Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 12 VAN 1 juli 2010
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Platteland kost geld Manifest voor structurele ondersteuning
Dezelfde boekhouding voor gemeente en OCMW Meespelen in de gemeentelijke vzw Kritische kanttekeningen bij paars op straat
Ook klachten over u nemen wij vaak serieus
Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be
NR 12 VAN 1 JULI 2010
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
BART LASUY
INHOUD
LOKAAL NUMMER 12 VAN 1 juli 2010
Platteland kost geld
12
Manifest voor structurele ondersteuning
Interview met Luc Kupers en Wim Leerman: 1 jaar OCMW-decreet
Dezelfde boekhouding voor gemeente en OCMW Meespelen in de gemeentelijke vzw Kritische kanttekeningen bij paars op straat
2010Lokaal12_1506.indd 1
15/06/10 17:05
5 Opinie: ĂŠĂŠn jaar OCMW-decreet
KORT LOKAAL
stefan dewickere
In het Heuvelland zijn de vergezichten beschermd. Lokaalfotograaf Bart Lasuy kwam er meer paarden en koeien tegen dan mensen.
Het OCMW-decreet is een jaar van kracht, enkel op details is het anders werken dan tevoren. Want het decreet is erg betuttelend, maar OCMWsecretarissen Luc Kupers en Wim Leerman gaan er in de praktijk heel nuchter mee om zodat ze het leefbaar houden.
6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
ORGANISATIE
FORUM 22 De schriftelijke volksbevraging 24 De schatkamer van Walter Ghekiere 25 Lokale raad: Waarom is het onderscheid tussen gemeentebelastingen en retributies belangrijk?
22
De schriftelijke volksbevraging De verdwijnpalen op de Grote Markt van Herentals zorgden voor veel commotie. Om deze discussie op een transparante en democratische manier te beslechten, koos het bestuur voor een schriftelijke volksbevraging. 65 procent van de stemgerechtigde deelnemers bracht zijn stem per post uit.
stefan dewickere
12 Interview met Luc Kupers en Wim Leerman 1 jaar OCMW-decreet 16 Dezelfde boekhouding voor gemeente en OCMW 18 Antwerpen: Den Bell begint aan tweede leven 20 Praktijk in Mechelen: Laat de stad vanzelf draaien! 21 De-lokaal: Gezellig wonen met uitzicht op stort
WERKVELD Plattelandsgemeenten schrijven Manifest Achter de schermen: Oplader De gemeentelijke vzw: Speelt u nog mee? Noord-Zuid in kaart gebracht Paars op straat Kanttekeningen bij de wet op de gemeenschapswachten 37 Klare kijk: Kan een stad cameratoezicht houden op een zomerfestival? 38 Krot te huur 40 Ouderenmis(be)handeling nog altijd taboe, ook in het OCMW 26 29 31 34 35
26 Nu investeren om bestuurskracht te versterken
WETMATIG
41 Berichten en publicaties 46 Agenda & Triljoen
BART LASUY
Om de open ruimte in Vlaanderen te behouden, hebben plattelandsgemeenten meer structurele financiĂŤle ondersteuning nodig. Open ruimte brengt weinig op voor de gemeentekas. Om slagkrachtiger te kunnen besturen, eisen de plattelandsgemeenten in hun manifest ook minder planlasten. 1 juli 2010 LOKAAL 3
HANDBOEK GEMEENTELIJK ECONOMISCH BELEID aangevuld met Wijziging beoordelingscriteria ‘IKEA-wet’ en stand van zaken dienstenrichtlijn
Of het nu gaat over het organiseren van de jaarmarkt, of om het ontwikkelen van industrieterreinen, de gemeente en haar partners moeten samenwerken met een gezamenlijk doel: een economische aantrekkingspool creëren zonder de leefbaarheid aan te tasten. Het praktijkgericht en bijzonder gebruiksvriendelijke naslagwerk “Gemeentelijk economisch beleid” staat hen daarin bij met een aantal concrete tips and tricks, die gekaderd worden in een integrale aanpak.
Actueel en met gebruiksklare modellen in word Deze losbladige publicatie met abonnementsformule wordt voortdurend
aangevuld en bijgewerkt waardoor uw boek steeds actueel blijft. Op de cd-rom vindt u naast de wet- en regelgeving ook een reeks met cd modeldocumenten en -formulieren waarmee u onmiddellijk aan de slag kan.
m -ro
In samenwerking met de FOD-Economie werd het hoofdstuk over de wet op de handelsvestigingen (de zogenaamde Ikea-wet) in het handboek ‘Gemeentelijk economisch beleid’ grondig herwerkt. Er werd onder andere tekst en uitleg gegeven over de nieuwe beoordelingscriteria. Verder vindt u in het herwerkte boek ook een actualisatie en stand van zaken van de Europese dienstenrichtlijn vanuit de invalshoek van de lokale besturen en werden ook de andere hoofdstukken waar nodig in het licht van de dienstenrichtlijn aangepast.
Nachtwinkels, ambulante handel, horecabeleid, bedrijfsterreinen…
November 2009 © Politeia
GEMEENTELIJK ECONOMISCH BELEID
Geschreven door een team van specialisten Het werk is het resultaat van de inspanningen van een gedreven team. De specialisten economie van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werkten samen met een brede waaier aan experts.
www.politeia.be
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel ........
ex. van handboek “Gemeentelijk economisch beleid”. Mijn bestuur is lid van de VVSG dus ik betaal 79 euro per uitgave*. Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG dus ik betaal 99 euro per uitgave*.
Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 30 september 2010. De bijwerkingen worden u toegezonden tegen de prijs van 0,49 euro/blz, de update van de cd-rom tegen 29 euro. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
opinie PIET VAN SCHUYLENBERGH
Stefan Dewickere
Eén jaar OCMW-decreet
H
et OCMW-decreet zal op 1 juli één jaar in werking zijn. Lokaal besteedt aandacht aan deze verjaardag met een interview met twee OCMW-secretarissen die instaan voor de toepassing op het terrein. De samenwerking tussen gemeente en OCMW bevorderen was een van de uitgangspunten van dit decreet. Verschillende instrumenten werden hiervoor in stelling gebracht, zoals de mogelijkheid om de OCMW-voorzitter Piet Van Schuylenbergh is directeur in het schepencollege op te nemen en de mogelijkheid voor gemeente en OCMW om van de VVSG-afdeling OCMW’s gemeenschappelijke diensten in te richten en een beroep op elkaars personeel te doen. Er werd ook een samenwerkingsinstrument afgeschaft: het overlegcomité gemeenteOCMW verdween in die gemeenten waar de OCMW-voorzitter deel uitmaakt van het schepencollege. Ondertussen gebeurt er wel een en ander op het terrein. De VVSG krijgt dagelijks vragen over de samenwerking tussen gemeente en OCMW: wat is er mogelijk, waar liggen de grenzen, wanneer wordt samenwerking integratie of fusie, en kan dat wel? Dat het huidige Vlaamse regeerakkoord Samenwerking tussen gemeente en aankondigt dat men de fusie tussen gemeente en OCMW zal bevorderen, terwijl dit juridisch onmogelijk is, vergroot de OCMW is zoals (con)federalisme: verwarring alleen maar. iedereen verstaat er iets anders onder. Het lijkt wel de discussie over confederalisme, federalisme en onafhankelijkheid: iedereen verstaat er iets anders onder. Dat heb je natuurlijk met een decreet dat niet van een visie over de verhouding tussen gemeente en OCMW vertrekt, maar zich enkel toespitst op enkele instrumenten zonder enig kader. De VVSG is een voorstander van goede samenwerking tussen gemeente en OCMW. Deze samenwerking moet beide besturen versterken en levert zo winnaars aan beide kanten op. Ze doet recht aan de OCMW’s als verzelfstandigde besturen met een specifieke opdracht: elke inwoner kansen bieden om een menswaardig bestaan te leiden. Die opdracht noodzaakt een eigen aanpak, cultuur en methodiek, en dit veronderstelt operationele autonomie. Maatschappelijk werk en het beheren van zorginstellingen is immers iets anders dan een administratie aansturen. De samenwerking doet ook recht aan de gemeente als moederbestuur met een algemene opdracht dat de strategische lijnen van het globale gemeentelijke beleid uitzet. Ze bundelt de krachten op terreinen waar de inzet van personeel en middelen nu vaak te versnipperd gebeurt zoals ICT, financiën, technische ondersteuning, externe communicatie. Samenwerking vertrekt dus steeds van de vraag hoe beide besturen zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen werken om hun maatschappelijke opdracht te verwezenlijken. Het is een oefening in schaalvoordelen, met afweging van voor- en nadelen. Als samenwerking echter een dogma wordt en alleen maar een stap naar een volledige integratie van het OCMW in de gemeente, dan is ze gedoemd te mislukken. I
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand
Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46
Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos, Nora Van Meeuwen
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44
Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)
Eindredactie Marleen Capelle
Vormgeving Ties Bekaert
Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus
VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
1 juli 2010 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
STEFAN DEWICKERE
Gemeentefonds geeft geheimen prijs
Voortaan kunnen alle gemeenten en OCMW’s gedetailleerd nagaan hoe de berekening van hun aandeel van het Gemeentefonds verloopt. Daarmee gaat het Agentschap Binnenlands Bestuur in op een vraag uit het VVSGmemorandum van vorig jaar.
W
at een gemeente (en een OCMW) uit het Gemeentefonds krijgt, hangt van veel factoren af. Ten eerste is er natuurlijk het bedrag van het Gemeentefonds als geheel. In 2010 is dat 1959 miljoen euro groot, of 3,5% meer dan vorig jaar. Een tweede factor zijn de verdeelcriteria en criteria met een reeks voorafnames voor grote steden, centrumsteden, provinciale steden en kustgemeenten. En verder spelen sociale criteria die betrekking hebben op de centrumfunctie, de open ruimte en de fiscale draagkracht. Wat een bestuur krijgt, hangt daar-
bij niet alleen af van de eigen score op een bepaald criterium, maar ook van de scores van alle andere gemeenten. Een derde factor is de garantieregeling. Die bepaalt dat geen enkele gemeente minder mag krijgen dan de som van de oude fondsen in 2002. Wie door de verdeelregeling dat bedrag niet haalt, krijgt een aanvulling die gefinancierd wordt door de andere besturen. Het laatste element is de bestraffing voor gemeenten met te lage aanslagvoeten. Besturen die niet ten minste 700 opcentiemen onroerende voorheffing en 5% aanvullende personenbelasting heffen, krijgen minder uit het Gemeentefonds. Wat van hen wordt afgenomen, wordt weer verdeeld onder de andere gemeenten.
met de definitieve verdeling voor 2009 staat sinds kort online. We leren er onder andere uit dat er 5207 geboorten in kansarme gezinnen waren. Aan dat criterium hangt een bedrag vast van 56,8 miljoen euro, of ruim 10.000 euro per kind. Hier ligt meteen een verklaring waarom zeker kleinere gemeenten soms klagen over de grote jaarlijkse schommelingen in hun aandeel uit het Gemeentefonds. Het Agentschap Binnenlands Bestuur speelt dan ook met het idee om met een glijdend gemiddelde te werken. Verder stellen we vast dat er in 2009 5,1 miljoen euro nodig was om de bijpassing aan twintig gemeenten te betalen die anders onder het waarborgbedrag zouden vallen. Zoals gezegd ging die 5,1 miljoen euro af van het aandeel van de andere besturen. Anderzijds leverde de bestraffing van de acht gemeenten met te lage aanslagvoeten 4,5 miljoen euro op, die dan weer werd verdeeld onder de andere gemeenten. De interpretatie van de gegevens is niet altijd even eenvoudig, zeker omdat de achterliggende formules werden weggelaten. Toch kan dit bestand een instrument zijn voor een beter beheer van de gemeentelijke inkomsten. Voorts biedt het uiteraard interessant materiaal voor een politieke discussie over de verdeelcriteria. Jan Leroy
Dat alles resulteert in een gigantisch rekenblad met 308 rijen en vele tientallen kolommen. Dat rekenblad
ÎÎwww.binnenland.vlaanderen.be, knop financiën en fiscaliteit, Gemeentefonds
Tot 6 september Steun aan initiatieven naschoolse begeleiding en preventie schoolmoeheid Het Mecenaatsfonds ING wil sociaal kwetsbare kinderen aanmoedigen om hun studies voort te zetten en aan het sociale leven deel te nemen. Het fonds geeft financiële steun aan initiatieven van naschoolse begeleiding voor de opvolging van huiswerk tussen scholen onderling of tussen scholen en verenigingen of buitenschoolse instellingen. Ook in aanmerking komen opleidingsprojecten ter preventie van schoolmoeheid en projecten voor begeleiding van jongeren die voortijdig afhaken van school. ÎÎwww.kbs-frb.be, knop Zoekt u steun?, Oproepen
6 LOKAAL 1 juli 2010
PRINT & WEB
30 pro mille
Dossier: de fiets als duurzaam vervoermiddel
Van elke duizend Vlamingen zijn er dertig die een tussenkomst van de zorgverzekering krijgen. Om daar recht op te hebben moet je zwaar hulpbehoevend zijn. In absolute aantallen tellen Antwerpen en Gent het grootste aantal inwoners met een tussenkomst. Dat is logisch want het zijn ook de grootste Vlaamse gemeenten. Rekening houdend met het aantal inwoners heeft Horebeke met 50 per 1000 het hoogste aandeel. Ook in Sint-Truiden, Zoutleeuw, Halen en Erpe-Mere is het aandeel hoog. De laagste aandelen treffen we in de faciliteitengemeenten Sint-Genesius-Rode, Wezembeek-Oppem en Kraainem aan. Daar ontvangen slechts 10 inwoners op 1000 een tussenkomst van de zorgverzekering. Wilt u meer weten over gegevens in uw gemeente, surf dan naar www.lokalestatistieken.be.
Het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW) publiceerde onlangs de brochure De fiets, een duurzaam vervoermiddel dat bijzondere verkeers- en bouwtechnische oplossingen vereist. Het doel is om in een speciaal fietsdossier een stand van zaken op te maken en te proberen een antwoord te geven op een aantal vragen die ontwerpers, opdrachtgevers en wegbeheerders vaak stellen, zoals: Wat is de plaats van de fiets in het verkeer? Wat zijn de bijzondere behoeften van fietsers? Wat zijn de voornaamste soorten van fietsvoorzieningen? Wat zijn de criteria voor de keuze van de verharding en onderbouw voor fietsvoorzieningen? Aan elk van deze vragen is in de brochure een hoofdstuk gewijd. www.ocw.be
STEFAN DEWICKERE
Praktijkboek Publieke Ruimte 2010
Ook de aanvrager zal de status van zijn stedenbouwkundige aanvraag digitaal kunnen opvolgen.
Eerste stap digitale stedenbouwkundige aanvraag
I
n het kader van een effectieve en efficiĂŤnte overheid wil de Vlaamse regering starten met het project digitale bouwaanvraag. Daarvoor gaat ze akkoord met de principes van de startnota en met de realisatie ervan binnen het programma Slagkrachtige
Overheid en Vlaanderen in Actie. Het project moet het digitaal aanvragen van de stedenbouwkundige en verkavelingsaanvraag mogelijk maken, waarbij alle betrokkenen toegang hebben tot de relevante informatie en waarbij de aanvrager de status van de
behandeling kan opvolgen. De Vlaamse regering richt een projectstuurgroep op en start een projectteam. Ook de VVSG is gevraagd hierin een bijdrage te leveren. Xavier Buijs en Herman Callens
Het Steunpunt Straten bracht onlangs de derde editie van het praktijkboek Publieke Ruimte uit. Het boek bevat zestien vakgerelateerde artikels, geschreven door experts uit de sector. Daarnaast worden 21 recent gerealiseerde publieke-ruimteprojecten uit heel Vlaanderen besproken. Een beschrijvende tekst, een technische fiche en uitgebreid beeldmateriaal geven een overzicht van wat de laatste jaren op het vlak van de openbare ruimte werd gerealiseerd. In het katern over ‘Harmonisch Park- en Groenbeheer’ stelt het Agentschap voor Natuur en Bos de laureaten voor die een subsidie van de Vlaamse overheid ontvangen voor het ontwikkelen van parken en groengebieden. Publieke Ruimte 2010: praktijkboek, 45,00 euro, verkrijgbaar via bestellingen@steunpuntstraten.be
1 juli 2010 LOKAAL 7
KORT LOKAAL NIEUWS
De SONG-scan: gezondheidsverschillen tussen sociale groepen lokaal bestrijden Op vraag van de Koning Boudewijnstichting ontwikkelde de Universiteit Gent de Sociale Ongelijkheid in Gezondheid-scan (SONG-scan) om de gezondheidsverschillen te helpen verkleinen.
D
e SONG-scan leert u kijken naar de gezondheidstoestand van verschillende groepen burgers. Hij biedt inzicht in de mogelijkheden en beperkingen om gezondheidsverschillen in de lokale context effectief weg te werken.
In tien vrij eenvoudige maar pertinente vragen gaat de SONG-scan na of een lokaal, sociaal of gezondheidsproject genoeg oog heeft voor de gezondheidsverschillen tussen groepen in de bevolking. De SONG-scan maakt duidelijk hoe het project deze kloof al of niet helpt verkleinen en laat u stilstaan bij de oorzaken van de gezondheidsverschillen. Zodra u deze kent, kunt u uitzoeken wat er anders moet om de sociale ongelijkheid terug te dringen. Zo hangt de
Onze levensstijl – en daardoor ook onze gezondheid – hangt nauw samen met onze leef- en werkomstandigheden.
levensstijl van een individu nauw samen met de contacten in zijn omgeving en met zijn leef- en werkomstandigheden. Deze zijn op hun beurt sterk verbonden met wat er in de brede samenleving op sociaal, economisch en cultureel gebied leeft. Die wederzijdse invloeden kunnen de situatie verbeteren, in stand helpen houden of verslechteren. Voordeel voor het beleid De SONG-scan is in eerste instantie bedoeld om concrete projecten uit te voeren. U kunt hem vóór, tijdens en na het project toepassen. Uit de gegevens, cijfers, bevindingen en tendensen die de SONG-scan verzamelt, kunnen beleidsmakers nuttige informatie puren om de juiste keuzes te maken. Onrechtstreeks helpt deze informatie ook om nieuwe accenten in het beleid te leggen. Voor alle duidelijkheid, de SONG-scan is niet bedoeld als representatieve enquête, maar heeft wel een belangrijke signaalfunctie. De opgemerkte gezondheidsverschillen kunnen tot verder onderzoek of meteen tot een concrete actie van het lokale beleid leiden.
ISABELLE PATEER
Sabine Van Cauwenberge
ĂŽĂŽwww.ongelijkgezond.be Presentaties, lezingen en workshops, ontmoetingsdagen Ongelijk gezond: www.vvsg.be, knop sociaal beleid, knop gezondheid.
Tot 15 oktober Steun voor lokale projecten Ongelijk gezond De Koning Boudewijnstichting ondersteunt lokale voorbeeldprojecten om de gezondheidskloof te dichten, volgens het principe gelijke kansen op een goede gezondheid voor iedereen. Deze projecten hoeven zich niet enkel tot de zwakste doelgroepen te richten en mogen zich ook buiten de gezondheidssector situeren. Hoewel de oproep zich niet exclusief richt tot lokale besturen, vormen zij (gemeenten en OCMW’s) een belangrijke doelgroep, juist omdat in Vlaanderen het beleidskader ‘lokaal sociaal beleid’ uitgelezen kansen biedt voor een geĂŻntegreerde lokale aanpak van ongelijkheid in gezondheid. De Koning Boudewijnstichting biedt 5000 tot 20.000 euro steun per geselecteerd project. ĂŽĂŽwww.kbs-frb.be, knop actiedomein Gezondheid, Ongelijk gezond
8 LOKAAL 1 juli 2010
PRINT & WEB
Naar een inspirerende leeromgeving: instrument voor duurzame scholenbouw
ISABELLE PATEER
Hoe kan een schoolgebouw voldoen aan de behoeften van de huidige en toekomstige gebruikers? Hoe zorgen we ervoor dat het meer is dan een
247,92 euro per asielzoeker is het bedrag dat een gemeente kan besteden aan omkadering van open opvangcentra.
Gemeenten met open asielcentrum krijgen toelage De toelage voor gemeenten met open asielcentrum is opnieuw bepaald. Maar voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief is er geen toelage, ook al hebben deze gemeenten dezelfde kosten.
