2011Lokaal04

Page 1

Nr 4 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Servicedesign, een frisse kijk op dienstverlening

Oostende na Cultuurstad Vlaanderen

Ronse: detailhandel vergt immer aandacht

Het andere perspectief van het kind


Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken


Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

5 opinie – OCMW’s en armoedebeleid

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

bestuurskracht 12 Stadsregio Turnhout: meer dan de som van

de individuele gemeenten Tien jaar geleden hadden Turnhout, Vosselaar, Beerse en Oud-Turhout zich niet kunnen indenken dat de Stadsregio er vandaag zo stevig zou staan. Toch groeit dit samenwerkingsverband traag. ‘Te snel gaan werkt dikwijls contraproductief,’ zegt de Turnhoutse burgemeester Francis Stijnen.

20 Servicedesign, een frisse kijk op dienstverlening ‘Wij zitten in een keurslijf van normen, wetgeving, budgetten, procedures en proberen binnen die regels creatief te zijn,’ zegt Véronique Dierinck, directeur van het woonzorgcentrum De Liberteyt in Wondelgem. ‘Servicedesign gaat net omgekeerd tewerk. Het vertrekt van een wens, een doelstelling en zoekt dan een methode om die te bereiken, rekening houdend met de regels en normen.’

daniel geeraerts

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

12

23 Wat zit er in het toekomstige EU-budget? 25 Lokale raad – Wat kunnen parlementsleden “bijverdienen”? 26 De raad van Kinrooi – Praatbarak in de velden

werkveld 28 Interview – Jan Van Gils ‘Kinderen hebben recht op woord en antwoord.’ Eerst hielden de grote, maar later ook de kleinere steden bij het ontwerp van hun publieke ruimte steeds vaker rekening met het perspectief van kinderen. Kinderen kunnen meepraten in de eigen straat of wijk. Al moet dat voor Jan Van Gils niet formeel georganiseerd worden.

20

GF

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

kort lokaal

32 Oostende brengt cultuur naar de wijken 34 Detailhandelsbeleid: nooit op je lauweren rusten 36 Sociale werkplaatsen en OCMW’s: twee sectoren, één doelstelling 38 Praktijk in Leuven – Expertise over diversiteit stefan dewickere

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

inhoud

in open huis 39 Lokale raad – Kan de politiezone een vergoeding vragen voor geleverde prestaties?

28

geregeld 40 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Pieter Bos

Op de cover Vooral als Luna omgekeerd in de touwen hangt, heeft ze een totaal andere kijk op de wereld dan haar vader Bart Lasuy.

Lokaal I 1 maart 2011 I 3


Handboek LokaLe besturen en vreemdeLingen

CorreCte informatie en kwaLiteitsvoLLe dienstverLening Vreemdelingen correct informeren over de geldende regelgeving én een kwaliteitsvolle dienstverlening uitbouwen: het is een hele uitdaging! Het handboek ‘Lokale besturen en vreemdelingen’ is bestemd voor OCMW’s en gemeenten, maar ook NGO’s, advocaten en allerhande vzw’s die met vreemdelingen in aanraking komen vinden er nuttige informatie.

mét CodeX, Cd-rom en poster verbLijfsstatuten Dit praktische handboek is aangevuld met een aparte codex. U ontvangt eveneens een cd-rom waarop, geheel volgens de structuur van het handboek, alle relevante wet- en regelgeving is opgenomen. Een absolute meerwaarde bij uw handboek dus! Daarnaast hoort bij het handboek ook een handige poster met een overzicht van alle verblijfsstatuten. ‘Lokale besturen en vreemdelingen’ is een losbladige publicatie van VVSG-Politeia die meermaals per jaar wordt aangevuld. Hoofdredacteur en hoofdauteur is Fabienne Crauwels, stafmedewerker vreemdelingenbeleid van de VVSG. Co-auteur is het Kruispunt Migratie-Integratie.

nu met vernieuwde CodeX Om de codex gebruiksvriendelijker en overzichtelijker te maken, werd gekozen voor een nieuwe structuur en inhoud. De vier grote onderdelen zijn: - Verblijfsrecht: met daarin onder meer de meest relevante artikelen uit de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit. De volledige wetteksten vindt u op de cd-rom. - Materiële opvang: de Opvangwet en bijbehorende KB’s. - Omzendbrieven, richtlijnen en instructies: voortaan vindt u in uw codex een handige verzameling van Omzendbrieven, richtlijnen en instructies die elders moeilijk terug te vinden zijn. - Modelformulieren: met de modelformulieren wordt de codex een handig werkinstrument.

antwoorden op maat • Welk OCMW is bevoegd? • Welke dienstverlening kan aan welke vreemdeling geboden worden? • Welke rol speelt de gemeente bij het indienen van een verblijfsaanvraag en bij het afleveren van allerlei verblijfsdocumenten? • Kan een vreemdeling zich aansluiten bij een ziekteverzekering? • Of kan hij terecht in een LOI? • Heeft de cliënt recht op een installatiepremie? • … Het handboek biedt u een duidelijk antwoord op deze, en tal van andere prangende vragen.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Lokale besturen en vreemdelingen** prijs 109 euro* voor vvsg-leden, 129 euro* voor niet-leden. Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen

Bestuur/Organisatie: ....................................................................................................................................... Naam: ............................................................................................................................................................. Functie: ........................................................................................................................................................... E-mail: ............................................................................................................................................................. Tel.: ................................................................................................................................................................. Adres: ............................................................................................................................................................. BTW: ............................................................................................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz, de cd-updates aan 29 euro en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.

Datum en handtekening


kort lokaal opinie

OCMW’s en armoedebeleid

O

p 1 februari hield de commissie Welzijn van het Vlaams parlement een hoorzitting over armoedebeleid en de OCMW’s. De sprekers bekeken het thema vanuit verschillende achtergronden: de wetenschappelijke wereld, de armenverenigingen, de OCMW’s en een aantal middenveldorganisaties. Dit leverde een breed palet aan inzichten op. In al deze tussenkomsten zat wel een flinke portie gemeenschappelijke visie: armoede bestrijden vraagt een integraal beleid op alle levensdomeinen, het beleid moet dicht bij de mensen staan, het vergt samenwerking met veel partners, het moet gericht zijn op de deelname van mensen aan de samenleving en uitsluiting tegengaan, de OCMW’s hebben hierbij een belangrijke rol te vervullen maar moeten ondersteund worden door de andere overheden. Een OCMW wordt op de eerste lijn het meest met het nieuwe gezicht van de armoede geconfronteerd: meer jonge mensen dan vroeger, meer alleenstaande vrouwen met kinderen, meer gekleurde mensen met een zeer grote verscheidenheid aan culturele achtergronden, meer mensen met een modaal inkomen én schulden, meer mensen met psychische problemen. Vooral ook Mits een betere gewoon méér mensen die hulp nodig hebben, en dus meer hulpverleners die nodig zijn om alles te bolwerken. ondersteuning kunnen de OCMW’s hebben veel sterke punten: ze zijn er OCMW’s doen waarin ze in elke gemeente en goed bereikbaar, ze zijn goed zijn: het begeleiden actief op veel levensdomeinen en ze bieden van mensen op maat. hulp op maat, ze werken goed samen met partnerorganisaties op het grondgebied van de gemeente, als lokale overheid en als zusterbestuur van de gemeente maken ze mee het lokale beleid en ze leggen hierin sociale accenten. De andere overheden kunnen ervoor zorgen dat de OCMW’s deze troeven beter kunnen uitspelen. Door ze beter te ondersteunen. Zo zou de Vlaamse regering eindelijk eens werk kunnen maken van de financiering van de diensten schuldbemiddeling en van het ondersteunen van de lokale adviescommissies energie die ze zelf in het leven geroepen heeft. En ze zou een fatsoenlijke huursubsidie kunnen bieden voor de zwakste huurders op de private woningmarkt. Zo zou de federale overheid eindelijk eens de sociale uitkeringen kunnen optrekken tot de Europese armoedegrens en de laagste lonen tot een menswaardig niveau, zodat iedereen zelf in zijn basisbehoeften kan voorzien en mensen niet meer op het OCMW aangewezen zijn voor tussenkomsten in de huur, de verwarming en de schoolbenodigdheden voor de kinderen. En ze zou de leeflonen volledig aan de OCMW’s kunnen terugbetalen in plaats van de helft zoals nu. Als dat gebeurt kunnen de OCMW’s hun mankracht en middelen steken in datgene waarin ze goed zijn en wat hun meerwaarde is: het begeleiden van mensen op maat.

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 maart 2011 I 5


kort lokaal nieuws

In Sint-Martens-Latem betalen inwoners gemiddeld 28,07% personenbelasting op hun inkomen, in Baarle-Hertog slechts 11,82%. Dat blijkt uit de recentste inkomensstatistieken.

