S D I G E I T A R I P S IN inspiratiegids
Colofon Deze publicatie is een uitgave van VVOB vzw, Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, in het kader van het vijfjarig bestaan van het Scholenbanden-programma. Dit programma biedt ondersteuning aan Vlaamse scholen (basis- en secundair onderwijs) die een partnerschap aangaan met een school in het Zuiden.
Verantwoordelijke uitgever: Bart Dewaele VVOB vzw Handelsstraat 31 B-1000 Brussel MET DE STEUN VAN
T • +32 (0)2 209 07 99 W • www.vvob.be – www.scholenbanden.be © VVOB vzw ISBN 9789078083665 Interesse in een scholenband? Neem contact op met info@scholenbanden.be.
5
LEESWIJZER
f rieĂŤn o te theo o r g n ktische je gee wel pra k vind r e a o a b ism it , In d ingen etuigen n. De g andleid e h ld e e rs, id e e fe b voor De cij uitgebr erende holen. ir c s p s n a in e v d en en ingen taven inzicht e er var olen, s d h c n s le 9 e k bij 3 ronderspieg chterg derzoe sen we ons on rrijke a e p e o L n. . d r k e stukke et boe gebase e hoofd heen h r d o n o e d s s en n! lijm tu inzicht et leze rmt de egint m atie vo b m je r r fo a in wa list zelf n alle Je bes erug va n lijst t e e je t d van he oek vin pstart n dit b o a e a r d e s t Ach n sind mma. nbande progra schole andenb n le o Sch
Inhoud P. 9
Het ontstaan en het concept GLOBALISERING EN DIVERSITEIT NIEUWE MANIEREN VAN SAMENWERKEN TROEVEN VAN EEN SCHOLENBAND
P. 18 Tussendoor Onderwijs wereldwijd: verschillende realiteiten,
gelijkaardige uitdagingen
P. 21
De basis van de samenwerking ONDERWIJSDOELSTELLINGEN CENTRAAL VOLWAARDIG PARTNERSCHAP GELIJKWAARDIGHEID DUURZAAMHEID
P. 30 Tussendoor Beeldvorming over elkaar P. 33
De brede toepassingsmogelijkheden van een scholenband ACTIVITEITEN OP NIVEAU VAN DE LEERLINGEN PROFESSIONALISERING VAN LERAREN SOLIDARITEITSACTIES
Ontculturaliseren
Tussendoor
P. 44
Enkele praktische handvaten voor een goede samenwerking P. 47 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN EEN HAALBARE KAART! STEVIG VERANKERD IN DE KLASPRAKTIJK VERSPREID DE BOODSCHAP COMMUNICATIE IS MEER DAN ELKAAR VERSTAAN HULP VAN BUITENAF MET HART EN ZIEL IN LEVENDEN LIJVE!
Les uit de praktijk: op weg naar een millenniumschool
Tussendoor
Dromen en plannen voor de toekomst P. 91 DIALOOG MET HET ZUIDEN DIVERSITEIT ALS NORM EEN INTERNATIONAAL LEREND NETWERK
Meer weten over VVOB? Dankwoord
Tot slot
P. 88
8
9
• Het ontstaan en het concept • Leraren en directies weten dat de wereld waarin hun leerlingen opgroeien, een geglobaliseerde wereld is. Het is vandaag dan ook geen kwestie van bijvoorbeeld de leerlingen een blik te gunnen op de wereld in het Zuiden. Neen, leraren en hun leerlingen willen samen met het Zuiden kijken naar de wereld. Zo trachten ze een beter beeld van de eigen samenleving te krijgen. Het Scholenbanden-programma is dan ook een logisch gevolg van de maatschappelijke evoluties van globalisering en stijgende diversiteit, en de nieuwe manieren van samenwerken die daaruit voortvloeien.
?
d’Azur. de Côte onië of ll a W r r e ken ove niet ov atuurlijk m te spre n o r t ik ie h ru t n geb ben he dan in atste jare We heb ger lig t rdt de la n stuk la o e e w t ’ r n a e sie blijft a r discus lde welv ‘Het Zuid o e o d v id m rm e e Weel de te aar de g ‘de Derd ld. Hoew landen w lank dan de were rk n e a e v w n dele trale andere eer neu hij een m ft e e h , den’. zorgen elingslan ‘ontwikk reld’ of
Het Zuiden?
10
“‘Wat is wereldburgerschap nu precies?’, is een vraag die me vaak gesteld wordt. ‘Gaat dat over het overboord gooien van je eigen cultuur of identiteit?’ Ik antwoord dan: ‘Wereldburgerschap gaat inderdaad over kennis van de wereld buiten België, maar als wereldburger is kennis over je rol in de diverse samenleving min-
Globalisering en diversiteit
stens even belangrijk. Zowel inzicht
De toegenomen globalisering en diversiteit zijn onomkeerbaar. Goedkope vliegreizen
in de ‘kleine wereld’ – de samenle-
verlagen de drempel om ver van huis op ontdekking te gaan. De wereldwijde migra-
ving waarin je vertoeft – als in het
tie zorgt ervoor dat ook Vlaanderen heel wat nieuwkomers – met andere gewoontes,
grotere plaatje – de wereld als glo-
levensvisie en geschiedenis - verwelkomt. Grote steden zoals Antwerpen, Gent en
bal village – en de onderlinge verwe-
Brussel tellen meer dan 150 nationaliteiten en er worden minstens evenveel talen
venheid daarvan.’”
gesproken. Sociale media verhogen de snelheid van en de mogelijkheden tot interac-
eigen identiteit en cultuur en jouw
ELLEN BRAET EDUCATIEF MEDEWERKER BRUSSEL - KLEUR BEKENNEN
tie met de verste uithoeken van de wereld. Het eten op ons bord, de recepten die we uitwisselen en de kleren die we dragen, komen van overal ter wereld. Het toegenomen contact tussen verschillende leefwerelden versterkt het besef dat mensen elkaar (over de grenzen heen) beïnvloeden. Deze evolutie heeft ook een impact op Vlaamse scholen. Het onderwijs wordt sterk aangespoord voldoende oog te hebben voor deze diversiteit. De beheersing van interculturele vaardigheden zoals culturele veerkracht en flexibiliteit, kritisch denken en zelfreflectie, taalvaardigheid, respect en samenwerken worden terecht naar voor geschoven als fundamentele kwaliteiten voor actieve wereldburgers in de 21ste eeuw.
11
“Sterke onderwijssystemen zijn opgebouwd rond een uitgebalanceerd curriculum, competenties
waarin
de
worden
cruciale
beschreven
die studenten moeten ontwikkelen en duurzaam moeten inzetten. Omdat de wereld zulke ingrijpende sociale, ecologische, economische en politieke veranderingen heeft ondergaan en met zulke grote bedreigingen wordt geconfronteerd, moet
??
?
??
Wereldburgerschap Volgens Kleur Bekennen, een organisatie die wereldburgerschap in het onderwijs promoot, gaat wereldburgerschap over verbondenheid in verscheidenheid, over in mondiaal perspectief plaatsen van gebeurtenissen die ons overkomen, over engagement en solidariteit ten opzichte van de medemens en de toekomst, over participatie op lokaal en mondiaal niveau. Actieve wereldburgers: • verwerven kennis • doorbreken stereotypen • koesteren diversiteit • zijn solidair • zijn bereid te communiceren • gaan over tot actie • zetten door
het curriculum van de 21ste eeuw er anders uitzien dan het curriculum van de vorige eeuw.” KRIS VAN DEN BRANDEN PROFESSOR TAALONDERWIJS - KU LEUVEN UIT
VISIETEKST
‘DUURZAAM
VOOR DE 21STE EEUW’
ONDERWIJS
12
Nieuwe manieren van samenwerken “Het is waar, we gaan de wereld niet spectaculair verbeteren met deze bezoeken. Maar de kleine stapjes die we samen met onze leerlingen zetten naar meer respect voor andere mensen en kennis van andere culturen is een verrijking die je in geen enkel boek of museum kunt vinden.” UIT HET EINDVERSLAG VAN DE SCHOLENGROEP OLEN
De globalisering van en de diversiteit in onze samenleving vragen steeds meer mondiaal denken en handelen. Uitwisseling, dialoog en verbondenheid met zoveel mogelijk actoren is hiervoor een goed recept. In de wereld van de internationale samenwerking wordt nu meer dan vroeger met partners uit het Zuiden gewerkt. Het Zuiden vraagt en krijgt een stem in het bepalen van de noden en het zoeken naar oplossingen. Hun expertise heeft een belangrijke plaats in dit proces. Ook de Vlaamse onderwijssector wordt aangemoedigd om te internationaliseren. Programma’s zoals Erasmus+ en eTwinning stimuleren Europese samenwerking tussen leraren, scholen en andere onderwijsactoren. Hogescholen en universiteiten verlaten Europa en zoeken partners in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Studenten gaan op buitenlandse stage en werken in een land in het Zuiden aan een onderzoek in het kader van hun masterthesis. Docenten volgen internationale conferenties en werken partnerschappen uit met collega-instellingen en onderzoeksgroepen. Scholen in Vlaanderen gaan meer en meer op zoek naar echte en directe contacten. De interesse groeit om een partnerschap aan te gaan met een school in het Zuiden. Het Scholenbanden-programma speelt hierop in door een brug te bouwen tussen twee (onderwijs)werelden. Een bewegende brug, want de invulling verandert voortdurend en wordt ook steeds verder uitgebreid. Via dialoog ontstaat er een vruchtbare wisselwerking. Correcte beeldvorming creëert meer begrip en waardering voor elkaars gelijkenissen en verschillen. Dit leidt tot sterkere verbondenheid tussen Vlaanderen en het Zuiden én het biedt een forum om te werken aan het waarderen van diversiteit in de eigen omgeving.
13
“Via het project ‘Impakt Ghana’ zijn er al contacten gelegd met scholen in Ghana. Dit project is nu afgelopen en het zou zonde zijn dat we de samenwerking niet kunnen verder zetten. We willen graag een bijdrage leveren aan een duurzaam project. We willen een schoolklimaat creëren dat getuigt van een open houding. We willen de leerlingen sterk betrekken bij het partnerschap. Aan de hand van activiteiten en projecten op klas- en schoolniveau willen we de scholenband levend maken onder de leerlingen. Het lijkt ons een interessante manier om leerlingen die in een welvaartstaat wonen, op te voeden tot ‘wereldburgers’, solidaire en verantwoordelijke burgers die zich inzetten voor een meer rechtvaardige wereld. Deze internationale samenwerking kan alleen maar een meerwaarde betekenen voor een multiculturele stedelijke school. Op deze manier kunnen we onze leerlingen laten kennismaken met de positieve aspecten van multiculturaliteit.” UIT DE SUBSIDIEAANVRAAG VAN HET STEDELIJK LYCEUM CADIX, ANTWERPEN
14
“Het delen en inzetten van je expertise in een radicaal andere context daagt je uit en dwingt je terug te
Troeven van een scholenband
plooien naar de essentie van je ken-
Een scholenband uitbouwen kan een antwoord bieden op de uitdagingen van deze tijd
nis en expertise rond een bepaald
en sluit aan bij nieuwe inzichten rond het verwerven van internationale competenties in
topic. Dit werkt ook voor jezelf erg
het onderwijs.
verrijkend en vormend omdat het je helpt nog beter de essentie te vat-
Een scholenband kan de lessen beter laten aansluiten bij de alsmaar meer diverse
ten.”
samenleving. Schoolteams willen via persoonlijk contact het Zuiden in de klas brengen. Zo wordt de kennis over het Zuiden verdiept en kan solidariteit met scholen die minder
ERWIN VAN DEN BROECK COÖRDINATOR INTERNATIONALISERING EN LECTOR BACHELOR KLEUTERONDERWIJS, ARTEVELDEHOGESCHOOL
welvarend zijn, concreet gestalte krijgen. Een scholenband biedt ook de mogelijkheid voor leraren om over de grenzen heen uit te wisselen met collega’s. Er ontstaat een lerend netwerk tussen Noord en Zuid. Dit draagt bij aan de professionele ontwikkeling van leraren.
“De globale doelstelling van de scholenwerking van VIA Don Bosco is om Belgische jongeren op te voeden tot wereldburger. Een belangrijk aspect hierbij voor ons is een gevoel van verbondenheid creëren. Een wereldburger ziet zichzelf als deel van een (wereld)gemeenschap, stelt zich open voor andere mensen en is bereid met ’de andere’ in dialoog te gaan. Hij of zij geeft blijk van respect voor en solidariteit met kansarme groepen in het Zuiden en voelt zich verbonden met burgers in het Zuiden. Omdat wij in contact staan met scholen wereldwijd, leek het ons een unieke kans bruggen te slaan tussen jongeren in België en jongeren in het Zuiden. Leerlingen, leraren en directieleden krijgen hierdoor een realistisch beeld van het Zuiden en leren omgaan met cultuurverschillen door een partnerschap aan te gaan met een school in het Zuiden. Door de actieve inbreng van het Zuiden worden aan beide kanten vooroordelen doorprikt en krijgt ‘de andere’ een gezicht. Zo wordt een dialoog opgebouwd en ontstaat wederzijds begrip en respect.” BRAM REEKMANS VERANTWOORDELIJKE ONTWIKKELINGSEDUCATIE – VIA DON BOSCO VZW
kunen. Ze g n i l r lee uit nden an de n vrie veld v u k h i l n b er op f va t het venst pectie n s ruim e r r e e e p e v z et band rijgen nuit h holen en va iegel k k j p i s k Een sc n e e e en b ts van e ding n plaa I nen d . s a l dere k een an reld. de we
Met
een
15 Door direct e contacten en concrete jecten met m proensen uit ee n andere cu ontwikkel je ltuur interculture le competen zoals kennis ties van en inzich t in culturele versiteit en dihet respectv ol leren om met die vers ga an chillen.
Via h et con tact e schoo n de l krijg uitwis j seling e h et wa het Zu met je re gel iden t partn a a e t zien. e n ervan ke d e dive Dit is nniso r e s e i t n e v i h t e e r v d e a l boei racht tegen n ende die je de kla manie boven ssieke r d i en lee stereo rt ing typen aan .
scho lenb Voor and het b kan (kleu je w asiso ter), erke nder men ond n aa wijs s en erw n ve v m i i n j a s rsch d a z je vo 4 to tsch ijn v illen t en appi oral oora de e j m a l (lage ansl de v et 7 indt van uitin r on . Ze akov erm een d h g e erw en e kriti and r b s i c j flexi i h d e j n on s s r e l c ) i e h de jden leer en s n on bel l twik gebi ocia de e nkve eren der keli eden le va indt rmo and opst ngsd e a e gen, wer rme ellen rdig re o oee n re h een ver l . dori e den. leva duu resp ë n I t n n r a ectv t die zam tie het s olle, e on valle ecun open twik n d a o i n kelin r der en c g, he cont onst ext ruct t on ieve twik kele hou n ding en z ich len.
heden om op t ook mogelijk ed bi d an nb le gen binEen scho of aan te bren manier leerst e el in n ig or n ee . Laat leerlinge n eindtermen de on eb kg va nen de l opstellen ans een e-mai Fr of ls ge En voor het vak partnerschool. noten van de ge ds tij ef le n naar hu fo uit met je rijkskunde in rd aa s le de . Wissel voor fauna en flora landbouw of er ov l oo ch rs er len ov partne rschool vertel ’s van je partne ga lle co je at La geschiedenis. eden in de les rl ve l aa ni lo het ko
Een scholenband heeft veel troeven
d iseer rgan o e g erijs e ond derw d n l o a a in ep ervawaar zijn b Door zijn, ntext . o n e c a d f k e erd zel el d partn hillen ld de c e e s d r Hoew r e t e i u p lv rw t hee lega’s sten o ok te word e col et pe j aar o t m w , e t a n ga nm rwijs ode je om issele onde e wijsn f w o e i h e t s r lu n uit elkaa en. s, inc ringe wing e kla e van u j d e i r n e n i er l le id wijsv lighe schoo nder eerta o m n , e l t schoo emen anag m l o o sch
16
“De meerwaarde voor kinderen is dat ze kunnen deelnemen aan allerlei projecten. Het opent hun wereld, niet iedereen heeft een vriend uit een land in Afrika . Ze lezen ook in de brieven dat ze dezelfde favoriete voetballers hebben bijvoorbeeld. Zo zien ze dat zij [hun pennenvrienden] veel dezelfde dingen doen en zelfde interesses hebben.” JO VAN DER FRAENEN LERAAR 5DE LEERJAAR - GIBO DE BELHAMEL, SCHELLEBELLE
“Onze ambitie: • Ons educatief project delen met onze partnerschool in Senegal/ België • Pedagogische ervaringen tussen leraren uitwisselen • Jongeren via het dagelijks leven een andere cultuur laten ontdekken • Jongeren stimuleren om bovenop verschillen ook elkaars gelijkenissen te ontdekken • Jongeren op doordachte manier met communicatie-
% 7 8
koord n is ak le o h c seling de s uitwis vraag s e g b in e r va van d dat er grijke telling s e d belan n e e met ren an n lera b en v tusse et heb
middelen leren omgaan • Samen een project bedenken en dit ook samen in de praktijk omzetten • Elkaar ontmoeten en het project verankeren in de realiteit • Ouders betrekken in het project • Contacten onderhouden en zo bijdragen aan de mondiale dialoog” VISIE VAN HET PROVINCIAAL TECHNISCH INSTITUUT, EEKLO EN HET COLLEGE D’ENSEIGNEMENT MOYEN IN KEUR MOUSSA, SENEGAL
rh is voo . reden nband chole e en s
de en van r rruim is voo Het ve n rlinge e le e nd blik va
94%
elange en b n le o sch an agde ouw v bevra e uitb d r o van de vo . eden nband rijke r chole n ee s
91%
t gt da e z n hole le de sc g ondia a a m r e v d e eb an van d rgroten v iteit e oor ar het v solid reden is v ijke nd. angr l e b enba l o h een c hun s
TUSSEN
DOOR
18
“De vraag naar hun droomschool geeft grappige contrasten bij de leerlingen. Hier in Sint-Niklaas wordt meteen gedroomd van een zwembad. Dat is iets waar kinderen in Al Hoceima helemaal nooit op zouden komen. Daar wordt er gedroomd van Wi-Fi in de klas.” ILSE MARTENS
De leefomgeving van kinderen in het Zuiden verschilt met die van de meeste kinderen in Vlaanderen. Ons stukje van de wereld scoort goed op het vlak van levensverwachting, gezondheid, inkomen en vermogen. De tijd dat het niet vanzelfsprekend was dat meisjes in België naar school gingen, is al lang voorbij. In het Zuiden gaan er miljoenen meisjes nog altijd niet naar school, omdat het te gevaarlijk is, ze andere taken te vervullen hebben of gediscrimineerd worden omdat ze een meisje zijn. Ook de onderwijssystemen, lespraktijken en schoolculturen verschillen. Niet alle scholen in een scholenband hebben bijvoorbeeld de vrijheid om hun lessen zelfstandig in te vullen, omdat ze afhankelijk zijn van een strikt te volgen handboek of de voorbereiding
DIRECTRICE - BASISSCHOOL SINT-CAMILLUS,
op het staatsexamen. Sommige scholen hebben een rigide hiërarchie en krijgen van de
SINT-NIKLAAS
directie niet zomaar de vrijheid om extra activiteiten in het kader van een scholenband in te lassen. Maar er zijn ook veel gelijkenissen die een scholenband naar een sterke samenwerking kunnen leiden. Leraren kunnen als gelijken ervaringen uitwisselen over hun vakge-
“Ik was tijdens mijn bezoek aan Vlaanderen echt onder de indruk
bied, evaluatiemethodes, gedeelde uitdagingen en zelfs over het reilen en zeilen in de leraarskamer.
van de tijdsdiscipline, zelfs bij heel jonge leerlingen, de actieve deelname van leerlingen in de lessen, de tijd die leraren besteden aan de voorbereiding van hun lessen en de inclusie van informatica in het les-
3/4
VAN DE BEVRAAGDE SCHOLEN IN VLAANDEREN GEEFT AAN DAT ER VEEL RUIMTE IS VOOR LERAREN OM ZELF INVULLING TE GEVEN AAN HUN LESSEN.
geven.” ONESPHORE HABANAKIZA LERAAR WETENSCHAPPEN - ECOLE SECONDAIRE DE KIRUHURA IN BUTARE, RWANDA
BIJ DE SCHOLEN IN HET ZUIDEN IS DIT MAAR BIJNA
DE HELFT
.
