmc Onderwijs in beweging
In het portfolio beschrijft de student zijn ontwikkeldoelen, reflecteert daarop en stelt ze bij.
Stages Studenten lopen gedurende de bacheloropleiding twee stages: de zorgstage en de huisartsenstage. In een stageverslag beschrijft de student de uitgevoerde werkzaamheden en reflecteert hij op zijn gestelde leerdoelen. Docenten van VUmc beoordelen het verslag en letten vooral op het professioneel gedrag: aanwezigheid, participatie, reflectie, en hoe gaat de student om met feedback van anderen? De beoordeling daarover vernemen ze van de directe stagebegeleider.
Vaardigheden De stationstoets – een reeks korte toetsen die achter elkaar in de vorm van stations worden afgenomen – toetst de in practica verworven vaardigheden in de cursussen arts & patiënt. De vaardigheden bestrijken een breed scala van beroepsvaardigheden, zoals eerste hulpverlening, lichamelijk onderzoek, farmacotherapie, communicatie, klinisch redeneren en psychosociale vaardigheden en een innovatief station over diversiteit, ethiek en recht en patiëntveiligheid in de zorg. Tijdens deze toets laat de student zien dat hij de geleerde vaardigheden daadwerkelijk zelfstandig kan uitvoeren en krijgt hij gerichte feedback.
Docenten van VUmc beoordelen het verslag en letten vooral op het professioneel gedrag: aanwezigheid, participatie, reflectie, en hoe gaat de student om met feedback van anderen? VUmc Onderwijs in beweging
55
Professionele ontwikkeling De beoordeling van professioneel gedrag vindt met name tijdens de studiegroepen plaats, denk aan communicatie en samenwerken. In zijn portfolio beschrijft de student zijn ontwikkeldoelen, reflecteert daarop en stelt ze bij. De ontwikkeling van deze cyclus is onderwerp van gesprek tijdens de halfjaarlijkse portfoliobespreking met de eigen tutor. Deze geeft vervolgens een advies over de voortgang en kwaliteit van het portfolio aan de examinator professionele ontwikkeling die ten slotte het eindoordeel velt.
Thesis In de handleidingen voor student en docent is opgenomen wat er van de student wordt verwacht en hoe de beoordeling tot stand komt. De beoordeling vindt, net zoals bij het voorstel, aan de hand van rubrics plaats om een voldoende mate van objectiviteit te borgen. Twee beoordelaars buigen zich over het eindresultaat en hun cijfers wegen even zwaar. De eerste beoordelaar beoordeelt ook de planning en motivatie. Alle theses worden, net zoals stageverslagen en onderdelen van het portfolio, op plagiaat gecontroleerd.
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG) De iVTG is een landelijke, interuniversitaire schriftelijke toets die vier keer per jaar in bachelor 3 wordt afgenomen. De toets meet de voortgang en het behoud van kennisontwikkeling en klinisch redeneren gedurende de studie. De opleiding scoort steevast in de top drie bij deze toets.
56
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
57
58
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
59
| Toetsing masteropleiding
Zelfstandigheid Groei naar zelfstandigheid is een van de pijlers van Vumc-compas. Daarom is er een toetsprogramma ontwikkeld waarin deze groei daadwerkelijk zichtbaar wordt gemaakt en getoetst. In de coschappen is voor de korte klinische beoordeling de becijfering losgelaten en ligt de nadruk op narratieve feedback. Elk jaar wordt de professionele ontwikkeling tegen het licht gehouden aan de hand van het portfolio en tutorgesprekken. Het toetsprogramma stimuleert de student zich te verdiepen in de patiĂŤnt en het ziekteverloop (kennis in de context). Aan het eind van ieder groot coschap wordt een mondelinge klinisch redeneertoets afgenomen door een van de medisch specialisten in VUmc van de desbetreffende discipline. Voor farmacotherapie zijn er in de eerste twee masterjaren bovendien vier mondelinge redeneertoetsen geprogrammeerd. Ook bij deze toetsen is de casus van de patiĂŤnt het uitgangspunt.
Overzicht toetsen masteropleiding Aan de linkerzijde van de tabel zijn de formatieve toetsen gerangschikt en rechts de summatieve toetsen. In het midden staat de piramide van Miller met de diverse niveaus waarop deze toetsen zich richten. (N.B. De beoordeling van het keuzeonderwijs kan op alle vlakken plaatsvinden.)