De recentste gegevens over de inkomens die in elke gemeente worden verdiend (en vooral: aangegeven), hebben betrekking op het inkomstenjaar 2008, dus net v贸贸r de economische crisis helemaal uitbrak. De totaal verdiende netto belastbare inkomens stegen in Vlaanderen voor het eerst boven de 100 miljard euro uit, een toename van net geen 5%. Per inwoner uitgedrukt was er een groei met 4,21% naar 16.323 euro. Aangezien de gemiddelde inflatie in 2008 4,49% bedroeg, was er eigenlijk sprake van een kleine re毛le verarming per inwoner. Wie de gegevens van elke Vlaamse gemeente apart bekijkt, merkt dat de verschillen zeer groot blijven. De hoogste inkomens per inwoner waren in 2008 voor Sint-MartensLatem (22.786 euro), met daarachter Keerbergen (21.897 euro) en OudHeverlee (21.268 euro). Aan het andere uiteinde zien we Mesen (11.539 euro), Lo-Reninge (12.200 euro) en Alveringem (12.245 euro). Ook het inkomen per aangifte is relevant. In Vlaanderen bedraagt het gemiddeld 28.022 euro. De top drie is dezelfde van daarnet, met Sint-Martens-Latem (40.617 euro), Keerbergen (40.044 euro) en OudHeverlee (39.225 euro). Onderaan vinden we Mesen (20.230 euro),

Alveringem (21.954 euro) en Heuvelland (21.995 euro). Voor een gemeente zijn niet alleen de inkomens relevant, maar ook en vooral de door de inwoners betaalde personenbelasting. De aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) wordt immers daarop berekend. Op de in Vlaanderen in 2008 verdiende inkomens hief de Schatkist 22,5 miljard euro personenbelasting. Dat betekent dat gemiddeld 22,4% van de inkomens werd wegbelast. Door de progressieve marginale aanslagvoeten betalen mensen met een hoog inkomen proportioneel meer belastingen dan wie slechts weinig verdient. Ten gevolge daarvan ligt de gemiddelde belastingdruk (zonder de APB) hoger in gemeenten met mensen met een hoog inkomen dan elders. Dat blijkt ook goed uit de cijfers. De verhouding tussen personenbelasting en de inkomsten was het hoogst in SintMartens-Latem (28,07%), gevolgd door Wezembeek-Oppem (27,64%) en Oud-Heverlee (27,55%). Van het inkomen van de inwoners van Baarle-Hertog (11,82%), Mesen (14,16%) en Hamont-Achel (14,56%) ging dan weer in verhouding het minst naar de personenbelasting. Hier ligt meteen ook een belangrijke verklaring voor de verschillen

In Heuvelland bedraagt het inkomen per aangifte gemiddeld nog geen 22.000 euro.

bart lasuy

Inkomensverschillen tussen gemeenten blijven groot

in fiscale draagkracht tussen de gemeenten. Die worden niet alleen veroorzaakt door de uiteenlopende inkomenssituatie. Het systeem van de progressieve tarieven in de personenbelasting diept de verschillen verder uit. Terwijl de verhouding tussen het hoogste en laagste gemiddelde inkomen per inwoner in 2008 op 1,97 uitkwam, bedroeg de verhouding tussen de hoogste en de laagste personenbelasting per inwoner 4,09. Het Gemeentefonds rijdt een deel van die ongelijkheid tussen de gemeenten op het vlak van fiscale draagkracht dicht, maar het bedrag hiervoor is te klein om dat echt ten gronde te doen. jan leroy

Fiscale inkomens 2008 per gemeente op statbel.fgov.be (Statistieken & Analyses, Statistieken & Cijfers, Arbeidsmarkt en levensomstandigheden, Fiscale inkomens)

4,4 procent 4,4 procent van de actieve bevolking (werknemers en zelfstandigen) in het Vlaamse Gewest werkt bij een gemeente of een OCMW. In Herentals, Middelkerke, Antwerpen en Veurne ligt het aandeel gemeente- en OCMWpersoneel ten opzichte van het aantal werkenden met meer dan acht procent het hoogst. In Leopoldsburg is het aandeel gemeente en OCMW-personeel tegenover alle werkenden precies gelijk aan dat van het Vlaamse Gewest. In Zwalm, Horebeke en Herstappe ligt het met minder dan 1,5 procent dan weer veel lager dan elders in Vlaanderen. www.lokalestatistieken.be

6 I 1 maart 2011 I Lokaal


print & web

Vlaamse gemeenten betalen gemiddeld 126 euro per inwoner aan de politiezone

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?

Naar goede gewoonte heeft de studiedienst van Dexia begin dit jaar zijn doorlichting van de lokale politiebegrotingen uit 2010 bekend gemaakt. Naast een gedetailleerde uitwerking van de gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven voor 2010 biedt het rapport vooral een goede leidraad om na te gaan hoe de zones de impact van een aantal beleidsbeslissingen uit 2009 in hun ramingen voor 2010 opnamen. In wat volgt worden de resultaten voor de Vlaamse zones weergegeven. regionale verschillen. Dit geld wordt vooral besteed aan de personeelsuitgaven (86,2% van de gewone uitgaven), maar verhoudingsgewijs is dat een daling tegenover 2009 (-2,9%), waar een effect van de uitvoering van het Sectoraal Akkoord 2009-2010 meespeelde. Als gevolg van de nieuwe boekhoudkundige normen in Vlaanderen stijgen de overdrachtuitgaven in 2010 gemiddeld met 147,6%. Als we de totale ontvangsten vergelijken met de

S. Winters (red.), Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Uitgeverij Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 24,90 euro

stefan dewickere

Per inwoner ontvangen de Vlaamse politiezones momenteel gemiddeld 199 euro. Dat is maar één euro per inwoner meer dan in 2009. Deze toename (+1,2%) valt een pak lager uit dan die in 2008-2009 (+5,5%). Die vaststelling geldt ook voor de zones uit de andere gewesten, maar daar is de toename toch groter: 2,8% (Brussel) en 4% (Wallonië). Ze ontvangen 392 euro per inwoner in Brussel en 215 euro per inwoner in Wallonië. De overdrachten maken ondertussen al 98,6% van de ontvangsten uit (toename met 2,6%). Dit jaar is de federale overheid wel verantwoordelijk voor de toename van deze overdrachten. Opnieuw zijn de regionale verschillen kenschetsend. De toename van de federale dotaties voor de Vlaamse zones (+2,8%) ligt lager dan die voor de Brusselse (+4,4%) en Waalse (+3,1%). Gemiddeld ontvangen de Vlaamse politiezones 69 euro per inwoner van de federale overheid (opnieuw 1 euro meer dan in 2009). De beperkte toename is uiteraard te wijten aan de lage inflatie in 2009 (+0,4%), waaraan de federale dotatie gekoppeld is. Voor 2011 mag weer een stijging van de federale dotatie verwacht worden (inflatie van 1,4% in 2010). Anderzijds namen de middelen uit de (eerste schijf) van het verkeersveiligheidsfonds in 2010 wel toe (+2,9% tegenover 2007) ten gevolge van een nieuw verdeelmechanisme, gebaseerd op twee betaalschijven. De Vlaamse gemeenten betaalden 126 euro per inwoner aan hun zone in 2010 (ongeveer evenveel als in 2009). In Brussel is hier een bedrag van 256 euro per inwoner mee gemoeid, in Wallonië 111 euro per inwoner. Voor sterk verstedelijkte zones is dat veel meer, voor landelijke zones minder. In elk geval staan de Vlaamse gemeenten in voor 62,7% van de gewone middelen van de politiezones. Per inwoner betalen de Vlaamse politiezones momenteel gemiddeld 192 euro (ongeveer even veel als in 2009), maar ook hier zijn er

De woningprijzen zijn de afgelopen decennia enorm gestegen. In antwoord hierop geeft de Vlaamse regering de afgelopen jaren een hoge beleidsprioriteit aan de ontwikkeling van een ‘grond- en pandenbeleid’. Maar is wonen in Vlaanderen werkelijk onbetaalbaar geworden? Het boek bundelt recente studies die het Steunpunt Ruimte en Wonen op vraag van de Vlaamse overheid aan deze vraag heeft gewijd. Het werk schetst en duidt de evoluties op basis van objectieve gegevens. Legt men in de discussie over betaalbaarheid de relatie tussen prijzen en inkomens, dan valt op dat sommige maatschappelijke groepen het op de woningmarkt bijzonder hard te verduren hebben. Het recht op betaalbaar wonen is lang niet voor iedereen verzekerd; het boek roept op tot de nodige beleidsmaatregelen.

totale uitgaven, vertoonde het politiebudget in 2009 opnieuw een tekort, al blijft dat beperkt. Hoewel de evolutie van gebudgetteerde politiefinanciering vorig jaar minder spectaculair was dan die van de Vlaamse OCMW’s, zijn de lokale zones niet uit de zorgen. Zo keurde de federale regering begin december 2010 nog een terugname op de federale basisdotatie voor 2009 goed. Die zal zich wellicht vertalen in de begroting voor 2011. Daarnaast is het nog niet zeker of de lokale zones enige impact zullen ondervinden van de massale dagvaardingen voor aanvullend vakantiegeld voor het operationele kader (Copernicuspremie). Benieuwd dus met welk rapport de zones volgend jaar naar hun bestuur kunnen trekken. tom de schepper en koen van heddeghem

www.dexia.be/onzestudies www.vvsg.be, knop veiligheid, lokale politie, financiering