19
!
Je kan niet spreken over dé situatie in hét Zuiden. Er is een enorme diversiteit tussen regio’s, landen en bevolkingsgroepen binnen elk land, tussen platteland en stad en tussen generaties onderling.
“Leerlingen hier worden heel
“Wanneer de 800 leerlingen op
zelden zonder toezicht gelaten.
maandagochtend keurig in het
Er is altijd wel iemand in de
gareel het volkslied aanheffen,
buurt. Hier in België brengen
met trots en overtuiging, voelen
kinderen ook veel tijd met hun
we de kracht die van deze kinde-
ouders door. In Zambia is dat
ren uitgaat. ‘Committed to ex-
niet zo. Daar worden kinderen
cel’ (vastberaden uit te blinken)
niet zo snel geholpen met hun
staat op hun uniform en niets is
huiswerk.”
minder waar. Dat ondervinden we meteen wanneer we de klas-
DORCUS MWENYA EN JENIPHER SIMUVUKA - TIJDENS HUN BEZOEK IN BELGIË LEERLINGEN UIT DE BUYANTANSHI OPEN CHRISTIAN COMMUNITY SCHOOL IN KABWE, ZAMBIA
sen bezoeken. Met 45 zitten ze in één klas. De gedachte alleen al doet ons duizelen: hoe krijg je zo’n bende stil? Ze maken gretig plaats voor ons, eigenaardige blanke leraren, en tonen een staaltje discipline van de bovenste plank. Van de lerares Kiswahili begrijp ik echter niet veel, alleen dat ze inspireert en met vuur lesgeeft dat vast nooit uitgeblust geraakt.” ANKI NAUWELAERT LERARES NEDERLANDS, ENGELS EN CULTUURWETENSCHAPPEN MARIA ASSUMPTALYCEUM, LAKEN
20
21
• De basis van de samenwerking • Hoe een Noord-Zuid-partnerschap zich juist ontpopt tot een scholenband, is niet te vatten in een vast stappenplan. Elk partnerschap is een uniek project dat geleidelijk vorm krijgt doorheen het samenspel van minstens twee scholen en is afhankelijk van de mogelijkheden en verlangens van beide scholen. VVOB kiest ervoor scholen te ondersteunen in het uitbouwen van hun samenwerking op een manier die veel vrijheid laat, maar die tegelijk wel enkele uitgangspunten bewaakt: het partnerschap wordt opgebouwd rond een aantal educatieve doelstellingen en heeft de ambitie duurzaam te evolueren. De uitwisseling gebeurt op basis van gelijkwaardigheid.
22
Onderwijsdoelstellingen centraal Veel scholen starten een project met een school in het Zuiden vanuit solidariteit met landen en scholen die minder kansen hebben, vanuit verontwaardiging over mondiale onrechtvaardigheid. Ze willen als school hun steentje bijdragen aan een betere wereld. En dat is terecht. Scholen en leraren kunnen een heel betekenisvolle bijdrage leveren aan een solidaire samenleving. Die eerste reflex van het bieden van hulp is waardevol, maar scholen kunnen ook op een andere manier een bijdrage leveren aan het Zuiden en aan meer gelijkheid. De kernopdracht van een school is immers niet een waterput bouwen, een andere school van klasmateriaal voorzien of klaslokalen repareren. De kernopdracht van een school is onderwijzen. Daar zijn leraren goed in, daarin bieden ze een meerwaarde, daar hebben ze impact.
“Wij hebben elkaars cultuur leren kennen. Voeding (tijdens de Week van de Smaak), culturele klederdracht, noem maar op. Het ‘mondiale’ is al mooi gerealiseerd. In het kader van professionalisering hebben we lesmateriaal gekregen. We evalueren dit nu en we bekijken welke stukken ervan we in onze lespakketten kunnen integreren.” DEBBIE YFEL SCHOLENBANDCOÖRDINATRICE – VSO THOMSONSCHOOL IN PARAMARIBO, SURINAME
Daarom staan in een scholenband de onderwijsdoelstellingen centraal. Het lerende aspect is fundamenteel en daar kan op diverse manieren invulling aan gegeven worden. Leerlingen leren óver en ván hun leeftijdsgenoten in de partnerschool en ze leren samenwerken. Deze kennis, vaardigheden en attitudes zijn van steeds groter belang voor de uitdagingen van de mondiale samenleving. Tegelijk kan de ervaringsuitwisseling tussen de leraren en scholen bijdragen tot een versterking van het schoolmanagement en de onderwijskwaliteit.
23 “Ik dacht in het begin dat dit partnerschap
onze
schoolprojecten
vooral financieel zou ondersteunen, maar gaandeweg heb ik begrepen dat het om de uitwisseling gaat, om communicatie tussen onze scholen. Ik heb zodoende veel geleerd over dit soort van partnerschappen.” ZUSTER DOMINA MUREKATETE DIRECTRICE – ECOLE SECONDAIRE DE KIRUHURA IN BUTARE, RWANDA
24
“De uitwerking van de musical heeft drie jaar geduurd. In het eerste jaar werd de kiem gelegd door het schrijven van een gezamenlijk vredeslied. Eén deel werd geschreven in Zambia en in België werd hierop verder gebouwd. Tussendoor werd ook rond andere activiteiten gewerkt. De focus lag niet enkel op de musical want drie jaar is toch wel heel lang. We hebben bijvoorbeeld samen een wetenschappelijk experiment bedacht rond de uitwisseling van zaadjes die eerst via een weerballon hoog in de stratosfeer werden gebracht. Daarna werden ze geplant om te zien of ze nog steeds zouden kiemen en groeien. Het tweede jaar van de samenwerking rond de musical werd het ‘genderlied’ geschreven, dat ook zal gezongen worden in de musical. Een deel van het audiovisueel materiaal, een soort animatiefilm die tijdens het lied geprojecteerd wordt, werd door Zambiaanse leerlingen gemaakt. En nu bij de afwerking van de musical hebben we ook input gekregen van onze partnerschool over bepaalde kostuums en een dansje. Ze kozen een ritueel waarrond een legende bestaat, oorspronkelijk uit Mali. We hebben dit ook aan bod laten komen in de lessen waar gewerkt werd aan de kostuums en maskers. De musical had met andere woorden niet kunnen worden wat hij nu is zonder de inbreng van onze partnerschool. Zowel sommige liedjes, beeldmateriaal, kostuums als dans werden door hen uitgewerkt. En als kers op de taart hadden we ook het geluk dat er tijdens de drie vertoningen bezoek was van de directeur, de zanglerares en twee leerlingen van onze partnerschool. De lerares en de twee leerlingen hadden een rolletje in de musical naast alle leerlingen uit onze school.” JO VAN DER FRAENEN LERAAR 5DE LEERJAAR - GIBO DE BELHAMEL, SCHELLEBELLE
25
Samenwerken betekent krachten bundelen.
“Ik durf te zeggen dat het [partnerschap] gebalanceerd is. Wij werken aan de planning langs onze kant, en
Volwaardig partnerschap Een volwaardig partnerschap is essentieel voor een kwaliteitsvolle scholenband. Een partnerschap mag geen eenzijdige transfer van kennis of middelen zijn. Het is ook geen eenmalige gezamenlijke activiteit of officiële maar lege verbintenis. Een partnerschap is een samenwerkingsproces rond gemeenschappelijke thema’s en doelen.
sturen dit door. Zij bekijken het, geven hun input en nemen ook zaken over die wij in de planning zetten. Wij zijn reeds op bezoek gegaan bij hen, zij ook bij ons en nu gaan wij weer op bezoek.” MARIA KAPONDORO
Samenwerken betekent krachten bundelen. Beide partners leveren input en nemen ini-
LERARES EN LID VAN HET SCHOLENBANDTEAM
tiatief. Wederkerigheid is een essentieel element. Dit betekent niet noodzakelijk dat de
– KING GEORGE VI MEMORIAL SCHOOL IN
bijdrage van de partners gelijk moet zijn, maar wel de inspanning die elk levert. Beide
BULAWAYO, ZIMBABWE
scholen dragen een gedeelde verantwoordelijkheid voor het welslagen van de samenwerking en het realiseren van de doelen. Het eindresultaat van dergelijke samenwerking moet altijd voor beide partijen iets opleveren. En samenwerken is niet altijd makkelijk. Niet alleen is er een stevige afstand tussen de twee scholen, ook is er mogelijk een taalbarrière en niet zelden een verschil in schoolcultuur. Elkaars (onderwijs)context goed kennen is cruciaal in dit proces. Om een partnerschap te doen slagen is een goede overeenkomst over wat beide scholen ermee willen bereiken noodzakelijk. Hierrond moeten de scholen open en eerlijk communiceren.
26
“We hebben ook aan den lijve ondervonden dat het voor hen niet zo voor de hand ligt om papieren te regelen. We hebben ooit al eens nieuwe vliegtickets moeten kopen omdat mensen hierdoor niet tijdig konden vertrekken. Zij moeten soms tot 600 km rijden om bepaalde handtekeningen te pakken te krijgen. Je krijgt dus wel een ander beeld over hun situatie, voor ‘minder’ resultaat moeten mensen soms veel meer energie investeren. Wij hangen heel sterk partner wat minder is omdat de
Gelijkwaardigheid
dingen daar niet zo strikt geregeld
Geen twee scholen zijn dezelfde. De context, gewoontes en mogelijkheden zijn ver-
kunnen worden. Maar we weten nu
schillend. Het is dus logisch dat de prioriteiten en verwachtingen, de concrete inbreng
dat we ons daar niet in moeten frus-
en de manier van communiceren voor de scholen heel verschillend kunnen zijn. De
treren. Het is niet beter of slechter…
scholen in een partnerschap zijn dus niet gelijk, maar de samenwerking moet wel
We zien op onze school dat er soms
gelijkwaardig zijn.
aan onze planning, wat bij onze
andere prioriteiten worden gesteld (door ouders van leerlingen). Deze
Gelijkwaardigheid is een voortdurende evenwichtsoefening. Beide scholen moeten een
samenwerking helpt ons onze kin-
gelijke kans hebben om hun noden uit te drukken. Elke partner moet voordeel halen uit
deren beter te begrijpen. We maken
de samenwerking. Sleutelbegrippen voor gelijkwaardigheid in het partnerschap zijn res-
daarom duidelijke afspraken over
pect, openheid en afstemming. Een partnerschap waarin men problemen of conflicten
wat we van elkaar verwachten om
ontwijkt, zal geen lang leven beschoren zijn. Als de ambitie is om als gelijke partners
verwarring te voorkomen. We heb-
op te treden, moet je durven wijzen op iets wat niet loopt zoals gewenst. En ook, je
ben oog voor gelijkwaardigheid qua
partner moet het gevoel hebben hetzelfde te kunnen doen!
investering in plaats van enkel en alleen te kijken naar de output.” ILSE MARTENS DIRECTRICE – BASISSCHOOL SINT-CAMILLUS, SINT-NIKLAAS
Dit streven naar gelijkwaardigheid mag de wil om je partnerschool financieel of materieel te steunen niet in gedrang brengen. Wees niet bang om, indien wenselijk, ondersteuning te geven of een geldinzameling te organiseren. Maar let er wel op dat een relatie ‘schenker-ontvanger’ de gelijkwaardigheid tussen de partners onder druk kan zetten.
27
“Onze school is in de Stedelijke Ad-
Duurzaamheid
viesraad
‘Duurzaamheid’ heeft meerdere betekenissen. Het duidt onder andere op het lange-
we een subsidiedossier in. Tijdens
termijnperspectief dat van bij het begin tot de ambities van beide partners behoort. Om elkaar echt te leren kennen en alle troeven van een scholenband te kunnen benutten is tijd nodig. Er is bij voorkeur geen druk om snel concrete resultaten op tafel te leggen. Ervaring leert dat een scholenband vaak een inloopperiode nodig heeft om contacten te leggen, praktische obstakels uit de weg te ruimen en doelstellingen op elkaar af te stemmen. Duurzaamheid betekent ook een zekere mate van onafhankelijkheid. Scholenbanden worden in het begin vaak ondersteund door een tussenpersoon (bijvoorbeeld een buurtbewoner, een ouder, het Scholenbanden-team of een vzw) die de communicatie op zich neemt. Dit kan helpen om de eerste contacten te leggen. Maar om op termijn onafhankelijk te kunnen functioneren is het belangrijk zo snel mogelijk een rechtstreek-
Internationale
we de vergaderingen en dienden het bezoek van onze partnerschool hebben we een gezamenlijk overlegmoment gehad met de ambtenaar internationale samenwerking van de stad Lommel. Samen maakten we het subsidiedossier op dat ondertussen werd goedgekeurd. Op deze manier kregen we wat werkingsmiddelen in handen en wordt er subsidie voorzien voor het tuinbouwproject in onze partnerschool.”
se relatie uit te bouwen. Een scholenband is een partnerschap tussen scholen. Het
UIT HET EINDVERSLAG VAN SBSO
initiatief en de verantwoordelijkheid voor de samenwerking ligt dan ook bij hen. Anderen
ZONNEWEELDE, LOMMEL
kunnen inspireren, adviseren en ondersteunen maar mogen niet in de plaats treden van de scholen. Duurzaamheid slaat ook op de financiële onafhankelijkheid van de scholenband. Wanneer externe financiële steun wegvalt, nemen de scholen het engagement op om de kosten zelf (al dan niet met fondsenwervende activiteiten) op te vangen. Ten slotte verstaan we duurzaamheid ook als een kwaliteitsvereiste voor de activiteiten in het kader van de scholenband. Er moet rekening gehouden worden met de ecologische, economische en sociale belangen van de huidige generaties zowel in Noord als Zuid, zonder dat dit ten koste gaat van behoeftes van de toekomstige generaties. Onderwijs speelt hierin een belangrijke rol. De laatste jaren is merkbaar dat scholen ecologische duurzaamheid hoger op hun agenda plaatsen. In projecten over milieu wordt aandacht besteed aan afvalpreventie. Tegelijk worden op de speelplaats recyclagebakken geplaatst. In lessen over het klimaat wordt een link gelegd met de toename van overstromingen en droogte. Een scholenband biedt niet alleen heel wat aanknopingspunten om met deze thema’s aan de slag te gaan. Het is ook belangrijk de ecologische impact van alle activiteiten af te wegen.
Samen-
werking gestapt. Als school volgen
28
“In Suriname is er een gezegde: faya. Dit wil zeggen: Wanneer een vlammetje aan wanneer het snel op. Dit verwacht ik niet van juist iets zijn dat zich gaat ontw vandaag of voor morgen, maar verder gaat.” ILSE GOEDHOOP LID SCHOLENBANDTEAM VAN THADEUSSCHOOL IN PARAMARIBO, SURINAME
29
a sang e brong leki karoe wiri je koren hebt en je steekt er droog is, dan brandt het heel een scholenband. Het moet ikkelen, niet iets enkel voor echt iets wat op lange termijn
TUSSEN
DOOR
30
Een scholenband helpt om een realistisch beeld te krijgen van elkaars leefwereld. Rechtstreeks contact tussen de scholen draagt hieraan bij. Op voorwaarde dat de dingen in het juiste perspectief geplaatst worden.
“De natuur in België is prachtig, er zijn zoveel bomen in volle pracht te bewonderen die ik alleen ken uit
“The problem with stereotypes is not that they are untrue, but that they are incomplete.” CHIMAMANDA NGOZI ADICHIE, NIGERIAANSE SCHRIJFSTER
mijn oude leerboeken. Het lijkt ook zo makkelijk hoe bomen hier groeien in vergelijking met Senegal.” DAOUDA DIOUF
Vaak gebruiken mensen te eenvoudige stereotypen voor het Zuiden. Het gevaar bestaat dat stereotypen leiden tot negatieve (ze zijn arm, vuil en lui) of net eenduidig positieve (ze zijn vriendelijk, warm en open) vooroordelen. Deze veralgemeningen en vereenvou-
DIRECTEUR – COLLEGE D’ENSEIGNEMENT
digingen kloppen niet met de diversiteit van de werkelijkheid. Het doet onrecht aan
MOYEN KEUR MOUSSA IN SENEGAL
de verschillen tussen regio’s, bevolkingsgroepen en mensen. De erkenning van deze diversiteit binnen culturen is belangrijk in de hedendaagse samenleving.
31
“Als kennismaking hadden we voor hen een ‘identiteitskit’ gemaakt. Elke klas pakte dit op eigen houtje aan: met tekeningen, een fotoreportage of filmpje. Als antwoord kregen wij van hen ook zo’n kit toegestuurd. Dit gaf ons een eerste beeld over
Tips voor een correcte beeldvorming • Ga op zoek naar gelijkenissen! Wat denken kinderen wereldwijd over vriendschap en spelen, over feesten en dromen, over verdriet en boosheid. Zo creëer je verbondenheid van waaruit je verschillen kan gaan exploreren. • Wees voorzichtig met ‘expertise in de klas’! Een kind met een migratieachtergrond is geen vertegenwoordiger van het Zuiden of van zijn land van oorsprong. De kans bestaat dat hij of zij het thuisland nauwelijks kent en zich evenveel Belg voelt als de andere kinderen in de klas. • Denk na over de woorden die je gebruikt! Gebruik benamingen die men in het Zuiden ook gebruikt en vermijd betuttelende verkleinwoorden (bijvoorbeeld Afrikanen in plaats van zwartjes of Afrikaantjes). • Stel je in de plaats van je partner! Sta er even bij stil hoe jij zou willen dat zij over jou spreken. Stel je eens voor dat ze denken dat iedereen er bij ons nog bijloopt als in het Openluchtmuseum van Bokrijk. Net zoals wij niet elke dag
het Surinaamse leven. De groei van ons project kan iedereen volgen op ons ‘Suri-bord’. Stereotypen werden doorbroken, en niet alleen bij de leerlingen, ook bij de leraren! Zo waren wij verrast dat ze ginder ook glitterstiften en gekleurd papier hadden! Op de foto’s zagen we dat ze middelen hadden die we helemaal niet verwacht hadden (bijvoorbeeld een speelrek op de speelplaats). Iedereen is dan ook dolenthousiast om meer te weten over het leven daar.”
frieten eten of vendelzwaaien, luisteren jongeren in het Zuiden niet enkel naar
UIT HET EINDVERSLAG VAN BASIS-
traditionele muziek.