G
emeenten met een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied ontvangen jaarlijks een toelage. Deze dient om de kosten verbonden aan de aanwezigheid van het centrum te dekken. De minister voor Maatschappelijke Integratie legt de toelage vast die verschuldigd is voor het voorgaande jaar. Hoewel dit in principe aan het begin van elk jaar moet gebeuren, zit er meestal een beetje vertraging op. Bij Ministerieel Besluit van 20 mei 2010 heeft de minister de toelage voor het jaar 2009 bepaald. Binnen drie maanden na de ondertekening van dit Ministerieel Besluit wordt de toelage aan de gemeenten betaald. Dat moet dus voor 21 augustus 2010 gebeurd zijn. Het totaal van de toelages bedraagt 1.999.350,84 euro. Per effectieve opvangplaats is dat 247,92 euro. Het bedrag per gemeente vindt u als bijlage bij het Ministerieel Besluit. De toelage dekt de personeelsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum, de werkingskosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum, waarbij de onrechtstreekse kosten
gerechtvaardigd moeten worden door een verdeelsleutel en ook de gemeentelijke initiatieven die de integratie van het centrum in de gemeente bevorderen. Geen toelage voor LOI’s Met open opvangcentra voor asielzoekers worden de federale centra en de Rode Kruiscentra bedoeld. Voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief, opgericht door het OCMW, is er geen toelage. Nochtans zijn sommige lokale opvanginitiatieven even groot als een aantal open centra of zelfs groter. De VVSG vindt dat ook lokale opvanginitiatieven vanaf een voldoende aantal opvangplaatsen recht moeten hebben op deze toelage. De gemeenten die over een voldoende groot lokaal opvanginitiatief beschikken, hebben immers dezelfde extra kosten als die met een open opvangcentrum voor asielzoekers. Fabienne Crauwels
ĂŽĂŽMinisterieel Besluit van 20 mei 2010 tot vaststelling van de verdeling van de toelage, toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2009, BS 11 juni 2010, Inforumnummer 186860
beschermende doos waar toevallig leerlingen in verblijven? Kwaliteitsvolle architectuur die inspireert tot leren, groene campussen, milieuvriendelijke voorzieningen en passiefscholen staan hoog op het verlanglijstje. In de nieuwe losbladige publicatie Naar een inspirerende leeromgeving vindt de scholenbouwer tal van bruikbare tips, meetinstrumenten en een checklist van ontwerp tot oplevering. Bij het boek hoort een cd-rom met de duurzaamheidsmeter, een sjabloon voor het programma van eisen, en de ontwerprichtlijnen. Naar een inspirerende leeromgeving – instrument voor duurzame scholenbouw, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en Agion, Uitgeverij Politeia, Brussel, 48 euro
Jaarboek Overheidsopdrachten 2009-2010 Het Jaarboek Overheidsopdrachten is onderhand een juridische bestseller geworden. De derde editie bevat opnieuw de rechtspraakoverzichten van het Hof van Justitie, de Raad van State en de Hoven en Rechtbanken, en een overzicht van gepubliceerde doctrine. Daarnaast behandelen meer dan 30 thematische artikels, aangeleverd door specialisten in het vakgebied, de meest uiteenlopende – en vaak brandend actuele – knelpunten van het overheidsopdrachtenrecht. C. De Koninck, P. Flamey, P. Thiel, B. Demeulenaere, Jaarboek Overheidsopdrachten 2009-2010, EBP Publishers, Brussel, 165 euro
1 juli 2010 LOKAAL 9
PERSPIRAAT
KORT LOKAAL NIEUWS
“ Ik hou echt van de democratie en daarvan is een gemeenteraad nog altijd het hoogtepunt.� Roel Verhaert, stadssecretaris van Antwerpen – De Standaard 11/6
“ Vorig najaar heeft de Vlaamse
overheid de gemeenten ‘met zachte dwang’ gevraagd om in te schrijven op de kapitaalverhoging van de gemeentelijke holding van Dexia. We wilden beletten dat men ons zoiets in de toekomst nog eens vraagt. Een gemeentebestuur wordt niet geacht om risicoaandelen te kopen, dat is zelfs bij wet verboden.
�
Leuvens burgemeester Louis Tobback (SP.A) over de provocatieve aanvraag van de Leuvense gemeenteraad om aandelen van AB InBev te kopen – Het Nieuwsblad 1/6
“ Ik denk dat we nu best zelf het initiatief nemen, anders wordt een fusie ons misschien van bovenaf opgelegd. Het grote voordeel van een fusie is dat je op alle niveaus veel meer mogelijkheden hebt als grote gemeente.
� Burgemeester Eddie De Block (Open
VLD) van Merchtem over een eventuele fusie met Opwijk – Het Laatste Nieuws 2/6
“ Wij willen onze culturele eigen-
heid behouden en achten een fusie daarom niet opportuun. Wat we wel willen bekijken, is meer intergemeentelijke samenwerking.
�
Burgemeester Lutgard Van der Borcht (CD&V) van Opwijk over een eventuele fusie met Merchtem – Het Laatste Nieuws 2/6
Gemeenten scoren met voetbal in Zuid-Afrika Lokale besturen die met internationale samenwerking bezig zijn, leggen dit jaar via originele invalshoeken de link tussen sport en ontwikkelingssamenwerking.
H
et Wereldkampioenschap Voetbal 2010 overheerst de sportpagina’s, het gastland is Zuid-Afrika. De stad Brugge bundelde een reeks activiteiten onder de noemer scoren voor 2015 en trachtte naar de traditie van Fata Morgana acht Millenniumuitdagingen te halen. Begin juni vond de apotheose plaats en mocht de stad zichzelf uitroepen tot ‘8 sterrenstad’.
Op Simmerdown kunnen festivalgangers dit jaar zelfs een tv van de kringwinkel kopen om voetbal te kijken.
Wereldfestivals De traditionele wereldfestivals die tal van lokale besturen organiseren, staan dit jaar in het teken van voetbal. Bornem, dat sinds 2008 samenwerkt met het lokale bestuur van Nquthu in Zuid-Afrika, organiseerde eind mei de derde editie van het wereldfestival Ezperando. Samen met de Zuid-Afrikaanse ambassade zette de gemeentelijke sportdienst een mini-WK Voetbal op het getouw om al voetballend armoede en ongelijkheid in de wereld onder de aandacht te brengen. Op het wereldfeest Simmerdown in Puurs kunnen de voetballiefhebbers de kwartfinales volgen op televisies die op het domein staan. Dankzij een samenwerking met kringwinkel Wrak kunnen de festivalgangers op het einde van het weekend voor een prikje een sociale tv kopen waarop ze dan later de halve finales en finale kunnen bekijken. Christophe Ramont ĂŽĂŽwww.scorenvoor2015.be, www.ezperando.be, www.simmerdown.be
“ Ik geloof niet dat je met een
staatshervorming ĂŠĂŠn enkele euro creĂŤert. Responsabilisering leidt wel tot beter bestuur en minder centenproblemen. Leg de bevoegdheden gewoon op het niveau waar ze best zitten. Maar dat is niet per se Vlaanderen, eerder de provincies en de steden of gemeenten.
� Steve Stevaert, voormalig Limburgs provinciegouverneur en voormalig SP.A-voorzitter – De Standaard 5/6
“ Van de politiehervorming hebben
we geleerd dat de federale overheid de financiÍle gevolgen van haar beslissingen niet zomaar kan doorschuiven naar de regio’s of naar de steden en gemeenten.
� PS-voorzitter Elio Di Rupo – Knack 9/6 10 LOKAAL 1 juli 2010
Tot 15 oktober Slimme Mobiele Scholen Met het nieuwe project Slimme Mobiele Scholen (SMS) biedt de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) secundaire scholen in Vlaanderen de kans om gestructureerd aan verkeers- en mobiliteitseducatie te werken. De VSV subsidieert scholen en geeft ze gratis inhoudelijke begeleiding. Met het project SMS krijgen scholen de mogelijkheid in alle graden een schooljaar lang verkeersactief te zijn. ĂŽĂŽwww.slimmemobielescholen.be
PIETER BOS column
Child in the City in het teken van kinderarmoede
V
an 27 tot en met 29 oktober vindt de internationale wetenschappelijke conferentie Child in the City in het Italiaanse Florence plaats. Deze conferentie over kindvriendelijkheid van steden behandelt thema’s als deelname van kinderen aan het openbare leven, beschikbare (speel)ruimte en mobiliteit van kinderen.
De vijfde editie staat in het teken van kinderarmoede en sluit nauw aan bij 2010 als Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Kinderarmoede is in veel landen een probleem. Alle politieke niveaus moeten zich daar bewust van zijn en passende maatregelen nemen. De conferentie toont goede praktijkvoorbeelden. Zo voert gaststad Florence zelf een toonaangevend kindvriendelijk beleid. Ze wordt hierin bijgestaan door Unicef en het Istituto degli Innocenti die er hun thuisbasis hebben. De conferentie is een uitstekende kans voor lokale besturen om te leren en te netwerken. Inge Ruiters
Op het matje Ik haast mij te pletter om niet te laat te zijn voor de yogales. Een paradox die kan tellen. Beter dan ik in ieder geval, want wanneer ik arriveer geraak ik amper nog tot drie. Indische mantra’s klinken bezwerend uit een gettoblaster. Op een schaaltje branden wierookstokjes. Hijgend slalom ik tussen de yogi’s op hun matjes. ‘Linkse ratten, rol uw matten!’ Als de dag van gisteren herinner ik me nog hoe de Nationalistische Studentenvereniging in het gelid door Leuven marcheerde onder het scanderen van dit bevel. Het was het vaste voorprogramma van een geanimeerde avond kat-enmuisspelletjes met de rijkswacht, compleet met gevechtswagens, waterkanonnen en wapenstokken. Spel Zonder Grenzen, het was populair in die tijd. Zelf nam ik me steevast voor om niet deel te nemen en mijn rol te beperken tot die van toeschouwer. Tenslotte was ook ik voor amnestie, maar niet als dat betekende dat we een hakenkruis over het verleden moesten maken. Het eindigde er altijd weer mee dat ik niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk tussen twee vuren terechtkwam. En uiteindelijk in het vagevuur dat de Leuvense rijkswachtkazerne bij die gelegenheden was. Het was altijd een prettig weerzien, daar onder de galerij waar we als vee bijeengedreven werden. ‘Ha, Dirk, jij ook hier! Long time no see!’ ‘Pieter! Ik had het wel gedacht!’ En dan praatten we wat bij tot we zelf amnestie kregen en terug naar de hemel van onze studentenvrijheid mochten. Of de linkse ratten hun matten moesten uit- dan wel oprollen, dat werd destijds niet gepreciseerd. Maar we hadden wel een sterk vermoeden. Als de ultranationalisten al een sterkte hadden, dan lag die in het non-verbale. Ze hadden petjes op waar behalve nu en dan een gestrekte arm of een vaan niets boven ging en hun laarzen waren ontegensprekelijk made for walking over you – maar dan in het Vlaamsch. ‘Hun hoofden klakken en hun voeten klakken mee,’ schreef een kotgenoot ooit neer. Hoe zeer de werkelijkheid ook haar best deed om prozaĂŻsch te zijn, wij waren onverbeterlijk poĂŤtisch. Maar dit terzijde.
Dat ik nu mijn matje uitrol in de yogales, kan dus als een overwinning worden beschouwd. Maar wel ĂŠĂŠn die, zoals wel vaker voor komt, zijn oorsprong vindt in een smadelijke nederlaag. Tenminste, zo ervaar ik mijn gedwongen afscheid van de actieve politiek. Aanleiding: stress, chronische pijn, slapeloosheid, metaalmoeheid, een lichaam dat onbewoonbaar werd verklaard als gevolg van een uitslaande brand. Ontslag dus. Er zat niets anders op. En nu zit ik hier. Op mijn eigen eilandje, tussen wierookstokjes en nog veel meer waar ik nog niet zo lang geleden hartelijk om zou hebben gelachen. Dat bedenk ik dus allemaal, terwijl de leraar, in niets gelijkend op de welig tierende clichĂŠs, ons met rustige vastheid uitnodigt tot het loslaten van verleden en toekomst. ‘Concentreer je op het hier en nu.’ Net dat wat politici gewoonlijk doen, bedenk ik. En denk er dan onmiddellijk achteraan: maar ik ben zelf het bewijs van het tegendeel. En dan, mezelf verbeterend: nee, ik wĂĄs het. Dat heet dan de Ironie van de Geschiedenis: dat je uiteindelijk moet leren te doen wat je de anderen altijd verweet. Maar ik moet me herpakken. Concentreren. Loslaten. ‘We ademen zachtjes in,’ zegt de yogaleraar. Nu. Hier. Alles loslaten. Ik adem in. En uit. En in. En uit. En in. En‌ ‘En ja,’ zegt de leraar, ‘we a-de-men uit.’ Oeps! De weg is kennelijk nog lang. Maar als wij straks onze matten rollen, toch weer iets korter. En onze adem langer. Terwijl ik probeer de wereld rondom mij te vergeten, vraag ik me af wat dat dan betekent qua fijn stof. En of daar dan geen maatregelen tegen moeten worden genomen. Loslaten. Dat idee zou ik toch wat beter moeten kunnen vasthouden. I
ĂŽĂŽwww.childinthecity.com
1 juli 2010 LOKAAL 11
STEFAN DEWICKERE
Wim Leerman en Luc Kupers: ‘Als je met de kam door het decreet gaat, kun je er wel een derde uithalen. Vlaanderen heeft de onstuitbare drang om alles tot in de details te regelen en stelt weinig vertrouwen in de lokale besturen.’
ORGANISATIE Interview met Luc Kupers en Wim Leerman
Ondanks betuttelend decreet zetten OCMW’s stapjes vooruit Het OCMW-decreet is niet op basis van vertrouwen in de lokale besturen geschreven. ‘De Vlaamse overheid zou veel meer moeten overlaten aan de lokale besturen,’ zeggen OCMW-secretarissen Luc Kupers en Wim Leerman die ondanks de betutteling de regelgeving zo goed en zo praktisch mogelijk toepassen. Marlies van Bouwel
S
inds 1 juli vorig jaar is het nieuwe OCMW-decreet van kracht. In de praktijk merken de OCMW-secretaris van Gent Luc Kupers en zijn collega van Geraardsbergen Wim Leerman maar weinig verschil. ‘We hebben enkele details in onze organisatie moeten aanpassen,’ zegt Luc Kupers en Wim Leerman vult aan: ‘Het valt wel mee, het is zoals we het konden verwachten.’ Luc Kupers: ‘De grootste verandering die we ooit hebben meegemaakt, was de nieuwe OCMW-boekhouding die in 1997 werd ingevoerd. Dat was een echte omwenteling, het huidige OCMWdecreet bouwt daar nog altijd op voort.’ Wim Leerman: ‘Nu moet de uitnodiging met de agenda voor de raad veel meer informatie bevatten. Maar zolang er geen raadslid klaagt, doen veel OCMW’s dat nog niet.’ Luc Kupers: ‘Wij houden ons daar wel rigoureus aan. De uitnodiging gaat acht in plaats van vijf dagen tevoren de deur uit en daarna mogen de raadsleden nog punten aanbrengen.’ Wim Leerman: ‘Dat is een versterking van de raadsleden, zoals de bedoeling van het decreet was.’ Luc Kupers: ‘Maar dat gebeurt zelden. Het is wel een versterking van de democratische legitimiteit van het raadslid. De openbaarheid was er al eerder, maar die blijft dode letter, in Gent maken vooral de ambtenaren daar gebruik van. Dikwijls de leden van het managementteam en de diensthoofden, soms zijn dat toch twintig mensen. Af en toe komt de voorzitter van de seniorenraad en de echtgenoot van een raadslid.’ Wim Leerman: ‘Bij ons zijn het meestal drie of vier ambtenaren en een journalist. Het is een versterking van de raadsleden dat ze mondelinge en schriftelijke vragen kunnen stellen of een punt kunnen agenderen.’
Luc Kupers: ‘In Gent bestond er al een traditie om een halfuur voor de zitting een vragenuurtje te houden. Bij ons wordt ook alles getapet en in extenso uitgeschreven. Wie mij een mondelinge vraag enkele dagen van tevoren mailt, krijgt ter zitting ook een antwoord.’ Welke punten agenderen OCMW-raadsleden zoal? Luc Kupers: ‘Dikwijls zijn de vragen gelinkt aan de andere agendapunten. Maar over het algemeen heeft het met het asielbeleid te maken, maar ook met activering of beroepen die ingesteld werden. Af en toe zijn het ook louter semantische discussies. Maar dit alles wordt niet als een revolutie in de raad aangevoeld. Binnenkort schakelen we over op digitale besluitvorming, waarbij ook de agenda en alle dossiers digitaal consulteerbaar worden. Dat zal een veel grotere revolutie teweegbrengen.’ Wim Leerman: ‘Formalistische zaken, zoals het afleveren van de uitnodiging door de bode, zijn weggevallen. Dat is goed. We willen ook volledig digitaal werken. Nu liggen de dossiers nog ter inzage voor de raadsleden, maar over enkele maanden kunnen ze die ook op het extranet bekijken.’ Is de afbakening van de bevoegdheden tussen OCMW-raad, vast bureau en comitĂŠs nu ingewikkelder geworden voor de raadsleden? Wim Leerman: ‘Neen, dat is nu veel gemakkelijker voor raadsleden. Alle bevoegdheden van het vast bureau en de comitĂŠs liggen vast in het huishoudelijke reglement, de andere bevoegdheden behoren toe aan de raad. Het is dus transparanter, ook voor de ambtenaren.’ 1 juli 2010 LOKAAL 13
ORGANISATIE met Luc Kupers en Wim Leerman
Heeft het decreet gezorgd voor een uitholling van de raad? Wim Leerman: ‘Neen, het is eerder een versterking. Zeker als de raadsleden de kleine dingen durven loslaten en over het beleid durven nadenken. Het is soms jammer dat we twintig minuten besteden aan een overheidsopdrachtje van 4000 euro en maar een halve minuut aan een investering die op termijn tien miljoen euro zal bedragen.’ Luc Kupers: ‘In Gent hebben de raadsleden fractiemedewerkers zodat ze beter voorbereid zijn en altijd goed weten waarover ze praten.’ Wim Leerman: ‘Nu hebben we in ons huishoudelijke reglement ingeschreven dat we in plaats van dossiers kant-en-klaar op de raad te brengen de raadsleden er veel vroeger bij zullen betrekken, we willen ze digitaal informeren zodat ze in een vroeger stadium suggesties kunnen geven.’
maanden bij het vast bureau te brengen, maar daarover bestond er in de raad geen consensus en dus is het bij de raad gebleven.’ Luc Kupers: ‘Toch zou dat werkbaarder zijn. De raad stelt de leden van het managementteam aan, alle andere zaken zou hij naar de secretaris kunnen delegeren. Nu vind ik het in een tuchtdossier onprettig dat de beklaagde voor vijftien raadsleden moet komen. Dat is verpletterend.’
STEFAN DEWICKERE
Luc Kupers: ‘Wat niet werd gespecificeerd, is voor de raad, maar het is niet altijd eenvoudig. Het decreet wilde dat de raad zich over de hoofdlijnen buigt, maar dit mooie adagium is in de praktijk moeilijk te realiseren. Politici willen beleid voeren maar het is zo plezant om met concrete zaken bezig te zijn, zoals de kleur van een auto. In sommige plaatsen heerst er een collegemodel, daar komt het vast bureau elke week samen. Dat is niet altijd goed, zo creëer je een tussenniveau tussen de raad en de andere comités.’
Wim Leerman: ‘De rechtspositieregeling is vooral van tel in de woonzorgcentra,
Wachten op het besluit dat de rechtspositie van de medewerkers regelt, is dat wachten op Godot? Of valt het wel mee? Wim Leerman: ‘Dit had beter direct met dat voor de gemeente verschenen.’ Luc Kupers: ‘OCMW-raden hebben wijs gehandeld door het zorgpersoneel van de rusthuizen buiten de rechtspositieregeling te houden. De vakbonden willen eigenlijk geen akkoord, ze willen er lokaal over onderhandelen en als er een steentje valt, de dominotheorie laten werken. Het blijft moeilijk dat het ene personeelslid recht heeft op 26 vakantiedagen en het andere op 35. Ik hoop dat we toch tot een andere CAO komen, anders kunnen alle openbare woonzorgcentra wel sluiten.’ Wim Leerman: ‘In totaliteit kost het personeel 64 procent van de werking van het OCMW, in de rusthuizen loopt dat op tot meer dan zeventig procent. We hebben de formatie in onze woonzorgcentra becijferd: voor 135 bedden hebben we als OCMW zeven mensen meer nodig dan de privé omdat onze mensen veel meer vakantiedagen krijgen. De rechtspositieregeling is vooral van tel in de woonzorgcentra, niet in onze corebusiness want daar hebben we geen concurrentie.’