60
VUmc Onderwijs in beweging
Overzicht toetsen masteropleiding Formatieve toetsen
Tussentijdse stagebeoordeling van professioneel gedrag en functioneren op de werkplek (M1+M2 coschappen, M3 semi-arts)
Summatieve toetsen
Doet
Eind stagebeoordeling van professioneel gedrag en functioneren op de werkplek (M1+M2 coschappen, M3 semi-arts) Beoordeling wetenschappelijke stage (M3)
Stationstoets (VCP, M1) Portfolio (M1-M3), incl. essay
Laat zien
Entreetoets klinisch redeneren (M1+M2) Landelijke eindtoets medicatieveiligheid (VCP, M1)
Entreetoets klinisch redeneren (M1+M2) Landelijke eindtoets medicatieveiligheid (M1)
Weet hoe
Toets klinisch redeneren (M1+M2) mondelinge toets farmacotherapie iVTG (M1-M3) Landelijke eindtoets medicatieveiligheid (M2)
Weet
Toets klinisch redeneren (M1+M2) mondelinge toets farmacotherapie iVTG (M1-M3) Landelijke eindtoets medicatieveiligheid (M2)
VUmc Onderwijs in beweging
61
Toetsprogramma masteropleiding VUmc-compas 2015 met niveaus van Miller Jaar
Onderwijseenheid
Toets
1
Voorbereidend coschap
1. Stationstoets 2. Stagebeoordeling
1 1+2
3
1+2+3
62
Klinisch trainings onderwijs
Entreetoets
Coschap (10x)
Stagebeoordeling
Samenstelling toets
Niveau Miller LAAT ZIEN
Professioneel gedrag
DOET
WEET en WEET HOE 1. Klinisch redeneren (mondeling en schriftelijk) 2. Functioneren op de werkplek (inclusief professioneel gedrag)
DOET
Functioneren op de werkplek (inclusief professioneel gedrag)
DOET
Semi-artsstage
Stagebeoordeling
Keuzeonderwijs
Toets keuzeonderwijs
divers
Wetenschappelijke stage
Toets wetenschappelijke stage
DOET
Professionele ontwikkeling
Professionele ontwikkeling
VUmc Onderwijs in beweging
1. Voortgangstoets
WEET en WEET HOE
2. Portfolio
LAAT ZIEN en DOET
| Masterjaar 1 + 2
Voorbereidend coschap Het voorbereidend coschap practicum richt de focus op het oefenen in basisvaardigheden en de transitie naar de praktijk. Een stationstoets meet de vaardigheden aan het eind. Het professionele gedrag wordt door de docenten na drie en zes weken beoordeeld op drie aspecten die de student heeft laten zien: omgaan met taken, met anderen en met zichzelf.
Klinisch trainingsonderwijs Tijdens het KTO staan specifieke vakkennis en klinische redeneer- en praktische vaardigheden van de discipline van het betreffende coschap centraal. De studenten krijgen feedback van de KTO-docenten en van elkaar. Het KTO wordt afgesloten met twee toetsen. Allereerst een formatieve entreetoets waarin de kennis wordt gemeten en het vermogen tot klinisch redeneren. De uitslag geeft de student inzicht in zijn niveau van klinisch redeneren en zijn kennisniveau. De tweede toets is een formatieve beoordeling van het functioneren in het KTO en van het professioneel gedrag.
Coschappen: diverse meetmomenten Voor ieder coschap formuleert de student zijn leerdoelen, gebaseerd op de resultaten van de entreetoets en het klinisch trainingsonderwijs. Zo is hij zelf verantwoordelijk voor een groot deel van zijn leerproces. Om te borgen dat de student voldoende, gevarieerd en op alle niveaus wordt getoetst, zijn er tijdens de coschappen een aantal meetmomenten.
VUmc Onderwijs in beweging
63
Verschillende stafleden en AIOS toetsen de kennis, vaardigheden en het gedrag in de klinische praktijk op via diverse korte praktijkbeoordelingen: klinische consulten farmacotherapeutische consulten referaten patiëntpresentaties CAT’s (critical appraisals of a topic) klinische vaardigheden Halverwege het coschap geeft de begeleider op basis van het feedbackboekje een formatieve tussenbeoordeling tijdens het voortgangsgesprek. Hierin worden leerdoelen, sterke punten en verbeterpunten besproken. Aan het einde van het coschap volgt een summatief eindoordeel. De begeleider consulteert daartoe ook zijn collega’s die de student hebben zien functioneren. De student slaagt alleen voor het coschap als hij naast voldoende functioneren op de werkvloer ook voldoende professioneel gedrag heeft getoond. De coschappen huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde hebben een afwijkend toetsprogramma dat beter aansluit bij het onderwijs en de begeleiding in de stages; daar heeft de student vaak één begeleider gedurende langere tijd.