SCHOOL GOEDE LUCHT IN ANDERLECHT
32
33
• De brede toepassingsmogelijkheden van een scholenband • Het ontstaan van Scholenbanden is een logisch uitvloeisel van veranderende inzichten in de maatschappij en in het onderwijs. Een partnerschap tussen een Vlaamse school en een school in het Zuiden is een ideaal instrument om te sensibiliseren over lokale en mondiale problemen, te werken aan professionalisering van leraren en uiting te geven aan een solidariteitsgevoel.
34
Activiteiten op het niveau van de leerlingen Een scholenband biedt een ideaal kader om aan wereldburgerschap en internationale competenties te werken. Via de partnerschool krijg je directe toegang tot een ander werelddeel. De wereld komt tot leven in de klas. Gedurende vijf jaar Scholenbanden werd er een heel arsenaal aan ideeĂŤn verzameld. Scholen zijn zeer creatief in het uitwerken van grote projecten en kleinschalige activiteiten waarbij ze gebruik maken van bestaand lesmateriaal. Een scholenband biedt kansen om te leren over elkaar (onderdompelen), te leren van elkaar (uitwisselen) en te leren met elkaar (samenwerken)! Het opstarten van een scholenband is een goede reden om een ander land eens goed onder de loep te nemen. In welk werelddeel, welke regio en wat voor omgeving ligt de school? Welke talen worden er gesproken? Welk klimaat heerst er? Welke vlag wordt gehesen? Welke muziek of welke gerechten zetten kinderen daar op hun verlanglijstje? De vragen die samen met de leerlingen onderzocht kunnen worden, zijn eindeloos. In een scholenband kunnen leerlingen hun vragen rechtstreeks aan leeftijdsgenoten stellen. Zo komen leerlingen veel te weten over het echte leven in de partnerschool en omgekeerd. Een scholenband helpt een waarheidsgetrouw beeld te scheppen van andere landen. Ook werken aan gezamenlijke projecten is mogelijk. Klassen schrijven samen verhalen of zoeken samen het antwoord op een wiskundig vraagstuk. Een minimum aan ICTuitrusting is vaak noodzakelijk, maar zelfs met een beperkte toegang tot het internet is veel mogelijk.
35
“Kinderen kunnen met elkaar communiceren zonder elkaars taal te spreken. Het is een uitdaging om kinderen met verschillende achtergronden bij elkaar te brengen zodat ze die gave kunnen gebruiken om elkaar te leren kennen. Alleen als we elkaar leren kennen krijgen we respect voor elkaars overeenkomsten en verschillen om in vrede te kunnen samenleven.” NELSON MANDELA
“We vinden het extra verrijkend vermits de leerlingen op onze school bijna allemaal een andere (niet-Europese) achtergrond hebben. Voor deze leerlingen is het dus dubbel interessant omdat zij met een andere achtergrond opgroeien in België, maar toch niet goed weten hoe het er in het Zuiden echt aan toe gaat.” FREYA VERDICKT LERARES 1STE LEERJAAR – BASISSCHOOL VIJVERBEEK, ZELLIK
36
“Het is zo spannend voor hen [de
“Ik heb een vriend Jade. Hij heeft
“Ik heb een vriend en haar naam
leerlingen] om een brief te krijgen
me een brief geschreven en hij
is Kelly. Zij houdt van zwemmen.
van een kind in België. Om zo te
vertelde over zijn hobby’s. Ik wil
Ik heb haar een brief geschreven
leren hoe Belgische kinderen din-
echt meer weten over België en de
en mijn naam verteld. Ik zal haar
gen anders doen en uit te wisselen
taal die ze er spreken. Ik ga een
zeker nog schrijven. Ik wil graag
over hoe de dingen hier gebeuren.
nieuwe brief schrijven en vragen
van haar weten wat haar lieve-
Dit geeft hen zelfvertrouwen. Ze
wat hij weet over onze ‘Week van
lingsvak is, waar ze woont en wat
praten bijvoorbeeld over Kerst-
de Cultuur’ .”
voor iemand ze is.”
over de vakantie en over de Kerst-
TAVAPIWA
LLOYD
man. Hier slachten de jongens een
LEERLING 5DE LEERJAAR - KING GEORGE
LEERLING 6DE LEERJAAR - KING GEORGE
VI MEMORIAL SCHOOL IN BULAWAYO,
VI MEMORIAL SCHOOL IN BULAWAYO,
ZIMBABWE
ZIMBABWE
mis. De kinderen in België praten
geit of kip en de meisjes zoeken het brandhout. Er is een groot verschil tussen jongens en meisjes. Die vergelijking is fascinerend voor sommige kinderen. Ze halen er heel wat uit. Ze zeggen: ‘Oooh, dit is hoe verschillend we toch wel zijn.’” PRISCA CHIRAMBA THERAPEUTE – KING GEORGE VI MEMORIAL SCHOOL IN BULAWAYO, ZIMBABWE
37 Een link m aken tusse n je wedstrijd? Geen probl scholenband en een wetenschap eem voor Mariakerke shet Konin en de Ecol k l i jk Atheneu e Secondai re de Kiruh m ura in RW ANDA! GOOD PRACTICE Middenschool Heilig Hart in Bree organiseerde een activiteit rond de Europese Dag van de Talen. Er werd een les samengesteld over Zambia en hun partnerschool Sacred Heart Convent School. De vierdejaarsstudenten kregen op deze manier een gecombineerde les aardrijkskunde en Engels. Het document werd aan de leerlingen aangeboden via een interactief platform waarop ze oefeningen konden maken. De opdrachten werden ingekleed door middel van informatie en beeldmateriaal dat vanuit de partnerschool was opgestuurd (brieven, tekeningen, foto’s, etc.). Daarmee gingen de leraren in Heilig Hart aan de slag: ze integreerden eigen (digitale) middelen en informatie en stelden op die manier een lesbundel samen. Deze bevatte onder meer de volgende opdrachten en thema’s: een quiz over de Europese steden, continenten in de wereld, geografie van Afrika, de buurlanden van Zambia, de negen provincies in Zambia, de grondstoffen en natuurlijke rijkdommen van het land, uitleg over de Zambiaanse vlag, en
Mijn naam is Tuur/Pedro! “Samen met de kinderen wordt er een boekje gemaakt over Tuur, een doorsnee Vlaamse jongen en Pedro, een jongen uit Oña. We beschrijven het dagelijkse leven op school en thuis. Ook thema’s zoals milieu, feesten, verkeer en Noord-Zuid komen aan bod. De kinderen zullen de verhalen schrijven, tekeningen maken en foto’s nemen. Zo groeit er stilaan een boekje met aan de linkerkant de Vlaamse inbreng en aan de rechterkant de Ecuadoraanse. Op het einde bundelen we dit alles tot een mooi geheel. We zouden graag onze partnerscholen en onze eigen scholen elk tien exemplaren bezorgen.”
de verschillende naschoolse clubs die in de partnerschool
UIT HET ACTIEPLAN VAN DE SCHOLENGROEP
opgericht zijn.
VAN BIERBEEK
!
De inbedding van wereldburgerschap in het curriculum is een typisch westers verschijnsel. Hoewel scholen in het Zuiden het belang van wereldburgerschap erkennen, is het voor hen moeilijker om dit in hun activiteiten vorm te geven. Wees daarom waakzaam dat er ook voor de partnerschool een meerwaarde is. Wanneer de acties in de scholenband enkel tot doel hebben om rond wereldburgerschap te werken op niveau van de leerlingen zal de school in het Zuiden snel afhaken.
38
“Contrasteren en vergelijken is mogelijk via een scholenband. Met andere woorden, behouden wat goed is en veranderen wat beter kan. Dingen vanuit een ander perspectief zien helpt om te leren appreciëren wat goed is. In Zambia beginnen we de schooldag telkens met het zingen van een lied op de speelplaats. Hier zagen we dat er ook gezamenlijk turnoefeningen worden gedaan voor ze naar de klassen gaan. Dit gaf de leerlingen duidelijk veel energie om aan de schooldag te beginnen. Dit is alvast een idee dat we zonder problemen zouden moeten kunnen proberen in onze school. Het zou ook goed zijn om op die manier wat ‘bewegingsopvoeding’ te introduceren want dit bestaat niet meer in het lessenpakket van onze school.” KAHANI FOSTER DIRECTEUR – BUYANTANSHI OPEN CHRISTIAN COMMUNITY SCHOOL IN KABWE, ZAMBIA
39
Professionalisering van leraren Onderwijs is een cruciale motor voor vooruitgang. Toegang hebben tot onderwijs is een eerste vereiste. Maar even belangrijk is dat dit onderwijs ook kwaliteitsvol is. Naar school gaan heeft geen zin als je er nauwelijks iets leert. Veel scholen in het Zuiden zijn vragende partij om niet enkel de klemtoon te leggen op uitwisseling tussen leerlingen, maar ook op uitwisseling tussen leraren. Veel leraren hebben er weinig kansen om zich na hun opleiding ook professioneel bij te scholen. Het contact en de samenwerking met overzeese collega’s is voor hen een unieke gelegenheid om te leren over bijvoorbeeld kind-centraal lesgeven en actieve leermethoden. Professionalisering van leraren is voor scholen in het Zuiden vaak een motiverende factor om een scholenband aan te gaan. Een scholenband biedt kansen om daarop in te spelen. Waarom inspireer je je collega niet met jouw lesaanpak, coach je hem of haar niet bij nieuwe activerende werkvormen of ondersteun je niet bij het gebruik van de computer in de klas? Waarom denk je als directeur niet eens mee na rond het verbeteren van het beleidsvoerend vermogen van de school? Waarom deel je niet gewoon je eigen ervaringen? Tegelijk is deze focus op professionele ontwikkeling heel verrijkend voor de Vlaamse leraren en directies. De confrontatie met een andere onderwijsrealiteit en de uitwisseling met een buitenstaander kan nieuwe inzichten geven in je eigen werk en gewoontes. Het zet je aan tot reflectie en kan je inspireren tot een andere aanpak. Het laat je toe je eigen praktijk eens te bekijken vanuit een ander perspectief.
“Door het contact met onderwijs in België hebben we een groot aantal aspecten van hun manier van lesgeven leren kennen. We proberen dit jaar meer didactisch materiaal te gebruiken en ons eigen materiaal te creëren zonder te wachten tot ouders het ons geven of aankopen. We leerden om onze creativiteit te gebruiken.” MONICA VACA SCHOLENBANDCOÖRDINATRICE – JUAN PESTALOZZI SCHOOL IN OTAVALO, ECUADOR
40 “Er is toch wel een niveauverschil en een heel ander systeem van onderwijs. Daarbij hebben zij ook te maken met andere problemen omdat er kinderen samen gezet worden die bij ons niet in eenzelfde klas zouden zitten. Hierdoor moeten
Veel scholen in het Zuiden willen niet enkel de klemtoon leggen op uitwisseling tussen leerlingen, maar ook tussen leraren
zij heel betrokken te werk gaan met de leerlingen en hun ouders. Het soort differentiatie dat er zou moeten gebeuren, is heel verschillend, dus daar vinden we elkaar niet echt. We vinden elkaar makkelijker op lesinhoudelijk vlak. Bij-
Tips voor de aanpak van professionalisering
voorbeeld een stukje over vierkantsvergelijkin-
• Geef het tijd! Pak professionalisering aan als de scholenband de
gen werd ooit eens gefilmd en wordt nu in de les
opstartfase voorbij is. De eerste fysieke ontmoeting is een goed
hier getoond om de andere manier van uitleggen
moment om een onderwerp te bepalen en van start te gaan.
te tonen. Ook rond economie is er een filmpje
• Zoek raakvlakken! Ga op zoek naar raakvlakken tussen beide
gemaakt dat elk jaar opnieuw aan bod komt.
scholen of tussen de spilfiguren. Waar zijn jullie beide mee bezig?
We hebben het bezoek van Andelene [directrice
Waarin is één van de partners sterk? Waar liggen de interesses en
Waveren] benut om ruim uit te wisselen over
noden?
verschillende
beleidsdomeinen
(pedagogisch
beleid, administratie en logistiek, personeelsbeleid, zorgbeleid) en verschillende aspecten
• Klein is fijn! Creëer binnen de scholenband ruimte om over pedagogische en didactische thema’s te leren van elkaar. • Al doende leert men! Observeer elkaars praktijk, stel elkaar
van de taken en verantwoordelijkheden van een
vragen en bekijk of jullie antwoorden hebben op elkaars noden
schooldirectie. We leerden elkaars visie en or-
en praktische uitdagingen.
ganisatievormen, maar vooral ook elkaar als persoon beter kennen. Andelene kreeg inzage in een aantal beleidsinstrumenten en –documenten (bv. functiebeschrijving personeel, zelfreflectieformulier personeel, agenda’s briefing, weekberichten, dashboard schoolwerkplan). Dit bracht waardevolle gesprekken op gang rond schoolcultuur, waarden en normen, beleidskeuzes, verwezenlijkingen, onderlinge verschillen en gelijkenissen. Dankzij ons vlot en open contact slaagden we er zelfs in concrete casussen aan elkaar ter intervisie voor te leggen.” UIT HET VERSLAG VAN SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
41
Een goede hulp- of fondsenwervingsactie: • is een instrument om het partnerschap te versterken; • wordt goed educatief omkaderd; • betrekt beide partnerscholen bij de uitvoering.
GOOD PRACTICE Een school contacteerde ons voor advies over een inzamelingsactie van oude boekentassen voor hun partner-
Solidariteitsacties
school. Ze hadden hun partner ook al
Onderwijs over Noord-Zuid-relaties is nooit neutraal. Er ligt verontwaardiging in ver-
een goed idee, maar er rezen toch
scholen, er gaat een appél van uit, een oproep tot actie. Ontwikkelingseducatie vraagt
wel wat praktische bezwaren: zijn de
om handelingsmogelijkheden. Wanneer leerlingen en leraren leren over onrechtvaar-
boekentassen in goede staat én zijn ze
digheden in de wereld of de scheve verhoudingen tussen Noord en Zuid van naderbij
het soort boekentassen die gebruikelijk
bestuderen, gaan ze ‘bijna automatisch’ over tot actie. Kinderen hebben dit ook nodig
zijn in het partnerland (grote tassen
om niet met een onbevredigd gevoel te blijven zitten.
op wieltjes zullen er misschien niet
gecontacteerd en die was wel opgezet met het initiatief. Op zich leek het dus
gebruikt kunnen worden)? Zijn er moDeze nood tot actie kan op verschillende manieren vorm krijgen. De meest bekende
gelijke invoertaksen van de douane in
sensibiliseringsactiviteiten zijn petities en briefschrijfacties. Maar scholen werven
het land? Kan het zijn dat er lokaal een
ook vaak fondsen. Dit mag deel uitmaken van een scholenband maar er is wel enige
bedrijfje is dat boekentassen maakt en
voorzichtigheid bij geboden. Geldinzamelingen zijn bij voorkeur een instrument om het
brengen we zo hun inkomsten niet naar
partnerschap te versterken of om bepaalde activiteiten te ondersteunen. De moge-
omlaag? We besloten daarom de school
lijkheden van een school in het Zuiden zijn vaak beperkter. Zelfs kleine kosten wegen
af te raden de boekentassen te verstu-
al snel door en kunnen een rem zijn voor de voortzetting van het partnerschap. In dat
ren. Beter is nog bruikbare en stevige
geval kan een beetje steun helpen. Het is niet onlogisch dat de ene partner de andere
boekentassen op een rommelmarkt
helpt waar nodig, op voorwaarde dat de hulp kadert in een breder (educatief) geheel.
te verkopen zodat de opbrengst kan
De financiële aspecten mogen ook nooit het centrale element worden in de samenwer-
gebruikt worden door de partnerschool
king en er moet gelijkwaardigheid nagestreefd worden.
om lokaal een aankoop te doen.
GOOD PRACTICE Het ‘Saved by the bell’-initiatief kreeg ook in Kenia gehoor. Daar vieren ze ook jaarlijks de Internationale Dag van de Leerkracht. Het massale luiden van de schoolbel, ook in het Zuiden, symboliseert het belang van de leraar en het recht op onderwijs voor alle kinderen. Sommige scholen rinkelden de schoolbel, andere organiseerden een optocht met leerlingen rond de school om de boodschap duidelijk te maken. Our Lady of Fatima, partnerschool van Maria Assumpta in Laken, en tal van andere scholen in het Zuiden, organiseerden speciale bewustmakingsactiviteiten op deze ‘feestdag’.
Stel jezelf de volgende vragen om na te gaan of een actie zinvol is
43
eren en w iet versto n ie m o n eco psturen de lokale n? Het o lp te u a h b e e d d l n Za al l op tege dan loka osten we er kosten e m s gen de k m r kan so compute van een te kopen. uter aan een comp
Houdt de h ulp rekenin g met de lo wordt, wor kale conte den dan oo xt? Als een k computerl computer ge gramma bek essen voorzi leverd ostigd? Is d en? Wordt er e so een antiviru ftware in d eventuele p e lokale taal sproroblemen k en is ieman an oplossen d aanwezig ? die Is de hulp wel e Een en o comp ploss u t er sc ing o heeft henk p lan geen en vo gere zin a abon or be term l s neme er ge tere ijn? comm nt te en ge beko l u d n i i s c stige atie om h n. et in terne t-
we ginds Letten we erop dat dumpen? niet ons afval gaan l kan misVerouderd materiaa recycleerd schien beter hier ge worden.
TUSSEN
DOOR
44
“Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar.” EDWIN HOFFMAN, AUTEUR VAN ‘INTERCULTURELE GESPREKSVOERING’
De culturele verschillen zien we als een bron van rijkdom voor uitwisseling in een scholenband. Maar tegelijk ergeren we ons soms als er opnieuw geen reactie komt op onze e-mail, als er veel geschreven wordt behalve een antwoord op onze vragen, als de gemaakte planning en afspraken niet gevolgd worden of als er ‘ja’ gezegd wordt terwijl men ‘nee’ bedoelt. Dan is cultuur plots een bron van ergernis en worden onze eigen waarden en gewoontes (‘afspraken moet je toch nakomen’, ‘een planning moet gevolgd worden’) opeens toch de norm. We wijten het probleem aan een slechte samenwerking en desinteresse bij de partner en zoeken de oorzaak in ‘hun cultuur’. De oplossing van deze conflicten ligt in het begrijpen van elkaars culturele context. Hiervoor is het belangrijk de emotionele betekenis van elkaars manier van communiceren en samenwerken te begrijpen. De interpretaties, waarderingen en beleving in de ene cultuur staan soms lijnrecht tegenover die in een andere cultuur. Wat de ene als klare taal ziet, is voor de ander respectloos of onbeleefd. Daarnaast moeten we het aandeel van de culturele context in het probleem relativeren. Het is belangrijk te beseffen dat een individu nooit volledig samenvalt met een cultuur. Dit wil niet zeggen dat je cultuur kunt ‘weggommen’ als oorzaak van gedrag. Wél dat er ook andere factoren kunnen spelen (persoonlijkheid, karakter, externe omstandigheden, infrastructuur, politiek,…). Mensen gedragen zich anders op school dan in hun sportclub, hebben misschien zowel een zwak voor opera als dance en zijn - niet te vergeten - vooral unieke individuen met goede en slechte kanten en gewoonten.