Sinds het OCMW-decreet moet zowel de ontvanger niet in onze corebusiness als de secretaris voor elke uitgave tekenen. Doet een secretaris meer dan blind tekenen? want daar hebben we Luc Kupers: ‘Af en toe houd ik steekproefsgewijs een controle. Ik teken niet voor honderd geen concurrentie.’ procent blind, maar het scheelt niet veel. Ik kan Decretale graden zoals de secretaris moeten nu ook niet anders. Dat is een uitdaging voor de geëvalueerd worden door de OCMW-raad op toekomst, tot nu toe blijft interne controle dode letter.’ basis van een verslag van het vast bureau, de voorzitter en een externe Wim Leerman: ‘Het idee is goed maar niet werkbaar in de prakdeskundige. Gebeurt dat al in de praktijk? tijk. Gelukkig kunnen er nog twee anderen ook tekenen, voor Luc Kupers: ‘Omdat ik net iets meer dan een jaar bij het OCMW dringende steun is het noodzakelijk dat de dag zelf voor 16 uur van Gent werk, heb ik die evaluatie gekregen. Het was een 360 wordt getekend. Af en toe check ik een document.’ graden feedback door een extern bureau met input van de collega’s, de ondergeschikten, de politiek en mijzelf. Ik vond dat Het dagelijkse personeelsbeheer moet door de OCMW-raad en door de heel leerrijk en zie dat meer als een kans dan als een bedreiging. secretaris aangestuurd worden. Is dat een tegenstrijdigheid? Het is een vertrekpunt om je competenties bij te schaven en daar Luc Kupers: ‘Wij hebben nog geen volledige delegatie. We hebheb je alle belang bij. Er wordt je een spiegel voorgehouden.’ ben wel secretarisbesluiten voor courante beslissingen zoals over Wim Leerman: ‘Ik sluit me hier volledig bij aan. Zelf heb ik nog de loopbaan van medewerkers. Dat is een vorm van delegatie nooit een evaluatie meegemaakt. Maar nu het ingebed is in een want dat komt niet meer op de raad of het bureau. Op de raad regeling, zou het beter moeten zijn. Ik wil die evaluatie samen moet wel besproken worden hoe je het ziekteverzuim wilt terugmet de stad aanpakken. De visie van een extern, en hopelijk ook dringen, maar toch niet die zaken waarop medewerkers recht neutraal bureau lijkt mij een goede zaak.’ hebben? Ik zie op termijn wel een delegatie naar de personeelsdirecteur van het palliatieve verlof of van de vormingsaanvragen Wat verwachten jullie van de nieuwe beleids- en beheercyclus? die dan in een vormingsplan zitten met een vormingsbudget. Luc Kupers: ‘Ik hoop op een vereenvoudiging. Dat we parallel Dat zijn kleine elementen van een meer volwassen bestuur, maar met de gemeente werken, is een goede zaak. Voor de OCMW’s af en toe mochten die stappen echt wel groter zijn. Ik denk dan bevat die nieuwe cyclus niet veel nieuws, we werken al tien jaar bijvoorbeeld aan de delegatie van de aanstellingen.’ op die manier. Het is vooral een uitdaging voor de gemeenten.’ Wim Leerman: ‘Aanstellingen liggen gevoelig bij raadsleden. Wim Leerman: ‘Voor de raadsleden is het een verbetering, de Zo hadden wij voorgesteld om alle aanwervingen korter dan zes beleidsinformatie wordt leesbaarder en transparanter. We staan 14 LOKAAL 1 juli 2010
STEFAN DEWICKERE
er zeker open voor maar omdat onze boekhouder nu tijdelijk onderhouden met de stadsadministratie. Met de nieuwe beheerwegvalt, willen we even wachten. ‘ en beleidscyclus wordt die convergentie en samenwerking ook Luc Kupers: ‘En de planlasten zouden verminderen. Wij zouden sterker.’ er graag in 2012 mee beginnen, maar je kunt enkel nog maar Luc Kupers: ‘Dat heeft met veel dingen te maken, het kan zowel voor 2011 kandideren. Ik zit ook in het managementteam van kostenbesparend als kwaliteitsverbeterend zijn. Liefst alle twee de stad Gent en ik zie daar een heel andere rapportering. De natuurlijk, al telt vooral het laatste.’ filosofie van het OCMW zit dichter bij de bedrijfsboekhouding. Wim Leerman: ‘Er bestaat nog koudwatervrees, ook op de De gemeenten hebben nog een mentale omslag werkvloer. Na decennia in aparte besturen voor de boeg.’ werken, moeten er nog bruggen worden geWim Leerman: ‘Wij hebben alles wat we doen bouwd. (grinnikt) Bij ons is dat letterlijk over in activiteitencentra ondergebracht: wat kost de Dender.’ elke activiteit en wat brengt ze op? Die activiLuc Kupers: ‘Onbekend maakt onbemind. teitencentra zijn als kleine bedrijfjes. Maar in Door wekelijks in het managementteam van de gemeente kun je enkel met gepuzzel en veel de stad te zitten, leer je de mensen anders zoekwerk vinden wat een voetbalveld kost en kennen. Het collegemodel ligt dichter bij de opbrengt. Bij ons kunnen de raadsleden precies uitvoering, maar bij de stad heb je een veelzien hoeveel verlies een rusthuisbed per dag voud aan bazen, in het OCMW is er maar één maakt. Nu zijn we van plan zonnepanelen op voorzitter.’ een rusthuis te leggen, de ontvanger stelt ook voor om er een apart activiteitencentrum van te Is de OCMW-voorzitter bij het managementteam maken zodat het rusthuis zal betalen voor die aanwezig? zonnepanelen. Zo doen we ook een interne facWim Leerman: ‘In Geraardsbergen vergadert turering voor alle technische diensten, ook het het managementteam om de twee weken zonschilderwerk van onze eigen schilder. Dan kun der de voorzitter. Maandelijks komen we wel je beslissen of je het door hem laat doen of uitmet hem samen met de departementshoofden.’ besteedt. Op deze manier zijn we intern klanten Luc Kupers: ‘In Gent komt de voorzitter wel. Luc Kupers: van onszelf. Als er politiek wordt beslist om de Het is natuurlijk heel positief dat hij er tijd ‘Het decreet wilde oude dagprijs te blijven hanteren, verrekenen we voor wil vrijmaken. In het begin was er wel dat ook intern zodat het woonzorgcentrum geen wat vrees bij de andere leden van het managedat de raad zich over de slachtoffer is van een politieke beslissing.’ mentteam, het is nog een zoektocht naar een Luc Kupers: ‘Private rusthuizen willen enkel volwassen relatie. Vroeger was het bon ton om hoofdlijnen buigt, zwaar zorgbehoevenden verzorgen omdat ze af te geven op de politiek, nu wordt er meer maar dit mooie adagium voor hen meer subsidies krijgen, maar licht nagedacht over de uitspraken. De discussie is zorgbehoevenden kunnen soms niet alleen levolwassener, je moet met goede argumenten is in de praktijk ven door bijvoorbeeld psychische problemen. komen. Maar anderzijds verliest de voorzitter Wij nemen ze wel op in de OCMW-rusthuizen soms ook wel zijn tijd. Het is misschien beter moeilijk te realiseren.’ maar deze mensen met geringe draagkracht om af en toe terug te koppelen, of een broodje mogen niet ten koste gaan van de boekhouding mee te eten tijdens de lunch.’ van het rusthuis. We passen dat bij met een bedrag uit de lokale Wim Leerman: ‘Als de situatie verkeerd loopt, krijg je automasociale kas.’ tisch een nevencircuit en loop je het risico dat het managementteam een lege doos wordt.’ Het decreet miste visie op de toekomst van het OCMW. Blijkt dit een Luc Kupers: ‘Het is een tegendraadse ontwikkeling. Aan de ene groot probleem in de praktijk? kant krijgen de topmensen meer autonomie, maar anderzijds wil Luc Kupers: ‘Het gaat niet ver genoeg, het komt ook door de de politicus erbij zijn. Dat wordt als bemoeizucht of pottenkijgemengde structuur. Het OCMW is zowel federale als Vlaamse kerij ervaren. Dat spoort niet goed, maar in de praktijk kan het materie en met alleen een Vlaams decreet kun je niet veel veranwel goed werken. Dat merk ik dagelijks.’ deren. Dat de voorzitter in het college zit, vind ik wel goed. Al twee derde van de besturen hebben daarvoor gekozen. Je moet Hoe zou u het OCMW-decreet repareren? dan wel een sterke voorzitter hebben om de belangen van het Luc Kupers: ‘Als je er met de kam door gaat, kun je er wel een OCMW in het college te vrijwaren en ervoor te zorgen dat ze derde uithalen. Vlaanderen heeft de onstuitbare drang om alhoger op de agenda van de gemeente komen te staan. Het staat les tot in de details te regelen en stelt weinig vertrouwen in de of valt met personen, maar dat kan niet echt een probleem zijn. lokale besturen. Ik zou enkel een kader scheppen om gelijkheid De OCMW-voorzitter is toch nummer twee of drie van de top en rechtszekerheid te creëren. Nu wordt alles tot in de details drie in een gemeente. Er werken bijna even veel mensen bij het geregeld. Gelukkig pakken we het in de praktijk nuchter aan en OCMW als bij de gemeente. Het OCMW is een factor van belang. houden we het leefbaar.’ Dat opent de ogen van de mensen van de gemeente en dat is een goede zaak. Ik ben wel voor samenwerking op alle mogelijke vlakken zoals IT of personeelsbeleid, zelfs financiën.’ Wim Leerman: ‘Als de voorzitter niet sterk is, sta je als administratie machteloos en komt het erop aan een goede relatie te Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
1 juli 2010 LOKAAL 15
ORGANISATIE FINANCIEEL BELEID
STEFAN DEWICKERE
Dezelfde boekhouding voor gemeente en OCMW
Met de invoering van het nieuwe beleids- en beheersysteem krijgen gemeenten en OCMW’s in Vlaanderen opnieuw eenzelfde boekhouding. Daarmee komt er een einde aan een gescheiden ontwikkeling die in 1995 begon. Jan Leroy
H
et Gemeente- en OCMW-decreet zeggen eigenlijk niet veel over de boekhouding en de financiÍle afhandeling van de uitgaven en ontvangsten. Ze zeggen wel dat de besturen een dubbele boekhouding moeten voeren die is aangepast aan de aard en de omvang van de activiteiten. Het ontwerpbesluit gaat uiteraard verder in detail. Gemeenten en OCMW’s zijn overheden, en dus is er ook informatie nodig die het beleid vanuit de boekhouding ondersteunt en beleidsrapporten aanlevert, maar die ook de nodige garanties biedt voor de budgetbewaking, de zogenaamde autorisatiefunctie. Het nu voorgestelde systeem vergt voor de meeste verrichtingen – en zeker als het om uitgaven en ontvangsten gaat – een registratie in een budgettair dagboek voor de kredietbewaking en beleidsmatige opvolging en in een algemeen dagboek voor andere interne en externe informatieverplichtingen. Uitgaven en ontvangsten Er komt een onderscheid tussen de uitgaven in het exploitatie- en het liquiditei16 LOKAAL 1 juli 2010
tenbudget enerzijds en die in het investeringsbudget anderzijds. Bij de bestelling of gunning van een exploitatie-uitgave moet er een vastlegging van een transactie gebeuren, met daarin alle verwachte uitgaven die deze transactie in het lopende boekjaar meebrengt. Uiteraard kan dat maar voor zover er (nog) voldoende transactiekredieten beschikbaar zijn. Voorts zal voor jaaroverschrijdende transacties
Bij de realisatie van de uitgave gebeurt de aanrekening van de transactie in het betreffende budgettaire dagboek, met daaraan gekoppeld de verwerking in de algemene boekhouding (zie verder). Voor de investeringen bestaat de vastlegging uit twee delen. Het eerste is de vastlegging van de verbintenis (waarvoor verbinteniskredieten nodig zijn). Die gebeurt voor het totale bedrag van de verwachte uitgaven van de investering over de verschillende jaren heen. Het tweede luik bestaat uit de vastlegging van de transactie (op transactiekredieten), met alleen die bedragen die in het
Bij het begin van een jaar moeten op de kredieten van dat jaar meteen de vastleggingen geregistreerd worden die het gevolg zijn van verbintenissen die eerder werden aangegaan. (zoals een meerjarig onderhoudscontract) nagekeken moeten worden of de financiĂŤle consequenties ook in het meerjarenplan zitten. Bij het begin van het volgende jaar moeten op de kredieten van dat jaar meteen de vastleggingen geregistreerd worden die het gevolg zijn van verbintenissen die eerder werden aangegaan.
lopende jaar zullen moeten worden vereffend. Met deze techniek verdwijnt het probleem waarbij besturen in het jaar van de gunning van een grote opdracht budgettair al moeten voorzien in de financiering van het totaal van de gegunde uitgaven, terwijl de facturen pas gespreid over verschillende jaren zullen moeten worden
De algemene boekhouding wordt geactiveerd op het moment van de aanrekening van de transactie in een budgettair dagboek.
vereffend. Het wordt ook mogelijk via een interne kredietaanpassing (en dus zonder budgetwijziging) tussen de transactiekredieten voor verschillende investeringen te schuiven, bijvoorbeeld omdat het ene project versnelt en een ander vertraging oploopt, zolang het totale bedrag aan transactiekredieten binnen een beleidsdomein maar gelijk blijft. De verbinteniskredieten van een investeringsenveloppe daarentegen zullen alleen door de raad kunnen worden aangepast via een echte budgetwijziging. De budgettaire opvolging van de ontvangsten verloopt iets eenvoudiger, omdat hiervoor net als vandaag uiteraard geen kredietbeperking geldt. Ook aan ontvangstenzijde zal het woord aanrekening worden gebruikt. Dimensies In de vorige twee nummers van Lokaal kon u al lezen dat het meerjarenplan en het budget zijn opgebouwd op basis van doelstellingen, actieplannen, acties en beleidsdomeinen. Om deze beleidsrapporten te kunnen genereren moet de boekhouding de transacties uiteraard ook volgens dat stramien registreren. Ook de verantwoordelijke budgethouder en de budgettaire entiteit (het bestuur zelf of een intern verzelfstandigd agentschap) zijn van belang. Het ontwerpbesluit bevat een opsomming van de noodzakelijke dimensies bij elke registratie. Hier ligt ook een belangrijke link naar de planlastvermindering, omdat de verwijzing bij een boeking naar het zogenaamde deelrapport (de verantwoording voor de besteding van bepaalde sectorale subsidies) de rapportering achteraf een stuk kan vereenvoudigen. Een bestuur zal uiteraard extra dimensies aan de boekingen kunnen toevoegen. Algemene boekhouding Naast de budgettaire elementen (vastlegging en aanrekening) komen er ook regels voor de ermee samenhangende algemene boekhouding. Net als bij de gemeenten vandaag zal die algemene boekhouding worden ‘geactiveerd’ op het moment van de aanrekening van de transactie in een budgettair dagboek. Op
Ambtshalve uitgaven alleen voor leningen Niet alle uitgaven kunnen verlopen via de opeenvolging vastlegging, aanrekening, betaling. Er zijn uitzonderingen voor de provisies, en voor de zogenaamde opeisbare schulden. Die kunnen in een aantal gevallen door de schuldeiser zelf worden afgenomen van de bankrekening van het bestuur. Het besluit maakt dit mogelijk voor aflossingen en intresten van leningen en leasingtransacties, uiteraard op voorwaarde dat het bestuur hiermee vooraf instemt. Het is nu eenmaal niet de gewoonte dat een bank voor de vereffening van die schulduitgaven eerst een factuur zou sturen. In de eerste versies van het voorontwerp stond dat ook de Vlaamse overheid (voor de vergoedingen voor de gewestelijke ontvanger) en de RSZPPO (voor sociale en andere bijdragen) hun vorderingen zelf van de bankrekening van het lokale bestuur zouden kunnen halen. Dat kwam dus neer op een door de wetgever opgelegde vorm van domiciliÍring. De VVSG heeft zich hiertegen verzet, want ook overheden moeten onder elkaar de normale weg van facturen en betaaltermijnen toepassen. Het omgekeerde – de mogelijkheid dus dat een gemeente of OCMW geld afhaalt van de bankrekening van een andere overheid – bestaat trouwens helemaal niet. De Vlaamse regering heeft de VVSG in die redenering gevolgd, en schrapte uiteindelijk de ambtshalve afnamen voor kosten van gewestelijke ontvangers en voor RSZPPO-bijdragen uit de tekst. JL
dat moment gebeuren de klassieke boekingen volgens het systeem van dubbel boekhouden, met het debiteren van kosten of investeringen en het crediteren van de schulden tegenover leveranciers. Daar-
entiteiten) hetzelfde beleids- en beheersysteem zullen moeten toepassen. Dat betekent al meteen een veel grotere markt dan voorheen. Er komt geen officiĂŤle certificering van
Het wordt mogelijk via een interne kredietaanpassing tussen de transactiekredieten voor verschillende investeringen te schuiven, bijvoorbeeld omdat het ene project versnelt en een ander vertraging oploopt. naast zullen er allerlei algemene boekingen (bv. afschrijvingen) nodig zijn die niet budgettair worden aangestuurd. Ook bij de algemene boekingen komt een verwijzing naar een aantal verplichte ‘dimensies’ voor de rapportering achteraf.
toegelaten softwarepakketten door de Vlaamse overheid. Wel bevat het besluit een hele reeks regels waaraan de geleverde programma’s moeten voldoen. Besturen kunnen die eisen als basis gebruiken bij de opmaak van hun eigen bestekken.
Software Een van de problemen bij eerdere financiÍle hervormingen in lokale besturen was de softwareondersteuning. De leveranciers waren niet altijd op tijd op de hoogte van de regelgeving, besturen beschikten over onvoldoende kennis en doorzettingsmacht om de gewenste programma’s geleverd te krijgen en de markt was klein om ontwikkelingen over voldoende besturen te kunnen afschrijven. Een voordeel van het nu voorgestelde systeem is dat op zijn minst 621 besturen (308 gemeenten, 308 OCMW’s en vijf provincies, plus een pak verzelfstandigde
Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeenteen OCMW-financiĂŤn In Lokaal 10 kon u al meer vernemen over de uitgangspunten van deze nieuwe beleids- en beheercyclus, in Lokaal 11 over de planning en het budget. In Lokaal 13, het nummer van 1 september, komt de jaarrekening aan de beurt.
• www.binnenland.vlaanderen.be/bbc/index.htm • voor meer achtergrond kunt u een abonnement nemen op Lokaal Financieel Management, een VVSG-Politeia-uitgave (www.politeia.be) 1 juli 2010 LOKAAL 17
ORGANISATIE BUDGETHOUDERSCHAP
Den Bell begint aan tweede leven Projectgebonden budgethouderschap versnelt renovatie 2300 medewerkers van de stad en het OCMW Antwerpen werken sinds kort in één gebouw, Den Bell. Om de renovatie te versnellen pakte het stadsbestuur uit met een primeur: het projectgebonden budgethouderschap. Bart Van Moerkerke
D
en Bell is het vroegere gebouw van Alcatel Bell in Antwerpen Zuid. Sinds het bedrijf naar het Kievitplein verhuisde, stond het leeg. Het Antwerpse college van burgemeester en schepenen liet er al in 2000 zijn oog op vallen om er de centrale stadsadministratie samen te brengen. Den Bell is een reusachtig complex. Het beslaat een volledig driehoekig bouwblok tussen de Boudewijns-, de Diercxens- en de Sint-Laureisstraat. De driehoek telt vijf verdiepingen, de beroemde Belltoren aan het Francis Wellesplein heeft er twaalf. Aanvankelijk was het niet de bedoeling dat de stad het hele complex zou innemen. Maar naarmate het project concreter werd, groeide de interesse bij het OCMW, bij de autonome gemeentebedrijven, bij stedelijke vzw’s om mee in te stappen. Er werd een bijkomend contract afgesloten met de al aangestelde bouwpromotor. De Antwerpse gemeenteraad gaf eind mei 2007 groen licht om Den Bell volledig in te nemen. En dan kon de race tegen de tijd beginnen om het gebouw op dik twee jaar tijd klaar te hebben voor de eerste medewerkers. Scherpe deadlines In de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad en de bouwpromotor was 18 LOKAAL 1 juli 2010
vastgelegd dat de private partner het gebouw zou renoveren en het via een erfpachtovereenkomst ter beschikking zou stellen van de stad voor een periode van 27 jaar en drie maanden. De stad kon wijzigingen voorstellen en bijkomende bestellingen plaatsen, tegen betaling uiteraard, om het standaard kantoorcomplex te upgraden. Die extra’s konden zowel op het naakte gebouw slaan als op de inrichting ervan. De bouwpromotor garandeerde dat die wijzigingen en bestellingen deel zouden uitmaken van de voorlopige oplevering in juli 2009, op voorwaarde dat de stad bepaalde strikte deadlines respecteerde. Via de gangbare beslissingsprocedures bij de stad was die scherpe timing onmogelijk haalbaar. Daarom stelde het college op 14 september 2007 de stadssecretaris aan als budgethouder. Hij delegeerde enkele dagen later het budgethouderschap naar Manfred Vandewalle, bestuurscoördinator audit. Bij diens afwezigheid ging de taak naar Kathleen Overmeer, bedrijfsdirecteur Patrimoniumonderhoud. Zij konden het budgethouderschap niet verder delegeren. Hun opdracht: binnen de vooropgestelde deadlines wijzigingen en bestellingen plaatsen bij de private partner, op voorwaarde dat ze binnen het to-
tale budgettaire kader bleven. Manfred Vandewalle: ‘Kathleen Overmeer en ikzelf waren voordien ook al nauw bij het project Den Bell betrokken. Eigenlijk veranderde het budgethouderschap inhoudelijk niet zo veel. Terwijl we vroeger dossiers voorbereidden en een voorstel deden aan het college, beslisten we nu zelf binnen de vooropgestelde timing en budgetten.’ Vinger op de knip Gespreid over anderhalf jaar namen de budgethouders een twaalftal besluiten voor bestellingen van informatica, meubilair en aanpassingswerken aan de gebouwen. Ze bespraken alle besluiten vooraf met de stadssecretaris. Ook in het managementteam stond Den Bell regelmatig op de agenda. ‘Den Bell was het gebouw van de ambtenaren, het backoffice van de stedelijke en OCMW-diensten. Het college liet de organisatie ervan over aan de stadsadministratie,’ zegt Katleen Overmeer. ‘Naar het college stappen voor meer budget was geen optie, we hielden de vinger op de knip. Die strenge aanpak leidde er uiteindelijk toe dat het project vijf miljoen euro minder kostte dan aanvankelijk gebudgetteerd.’ Operationeel middel Den Bell was een primeur, in die zin dat de stad Antwerpen voor het eerst met projectgebonden budgethouderschap werkte. Nadien werd voor het Museum aan de Stroom (MAS) voor dezelfde for-
STEFAN DEWICKERE
mule gekozen. Projectgebonden budgethouderschap loopt horizontaal door de stedelijke organisatie heen. De budgethouders kwamen met hun bestellingen van bijvoorbeeld meubilair ook op het terrein van andere, reguliere budgethouders bij de stad. Het was dus zaak goede afspraken te maken. En liep de samenwerking stroef, dan was het aan de stadssecretaris om te bemiddelen en de knopen door te hakken.
Gebouw voor de 21ste eeuw De burgemeester en enkele schepenen maakten deel uit van de beleidsgroep van Den Bell. Ze volgden het project op de voet maar grepen zelden in. De meest zichtbare aanpassing op vraag van het stadsbestuur is de bestemming van het binnenplein in het hart van Den Bell. De administratie zag dat als haar plein dat ’s avonds afgesloten zou worden. Het bestuur maakte er een nieuw buurtplein
Projectgebonden budgethouderschap bleek een uitstekend operationeel middel om het contract met de bouwpromotor te respecteren en snel vooruit te gaan. Uiteindelijk bleek het projectgebonden budgethouderschap een uitstekend operationeel middel om het contract met de bouwpromotor te respecteren en snel vooruit te gaan. Na de voorlopige oplevering in juli 2009 bleven de budgethouders nog actief om bij te sturen en de kinderziektes weg te werken. Hun opdracht eindigde bij de definitieve oplevering van het gebouw in juni van dit jaar.
van 4000 m² van, met doorgangen naar de aanpalende straten, basketbalpalen, kleine voetbaldoelen. De eerste diensten namen op 1 oktober 2009 hun intrek in Den Bell. Op 19 maart 2010 was de hele verhuisbeweging afgerond. In één gebouw werken spaart veel verplaatsingen uit, verhoogt de efficiëntie en zorgt ook voor een vlottere samenwerking en communicatie. De 2300
medewerkers van stad en OCMW hebben niet allemaal een eigen plek, de afdelingen of teams doen aan werkplekdelen. De bureaus zijn clean desks. Daarnaast zijn er nog verschillende soorten werkplekken en ruimtes. De gesloten werkplek is geschikt voor vertrouwelijke gesprekken of om er rustig te telefoneren. In de cockpit kan een personeelslid in zijn eentje terecht voor korte taken die extra concentratie, stilte of afzondering vragen. Voor informele gesprekken of om documenten of mails te lezen is er de loungewerkplek. In de projectruimte wordt langdurig projectwerk uitgevoerd, de hoge tafels zijn ook geschikt om staand te vergaderen. De koffiehoek nodigt uit voor informele gesprekken tussen collega’s. In Den Bell-toren is er een foyer, een prachtig gerenoveerd auditorium met 178 plaatsen, en vijftig open en gesloten vergader- en selectielokalen voor kleine en grote groepen. Tijdens de kantooruren maken vooral de stadsdiensten er gebruik van, op andere momenten kunnen ook anderen er vergaderen. Den Bell is in al zijn facetten een kantoorgebouw van de 21ste eeuw. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal Financieel Management - Boekhoudpraktijk beleids- en beheerscyclus In de nieuwe aanvulling van het handboek Lokaal Financieel Management verschijnt een uitgebreider artikel over het projectgebonden budgethouderschap dat Antwerpen heeft ingevoerd voor de verhuizing van de stedelijke administratie naar Den Bell. Abonnees vinden deze tekst automatisch in de bus. Binnenkort verschijnt in het handboek ook een eerste tekst over de algemene boekhouding volgens de nieuwe beleids- en beheercyclus. Geen abonnee? U kunt het boek bestellen op www.politeia.be of via info@politeia.be.