64
VUmc Onderwijs in beweging
Binnenkort wordt het feedbackboekje opgenomen in het digitale portfolio
Mondelinge toets klinisch redeneren Naast deze tussen- en eindbeoordelingen wordt een geprotocolleerde mondelinge toets afgenomen aan het eind van de coschappen interne geneeskunde, heelkunde, neurologie, psychiatrie, verloskunde & gynaecologie en kindergeneeskunde en huisartsgeneeskunde. De coassistent presenteert een aantal cases uit zijn coschap en een staflid uit VUmc beoordeelt met semigestructureerde vragen zijn vermogen tot klinisch redeneren. Al redenerend betrekt de coassistent ook andere klinische condities van de betreffende discipline erbij. Zo wordt voorkomen dat hij zich beperkt tot de patiëntpopulatie van zijn lokale stageplek. Het staflid beoordeelt de argumentatie rond anamnese, lichamelijk onderzoek, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek en therapie. De student moet ook zijn inzicht laten zien over het beloop van een ziekte voor een patiënt: ‘de film’ in plaats van een momentopname ‘de foto’. Bij de coschappen KNO, oogheelkunde, dermatologie en ouderengeneeskunde wordt het klinisch redeneren niet mondeling maar schriftelijk getoetst.
Feedbackboekjes Bij aanvang van het klinisch trainingsonderwijs en het bijbehorende coschap krijgen de studenten een feedbackboekje waarin staat aangegeven aan welke eisen zij moeten voldoen. Begeleiders geven hun feedback in dit boekje op basis van korte observaties en producten. De student is zelf verantwoordelijk voor het laten invullen van dit boekje. Feedbackboekjes stimuleren de coassistenten om duidelijk hun leerdoelen te formuleren en de begeleiders om daar feedback op te geven. Het legt de nadruk op het leren in plaats van beoordelen.
VUmc Onderwijs in beweging
65
| Master 3: profileringsjaar
De semi-artsstage Met de stagebeoordeling semi-artsstage wordt gedurende zestien weken het functioneren van de student als semi-arts op de werkplek beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van een feedbackboekje met KPB’s en CAT’s. Er vindt een formatieve tussenbeoordeling plaats na zes weken en een summatieve eindbeoordeling. Tijdens deze stage functioneert de coassistent als semi-arts zelfstandig binnen de gegeven kaders en moet hij laten zien dat hij de competenties geïntegreerd kan toepassen in de context van de latere beroepsuitoefening. Bij deze stage hoort net als bij de coschappen een beoordeling van professioneel gedrag op drie aspecten: omgaan met taken, met anderen en met zichzelf. Het staflid dat op de betreffende afdeling nauw betrokken is geweest bij de begeleiding, beoordeelt de stage. Deze geeft een advies aan de examinator semi-artsstage van VUmc. De examinator SAS vormt zich een oordeel aan de hand van de door de student aangeleverde producten en de gegeven feedback tijdens de stage.
Wetenschappelijke stage De student start het wetenschappelijke eindwerkstuk met het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Hij legt dit ter goedkeuring voor aan de betreffende stagecoördinator en aan een onafhankelijk referent van de Commissie Wetenschappelijke Stages. Tussentijds vindt een beoordeling plaats door de begeleider en aan het eind van de stage beoordeelt deze de student op drie verschillende aspecten: het stageproces, de presentatie en het stageverslag van het onderzoek.
66
VUmc Onderwijs in beweging
Het vastomlijnde curriculum biedt ook ruimte voor een eigen invulling.
Het onderzoeksvoorstel en het verslag worden in het Engels geschreven. Naast de begeleider is er een tweede beoordelaar van het stageverslag. Het eindcijfer is gebaseerd op het oordeel van beiden. De student beschrijft daarnaast het stageproces in een reflectieverslag dat hij met de beoordelaar bespreekt. Hij kan daar een voldoende of onvoldoende voor scoren. Voor de verlengde wetenschappelijke stage is de procedure hetzelfde.