45
46
47
• Enkele praktische handvaten voor een goede samenwerking • Vijf jaar Scholenbanden-programma leert dat er een aantal essentiële sleutels zijn voor het uitbouwen van een kwaliteitsvolle scholenband. Het persoonlijk engagement en de betrokkenheid van enkele gangmakers op school zorgt voor enthousiasme en energie om collega’s op sleeptouw te nemen. Zo ontwikkelt zich geleidelijk aan een groter draagvlak in en rond de school. De scholenband verankert zich in de schoolwerking en wordt gekoppeld aan het pedagogisch project. Een vlotte communicatie tussen alle betrokkenen is cruciaal in het hele proces. Planning en regelmatige terugkoppeling houden de samenwerking op het goede spoor. De bezoeken aan elkaar brengen de scholenband tot leven.
48
Goed begonnen is half gewonnen Kritische vragen bij de voorbereiding
Het idee voor een samenwerkingsproject met een school in het Zuiden belandt op
• Wat is de specifieke meerwaarde
naar het Zuiden getroffen werd door de armoede, een directrice die het idee oppikt
verschillende manieren op de tafel van de leraarskamer: een lerares die tijdens een reis
van een scholenband voor je school?
van een collega, een ouder die samenwerkt met een organisatie in het Zuiden of de
Is het de diverse achtergrond van
gemeente met een stedenband die haar scholen stimuleert om contact te leggen met
de leerlingen of juist omgekeerd de
de scholen van de partnergemeente.
zeer homogene samenstelling? • Hoeveel tijd kan geïnvesteerd
Elke school heeft een ander verhaal en elke samenwerking doorloopt een ander
worden? Een scholenband mag klein
proces. De manier waarop een samenwerking ontstaat en wat de scholen ermee willen
blijven, maar er is hoe dan ook een
bereiken, bepalen grotendeels het verdere verloop van de scholenband.
minimum tijdsengagement nodig. • Wat zijn de mogelijkheden? In principe
Een scholenband is eigenlijk een werkwoord. Wie denkt van bij het prille begin al tot
kan elke school een scholenband aan.
een ideale uitwisseling te komen, loopt het risico te eindigen met frustratie en ontgoo-
Alles hangt af van de motivatie van
cheling. Een goede samenwerking ontstaat niet van de ene dag op de andere.
directie en het lerarenteam en hoe groot of klein je de scholenband ziet. • Is er een draagvlak op school? Leeft
Voorbereiding Verder bouwen op ervaringen is een stuk makkelijker dan van nul beginnen. Maak
er al iets rond mondiale thema’s,
daarom een overzicht van wat reeds bestaat op school en wat er leeft. Dit verhoogt de
zoals bijvoorbeeld Fairtrade, of is
betrokkenheid. Je trekt collega’s sneller mee in het bad als je inspeelt op wat zij vanuit
het nog onontgonnen terrein?
hun ervaring te bieden hebben.
49
Een partnerschool vinden Dan start de zoektocht naar een partner. Soms zijn er al contacten met een school maar in veel gevallen moeten scholen nog op zoek naar een partnerschool. Het is zinvol om tijdens je zoektocht scholen op enkele punten te toetsen. Laat je collega’s in de potentiële partnerschool een profiel opstellen waarin ze het onderwijsniveau, het aantal leerlingen, de ligging (stad of platteland) en de aangeboden studierichtingen vermelden. Dit helpt je raakvlakken te zoeken met je school. Een bestaande link, een gelijkaardig pedagogisch project, een sterke leerlingenvertegenwoordiging in de eigen school uit het land of een leraar met een passie voor de cultuur. Bekijk vooraf ook in welke taal er met de partnerschool zal gecommuniceerd worden. Is er iemand buiten de school die kan helpen bij het leggen van de eerste contacten? Neem voldoende tijd om elkaar te leren kennen. Zorg dat je via de activiteiten die je plant, meer te weten komt over de achtergrond en de organisatie van de school.
“Onze partnerschool heeft ons gecontacteerd en daarop werd een kleine werkgroep gevormd. Onze directeur heeft twee leraren aangesteld om het project te trekken en na te gaan of het in onze school zou werken. Tot nu toe is het echt heel interessant geweest. We hopen de relatie tussen de scholen nog te versterken en het aantal activiteiten op te voeren.” STELLENZICHT SEKONDER IN STELLENBOSCH, ZUID-AFRIKA
50
Planning opstellen Na een uitgebreide kennismaking met de partnerschool kan je samen met je collega’s hier en in de partnerschool een planning opmaken. Het geeft de scholenband de nodige structuur en het helpt je om de activiteiten op elkaar af te stemmen. Een goede planning maakt het makkelijker in te gaan op projectoproepen of aanvragen voor subsidies. Een duidelijke timing en invulling van de scholenband verlicht de werkdruk. Als er tijdens de voorbereiding voldoende aandacht is voor het bespreken van elkaars jaarkalender, is de kans kleiner dat je je partner overlaadt met vragen net op het moment
1/2 van de scholen geeft aan dat de scholenband extra planning met zich meebrengt.
dat er examens aan de gang zijn. Omgekeerd geldt dit natuurlijk ook. Is er een grote doorlichting van jullie school gepland, dan laat je dit best weten aan de partnerschool. Zij zullen zeker begrip tonen voor de radiostilte die daardoor misschien intreedt. Kijk niet enkel naar de schoolkalender en de schoolvakanties maar wissel ook uit wanneer er wel of geen ruimte is voor extra activiteiten.
Sta voor een goede planning stil bij: • Een goede omschrijving van de activiteiten. Geef een algemene beschrijving van de actie, de betrokken doelgroep, het resultaat dat je wenst te bereiken en de verwachte periode waarin de activiteit zal plaatsvinden. • De wisselwerking. Probeer bij elke activiteit de betrokkenheid van beide scholen weer te geven. Dit kunnen spiegelactiviteiten zijn (iedereen bekijkt bijvoorbeeld een filmpje van of over de partnerschool en lost dan vragen op die de leerlingen hebben gesteld) of activiteiten waar de partner op inspeelt (bijvoorbeeld het schrijven van een vervolgverhaal). • Het verband tussen elkaars activiteiten. Een scholenband betekent samenwerking en interactie tussen de twee partnerscholen. Dit betekent dat de activiteit in jouw school voortbouwt op iets van de partnerschool of omgekeerd.
51
GOOD PRACTICE SBSO Zonneweelde begon vol verwachting aan haar eerste scholenbandjaar. Er was een sterk gelijkaardige school gevonden. De uitwisseling kon in het Nederlands gebeuren, het actieplan was opgesteld en mee goedgekeurd door de partner en er was ondersteuning door VVOB. Het kon niet meer
“Een scholenband zorgt voor extra administratie.” 61% VAN DE SCHOLEN IS HET HIERMEE EENS.
fout lopen. De leerlingen en leraren waren enthousiast en verschillende leuke acties werden georganiseerd om Suriname in de kijker te zetten. De communicatie met de partnerschool verliep echter bijzonder moeizaam en na een jaar berichtte Zonneweelde: “Op dit moment is er nog niet echt sprake van samenwerking. We zouden graag volgend schooljaar onze eerste gezamenlijke activiteit plannen en wat meer contact hebben
Er wordt heel wat tijd besteed aan de voorbereiding van activiteiten
met onze partnerschool. We hebben geleerd dat het tempo van onze partnerschool en onze school nog op elkaar moet worden afgestemd. We hebben geleerd geduld te
28%
houdt de voorbereiding beperkt
17%
vindt de voorbereidingstijd gemiddeld
55%
geeft aan meer voorbereidingstijd nodig te hebben
hebben. We zijn blij met elk bericht uit Suriname.” In de Thomsonschool duurde het ook enige tijd voor het concept van een scholenband helemaal duidelijk was en de nodige communicatiemiddelen geïnstalleerd waren. Tegelijk waren er grote verbouwingen in de school waarnaar veel energie ging. Anderhalf jaar na de opstart, na elkaar een eerste keer bezocht te hebben begint alles te keren en de volgende jaren groeit de scholenband tot een heel sterk en kwalitatief partnerschap, waarbij de gebrekkige communicatie nu een ver verleden lijkt.
52
53
Ook de evaluatie van de activiteiten neemt tijd in beslag. 58% van de Vlaamse scholen vindt de evaluatie intensief, tegenover 27% van de scholen in het Zuiden. Terugkoppelen Het schooljaar is ten einde, de activiteiten zijn uitgevoerd en er wordt met een goed gevoel teruggeblikt op de samenwerking. Prima natuurlijk! Dit geeft de nodige motivatie om de scholenband verder te laten groeien. Het kan ook dat niet alle activiteiten rimpelloos verlopen zijn of dat niet alle doelen behaald werden. Dit hoeft geen probleem te zijn. Flexibiliteit in de uitvoering is nodig. Kijken naar de oorzaken van problemen kan heel wat aan het licht brengen over de punten waarop de scholenband nog moet groeien. Voorzie voor de terugkoppeling ook ruimte in de planning. Belangrijk is niet te wachten tot het einde van het schooljaar. Tegen dan is belangrijke informatie misschien al verloren gegaan. Terugkoppeling doorheen het jaar voorkomt wrevel en misverstanden. De oorzaak voor het uitblijven van afgesproken materiaal wordt dan niet gezocht in een gebrek aan motivatie of interesse. Een e-mail of kort telefoongesprek kan makkelijk uitwijzen of de uitvoering van een opdracht al of niet haalbaar was binnen de afgesproken timing of uitwerking. De reflectie over de scholenband wordt best geïntegreerd in bestaand overleg en opgenomen in verslagen die sowieso verzameld worden. Overleg ook met de partnerschool welke terugkoppeling van lessen en activiteiten zij bijhouden en stem deze op elkaar af. Zo kunnen eventuele uitdagingen aangepakt worden met gelijksoortige feedback. Er wordt letterlijk en figuurlijk over ‘hetzelfde’ gepraat en er wordt sneller tot nieuwe ideeën en oplossingen gekomen.
Spreek over terugkoppeling en reflectie in plaats van ‘evaluatie’. Deze term kan een negatieve connotatie hebben en beschouwd worden alsof de ene de andere gaat controleren. Beide partners zijn gelijkwaardig en moeten samen bekijken of beide partijen nog steeds gelukkig zijn met de gang van zaken.
“Vanwege de terugval tijdens het afgelopen jaar denken we dat het belangrijk is even te herbronnen. We
moeten
onze
samenwerking
herdenken. We willen onze leraren echt laten samenwerken en op die manier de leerlingen ook beter bereiken. We weten uit ervaring, nu meer dan ooit, dat de doelen realistisch en haalbaar moeten zijn. We moeten samenzitten en de vlam opnieuw doen branden om de samenwerking opnieuw te doen bloeien. Door de samenwerking even terug te schroeven en te overleggen hopen we nieuwe manieren te vinden om de scholenband te laten slagen.” UIT HET EINDVERSLAG MARIA ASSUMPTALYCEUM, LAKEN
54
“De tijd die besteed kan worden aan activiteiten voor de scholenband, is zeer beperkt omdat het uurrooster voor leraren (een 30-urenweek) al overladen is. Daarnaast is er ook nog de tijd die nodig is voor de omkadering van de leerlingen. Maar de samenwerking en uitwisseling van expertise biedt veel mogelijkheden om binnen de beperkte tijd leermethodieken blijvend te verbeteren.” ZUSTER DOMINA MUREKATETE DIRECTRICE – ECOLE SECONDAIRE DE KIRUHURA IN BUTARE, RWANDA
Een haalbare kaart! Dé beste manier om een scholenband uit te bouwen bestaat niet. Dé condities om er als school aan te kunnen beginnen dus ook niet. Elke school kan een scholenband uitbouwen, op voorwaarde dat de uitwerking op maat van de eigen school én de partnerschool is. Daarom is de opmaak van schoolprofielen zinvol. Het laat toe de beginsituaties van de scholen goed in te schatten. De activiteiten die ontwikkeld worden binnen de scholenband, kan je nadien koppelen aan bestaande acties en initiatieven. Op die manier is de scholenband voor elke betrokkene een haalbare kaart. De financiële en materiële draagkracht verschilt van school tot school. Dit mag echter geen enkele school tegenhouden om een samenwerking op te zetten. Groot, groter, grootst is niet het streefdoel van een duurzaam partnerschap.
55
Human resources Voor een scholenband is geen extra personeel nodig. Scholen beslissen zelf hoe intensief het partnerschap uitgewerkt wordt en hoeveel tijd ze erin stoppen. Maar een scholenband vraagt natuurlijk wel een zeker engagement van het lerarenteam. Het integreren van een scholenband in de schoolwerking en in de lessen wordt niet op een presenteerblaadje aangereikt. Het vergt creativiteit en gedrevenheid om een scholenband kwaliteitsvol uit te werken. Heeft je school niet veel ervaring met het aanpakken van klas- of vakoverschrijdende projecten? Dan heb je in het begin best niet de ambitie om de scholenband meteen voelbaar te maken in de hele school. Een scholenband begint best klein. Start bij leraren die interesse tonen, laat anderen de ruimte om te groeien. Wanneer uit de contacten met de partnerschool blijkt dat er ruimte is voor een grotere betrokkenheid, kan je anderen mobiliseren. Zoek ook de invulling van de activiteiten - zeker in de opstartfase - niet te ver. Bestaande initiatieven zoals de Week van de Fair Trade of Donderdag Veggiedag krijgen vlot een extra dimensie door ze te verbinden met de scholenband.
Groot, groter, grootst is niet het streefdoel van een duurzaam partnerschap.
Gemiddeld zijn er 20 Ă 50 computers ter beschikking in scho-
56
len. Er is wel een groot verschil tussen scholen in Vlaanderen en in het Zuiden. In Vlaanderen heeft maar 16% van de scholen
minder dan 20 computers ter beschikking voor de leerlingen, terwijl in het Zuiden slechts 20%
meer dan 20 computers in de school heeft.
62%
De top drie van momenten waarop leerlingen computers gebruiken ICT-lessen (65%) Hoofdvakken (62%)
2
1
Pauzes (44%)
3
In het Zuiden is het moeilijker om voldoende financiële
57
ondersteuning te vinden voor de extra activiteiten voor de scholenband. In Vlaanderen vindt bijna 60% makkelijk de weg naar extra
kanalen voor fondsen. Er zijn ontegensprekelijk extra kosten verbonden aan bepaalde activiteiten in het kader van de scholenband. Slechts 8% van de bevraagde scholen in Noord en Zuid heeft geen
extra uitgaven.
Financiële middelen De kosten van een scholenband zijn minimaal als je je beperkt tot enkele eenvoudige acties zoals brieven uitwisselen, communicatie tussen leerlingen of een gemeenschappelijke blog. Hou er echter rekening mee dat zelfs minimale kosten voor de partnerschool een belemmering kunnen zijn. De middelen kunnen beperkt zijn of ze hebben misschien niet de autonomie om zelf budgetten te besteden. Maak dus een eerlijke kostenraming voor alle activiteiten (hoe klein ook) bij het plannen ervan. Zo komt snel aan het licht of beide scholen hiervoor de middelen hebben.
“Wij hebben gewoon geen schoolkas. Zelfs als er een lamp kapot is in de
Kosten van het verzenden van materiaal of briefjes van leerlingen kan je beperken.
school, dienen wij daarvoor het mi-
Doe bijvoorbeeld een beroep op iemand die in kader van een stedenband een bezoek
nisterie te bellen om die te laten ver-
brengt aan de regio van je partnerschool.
vangen.”
Voor sommige activiteiten zal er wel nood zijn aan een budget. Indien de partnerschool dit niet heeft, mag dit geen rem zetten op de plannen. Zo’n hinderpaal kan overwonnen worden door een fondsenwervende actie waarbij de opbrengst gebruikt wordt om de kosten van de partnerschool te financieren. Gemeenten en provincies kunnen een financieel duwtje in de rug geven. Organisaties zoals VVOB bieden inhoudelijke en financiële ondersteuning.
MEVR. DONGEN DIRECTRICE – OS DOMBURG IN PARAMARIBO, SURINAME
58
Stevig verankerd in de klaspraktijk “Onze school heeft eigenlijk twee rode draden: kunst en groen. Door alle activiteiten hieraan op te hangen, ben je als school wel verplicht om hier creatief mee om te springen. Alles hangt zo aan elkaar vast. Een scholenband helpt om creatief te zijn. Zonder de scholenband zou onze musical misschien nooit uitgewerkt zijn. En omdat het met een school in het Zuiden is, leer je zelf heel wat bij over een ander land en een andere cultuur. We moeten de wereld immers toch een stukje beter maken.” JO VAN DER FRAENEN LERAAR 5DE LEERJAAR - GIBO DE BELHAMEL,
Een scholenband mag niet bekeken worden als een opdracht die er nog eens bijkomt, maar wordt beter gezien als een educatief instrument dat lesopdrachten boeiend kan maken. De scholenband moet op termijn een plek krijgen in de jaarkalender van een school als een fijn extraatje dat weliswaar tijd vraagt, maar tegelijkertijd het uitvoeren van die kalender ondersteunt. Je partnerschool in het Zuiden is dan als een verre vriend met wie je samen dingen gaat ondernemen, die je anders alleen zou doen. Hoe meer de scholenband ingebed is in de klas- en schoolwerking, hoe meer het een essentieel onderdeel is van het lesprogramma en het schoolleven. Deze inbedding gaat niet van de ene op de andere dag. Het heeft tijd nodig om vaste voet te krijgen in de school. Er is ook voorbereiding nodig om een goede basis te leggen waarin de scholenband zich kan verankeren. Eens de samenwerking echt doorgedrongen is in de schoolcultuur, zal de impact van de activiteiten, zowel rond wereldburgerschap bij de leerlingen als de professionalisering van leraren, veel groter zijn. Een goede inbedding in het pedagogisch project zorgt ervoor dat extra activiteiten makkelijker uitgewerkt worden omdat ze raakvlakken hebben met andere thema’s of projecten waar de school zich achter schaart.
SCHELLEBELLE
Toch maakt elke scholenband het al eens mee: de verwachte uitwisseling van materiaal blijft uit, de vragen die leerlingen stelden in de briefwisseling blijven onbeantwoord. Dit leidt tot teleurstelling en zet de goede samenwerking onder druk. Wanneer dit voorvalt, is het nuttig om na te gaan wat er aan de grondslag ligt. Soms is er een heel duidelijke reden voor te vinden. Maar ook onverwachte situaties kunnen wel eens roet in het eten gooien. Een plots vertrek van een leraar of een beslissing van hogerhand kunnen de gemaakte afspraken hypothekeren. Wanneer de activiteit ingebed is in de gewone klaspraktijk, zal deze kink in de kabel een pak minder aanvoelen als ‘verloren tijd’. Activiteiten zijn dus best multifunctioneel. Ze passen met andere woorden niet alleen in het kader van de scholenband maar maken ook onderdeel uit van het behalen van lesdoelen. Het uitwisselen van materiaal is geen doel op zich maar een middel om zowel de scholenband als de eigen klaspraktijk vorm te geven.