OESO-brochure ‘Banen voor de toekomst creëren’ De OESO publiceerde een nieuw brochure over werkgelegenheid op lokaal en regionaal niveau, die ook in het Nederlands werd vertaald. U kunt de brochure downloaden op www.werk.be. Reacties op de economische crisis en de sterke groei van werkloosheid in verschillende landen vormen het uitgangspunt. Daarop volgen de belangrijkste principes voor een terugkeer van onze gemeenschappen naar meer duurzame groei voor de toekomst. De meest recente beleidsinstrumenten voor een nieuw partnerschap tussen publieke en private sectoren komen aan bod. Dat partnerschap zal nodig zijn om in de komende jaren banen van hogere kwaliteit en met een hogere toegankelijkheid te ontwikkelen. www.werk.be, klik ‘cijfers en onderzoek’ en dan ‘publicaties’

Lokaal I 1 maart 2011 I 7


kort lokaal nieuws

Gps-operatoren vragen steeds vaker (kaart)gegevens

Nu de exportfunctie van de Verkeersbordendatabank actief is, kunnen gemeenten vlotter ingaan op de vraag van gps-operatoren.

stefan dewickere

Steden en gemeenten krijgen steeds meer vragen van kaartenmakers en gps-operatoren. Het gaat daarbij zowel om kaartgegevens als om verkeersborden en aanvullende reglementen. Wat betreft de kaartgegevens stellen gemeenten dikwijls gratis kaartmateriaal op papier ter beschikking. Op de vraag om gratis digitale ‘as built’-plannen te bezorgen, gaan gemeenten gewoonlijk niet in. Die plannen worden altijd opgevraagd voor commerciële toepassingen en gemeenten moeten zelf betalen om ze te laten opmaken. Bovendien willen diezelfde aanvragers (financieel) niet meewerken aan een Middenschalig Referentiebestand Wegen, maar zouden dan vervolgens wel de gegevens gratis willen krijgen. Sinds december vorig jaar kunnen gemeenten gemakkelijker ingaan op de vraag naar de verkeersborden omdat de exportfunctie van de Verkeersbordendatabank actief (voor de gebruikers van de verandermodule) is. Hierdoor kunnen de gevraagde verkeersborden vlot geëxporteerd worden in XML-formaat. De Vlaamse overheid, die de Verkeersbordendatabank beheert, werkt momenteel aan een kader met voorwaarden waarbinnen die gegevens opgevraagd kunnen worden door derden waaronder kaartenmakers. Als dit in orde is, kunnen de vragen rechtstreeks aan de Vlaamse overheid gesteld worden, in plaats van aan elke gemeente apart. Ondertussen kunnen gemeenten gebruik maken van de exportfunctie. erwin debruyne

Stand van zaken van de verkeersbordendatabank op 11 oktober 2010 op www.vlaamsparlement.be (schriftelijke vraag nummer 80)

Tot 8 april: Actieplan ondernemingsvriendelijke gemeente De tweede projectoproep Ondernemingsvriendelijke gemeente legt de focus op gemeentelijk kernversterkend winkelbeleid. Voor vier luiken kunnen projecten worden ingediend: mobiliteit of toegankelijkheid van het kernwinkelgebied, financieringsmodellen voor een kernversterkend winkelbeleid, de verdieping van vernieuwende ideeën uit commercieel strategische plannen en het nieuwe winkelen onder invloed van e-shoppen en sociale media. Deze oproep heeft niet tot doel de meest ondernemingsvriendelijke gemeente op dit vlak te detecteren en te nomineren, of individuele acties van individuele gemeenten te ondersteunen. Wel wil het Agentschap Ondernemen via deze weg vernieuwende projecten en acties stimuleren die een meerwaarde kunnen betekenen voor gemeenten. Het wil ook overleg en samenwerking tussen (verenigingen van) gemeenten en ondernemers(organisaties) verder stimuleren. www.vlaanderen.be/ondernemen en www.vvsg.be, knop economie en werk

8 I 1 maart 2011 I Lokaal


print & web

Gps wijst weg naar parking voor personen met beperking

stefan dewickere

De vzw Westkans, het West-Vlaams Bureau voor Gelijke Kansen en Toegankelijkheid, ontwikkelde in samenwerking met GIS-West van de provincie West-Vlaanderen, de gps-applicatie Van Navigeer en Parkeer naar gps. Dankzij de applicatie verschijnt op het gps-toestel van de gebruiker de locatie van voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een beperking. Meer informatie zoals de oppervlakte, ligging, ondergrond en foto is terug te vinden op www.navigeerenparkeer.be zelf. De toepassing bundelt locatie-informatie van meer dan 1300 voorbehouden parkeerplaatsen in Brugge, de tien badsteden en Roeselare. Binnenkort zijn de parkeerplaatsen van Izegem en Ingelmunster ook via de

gps terug te vinden. De informatie over de voorbehouden parkeerplaatsen is nu beschikbaar voor gps-toestellen van de merken Garmin, Tom Tom en Mio. Samen met de gps-applicatie ontwikkelde Westkans een meldpunt waar lokale GIS-coördinatoren wijzigingen over de parkeerplaatsen van hun eigen stad of gemeente kunnen invoeren. De vzw spoort andere WestVlaamse steden en gemeenten aan om ook deel te nemen aan het project. Geïnteresseerde gemeenten kunnen door hen ondersteund en begeleid worden. erwin debruyne

Handleiding voor steden en gemeenten op www.navigeerenparkeer.be, niki.vervaeke@westkans.be, T 050-40 73 81

Aanvullende reglementen gemakkelijker opmaken De Vlaamse overheid is volop bezig met de ontwikkeling van de Interactieve Reglementengenerator (IRG). Met deze toepassing kunnen wegbeheerders op een sterk geautomatiseerde manier aanvullende reglementen opmaken. In de Mobimail werd al een oproep gelanceerd voor kandidaten om de IRG die nog volop in ontwikkeling is, aan een eerste kritische blik te onderwerpen. De daaropvolgende gebruikerstest kon op voldoende belangstelling rekenen van echte ervaringsdeskundigen, gemeenteambtenaren, die zich in de praktijk met aanvullende reglementen bezighouden. De toepassing werd positief onthaald en er werden allerlei interessante bedenkingen geformuleerd. Die werden verzameld en verwerkt in de verdere ontwikkeling van de reglementengenerator. Naast de kritische noot werd ook voor de gebruikers duidelijk dat de IRG veel te bieden heeft op het gebied van gebruiksgemak (automatisering) en standaardisering in de opmaak van aanvullende reglementen. Het resultaat van de eerste gebruikerstest was dan ook een positieve stimulans voor het IRG-team om de toepassing verder uit te bouwen en te verbeteren. erwin debruyne

Tot 18 maart: Vlaamse Monumentenprijs 2011 De Vlaamse Monumentenprijs bekroont elk jaar een persoon, een privé- of een openbare instelling voor een recente realisatie met belangrijke verdiensten op het vlak van monumentenzorg, landschapszorg of archeologie. De winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs ontvangt een bedrag van 12.500 euro. De Vlaamse Monumentenprijs mikt op een ruim deelnemersveld, bijzondere aandacht gaat naar duurzame realisaties. www.onroerenderfgoed.be voor de kandidatenfiche en alle informatie

Grensgebied: van Voeren tot Sankt Vith Niet alleen in de Vlaamse Rand rond Brussel botsen taal en identiteit al eens. Langs de hele taalgrens is er interactie tussen verschillende culturen. Die taalgrens stopt niet bij de kronkelende streep die van Komen naar Voeren loopt en waarover Guido Fonteyn eerder Over de taalgrens schreef. Eenmaal voorbij Voeren begint het pas echt. Al valt de taalgrens dan vaak samen met de staatsgrens: Nederland en Duitsland zijn er nooit ver weg en Wallonië wordt er van Duitstalig België gescheiden. Grensgebied neemt de lezer op sleeptouw van het Waalse Plombières en het Duitse Kelmis in het noorden, naar Vielsalm en BurgReuland in het zuiden, met tussenin de (overwegend Waalse) Hoge Venen. Fonteyn vertelt onder meer over het Ardennenoffensief dat het stadje Sankt Vith geheel van de kaart veegde en zoekt een antwoord op de vraag: waarom is Duitstalig België het best functionerende onderdeel van ons land? G. Fonteyn, Grensgebied: Van Voeren tot Sankt Vith, Uitgeverij Epo, Antwerpen, 16.50 euro

Standaardbestek 250 voor de wegenbouw, versie 2.2 De Vlaamse overheid stelt versie 2.2 van het Standaardbestek 250 voor de wegenbouw beschikbaar. Iedereen die betrokken is bij het opstellen van bestekken op basis van het Standaardbestek 250 of bij de uitvoering van wegenwerken (ingenieurs, werftoezichters, controleurs), kan het Standaardbestek raadplegen (in pdf) of bestellen via www.wegenenverkeer.be. Het Standaardbestek 250 bestaat uit een gedrukte versie en een digitale versie op cd-rom. Het volledige pakket kost 100 euro, inclusief btw, kosten en verzending. U moet wel rekening houden met een verzendingstermijn van ongeveer drie weken. www.wegenenverkeer.be