1 juli 2010 LOKAAL 19
PRAKTIJK MECHELEN - Onder de veelbelovende titel Laat de stad vanzelf draaien organiseerde het stadsbestuur van Mechelen een interne wedstrijd administratieve vereenvoudiging. Het personeel dacht na over hoe de stadswerking beter georganiseerd kan worden en diende massaal ideeën en voorstellen in. De wedstrijd versterkt de bottom-upcommunicatie.
Laat de stad vanzelf draaien! wins worden allemaal tegen uiterlijk 2012 gerealiseerd.
wen, krijgt in de loop van 2012 alle mogelijke en noodzakelijke informatie op één plaats.
Winnende ideeën
Het idee om een stille ruimte per blok of gebouw in te richten waar medewerkers ongestoord kunnen doorwerken, ontving een gedeelde tweede prijs en hoort thuis in de categorie efficiënter werken. Het tweede voorstel van Veerle Costermans om het werk van alle controleurs op elkaar af te stemmen, was ook een tweede prijs waard. Door planningen op elkaar af te stemmen kunnen controleurs uit verschillende diensten en departementen samen hun controle met een standaardbrief bekendmaken. Ze kunnen zich samen met een dienstwagen verplaatsen waardoor de individuele veiligheid toeneemt. Bovendien kunnen de diensten samen een oplossing uitwerken voor verschillende problemen als afbrokkelende gevels, bouwovertredingen en ratten in de achtertuin. De jury prees dit voorstel in het bijzonder omdat de controleurs samen een databank met informatie over de klanten kunnen opmaken en deze informatie over de verschillende diensten kunnen verspreiden.
Op de personeelsdag van 20 mei maakte het stadsbestuur de winnaars bekend. Het voorstel het Huis van de Mechelaar te gebruiken als Bouw- en Ondernemingsloket sleepte de eerste prijs in de wacht. Door besparingen is het Huis van de Mechelaar nog maar halftijds
gf
De wedstrijd liep van 1 maart tot 2 april. Het stadspersoneel kon via het intranet en via ideeënbussen voorstellen indienen voor interne administratieve vereenvoudiging en eventueel een efficiëntere en klantvriendelijkere werking. De wedstrijd sloeg aan bij het personeel: 18% van de medewerkers dienden samen 173 voorstellen in. Vooral het departement algemene zaken was actief en droeg 42% van de voorstellen aan.
Vanaf eind volgend jaar huisvest het Huis van de Mechelaar ook het Bouw- en Ondernemingsloket.
De dienst organisatie en planning screende alle inzendingen. De jury bestond uit het managementteam, een diensthoofd van elk departement en de schepen van administratieve vereenvoudiging. Ze selecteerden de vijf beste voorstellen op basis van vernieuwend karakter, efficiëntiewinst en kwaliteitsverbetering, realiteitszin en uitvoerbaarheid, samenwerking, overdraagbaarheid van het idee, duurzaamheid en verhoging van de betrokkenheid en de motivatie voor het personeel. Naast de vijf beste voorstellen behielden de juryleden ook quick-wins. Deze voorstellen zijn niet fenomenaal vernieuwend maar kunnen heel snel en gemakkelijk ingevoerd worden. De vijf beste voorstellen en de quick-
in gebruik door de dienst burgerzaken en de individuele dienstverlening. Iris Deconinck stelde voor om de kantoorruimten tijdens de sluitingsdagen van het Huis van de Mechelaar te gebruiken als Bouw- en Ondernemingsloket, waar dus ook de diensten huisvesting, bouwen en ondernemen worden ondergebracht. De jury vindt dit voorstel een toonbeeld van goed ruimtegebruik door de stad die leegstand van panden zoveel mogelijk bestrijdt. De verhuizing naar en de ingebruikname van een bestaande infrastructuur kost veel minder tijd en geld dan de bouw van een nieuw pand. Dit voorstel betekent ook een duidelijke, efficiëntere en klantvriendelijkere dienstverlening aan de burger. Wie een huis wil kopen, verkopen, bouwen of verbou-
De derde prijs kende de jury toe aan het voorstel om de stadsmissie als wachttoon aan de telefoon te gebruiken. De nieuwe stadsmissie Welkom in Mechelen, een hartelijke, verrassende en dynamische stad waar iedereen zich thuis voelt is nog onvoldoende bekend bij personeel en bevolking. Met dit creatieve voorstel in de categorie informatie en communicatie bereikt de boodschap een groot publiek. Bovendien is dit voorstel van Joris Maetens gemakkelijk en tegen een zeer lage kostprijs in te voeren. De vierde prijs mocht Karen Claes in ontvangst nemen omdat ze liefst vijftien ideeën aanbracht. Ten slotte ging de vijfde prijs naar alle medewerkers die gezamenlijk een voorstel indienden voor de automatisering van de bestellingen voor het economaat via het internet, voor de verbetering van het gebruik van outlook, voor de reservatie en de raadpleging van vergaderzalen via het intranet en voor de vereenvoudiging van de opmaak en de verwerking van collegebesluiten. Inge Ruiters
ii Ranja Van Asbroeck, stafmedewerker dienst organisatie en planning stad Mechelen, T 015-29 78 22, www.mechelen.be 20 LOKAAL 1 juli 2010
NORA VAN MEEUWEN DE-LOKAAL
Gezellig wonen met uitzicht op stort
M
ag ik de Vlaamse lokale besturen eens iets vragen? Jullie zijn terecht beroemd om de goede resultaten wat betreft afvalsortering en -verwerking. Jullie hebben daar een grote expertise in ontwikkeld. En dat is ook niet zonder slag of stoot gegaan. Ik herinner me de tijd dat de ‘dure’ restafvalzak werd ingevoerd. Rond de glasbol, die ik van bij mijn woonkamerraam kon zien staan, lagen altijd keurig opgestapelde maar daarom niet minder illegale supermarktzakjes met troep. Gestut door troep die te groot was voor zakjes. Mijn overbuurvrouw zei verongelijkt: ‘Mieke Vogels zal nogal op haar gezicht krijgen, de volgende verkiezingen.’ Ik repliceerde nog: ‘Maar Mieke Vogels heeft al die vuiligheid daar niet gegooid’ maar dat overtuigde haar niet. Al dat gedoe met die verschillende zakken, dat was de schuld van Mieke Vogels. Als ik nu nog eens op bezoek ben in BelgiĂŤ, heb ik de indruk dat dit probleem in grote mate opgelost is. Er stopt nog wel eens iemand zijn afval van de hele week in een afvalbakje in de plaatselijke winkelstraat, mensen durven stiekem ’s nachts hun PMD-zak met rode sticker een eindje verderop gaan zetten, maar grosso modo zien de straten er toch netjes uit. Hoe hebben jullie de bevolking in die mate kunnen beschaven dat ze hun afval niet meer op middeleeuwse wijze naar buiten keilen? Natuurlijk is het probleem hier anders, groter ook. Gewoon al het weer verplicht ons ertoe ons afval sneller uit huis te krijgen. Je mag schoonmaken zoveel je wilt – en de Mexicanen zijn op zichzelf en op hun woning bijzonder netjes –, als je je afval een paar dagen moet bijhouden, stinkt je hele huis uren in de wind en zit je geheid met kakkerlakken.
Het huisvuil wordt hier dus drie keer per week opgehaald. Officieel mogen we onze zak pas buitenzetten als we de bel van de vuilniskar horen. Uiteraard werkt dat niet. Je kunt moeilijk wachten om naar je werk te vertrekken totdat de bellenman is langsgekomen. Ik kan dus begrijpen dat er op de dagen dat de vuilniskar komt, stilaan stapels zakken en zakjes rond de bomen op de stoep verschijnen. Maar waarom verschijnen die ook op dagen dat de kar niet komt, en op alle uren van de dag en de nacht? En vooral: waarom vinden de bewoners van de betere wijken die in villa’s met grote tuinen met hoge muren eromheen wonen, dat zij in hun straten echt geen afval kunnen neerzetten? Ze zouden het niet eens zien staan! Toch geven ze er de voorkeur aan vóór dageraad met hun SUV in mijn straat – de hoofdstraat – al hun troep te komen dumpen. Ooit zag ik een dame met de allure van een soapster uit haar auto stappen en niet minder dan elf zakken en zakjes op de stoep deponeren. Toen ik haar toeriep dat ze zich misdroeg, stak ze alleen haar neus in de lucht alsof ze iets onfris rook. Best mogelijk, trouwens. Sommige bestuurders doen niet eens de moeite om te stoppen en gooien al rijdend hun afvalzakjes door het open raampje richting stoep. Gevolg: het is hier altijd feest voor straathonden. Natuurlijk is er ook de verantwoordelijkheid van de overheid. Vroeger organiseerde het stadsbestuur de afvalophaling. De wijze van organisatie wou wel eens wijzigen, en als je dat al ooit te weten kwam, was het via een dreigement of via de tamtam. Toen ik hier kwam wonen, vertelde de huiseigenares me dat ik op die en die dagen vanaf zo laat mijn huisvuil tegen die bepaalde boom moest zetten. Niet op andere dagen of uren en vooral ook niet tegen
een andere boom, want dan hingen mij vreselijke boetes boven het hoofd. Ik deed dat dus maandenlang, totdat een vriendelijke overbuurvrouw me op een dag aansprak. Als ik zo bleef doorgaan met die afvalzakjes, dan hingen mij vreselijke boetes boven het hoofd. Ik moest wachten tot ik de bel hoorde, dan met mijn afval de straat oversteken en het persoonlijk in de kar deponeren. Ik heb het een tijd gedaan: op vinkenslag zitten voor die bel en dan naar beneden sprinten en proberen levend de overkant van de straat te bereiken met mijn vuilniszakje. Soms moest ik me reppen, maar andere keren liep de man met de bel ver voorop en stond ik wel een kwartier zoet met mijn zakje op de stoep te wachten. Toen ik hem daar eens op aansprak, verklaarde hij mij dat ik zodra ik de bel hoorde, gewoon mijn afval tegen de boom mocht zetten. O, was dat dan veranderd? Ja dus. En waarom werd ons dat dan niet meegedeeld? Aan zijn blik zag ik dat ik wel hĂŠĂŠl Europees reageerde. Sinds eind 2008 is de afvalophaling en -verwerking uitbesteed. Nu rijden er prachtige nieuwe ecogroene vuilniskarren door onze stad. Het ziet er allemaal wat professioneler uit en we hoeven geen fooi meer te geven, maar voor de rest is er niet echt veel verschil. Gescheiden ophaling en recyclage zit er nog steeds niet in, al moest dat contractueel sinds oktober 2009 al het geval zijn. Kort voor de verkiezingen kregen we van onze afscheidnemende burgemeester wel allemaal een brief dat hij eindelijk het afvalprobleem definitief had opgelost. Dat betekent dus dat we tot het eind der tijden tussen de vuilniszakken mogen wonen. De honden kunnen hun geluk niet op, en ik wacht op het moment dat er een vluchtje kalkoengieren neerstrijkt. 1 juli 2010 LOKAAL 21
STEFAN DEWICKERE
FORUM DEMOCRATISCHE WERKING
De schriftelijke volksbevraging Zodra het schepencollege van Herentals de uitslag van de schriftelijke volksbevraging kende, besliste het de verdwijnpalen op de Grote Markt definitief in de grond te laten zakken. Het verkeer kon vanaf 18 mei weer over de Grote Markt. Een primeur in Vlaanderen als alternatief voor de volksraadpleging. Peter Van de Perre en Jef Versmissen
H
erentals, een centrumstad in de Antwerpse Kempen, kende tot voor kort een wat bijzondere verkeerssituatie in het historische centrum. In het midden van de Grote Markt stonden sinds oktober 2006 twee verdwijnpalen die in het kader van het mobiliteitsplan doorgaand autoverkeer over de Grote Markt onmogelijk maakten. Via een lussensysteem moest het verkeer in de binnenstad van de ene naar de andere kant van de stad rijden. Deze verkeersingreep was het startschot voor een hevig maatschappelijk debat in de stad. De verkeersknip op de Grote Markt en de verdwijnpalen werden het voorwerp van het ongenoegen van een aantal handelaars en inwoners van het stadscentrum. Volgens deze handelaars en inwoners maakten de palen autoverkeer in de binnenstad nagenoeg onmogelijk. Het stadsbestuur maakte zich echter sterk dat 22 LOKAAL 1 juli 2010
de nieuwe verkeerssituatie de binnenstad veiliger en gezelliger maakte, en dat ze de stad op lange termijn opnieuw zou doen opbloeien als woon- en winkelstad. Flessenhals Het debat over het nut van de verdwijnpalen en de verkeerssituatie in het centrum van de stad hield aan. Het werd nog versterkt door ingrijpende werkzaamheden aan een aantal gewestelijke invalswegen van Herentals, die ertoe leidden dat het stadscentrum moeilijk bereikbaar werd. De focus van het mobiliteitsdebat verschoof ondertussen van het mobiliteitsplan naar de omstreden verdwijnpalen. De versterking vanuit politieke hoek gaf het protest van de handelaars een nieuw elan. Onder de naam Mobilithals startten de handelaars en enkele oppositiepartijen een actiegroep en een handtekeningen-
campagne tegen de verdwijnpalen. Met deze eerste handtekeningencampagne verzamelde Mobilithals naar eigen zeggen meer dan twaalfduizend handtekeningen. Ze werden aan het stadsbestuur afgegeven, maar nooit op geldigheid of representativiteit onderzocht. Mobilithals vroeg daarop bij de stad de officiĂŤle documenten aan om handtekeningen voor een volksraadpleging te verzamelen. Om een gemeentelijke volksraadpleging te doen organiseren moest Mobilithals drieduizend handtekeningen verzamelen van inwoners van Herentals die minstens zestien jaar zijn. Met de vraag: ‘Moeten de verdwijnpalen op de Grote Markt verdwijnen zodat doorgaand verkeer opnieuw mogelijk wordt?’ trok Mobilithals op pad. Ongeveer een jaar later diende Mobilithals 4323 handtekeningen in bij het stadsbestuur. Na de controle van de geldigheid op basis van de door het Gemeentedecreet voorgeschreven criteria bleek dat er 2943 geldige handtekeningen waren. De cijfers en de werkwijze van de controle werden tijdens een informatievergadering aan de gemeenteraadsfracties toegelicht. Mobilithals kreeg vervolgens een week de tijd om deze werkwijze te controleren en om eventuele bezwaren in te dienen. Mobilithals diende bezwaar in met betrekking tot
8025 inwoners stemden ja, en 6178 stemden tegen doorgaand verkeer over de Grote Markt.
160 handtekeningen, maar het stadsbestuur verklaarde dit bezwaar ongegrond. Uiteindelijk waren er 56 handtekeningen tekort om de gemeenteraad te verplichten een volksraadpleging te organiseren. Vragenlijst per post Het maatschappelijke debat over de verkeerssituatie in het stadscentrum bleef echter aanhouden. Voor- en tegenstanders van de verdwijnpalen discussieerden in de krant, op straat en in familiekring. Om de discussie over het doorgaande verkeer op de Grote Markt op een transparante en democratische manier te kunnen beslechten, besliste de gemeenteraad om de Herentalse bevolking te raadplegen via een schriftelijke volksbevraging. De juridische dienst en de dienst communicatie, die tot dan toe in een losse samenwerking de handtekeningen voor de volksraadpleging hadden gecontroleerd, sloegen de handen in elkaar voor de organisatie ervan. De schriftelijke volksbevraging gebeurde via de post. Alle kiesgerechtigde inwoners van Herentals vanaf 16 jaar ontvingen een postpakket, bestaande uit een beveiligd stembiljet, een retourenvelop en een begeleidende brief. De vraag op het stembiljet luidde: ‘Wenst u opnieuw doorgaand verkeer over de Grote Markt?’ De vraag moest met ja of neen beantwoord worden en het biljet kon zonder postzegel met de retourenvelop teruggestuurd worden. Om de objectiviteit en het correcte verloop te garanderen stond de procedure onder toezicht van een gerechtsdeurwaarder. Het drukwerk voor de volksbevraging werd uitbesteed. De drukkerij kreeg de opdracht een gepersonaliseerde envelop te drukken met daarin een stembiljet, een retourenvelop en een begeleidende brief. Om misbruik en vervalsing te voorkomen werden het stembiljet en de retourenvelop beveiligd tegen namaak. Overtollige exemplaren werden vernietigd. Voor de verzending van het pakket en het terugsturen van de stembiljetten deed de stad een beroep op De Post. Bij de eerste contacten met de regioverantwoordelijke bleek De Post al meteen zeer geĂŻnteresseerd in een goed verloop van de verzending. Voor de verzending op 4 mei van het postpakket aan de respondenten aan de volksbevraging en de verzending van de retourenveloppen werden twee contracten afgesloten, waarbij gegarandeerd werd
dat de stembiljetten de dag na de levering aan De Post aan de deelnemers bezorgd zouden worden. Deze termijn moest kort zijn omdat de deelnemers slechts een week tijd hadden om hun stem uit te brengen. De deadline voor het terugsturen was dinsdag 11 mei om middernacht. De stad wou de uitslag van de volksbevraging zo snel mogelijk bekendmaken. De gerechtsdeurwaarder hield toezicht op het verloop van het drukproces, de overhandiging van de pakketten aan De Post,
Er waren zeven klachten over het niet ontvangen van het postpakket. Daarvan waren vier klachten ongegrond en drie gegrond. Uit de resultaten wordt duidelijk dat deze vorm van burgerparticipatie een veel hogere representativiteit heeft dan de gemeentelijke volksraadpleging zoals die omschreven wordt in het Gemeentedecreet. Maar liefst 65 procent van de stemgerechtigde deelnemers heeft namelijk zijn mening geuit, terwijl dit cijfer bij een
De schriftelijke volksbevraging heeft een veel hogere representativiteit dan de gemeentelijke volksraadpleging, en de organisatie ervan is eenvoudiger en goedkoper. de verdeling van de pakketten aan de deelnemers van de schriftelijke volksbevraging en de controle van het resultaat. De retourenveloppen werden naar het postadres van de deurwaarder gestuurd. De samenwerking met zowel de drukkerij, De Post als de gerechtsdeurwaarder verliep zeer vlot. Representatief Uitleg over het hoe en waarom van de schriftelijke volksbevraging werd vooraf in het stedelijke informatieblad gepubliceerd. Voor vragen van burgers werd een helpdesk opgericht. In de aanloop naar de volksbevraging voerden zowel voorals tegenstanders van doorgaand verkeer campagne. De campagne pro doorgaand verkeer was in handen van Mobilithals, de campagne contra werd gevoerd door Gezellig Herentals, een bewonersgroep in samenwerking met de meerderheidspartijen en een oppositiepartij. De campagne kende enkele incidenten, maar verliep over het algemeen rustig. De controle van de volksbevraging en de telling van de stembiljetten op 14 mei gebeurde ook weer onder toezicht van gerechtsdeurwaarders en in aanwezigheid van getuigen afgevaardigd door de fracties in de gemeenteraad. Maar liefst 14.318 van de 22.002 Herentalsenaren brachten hun stem uit. 8025 burgers beantwoordden de vraag positief. 6178 burgers stemden tegen doorgaand verkeer op de Grote Markt. Het aantal ongeldige stemmen bedroeg 55. Slechts 21 brieven konden niet bezorgd worden.
klassieke gemeentelijke volksraadpleging rond 35 procent ligt. Zo brachten bij de gemeentelijke volksraadpleging over de Lange Wapper slechts 30 procent van alle Antwerpenaren hun stem uit. Voordelig Een extra voordeel van de schriftelijke volksbevraging is dat ze minder kost dan een gemeentelijke volksraadpleging en dat de organisatie ervan minder mankracht vergt. Ook moeten er geen burgers opgetrommeld worden om een kiesbureau te bemannen. Op 14 mei waren vijftien mensen vier uur bezig met de telling van de stemmen. Vermoedelijk is het succes van de volksbevraging ook mee te verklaren door het gemak waarmee de burger zijn mening kan uiten. Hij hoeft zich niet op een welbepaalde datum te verplaatsen, maar moet enkel zijn stembiljet invullen en (gratis) opsturen. De ervaringen in Herentals leren ons dus dat een schriftelijke volksbevraging een democratischere en betere vorm van burgerparticipatie kan zijn dan de klassieke gemeentelijke volksraadpleging. Bovendien blijkt de organisatie ervan financieel voordeliger te zijn. Al deze voordelen maken van de schriftelijke volksbevraging een geduchte concurrent voor de decretale volksraadpleging. De toekomst zal uitmaken of deze nieuwe manier van burgerparticipatie ook echt ingang zal vinden in Vlaanderen. Peter Van de Perre is jurist en Jef Versmissen communicatieambtenaar van de stad Herentals 1 juli 2010 LOKAAL 23
DE SCHATKAMER VAN walter Ghekiere
Zeven generaties van burgemeesters 33 jaar en vijf maanden was Walter Ghekiere burgemeester van Moorslede. Geen wonder dat hij het zal missen. En ook voor Moorslede wordt het aanpassen, geen Ghekiere in het gemeentehuis.