59
De verankering van een scholenband verhoogt de kansen op succes t van rojec p h c s i n erare dagog dere l het pe n t a e n m a ink dv lijke l enhei duide trokk e n b e e e td Maak t help ol. Di o h c s de . groten te ver
Schrijf doele n neer in ee n gedeelde visie. De scho lenband wor dt concreet en helpt lera ren de raak vl ak ke n met hun lessen te vinden.
Maak van d e scho op de lenba nd ee perso n vas neelsv blijft t agen ergad de sc dapun e r i n h g. Op olenb t aanda and h die m chtspu e t anier hele nt. jaar d oor e en
Ontwikkel ee n draaiboek zodat je kan op ervaringe verder bouw n en kan groe en ie n. Het onderv tuele person angt ook even eelswissels. roepen andere werkg Leg linken met gen naar en bouw brug in de school pesten. milieu, ICT en thema’s zoals
60
“Het feit dat de scholenband van een fait divers uitgegroeid is tot een gegeven in de school is echt wel iets waar we sterk in zijn. En hiermee bedoel ik dat alle leraren en leerlingen weet hebben van de band en een redelijk aantal er ook wat over kan vertellen. Bij interviews zullen leraren en leerlingen vooral vertellen over bezoeken, omdat dat de grootste zichtbare impact heeft binnen de school. Als ik leerlingen vraag naar wat ze over de scholenband weten, verwijzen enkelen ook naar lessen of examens waar zaken over Zuid-Afrika aan bod komen. Dat is fijn.” GILBERTE VERBEECK LERARES WISKUNDE EN SEMINARIE – SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
61
en p e o r g k dwer n a b n e en. schol m a e s t s s k ee j de m deli n a a m komen
Werkg
roep - 67%
De werkgroep neemt in de meeste scholen de grootste rol op qua coördinatie en planning. Zo wordt de last verdeeld.
DIR
IE -
ECT
Er is zowel in Vlaanderen als in het Zuiden voldoende ruimte om de scholenband te integreren in de gewone lessen. Een minderheid van de scholen in het Zuiden geeft aan hiervoor weinig plaats te hebben.
13 %
ele u d i v i In d 15 % R E K TREK
“Ik denk dat we sterk zijn in het proberen integreren van de scholenband in het gewone lesgebeuren (curriculum), in de wetenschapsvakken van tweede graad en sommige taalvakken (meerdere graden). De transfer van info naar Rwanda - vraagt telkens vertaling - verloopt wat minder vlot. Ik denk ook dat we er redelijk in slagen om leerlingen te betrekken bij de
top drie van momenten waarop scholenbandactiviteiten plaatsvinden
scholenband en hen de nodige autonomie te geven om zaken te organiseren. Het feit dat we een jaarlijks ‘Kam op z’n kop’ hebben is voor mij ook een pluspunt. Een weerkerende uitstap voor het vierde jaar is het bezoek aan het Mu-
Lessen (74%) Projecten (59%)
2
1
seum voor Midden-Afrika in Tervuren en het deelnemen aan een wetenschappelijke wed-
Doorlopend (51%)
3
strijd waarin we altijd trachten om iets rond Rwanda te integreren.” GLADYS VANLOMMEL LERARES BIOLOGIE EN LICHAMELIJKE OPVOEDING – KONINKLIJK ATHENEUM, MARIAKERKE
62
Verspreid de boodschap De mate waarin de scholenband alle directe en indirecte betrokkenen op school raakt, begeestert, beïnvloedt of intrigeert, beïnvloedt sterk het succes ervan. Een school is geen eiland in haar buurt of gemeente. Een scholenband mag dus ook tot ver buiten de grenzen van de schoolmuur reiken.
Betrokkenheid in de school De directie en het lerarenteam dragen een scholenband. Op je eentje werk maken van een partnerschap is minder motiverend en extra belastend. Het houdt ook grote risico’s in voor de duurzaamheid van de samenwerking. Bovendien is het moeilijker om later het interne draagvlak te verbreden. In het begin hoef je lang niet iedereen actief te betrekken. Integendeel, hou het best maar wat klein. Je weet nog niet wat het draagvlak en het ritme van je partnerschool zal zijn. De directie moet wel 100% achter de scholenband staan en collega’s zijn best minstens passief betrokken. Dit wil zeggen dat ze principieel achter het idee staan. Ze hebben inspraak over het project en eventueel ook in de keuze van de partnerschool. Je collega’s zijn minstens bereid om sporadisch mee te werken aan een activiteit. Voor de organisatie van een themadag rond milieu is bijvoorbeeld de input van je collega biologie of aardrijkskunde zeker aan te bevelen. De kans is groot dat zijn of haar inte“Een moeilijkheid is alle leraren blij-
resse automatisch opgewekt wordt door het onderwerp. Wanneer je het bezoek van
vend te betrekken, vooral met ver-
je partnerschool plant, kan je die collega met dat super organisatietalent inschakelen
schuivingen over leerjaren die wel
om te helpen het programma samen te stellen. Zoek aansluiting bij de interesses van je
eens plaatsvinden. De scholenband
collega’s en laat het vooral een natuurlijke groeiproces zijn. Iemand dwingen enthousi-
levend houden is een grote uitda-
ast te zijn heeft zelden een langdurig resultaat.
ging en misschien wel een valkuil voor onze school. Hoe kunnen we de
Ben je van plan een werkgroep op te richten? Probeer dan ook de ICT-verantwoordelijke,
scholenband overal voldoende laten
het secretariaat, de zorgleraren, de directie en/of iemand van de onderhoudsploeg te en-
leven zodat niet alleen de kerngroep
gageren! Deze collega’s hebben zeker een meerwaarde in de scholenbandwerkgroep. Ze
maar de hele school vertrouwd
kunnen bijvoorbeeld administratieve taken opnemen en logistieke ondersteuning bieden.
wordt met de scholenband en het partnerland?”
De kans is groot dat de leerlingen snel interesse zullen hebben voor de activiteiten binnen de scholenband. Ze zijn benieuwd naar de ontmoeting met hun leeftijdsgenoten
GREET VAN BERGEN LERARES 6DE LEERJAAR – VBS SCHARREL, MINDERHOUT
in de partnerschool. Om deze nieuwsgierigheid ten volle te benutten is de inschakeling van de bestaande leerlingenraad of de oprichting van een werkgroepje aangewezen. Dit zorgt voor eigenaarschap van de scholenband bij de leerlingen. Laat hen zelf thema’s aanbrengen waarrond ze willen uitwisselen. Geef de leerlingen ook de ruimte om uit te wisselen met hun collega-leerlingen, bijvoorbeeld via een videogesprek tijdens de les.
63
“Om het partnerschap op te volgen is er in onze school een comité van tien leerlingen opgericht dat de andere leerlingen bewustmaakt van de scholenband. De directie heeft het programma opgenomen in buitenschoolse activiteiten en schoolclubs
Betrokkenheid moet groeien, maar kan ook gestimuleerd worden
om leerlingen nog meer in contact te brengen met de scholenband.”
• Is er een bezoek van de partnerschool gepland? Doe dan een miniconferentie op school rond een gezamenlijk thema. Stimuleer de uitwisseling tussen de
ZUSTER DOMINA MUREKATETE
bezoekers en de leraren.
DIRECTRICE – ECOLE SECONDAIRE DE
• Deel je kennis over de partnerschool en het partnerland. Je bent het ideale doorgeefluik en je doet eindelijk nog eens echt iets met die foto’s die anders digitaal stof vergaren op een geheugenkaartje. • Laat je inspireren door voorbeeldactiviteiten en –lesmateriaal. Dit helpt om aan je collega’s toe te lichten wat een scholenband in de praktijk kan betekenen of hoe hij uitgewerkt kan worden. • Wijs op de imagoverbetering voor de school. Met een scholenband toon je dat de school dynamisch, open en vooruitstrevend is. Je hebt sneller een verhaal om de aandacht te trekken van de brede schoolomgeving en de pers. • Maak tijdens en na een bezoek tijd en ruimte voor de terugkoppeling. Je enthousiasme werkt heel aanstekelijk. Het helpt om stil te staan bij de leerervaring en raakvlakken te zoeken met de activiteiten in het kader van de scholenband. • Licht toe hoe een scholenband naadloos aansluit bij bepaalde eindtermen.
KIRUHURA IN BUTARE, RWANDA
64
Betrokkenheid in de buurt Leerlingen en leraren wonen niet op hun school. De ervaringen die ze opdoen, nemen ze na schooltijd mee naar huis. Een themaweek over de scholenband komt op die manier ook ter sprake aan de keukentafel. Ouders en omgeving komen zo in contact met “Het hoogtepunt van het voorbije werkingsjaar was ongetwijfeld de uitwisseling tijdens de paasvakantie. Wij, drie leraren, gingen op bezoek in Oña. We kregen de gelegenheid om kennis te maken met onze drie partnerscholen, de betrokken leraren, de kinderen en het dagelijkse leven. We konden meedraaien in de school, wat een hele verrijking was. Eenmaal terug thuis merkten we een toenemende belangstelling voor de scholenband bij onze collega’s. In de klas voelden we dat we met meer enthousiasme en betrokkenheid vertelden over Ecuador. Enkele weken na onze reis organiseerden we een info- en fotoavond over onze ervaringen. Deze was een succes. Er kwam veel volk opdagen.
de verhalen over en belevenissen met de partnerschool. Dit vergroot de betrokkenheid en is een potentiële bron van rijkdom voor de scholenband. Ouders hebben misschien verborgen talenten die ze in het ondersteunen van de scholenband kunnen tonen. Misschien spreekt iemand de taal van de partnerschool en willen ze het actieplan wel even nalezen? Het is echter geen garantie dat een ouder met een link met het partnerland (bijvoorbeeld door geboorte of werk) zich geroepen voelt om als ‘ervaringsexpert’ op te treden. Dit kan gevoelige materie zijn. Dring in dat geval niet verder aan. Ook hier geldt de regel: als het niet met volle overtuiging gebeurt, is het geen lang leven beschoren. Ook via buurtbewoners kan een link met de scholenband gevonden worden. In de buurt van de school is misschien een organisatie gevestigd met een project in het land van jouw partnerschool. Vraag na of een inwoner van jouw gemeente een band heeft met dit land. Er leeft heel wat interesse bij gemeenten rond internationale contacten en samenwerkingen. Veel gemeenten sluiten daarom een stedenband af of richten een internationale samenwerking op rond solidariteit. Stedenbanden en gemeenten met een actieve Zuid-werking zijn een bron van rijkdom en kunnen ondersteuning bieden voor de scholenband.
Zowel collega’s, ouders, mensen van het gemeentebestuur als anderen die zich verbonden voelen met de
“Onze stad is in deze scholenband heel belangrijk want zij heeft de aanzet
scholen- en stedenband. Het gaf ons
gegeven. Veel kinderen in de school komen uit de regio [in Marokko] waar
een goed gevoel te weten dat zoveel
de partnerschool is, dus dat is echt een meerwaarde voor deze scholen-
mensen dit project ondersteunen.
band. Tijdens de uitwisseling konden de deelnemers bij familie op bezoek.
Ook de leerlingen waren zeer ge-
Dat vergroot meteen enorm de betrokkenheid. Ook de niet-Marokkaanse
boeid door onze reisverhalen en er-
kinderen die mee op inleefreis waren, werden hierdoor gestimuleerd om
varingen.”
te vertellen over hun familie in een ander land.”
UIT HET VERSLAG VAN DE SCHOLENGROEP IN
ILSE MARTENS
BIERBEEK
DIRECTRICE – BASISSCHOOL SINT-CAMILLUS, SINT-NIKLAAS
65
Vergeet niet te communiceren over de scholenband! Zet hem in de kijker: onbekend is onbemind. Het is een pak makkelijker mensen warm te maken voor iets dat ze al kennen.
66
GOOD PRACTICE Toen basisschool Scharrel haar scholenband startte met een Ecuadoraans schooltje, sprak niemand in de school een woord Spaans. Samen met de keuze voor een Ecuadoraanse partner nam de school ook het engagement om minstens één iemand Spaanse les te laten volgen. Intussen anno 2014 zijn ze drie jaar verder en zijn er drie leraren Spaans aan het leren en gebruiken ze de scholenband om hun lessen in de praktijk te oefenen en verloopt de communicatie uitsluitend in het Spaans.
Communicatie is meer dan elkaar verstaan Goede communicatie is een belangrijke sleutel voor een succesvolle scholenband. Praktische hinderpalen zoals taal of een gebrekkige internetverbinding zijn vaak argumenten voor het mank lopen van een uitwisseling. In werkelijkheid zijn de verschillen in communicatiecultuur minstens even belangrijk. Het belang van communicatie speelt op verschillende niveaus.
Wees creatief zodat een eventueel taalverschil geen obstakel is in de samenwerking • Schakel ouders of andere vrijwilligers
Elkaar letterlijk verstaan De kans is klein (maar niet onbestaande, denk maar aan Suriname!) dat de taal die in jullie partnerschool wordt gesproken, eveneens jullie eigen taal is. Dit is ontegensprekelijk een deel van de charme van een scholenband. Je moet er natuurlijk rekening mee
in om briefjes van de kinderen te
houden dat je een manier moet vinden om elkaar te verstaan. Voor Frans en Engels lukt
vertalen.
dat meestal wel behoorlijk. Voor Spaans is dit al minder evident. Het is in dit geval een
• Sluit een overeenkomst af met een
noodzaak dat iemand in de werkgroep de taal waarin overlegd en gepland wordt, onder
CVO (of andere onderwijsinstelling) in
de knie heeft. Maar laat je tegelijkertijd niet afschrikken door het taalverschil. Het is
de buurt en laat de taalleerlingen nu
een extra uitdaging, maar wel een heel boeiende en leerrijke.
en dan vertalingen maken. Betrek de leraren Engels, Frans en Spaans bij de
Eén woord kan meerdere betekenissen hebben afhankelijk van wanneer en hoe je het
correspondentie.
gebruikt. In je eigen taal voel je zoiets zonder nadenken aan. In een vreemde taal durft
• Test de effectiviteit van vertaalsoft-
het echter voorkomen dat het niet duidelijk is wat er juist bedoeld wordt. Ook de ma-
ware. Op het internet zijn er verschil-
nier van communiceren, bijvoorbeeld formeel of betuttelen, wordt niet altijd vanaf het
lende die gratis zijn en waarmee je
begin door beide partners op dezelfde manier ervaren. Let ook op culturele verschillen:
wel al een basis hebt.
waar de één duidelijk zegt waar het op staat, durft een ander nooit nee zeggen. Vermijd het gebruik van jargon. Dit vraagt immers een goede kennis van een vreemde taal.
67
“We schrijven meestal e-mails om te communiceren met onze partnerschool. De frequentie is afhankelijk van de activiteiten die plaatsvinden. Nu we een bezoek aan België in het vooruitzicht hebben, communiceren we bijna dagelijks. Vorig jaar had-
Keuze van van communicatiemiddel Zijn de afspraken rond de gezamenlijke taal gemaakt? Heeft een leraar zich met volle moed en overtuiging ingeschreven voor avondlessen Spaans? Is de collega Engels bereid om het actieplan na te lezen? Nu moet er nog worden stilgestaan bij de manier van communiceren. In de meeste gevallen heeft de Vlaamse school een betere ICT-uitrusting en een stapje voor in de toegang tot het internet. Op zich is dit geen probleem. Indien er via e-mail gecommuniceerd wordt, zal de partnerschool haar weg weten te vinden naar een cybercafé of aankloppen bij een buurtbewoner. Mobiel internet via bijvoorbeeld smartphones is in vele landen in het Zuiden veel beter ingeburgerd. De telefoon wordt sowieso makkelijker ter hand genomen om te overleggen en afspraken (zelfs formele) te maken. In tegenstelling tot onze e-mailcultuur moet niet alles op papier staan. Is dit op een bepaald moment toch noodzakelijk, zoek dan een tussenoplossing. Gebruik een combinatie van communicatiemiddelen!
Een voorbeeld: Formuleer enkele vragen in een e-mail. Stuur een sms om te vragen of ze deze goed ontvangen hebben en kunnen bekijken. Overleg eventueel op een goed gekozen moment uitgebreid per telefoon. Stuur nadien een verslagje van het gesprek per e-mail ter bevestiging van de gemaakte afspraken.
den we tweemaal een videogesprek, maar e-mail gaat vlotter. Nu gebruiken we ook de telefoon om elkaar eraan te herinneren dat er een e-mail is gestuurd. Taal speelt een belangrijke rol in het partnerschap tussen onze scholen. We hebben er echter nooit problemen mee gehad want de leraren in België spreken heel goed Engels, zelfs al is dit niet hun moedertaal. Zij doen hun best en we verstaan elkaar. Toen ik België bezocht, kon ik zelfs praten en grapjes maken met de kinderen. Iedereen doet zijn best om de communicatie vlot te laten lopen.” KAHANI FOSTER DIRECTEUR – BUYANTANSHI OPEN CHRISTIAN COMMUNITY SCHOOL IN KABWE, ZAMBIA
68
De meest gebruikte communicatiemiddelen E-mail (71%) Facebook (36%)
2
1
1/2 van de communicatieproblemen heeft te maken met een gebrek aan respons.
Chat/post/sms (13%)
3
74% van de
communicatieproblemen is te wijten aan de ICT-uitrusting.
Wanneer en met wie communiceren Om te vermijden dat je tijdens drukke periodes op school de communicatie met de partnerschool zou verwaarlozen, is het zinvol om ook voor de communicatie een concrete planning op te maken. Bepaal de momenten waarop er contact wordt opgenomen met elkaar en hou je er zoveel mogelijk aan. Maak ook praktische afspraken over wie communiceert: de coördinator, de directie of de vakleraren. Welke afspraken best gemaakt worden, is voor alle scholen verschillend. Dit is afhankelijk van de schoolcultuur en hoe er over samenwerkingen gecommuniceerd wordt. Het is goed als er telkens één persoon is die het overzicht bewaart van alle afspraken en to do’s. Maar hou tegelijk de communicatie zo breed mogelijk zodat verschillende mensen de communicatie mee volgen. Zo voorkom je een flessenhalseffect waarbij alles afhangt van één persoon. Per activiteit specifiëren wie zal communiceren, is een goede reflex.
69
Uitwisseling van materiaal tussen de scholen vindt gemiddeld enkele keren per jaar plaats. Bij
70%
van de scholenbanden
Meer dan
1/2 van de scholen heeft eenmaal of meerdere keren per maand contact.
is het de
werkgroep die het vaakst communiceert.
“De prioriteit in het eerste jaar is communicatie.
