4 minute read
19. 1970-1975 | De film Bezet en de 100-uren bezetting van 1972
19
1970-1975 | De film Bezet en de 100-uren bezetting van 1972
Wereldwijd kregen universiteiten in de jaren zeventig te maken met een mondige en activistische studentengeneratie. Zo werd aan de VU in 1972 het hoofdgebouw langdurig bezet door studenten die meer democratie eisten en die kritiek hadden op de manier waarop de christelijke doelstelling van de universiteit functioneerde. De film die hierover gemaakt werd, is opgenomen in de erfgoedcollectie en geeft een beeld van deze bezetting en de tijdgeest. Oud-bezetter Jochum de Graaf blikt terug.
Dinsdag 22 februari 1972 bezetten enkele honderden studenten de bestuursvleugel van het toen nog niet afgebouwde hoofdgebouw. Het was een protest tegen de kandidaatstelling voor de universiteitsraad, waar de studenten ondervertegenwoordigd zouden zijn en waarbij van ieder lid verlangd werd dat hij of zij de doelstelling van de VU zou onderschrijven. De bezetting betekende een enorme boost voor de progressieve studentenbeweging en kon ook op steun rekenen van andere geledingen, stafleden en Tas-medewerkers (technisch en administratief personeel). Ik herinner me dat de eerste avond koffiejuffrouwen meehielpen met het opscheppen van maaltijden en dat mensen van de Technische Dienst de ordedienst, waar ik deel vanuit maakte, hielpen met wachtlopen. Na ruim vier dagen vergaderen, overleggen, onderhandelen, dreiging van politieingrijpen en een compromis met het uitstellen van de termijn van kandidaatstelling werd op zaterdag 26 februari de bezetting opgeheven. Democratisering en discussie over de doelstelling stonden van toen af blijvend op de agenda.
Deze 100-uren bezetting, zoals ze later zou gaan heten, markeert een omslagpunt in de ontwikkeling van de radicale studentenbeweging aan de VU. De actie werd opgezet vanuit de SRVU, de ‘politieke vakbond’ die kort tevoren overgenomen was door activisten vanuit de Rode Eenheden, marxistisch geschoolde studenten uit met name de sociale wetenschappen. Dat politieke vakbondsconcept, de koppeling van belangenbehartiging aan antikapitalistische strijd, was zomer 1971 door een aantal studentenraden uitgewerkt op initiatief van de aan de UvA verbonden ASVA, met op de achtergrond de Communistische Partij van Nederland (CPN). De ideologische invloed van Albert Benschop en andere prominente bezettingsleiders als Ton Kee en Marius Ernsting op de Nederlandse studentenbeweging is altijd enigszins onderbelicht gebleven. Pim Fortuyn, die later zijn rol als zelfbenoemde voorzitter van de bezettingsraad nogal zou oppoetsen, noteerde in zijn Autobiografie van een babyboomer dat ze de ASVA met hun eeuwige Maagdenhuisbezetting nogal ‘een poepie hadden laten ruiken.’
Na deze bezetting volgde nog een fiks aantal andere acties, Peter Bak schrijft in zijn boek Gedonder in de sociale: ‘De faculteit sociaal-culturele wetenschappen spande daarbij de revolutiekroon met dagenlange bezettingen, eindeloze raadsvergaderingen en bittere gevechten over benoemingen.’ Maar het waren ook opwindende tijden, met Pharetra voerden en wonnen we een kort geding tegen het college van bestuur, dat weigerde een adressenbestand voor ons jubileumnummer ter beschikking te stellen omdat we een voorpublicatie van Jan Wolkers’ De Walgvogel hadden gepubliceerd.
Na verloop van tijd kreeg de radicale studentenbeweging meer moeite met de spagaat tussen de parlementaire weg en antikapitalistische strijd. Later is wel toegegeven dat de SRVU veel te lang doorging met vergeefse strijd tegen de 1000 gulden collegegeld. De studentenbeweging aan de VU kwam meer en meer in het vaarwater van de CPN, verschillende 100-urenbezetters vervulden functies in de partij. Elli Izeboud, voorvrouw van de ‘ontspanningsploeg’ die tijdens de bezettingen
Still uit de film Bezet (1972), door Arie van Genderen voor de SRVU.
met creatieve strijdliederen het revolutionaire elan op peil hield, zou eind jaren tachtig als voorzitter de fusiebesprekingen met andere linkse partijen voeren die tot het opgaan van de partij in GroenLinks leidde.
De aanwezigheid van revolutionaire studenten aan de antirevolutionaire universiteit zorgde voor nieuwe botsingen en conflicten over met name de doelstelling van de VU. Menig VU-bestuurder zag de opstandige studenten als verdwaalde schapen die uiteindelijk altijd weer welkom waren bij de kudde, iets wat zeker gold voor CPN-lid en SRVU-bestuurder Victor Rutgers, afkomstig uit een gerenommeerd VU-geslacht. Maar er was ook de felle reactie van iemand als rector magnificus I.A. Diepenhorst, die zich keerde tegen het gelijktijdig lidmaatschap van zowel de universiteitsraad als van de CPN: ‘De vereniging tot bescherming van dieren vraagt ook geen kattenmepper als secretaris.’
Terugkijkend op die jaren herinneren de activisten van begin jaren zeventig zich vooral dat ze de eerste scheuren in het bastion van de in hun ogen hypocriete, gesloten bestuursstructuur aan de VU wisten te bewerkstelligen.
Jochum de Graaf studeerde van 1970 tot 1978 sociologie aan de VU. Tot zijn pensionering in 2018 was hij projectleider bij achtereenvolgens de Stichting Burgerschapskunde, het Instituut voor Publiek en Politiek en ProDemos Huis voor democratie en rechtsstaat, waar hij vanaf het begin, 1989, verantwoordelijk was voor de StemWijzer.
Hoofdgebouw Vrije Universiteit, 1978.
Studentenprotest ‘voor een demokratiese universiteit’, 1976.