Lokaal I 1 maart 2011 I 9


kort lokaal perspiraat

“Vervroegde [federale] verkiezingen of niet, de enige zekerheid is dat er op 14 oktober 2012 lokale verkiezingen plaatsvinden. En die staan nu al op het netvlies van alle partijen gebrand.” Herman De Croo (Open VLD) – De Morgen 3/2 “Beeld je een land in met tien miljoen depressieve mensen, zoals in de geïndustrialiseerde delen van Durham en Yorkshire en het merendeel van de groeiende delen van Berkshire en Hampshire. Voeg daar nog eens twee talen aan toe en vijfhonderd verschillende soorten bier.” Politiek correspondent John Lichfield probeert de Belgische crisis uit te leggen aan het Britse lezerspubliek – The Independent 13/2 “Zwarte scholen zijn gewoon een feit. Het heeft te maken met de demografische opbouw van de wijken. Ik kan me voorstellen dat de gemeente zegt: laten we meer variatie brengen in die wijken, maar voor mij is verandering an sich geen doel. Ik zie scholen met jongeren uit diverse achtergronden goed functioneren.” Marja van Bijsterveldt, Nederlands minister van Onderwijs – De Standaard 8/2 “We kunnen en mogen ons niet permitteren om de strijd voor meer sociale mix in onze scholen op te geven. Het argument tegen zwarte scholen is niet dat het slechte scholen zijn, wel het belang van sociale mix voor een gediversifieerde samenleving.” Moraalfilosoof Patrick Loobuyck (UA en Ugent) – De Morgen 11/2 “We willen een complex waar overheid, onderwijs en industrie voor jobs, vorming en innovatie zorgen. Als de stad een autoriteit wordt inzake zorg, dan komen de bedrijven automatisch naar hier.” Wouter Danckaert van Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen over de uitbouw van Aalst tot zorgstad – Gazet Van Antwerpen 11/2

10 I 1 maart 2011 I Lokaal

Milieuambtenaar wint gedichtenprijs Marc Tritsmans uit Boechout, milieuambtenaar van de gemeente Borsbeek, wint met Studie van de schaduw de vijfde Herman de Coninckprijs voor de Beste Dichtbundel. Zijn gedicht Uitgesproken uit dezelfde bundel kreeg bovendien de Publieksprijs voor het Beste Gedicht. Uitgesproken

Marc Tritsmans,

Volgens de jury zit de dichtbundel vol wezenlijke, warme poëzie. De gedichten van Tritsmans bevatten prachtige vondsten en raak verwoorde gedachten en ervaringen. Hij verwoordt het allemaal op een toegankelijke en eenvoudige manier. Zo is deze poëzie voor de lezer herkenbaar en toch verrassend, troostend maar niet tranerig. Voor Marc Tritsmans, die Herman De Coninck persoonlijk gekend heeft, is de prijs heel bijzonder: ‘Tien jaar heb ik met hem gecorrespondeerd. Er werden gedichten van mij gepubliceerd in zijn Nieuw Wereldtijdschrift. Ik ben hem altijd dankbaar geweest omdat hij zoveel tijd in mij heeft gestoken. Om nu ook nog zijn prijs te winnen, is prachtig. Het is de mooiste prijs die er is.’

uit Studie van de schaduw

inge ruiters

praat met mij en doe dat honderduit, vertel me zwijgend waarover een leven gaat hoeveel tederheid er nodig is en adem gulzig tot het eind spreek dit lichaam zonder een spoor van schroom, spreek het, spel het volledig uit laat me duizelen breng me in totale ademnood geef je eindelijk helemaal bloot

Geschenkbon uit de muur Primeur in het grootste winkeldorp

Wie in Beveren op zoek is naar een geschenk kan hiervoor de klok rond terecht aan de geschenkbonnenautomaat. Het systeem is heel eenvoudig. U steekt uw bankkaart in de automaat, u volgt de instructies op het scherm en het gevraagde aantal bonnen van 10 euro rolt eruit. Behalve via de twee geschenkbonnenautomaten in het centrum is de Beverse geschenkbon ook te koop in het cultuurcentrum ter Vesten en de dienst voor toerisme en in de winkels waar een vignet ‘wij verkopen, wij aanvaarden de geschenkbon’ ophangt. Alle 200 handelszaken van het centrum, dus ook de horeca, aanvaarden deze bons. Bedrijven kunnen bonnen ook als relatiegeschenk bestellen via www.winkeldorp.be. De uitbetaling aan de handelaars gebeurt volledig automatisch. De handelaar moet enkel met een paswoord inloggen en het nummer van de bonnen intikken. Het bedrag komt, na een aantal automatische controles, op zijn rekening te staan. inge ruiters

www.grootstewinkeldorp.be

gf

“Wie schade aan zijn wagen heeft door een verkeersdrempel, raden wij altijd aan onmiddellijk foto’s te maken. Je verzekeringsagent kan dan proberen een schadevergoeding te krijgen bij de gemeente die de drempels aanlegde.” Danny Smagghe van automobilistenvereniging Touring – Het Nieuwsblad 14/2

Alle 200 handelszaken van het centrum van Beveren aanvaarden de geschenkbons.


nieuws

bart lasuy

Inspraak belangrijkste reden voor lidmaatschap milieuraad

In augustus en september 2010 namen meer dan 900 lokale leden van 205 milieuraden deel aan een enquête over de werking van de lokale milieuraad. Bijna de helft van de respondenten is lid van de milieuraad om inspraak te hebben, maar ze zien die verwachting niet ingelost. Deze enquête was in handen van Tandem, het steunpunt voor lokale besturen en milieuverenigingen. Bijna de helft van de respondenten zegt expliciet aan de milieuraad deel te nemen om inspraak te hebben in het lokale beleid. Een op vijf neemt deel omdat hij natuur en milieu belangrijk vindt. Een op zes zetelt in de milieuraad omdat het hem gevraagd is of omdat het zijn taak is, en een even grote groep neemt deel uit inte-

resse of om op de hoogte te blijven. Ondanks het feit dat ongeveer zes op tien van de milieuraadsleden vinden dat hun milieuraad zeer goed tot goed functioneert, leidt dit er niet toe dat voldoende milieuraadsleden tevreden zijn over hun rol in de milieuraad. De milieuraadsleden hebben het gevoel dat de gemeente

geen inbreng vraagt in relevante dossiers, de adviezen niet binnen drie maanden beantwoordt en te vaak de adviezen gewoon naast zich neerlegt. Dit lokt frustraties uit bij de leden. Ook vindt een meerderheid van de respondenten dat de collega’s een actievere inbreng kunnen hebben in de milieuraad. Voor alle aspecten van de werking van de milieuraad verwachten de respondenten in de eerste plaats ondersteuning van de milieudienst van de gemeente, vooral dan voor de organisatie van activiteiten, de kennis over actuele onderwerpen en de relatie tussen gemeente en milieuraad. Een derde van de raadsleden suggereert voor het beter functioneren van de milieuraad externe ondersteuning, coaching en vorming, een vijfde meer inzet van de deelnemers en een vijfde wil een grotere inzet van de gemeente.

Tot 30 april: Prijs Bouwmeester 2011 Met de Prijs Bouwmeester wil de Vlaams Bouwmeester hoogstaand stedenbouwkundig, landschappelijk en architecturaal beleid bij overheden aanmoedigen. Deze prijs bekroont publieke en semipublieke bouwheren die met hun doordachte aanpak en zin voor vernieuwing tonen dat ze goede kwaliteit vooropstellen. Realiseerde uw gemeente de voorbije drie jaar een nieuw cultuurcentrum of een bibliotheek of vormde het een leegstaand gebouw om tot een multifunctionele site? Kreeg een monument in uw gemeente een nieuw elan of realiseerde uw lokaal bestuur een ander opmerkelijk overheidsproject binnen de categorie cultuur, publiek domein of erfgoed? Door deel te nemen krijgt u de kans om met uw unieke project naar buiten te treden, uw engagement en projectervaring publiek te maken en zo het bouwbeleid in Vlaanderen mee vorm te geven. www.vlaamsbouwmeester.be

marlies van bouwel

www.tandemweb.be

nix

Lokaal I 1 maart 2011 I 11


bestuurskracht regionale werking

Als gemeente is Beerse te klein voor veel subsidies, als onderdeel van de Stadsregio Turnhout kan het er wel een beroep op doen.