In
beide
scholen
werd een werkgroep opgericht die de scholenband mee vorm geeft. De communicatie verloopt via e-mail, chat, Facebook en Dropbox. In de
Tips voor een goede communicatie • Combineer schriftelijke communicatie met mondelinge communicatie. Via e-mails en brieven kan je eenduidiger afspraken maken terwijl een telefoongesprek warmer is en meer mogelijkheid biedt om dingen te verduidelijken. Bovendien is een telefoontje in het Zuiden vaak doeltreffender. • Vat op het einde van elke communicatie nog eens samen wat de volgende stap is en wie dit deze stap zet (wie schrijft wat, naar wie en wanneer). • Heb je geen tijd om een e-mail in detail te beantwoorden of heb je eerst overleg nodig met je collega’s? Stuur toch alvast een antwoordje. Zo weet je partner dat je alles goed ontvangen hebt. • Vermijd interpretatie. Radiostilte betekent niet noodzakelijk afkeuring of desinteresse.
beginfase gebeurt de uitwisseling enkel tussen de leden van de werkgroepen. In een latere fase zal de hele school betrokken worden. Tijdens de inleefreis maakte Regina Caeli kennis met werking van de partnerschool door gesprekken en lesbezoeken. Groendal Secondary maakte kennis met Regina Caeli via filmpjes over de school, gesprekken en een quiz.” UIT HET ACTIEPLAN VAN HET REGINA CAELILYCEUM, DILBEEK
70
“Don’t try to solve the Belgian thing to do.” MARC COLPAERT, CULTUURFILOSOOF 8 MEI 2014, VVOB-VORMING VOOR GEVORDERDE SCHOLENBANDEN
71
conflict. It’s a typical
72
73
Hulp van buitenaf Onuitgesproken verwachtingen, verborgen valkuilen, onzichtbare hinderpalen, verschillende referentiekaders, misbegrepen contexten,.... Een andere cultuur en andere mogelijkheden en verwachtingen doorgronden is vaak moeilijk. De gebrekkige kennis van de ander, maar vooral ook de fysieke afstand bemoeilijkt de toenadering tot elkaar. Daarom is een partner buiten de school die mee het partnerschap ondersteunt in de beginjaren, goud waard. Hij of zij zorgt voor een goede ontwikkeling van een scholenband. Idealiter is dit een organisatie of persoon die beide contexten kent. De kans is groot dat iemand reageert wanneer je de scholenband (of de plannen ervoor) kenbaar maakt aan de ouders en de buurt.
Enkele mogelijkheden op een rij • Bespreek met je partnerschool de mogelijkheid om een stagestudent
Misschien is er een dorpsgenoot die een lange tijd gewoond en gewerkt heeft in de re-
of vrijwilliger een opdracht te geven
gio van de partnerschool of bij een organisatie die er actief is. Veel gemeenten hebben
in beide scholen en zo tegelijk de
een stedenband en kunnen deze koppelen aan een scholenband.
uitwisseling dynamischer en de band sterker te maken. Zorg wel dat de
De meerderheid van de scholen binnen het Scholenbanden-programma werkt samen
opdracht duidelijk is. Zal de student
met een school uit één van de partnerlanden van VVOB. Een grote troef is dat VVOB-
voldoende begeleiding krijgen? Wat
medewerkers hier én in het Zuiden de uitbouw van de scholenband kunnen ondersteu-
gebeurt er na het vertrek van de
nen. Zij kennen het onderwijsveld goed. Dit laat toe een brug te maken, misverstanden op te helderen, verwachtingen te verduidelijken of bij te stellen en de communicatie te bevorderen. Het Scholenbanden-team maakt de Vlaamse school
student? • Contacteer je gemeentebestuur en vraag of zij een stedenband heeft of
duidelijk dat activiteit X niet evident is in een klas van 60 kinderen of dat
overweegt. Zo niet kan je eens polsen
activiteit Y voor een school in het Zuiden veel meer tijd en inspanning
of zij ondersteuning wil bieden aan
vraagt dan men in Vlaanderen zou verwachten. Aan de school in het Zui-
een scholenband binnen de gemeen-
den is het eenvoudiger te duiden wat de essentie is van een scholenband en welke verwachtingen de meeste Vlaamse scholen hebben.
te, logistiek of financieel. • Ga in de schoolomgeving op zoek naar mensen met een band met je
Maar scholenbanden beperken zich niet alleen tot scholen in de partner-
partnerland. Buurtbewoners met
landen van VVOB. Er kunnen ook andere ervaringsdeskundigen ingeschakeld
een migratieachtergrond, of mensen
worden om de context van je partnerschool te helpen duiden. Er zijn tal van
die er gewoond en gewerkt hebben.
schoolondersteuners die begeleiding of educatief materiaal aanbieden rond
Zij kunnen je ongetwijfeld op één of
mondiale thema’s. Sommige organisaties werken met specifieke partnerlan-
andere manier vooruithelpen.
den en kunnen dus misschien ook rechtstreeks met de school in het Zuiden contacten leggen.
“De drie scholenbanden in de gemeente Essen kaderen in het grotere geheel van de stedenband tussen het gemeentebestuur Essen en partnergemeente Witzenberg in Zuid-Afrika. De stedenband is een bewuste beleidskeuze van de beide gemeentebesturen. Na meer dan tien jaar intensieve samenwerking zijn veel Essenaren betrokken bij de werking en vooral de drie scholenbanden spelen daarin een actieve rol. Na een lange aanloopperiode vanaf 2002 kwam de stedenband goed op dreef in 2007. Het gemeentebestuur lanceerde een oproep bij de Essense scholen om deel te nemen aan de uitwisseling. In 2007 zijn drie scholenbanden opgestart, met ups en downs weliswaar. Maar de scholen zetten door en vandaag kunnen we spreken van drie sterk ingebedde banden. De uitwisseling focust op didactisch materiaal en educatieve werkwijzen bij specifieke thema’s (drugsprojecten, wiskunde, klimaatverandering,…). Voor de leraren is de wisselwerking een methode om de leerlingen met elkaar in contact te brengen zodat ze elkaars cultuur beter leren kennen en begrijpen. De leerlingen in Noord en Zuid zien veel gelijkenissen: kinderen willen spelen, sporten, naar school gaan enzovoort. Maar de verschillen zijn groot. Op die manier krijgen ze inzicht in de cultuur van de partnerschool, terwijl ze naar hun eigen context leren kijken. De uitwisselingen verlopen zeker niet altijd van een leien dakje, maar zelfs daaruit kan geleerd worden. Voor de stedenband met Witzenberg betekenen de scholenbanden een grote meerwaarde. De scholen zijn globale spelers geworden die hun leerlingen met wereldburgerschap verrijken. Ze versterken de contacten tussen Noord en Zuid, bieden mogelijkheden aan studenten en sensibiliseren jongeren over cultuurverschillen en ontwikkelingsproblematiek.” KIRSTEN VANHOOYDONCK DIENST INTERNATIONALE SAMENWERKING – GEMEENTE ESSEN
“De gemeente Bierbeek heeft al meer dan 15 jaar een stedenband met het Andesdorp Oña in Ecuador. Bierbeek streeft ernaar het draagvlak voor haar stedenband bij de bevolking zo groot mogelijk te maken. Een zeer gemotiveerde groep hierbij zijn de scholen, die jaarlijks in samenwerking met de gemeente een projectweek organiseren rond het partnerland Ecuador. Twee van de vier lagere scholen die Bierbeek rijk is, engageerden zich in een heuse scholenband om de contacten van school tot school beter te kunnen uitbouwen. Deze scholen maken dankbaar gebruik van het ondersteunend aanbod via het programma Scholenbanden van VVOB. Op die manier kunnen de thema’s onderwijs, jeugd, cultuur en milieu meer uitgediept worden en krijgen leerlingen en leraren de kans om mekaars leefwerelden beter te leren kennen. Zij leren kijken met een open blik op de wereld en geven deze ervaringen ook door naar hun achterban. De scholen dragen zo op een structurele en dynamische manier bij aan de verdere uitbouw van de stedenband tussen Oña en Bierbeek. Anderzijds steken beide gemeenten ook een handje toe bij de scholenband, via coördinatie, aanbod van educatief materiaal en de organisatie van wederzijdse uitwisselingen.” INGE HATSE DIENST INTERNATIONALE SAMENWERKING – GEMEENTE BIERBEEK
“We hebben voornamelijk gewerkt rond
ARTECO
in
samenwerking
met De Veerman en Djapo. In de school werden verschillende lessen gegeven om onze kinderen kennis te laten maken met de cultuur en het leven in het Zuiden, met in het bijzonder onze partnerschool in Ecuador. Dit is onder andere zichtbaar door de cultuurmuur en een Ecuadorhoekje in alle klassen. Zo blijft de scholenband doorleven in de school. Daarnaast hielden we op school een studiedag om het gebruik van duurzaam materiaal te stimuleren en in de kijker te zetten.” VERSLAG VAN VBS SCHARREL, MINDERHOUT
75
76 “Tijdens mijn laatste jaar lerarenopleiding middelbaar onderwijs aan hogeschool Vives heb ik samen met twee medestudenten mijn stage via VVOB gedaan in de Ecole Secondaire de Kiruhura in Butare, Rwanda. De school heeft een scholenband met het KAM (Koninklijk Atheneum Mariakerke) in Gent. Via een actieplan proberen beide scholen doelen uit te werken om informatie en ervaringen uit te wisselen om zo nog beter onderwijs te realiseren. Hoe geeft men daar les? Hoe is de band tussen leerlingen en leraren? Wat is het niveau van de leerstof? Welke verschillen zijn er in uurroosters? Onze stage kon zo een bijdrage leveren om de scholenband te versterken. Naast het lesgeven maakten we ruim aandacht voor de scholenband: eerst en vooral reclame maken om zo nieuwe leden te overtuigen zich aan te sluiten bij de scholenbandwerkgroep. Tijdens deze bijeenkomsten lieten we de leerlingen brieven schrijven naar de leerlingen van het KAM. En omgekeerd lieten we hen antwoorden op brieven van het KAM, maar dan via een filmpje. Omdat we nog een extra inspanning wilden doen voor de scholenband, verzamelden we voor ons vertrek laptops die we dan schonken aan de school in Kiruhura. De lessen informatica kunnen zo vlotter verlopen, maar ook de communicatie tussen de partnerscholen is verbeterd. Een scholenband tussen scholen in Noord en Zuid is belangrijk en zelfs noodzakelijk. Het vraagt wat inzet maar wat je ervoor terugkrijgt is onbetaalbaar!� STEFFI VANDENDRIESSCHE STAGESTUDENT IN RWANDA
Scholen geven aan dat ze best wel wat ondersteuning kunnen gebruiken: Financieel (93%) Coaching (85%)
2
1
Vorming (82%)
3
77
Met hart en ziel Een samenwerking groeit meestal uit een persoonlijke ervaring, vanuit een drang naar meer verbondenheid of verontwaardiging over onrecht, zoals armoede in het Zuiden of racisme in Vlaanderen. Een puur rationele keuze voor een scholenband als middel tot het behalen van leerdoelen zal zelden werken. Een scholenband drijft op mensen en op een persoonlijk engagement van individuen die begeesterd zijn door een ideaal. Deze emotionele betrokkenheid van de drijvende krachten is een grote troef en blijkt vaak een noodzaak om obstakels in de ontwikkeling van een scholenband te overwinnen. Een scholenband vraagt extra tijdsinvestering en kan weerstand opwekken bij collega’s. Je kan op bepaalde momenten ook gefrustreerd geraken of twijfels hebben over de meerwaarde. Daarom vraagt een scholenband een persoonlijke betrokkenheid die verder gaat dan de charme van een puur professionele uitdaging.
“De scholenband is kleinschalig gestart met de directie en een leraar die samen met de stad op bezoek gingen om na te gaan of er een samenwerking mogelijk was. Zo is het gegroeid en nu is het alsof het familie is. Heel de stad weet ervan telkens als we er zijn, wat heel fijn is om te voelen. Er is dus niet alleen de link met de school, maar ook met de stad. Op inleefreis werd niet alleen de school bezocht maar namen we ook deel aan de vakantiewerking. Zo kregen we meteen een beeld van hun vrijetijdsbesteding.” ILSE MARTENS DIRECTRICE – BASISSCHOOL SINT-CAMILLUS,
Het helpt om een persoonlijke band te creëren met collega’s uit de partnerschool. Kennis van de ander en zijn of haar omgeving zorgt voor betrokkenheid op de ander. Die persoonlijke verbondenheid is een essentiële sleutel tot de uitbouw van een succesvolle scholenband en een hefboom bij de uitdagingen.
SINT-NIKLAAS
78 “Een van de leraren logeerde tijdens
“Het is zinvol en past binnen ons op-
het bezoek bij mij en het klikte met-
voedingsproject, bij de solidariteits-
een heel goed tussen haar en ons
gedachte. Ook het enthousiasme
gezin. We kookten heel de tijd sa-
van bepaalde leraren werkt aan-
men en gingen ook in de moestuin
stekelijk en maakt dat je bijna niet
op zoek naar groenten die zij wel of
nee kan zeggen. Het is wel belangrijk
niet kende. Er werd meteen over al-
dat het draagvlak voldoende breed
les gepraat: eten, gewoontes, … Toen
is. De kracht van de scholenband is
ze bij ons in huis was, vroeg ze me
het interpersoonlijke contact. Tel-
al gauw: “Wanneer gaan we naar je
kens wanneer de mensen hier zijn,
ouders?” Dat verbaasde me wel wat,
brengen ze zoveel extra binnen. Hun
maar zij vinden dat normaal als ze
anders zijn is bijna fysiek tastbaar.
bij iemand op bezoek zijn. Zij vinden
Er zijn echter ook valkuilen. Er moe-
dat heel belangrijk om ook de fami-
ten voldoende mensen zijn die het
lie te leren kennen.”
willen dragen. En dat is niet altijd makkelijk wanneer er bijvoorbeeld
VIVIANE WILLEMEN
weer eens kort op de bal gespeeld
LERARES BIOLOGIE – SINT JOZEFINSTITUUT,
moet worden.”
ESSEN
NANCY LENAERT DIRECTRICE – SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
“De communicatie loopt goed als het nodig is. Leuk zijn ook de informele contacten via Facebook, e-mail en chat. Zo groeien vriendschappen vanwege de contacten in privésfeer. Je kan spreken van een ‘informele spin-off van deze scholenband’. We groeien naar elkaar op begripsniveau – cultuurverschillen blijven boeiend om te ontdekken.” UIT HET VERSLAG VAN SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
79
Tips om bruggen te bouwen, om je grenzen te verleggen en persoonlijke contacten uit te bouwen: • In Vlaanderen zijn we sneller geneigd werk en privé strikt te scheiden. Elders is dit vaak veel minder het geval en loopt privé en werk veel meer door elkaar, zeker voor een scholenband. • Informeel uitwisselen is even belangrijk als formele communicatie. Op die manier kom je nog zoveel te weten over het echte leven in en rond je partnerschool, leer je iemand kennen als mens en niet alleen als collega. Je geeft de scholenband automatisch meer diepgang. Informeer dus gerust eens naar het privéleven van je collega aan de andere kant van de aardbol en het welzijn van zijn of haar familie. Of vertel zelf over een belangrijke gebeurtenis in je leven of waar je naast de school nog mee bezig bent. • Laat die e-mail voor wat het is! Neem de telefoon om je collega ver weg op te bellen of stuur af en toe een sms. Ook al ben je wat onzeker over de taal, je zal zien dat het wel zal loslopen en je meer effect kan bereiken dan via e-mail.
80
81
In levenden lijve! Door elkaar te bezoeken leer je elkaars context, leefwereld en onderwijsomgeving kennen. Op die manier begrijp je ook beter waar de kansen en valkuilen voor de uitwisseling en de samenwerking liggen. Zowel voor een bezoek bij je partnerschool als de ontvangst van je collega’s op je eigen school moet er heel wat geregeld worden. Sommige leraren zijn doorwinterde reizigers en draaien er hun hand niet voor om om een lange en verre reis te plannen. Voor anderen zal het de eerste keer zijn dat ze naar een ander continent vliegen. Aan het bezoek gaat een goede praktische en inhoudelijke voorbereiding vooraf. De uitwisseling eindigt niet bij de terugkeer.
“Onze doelstelling met de leerlingenuitwisseling is dat leerlingen beter
“We zijn razend enthousiast terug-
weten hoe het eraan toegaat in een ander land. Hoe het daar echt is voor
gekomen uit Zuid-Afrika. Het was
jongeren. We krijgen via media immers een bepaald beeld van een ontwik-
een boeiende, intense en fijne on-
kelingsland. Maar jongeren hebben overal dezelfde dromen want ze zijn
derwijservaring. We hebben lessen
allemaal bijvoorbeeld 16 jaar. We willen daar op focussen. Dat ze meer de
gevolgd, lessen gegeven, vergade-
gelijkenissen gaan zien in plaats van de verschillen die hier altijd binnen-
ringen bijgewoond, met leerlingen
komen. Onze leerlingen gaan een week meedraaien en de lessen als leer-
en oud-leerlingen gesproken, verga-
ling volgen. Zelf zullen ze ook enkele lessen of activiteiten daar begeleiden.
derd met een afdeling van de Univer-
Een stukje van hier naar daar brengen. En dan ook een stukje mee terug-
siteit van Stellenbosch die ons kan
brengen. Ze hebben het beeld van te gaan helpen, terwijl de jongeren daar
ondersteunen en we hadden contact
misschien niet echt op zitten te wachten. Vooral dat beeld willen we met
met de verantwoordelijke voor het
uitwisseling aanpassen, want nu is onze scholenband vooral bekend van
secundair onderwijs van het district
de kaartenverkoop die we gedaan hebben in de school om de slaapzaal
waarin onze partnerschool ligt.”
daar (die was afgebrand) terug op te bouwen.” UIT HET VERSLAG VAN SINT JOZEFINSTITUUT, UIT EEN INTERVIEW MET HET IMMACULATA INSTITUUT, OOSTMALLE
ESSEN
82
“De uitwisselingen hebben enorm
Belang van de informele ontmoeting
veel bijgedragen aan de vrienden-
Leraren met een scholenbandervaring getuigen hoe een bezoek telkens weer een
band tussen de leraren en de di-
broodnodige boost geeft en hoe na een bezoek de samenwerking weer in een nieuwe
rectie. Er is hierdoor een grotere
dynamiek terechtkomt. Veel uitdagingen op vlak van communicatie, afstemming, plan-
bereidheid om iets voor elkaar te
ning en evaluatie worden uitgeklaard tijdens een persoonlijk overleg. Bovendien kan
doen. Persoonlijke ontmoeting is op
het persoonlijk engagement en de verbondenheid maar in stand gehouden worden
lange termijn toch cruciaal om het
door elkaar ook regelmatig in levenden lijve te ontmoeten.
vol te houden. Iedereen is gemotiveerd om zich te blijven inzetten.