E
ind mei zwaaide Moorslede met een groot feest Walter Ghekiere uit. Hij werd op 1 januari 1970 burgemeester van de WestVlaamse gemeente. Hij bleef het tot 1 juni 2010. Op één enkele onderbreking van zes jaar na, toen zijn partij in de oppositie belandde. Dat hij in de lokale politiek stapte, was geen toeval. Zijn vader was tot zijn overlijden in juni 1963 burgemeester. Bij de verkiezingen datzelfde jaar werd Walter Ghekiere voor het eerst verkozen in de gemeenteraad, hij haalde meteen de meeste voorkeurstemmen van alle kandidaten. ‘De familiegeschiedenis in de gemeentepolitiek gaat nog veel verder terug dan mijn vader. Eerst
waren er drie generaties Ghekiere burgemeester in Kachtem, daarna vier generaties in Moorslede. Ik ben de laatste, mijn dochter woont in Langemark en is niet politiek actief.’ ‘Net als mijn overgrootvader, mijn grootvader en mijn vader heb ik het burgemeesterschap altijd gecombineerd met mijn werk als brouwer. We hadden een plaatselijke brouwerij, De Ster. In de voormiddag was ik steeds om negen uur op het gemeentehuis. Een burgemeester moet elke dag in het gemeentehuis zijn, hij moet van alles op de hoogte blijven. In de namiddag ging ik de baan op: nieuwe cafés bezoeken, bestellingen opnemen. Het waren soms lange dagen. Tien jaar geleden ben ik gestopt met de brouwerij. Het is nu een drankdepot, gerund door mijn schoonzoon. Sindsdien was ik voltijds burgemeester, dat maakte het wel iets makkelijker. Bij de laatste verkiezingen had ik al beslist dat ik de legislatuur
moet elke dag ‘ inEenhetburgemeester gemeentehuis zijn, hij moet van alles op de hoogte blijven. ’ 24 LOKAAL 1 juli 2010
STEFAN DEWICKERE
LOKALE RAAD
niet vol zou maken. Ik ben 73 jaar geworden op 20 mei. Ik voel me nog goed, ik kon gerust nog enkele jaren doorgaan maar mijn opvolger Marc Vermont stond klaar. Ik zetel ook niet meer in de gemeenteraad. Ik wil me niet met alles moeien. Maar dat ik het zal missen, weet ik nu al.’ ‘We hebben met onze partij – allemaal oudCVP’ers die eerst Groep 2000 en nu Groep A vormen – onder mijn burgemeesterschap altijd de absolute meerderheid gehad. Dat was een groot voordeel. Tot mijn grootste realisaties reken ik zeker de inrichting van een sport- en cultuursite met een zwembad, een sportcentrum, visvijvers, de bibliotheek, het cultuurcentrum. Binnenkort wordt onze industriezone met zes hectare uitgebreid. Dat is zeer belangrijk voor een landelijke gemeente die maar weinig industriële activiteit kent. We krijgen er ook 81 woningen bij, waarvan 41 sociale woningen. Moorslede telde voor de fusie 7000 inwoners, deelgemeente Dadizele 4000. Het gezamenlijke aantal is dan gezakt naar 10.700, nu zijn het er opnieuw 10.900.’ ‘Mijn grootste ontgoocheling is de sluiting van Dadipark, nu zeven jaar geleden. Met de basiliek en de grote bloemenzaak Floralux was dat attractiepark toch de trekker van onze gemeente. Ik had gehoopt Dadipark nog opnieuw te kunnen openen, maar dat is me niet gelukt. Ik hoor dat er nieuwe gesprekken zijn met kandidaat-overnemers, misschien heeft het park toch nog een toekomst.’ I BVM
?
Waarom is het onderscheid tussen gemeentebelastingen en -retributies belangrijk?
!
Gemeenteretributies en tarieven moeten duidelijk worden onderscheiden van gemeentebelastingen, omdat ze andere gevolgen hebben. De wetgever omschrijft deze begrippen echter niet. Ook in de rechtsleer bestaat er geen strikte scheidingslijn. De aard van de vergoeding moet daarom geval per geval worden onderzocht. Retributies betalen particulieren voor diensten van de overheid die ze in hun persoonlijk belang en op vrijwillig verzoek verleend krijgen en waarvoor het bedrag een billijke vergoeding is voor de kostprijs van die dienst. Nauw verwant met het begrip retributie is de term tarief. Een retributie betreft een dienst of prestatie die door de gemeente als overheid wordt verstrekt, terwijl het bij een tarief om een prestatie gaat die ook door particulieren zou kunnen worden verstrekt. De rondzendbrief BA-2004/03 herinnert eraan dat verordeningen waarin tarieven worden bepaald, eigenlijk over retributies gaan. Een gemeente kan retributies heffen op het verstrekken van diensten, op grafconcessies, op bepaalde brandweertussenkomsten, op het gebruik van gemeentelijke accommodatie of infrastructuur, op het ophalen van bepaalde afvalstoffen en op standplaatsen op het openbare domein. Een belasting, in de zin van artikel 170 van de Grondwet, wordt gedefinieerd als een verplichte geldelijke bijdrage die de algemene uitgaven van de overheid moet dekken. Het onderscheid tussen retributies en belastingen is vooral van belang voor de invordering bij niet-vrijwillige betaling. Voor retributies moest tot voor de inwerkingtreding van artikel 94 van het Gemeentedecreet (GD) voor de invordering bij niet-betaling de regeling van het burgerlijke recht gevolgd worden. Maar sinds 1 januari 2007 kan de ontvanger of financieel beheerder met toepassing van artikel 94, tweede lid van het GD, daarnaast ook een dwangbevel voor de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen uitvaardigen. Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college (het visum werd door het hersteldecreet van 23 januari 2009 ingevoegd) en betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Natuurlijk is het niet voldoende om een vergoeding belasting te noemen om er effectief ook een belasting van te maken. Dit wordt uitsluitend bepaald door de aard van en de voorwaarden voor de vergoeding en het wordt in laatste instantie beoordeeld door de rechter. Vóór de inwerkingtreding van het hersteldecreet van 23 januari 2009 besliste de gemeenteraad over het invoeren van belastingen en retributies (artikel 170§4 en 173 van de Grondwet, en artikel 43,§2, 15° GD). Het hersteldecreet heeft artikel 43 van het GD voor de retributies gewijzigd. De gemeenteraad kan het vaststellen van de bedragen van de retributie en de bepaling van de wijze van inning nu aan het college delegeren; de aanduiding van wie de retributie verschuldigd is en de vaststelling van eventuele vrijstellingen of verminderingen blijven voorbehouden voor de gemeenteraad. Die delegatie maakt het nu mogelijk dat kleine bedragen die aan verandering onderhevig zijn, zoals prijzen van consumpties of toegangstickets, door het college worden vastgesteld. Het onderscheid tussen belasting en retributie is ook van belang wanneer bepaalde organieke wettelijke bepalingen personen vrijstellen van alle of bepaalde gemeentebelastingen. Zo zijn de intergemeentelijke verenigingen en de NMBS vrijgesteld van alle gemeentebelastingen, maar niet van retributies.
Mail uw vraag over belastingen en retributies aan katrien.colpaert@vvsg.be
1 juli 2010 LOKAAL 25
isabelle pateer
26 LOKAAL 1 juli 2010
werkveld plattelandsbeleid
Plattelandsgemeenten schrijven Manifest
Nu investeren om bestuurskracht te versterken Meer structurele financiĂŤle ondersteuning en minder planlasten, dat vragen de plattelandsgemeenten in een Manifest dat ze op 8 juni voorstelden tijdens een Staten-Generaal in Ledegem. Als Vlaanderen de rol van de gemeenten in het plattelandsbeleid echt ernstig neemt, dan moet er nu geĂŻnvesteerd worden om hun bestuurskracht te versterken. Liesbet Belmans
H
et Manifest is het resultaat van een gespreksronde die de VVSG organiseerde met negentig plattelandsgemeenten: gemeenten met zeer veel open ruimte, een lage bevolkingsdichtheid en een laag fiscaal draagvlak. De VVSG opende het gesprek over de versterking van hun bestuurskracht: over hun troeven en hoe ze die creatief inzetten, over de knelpunten die hun werk bemoeilijken en over de noodzakelijke oplossingen die ze zien om het nog beter te doen. Alles werd gebundeld in een tekst. De boodschap van het Manifest is duidelijk: Vlaanderen moet de specifieke problematiek van de plattelandsgemeenten erkennen en hier fors op inzetten. Als de Vlaamse regering het plattelandsbeleid en de rol van de gemeenten echt ernstig neemt, dan is het de hoogste tijd om intensief aandacht te hebben voor de plattelandsgemeenten. Er moet nu geĂŻnvesteerd worden om hun bestuurskracht te versterken. EssentiĂŤle schakel in plattelandsbeleid Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen koos in 1997 voor een duidelijke visie: ‘Vlaanderen, open en stedelijk’. Belangrijkste ankerpunten van dit plan zijn de herwaardering van de steden en de vrijwaring van het buitengebied voor zijn essentiĂŤle functies. De voorbije tien jaar voerde Vlaanderen een intensief stedenbeleid. Met diverse instrumenten zoals het Stedenfonds (100 miljoen euro), het Stadsvernieuwingsfonds, de Stadsmonitor, visitatiecommissies, de Prijs Thuis in de Stad en de Stadscontracten. Vanaf 2004 werden de eerste stappen gezet in de richting van een plattelandsbeleid: een beleidscel bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg (IPO), de inzet van beperkte Europese plattelandsontwikkelingsmiddelen (PDPO). Het is esPlattelandsgemeenten zijn dun bevolkt, uitgestrekt en fiscaal arm en daardoor minder bestuurskrachtig.
sentieel dat het stedenbeleid wordt voortgezet en dat het plattelandsbeleid meer intensief wordt uitgewerkt. De plattelandsgemeenten zijn hierin een essentiÍle schakel. Ze voeren op het terrein het integrale beleid uit. Ze vervullen unieke functies voor zowel de plattelandsbewoner als de stedeling: het behoud en onderhoud van de open ruimte, de stilte en de rust, de vele toeristische en recreatieve mogelijkheden, het gezellige dorpsleven met een sterk sociaal-cultureel aanbod‌
open ruimte die niets of nauwelijks iets opbrengt voor de gemeentekas. Integendeel, ze zet er veeleer toe aan de open ruimte nĂĂŠt te vrijwaren. Onder meer het inwonersaantal bepaalt de financiĂŤle draagkracht van een gemeente, terwijl haar openruimtekwaliteiten daarin niet of nauwelijks meespelen, zelfs integendeel eerder kosten creĂŤren (zoals voor het onderhoud van trage wegen). Gemeenten staan onder druk om meer bedrijventerreinen te ontwikkelen of woonuitbreidings-
In het Gemeentefonds moeten de parameters fiscale draagkracht en open ruimte een groter aandeel krijgen. Plattelandsgemeenten hebben bovendien enkele belangrijke troeven in handen die hun bestuurskracht positief beĂŻnvloeden: het beleid dicht bij de burger, snel en op maat, de polyvalente en betrokken mandatarissen en ambtenaren en de haalbare schaal om bepaalde opdrachten uit te voeren. Of zoals de burgemeesters van het Pajottenland zeggen: ‘Wij voeren beleid dicht bij de burger, bouwen samen met de mensen een dossier op en dat is nodig. Hierin kunnen we een voortrekkersrol spelen.’ Toch slagen niet alle plattelandsgemeenten erin die troeven ten volle uit te spelen. Een groep van plattelandsgemeenten kampt met specifieke problemen, precies omdat ze landelijk zijn. Ze zijn dunbevolkt, uitgestrekt en fiscaal arm en daardoor minder bestuurskrachtig dan ze zouden wensen. Het ontbreekt hen aan voldoende capaciteit (personeel en middelen) om hun opdrachten te kunnen uitvoeren. Weinig capaciteit De huidige financiering van de gemeenten werkt immers onvoldoende corrigerend voor gemeenten die beschikken over veel
gebieden aan te snijden, zodat hun fiscaal draagvlak kan groeien. Daartegenover staan onvoldoende financieringsinstrumenten die gemeentebesturen stimuleren en belonen voor het behoud en onderhoud van de open ruimte en de landschappelijke infrastructuren die daar deel van uitmaken. De hervorming van het Gemeentefonds van 2002 was een goede aanzet om het anders te doen, maar de bijkomende middelen die op basis van deze criteria naar de plattelandsgemeenten vloeiden, blijken manifest ontoereikend om er voldoende bestuurskrachtige besturen van te maken. Daarnaast beschikken plattelandsgemeenten over een beperkt aantal personeelsleden voor een even groot aantal opdrachten als grotere gemeenten. Het gemeentehuis van Beernem werd tien jaar geleden verbouwd. ‘Nu is het al te klein door alle opdrachten die erbij komen,’ zegt burgemeester Johan De Rycke. Het personeel moet een veelvoud van (steeds complexere) taken aankunnen. Het opdrachtenpakket van gemeenten is de laatste twintig jaar verdubbeld, maar het personeelsbestand is soms gelijk gebleven en de financiering 1 juli 2010 LOKAAL 27
werkveld plattelandsbeleid
verminderd. Voor plattelandsgemeenten is het niet evident hooggeschoold personeel in het gemeentehuis te hebben en te houden. Daardoor moeten gemeenten te veel een beroep doen op studiebureaus, die handenvol geld kosten. Grote opdrachten Met die beperkte capaciteit moeten de plattelandsgemeenten toch een groot aantal opdrachten zien te realiseren. Steeds meer mensen die op het platteland wonen en in grotere gemeenten of steden werken, hebben voor beide besturen dezelfde verwachtingen: een zwembad, een cultureel centrum, scholen en winkels. Voor een plattelandsgemeente is het onmogelijk om al die verwachtingen in te lossen. Bovendien hebben deze gemeenten, veel
een Plattelandsfonds als bijkomende basisfinanciering voor een beperkte groep die geconfronteerd wordt met extreme nadelen zoals zeer veel open ruimte, een lage bevolkingsdichtheid, een zeer laag fiscaal draagvlak, zeer veel landbouwwegen en zeer veel onderhoud voor landschappelijke infrastructuur.
binnen een streek die een identiteit heeft. Op die manier realiseren besturen zowel schaalvoordelen als efficiëntiewinsten. ‘Maar plattelandsgemeenten die zelf initiatief nemen, die actief naar oplossingen zoeken, moeten een duw in de rug krijgen,’ vindt Michel Doomst, burgemeester van Gooik.
Daarnaast is een vermindering van de planlasten, administratieve vereenvoudiging en versnelling van procedures absoluut noodzakelijk om efficiënter en effectiever te kunnen werken. Op dit moment gaat te veel kostbare tijd verloren aan het verwerken van papierbergen, aan het plannen en rapporteren. Het al beperkte personeel moet meer op het terrein aanwezig kunnen zijn.
Lokale besturen kunnen efficiënter werken. Door bewuster om te gaan met de kansen voor uitbesteding of samenaankoop. Door meer samenwerking tussen gemeente en OCMW, bijvoorbeeld op het vlak van ondersteunende diensten zoals personeelsbeleid, financiën of ICT.
De plattelandsgemeenten kunnen ook zelf hun bestuurskracht vergroten, door meer te gaan samenwerken bijvoorbeeld. meer dan andere, een erg groot publiek domein om te onderhouden. De aanleg en het onderhoud van wegen en fietspaden, riolering, straatverlichting, bermen: het kost handenvol geld. Het is onmogelijk om hiervoor al het materieel en het personeel in huis te hebben. Zo heeft Sint-Laureins 183 kilometer landbouwwegen: ‘Het berekende noodzakelijke budget voor vernieuwing en onderhoud bedraagt een miljoen euro. Dit is drie keer het budget dat wij daarvoor kunnen reserveren,’ zegt burgemeester Annick Willems. In een andere gemeente kost de winterschade 500.000 euro op een buitengewone dienst van 2 miljoen. Meer middelen, minder plannen Om dit onevenwicht tussen capaciteit en opdrachten te herstellen vragen de plattelandsgemeenten in de eerste plaats meer structurele financiële ondersteuning. De gemeentelijke financieringswijze moet worden herzien, zodat gemeenten met veel buitengebiedkwaliteiten (oppervlakte aan ankerplaatsen, bossen en natuurgebieden) worden aangemoedigd en financieel gestimuleerd om de open ruimte goed te onderhouden, wat ook het behoud ervan ten goede komt. Twee mechanismen moeten hiervoor zorgen: ten eerste een voldoende groeibedrag in het Gemeentefonds en een groter aandeel voor de parameters fiscale draagkracht en open ruimte, en ten tweede 28 LOKAAL 1 juli 2010
Planlastvermindering kan een enorme besparing van administratief werk betekenen. Eén strategisch meerjarenplan waarbij een meer integrale aanpak voorop staat is broodnodig. Vooral in landelijke gemeenten is dergelijke integrale planning aan de orde, gezien geen enkele ambtenaar er slechts één bevoegdheid heeft en integraal werken er ingebakken is. Procedures moeten sneller en eenvoudiger kunnen, zodat gemeenten niet achter de feiten aan hollen en bijvoorbeeld ook laagdrempelig kunnen intekenen op (project-) subsidies die voor hen nuttig zijn. De vraag rijst of alle gemeenten voor alle beleidssectoren wel hetzelfde takenpakket moeten realiseren. De plattelandsgemeenten pleiten voor een screening van een aantal sectorale regelgevingen op het vlak van administratieve lasten en de mogelijkheden tot differentiatie tussen gemeenten. Zelf de sleutels in handen De plattelandsgemeenten hebben ook zelf sleutels in handen om hun bestuurskracht te versterken. Door meer te gaan samenwerken bijvoorbeeld. Bepaalde beleidsaspecten worden het best binnen de kleinschaligheid van de gemeente behandeld, andere kunnen beter binnen een regiobenadering gerealiseerd worden. In een plattelandscontext gebeurt dat het best in kleinschalige, beheersbare verbanden
Plattelandsgemeenten moeten ook sterk inzetten op de communicatie met het brede maatschappelijke middenveld en de bewoners. Dat is essentieel om een draagvlak (en dus daad- en bestuurskracht) te creëren. Door aan te geven welke dienstverlening de gemeente wel en niet kan bieden, voorkomt de gemeente te hoge verwachtingen bij de bevolking. Vanuit die dialoog met de lokale gemeenschap kan er samen voor het dorp gewerkt worden. Verschillende plattelandsgemeenten ondersteunen initiatieven van burgers, wijken of verenigingen of schakelen deze in bij de uitvoering van het eigen beleid, zoals het peter- en meterschap voor fietspaden of zwerfvuilacties. ‘Met het budget van één speelplein in een grote stad hebben wij er acht gebouwd. Samen met de inwoners,’ vertelt Bernard Heens, burgemeester van Heuvelland. Krachtig signaal Dat het de plattelandsgemeenten menens is, bewees hun grote aanwezigheid op de Staten-Generaal die de VVSG op 8 juni organiseerde in het West-Vlaamse Ledegem. Annick Willems, burgemeester van Sint-Laureins en voorzitter van de VVSGcommissie platteland, stelde er het Manifest van de Plattelandsgemeenten voor, in aanwezigheid van bijna tachtig vertegenwoordigers van meer dan veertig gemeenten, de Vlaamse Landmaatschappij en het kabinet van Vlaams minister-president Kris Peeters. Binnenkort zal een delegatie het Manifest overhandigen aan de voltallige Vlaamse regering. Dit signaal kan niet genegeerd worden. Liesbet Belmans is VVSG-stafmedewerker Steunpunt landelijke gemeenten
ACHTER DE SCHERMEN
Oplader Serge Callenaere werkt als oplader bij de dienst Afvalophaling van Oostende. In een ploeg van drie mensen haalt hij vier maal per week papier, karton en PMD aan huis op. Vakkundig wordt alles in de oplaadwagen gedropt, waarbij de twee soorten afval al meteen van elkaar worden gescheiden: ‘Soms merken we dat er piepschuim of andere dingen tussen het papier en karton steken die er eigenlijk niet thuishoren. Dat nemen we er dan zelf uit,’ zegt Serge. Maar als een PMD-zak glas bevat, kunnen ze niet anders dan die te laten staan. ‘Mijn werkdag start om zeven uur en om half drie ben ik meestal al klaar. Als het vlot gaat, kan dat zelfs nog vroeger zijn.’ Serge Callenaere doet zijn werk erg graag en heeft al twaalf jaar met toffe collega’s kunnen samenwerken. Toch ziet hij de bui nu hangen: hij vreest dat door de interne hervorming binnen het stadsbestuur zijn afvalronde niet langer door de dienst Afvalophaling zal worden gedaan. ‘Maar dan zal ik net zo graag huisvuil ophalen, hoor,’ stelt hij ons meteen gerust. Op woensdag is er geen afvalophaling en dan gaat hij mee op stap om het grofvuil op te halen. Een stevige klus die hem ooit een verzwikte voet heeft opgeleverd. Maar aan het vele tillen heeft hij vooral sterke spieren overgehouden.
Geen opleiding
Voor deze functie is geen opleiding vereist. Als het stadsbestuur van Oostende nieuwe krachten nodig heeft, dan gaat het in de eerste plaats op zoek naar gezonde lui die niet afgeschrikt worden door een stevig potje tilwerk. Wel weet Serge ondertussen alles over sorteren. Zeker in een toeristische kuststad waar in de zomer de afvalberg zowat verviervoudigt, is sorteren een belangrijke zaak. Serge Callenaere waakt samen met zijn collega’s over een goede en correcte afvalverwerking. GF
Jan Dewulf
1 juli 2010 LOKAAL 29
WAT GEBEURT ER MET UW GEMEENTELIJKE VZW’S NA 1 JANUARI 2013? Elke gemeente heeft een pak vzw’s op haar grondgebied, sommige al meer ‘verbonden’ met het gemeentebestuur dan andere. Het is daarbij lang niet altijd duidelijk of een vzw ‘gemeentelijk’ is. Wat bijvoorbeeld met een sportclub die zwaar gesubsidieerd wordt door de gemeente? Moet die zich, in lijn met het Gemeentedecreet, volledig omvormen tot een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap? En moeten sommige jeugdhuizen nu plots beginnen te vrezen voor hun onafhankelijke werking? Over al deze kwesties heerst nog veel onduidelijkheid, en toch verwacht de decreetgever dat alle vzw’s die taken vervullen ‘van gemeentelijk belang’ zich al tegen 1 januari 2013 hebben omgevormd conform het Gemeentedecreet.