12 I 1 maart 2011 I Lokaal


Stadsregio Turnhout: meer dan de som van de individuele gemeenten De Stadsregio Turnhout is een schoolvoorbeeld van gemeenten die intens samenwerken. ‘Het overleg gebeurt hier met respect voor zowel Turnhout als de drie kleine gemeenten,’ zegt Staf Willemsens, burgemeester van Beerse. ‘Als gemeente is Beerse te klein om bijvoorbeeld voor een woonproject de nodige subsidies te trekken, in een intergemeentelijk samenwerkingsverband zien we die subsidies niet langer aan onze neus voorbijgaan.’ tekst marlies van bouwel beeld daniel geeraerts

H

et is klaar en duidelijk dat de Stadsregio voor Beerse voordeel oplevert. ‘Wij ervaren genoeg zaken die je als gemeente alleen moeilijk kunt doen. Zo houdt mobiliteit niet op aan je gemeentegrens. De Stadsregio is het ideale forum om zulke dingen te bespreken,’ zegt Staf Willemsens, burgemeester van Beerse en volgens afspraak nu drie jaar lang voorzitter van de Stadsregio Turnhout. De samenwerking tussen Turnhout, Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar bestaat al sinds 1999. In 2004 legde de Vlaamse overheid de grenzen van het ‘regionaalstedelijk gebied’ officieel vast. De naam ‘regionaalstedelijk gebied Turnhout’ werd ook enige tijd gebruikt, maar drie jaar geleden veranderde die in Stadsregio Turnhout. Die naamsverandering betekende duidelijkheid voor de politici en de administraties maar zelfs inwoners of verenigingen spreken sindsdien over de Stadsregio in hun communicatie. In de jaren zeventig stuurde de federale overheid nog aan op een fusie, maar daar was geen draagvlak voor. ‘In grote fusiegemeenten merk je dat de tegenstellingen en problemen na 35 jaar nog in de geesten blijven doorspelen en de

bestuurders er nog altijd moeten wikken en wegen,’ zegt de Turnhoutse burgemeester Francis Stijnen. ‘Dat evenwicht zoeken wij ook, maar we doen dat op vrijwillige basis.’ In de statuten van de Stadsregio staat letterlijk dat de samenwerking niet gericht is op een fusie. ‘Deze stad is niets zonder de rand, integendeel, de stad is almaar meer ook die vier gemeenten samen,’ vertelt Francis Stijnen voort. ‘Als een van de dertien centrumsteden speelt Turnhout die rol van centrumstad voor de hele regio Noorderkempen, maar qua inwoners is ons draagvlak te klein. Met die feitelijkheid zitten we.’ Vorig jaar onderzocht de Stadsregio de centrumfunctie van elk van de vier gemeenten, Turnhout vervult uiteraard de meeste centrumfuncties, maar Oud-Turnhout heeft zijn sportaccommodatie en het natuurgebied De Liereman, terwijl Beerse ook belangrijk is met zijn sportinfrastructuur en werknemers uit de hele regio trekt. Samen vruchten plukken Francis Stijnen: ‘Juridisch blijven we vier gemeenten maar door die feitelijkheid bekijken we een aantal dingen samen en tekenen we een grotendeels gemeenschappelijk beleid uit voor mobiliteit, huisvesting en milieu.’ Lag in het begin

Lokaal I 1 maart 2011 I 13


bestuurskracht regionale werking

In het begin werkte de Stadsregio aan de minst bedreigende projecten zoals de diensteneconomie. Met een gezamenlijk mobiliteitsplan gaan de vier gemeenten al een stuk verder in het uittekenen van een gemeenschappelijk beleid.

de focus op de minst bedreigende projecten zoals de diensteneconomie, nu gaat de Stadsregio met een gezamenlijk mobiliteitsplan al een stuk verder. Is dat onder impuls van Turnhout? ‘De grootste zijn is soms moeilijk, je moet de anderen meetrekken en dat kan bedreigend overkomen,’ beseft Francis Stijnen. ‘We hebben natuurlijk veel meer ambtenaren en daardoor ook meer kennis in huis. Je riskeert dat de anderen overdonderd worden. Je moet veel diplomatieker zijn zodat de stad niet gaat bepalen wat er in de drie andere gemeenten moet gebeu-

Staf Willemsens: ‘We kunnen genoeg onze stempel opdrukken zonder de hete adem van de grote buur in onze nek te voelen.’

ren. Want ook al komt het zo wel eens over, dat is volstrekt de ambitie niet.’ Maar volgens Staf Willemsens hoeft niemand de grote buurman te vrezen zo-

14 I 1 maart 2011 I Lokaal

lang ze op deze manier samenwerken: ‘Natuurlijk vragen ook mensen in mijn eigen bestuur zich af of Turnhout niet een te grote vinger in de pap heeft. Zo werd bij de voorstelling van het mobiliteitsplan begin december veel toegespitst op de situatie van de stad Turnhout. Maar dat weerleg ik, Turnhout is een aantrekkingspool voor Beerse, OudTurnhout en Vosselaar. Om Turnhout bereikbaar te houden moeten we vanuit dat stadsbeeld denken. We kunnen toch genoeg onze stempel opdrukken zonder de hete adem van de grote buur in onze nek te voelen. Zo rijdt er nu nog zwaar verkeer door het centrum van Beerse en onze deelgemeente Den Hout. In het plan willen we dat weren en stellen we een alternatieve weg voor ten westen van Beerse. Nu Turnhout de vraag naar een hogere brug over het kanaal ondersteunt, komt dit in aanmerking als regionaal project.’ Van de coördinatie van de kinderopvang tot het parkmanagement van het industrieterrein, het komt allemaal aan bod in de Stadsregio die Staf Willemsens ook een klankbord voor de Vlaamse overheid noemt: ‘Als wij namens Beerse naar het kabinet gaan, hebben we minder impact dan wanneer de Stadsregio gaat. Natuurlijk kost deze samenwerking


Vier gemeenten, één mobiliteitsplan

geld, maar we zouden tal van projecten niet kunnen realiseren omdat onze schaal te klein is. Om voor het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost in aanmerking te komen bijvoorbeeld, heb je minstens 80.000 inwoners nodig. Op de lange termijn zouden we ook onze ICT stroomlijnen zodat we allemaal dezelfde software gebruiken en intergemeentelijk kunnen communiceren. Vanuit de Vlaamse overheid krijgen we de opdracht dingen op stadsregionaal niveau op te volgen, dus gaan we samen gegevens verzamelen en naar een GISsysteem evolueren. Dit is heel specialistisch, maar door het samen te doen kun je met vieren de vruchten plukken. We willen ook personeel delen, de ene brengt dan een GIS-ambtenaar in, een andere een andere specialist.’ Bewust lichte structuur De Stadsregio wordt ondersteund door een team van zes mensen onder leiding van Wout Baert. Ze zijn procesbegeleiders die de dossiers voorbereiden en de coördinatie verzorgen. De bestuurders hebben voor een lichte structuur gekozen: ‘Anders loop je het risico dat ze net als grote intercommunales de gemeenten overdonderen met hun kennis en knowhow. Dan is het de administratie die de

Wout Baert: ‘Er is een soort verdwaalpaal voor lokale besturen nodig, een plek van waar we alle samenwerkingsverbanden kunnen overzien.’ lijnen uitzet. Wij willen alles dicht bij de gemeenten houden,’ zegt Francis Stijnen. Daarom bestaat er per vakdomein een werkgroep met daarin de vier vakschepenen van de gemeenten, meestal ook met de vakambtenaren. De raad van bestuur van de Stadsregio valoriseert de projecten van de werkgroepen, maar hij weegt niet op de inhoud. ‘Zo sta je dicht bij de colleges, het vertrouwen in de Stadsregio is er redelijk groot, al heb je er wel gangmakers nodig,’ zegt Wout Baert. In de raad van bestuur zetelen van elke gemeente twee leden van het schepencollege onder wie de burgemeester, twee oppositieraadsleden, de OCMWvoorzitter en een OCMW-raadslid uit de oppositie, dit om te voorkomen dat de raad van bestuur een speelbal van een meerderheid wordt. Staf Willemsens zat

De vier gemeenten van de Stadsregio Turnhout werken op het vlak van mobiliteit al lang samen. De Turnhoutse mobiliteitsambtenaren worden uitbesteed aan de drie andere gemeenten zodat elke ambtenaar zich kan specialiseren en samen met het bestuur een degelijke visie kan ontwikkelen. De vier gemeenten kwamen in december met één mobiliteitsplan naar buiten. Joris Larosse van De Lijn Antwerpen, die verplicht is met elke gemeente afzonderlijk te praten, ziet telkens dezelfde ambtenaren die hetzelfde plan voorstellen dat politiek gedragen is. Het is een uniek gegeven: ‘Als Beerse een betere doorstroming krijgt, is ook Turnhout daarmee geholpen. We hoeven de gemeenten niet met elkaars standpunt te confronteren, dat hebben ze in gezamenlijk overleg zelf al gedaan. Bovendien hebben ze een betere globale visie en een sterker standpunt.’ Volgens Larosse is de Stadsregio al een tussenniveau: ‘Omdat de stad Turnhout een sterke administratie heeft, doet de rest er zijn voordeel mee en kunnen de kleinere gemeenten gemakkelijk mee. Ze hanteren een opendeurprincipe, als de kleinere gemeenten iets nodig hebben, mogen ze afkomen, zonder dat er veel tussenpersonen bij komen kijken. De kleinere gemeenten kunnen meesurfen op de initiatieven van de stad, samen kunnen ze grotere initiatieven nemen en ze doen dat heel evenwichtig. Iedereen mag er beter van worden.’ Larosse ziet een gefundeerde visie: ‘Ze kijken ook verder, naar andere regio’s in Europa en ze toetsen die nieuwe tendensen af in de eigen situatie. Het is een vrij dynamische groep gemeenten die op duurzaamheid durft in te zetten en nieuwe dingen ter sprake brengt. Dat is tof. Soms hebben ze hoge verwachtingen en werken we in fases. De ambitie van de Stadsregio reikt nog verder dan de participerende gemeenten. Ze zoeken uit wat er kan en vinden ook extra subsidiëring in Europa. Het is knap dat ze daar tijd in steken, het lijkt wel een kweekvijver voor nieuwe ideeën. Zo tillen ze zich naar een ander niveau. Dat wil niet zeggen dat alles lukt, maar ze kijken verder dan twee of drie jaar, wel twintig of dertig jaar.’