Elkaar ontmoeten en leren kennen is een heel waardevolle doelstelling van een school-
Maar er is toch nog altijd een echte
bezoek. Tijdens gezamenlijke vrijetijdsmomenten in het programma kan je hiervoor
trekker nodig!”
ruimte creëren. Maar er zijn nog andere manieren. Een verblijf in een gastgezin drukt de kosten en het is een ideale manier om ondergedompeld te worden in een nieuwe
JO VAN DER FRAENEN
omgeving. Kruip dus niet weg in een anoniem hotel, maar leef letterlijk mee met col-
LERAAR 5DE LEERJAAR- GIBO DE BELHAMEL,
lega’s en hun gezin. Tijdens de informele momenten leg je vaak veel contacten, leer je
SCHELLEBELLE
de collega’s op een andere manier kennen of kunnen eventuele problemen los en open besproken worden. Een belangrijk en niet te onderschatten aspect van het bezoek! Het leven in de buurt van de school opent ook een blik op de bredere context van de school en geeft een echt beeld van de omgeving waarin je verblijft. Niet alle activiteiten in het programma moeten in het kader van de scholenband zelf plaatsvinden. Een ontmoeting met de lokale overheid, met culturele organisaties of deelname aan een sportmanifestatie kan je blikveld verruimen en helpt om de samenwerking (nog) vlotter te laten verlopen.
83
Versterken van het partnerschap Een bezoek mag zich niet beperken tot kennismaking en interculturele uitwisseling. De ontmoeting focust ook op onderwijs en professionele ontwikkeling met als doel het partnerschap steviger te maken. Een periode van voorbereiding gaat eraan vooraf. Gedurende het schooljaar wordt intensief samengewerkt en het bezoek is daarvan het hoogtepunt. Een bezoek met leerlingen is een droom van vele scholenbanden. En terecht! Een actieve participatie van leerlingen vergroot het draagvlak in je school enorm. De scholenband is er dan niet alleen vóór de leerlingen maar ook door de leerlingen. De leerlingen worden ambassadeurs van het partnerschap. Een uitwisseling realiseren met leerlingen behoort echter niet tot de mogelijkheden van elke scholenband. Je kan ook nooit een uitwisseling realiseren voor een heel lerarenteam. Probeer daarom een bezoek van een beperkte delegatie zo breed mogelijk open te trekken naar de leerlingen en leraren van de eigen school.
Hoe kan je leraren en leerlingen betrekken? • Laat leerlingen mee het bezoek voorbereiden. Ze kunnen bijvoorbeeld mee nadenken over het programma, maar ook brieven schrijven, kunstwerkjes en tekeningen maken of een videoboodschap monteren die de vertegenwoordigers meenemen. • Laat leerlingen vragen stellen of opdrachtjes meegeven voor hun leeftijdsgenoten in de partnerschool. Leerlingen van beide scholen maken bijvoorbeeld een basiswoordenboekje met begroetingen en typische jongerentaal en sturen dit op voorhand door. • Vraag aan collega’s of er van daar iets kan meegenomen worden om te gebruiken in de lessen. • Breng verheldering in de verwachtingen van de school na terugkeer: op welke manier zullen ze hun ervaring delen met de rest van de school?
“De communicatie is sterk toegenomen door elkaar te ontmoeten. Er is nu een andere manier van communiceren omdat we elkaars achtergrond beter kennen, we hebben trucjes geleerd om aan te sturen op snellere respons zoals bijvoorbeeld concreet opgeven wanneer iets verwacht of nodig is, oog hebben voor periodes waarin het voor hen moeilijk is om te antwoorden of beslissingen te nemen.” GREET VAN BERGEN LERARES 6DE LEERJAAR – VBS SCHARREL, MINDERHOUT
84
Het programma van het bezoek sluit aan bij de doelstellingen en wordt in nauw overleg met de partnerschool bepaald. Het is belangrijk open en eerlijk te communiceren over de reden van het bezoek, wat jullie ermee willen bereiken, wat jullie van elkaar willen leren, welke elementen van de samenwerking jullie willen belichten en hoe het bezoek zal bijdragen aan het verstevigen van de samenwerking.
Mogelijke activiteiten tijdens het bezoek • Kennismaken met alle leden van de werkgroep van de scholenband • Lessen bijwonen en/of zelf een les geven • Het curriculum en de algemene schoolwerking verkennen en zoeken naar raakvlakken voor toekomstige acties • De visie over de scholenband afstemmen en toekomstige gemeenschappelijke acties bespreken en plannen • De scholenband bijsturen • Reflectie over het bezoek • Materiaal verzamelen om thuis te gebruiken in de lessen (foto’s, video, objecten, wat leerlingen willen meegeven) • Op bezoek gaan bij andere scholen in de buurt of een instelling voor hoger onderwijs met een lerarenopleiding
De uitwisseling stopt niet bij de terugkeer. Om de betrokkenheid van de hele school te verhogen en van de scholenband een schoolbreed partnerschap te maken is het belangrijk om na het bezoek terug te koppelen. Wat er na terugkeer gebeurt, is mogelijk nog belangrijker dan het verloop van het bezoek om het groeipotentieel van het partnerschap ten volle te benutten. Het meest logische is eerst en vooral nagaan of de doelstellingen van de uitwisseling zijn bereikt. De collega’s die niet meereisden of niet actief betrokken waren bij de ontvangst van de partnerschool, zijn een belangrijk klankbord en kunnen helpen om objectief terug te koppelen. Dit verhoogt meteen het gevoel van betrokkenheid.
85
“Een van de fundamentele veran-
Tweerichtingsverkeer Om een schoolbezoek te organiseren ben je minstens met twee. Plan daarom zoveel mogelijk samen. Van een echte uitwisseling is pas sprake als beide partners van elkaar kunnen leren voor, tijdens en na een bezoek. Maar wees je er ook van bewust dat niet alles kan voorbereid of gepland worden. Onverwachte wendingen en verrassingen maken evengoed deel uit van de ervaring die je te wachten staat. Tijdens je bezoek zal je niet alles wat je ziet en ervaart, onmiddellijk begrijpen of kunnen plaatsen binnen je eigen cultureel referentiekader. Je zal nadenken over dingen waar je voorheen zelden hebt moeten over nadenken. Bereid je voor op vragen die je zal krijgen over jouw waarden, normen en levenswijze. Een ontmoeting met je partnerschool roept vragen op, doet je bepaalde zaken uit je leven meer appreciëren, maar kan je evengoed met een kritischere blik doen kijken naar jouw leefwereld. Het is cruciaal hoe je met deze nieuwe omgeving zult omgaan. Besef daarbij dat jouw manier van kijken slechts één manier is. Je kan als het ware meerdere ‘culturele brillen’ opzetten om naar de wereld te kijken. Veel mensen gaan ervan uit dan hun ‘bril’ de enige juiste is en dat hun visie universeel is. Zo’n houding staat het intercultureel ontmoeten in de weg. Hoe goed je er ook over waakt om valkuilen als stereotypering en veralgemening te vermijden, de kans blijft groot dat je in meer of mindere mate een periode van culturele stress ervaart. Wanneer je deze cultuurshock ervaart en hoe sterk dit op je weegt, valt moeilijk te voorspellen. Dit hangt af van je eigen persoonlijkheid, van de verwachtingen waarmee je vertrekt, je vangnet en je eerdere interculturele ervaringen. Weet dat deze gevoelens normaal zijn. Gun jezelf de tijd om te aanvaarden dat anders ook goed is, zonder jezelf en je achtergrond te verloochenen.
deringen die de Juan E. Pestalozzi school en het Maria Montessori centrum hebben ondervonden sinds het begin van het partnerschap met de Belgische school is het delen van pedagogische ervaringen tussen leraren. Deze band werd versterkt door onze reis naar de Belgische school, waar we konden ondervinden dat de educatieve vormen die we gebruiken soms gelijk, maar tegelijkertijd ook wel heel verschillend zijn.” MONICA VACA SCHOLENBANDCOÖRDINATRICE – JUAN PESTALOZZI SCHOOL IN OTAVALO, ECUADOR
86
GOOD PRACTICE Tijdens het bezoek van hun partnerschool Don Bosco Pondicherry uit India organiseerde Don Bosco Haacht een Blind Date in ware ‘Man Bijt Hond’-stijl tussen twee leraren. Hieronder een stukje uit de ontmoeting tussen Tine uit Vlaanderen en Ursula uit India. Tine: “Ik denk dat het partnerschap tussen onze scholen betekent dat onze leerlingen de kans krijgen om te zien dat er meer is in hun wereld dan enkel België. Ze weten natuurlijk wel dat er meer is in de wereld en ze zien veel dingen op televisie, maar er is een verschil. Soms hebben ze een bepaald beeld van een land zoals bijvoorbeeld India en denken ze dat iedereen er op olifanten rijdt en dat iedereen er weinig bezittingen heeft. Ik denk dat ze nog steeds heel veel beelden in hun hoofd hebben die niet correct zijn. Wij [leraren] ook trouwens. We hadden bijvoorbeeld niet verwacht dat onze partnerschool ook Smartboards zou hebben. Smartboards zijn wel duur en we hadden niet verwacht dat ze die ook in India zouden hebben. We maken dus veel denkfouten. Is er tijdens jouw lessen ruimte om leerlingen vragen te stellen waarover ze moeten nadenken? Of moeten ze eerder herhalen wat de leraar gezegd heeft over een bepaald onderwerp?” Ursula: “Er is ruimte voor vragen. Ze kunnen ons altijd vragen stellen over eender welk onderwerp en we zijn altijd bereid om ze te beantwoorden. Vroeger stonden leraren niet open voor vragen, maar dat is nu niet meer het geval. We stimuleren de leerlingen altijd om vragen te stellen. Het is goed dat ze vragen stellen over de lesmaterie.” Tine: “Ik denk dat als ik les zou moeten geven aan 60 leerlingen tegelijkertijd, ik het op dezelfde manier zou doen: allemaal neerzitten, luisteren en dan pas vragen stellen. Want het is echt moeilijk om een praktische activiteit te doen met leerlingen. Ik kan het mij moeilijk inbeelden. Is de manier waarop wij onze leerlingen behandelen verschillend van jullie aanpak?” Ursula: “Ja, dat voel ik wel hier. Zo is de band leraar-leerling en directie-leerling hier nauwer dan in India. Leerlingen in India behouden een zeker afstand ten opzichte van hun leraren of directie. Omdat de leraar wordt verondersteld een god te zijn voor de leerlingen. Daarom nemen ze dat idee mee en hebben ze respect voor de leraar.” Tine: “Ik denk dat het voor ons soms makkelijker zou zijn als er wat meer afstand was, want soms zijn leerlingen iets te vriendelijk en willen ze alles over jou weten. En dat is ook niet goed. Soms moet je een evenwicht zoeken tussen vriendelijk zijn, maar ook niet té vriendelijk.”
87
“Op onze partnerschool vielen ons twee dingen onmiddellijk op. Eerst merkten we hoe weinig middelen de school ter beschikking heeft voor het onderhoud van gebouwen, de aankoop van leermiddelen, materialen en dergelijke. Maar tegelijk werd ons duidelijk hoeveel men desondanks toch bereikt. Voor ons is het evident dat er elk schooljaar opnieuw budget voorhanden is om ervoor te zorgen dat de school kan blijven functioneren. De leerlingen en leraren van onze partnerschool staken zelf de handen uit de mouwen om de school op te knappen. Of ze zorgen met de verkoop van eten, groeten en fruit dat er wat geld in kas komt om nieuwe dingen aan te kopen. Daarnaast viel het ons op hoeveel onze scholen op elkaar lijken. Beide scholen zijn vrij klein en bieden speciaal of buitengewoon onderwijs aan. In Suriname gaat het om leerlingen die goed zijn in het werken met hun handen en daarom veel praktijkvakken krijgen aangeboden: metselen, werken met hout, in de tuin of in de keuken. Diezelfde leerlingen vind je op onze school terug in de drie beroepsopleidingen: interieurbouw, tuinbouw of grootkeuken. De mogelijkheden, beperkingen en problemen waarmee onze leerlingen te maken krijgen, zijn ondanks het feit dat onze werelden verschillen, zowaar dezelfde. Zo volgden we een rapportbespreking van de leerlingen van de Thomsonschool die net zo goed bij ons op school had kunnen plaatsvinden!� SYLVIE HANNES LEERLINGBEGELEIDING - SBSO ZONNEWEELDE, LOMMEL
TUSSEN
DOOR
88
Van september 2005 tot en met augustus 2008 implementeerde de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) het project ‘Op weg naar een millenniumschool’. Hoofddoel van het project was het sensibiliseren van scholen over de millenniumdoelstellingen en Noord-Zuid-uitdagingen. Eén van de doelstellingen van het project was een bijdrage te leveren aan positieve beeldvorming over het Zuiden. Daarom werd gewerkt aan een partnerschap met scholen in Zuid-Afrika en het opzetten van communicatie met deze scholen. Tijdens een verkennende studiereis werden contacten gelegd met sleutelfiguren en werden partnerscholen bezocht. De projectmedewerkers overhandigden informatie over de Vlaamse scholen en verzamelden zelf materiaal dat een beeld gaf van het leven in Zuid-Afrika. Eens terug werd het beeldmateriaal aan de projectscholen bezorgd. De partnerscholen in Zuid-Afrika kregen zo een gezicht en leraren konden een verhaal vertellen aan de leerlingen. Dit was het begin van de communicatie tussen de projectscholen in Vlaanderen en Zuid-Afrika. Aan het einde van het eerste projectjaar bleek dat de communicatie met de partnerscholen moeilijk verliep. De meeste projectscholen kregen geen contact met hun partner. Waar er wel contact was, liep dit moeizaam. Er konden verschillende redenen gevonden worden voor dit ‘falen’: het vertrek van sleutelfiguren, het ontbreken van opvolging en coördinatie in Zuid-Afrika, onvoldoende beschikbaarheid van ‘moderne’ communicatiemiddelen zoals computer en internet. Aan de scholen werd daarop het voorstel gedaan om over te stappen op het voor velen vertrouwde concept van pennenvrienden. Ook hiermee werden echter niet de verwachte resultaten bereikt. Weinig scholen gingen over tot actie. Slechts twee van de tien scholen slaagden erin contact te hebben met hun partnerschool in Zuid-Afrika.
89
Op het einde van de rit werd eerlijk geĂŤvalueerd dat de doelstelling met betrekking tot de communicatie met Zuid-Afrika niet was bereikt. Dit was, zo bleek, met een te westerse bril uitgeschreven en in de praktijk gebracht. De projectmedewerkers waren zich bij de opstart onvoldoende bewust van de Zuid-Afrikaanse realiteit. De slaagkansen werden daardoor niet realistisch ingeschat. In Vlaanderen dacht men dat het eenvoudig zou zijn. Er worden e-mails uitgewisseld over allerhande onderwerpen. Welke spelletjes doen jullie tijdens de pauze op school? Kennen jullie ook Moederdag? Vieren jullie Kerstmis? Maar het tegendeel was waar. De Vlaamse mentaliteit botste met de Zuid-Afrikaanse realiteit. Hoewel er getracht werd een gelijkwaardige uitwisseling te hebben, was er geen sprake van een gelijke relatie. Het onjuist inschatten van de communicatie leidde tot teleurstellingen bij de projectmedewerkers, de projectscholen ĂŠn de partnerscholen. Vanuit deze ervaring blijkt dat zelfs een op het eerste zicht goed onderbouwd project niet automatisch tot goede resultaten leidt. Als je met de school een uitwisseling of communicatie met het Zuiden wil opstarten, is het belangrijk dat hierover eerst voldoende gereflecteerd wordt. Formuleer doelstellingen, verwachtingen, werk aan de beeldvorming en bespreek uitvoerig de planning. Communicatie met het Zuiden is niet vanzelfsprekend. Indien je als school geen ervaring hebt of niet weet hoe hieraan te beginnen, werk je best met een organisatie die hierin ervaring heeft en ondersteuning kan bieden.
90
91
• Dromen en plannen voor de toekomst • Dit inspiratieboek laat zien hoe scholenbanden de voorbije jaren vorm kregen. Maar het Scholenbanden-programma stopt niet na vijf jaar. Nieuwe scholenbanden worden opgericht en bestaande scholenbanden worden verstevigd. We kijken naar de toekomst en vragen ons af hoe we willen dat die scholenbanden er over nog eens vijf jaar uitzien.
92
Vijf jaar Scholenbanden zitten er op. We blikken terug op vijf rijke jaren boordevol leerrijke interacties, boeiende bezoeken en inspirerende activiteiten. De deelnemende scholen getuigen in dit boek over hun ervaringen. Maar dit is natuurlijk geen eindpunt. Het is een startpunt voor een vernieuwd Scholenbanden-programma met veel nieuwe maar ook ervaren scholenbanden. Het Scholenbanden-programma gaat de ingeslagen weg verder maar zal de komende jaren werken aan een verbeterde ondersteuning en een aantal specifieke accenten leggen.
Dialoog met het Zuiden Door haar unieke positie, met name aanwezigheid in Vlaanderen Ên in het Zuiden, kan VVOB ten volle haar brugfunctie waarmaken. Het Scholenbanden-programma zet daarom meer dan ooit in op dialoog mÊt het Zuiden. We willen dat leraren en leerlingen in Vlaanderen en in het Zuiden met elkaar in dialoog gaan over hun culturele gewoontes, hun favoriete muziek en hun dromen en bezorgdheden. Een scholenband is een ideaal instrument om samen te leren. In het streven naar kwaliteitsvol onderwijs waar ook in de wereld is het waardevol om over het muurtje te kijken en inspiratie te zoeken bij collega’s in het buitenland. Dit vraagt wel een attitudeverandering. We moeten onszelf, onze normen en waarden en onze lespraktijk in vraag durven stellen. Met een dergelijke open en onbevooroordeelde houding kunnen we pas echt met elkaar in dialoog treden.
93
“Scholenbanden zijn een zeer ge-
“We zouden allemaal graag recht-
schikte manier om aan een cor-
streeks in contact komen met de
recte beeldvorming bij leraren
Vlaamse leerlingen. We kunnen
en kinderen te werken, zowel hier
communiceren via e-mail, Face-
als in het Zuiden. Ze laten scholen
book of chat. Het zou een goede
toe om ervaringen te delen, ken-
gelegenheid zijn om meer te we-
nis op te doen van elkaar, maar
ten te komen over elkaars levens-
laten ook zien dat kinderen ge-
stijl, cultuur en hobby’s.”
woon kinderen zijn en dit overal ITH DANY, MECH BEALY, LY Y SEAN, LONG
ter wereld.