Handboek
Verzelfstandiging en samenwerking op lokaal vlak
In het handboek "Verzelfstandiging en samenwerking op lokaal vlak" leest u alles over de oprichting van en de omvorming tot gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen in vzw-vorm. In de jongste aanvulling van het handboek maken Frederik Vandendriessche en Evelien De Raeymacker een juridische analyse van de problematiek inzake de verplichte vertegenwoordiging van de gemeente in haar vzw's. De auteurs reiken daarbij een aantal mogelijkheden aan om de voorschriften uit het Gemeentedecreet over de samenstelling van de beheersorganen en de vertegenwoordiging van de gemeente in een EVA in privaatrechtelijke vorm toch enigszins te verzoenen met de dwingende regels van de vzw-wetgeving. Het handboek staat onder leiding van Steven Van Garsse. Ook de andere technieken en rechtsfiguren voor verzelfstandiging en samenwerking in lokale besturen worden systematisch besproken. Losbladig, 4 delen + cd-rom Prijs: € 99 VVSG-leden, € 119 niet-leden**
Bestelstrook Stuur of fax deze strook naar Politeia - Ravensteingalerij 28 - 1000 Brussel - fax 02 289 26 19 of mail uw bestelling door naar info@politeia.be of via onze website: www.politeia.be JA, ik bestel o
… ex van Verzelfstandiging & samenwerking op lokaal vlak € 99 VVSG-leden, € 119 niet-leden**
Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Adres
* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten ** De aanvullingen worden mij automatisch toegestuurd tegen 0,49 euro per blz en de cd-updates tegen 29 euro, en dit tot schriftellijke wederopzegging. Prijzen geldig tot 31 juli 2010. Check voor exacte prijzen altijd onze website www.politeia.be.
BTW Datum Handtekening
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
STEFAN DEWICKERE
werkveld VZW’s
De gemeentelijke vzw: speelt u nog mee? De voorbije maanden organiseerden de VVSG en Locus vijf informatiesessies over
krijgen ze wel subsidies of mogen ze een gemeentelijk jeugdhuis uitbaten) en in nog andere gevallen zijn het volledig (?) onafhankelijk opererende, particuliere vzw’s (zoals de plaatselijke voetbalclub).
extern verzelfstandigd agentschap (EVA) in privaatrechtelijke vorm, de eigenlijke opvolger van de gemeentelijke vzw. Uiteraard kan de gemeente de activiteit die nu in een vzw zit ook gewoon opdoeken, uitbesteden, helemaal naar de gemeentelijke diensten toetrekken of ervoor samenwerken met andere partners. Maar een vorm zonder wettelijke basis in ofwel het Gemeentedecreet ofwel andere regelgeving (zoals het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking) is niet meer mogelijk. Het is echter niet altijd zo duidelijk‌
Bij de eerste soort is het duidelijk: deze vzw’s zonder echte wettelijke basis (buiten de vzw-wetgeving) moeten zich aanpassen aan de regels van het Gemeentedecreet. Het vroegere gedoogbeleid maakt dus plaats voor striktere controle, zowel door de gemeente als door het toezicht. In het hoofdstuk ‘De gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen’ van het Gemeentedecreet staan de vormen die zo’n structuur kan aannemen: een IVA (intern verzelfstandigd agentschap), een AGB (autonoom gemeentebedrijf) of een
De deadline Tegen 1 januari 2013 moeten alle omvormingen rond zijn. Bij behoud van de vzwvorm moeten de statuten worden aangepast, samenwerkingsovereenkomsten opgemaakt en bestuursorganen volgens de nieuwe regels samengesteld. De Vlaamse Regering (in de praktijk het Agentschap Binnenlands Bestuur) moet vóór die datum zeker ook haar goedkeuring hebben gegeven aan de beslissing tot omvorming/ oprichting/deelname zelf (en de motivering ervan) en aan de ontwerpstatuten.
gemeentelijke vzw’s in het licht van het Gemeentedecreet. De sessies gaven een antwoord op heel wat actuele vragen, maar riepen ook nieuwe vragen op. Hieronder proberen we een (voorlopig) antwoord te geven op de voornaamste. David Vanholsbeeck
M
oeten (bijna-)gemeentelijke vzw’s zich onderwerpen aan de regeling van het Gemeentedecreet? En welke gevolgen heeft dit voor hun dagelijkse werking? Deze twee kwesties vormden de hoofdmoot van de sessies. Dat de regelgeving erg onduidelijk is, net als de interpretaties van de toezichthoudende overheid, maakt het er niet gemakkelijker op. De inzet In alle Vlaamse gemeenten bestaan er vzw’s die op een of andere manier verstrengeld zijn met het plaatselijke gemeentebestuur. Soms zijn dit duidelijk (para)gemeentelijke vzw’s (omdat ze ooit door de gemeente zijn opgericht). In andere gevallen hebben ze een wat lossere band met het gemeentebestuur (maar
1 juli 2010 LOKAAL 31
STEFAN DEWICKERE
werkveld VZW’S
Een vzw voor het beheer van sportinfrastructuur en een voor het beheer van het cultureel centrum omvormen naar een EVA-vzw kan nog tot eind 2011. In het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen geldt een sperperiode voor nieuwe oprichtingen van of deelnames in EVA’s door de gemeenten.
De rest (samenstelling bestuursorganen, samenwerkingsovereenkomst of operationalisering) kan in principe na 1 januari 2013. Opgelet! In het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen (2012) is er een sperperiode voor nieuwe oprichtingen van of deelnames in EVA’s door de gemeenten. Een omvorming is volgens het toezicht echter geen nieuwe oprichting. Een oude vzw kan dus in 2012 nog probleemloos een vzw ‘nieuwe stijl’ (EVA-vzw) worden, maar ze mag ook in een AGB of een IVA omgevormd worden. Een uitbreiding van het doel van de vzw kan echter nĂĂŠt in 2012. Wilt u een vzw voor beheer van sportinfrastructuur en een voor het beheer van het cultureel centrum meteen omvormen naar ĂŠĂŠn EVA-vzw, dan kan dat nog tot eind 2011, maar niet in 2012. Beide omvormen tot twee aparte EVA-vzw’s (zonder meer) kan wel. In 2013 kunt u ze dan alsnog samensmelten. Administratieve vereenvoudiging, zei u? De ĂŠchte inzet Maar hoe weet u nu of een vzw een ‘gemeentelijke vzw’ is, of beter gezegd: of ze zich moet omvormen? De decreetgever heeft het over een rechtspersoon die door de gemeente belast werd met welbepaalde taken van gemeentelijk belang. Nergens staat een sluitende omschrijving van het begrip ‘gemeentelijk belang’. Daarom heeft de decreetgever enkele vermoedens van (belast zijn met taken van) gemeentelijk belang in het Gemeentedecreet ingeschreven. Als de gemeente een overwicht (aan mandatarissen, vertegenwoordigers of 32 LOKAAL 1 juli 2010
stemmen) heeft in minstens ĂŠĂŠn orgaan van de vzw, wordt de vzw vermoed met taken van gemeentelijk belang belast te zijn. Dit geldt ook als meer dan de helft van de financiĂŤle middelen van de vzw ten laste van het gemeentebudget valt. Deze bepalingen veroorzaken veel ondui-
gende situaties: gemeenteraadsleden die in eigen naam of om andere professionele redenen zetelen; vzw’s die eigenlijk een onderdeel zijn van een overkoepelende structuur, los van de gemeente (zoals ziekenfondsen of politieke partijen); vzw’s die (eenmalige) investeringssubsidies krijgen van de gemeente; en achtergestelde leningen, voordelen in natura, ter beschikking gesteld personeel en andere onrechtstreekse financiĂŤle middelen worden evenmin meegerekend. Daarnaast kunnen vermoedens ook weerlegd worden. Dat de vzw niet door de gemeente is opgestart, kan bijvoorbeeld al een goede aanwijzing zijn dat het hier niet om taken van gemeentelijk belang gaat. Dat er in de gemeente niemand op dit domein werkt of dat de hoofdtaak van de vzw (een voetbalclub besturen) niet voorkomt in de beleidsplannen van de gemeente, kan een andere indicatie zijn. Het is wel belangrijk dat deze weerlegging geformaliseerd wordt en dat de gemeenteraad een beslissing neemt waarin hij de criteria uiteenzet op basis waarvan hij besluit tot niet-toepassing van de vermoedens. Op zijn mĂnst moet aangetoond
Het hangt grotendeels van de appreciatie van de gemeente(raad) af of een vzw onder de regeling van het Gemeentedecreet valt. delijkheid. Eerst en vooral gaan ze veel te ver: het is niet omdat een vzw meer dan de helft van haar middelen van de gemeente krijgt, dat ze zomaar ‘gemeentelijk’ zou zijn. Verder zijn de vermoedens moeilijk toepasbaar: zo moet de gemeente ook een zicht hebben op het budget van de vzw en/of de samenstelling van haar bestuursorganen. De vermoedens zijn bovendien weerlegbaar – ze kunnen alle drie van toepassing zijn en toch niet leiden tot een omvorming – en niet-limitatief: er kunnen ook nog andere vermoedens zijn. Uiteindelijk zal het dus grotendeels van de appreciatie van de gemeenteraad afhangen of een vzw onder de regeling van het Gemeentedecreet valt. De raad heeft immers het definitieve woord in de afbakening van het begrip ‘gemeentelijk belang’. Maar dat maakt het er natuurlijk niet duidelijker op‌ Ondanks hun ruime formulering slaan de vermoedens volgens ons niet op de vol-
worden dat de denkoefening gemaakt werd en dat er gegronde redenen zijn om niet te besluiten tot omvorming. Deze beslissing kan dan later als stok achter de deur gebruikt worden, mocht het tot betwistingen komen. De spelregels De vzw’s die zich moeten of willen omvormen volgens de regels van het Gemeentedecreet, moeten enkele essentiÍle veranderingen in hun dagelijkse werking doorvoeren. In de eerste plaats moet de gemeente (als rechtspersoon) lid worden van de algemene vergadering (AV) van de vzw. Dat is geen evidentie, en het vereist een uitdrukkelijke beslissing van de gemeente. Bovendien moet de vzw dit lidmaatschap van de gemeente aanvaarden en in de statuten bekrachtigen. Daarnaast moet het college motiveren waarom de gemeente dit besluit neemt en waarom ze dus ex-
terne verzelfstandiging in de vzw-vorm verkiest boven zuiver gemeentelijk beheer (al dan niet via interne verzelfstandiging) ĂŠn boven de (publiekrechtelijke) figuur van een autonoom gemeentebedrijf. Het komt er daarbij op aan de voordelen van een vzw-vorm af te wegen tegen de mogelijke nadelen. Mogelijke argumenten zijn: de vzw-vorm is gebruikelijk in de sector in kwestie, een vzw kan gemakkelijker subsidies krijgen, de financiĂŤle werking verloopt soepeler dan binnen de gemeente, externen kunnen gemakkelijker bij de werking worden betrokken of een vzw kan gemakkelijker contractueel personeel aanwerven. Maatwerk dus. Belangrijk is dan ook dat deze keuze weloverwogen wordt gemaakt. Dat de gemeente lid moet zijn van de vzw, heeft ook gevolgen voor de vertegenwoordiging van de gemeente. Uiteraard heeft een rechtspersoon altijd een of meer natuurlijke personen nodig om actief mee te draaien in de bestuursorganen van een vzw. Doordat zij de gemeente vertegenwoordigen, kunnen ze echter niet in eigen naam spreken, maar moeten ze ‘handelen overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad’ (art. 246, §2 GD). Bovendien moeten deze gemeenteraadsleden het standpunt vertolken dat de gemeenteraad vooraf heeft ingenomen over alle punten op de agenda van een AV van de vzw. Daarom lijkt het wenselijk dat de gemeente zich door slechts ĂŠĂŠn persoon laat vertegenwoordigen, anders wordt het voor de anderen een frustrerende avond. Ze moeten hun eigen mening immers opzijschuiven. Maar het betekent ook dat de gemeenteraad zich vooraf over de te behandelen punten moet kĂşnnen uitspreken. De agenda van de AV moet dus ruim vooraf bekend zijn. En of de vertegenwoordiging van de gemeente in de AV nu uit een of twintig personen bestaat, ze heeft er altijd de meerderheid van de stemmen. Het is dus perfect mogelijk dat de gemeente als ĂŠĂŠn lid tegenover negen ‘andere’ leden (vzw’s of maatschappelijke strekkingen) staat, maar dat ze als lid tien stemmen heeft en de andere elk maar ĂŠĂŠn. Dat is nog niet alles. Binnen de raad van bestuur (RvB) van de vzw moeten de verschillende fracties van de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn. Deze voorgedragen bestuurders moeten bovendien de meerderheid van de leden van de RvB uitmaken. De manier waarop zij moeten worden voorgedragen, werd hier vroeger
al uit de doeken gedaan (zie Lokaal 1 juli 2009). Het systeem van evenredige verdeling dat daarbij gebruikt moet worden (zie art. 236, §2 GD), vereist veel puzzelwerk, zeker in combinatie met de verplichte man-vrouwverhouding (ten hoogste twee derde van elk geslacht). Maar het grootste probleem vormt het aantal bestuurders: als alle fracties een bestuurder aanduiden
gemeente, maar slechts ĂŠĂŠn (de gemeente zelf), weliswaar met verschillende afgevaardigden (van de fracties) en dus meervoudig stemrecht. Dit strookt niet met de formulering van het Gemeentedecreet (art. 246), waar de gemeente de meerderheid van de leden van de RvB voordraagt, maar werd niettemin aanvaard door het toezicht.
Vzw’s die zich moeten of willen omvormen, moeten enkele essentiÍle veranderingen doorvoeren in hun dagelijkse werking. en deze bestuurders evenredig verdeeld moeten worden over deze fracties, kom je in een doorsnee gemeente al snel aan een tiental bestuurders. Dat betekent dus ook dat er, de vzw-wetgeving indachtig, ook elf leden in de AV gevonden moeten worden (de gemeente en nog tien andere). Dat ligt niet voor de hand, wetende dat alle vertegenwoordigers van de gemeente samen slechts vertegenwoordigers zijn van ÊÊn lid en dat dit ene lid de meerderheid van de stemmen heeft. Elk ander lid zal dus in ieder geval genoegen moeten nemen met een minderheidspositie. In de eerste plaats kan de gemeente/vzw genoeg externen proberen te vinden, die ook lid willen zijn van de vzw. Dat kunnen externe deskundigen zijn, vertegenwoordigers van maatschappelijke strekkingen, andere verenigingen, maar ook gemeenteraadsleden of personeelsleden van de gemeente die dan in eigen naam zetelen en niet in naam van de gemeente. Hun stemgedrag kan dan uiteraard ook afwijken. Daarnaast bestaat er nóg een optie, die volgens ons niet wettelijk is, maar die in verschillende dossiers al werd bevestigd door het toezicht: je beperkt het aantal leden van de RvB door de gemeente zelf lid te maken van de RvB, op dezelfde manier als in de AV. Maar hoe rijm je dit met de verplichte vertegenwoordiging van de verschillende fracties? In dit geval is weliswaar de gemeente lid, maar wordt zij vertegenwoordigd door verschillende afgevaardigden van de fracties, elk met hun eigen stem. Deze personen hoeven dus ook niet in naam van de gemeente te stemmen, maar gewoon volgens eigen inzicht of dat van de fractie. Zo heb je ook geen tien bestuurders, voorgedragen door de
Het resultaat Het is dus geen evidentie om de gemeentelijke en niet-zo-gemeentelijke vzw’s om te vormen naar EVA’s in privaatrechtelijke vorm. De decreetgever had nobele bedoelingen door deze vzw’s een uitdrukkelijke wettelijke basis te willen bieden, maar waarom dan in een zo strak keurslijf ? Een erkenning van de bestaande structuren gekoppeld aan een strenger toezicht door de gemeente had kunnen volstaan. Nu dreigen veel goed draaiende vzw’s hun werking en bestuursorganen helemaal overhoop te moeten gooien, of zullen ze proberen aan het Gemeentedecreet te ontsnappen. Bijkomend probleem is dat de strengere regels niet uitblinken in duidelijkheid. Soms zijn ze zelfs ronduit tegenstrijdig met de vzw-wetgeving of het Cultuurpact. Het toezicht probeerde dit te verhelpen door in sommige gevallen de regels soepel te interpreteren (lees: hervormen). Jammer genoeg ontstaat hierdoor stilaan een soort regelgeving-naast-de-regelgeving, die pas aan de oppervlakte komt bij het indienen van een concreet dossier. In andere gevallen is de interpretatie dan weer heel strikt. Wij dringen dus aan op meer duidelijkheid en soepelheid. Sommige regels moeten veranderen, al was het maar om de interpretaties enige wettelijke grondslag te geven. Omdat hier honderden vzw’s en besturen bij betrokken zijn, moet hierover tegen het einde van dit jaar uitsluitsel komen. Minister Geert Bourgeois weet meteen waar te beginnen. David Vanholsbeeck is VVSG-stafmedewerker gemeentelijke verzelfstandiging 1 juli 2010 LOKAAL 33
werkveld NOORD-ZUIDBELEID
Noord-Zuid in kaart gebracht De slogan De wereld, mijn dorp geeft aan dat de wereld door de globalisering steeds meer binnen handbereik is. Maar is het dorp ook een beetje meer de wereld geworden? Een overzicht van de inspanningen van lokale besturen op het vlak van internationale samenwerking is nu meteen af te lezen op de lokale Noord-Zuidkaart. Christophe Ramont
Geen ambtenaar
Geen schepen
1 ambtenaar
Schepen met andere bevoegdheden
2 ambtenaren
Schepen met exclusieve bevoegdheid
3 ambtenaren
Geen gegevens
Geen gegevens
L
okale besturen zijn almaar meer bezig met internationale samenwerking. Een pak lokale besturen hebben middelen en een subsidiereglement om individuen en organisaties die actief zijn in het Zuiden te ondersteunen. Bij sommige lokale besturen gaat het verder dan het vrijhouden van financiĂŤle middelen en worden er stappen gezet om een echt lokaal Noord-Zuidbeleid uit te bouwen. Een globaal overzicht van al deze inspanningen ontbrak. De koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, 11.11.11, de VVSG en de vijf Vlaamse provincies besloten de krachten te bundelen om een overzicht te maken. EnquĂŞte Begin dit jaar werd een enquĂŞte verstuurd naar alle lokale besturen in Vlaanderen en Brussel. Daarbij werd de basisinformatie opgevraagd: is er een schepen voor ontwikkelingssamenwerking, wordt er een budget vrijgemaakt en bestaat er een gemeentelijke adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking (GROS)? Meer dan 75 procent van de lokale besturen beant34 LOKAAL 1 juli 2010
woordden de uitgebreide vragenlijst. Met deze informatie werd vervolgens de digitale Noord-Zuidkaart aangemaakt. Cijfers In Vlaanderen en Brussel hebben maar liefst 240 schepenen de bevoegdheid ontwikkelingssamenwerking. Meer dan 150 lokale besturen hebben ook een ambtenaar vrijgesteld om dit thema op te nemen, al is er een groot verschil in aantal uren dat die ambtenaar aan het Noord-Zuidbeleid mag werken. Het gemeentelijke informatieblad bevat bij 174 lokale besturen soms informatie over internationale samenwerking en 53 lokale besturen organiseren jaarlijks een Wereldfeest. Daarmee nemen veel besturen de taak van informeren en sensibiliseren over Noord-Zuid ter harte.
Tot slot, eind 2009 hadden al 78 besturen de titel van Fairtradegemeente behaald. Start De cijfers hebben allemaal betrekking op de situatie eind vorig jaar. Uiteraard is dit enkel de start van een langdurig project. Het is de bedoeling de kaart jaarlijks te vernieuwen en indien mogelijk steeds nieuwe informatie toe te voegen. De zeven partners willen de lokale NoordZuidkaart vooral gebruiken om de ‘blinde vlekken’ te detecteren en de ondersteuning van lokale besturen daar veel meer op af te stemmen. Christophe Ramont is VVSG-stafmedewerker team Internationaal
De digitale Noord-Zuidkaart vindt u terug op www.noordzuidkaart.be. Wenst u rechtstreeks naar de fiche van uw lokaal bestuur te gaan? Dat kan door de naam van uw gemeente toe te voegen aan de link: www.noordzuidkaart.be/gemeente. Merkt u dat de fiche verkeerd of onvolledig is? Op de contactpagina vindt u de gegevens van de provinciaal verantwoordelijken die de aanpassingen verzamelen.