Lokaal I 1 maart 2011 I 15


bestuurskracht regionale werking

Lokaal woonbeleid met visie Ook al voorziet de Vlaamse overheid niet in de nodige instrumenten, toch ontwikkelen de vier gemeenten samen een visie voor het lokale woonbeleid. ‘Er is altijd een invloed omdat het in woonbeleid om communicerende vaten gaat. Als Turnhout een actie onderneemt om een bepaalde doelgroep aan te spreken, heeft dat een weerslag op de rand. Een zorgcampus in Oud-Turnhout richt zich tot de inwoners van de hele Stadsregio,’ vertelt Peter Vanommeslaeghe van de socialewoningmaatschappij De Ark die ook in de stuurgroep van de Stadsregio zetelt. ‘In die stuurgroep heb je grensoverschrijdend overleg. Het is geen officieel orgaan maar een denktank waar mensen uit verschillende beleidsdomeinen samen zitten.’ Lang voor het verplicht werd had Turnhout al een lokaal overleg wonen. ‘Het huiswerk was al gedaan, er was al een visie, ook bij het eerste toewijzingsreglement. Er kwamen al bejaardenwoningen bij voor er een probleem ontstond. Ook op het grond- en pandenbeleid lopen ze hier vooruit. De stad had het al jaren opgelegd en de Stadsregio is dat gevolgd,’ zegt Peter Vanommeslaeghe. De Ark heeft in de stad Turnhout twintig bouwprojecten in de steigers staan, goed voor meer dan 200 woningen. ‘In Turnhout bestond de sociale last al en overschrijden ze het sociale objectief al ruim. Dat komt door de sterke visie van de stad: als er een opportuniteit was, kocht het autonome gemeentebedrijf de gronden in en ontwikkelde ze die. Het prettige is dat hun sterke visie verder reikt dan de kerktoren, ze maken betaalbaar wonen mogelijk zonder getto’s en ze

16 I 1 maart 2011 I Lokaal

zoeken steeds oplossingen voor andere doelgroepen. Naast de huurwoningen bieden ze zeker ook sociale koopwoningen en kavels aan. Dit voorbeeld wordt al een jaar of vijf door de drie andere gemeenten gevolgd. Ze zijn dankzij de stadsregionale werking aan een inhaalbeweging bezig, met een differentiatie: wonen in Beerse mag anders blijven dan wonen in Vosselaar. In elke gemeente komen andere doelgroepen aan bod. Door accenten te leggen krijg je migraties en dat is ook de bedoeling. Oud-Turnhout is een residentiële gemeente waar sociale huisvesting de laatste twintig jaar niet bespreekbaar was. Ook in Vosselaar was er weinig. Maar door de beweging in Turnhout zijn de anderen meegezogen en hebben we zeven projecten in Oud-Turnhout en nog meer in Vosselaar. Deze gemeenten schieten hun sociale objectief ver voorbij, vooral voor de koopwoningen. De huurwoningen werden trager aanvaard.’ De Stadsregio wilde in het kader van het decreet grond- en pandenbeleid dan ook samen een objectief voorstellen. Dat

Door de stuwkracht van de Stadsregio willen grote projectontwikkelaars al vroeg met de socialewoningmaatschappij De Ark aan tafel zitten en wordt de sociale last eerder als een sociale lust ervaren.

mocht niet en dus hebben de vier gemeenten hetzelfde dossier ingediend, rekening houdend met de lokale situatie en een herverdeling. De Stadsregio wilde in kleine stapjes de lasten van huur- en koopwoningen gelijk trekken tussen de gemeenten, maar de provincie dacht er anders over. ‘De provincie heeft rudimentair een sociaal bindend objectief per gemeente opgelegd. Ze heeft een aantal formules op de gemeenten losgelaten. Dat heeft rare effecten,’ zegt Geert Schoofs, technisch directeur van De Ark. ‘Nu moet Vosselaar meer koopwoningen realiseren dan ze vroegen en Oud-Turnhout minder. Dat is bekeken zonder enige overkoepelende visie. De provincie is er eerder met de botte bijl doorgegaan. De gemeenten van de Stadsregio wilden dat samen bekijken, maar de andere overheden zijn het niet gewend daarmee om te gaan. Er zijn ook geen subsidiekanalen voor, dat moet altijd opnieuw via het niveau van de gemeenten.’ ‘In de Stadsregio heerst een zuigeffect en het is heus niet enkel

Turnhout dat voorop loopt. De Stadsregio is voor mij een opwaartse spiraal waarbinnen de gemeenten elkaar meezuigen. Wij zitten in de woontornado, de gemeenten helpen elkaar vooruit,’ zegt Geert Schoofs. Peter Vanommeslaeghe vult hem aan: ‘Dat positieve zuigt veel energie aan en we moeten opletten dat we de rest van ons werkingsgebied niet verwaarlozen. Maar de voorwaartse beweging hier heeft ook effect op de rest van het werkgebied buiten de Stadsregio, ze worden ook meegezogen. Hier is tenslotte al bewezen dat het kan. Door de stuwkracht hebben de grote projectontwikkelaars ons ook gevonden. Als ze nog maar denken aan een project zitten ze bij ons aan tafel. Zo wordt de sociale last een sociale lust. Want als je al heel vroeg in het project met elkaar aan tafel zit, kun je op voorhand al nadenken over goede oplossingen. Dankzij de visieontwikkeling in de Stadsregio wordt de kwaliteit overgenomen door iedereen, ook door de privé die samen met ons de oplossing van mogelijke problemen invult.’ MvB


tijdens de vorige bestuursperiode als oppositieraadslid in de raad van bestuur en daardoor kende hij de werking van de Stadsregio al voordat hij burgemeester van Beerse werd. Ook Francis Stijnen zat voor hij burgemeester van Turnhout werd al in de raad van bestuur als schepen. ‘Ik heb het hele proces van het begin af meegemaakt. Ik heb dus al veel met mijn collega’s samen gezeten en had al voeling met het geheel voor ik burgemeester werd. Het is niet voor iedereen altijd zo eenvoudig, het hangt sterk af van de persoonlijkheid van de burgemeesters en secretarissen, van de spilfiguren.’ ‘Tien jaar geleden hadden we absoluut niet kunnen denken dat de Stadsregio er nu zo stevig zou staan,’ zegt Staf Lauwerysen, de stadssecretaris van Turnhout. Integendeel, in de beginperiode stelden niet alleen politici maar ook veel ambtenaren van de stad zich zeer terughoudend op. ‘Ook bij veel medewerkers was de vrees dat de samenwerking geen toegevoegde waarde zou geven voor de stad omdat de andere gemeenten de knowhow niet hadden en het hun werkdruk zou verhogen. Op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening, woonbeleid en sociale economie hebben ze ondertussen ingezien dat de stadsgrenzen veel te be-

perkend zijn en het een pluspunt is om samen dingen te doen.’ Verder dan de grenzen De gemeenten rondom de Stadsregio zijn ook aangewezen op Turnhout. BaarleHertog wil zelf in het samenwerkingsverband stappen. ‘We denken vooral na over de betekenis van de Stadsregio voor het verzorgingsgebied. Meer gemeenten kan, maar is geen noodzaak,’ zegt Staf Willemsens. ‘Gemeenten moeten in ieder geval blijven voelen dat zij het samenwerkingsverband echt aansturen en mee de agenda bepalen. Nu komt er voor de schepenen uit wat ze erin wilden steken.’ Met de andere omliggende gemeenten zijn er natuurlijk de nodige contacten in de politiezone, de op te richten brandweerzone en het IOK. De samenwerkingsverbanden werden vorig jaar geteld en gescreend. ‘We zitten in 64 juridische structuren, die allen samen meer dan 135 werkgroepen en overlegorganen hebben met telkens een andere geografische omschrijving,’ constateert Francis Stijnen. ‘Het is moeilijk voor de gemeenten om nog alles terug te vinden en te sturen,’ zegt Wout Baert. ‘Er is een soort verdwaalpaal voor lokale besturen nodig, net als voor kinderen op het strand.

Staf Lauwerysen: ‘De Stadsregio moet de spil, het moederbestuur zijn, anders zorgen we zelf voor de verrommeling.’