Keuzeonderwijs Het keuzeonderwijs kan in verschillende werkvormen en op verschillende locaties worden uitgevoerd. Studenten kiezen een of twee verschillende keuzeonderwijsmodules. Elke module wordt afzonderlijk getoetst en de student ontvangt een beoordeling op het ‘Beoordelingsformulier keuzeonderwijs’.
Tijdens de semi-artsstage functioneert de coassistent als semi-arts zelfstandig binnen de gegeven kaders en moet hij laten zien dat hij de competenties geïntegreerd kan toepassen.
VUmc Onderwijs in beweging
67
68
VUmc Onderwijs in beweging
| Longitudinale toetsing
De student werkt gedurende de drie masterjaren met het portfolio dat dient als instrument om zijn groei te monitoren. Hij bespreekt dit met een vaste tutor gedurende de drie masterjaren. Deze tutor formuleert een advies voor de examinator die een summatief oordeel velt. Voor het portfolio zijn criteria opgenomen zoals volledigheid, voldoende diepgang, congruentie feedback en leerdoelen. Bij een niet-voldaan portfolio volgt een herkansingsgesprek waarin remediĂŤring door de student voorop staat. Zie de volgende pagina's voor een overzicht van het toetsprogramma van de masteropleiding.
VUmc Onderwijs in beweging
69
Schematisch overzicht toetsprogramma master Jaar
Onderwijseenheid
(Deel)tentamens van de onderwijseenheid
EC
Aantal weken
1. Stagebeoordeling voorbereidend coschap 2. Stationsexamen
9
6
Coschap Interne geneeskunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek
18
12
Coschap Heelkunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek
18
12
Coschap Neurologie en Psychiatrie: deel Neurologie
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren neurologie (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek neurologie
12
9
Professionele ontwikkeling 1
1. Portfolio eerste masterjaar 2. Voortgangstentamen masterjaar 1: landelijke voortgangstoets 13, 14, 15, 16
3
Coschap Neurologie en
Stagebeoordeling coschap:
Psychiatrie: deel Psychiatrie
1. Klinisch redeneren (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek
Coschap Kindergeneeskunde en Verloskunde & Gynaecologie
Voorbereidende fase Voorbereidend coschap
Coschapfase
Masterjaar 1 (60 EC)
Masterjaar 2 (60 EC)
70
longitudinaal
9
6
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek
21
15
Coschap KNO
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (schriftelijk) 2. Functioneren op de werkplek
3
Coschap Oogheelkunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (schriftelijk) 2. Functioneren op de werkplek
3
2
Coschap Dermatologie
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (schriftelijk) 2. Functioneren op de werkplek
3
2
VUmc Onderwijs in beweging
2
Door het klinisch trainings onderwijs voelen de studenten zich een stuk zelfverzekerder.
Jaar
Masterjaar 2 (60 EC)
Onderwijseenheid
(Deel)tentamens van de onderwijseenheid
EC
Aantal weken
Coschap Ouderengeneeskunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (schriftelijk) 2. Functioneren op de werkplek
6
5
Coschap Huisartsgeneeskunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Klinisch redeneren (mondeling) 2. Functioneren op de werkplek
9
6
Coschap Sociale geneeskunde
Stagebeoordeling coschap: 1. Functioneren op de werkplek
3
2
Professionele ontwikkeling 2
1. Portfolio tweede masterjaar 2. Voortgangstentamen masterjaar 2: landelijke voortgangstoets 17, 18, 19, 20
3
longitudinaal
Semi-artsstage
Stagebeoordeling semi-artsstage
22
16
Wetenschappelijke stage*
Toets wetenschappelijke stage (proces, verslag, voordracht)
22
16
Keuzeonderwijs*
Toets keuzeonderwijs
12
8
Verlengde Wetenschappelijke stage*
Toets verlengde wetenschappelijke stage: toets wetenschappelijke stage incl. keuzeonderwijs. Het keuzeonderwijs wordt gebruikt om de wetenschappelijke stage te verlengen. Deze twee onderwijseenheden worden in SIS verwerkt tot een onderwijseenheid ‘Verlengde wetenschappelijke stage’.