MENEN
werkveld lokale veiligheid
Paars op straat Kanttekeningen bij de wet op de gemeenschapswachten In verschillende steden en gemeenten zien we ze sinds kort in het paars rondlopen: de gemeenschapswachten. Maar de visie op hun functie verschilt nogal, en dat was niet de bedoeling van de wetgever. En dat ze in concurrentie treden met andere veiligheidsberoepen al helemaal niet. Hoog tijd voor duidelijkheid en evaluatie dus. Nadja Desmedt
D
e nieuwe opleidingsvoorwaarden, de paarse uniformen, de identificatiebadge en de uitbreiding van het takenpakket van gemeenschapswachten leiden tot een verdere professionalisering van deze nieuwe openbaretoezichtsfunctie. Aanleiding voor deze evolutie was de nieuwe wet op de gemeenschapswachten van 15 mei 2007. Sindsdien spreken we van gemeenschapswachten en niet meer van stadswachten of parkwachters. De bedoeling van de wetgever was het toezicht van het openbare domein te reorganiseren. Er was vrees voor overlapping van deze verschillende publieke niet-politionele veiligheidsberoepen met de opdrachten van andere, wel gereglementeerde toezichtsfuncties zoals de private bewakingsagenten en de lokale politie. De nieuwe wet heeft als doel de publieke niet-politionele veiligheids- en preventiefuncties te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen. De uitvoeringsbesluiten lieten enkele jaren op zich wachten en bepalen de richtlijnen voor de uniformen en de opleiding. Recent, op 3 mei 2010, is de rondzendbrief PREV 32 gepubliceerd. Door deze niet-politionele veiligheids- en preventiefuncties te uniformiseren krijgen deze een duidelijker plaats en
rol tegenover de lokale politie en de private veiligheidssector. En dat leidt dan weer tot professionalisering. Oorspronkelijke doelen voorbijgeschoten Oorspronkelijk was de functie van stadswacht hoofdzakelijk een tewerkstellingsmaatregel. Werkzoekenden werden aangeworven voor preventief toezicht op straat
uitbreiding van het takenpakket van de gemeenschapswachten, zoals de GASvaststellingen, leidt ertoe dat mensen voor deze functie worden aangeworven op niveau C. Door deze uitbreiding schuift de taak op veel plaatsen trouwens op van puur preventief naar meer repressief. Hoewel het uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever was om met de wet op de gemeenschapswachten een nieuwe functie te creĂŤren, is dat wel het resultaat. De wet had als doel iedereen met een niet-politionele openbaretoezichtsfunctie onder de noemer van gemeenschapswacht te plaatsen. Dat zou uniformiteit creĂŤren en het zou voor de burger duidelijker worden wie waar en waarvoor bevoegd is. Nu zien we
De wet op de gemeenschapswachten beoogde uniformiteit maar die bestaat alleen uiterlijk, want de taakinvulling verschilt van bestuur tot bestuur en dat vergroot de onduidelijkheid nog. om zo criminaliteit te voorkomen. Door de hierboven geschetste evolutie die heeft geleid tot de wet op de gemeenschapswachten wordt gemeenschapswacht echter een nieuwe publieke functie op zich. Mensen worden speciaal gerekruteerd voor deze openbaretoezichtsfunctie. Ook in de nieuwe opleiding ‘veiligheidsberoepen’, waarvan de eerste studenten in juni afstuderen, worden studenten gevormd tot gemeenschapswacht. Ook de
op het openbare domein naast politie ook paarse gemeenschapswachten, die in het ene bestuur ook GAS-vaststellingen doen en in het andere bestuur nog steeds puur preventief in het straatbeeld aanwezig zijn. Met andere woorden, de bedoelde uniformiteit bestaat alleen uiterlijk, want de taakinvulling verschilt, en dat vergroot de onduidelijkheid voor de burger juist nog. Het gevolg van dit alles is dat de oorspronkelijke uitgangspunten van ‘tewerkstel1 juli 2010 LOKAAL 35
werkveld lokale veiligheid
Gemeenschapswachten
Lokale politie
Afwezigheids- en vakantietoezicht Preventieve aanwezigheid in de buurt of wijk (openbaar domein) en regelmatig passeren langs de betrokken woningen.
Afwezigheids- en vakantietoezicht Het systematisch maken van een rondgang van de woning om te controleren of ramen en deuren goed afgesloten werden, of om na te gaan of er geen sporen van inbraak zijn.
Inbraakpreventie Sensibiliseren van burgers op informatieavonden, folders en affiches uitdelen.
lingsmaatregel’ en ‘puur preventieve rol’ onder druk staan. Visie op de functie van gemeenschapswachten Er moet dringend een langetermijnvisie op de functie van gemeenschapswacht komen. De recent gepubliceerde rondzendbrief PREV 32, waarin uitleg verschaft wordt bij de functie van gemeenschapswacht en bij de instelling van de dienst gemeenschapswachten, bakent de bevoegdheden en het werkterrein van de gemeenschapswachten duidelijk af
en de lokale politie. De gemeenschapswachten zijn hoofdzakelijk bevoegd op de openbare weg en de openbare plaatsen en in opdracht van de lokale overheid. Niet de publieke toegankelijkheid van de plaats bepaalt of gemeenschapswachten er bevoegd zijn of niet. (Dat onderscheid wordt gemaakt in de camerawet.) Het is de eigenaar van het terrein die bepalend is (private of publieke eigendom). Op de parkeerplaats van een supermarkt zijn gemeenschapswachten dus niet bevoegd, ook al is dit een publiek toegankelijk terrein.
De functie van gemeenschapswacht mag in geen geval verglijden naar een nieuw soort gemeentepolitie light. ten opzichte van de andere private veiligheidsberoepen en de lokale politie. Het is niet meer dan logisch en evident dat gemeenschapswachten geen andere taken toebedeeld kunnen krijgen dan deze die door de wet op de gemeenschapswachten bepaald zijn. Zo kan andere regelgeving vanuit opportunistische overwegingen niet zomaar de deur op een kier zetten voor verdere taakuitbreiding en -verschuiving van de gemeenschapswachten. De functie van gemeenschapswacht mag in geen geval verglijden naar een nieuw soort gemeentepolitie light, vanuit een kerntakendebat van politie of een verdere professionalisering van deze functie. De positie van de gemeenschapswacht Met de publicatie van de rondzendbrief PREV 32 worden de bevoegdheden en het werkterrein duidelijk vastgelegd ten opzichte van de private bewakingssector 36 LOKAAL 1 juli 2010
Op deze algemene regel zijn enkele uitzonderingen: als een evenement op privaat domein mee georganiseerd wordt door de (lokale) overheid, zijn de gemeenschapswachten er wel bevoegd. In deze omstandigheden kunnen ze veiligheidstoezicht uitoefenen op (het gedrag van) personen tijdens deze evenementen. Ze kunnen dat niet doen als het evenement uitsluitend georganiseerd wordt door private organisatoren. Ze zijn ook bevoegd in provinciale parken en op de infrastructuur van openbarevervoersmaatschappijen op het grondgebied van de gemeente die de gemeenschapswachten heeft aangeworven. Binnen eenzelfde politiezone kunnen gemeenschapswachten actief zijn op het grondgebied van een naburige gemeente. In dit geval moet er een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst tussen beide besturen worden opgesteld.
Inbraakpreventie Uitgebreid objectief technopreventief advies aan huis aan particulieren of voor handelszaken en (semi)-openbare gebouwen.
Wat de bevoegdheden van de gemeenschapswachten betreft, lezen we in de rondzendbrief dat ze niet over politiebevoegdheden beschikken, noch over bevoegdheden in het kader van de reglementering betreffende de private veiligheid. Ze dragen geen handboeien, wapens of verweermiddelen (zoals pepperspray). De rode draad doorheen de taken van gemeenschapswachten is het publieke nietpolitionele toezicht ofwel preventieve toezicht. Dat bestaat voornamelijk uit taken van preventieve aanwezigheid op het openbare domein, sensibiliseren van burgers in het kader van diefstalpreventie en verkeersveiligheid. Gemeenschapswachten die ook vaststellingen doen in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties en inbreuken op de gemeentelijke retributiereglementering vaststellen, heten gemeenschapswacht-vaststellers (en voldoen voor deze taakuitvoering aan specifieke aanwervingsvoorwaarden). We zien hier een duidelijke afbakening van het werkingsterrein en de bevoegdheden van gemeenschapswachten en de private bewakingssector. Ook de relatie tussen de gemeenschapswachten en de lokale politie wordt in de rondzendbrief specifiek omschreven. Concrete samenwerking met politiediensten wordt aangemoedigd in het kader van effectieve uitwisseling van informatie en complementariteit van taken. Taakafspraken tussen politie en gemeenschapswachten worden in een overeenkomst gegoten. Gemengde patrouilles worden niet toegestaan. De dienst gemeenschapswachten mag niet bij de lokale politie ondergebracht worden. Bij de aanwerving van gemeenschapswachten geeft de korpschef een (niet-bindend) advies.
klare kijk ? Kan een stad cameratoezicht
houden op een zomerfestival?
Private bewakingssector Afwezigheids- en vakantietoezicht Het systematisch maken van een rondgang van de woning om te controleren of ramen en deuren goed afgesloten werden, of om na te gaan of er geen sporen van inbraak zijn (consortiumbewaking: patrouilles door private bewakingsagenten in bepaalde woonwijken). Inbraakpreventie Veiligheidsadvies en verkoop van beveiligingsmaterialen.
Niet alle problemen van de baan De rondzendbrief tracht onduidelijkheden van de wet op te helderen maar biedt geen antwoord op enkele onopgeloste kwesties die sinds de wet op de gemeenschapswachten de kop opsteken. We denken hierbij in de eerste plaats aan de grote kosten voor lokale besturen voor de nieuwe uniformen en de negentig uren opleiding. Bovendien wordt deze opleiding nog altijd niet georganiseerd, waardoor gereserveerde budgetten steeds opnieuw overgeboekt (en verdedigd) moeten worden naar het volgende kalenderjaar. Zodra de opleidingsinstellingen erkend zijn en de opleidingen kunnen starten, hebben alle gemeenschapswachten één jaar tijd om deze opleiding te volgen. Dat is niet alleen onwerkbaar voor deze opleidingsinstellingen zelf maar ook nefast voor de lokale dienstverlening: een jaar zonder paars op straat? De wet op de gemeenschapswachten verandert niets aan hun statuut. Hun loon blijft dus van precaire subsidiemechanismen afhangen. Dit heeft nogal wat gevolgen: gemeenschapswachten voelen zich
vaak niet erkend, ze kunnen vaak maximaal een vijftal jaar aan de slag blijven en vinden daarna moeilijk aansluiting bij andere veiligheids- en toezichtsberoepen. Bovendien gelden de subsidies enkel voor laaggeschoolden of langdurig werklozen, zodat gemeenten die personen met niveau C willen aanwerven (als gemeenschapswacht-vaststeller) het heel moeilijk hebben om personeel te vinden dat aan de voorwaarden van deze subsidiekanalen voldoet. Gemeenschapswachten aangeworven via PWA worden niet als gemeentepersoneel beschouwd, waardoor ze bepaalde taken niet mogen uitoefenen. Wat de bevoegdheids- en taakverdeling betreft lijken er lacunes in de wetgeving op te treden. Zijn gemeenschapswachten nu niet meer bevoegd voor het geven van preventietips en verkeersveiligheidsoefeningen in scholen? En kunnen ze dat dan wel doen in het naburige park? Kortom, een evaluatie van de wet op de gemeenschapswachten dringt zich nu al op. Nadja Desmet is VVSG-stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid
Relevante wetgeving • Wet op de gemeenschapswachten van opleidingsinstellingen en tot erkenning van 15 mei 2007 de opleidingen, van 15 mei 2009 • Ministerieel Besluit betreffende de werkkle- • Ministerieel Besluit tot samenstelling van de ding en het embleem van de gemeenschapsCommissie Opleiding Gemeenschapswachwachten, van 7 december 2008 ten, van 4 februari 2010 • Koninklijk Besluit tot bepaling van de op• PREV 32 - rondzendbrief met uitleg bij de leidingsvoorwaarden waaraan de gemeenfunctie van gemeenschapswacht en bij de schapswachten moeten voldoen, evenals instelling van de dienst gemeenschapswachde modaliteiten tot aanwijzing van de ten, van 3 mei 2010
!
Sinds vorig jaar heeft de wetgever de mogelijkheid tot cameratoezicht bij grote volkstoelopen uitdrukkelijk ingeschreven in de Camerawet van 21 maart 2007. Dit kan soms een handige aanvulling vormen op het reguliere toezicht door private bewakingsbedrijven of door de (lokale) politiediensten. De Camerawet maakt een onderscheid tussen een vaste en een mobiele camera. Wanneer de camera tijdens een zogenaamde grote volkstoeloop voor een beperkte duurtijd (zoals een driedaags festival) ingezet wordt met het doel hem tijdens het festival op verschillende locaties te plaatsen, dan spreekt men van een verplaatsbare camera. Daarvoor gelden dezelfde regels als voor een vaste camera. De korpschef van de lokale politie moet een veiligheidsadvies opstellen (onder meer gebaseerd op objectieve en subjectieve veiligheidsgegevens) en dit aan de gemeenteraad overmaken. Die laatste moet op zijn beurt een advies opstellen en motiveren waarom hij het advies van de korpschef wel of niet kan volgen. De eindbeslissing wordt genomen door een verantwoordelijke voor de verwerking. Dezelfde procedure geldt wanneer de camera tijdens het festival niet verplaatst wordt. Wanneer de camera tijdens een zogenaamde grote volkstoeloop ingezet wordt voor een beperkte duurtijd met het doel hem tijdens de observatie zelf te verplaatsen, dan moet u de eenvoudigere procedure voor een mobiele camera volgen. De wetgever verstaat hieronder enkel het cameratoezicht op politievoertuigen, -helikopters of -vaartuigen, net als het gebruik van kleine camera’s op het uniform van de politieambtenaren. Over de inzet van zulke camera’s op een niet-besloten plaats (een festival of optocht die vrij toegankelijk is, zoals de Gentse Feesten) neemt de officier van bestuurlijke politie de beslissing en licht hij de burgemeester in. Voor dergelijke camera’s op een besloten plaats die voor het publiek toegankelijk is (ook een festivalweide als Rock Werchter) neemt de burgemeester de beslissing tot plaatsing, tenzij bij hoogdringendheid, want dan mag de officier van bestuurlijke politie de beslissing nemen. www.vvsg.be/veiligheid/cameratoezicht VVSG-werkbezoeken cameratoezicht: • Den Haag, donderdag 11 november, cameracentrale en Veiligheidscongres 2010 • donderdag 25 november, cameracentrale NMBS in Brussel www.vvsg.be (agenda) Richt uw vragen over de nieuwe camerawet aan tom.deschepper@vvsg.be.
1 juli 2010 LOKAAL 37
werkveld WOONBELEID
Krot te huur De Vlaamse Wooninspectie neemt de strafrechtelijke handhaving van de woningkwaliteitsbewaking op zich. Zij stelt proces-verbaal op tegen eigenaars die verkrotte woningen verhuren en kan het herstel van die woningen vorderen. In het achtste jaarverslag, voorgesteld op 26 mei in de commissie Wonen van het Vlaamse Parlement, valt op dat de Wooninspectie actiever was dan ooit en ook nog eens in meer gemeenten. Tom Vandromme
O
LAYLA AERTS
m de kwaliteit van huurwoningen te bewaken voorzien de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet in een administratieve en een strafrechtelijke procedure. Beide procedures zijn erop gericht krotwoningen te detecteren en de eigenaars ertoe aan te sporen ze te renoveren. De strafrechtelijke procedure is echter enkel van toepassing op verhuurde woningen. De administratieve handhaving gebeurt door het agentschap Wonen-Vlaanderen, terwijl de Vlaamse Wooninspectie een onderdeel van het agentschap Inspectie RWO (Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed) is. Beide agentschappen behoren tot het beleidsdomein RWO. Naast het Vlaamse Gewest spelen de gemeenten ook een belangrijke rol in de woningkwaliteitsbewaking.
38 LOKAAL 1 juli 2010
Resultaten van het achtste werkjaar Bij uitzondering telde het achtste werkjaar van de Wooninspectie vijftien maanden: het liep van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009. Op die manier kan vanaf nu met kalenderjaren gewerkt worden en verloopt de rapportering eenvoudiger en duidelijker. In het achtste werkjaar was de Wooninspectie actiever dan ooit. Dit is niet enkel een gevolg van de verlenging van het werkjaar, maar er was ook een verhoging van de activiteit per maand. In totaal werden 787 panden geverbaliseerd, goed voor 2390 woonentiteiten. Een woonentiteit is een kamer, een studio, een appartement, een gezinswoning of een niet reguliere woonvorm (gebouw dat niet bestemd is voor bewoning, zoals een loods, een garagebox of een schuur). In eenzelfde pand kunnen dus verschillende woonentiteiten voorkomen. In het zevende werkjaar werden 442 panden en 1462 woonentiteiten geverbaliseerd. De Vlaamse Wooninspectie treedt traditioneel enkel op in de ernstigste gevallen van krotverhuur. Dat was dit werkjaar niet anders: het gemiddelde strafpuntenaantal bij aanvankelijke vaststellingen bedroeg 72,50 voor kamers en
Doordat het volledige herstel gevraagd wordt, beperkt de renovatie zich niet tot oplapwerk.
49,75 voor woningen. Bij de hercontroles bedroeg dit nog steeds 43,37 voor kamers en 11,63 voor woningen. Vanaf 15 strafpunten is een woning ongeschikt. Ook in het achtste werkjaar verbreedde de Wooninspectie haar actieradius, wat duidt op een grotere regionale spreiding in Vlaanderen. Er werd in 129 verschillende gemeenten opgetreden. Dat is voornamelijk te danken aan een goede samenwerking met de gemeentelijke diensten en de lokale politie. In het achtste werkjaar werden bovendien 352 herstelvorderingen opgesteld. Deze hadden betrekking op 1184 woonentiteiten. Er kon ook al het herstel vastgesteld worden voor 65 panden, goed voor 182 woonentiteiten. Doordat het volledige herstel gevraagd wordt (er mogen geen strafpunten meer overblijven), wordt een grondige renovatie doorgevoerd en beperkt deze zich niet tot oppervlakkig oplapwerk. En de gemeente? Gemeenten spelen een belangrijke rol in de bestrijding van verkrotting en verwaarlozing. Als plaatselijk bestuur zijn zij uiter-
In 129 verschillende gemeenten werd opgetreden. Dat is vooral te danken aan een goede samenwerking met de gemeentelijke diensten en de lokale politie. mate goed geplaatst om gevallen van verkrotting en verwaarlozing te detecteren en te signaleren. Een gemeente kan zelf ter plaatse een onderzoek uitvoeren en de eigenaar aanschrijven met het verzoek de verkrotting te verhelpen, eventueel met verwijzing naar renovatiepremies (Vlaamse renovatiepremie en REG-premies, maar ook verschillende provincies en gemeenten hebben premies ter verbetering van de woningkwaliteit). De gemeente kan daarnaast ook een beroep doen op de Vlaamse overheid, waarbij de rol van het agentschap Wonen-Vlaanderen en de Wooninspectie duidelijk onderscheiden is. In eerste lijn komt het agentschap Wonen-Vlaanderen, waar via de procedure van ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring aan de eigenaar een duidelijk signaal wordt gegeven ĂŠn tegelijk de mogelijkheid wordt gegeven om tot renovatie van het pand over te gaan. Bij schrijnende en ernstige vormen van krotverhuur of wanneer een eigenaar-verhuurder van een ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woning binnen een redelijke termijn geen actie
onderneemt, kan de Wooninspectie onmiddellijk worden ingeschakeld. Tegen die eigenaar wordt dan proces-verbaal opgesteld. De Wooninspecteur kan eveneens een herstelvordering opstellen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld ruimtelijke ordening bieden de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet gemeenten niet de mogelijkheid zelf verbaliserende ambtenaren aan te stellen. Om een proces-verbaal op te stellen zal de Wooninspectie dus steeds ingeschakeld moeten worden (of de lokale politie, al kan die het best ook de Wooninspectie inschakelen om de nodige technische vaststellingen met betrekking tot de woningkwaliteit te doen). Het college heeft wel de bevoegdheid om een herstelvordering op te stellen en in te leiden bij het parket (via gewone brief) of bij de burgerlijke rechter (via dagvaarding). Bij de Wooninspectie of op de website www.rwo.be zijn modellen van herstelvordering beschikbaar. In ieder geval kan het college van burgemeester en schepenen zich steeds aansluiten bij de herstelvordering van de Wooninspecteur. De herstelvordering verloopt als volgt: op basis van de oplijsting van de gebreken in het technische verslag wordt de concrete herstelvordering opgesteld waarin aan de rechter wordt gevraagd de eigenaar of verhuurder ertoe te veroordelen alle gebreken aan het pand te herstellen. Om de verhuurder ertoe aan te zetten dat ook effectief te doen wordt het best een dwangsom gevorderd. Indien de herstelvordering door de rechter wordt toegekend, zal de Vlaamse Wooninspectie zorgen voor de uitvoering van de veroordeling. Het dossier wordt opgevolgd en na een melding van herstel zal de wooninspecteur ter plaatse controleren of alle gebreken aan de woning effectief zijn weggewerkt. Indien de verhuurder niet tijdig tot renovatie overgaat, zal de wooninspecteur ook zorgen voor de invordering van de dwangsom. Wanneer de veroordeelde pertinent blijft weigeren de gebreken te herstellen, kunnen de wooninspecteur en het college van burgemeester en schepenen tot ambtshalve uitvoering overgaan: de overheid zal het pand zelf renoveren op kosten van de veroordeelde. Tom Vandromme is hoofdcoĂśrdinator van de Vlaamse Wooninspectie Het jaarverslag van het achtste werkjaar van de Vlaamse Wooninspectie levert een uitgebreid beeld van de activiteiten van de Wooninspectie. Dit jaarverslag en de modellen herstelvordering zijn te downloaden op www.rwo.be, knop agentschap Inspectie RWO, publicaties.
1 juli 2010 LOKAAL 39
ISABELLE PATEER
werkveld ouderenbeleid
Ouderenmis(be)handeling nog altijd taboe, ook in het OCMW Ouderenmis(be)handeling is nog steeds taboe. Toch krijgen de sociale diensten van de lokale OCMW’s ermee te maken. Uit een recent onderzoek blijkt dat de meeste diensten hier niet op voorbereid of voor opgeleid zijn. Amper vijftien procent heeft een protocol om dit probleem professioneel te begeleiden. Joris Peeraer
O
uderenmis(be)handeling komt in de praktijk neer op het bewust of onbewust onheus benaderen en behandelen van ouderen. Thuiswonende ouderen hebben het dan over lichamelijke, financiĂŤle of psychische mishandeling. Lichamelijke mishandeling komt neer op slaan, ruw behandelen, vastbinden tegen wegloopgedrag, niet regelmatig verschonen bij incontinentieproblemen, onvoldoende of ongevarieerde voeding, te veel of te weinig medicatie. Financieel misbruik is wanbeheer van hun spaargeld en pensioen, geen of minimale aankoop van kleding, voeding, medicatie en verzorgingsmateriaal. Psychische mishandeling is kleineren, schelden of het opleggen van straffen zoals een verbod op tv-kijken of bezoek ontvangen of het ontzeggen van een dessert. 40 LOKAAL 1 juli 2010
Gevoelig onderwerp Is dit wel een probleem voor de lokale besturen? Wordt ouderenmishandeling niet overroepen of is het integendeel eerder een ijsbergfenomeen? Met een mailing is er in april 2010 een rondvraag verstuurd naar de 308 OCMW’s in Vlaanderen. De vragenlijst was beperkt tot drie kernvragen. De reactie van 135 besturen (44%) toont aan dat ouderenmis(be)handeling een teer punt is. In de provincies Limburg en West-Vlaanderen reageerde zelfs meer dan de helft van de lokale besturen. Vlaams-Brabant en Antwerpen scoren met 38,5 procent eveneens representatief. Samengevat: de reactie was ruim genoeg om vanuit dit onderzoek een realistisch beeld te creÍren over de plaatselijke toestanden.