De colleges hebben behoefte aan een plek van waar we al die samenwerkingsverbanden kunnen overzien. Iemand moet telkens weer wijzen op de verbanden, het grotere geheel. ’ Die middag vergaderen de burgemeesters en secretarissen bij een broodje kaas en ham over het samenwerkingsverband Erfgoed Noorderkempen waaraan Hoogstraten zal deelnemen. Voor een werkingsgebied met meer dan 100.000 inwoners wordt de erfgoedsubsidie hoger. Staf Lauwerysen herhaalt dat de aansturing van een verzelfstandigde organisatie een probleem kan zijn: ‘Er wordt personeel aangeworven en wie stuurt dan aan? De Stadsregio zou het best de spil, het moederbestuur zijn, anders zorgen we zelf voor de verrommeling.’ In twee van de vier gemeenteraden is het besluit ondertussen al goedgekeurd, ter-

Lokaal I 1 maart 2011 I 17


bestuurskracht regionale werking

wijl niemand de gevolgen kan overzien. Ook dit is een van de gevoelige punten van de verzelfstandiging, aldus Staf Lauwerysen: ‘Hoe verder een structuur van een college staat, hoe gemakkelijker een raadsbeslissing wordt afgedwongen omdat deze structuren meestal niet goed verankerd zijn in de organisatie en dus snel door de mazen van het beslissingsnet glippen.’ Daarna volgt een discussie en een plan van aanpak voor de interne staatshervorming waarbij de Stadsregio Turnhout samen met de Kortrijkse regio wil lobbyen bij minister Geert Bourgeois. Punt 3 zijn fietstrommels, minigarages voor fietsen. In Gent worden zeven modellen uitgetest, voor de oudere Turnhoutse straten met rijhuizen zouden ze ook een uitkomst bieden. Volgens Wout Baert passen de trommels in het mobiliteitsplan waarin fietsen wordt gestimuleerd in de Fietsstad van Vlaanderen. Maar de drie andere gemeenten zien de relevantie voor hun centra niet in en willen eerst meer marktonderzoek. Andere structuur in de toekomst? ‘Vrijwillige samenwerking heeft natuurlijk zijn beperkingen waardoor het energie vreet,’ geeft Staf Lauwerysen me achteraf mee. ‘Alles moet met iedereen worden besproken, het is een consen-

18 I 1 maart 2011 I Lokaal

Francis Stijnen: ‘Te snel gaan werkt dikwijls contraproductief. Wel zetten we stappen vooruit in een besliste geleidelijkheid.’

susmodel waarbij iedereen een veto kan stellen. Dit werkt traag. Maar soms hoor je van buitenaf dat je goed bezig bent en dan krijg je weer vleugels.’ Hij geeft toe dat de Stadsregio ook prima werkt omdat er geen alternatief is: ‘Het IOK ligt ver van ons af. Het is een grote machine die grote en kleine gemeenten door één molen draait. Stad-en-randproblemen komen daar niet aan bod.’ Wout Baert kent veel mooie buitenlandse voorbeelden waar rand en stad intensief samenwerken en daartoe worden gestimuleerd. ‘In Vlaanderen is dat niet het geval terwijl de vraag naar een dergelijke samenwerking toeneemt. Hier in de Stadsregio is het van onderuit gegroeid.’ Hij wil graag vooruit, vooral voor de dagelijkse werking is hij voorstander van sterkere mandaten vanuit de deelnemende gemeenten: ‘Dan moeten

we niet voor elk advies naar de gemeenten. Als de Vlaamse overheid morgen beslist de stadsregio’s te erkennen of er een of andere bestuursvorm aan te geven, staan we op één lijn om erop in te gaan. Er is een bereidheid om een aantal bevoegdheden op te schalen, als tenminste Vlaanderen zelf een aantal bevoegdheden aan de regio wil geven.’ Voor de ruimtelijke thema’s ligt de wet op de federaties en agglomeratie van gemeenten van 1971 voor de hand. Maar ook een aanpassing aan het decreet over intergemeentelijke samenwerking kan voor hem een spoor zijn: ‘We willen in Turnhout als pilot optreden, samen met onder andere Kortrijk, want daar kunnen wij ook van leren.’ Maar de politici willen stap voor stap evolueren. ‘Te snel gaan werkt dikwijls contraproductief,’ zegt Francis Stijnen. ‘Wel zetten we stappen vooruit in een besliste geleidelijkheid. Zo brainstormen we samen over een magazine voor de Stadsregio want al is het idee al sterk gerijpt bij de politici en de medewerkers, in de hoofden van de inwoners is dat veel minder. We zijn samen een stadsregio en hebben er alle belang bij dat we ons als geheel profileren.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal


8th Exhibition on

Safety & Security at work Hoe arbeidsongevallen, diefstal en inbraak voorkomen? Hoe uw bedrijf en personeel beter beschermen? Bezoek Secura 2011 !

Registreer u gratis www.secura-expo.be

186_130_SECURA_2011_BE_FR.indd 2

21/01/2011 11:48:22

Max Havelaar kwaliteitskoffie en koffiesystemen op maat

People Vincente Cordoba is een van Puro’s kofďŹ etelers. Volg de familie Cordoba uit Peru op www.purocoffee.com

Planet Puro werkt samen met het World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud duurzaam te beschermen

Puro Fairtrade Coffee - Tel: 0800-44 0 88 - info@purocoffee.com - www.purocoffee.com

Lokaal I 1 maart 2011 I 19


bestuurskracht servicedesign

Servicedesign, een frisse kijk op dienstverlening Voor lokale besturen is het verbeteren van hun dienstverlening een voortdurend streven. Enkele besturen gingen aan de slag met servicedesign. Die methode stoelt op een mensgericht designdenken, ideeën worden snel concreet gemaakt met foto’s, tekeningen, maquettes. Ze blijkt waardevol in heel uiteenlopende settings, zoals het woonzorgcentrum De Liberteyt in Wondelgem en de districtshuizen en stadskantoren in Antwerpen. tekst bart van moerkerke

S

ervicedesign bestaat al sinds de jaren negentig en heeft in de Verenigde Staten, Engeland, Denemarken en Nederland vaste voet aan de grond. Het plaatst de gebruiker centraal en gaat na hoe de hele beleving en waarde van een dienst verbeterd kan worden. Daarvoor worden designtechnieken ingezet, creatieve processen waarbij zowel de gebruikers als de organisatiemedewerkers betrokken worden. In Vlaanderen is het concept vrij nieuw. Bie Hinnekint, verantwoordelijk voor de huiselijkheid van ouderenzorg in het OCMW Gent, maakte met het concept kennis op de VVSG-Trefdag van 6 mei 2010. ‘Ik zag veel raakvlakken met ons werk in de woonzorgcentra: iets creëren samen met de bewoners, het personeel en de buurt, de zeer positieve benadering ook. Ik nam contact op met Design Vlaanderen. Zij vroegen prompt om bij ons een testcase te doen, de eerste in Vlaanderen in een zorgcontext.’ Waarheen de pilot in het woonzorgcentrum De Liberteyt in Wondelgem zou leiden, wat het resultaat zou zijn, was helemaal niet duidelijk maar directeur Véronique Dierinck van De Liberteyt zag onmiddellijk enkele mogelijkheden. ‘Wij zitten in een routine, we zien bepaalde zaken niet meer. Een buitenstaander brengt nieuwe ideeën aan,

20 I 1 maart 2011 I Lokaal

denkt out-of-the-box. Dat op zich was al voldoende om het erop te wagen.’ Meer dan zorg alleen Twee Engelse experts in servicedesign kwamen naar het woonzorgcentrum voor een tweedaagse workshop. Onder hun leiding togen achttien Vlaamse ontwerpers en vijf personeelsleden van De Liberteyt aan het werk. Omdat de designers niet vertrouwd waren met het werken en leven in het woonzorgcentrum, hadden enkele bewoners en personeelsleden vooraf wat huiswerk meegekregen. Vijf bewoners beschreven tot in detail hoe een dag verloopt – hun activiteiten, wat ze leuk en niet leuk vinden – en namen daarbij foto’s. Vijf medewerkers deden iets gelijkaardigs en hielden gedurende een hele week een dagboek bij dat ze eveneens aanvulden met foto’s. Dat materiaal diende als insteek en werd tijdens de tweedaagse verfijnd via interviews van de designers met de bewoners en de personeelsleden. Liesbeth Devogelaere is diensthoofd nursing in het woonzorgcentrum: ‘Die dagboeken en interviews waren soms heel confronterend. Ervaren de bewoners onze zorg op die manier?’ Uit het onderzoek kwamen drie hoofdconclusies naar voren: de sociale isolatie en vereenzaming van de bewoners zijn behoorlijk groot; ze hebben het

moeilijk met het wegvallen van autonomie en beslissingsrecht; het animatieaanbod is moeilijk en niet afgestemd op alle bewoners. Kortom, er is behoefte aan ‘meer dan zorg alleen’. Op de koffie met In de workshop werden vier bruikbare concepten uitgetekend om die problemen op te lossen. De manier van werken maakte indruk op Véronique Dierinck. ‘Wij zitten in een keurslijf van normen, wetgeving, budgetten, procedures en proberen binnen die regels creatief te zijn. Servicedesign gaat net omgekeerd tewerk. Het vertrekt van een wens, een doelstelling en zoekt dan een methode om die te bereiken, rekening houdend met de regels en normen.’ Van de vier concepten werd er één gekozen waarmee het woonzorgcentrum aan de slag gaat, dat van het netwerk van oudere tot oudere. Dat wil de individuele interesses en behoeften van de bewoners beter leren kennen, bewoners matchen die interesses en behoeften delen, en daarop inspelen via het animatieteam. Het beoogde resultaat is meer voldoening bij het verzorgende personeel en het animatieteam, meer contact tussen de bewoners, en een grotere betrokkenheid bij het leven in en rond het rusthuis. Voor de uitwerking van het project werkt De Liberteyt samen met twee designbureaus. ‘We hebben eind november een eerste mini try-out gehad met de bewoners die we interviewden in de aanloop naar de workshop,’ zegt hoofdverpleegkundige Kurt Parmentier ‘We doopten het initiatief “Op de koffie met”, een gesprek tussen enkele bewoners en personeelsleden aan de hand van een vragenlijst die opgesteld was door de twee bureaus. Op die manier willen we


oCMW Gent

oCMW Gent oCMW Gent

Véronique Dierinck: ‘Wij proberen binnen de regels creatief te zijn. Servicedesign gaat net omgekeerd tewerk. Het vertrekt van een wens, een doelstelling en zoekt dan een methode om die te bereiken, rekening houdend met de regels en normen.’