34
24
Professionele ontwikkeling 3
1. Portfolio derde masterjaar 2. Voortgangstentamen masterjaar 3: landelijke voortgangstoets 21, 22, 23, 24
4
longitudinaal
Profileringsfase
Masterjaar 3 (60 EC)
*De aangegeven onderdelen kunnen ook gevolgd worden bij de start van de masteropleiding
VUmc Onderwijs in beweging
71
“In deze studie moet je continu grenzen over. Voor het eerst met patiënten in gesprek, wat heel eng is; dingen vragen aan mensen; mensen aanraken.” Student master geneeskunde
72
VUmc Onderwijs in beweging
“Als tutor ben je een procesbegeleider: je stuurt studenten in hun discussie om tot de juiste conclusie te komen, je probeert ze meer te laten denken als een dokter. � Tutor master geneeskunde
VUmc Onderwijs in beweging
73
| Referenties
Biggs J (2012). Enhancing learning through constructive alignment. In: Kirby JR, Lawson MJ. (Eds.) Enhancing the quality of learning: Dispositions, instruction, and learning processes. Cambridge University Press, p. 117-36. Dath D, Chan M-K, Abbott C. (2015) CanMEDS 2015: From Manager to Leader, Ottawa: The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada. Dornan T, Boshuizen H, King N, Scherpbier A. (2007). Experience-based learning: a model linking the processes and outcomes of medical students' workplace learning. Medical Education, 41(1), 84-91. Engel GL. (1980). The clinical application of the biopsychosocial model. American Journal of Psychiatry, 137(5), 535-544. Eva KW. (2005). What every teacher needs to know about clinical reasoning. Medical Education, 39(1), 98-106. Frank JR. (Ed.) 2005. The CanMEDS (2005) Physician Competency Framework. Ottawa: The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada. Frenk J, Chen L, Bhutta ZA, et al. (2010). Health professionals for a new century: transforming education to strengthen health systems in an interdependent world. The Lancet, 376(9756), 1923-1958.
74
VUmc Onderwijs in beweging
Hell EA van, Kuks JB, Borleffs JC, Cohen-Schotanus J. (2011). Alternating skills training and clerkships to ease the transition from preclinical to clinical training. Medical Teacher, 33(12), e689-e696. Herwaarden C van, Laan R, Leunissen R. (2009) Raamplan Artsopleiding 2009. Utrecht, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra. Jacobs JCG, Van Luijk SJ, Galindo-Garre F, Muijtjens AMM, Van der Vleuten CPM, Croiset G, Scheele F. Five teacher profiles in student-centred curricula based on their conceptions of learning and teaching. BMC Med Educ. 2014;14(1):220. doi:10.1186/1472-6920-14-220. Koens F, Mann KV, Custers EJ, Ten Cate OT. (2005) Analysing the concept of context in medical education. Medical Education, 39(12), 1243-1249. Koles PG, Stolfi A, Borges NJ, Nelson S, Parmelee DX. (2010) The impact of team-based learning on medical students' academic performance. Academic Medicine, 85(11),1739-1745. Lowyck J, Terwel J. (2009) Ontwerpen van leeromgevingen. (p. 292) In: Verloop N, Lowyck J (red.). Onderwijskunde. Een kennisbasis voor profes sionals. Noordhoff Uitgevers bv. Groningen/Houten, the Netherlands.
VUmc Onderwijs in beweging 75
Mak-van der Vossen M, Peerdeman SM, Kleinveld JH, Kusurkar RA. (2013). How we designed and implemented teaching, training, and assessment of professional behaviour at VUmc School of Medical Sciences. Medical Teacher, 35(9):709-714. Miller GE. (1990). The assessment of clinical skills/competence/ performance. Academic Medicine, 65(9), S63-7. Monrouxe L, Poole G. (2013). An onion? Conceptualising and researching identity. Medical Education, 47(4), 425-429. Slavin RE. (1990). Cooperative learning: Theory, research and practice. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. Ten Cate TJ, Kusurkar RA, Williams GC. (2011) How self-determination theory can assist our understanding of the teaching and learning processes in medical education. AMEE guide No. 59. Medical Teacher, 33(12), 961-973. Whitehead C, Selleger V, Kreeke J van de, Hodges B. (2014). The ‘missing person’ in roles-based competency models: a historical, cross-national, contrastive case study. Medical Education, 48(8):785-795.
76
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
77
78
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
79
80
VUmc Onderwijs in beweging
VUmc Onderwijs in beweging
81
82
VUmc Onderwijs in beweging