In 2009 waren er concreet 202 meldingen verspreid over 76 sociale diensten. In 56 procent van de Vlaamse gemeenten kwam er dus een melding binnen. Gelukkig waren er minder meldingen van ouderen die in woonzorgcentra verbleven: slechts 29 meldingen gespreid over negentien gemeenten (14%). Maar in welke mate de externe sociale dienst hier zicht op heeft, kan een vraag zijn voor een toekomstige enquĂŞte. Protocol Wat doet de sociale dienst van het OCMW bij een melding? Werkt hij volgens een vast stramien? De antwoorden op de vraag naar een protocol verwonderden ons in negatieve zin want ruim 85 procent van de lokale sociale diensten heeft geen protocol! Dit vertegenwoordigt 115Â besturen op 135. De helft van de Limburgse besturen volgt een protocol bij het vaststellen van ouderenmishandeling. Ondanks het feit dat een administratief handboek al enkele jaren wettelijk verplicht is, lijkt dit nog een onontgonnen gebied. Hier is werk aan de winkel.
OCMW Sint-Pieters-Leeuw Ouderenmis(be)handeling is geen ver-van-mijn-bedzaak, maar voor meer dan de helft van de sociale diensten een spijtige realiteit.
Meldingen Ook de antwoorden op het corresponderen met bestaande meldpunten, de provinciale meldpunten en het Vlaams Meldpunt, roepen vragen op. Ruim 55 procent doet geen meldingen. De sociale diensten die ouderenmis(be)handeling wel extern melden, informeren de provincie maar in een derde van de gevallen (32%). Ondanks de aanwezigheid van één of meer meldpunten in elke provincie ligt deze score laag. Dat het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling 58 procent van de meldingen ontvangt, is dus in eerste instantie als positief te beschouwen. In de provincie Limburg worden praktisch alle lokale gevallen aan externe instanties gemeld. Bijna 45 procent melden dit aan Listel (samenwerking provincie en de SEL’s uit Hasselt en Genk) en 55 procent aan het Vlaams Meldpunt. In West-Vlaanderen wordt meer dan de helft gemeld aan de provincie. In de andere provincies scoren de provinciale meldpunten zéér laag. Over heel Vlaanderen ontvangt het Vlaams Meldpunt bijna zestig procent van de meldingen. Concrete informatie nodig De vraag over informatie leert ons dat meer dan helft (53%) behoefte heeft aan een praktische brochure over wat oudermis(be)handeling is, welke signalen ouderen geven en waar maatschappelijk werkers de juiste informatie kunnen krijgen. De helft van de sociale diensten zou graag over een goed uitgewerkt en hanteerbaar protocol beschikken. En meer dan een derde van de correspondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, vraagt een praktische opleiding in deze materie, die nog altijd in de taboesfeer zit. Ouderenmis(be)handeling is geen vervan-mijn-bedzaak, maar voor meer dan de helft van de sociale diensten een spijtige realiteit. De VVSG zal daarom in overleg met het Vlaams Meldpunt voor Ouderenmisbehandeling proactief meewerken aan een goede brochure en een veldklaar protocol, en een praktische vormingsdag mee in de steigers zetten.
Het OCMW van Sint-Pieters-Leeuw gaat voor zijn SOCIAAL HUIS over tot de aanwerving en aanleg van een werfreserve van 3 jaar voor de betrekking van een
MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT (voltijds/halftijds) (m/v) > voor de sociale dienst – maatschappelijke dienstverlening > voor de sociale dienst – schuldbemiddeling > voor de thuiszorgdiensten Je profiel: • je beschikt over een bachelordiploma maatschappelijk assistent • je bent betrokken bij de doelgroep en hebt een uitgesproken maatschappelijk engagement • je kunt zowel zelfstandig als in team werken • je bent mondeling en schriftelijk communicatief. Ons aanbod: • wij bieden een uitdagende job in een stabiele werkomgeving • maaltijdcheques • hospitalisatieverzekering • fietsvergoeding • aantrekkelijke verlofregeling. Vorige diensten als maatschappelijk assistent worden financieel in rekening gebracht. De selectieproef zal plaatsvinden op vrijdag 27 augustus 2010 in de lokalen van het OCMW Sociaal Huis, Fabriekstraat 1 te 1601 Ruisbroek. Interesse? Vraag het dossier aan met functiebeschrijvingen, selectieprogramma en de wervingsvoorwaarden bij de personeelsdienst van het OCMW, tel. 02 371 03 41, e-mail: ocmw.secretariaat@ocmwspl.be of surf naar www.ocmw-sint-pieters-leeuw.be Kandidatuurstelling: stuur uiterlijk tegen 14 juli 2010 je motivatiebrief (met vermelding van Ref. VVSG) en curriculum vitae samen met een kopie van je diploma ter attentie van de OCMW voorzitter, Fabriekstraat 1 B te 1601 Ruisbroek.
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties voor Lokaal 13 (1 tot 15 september 2010): 12 augustus voor Lokaal 14 (16 tot 30 september 2010): 26 augustus voor Lokaal 15 (1 tot 15 oktober 2010): 9 september Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
Joris Peeraer is VVSG-projectmedewerker lokaal ouderenbeleid
1 juli 2010 LOKAAL 41
OCMW Alveringem
42 LOKAAL 1 juli 2010
wetmatig berichten
Compromis over looptijd milieuvergunningen verleend in 1981-1991
Vroeger werden milieuvergunningen-avant-lalettre voor dertig jaar verleend. Bij de inwerkingtreding van Vlarem I (1 september 1991) werd beslist dat alle al verleende vergunningen nog voor maximaal twintig jaar zouden lopen, tot 1 september 2011 dus. Een hernieuwing moet ten laatste een jaar op voorhand, dus vóór 1 september dit jaar, aangevraagd worden. In december vorig jaar dienden de meerderheidspartijen een voorstel van decreet in. Ze wilden alle vergunningen die in de periode 1981-1991 verleend waren, weer laten lopen voor de termijn die toen in het vergunningsbesluit was ingeschreven. Dat zou bij de administraties een ‘piek’ aan hervergunningsaanvragen voorkomen. De aanvragen zouden dan immers weer gespreid worden over een periode tot 2021. Tijdens een hoorzitting met onder andere de VVSG werd betwijfeld of er inderdaad zoveel vergunningsaanvragen zouden binnenkomen dat dit een zo drastische ommekeer van de regels noodzakelijk maakte. De meerderheidspartijen in het Vlaamse Parlement dokterden daarom volgend ‘Belgisch’ compromis uit (art. 44 MVD): 1. De vergunningen verleend in de jaren 19811986 (de oudste helft) lopen weer voor dertig jaar zoals in het oorspronkelijke voorstel. Hun vernieuwing verloopt gespreid tot 2016. 2. De vergunningen verleend in de jaren 19861991 (de jongste helft) worden vervroegd vernieuwd ten laatste 25 jaar na Vlarem, dus tegen 2016. Dit is nieuw: het is noch 2011 zoals in de geldende wetgeving, noch na dertig jaar zoals in het oorspronkelijke voorstel.
Soepeler behandelingstermijnen
Een tweede luik van het voorstel zijn soepeler behandelingstermijnen voor deze hernieuwingsaanvragen (art. 45bis MVD): • de hernieuwing kan vroeger dan 18 maanden voor het einde worden aangevraagd (§ 1); • de hernieuwing kan slaan op het geheel van de inrichting (§ 2); • de ontvankelijk- en volledigverklaring moet binnen 30 (i.p.v. 14) dagen (§ 3); • er staat geen sanctie op het overschrijden van de adviestermijn, wel kan de vergunningverlenende overheid een ‘herinnering’ sturen, waarna er wel een stilzwijgend gunstig advies is na een maand (§ 5);
ALEX VERHOEVEN
De milieuvergunningen die op 1 september 2011 zouden vervallen, worden met maximaal vijf jaar verlengd. Het geamendeerde voorstel tot wijziging van het milieuvergunningendecreet (MVD) werd op 2 juni plenair goedgekeurd in het Vlaamse Parlement.
• er staat geen sanctie op het overschrijden van de beslissingstermijn, wel kan de aanvrager een rappelbrief sturen, waarna er wel een stilzwijgende weigering is na 120 dagen (§ 4). Deze procedureregels gelden ook voor hernieuwingen van vergunningen ‘bedoeld in artikel 43 MVD’: dit zijn vergunningen aangevraagd onder ARAB, maar verleend na 1 september 1991. Vele landbouwbedrijven werden immers in 1990 vergunningplichtig doordat mestopslag bij de laatste wijziging van de ARAB-indelingslijst werd ingevoegd. Sommige ervan werden pas na de inwerkingtreding van Vlarem I voor twintig jaar vergund; andere werden wel voor 1 september 1991 vergund, maar kregen onmiddellijk in hun vergunningsbesluit ‘1 september 2011’ mee als einddatum, anticiperend op de geplande einddatum van alle oudere vergunningen. Voor beide groepen vergunningen wijzigt er niets wat betreft hun einddatum, maar kan de overheid wel de soepeler behandelingstermijnen toepassen. Ten slotte heeft men nu ook decretaal bepaald dat er een milieuvergunningendatabank moet komen. Maar of alleen maar een decreetsartikel de bits in de juiste richting stuurt… Alle parlementaire documenten vindt u op de website van het Vlaamse Parlement. steven.verbanck@vvsg.be
Milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, B.S. van 17 september 1985, Inforumnummer 28990
In plaats van 1 september 2011 wordt de nieuwe deadline voor de milieuvergunningen gespreid tot 2016.
Gemeente Boom Eén functie van
stedenbouwkundig ambtenaar niveau A – contractueel, bij wijze van aanwerving. Aanwervingsvoorwaarden : - in het bezit zijn van een diploma dat toegang geeft tot het niveau A EN
- in het bezit zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening. Bij gebrek aan het diploma ruimtelijke ordening, geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma dat werd georganiseerd voor provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaren. Hiervoor werd het vereiste attest afgeleverd om aangesteld te worden als gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Ons aanbod : Een boeiende, uitdagende en voltijdse functie. Je geniet van verschillende sociale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Je kunt rekenen op loopbaangerichte opleidingen, gunstige vakantieregeling en aangename werksfeer. Interesse : Kandidaturen dienen ingediend te worden (met cv, kopie diploma en uittreksel uit het strafregister), gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Antwerpsestraat 44, 2850 Boom. We verwachten jouw kandidatuur vóór 30 september 2010. Bijkomende inlichtingen kunnen verkregen worden bij het Gemeentebestuur van Boom, personeelsdienst, Antwerpsestraat 44, T 03-880 18 20.
1 juli 2010 LOKAAL 43
BART LASUY
wetmatig berichten
Gemeenten mogen overlastboetes uitschrijven op sluikstorten Gemeenten mogen gemeentelijke administratieve sancties (GAS) invoeren voor kleine afvalovertredingen. De uitzondering hiervoor in het Milieuhandhavingsdecreet is grondwettig en blijft overeind. Dat stelt het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 27 mei. De VVSG is in de zaak voor het Grondwettelijk Hof tussengekomen om voor het behoud van deze gemeentelijke bevoegdheid te pleiten.
Milieuhandhavingsdecreet opende deur naar GAS
Gemeenten mogen alleen GAS invoeren op overtredingen die niet al door een hogere wetgeving strafbaar zijn gesteld. Tot voor kort was elke afvalovertreding strafbaar gesteld in het Vlaamse Afvaldecreet. Met het Milieuhandhavingsdecreet opende het Vlaamse Parlement op vraag van de VVSG de mogelijkheid voor GAS op kleine afvalovertredingen: voor ‘kleine vormen van openbare overlast’ kunnen gemeenten een reglement met GAS invoeren; die zaken zijn in die gemeenten niet meer strafrechtelijk strafbaar. Aanleiding voor de ‘prejudiciĂŤle vraag’ was een strafzaak over het storten van meer dan vijftig vuilniszakken, coating van elektriciteitskabels (zonder het koper natuurlijk) en niet-bedeelde streekkranten. Om hierover te kunnen oordelen vroeg het hof van beroep van Gent aan het Grondwettelijk Hof of de uitzondering voor GAS in de afvalstrafbepa-
44 LOKAAL 1 juli 2010
ling wel grondwettig is. Het Grondwettelijk Hof moest antwoorden op drie vragen: • Mocht een Vlaams decreet een uitzondering maken op de eigen strafbepalingen om ruimte te maken voor GAS of was dit een taak voor de federale wet (bevoegdheidskwestie)? • Is de omschrijving van de uitzondering ‘kleine vormen van openbare overlast’ duidelijk genoeg? • Mocht er in een opvangbepaling worden voorzien voor gemeenten die geen GAS wensen in te voeren (discriminatiekwestie)? Op deze drie vragen antwoordt het Grondwettelijk Hof telkens dat het Milieuhandhavingsdecreet de grondwettigheidstoets doorstaat.
Federale regering bepleitte ongrondwettigheid overlastboetes op sluikstorten
In het debat voor het Grondwettelijk Hof nam de federale regering een verrassend standpunt in: de uitzondering voor GAS in het Milieuhandhavingsdecreet zou ongrondwettig zijn. Meer bepaald zou het een taak van de federale wet en niet van een Vlaams decreet zijn mogelijkheden voor GAS te creĂŤren in Vlaamse strafbepalingen. Er is momenteel geen federale wet die een uitzondering maakt op gewestelijke strafbepalingen ten voordele van GAS. Dit standpunt werd bepleit door
de advocaat namens de federale overheid in overleg met het kabinet van de minister van Klimaat en dat van de minister van Justitie. Kortrijk, de thuisstad van minister van Justitie Stefaan De Clerck, maakt anders zelf wel gebruik van overlastboetes. Overigens staan afvalovertredingen uitdrukkelijk in de lijst met onderwerpen die volgens de federale overheid met gemeentelijke administratieve sancties kunnen worden aangepakt. Nu bleek dan plots dat de federale overheid dit ongrondwettig vond, zonder enig overleg over hoe het dan wel correct opgelost kon worden. In het debat voor het Grondwettelijk Hof namen de Vlaamse regering en de VVSG het op voor de overlastboetes over de hele lijn. De federale regering pleitte tegen op de vraag over de bevoegdheidsverdeling en sprak zich verder niet uit. De partijen (parket of verdachte) uit de strafzaak die aanleiding gaf tot de prejudiciĂŤle vraag, namen geen standpunt in voor het Grondwettelijk Hof. steven.verbanck@vvsg.be
Arrest 62/2010 van het Grondwettelijk Hof van 27 mei 2010, Inforumnummer 206256 Rondzendbrief OOP 30bis van 3 januari 2005, BS van 20 januari 2005, 2e ed., Inforumnummer 199137
In de recente rondzendbrief RO/2010/01 licht de Vlaamse regering haar beleid toe met betrekking tot de gemeentelijke, provinciale en gewestelijke planningsinitiatieven die in de zogenaamde herbevestigde agrarische gebieden mogelijk zijn. Herbevestigde agrarische gebieden zijn gebieden waarvan de Vlaamse regering heeft gezegd dat ze tot de agrarische hoofdstructuur behoren en waarbij de bestaande bestemming zoals neergelegd in – meestal – het gewestplan gewoon blijft bestaan. In de rondzendbrief geeft de Vlaamse regering aan dat, binnen de herbevestigde agrarische gebieden, gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven geen betekenisvolle afbreuk mogen doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Als een gemeente via ruimtelijke uitvoeringsplannen een bestemmingswijziging wil doorvoeren waardoor dit agrarisch gebied verkleint, dan zal ze dit op verschillende manieren uitdrukkelijk moeten verantwoorden. De gemeente moet aangeven waarom een alternatieve locatie niet mogelijk is, wat de impact van de bestemmingswijziging op de samenhang van de agrarische structuur is en welke flankerende maatregelen voor de landbouw mogelijk of nodig zijn. De rondzendbrief vormt geen rechtsgrond om af te wijken van decretale bepalingen over de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen en de bevoegdheid die aan de onderscheiden overheden daaromtrent zijn toegekend. Anderzijds zullen de goedkeurende en adviesverlenende instanties in hun adviezen wÊl rekening houden met de visie die in de rondzendbrief is verwoord. Deze rondzendbrief vervangt de vroegere rondzendbrief RO/2005/01. xavier.buijs@vvsg.be
LAYLA AERTS
Bestemmingswijziging in herbevestigde agrarische gebieden wordt moeilijker
Als een gemeente via RUP’s een bestemmingswijziging wil doorvoeren waardoor het herbevestigde agrarische gebied verkleint, dan moet ze dit uitdrukkelijk verantwoorden.
Rondzendbrief RO/2010/01 van 7 mei 2010: www2.vlaanderen.be/ruimtelijk, knop wetgeving, omzendbrieven, Inforumnummer 248109
PROMOTIE drukwerk tot 1 november 2010 Uw werk drukken wij zó‌ Reeds vele jaren is de VVSG uw trouwe partner voor het leveren van diensten en bevoorradingen. De producten die wij hier aanbieden zijn de meest voorkomende kantoordrukwerken: briefhoofden, omslagen, naamkaarten enz. Andere kantoordrukwerken kunnen ook uitgevoerd worden. >> nieuw in ons gamma: onderleggers en rouwkaartjes.
Uw voordelen‌
Hoe werken wij‌
• ÉÊn gesprekspartner voor al uw drukwerken • Tijd- en kostenbesparend • Grote flexibiliteit • Logistiek en distributiebeheer door onze zorgen
• Opmaak, lay-out en drukfilms ZONDER MEERKOSTEN • Aanmaak op basis van uw modellen • Leveringstermijn ¹ 3 weken
Voor verdere inlichtingen staan wij steeds tot uw dienst op 02-211 55 19 of 02-211 55 20
www.vvsg.be VVSG-winkel
1 juli 2010 LOKAAL 45
AGENDA
Heuvelland 3 juli Trefdag rond stilte en rust op het platteland Inspiratie voor wie aan de slag wil gaan rond stilte en rust op het platteland. plattelandsloket@west-vlaanderen.be Brussel 8 juli Europees Jaar van de Vrijwilliger: wat zit erin voor de jumelages? Vorming over jumelages, vrijwilligerswerk en online-subsidieaanvraag voor schepenen, gemeentelijke medewerkers, voorzitters en vrijwilligers van jumelagecomités. www.vvsg.be (kalender) Gent 23 juli Werkbezoek Gentse Feesten Achter de schermen: met focus op openbare veiligheid. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 29 augustus Cultuurmarkt Vlaanderen Startactiviteit van nieuwe cultuurseizoen voor socio-culturele organisaties met een blik op de toekomst. Wat zal de rol van cultuur in 2025 zijn? Wordt cultuur een verplicht vak op school? www.prospekta.be Vlaanderen 12 september Open Monumentendag 22ste editie in het teken van de vier elementen water, vuur, aarde en lucht. www.openmonumenten.be Brussel 14 september Ontwikkelingseducatie in je gemeente Voor lokale besturen waar scholen zich internationaal willen profileren en een directe samenwerking met een school in het Zuiden willen afsluiten. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
46 LOKAAL 1 juli 2010
Gent 15 september As 22 september Instrument voor berekening aanvullende steun Toelichting VVSG-instrument voor OCMWsociale diensten om meer lijn te krijgen in de berekening van allerlei vormen van aanvullende financiële steun. www.vvsg.be (kalender) Leuven 16 en 17 september Zorgen voor pleegzorg Europees congres over nieuwe wegen en uitdagingen voor pleegzorg. www.fostercareflanders.be Vlaanderen 16 tot 22 september Aardig-op-weg-week Acties met kinderen als invalshoek voor een autoluwe of autovrije inrichting van straten, dorpspleinen, schoolomgevingen, stedelijke centra, winkelstraten en woonbuurten. www.aardig-op-weg-week.be Brussel 21 september Aansluitingen regularisaties specifieke sociale categorieën Vorming over de omgang met cliënten van een sociale dienst die niet in regel zijn met hun ziekte- en invaliditeitsverzekering. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 30 september Aan de balie van het sociale huis Seminarie voor loketverantwoordelijken. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 3 oktober Open Bedrijvendag Thema is hernieuwbare energie. www.vvsg.be (kalender)
Mechelen 5 oktober Harelbeke 18 november Geel 30 november Taalwetgeving voor lokale besturen Opleiding over de taalwetgeving en over de regels die een bestuur moet respecteren. www.vvsg.be (kalender) Zuid-Afrika 4 en 5 oktober Winning through twinning Stedenbandconferentie in Mangaung over het beheer van een stedenband: de verschillende beleidsthema’s, het partnerschap en de ontwikkeling van een jeugdbeleid. www.vvsg.be (kalender) Leuven 12 oktober Gent 19 oktober Naar een toegankelijke dienst- en hulpverlening Vorming over goede praktijken en inspirerende voorbeelden van toegankelijke hulp- en dienstverlening. www.vvsg.be (kalender) Gent 14 oktober Samen bouwen aan een Brede School Inleidende sessie: Wat is Brede School? Hoe werkt ze? Succesvolle projecten en knelpunten. www.steunpuntdiversiteitenleren.be, knop vorming, open aanbod, Brede School Gent 20 oktober Contactdag Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen MVO-contactdag met beurs en workshops. www.beco.be Italië 27 oktober Child in the City Internationale wetenschappelijke conferentie over kindvriendelijkheid van steden. www.childinthecity.com
Energy Line, samen vechten
Op m a sn ge at
te rn ati eve energ ie
tegen de opwarming van de aarde
ed en al opl e ossingen inzak
Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.
PUBLIC FINANCE
O M E D e GROEN 11 0 1 0 2 / 9 0 / 6 1 5 1
Park van Laken - Brussel De grootste Belgische demonstratie van tuin-, park- en bosmateriaal, stadsreinigingsmateriaal, sportinfrastructuur en speelpleinuitrusting.
www.demogroen.be
Gratis to
egang !
Surf vlug naar www.de mogroen .be Om uw g ratis ticke bekomen ts te : klik op “ ti c keti en voer v ervolgens ng� de code DG 505938 in.
Member of