SOKNY AND VONG SAMBO
Deze visie past ook in de visie die
LEERLINGEN VAN GRAAD 9 VAN HUN SEN
Plan België nastreeft met haar
SEREY PHEAP HIGH SCHOOL, CAMBODJA
Kinderrechtenscholen. Een Kinderrechtenschool is een school waar de kinderrechten structureel verweven zitten in de schoolstructuur. Plan België begeleidt, samen met haar partners, scholen gedurende twee jaar om een kinderrechtenklimaat te installeren op school. In 2014 startte Plan België met
“De droom die wij sowieso hebben, is dat wij een voorbeeldschool kunnen zijn voor de partnerschool. Dat nieuwe dingen die wij binnen de school ontwikkelen voor hen in België bruikbaar zijn en dat onze leerlingen er ook veel profijt van hebben.”
de begeleiding van een Vlaamse
RIA PINAS
school met een VVOB-scholenband
LID SCHOLENBANDTEAM – OS BALONA IN
in Ecuador, om hen om te vormen
PARAMARIBO, SURINAME
tot een Kinderrechtenschool. Niet enkel de Vlaamse school zal zich extra inzetten voor de kinderrechten, maar ook de school in het Zuiden. Dit belooft een zeer interessante ervaring te worden waarbij uitwisseling centraal staat.” SARA DE POTTER DEVELOPMENT EDUCATION OFFICER – PLAN BELGIË
94
Diversiteit als norm Over diversiteit kunnen we in Vlaanderen veel leren van het Zuiden. Onze samenleving wordt steeds diverser. De rijkheid aan nationaliteiten, talen, culturen en subculturen in Vlaanderen wordt vandaag omschreven in termen van superdiversiteit *. De ‘super’ in superdiversiteit staat voor een hogere grootte of orde zoals in supermarkt of superstorm. Superdiversiteit wordt gebruikt om te verwijzen naar de diversificatie die schuilgaat in diversiteit. De snelle veranderingen en de verhoogde mobiliteit van mensen hebben gezorgd voor een enorme verscheidenheid in de sociale en culturele diversiteit in de hedendaagse samenlevingen. In Vlaanderen wordt deze diversiteit jammer genoeg nog te vaak gezien als een uitzondering en als probleem dat moet opgelost worden. We slagen er niet in om diversiteit als norm en als bron van rijkdom te zien. Zo is er bijvoorbeeld veel weerstand ten aanzien van thuistalen van kinderen met een migrantenachtergrond. Dit staat in schril contrast met de bedrijfswereld die meer en meer talenkennis vereist van haar medewerkers. Landen in het Zuiden kennen al veel langer deze diversiteit. Meertaligheid bijvoorbeeld is er een evidentie en samenleven in diversiteit de norm. Dit weerspiegelt zich in het onderwijs. In veel landen in het Zuiden krijgen kinderen tijdens hun eerste levensjaren les in hun moedertaal. Pas later leren ze stapsgewijs een nationale gedeelde taal. Enkel als onderwijs diversiteit omarmt en er geen plaats is voor uitsluiting omwille van taal of sociale afkomst, kan er sprake zijn van gelijke onderwijskansen. Pas dan kan onderwijs een rol spelen in de armoedebestrijding en een motor voor ontwikkeling zijn. Een scholenband kan dialogeren over diversiteit in de samenleving en over omgaan met di* Maly Ico, Jan Blammaert en Joachim Ben
versiteit op school en in de klas. Deze dialoog kan inzicht geven in de mechanismen van
Yakoub. Superdiversiteit en democratie.
uitsluiting en leiden tot meer solidariteit en respect voor wie ‘anders’ is in Vlaanderen
Berchem, epo, 2014.
en in het Zuiden.
95
Een internationaal lerend netwerk Sinds het begin van het Scholenbanden-programma kunnen de deelnemende scholen rekenen op procesondersteuning van het Scholenbanden-team. Leraren en directies krijgen begeleiding op schoolniveau en volgen af en toe gezamenlijk een vorming. We willen hierin een stap verder zetten. We dromen van de opstart van een internationaal lerend netwerk. In dit lerend netwerk maken we werk van dialoog en uitwisseling tussen Noord en Zuid. De expertise van de Vlaamse leerkrachten kan ingezet worden om het onderwijs in de partnerschool te verbeteren. Omgekeerd laten we ons inspireren door de voorbeelden van goede praktijk uit de scholen in het Zuiden. Maar ook NoordNoord- en Zuid-Zuid-uitwisselingen zijn mogelijk.
96
“We zouden heel graag willen dat álle leraren en leerlingen van de Belgische school komen om de mooie landschappen van Ecuador en natuurlijk ook onze school te zien. De Juan Enrique Pestalozzi-school en het Maria Montessori-centrum voor kinderen wachten met open deur en armen om hen in ons instituut te verwelkomen.” JONATHAN JAVIER AIZAGA, LUIS ADRIÁN LASTRA PLACENCIA, RICHARD PATRICIO CAMPO MORETA, LUZ MARINA TORRES MONARCO LEERLINGEN
97
“Onze droom is dat dit partnerschap blijft duren en dat het via allerlei
media
en
activiteiten
over de komende jaren nog sterker wordt. In de toekomst willen we ook nog meer focussen op de
“We dromen nog steeds van professionalisering van het personeel. Eén van de zaken waar we
educatieve aspecten. Ik ben ook
“Voor ons is er een ideale scholen-
reeds gecontacteerd door an-
band wanneer er van beide kan-
dere scholen die geïnteresseerd
ten input is voor het actieplan en
zijn om een scholenband met ons
er van beide kanten uitwisseling
op te zetten of mee te stappen in
met leerlingen is. Dat iedereen
onze huidige samenwerking. Het
‘on board’ is, dat heel de school
zou zeer interessant zijn om een
doordrongen is van het Kenia-
scholenband op te zetten met an-
partnerschap, dat iedereen er
dere Afrikaanse landen als dat
achter staat, maar hiervoor is er
mogelijk zou zijn. Scholenbanden
meer tijd nodig. Daarvoor moet
hebben heel wat voordelen en dit
dan waarschijnlijk eerst wat af-
zeker niet alleen via de bezoeken
gebouwd worden. Er bestaan al
maar ook via activiteiten en uit-
heel wat kleine initiatieven naast
wisselingen.”
elkaar. De scholenband zou de basis hiervan moeten kunnen
veel baat bij kunnen hebben, is
KAHANI FOSTER
het verbeteren van onze vaardig-
zijn. Er moet nog wel wat gewerkt
DIRECTEUR – BUYANTANSHI OPEN CHRIS-
heden via workshops en via be-
TIAN COMMUNITY SCHOOL IN KABWE,
worden aan de bekendheid van
zoeken van Jonghelinckshof. En
ZAMBIA
ook testen van leerlingen in het bijzonder onderwijs met gehoorproblemen
en
leerstoornissen.
Dit zijn echt elementen waarin we in ons land nog achteroplopen. We kijken ernaar uit nog meer te leren hierover.”
de scholenband. We willen nog meer mensen warm maken. Nu zijn er nog wat vooroordelen, wat op zich niet met de scholenband te maken heeft. Het hangt samen met die versnippering, iedereen zit soms op zijn of haar eilandje te werken.” UIT EEN INTERVIEW MET HET IMMACULATA
PATRICIA SITHOLE LERARES EN LID SCHOLENBANDTEAM – KING GEORGE VI MEMORIAL SCHOOL IN BULAWAYO, ZIMBABWE
INSTITUUT, OOSTMALLE
98
Vaak bleken we ondanks de verre afstand op dezelfde golflengte te zitten en herkenden we elkaars uitdagingen en ambities. In de toekomst willen we: • contact houden via e-mail op maandelijkse basis; • elkaar motiveren om terug meer te bewegen en aan zelfzorg te doen; • elkaar consulteren in geval van
moeilijke
casussen
op
school; • concreet feedback geven op ontwikkelde
beleidsinstru-
menten en –documenten. UIT HET VERSLAG VAN SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
“We willen nog zoveel mogelijk activiteiten plannen op niveau van leraar en leerlingen, maar dat allemaal organiseren is niet evident. Een voorbeeld van zo’n activiteit is een telefoon- of zelfs videogesprek via het internet. Dat wordt alsmaar eenvoudiger te organiseren. Misschien kan nu gedacht worden om dat te integreren in de lessen Engels. En tegelijk is het ook vakoverschrijdend want ze komen met andere culturen in contact. Het helpt een correct beeld te scheppen over het leven daar, dat ze daar ook internet hebben én bijvoorbeeld dat het Engels daar veel beter is.” GILBERTE VERBEECK LERARES WISKUNDE EN SEMINARIE – SINT JOZEFINSTITUUT, ESSEN
99
100
Meer weten over VVOB? De Vlaamse Vereniging voor
Kwaliteitsvol onderwijs voor gelijke kansen en duurzame ontwikkeling
Ontwikkelingssamenwerking en Techni-
Onze medewerkers leveren technische assistentie die de
sche Bijstand (VVOB) heeft een rijke traditie
capaciteit versterkt van overheden en lokale onderwijs-
van net iets meer dan 30 jaar. Wat ooit begon
instellingen in het Zuiden. Het gaat voornamelijk over
met het uitsturen van Vlaamse leerkrachten voor
departementen van de respectieve onderwijsministeries
lesopdrachten, groeide geleidelijk aan uit tot een
en over instellingen die zich richten op de professionele
projectwerking in diverse domeinen. In 2008
ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders.
evolueerde VVOB naar een zuivere programmaorganisatie die zich specialiseert in kwaliteitsverbetering van onderwijssystemen.
Om de duurzaamheid van de resultaten te bewaken stemmen we ons werk af op het lokale onderwijsbeleid. We ontwikkelen onderwijsexpertise op basis van de knowhow in het Zuiden en via uitwisseling met Vlaamse en Europese instellingen. Bovendien stimuleren we de samenwerking tussen onderwijsinstellingen in Vlaanderen, Europa en het Zuiden. De onderwijssector is een breed domein. Om expertise op hoog niveau te bieden aan onze partners specialiseren we ons in specifieke sectoren en onderwijscomponenten. De identificatie hiervan is gebaseerd op de belangrijkste noden van het onderwijs, zoals aangegeven in internationaal onderzoek, en op de onderwijsstrategieĂŤn en -prioriteiten van onze partnerlanden. De rode draad is dat onderwijs maar kwaliteitsvol kan zijn als het gelijke onderwijskansen realiseert. We leggen hierbij de klemtoon op kleuteronderwijs (en de overgang naar het lager onderwijs), op leerresultaten in het lager onderwijs en op secundair technisch en beroepsonderwijs (en de transitie naar de arbeidsmarkt). Binnen deze sectoren werken we voornamelijk rond professionele ontwikkeling van leerkrachten, schoolleiderschap en strategische ondersteuning.
101
Draagvlakversterking in Vlaanderen Het vergroten van een solidaire basishouding bij zoveel mogelijk
Vanaf eind 2011 werd de doelstelling van professionalisering en
mensen is de tweede grote doelstelling. VVOB wil niet alleen de
ervaringsuitwisseling tussen leraren in het programma explicie-
onderwijskwaliteit in het Zuiden versterken maar ook de solida-
ter naar voor gebracht. Op die manier kwam een scholenband
riteit in de Vlaamse samenleving vergroten. Structurele verande-
meer tegemoet aan de noden en wensen van de school in het
ringen in het Zuiden schieten immers hun doel voorbij indien niet
Zuiden, en werd het model dus wat evenwichtiger. De motivatie
tegelijk in het Noorden gewerkt wordt aan bewustmaking over
van veel leraren in het Zuiden is immers ook hun eigen onder-
de complexiteit van ontwikkelingsvraagstukken, de toenemende
wijspraktijk te verrijken met de ervaringen van collega’s. VVOB
mondiale verbondenheid en de bijhorende noodzakelijke veran-
gelooft dat die uitwisseling in twee richtingen zeer verrijkend en
deringen in onze denkwijze en consumptiepatronen.
inspirerend kan werken. Dit sluit helemaal aan bij de algemene VVOB-aanpak waarbij professionalisering en uitwisseling, meer
Het onderwijs speelt daarin een cruciale rol. Leerlingen moeten
nog dan financiële transfers, cruciaal zijn. Ten slotte biedt een
de nodige kennis, attitudes en competenties kunnen verwerven
focus op professionalisering de Vlaamse school ook een zinvol
waardoor ze als wereldburgers actief gaan meebouwen aan een
alternatief om de behoeftes van haar partnerschool niet louter
meer solidaire en duurzame samenleving met gelijke kansen voor
financieel in te vullen, maar mee na te denken over waar de
iedereen. Leraren hebben competenties nodig om aan die nood
eigen sterktes liggen.
tegemoet te komen. Daarom zet VVOB in het bijzonder in op het Vlaamse onderwijs. VVOB betrekt Vlaamse onderwijsinstellingen,
Tot 2012 ondersteunde VVOB enkel scholen die in een VVOB-
leraren en leerlingen op het Zuiden om de samenwerking tussen
partnerland gelegen waren. Het is een grote troef wanneer de
Noord en Zuid te bevorderen. Binnen de werking in Vlaanderen
school in het Zuiden rechtstreeks begeleid kan worden door
krijgt dit onder andere vorm via het Scholenbanden-programma,
een VVOB-medewerker. Door de opgebouwde ervaring en het
via een stageprogramma voor studenten uit het hoger onderwijs
feit dat veel scholen reeds contacten en samenwerkingen met
en in een programma over gelijke onderwijskansen.
scholen buiten VVOB-landen hadden, wordt sinds 2013 ook de
Scholenbanden
mogelijkheid geboden aan scholen uit andere landen om in het programma te stappen. De ligging van de school in een land op
Het Scholenbanden-programma wordt uitgevoerd met finan-
de officiële lijst van ontwikkelingslanden (zie: www.oecd.org/
ciële ondersteuning van de Vlaamse overheid. Eind 2008 werd
dac) blijft natuurlijk wel een basisvoorwaarde.
het programma initieel opgestart voor een termijn van drie jaar. Na de eerste twee jaar werden er reeds 25 scholenbanden (dus meer dan 50 scholen) ondersteund. De ondersteuning gebeurt via een website, handleidingen, vormingen, financiële steun en individuele begeleiding. De website, ontmoetingsmomenten en de meertalige nieuwsbrief bieden scholen ook een platform om ervaringen te delen, uit te wisselen en te leren van mekaar.
102
Dankwoord Tijdens de eerste vijf jaar van het Scholenbanden-programma werd heel wat materiaal geproduceerd dat een fijne weerspiegeling is van alle projecten, activiteiten en uitwisselingen die er tussen de scholen plaatsvonden. Om dit boek samen te stellen plozen we verslagen, e-mails en nieuwsbrieven uit en deden we een beroep op het collectieve geheugen van alle Scholenbanden-medewerkers. Zo tekenden zich enkele grote lijnen af en werd zichtbaar waar recente informatie ontbrak. Om deze ‘gaten’ op te vullen interviewden we 39 scholen in Noord en Zuid die tijdens het schooljaar 2013-2014 deelnamen aan het Scholenbanden-programma. We willen graag alle scholen bedanken die de afgelopen jaren in een scholenband stapten en het Scholenbanden-programma mee hebben gemaakt tot wat het nu is. Onze bijzondere dank gaat ook uit naar alle scholen die hebben meegewerkt aan de interviews en foto’s ter beschikking hebben gesteld. Zonder hen was dit boek niet mogelijk geweest.
Vlaamse school
Partnerschool
Instituut Sint-Maria, Antwerpen
Hun Sen Serey Pheap High School, Cambodja
Xaveriuscollege, Borgerhout
Ntemo College, DR Congo
Unescoschool, Koekelberg
Nouveaux Horizons, DR Congo
Scholengroep Bierbeek • ’t Klavertje • Sint-Pietersschool
Scholengroep Oña, Ecuador • Esther Ulauri & Emilio Arévado • José Serrano
VBS Scharrel, Minderhout
Juan Enrique Pestalozzi, Ecuador
Sint-Anna, Hamme
The Swallow, Gambia
Stedelijk Lyceum Cadix, Antwerpen
Kpasec Senior High School, Ghana
Don Bosco Haacht
Don Bosco Matriculation Higher Secondary School Tagore Nagar, India
Lutgardiscollege, Oudergem
Ayanavaram Parish School, India
Immaculata Instituut, Oostmalle
Makutano Secundary School, Kenia
Basisschool Sint-Camillus, Sint-Niklaas
L’Ecole d’Izemmouren, Marokko
Koninklijk Atheneum Mariakerke
Ecole Secondaire de Kiruhura, Rwanda
103
Vlaamse school
Partnerschool
Provinciaal Technisch Instituut Eeklo
Collège d’Enseignement Moyen de Keur Moussa, Senegal
SBSO Zonneweelde, Lommel
VSO Thomsonschool, Suriname
GBS Stokkel, Sint-Pieters Woluwe
• OS Balona, Suriname • Thadeusschool, Suriname
Freinetschool Het Wijdeland, Sint-Truiden
OS Domburg, Suriname
GIBO De Belhamel, Schellebelle
Buyantanshi Open Christian Community School, Zambia
WIGO Sint-Jan, Essen
Mooi Uitsig, Zuid-Afrika
BS Mariaberg Essen
Waverenschool, Zuid-Afrika
BS Vijverbeek, Zellik
Thobile Primary School, Zuid-Afrika
Regina Caelilyceum, Dilbeek
Groendal Secondary School, Zuid-Afrika
Don Bosco Secundair, Groot-Bijgaarden
Stellenzicht Sekondêr, Zuid-Afrika
Sint Jozefinstituut, Essen
Waverenschool, Zuid-Afrika
Jonghelinckshof KOCA, Antwerpen
King George VI Memorial School, Zimbabwe
Maria Assumptalyceum, Laken
Our lady of Fatima, Kenia
Basisschool Goede Lucht, Anderlecht
OS Clevia, Suriname
‘t Schoolhuis, Opwijk
Kampong Kantuot High School, Cambodja
Scholengroep (De Kriebel, Toermalijn en De Knipoog) Olen
Scholengroep Ixcán, Guatemala
VBS Heilige Familie Bosmolens, Izegem
Mayor Galo Larrea Torres, Ecuador
BS Molenveld, Denderhoutem
Ilparakuo Primary School, Kenia
Hotel- en Toerismeschool Spermalie, Brugge
Lamu Girls/Boys Secondary School, Kenia
Freinetschool Mandala, Gent
Golden Gate School, Malawi
Shim, Merksem
Imeo 3, Suriname
Vrije Basisschool de Ark, Leuven
Polanenschool, Suriname
Middenschool Heilig Hart Instituut, Bree
Sacred Heart Convent School Kabwe, Zambia
Koninklijk Atheneum, Geel
Bwacha High School, Zambia
Basisschool De Ham, Mechelen
Mavambo Trust, Zimbabwe
Lyceum Linkeroever en Stedelijk Onderwijs Antwerpen
Notre Dame, Rwanda
De Griffel, Eisden
Boikanyo, Zuid-Afrika
Wilde je ook altijd al weten of een scholenband iets voor jou is en hoe het dan werkt? Zoek je ideeĂŤn over hoe je je leerlingen kan laten samenwerken met leerlingen in het Zuiden? Denk je ook dat je samen met je collegaleraren in je partnerschool de kwaliteit van het onderwijs kan verbeteren? Heb je specifieke vragen over de interculturele communicatie, het organiseren van een bezoek aan je partnerschool of hoe je het draagvlak in je eigen school kan vergroten voor een scholenband? Deze inspiratiegids bundelt onze ervaringen en de lessen die we oppikten sinds de start van het Scholenbandenprogramma in 2009. Het is geen handleiding om te komen tot dĂŠ ideale scholenband. Lees hem eerder als een uitnodiging om zelf met onze ideeĂŤn en verhalen aan de slag te gaan en vul deze aan met je eigen inzichten over partnerschappen in het onderwijs.
MET DE STEUN VAN