de bewoners nog beter leren kennen en willen we ervoor zorgen dat bewoners elkaar voor bepaalde activiteiten vinden.’ Vanaf eind maart komt er elke maand een ‘Op de koffie met’. Alle inwoners van de eerste verdieping van De Liberteyt en hun familieleden worden erbij betrokken, evenals alle medewerkers, van verzorgenden en verpleegkundigen tot onderhoudspersoneel. ‘Wat we uit die gesprekken leren moet het animatieteam maandelijks vertalen in twee, drie activiteiten die aan de vragen van bewoners tegemoetkomen,’ verduidelijkt Annelies Van Hecke, coördinator animatie reactivatieteam. ‘De bedoeling is dat zij ons sturen in plaats van wij hen. Nu denken we te veel in hun plaats. We willen ook

de banden met de familieleden aanhalen, zij kunnen veel doen. Op termijn is het de bedoeling de brug te slaan met de buurt: waarom zou een bewoner die graag een wandelingetje maakt dat niet kunnen doen met een buurtbewoner met dezelfde hobby?’

nog maar aan het begin van de verandering, we weten niet waartoe het allemaal zal leiden. Maar servicedesign heeft ons geleerd om in de kleren te kruipen van de bewoners, om het woonzorgcentrum door hun ogen te zien.’ besluit directeur Dierinck.

Wall of Desire Wat ook op korte termijn gerealiseerd wordt, is een Wall of Desire in de leefruimte. Tussen twee bijeenkomsten van ‘Op de koffie met’ kunnen bewoners er alles kwijt wat ze willen: vragen, tips, verzuchtingen, foto’s. Een ander idee is het realiseren van een soort speakers’ corner, een podium waar bewoners kunnen vertellen, zingen, muziek maken. ‘We staan

Verwarring wegwerken De wensen van de bezoeker, van de klant, sturen ook de aanpassingen aan de Antwerpse districtshuizen en stadskantoren. Het traject startte twee jaren geleden nochtans vanuit een andere invalshoek, namelijk de vaststelling dat van de éénmerkstrategie in de stedelijke marketing en communicatie, niets te vinden was in de dienstverleningspunten. De opdracht advertentie

Een goed muziekinstrument heeft een goede stemmer nodig ...

Uw gaslekdetectie-installatie ook. Om een efficiëntie en een maximale zekerheid te garanderen dienen uw gaslekdetecties geïnstalleerd en regelmatig onderhouden te worden door ervaren specialisten (*). Gaslekdetectie is ons beroep … sinds 1982. U kan op ons betrouwen !

(*) Elke gaslekdetectie dient periodiek geijkt te worden volgens de voorschriften van de fabrikant.

Tel.: 019 33 99 50 - Fax: 019 33 99 55 services@dalemans.com

THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

MAN ANN SERV adm com VL -LOKAAL -186*62.indd 2

16/02/11 12:17:39

Lokaal I 1 maart 2011 I 21


was meer eenheid te brengen in de plekken waar veel burgers komen en die ze identificeren met de stad, en er een duidelijkere stadsidentiteit aan te geven. De stad ging op zoek naar een externe partner. De opdracht werd toegewezen aan een designbureau. ‘Wat ons aansprak in de offerte van dat bureau was dat ze zouden vertrekken van onze medewerkers en onze klanten,’ zegt Paul van Steenvoort, directeur districts- en loketwerking. ‘We zijn dus veel verder gegaan dan het binnenbrengen van de éénmerkstrategie of van de stralende A, we hebben het hele proces bekeken: de klant moet met een tevreden gevoel buitengaan. Dat realiseren we door een efficiënte dienstverlening en een aangename wachtomgeving. Natuurlijk was het ook voor het bureau een leerproces want dit soort opdracht uitvoeren voor een openbaar bestuur was nieuw. Ze hebben heel veel onderzoek gedaan naar hoe de klanten in onze kantoren bewegen. Ze hebben de knelpunten geïdentificeerd aan de hand van observaties en gesprekken met de klanten en de medewerkers. Een kernwoord in hun analyse was verwarring, op verschillende niveaus: “Waar moet ik zijn?” of “Hier liggen zoveel boodschappen en folders, wat moet ik daarmee?” Naast het verminderen van die verwarring was het versterken van de identiteit een tweede belangrijke doelstelling. Door een andere indeling en aankleding van de kantoren moesten klanten en medewerkers zich meer op hun gemak voelen.’ Rood, groen en blauw De analyse leidde tot drie concepten waaruit het stadsbestuur er één koos. Daarbij krijgen de districtshuizen en stadskantoren drie duidelijk afgebakende zones: het onthaal, de wachtruimte

22 I 1 maart 2011 I Lokaal

met kinderhoek en de lokettenzaal. De zones werden afgebakend door verschillende kleuren. Het rood geeft het onthaal een warm gevoel, het groen zorgt voor rust in de wachtruimte, het blauw in de lokettenzaal is wat koeler. De kleuren worden binnengebracht via een gekleurde rand aan een banier aan het plafond, via het meubilair en via kleuraccenten. Op de banieren staan foto’s van de stad en het district. Een zwarte signalisatieband gidst de bezoeker op een eenvoudige manier doorheen de locatie. Het concept is toepasbaar voor de negen districtshuizen en de vijf stadskantoren. Een voorwaarde bij de opdracht was dat er geen grote bouwfysische ingrepen nodig zouden zijn. Eind 2010 was één locatie volledig volgens de nieuwe richtlijnen ingericht, het nieuwe stadskantoor op Luchtbal. De proefopstelling werd al positief geëvalueerd door de klanten, de medewerkers, de stuurgroep en het designbureau. ‘Omdat het een nieuw gebouw is, kunnen de klanten natuurlijk niet vergelijken met vroeger,’ verduidelijkt Cheryl Horemans, deskundige communicatie districts- en loketwerking. ‘Ze pikken het totaalbeeld van de indeling van het stadskantoor wel op. Het zijn de kleine zaken die de doorslag geven bij hun beoordeling, de aangename stoeltjes bijvoorbeeld. Bezoekers vinden het onthaal heel warm en de medewerkers heel vriendelijk. Opmerkelijk was dat sommige klanten expliciet zeiden dat dit laatste wellicht kwam omdat “ze in een aangename omgeving werken”. Er zijn ook nog enkele werkpunten. We zullen onder meer aanpassingen doorvoeren aan de foto’s op de banieren. Ook de signalisatie moet nog beter. En de nummering van de loketten zorgt voor verwarring. Zodra alles goed zit, volgt de

stad antwerpen

Paul van Steenvoort: ‘We zijn veel verder gegaan dan het binnenbrengen van de stralende A, we hebben het hele proces bekeken: de klant moet met een tevreden gevoel buitengaan.’

stad antwerpen

bestuurskracht servicedesign

uitrol van het concept over de negen districtshuizen in het najaar van 2011 en het voorjaar van 2012, en later over de stadskantoren. Daar is een budget van een half miljoen euro voor uitgetrokken.’ Minder folders Een aspect van de vernieuwing dat intussen is uitgegroeid tot een volwaardig traject is dat van de communicatie in de kantoren. In Luchtbal wordt geëxperimenteerd met een scherm in de wachtruimte waarop boodschappen van de stad en het district verschijnen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het inperken van de stroom aan folders en affiches. De medewerkers hielden tot in detail bij wat er elke maand binnenkomt, wat ze in het kantoor hingen of legden, en hoeveel folders er werden meegenomen. De cijfers waren bepaald onthutsend. Intussen is 75 procent van het aanbod aan folders in Luchtbal geschrapt. Eenzelfde oefening zal voor de hele organisatie gebeuren. Paul van Steenvoort: ‘Dat zal gevolgen hebben voor de diensten en de interne werkprocessen. Iemand zal moeten beheren welke boodschappen op de schermen komen en welke folders in de kantoren liggen. Maar het gaat nog veel verder. De vraag moet gesteld worden welke folders we nog moeten drukken en welke niet meer. Dit traject zal de komende jaren gevolgen hebben voor heel de organisatie en wordt door het stedelijke bedrijf marketing en communicatie overgenomen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Toolkit ‘Servicedesign voor besturen en organisaties’, 2011, www.politeia.be

Design Vlaanderen helpt lokale besturen in hun zoektocht naar servicedesigners, ingrid.vandenhoudt@designvlaanderen.be


bestuurskracht Europees beleid

Wat zit er in het toekomstige EU-budget? ‘Meer vragen en minder geven’ is volgens Jean-Luc Dehaene een van de contradicties van de lopende discussies over het budget van de Europese Unie. Als ondervoorzitter van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement wees hij tijdens een informatiesessie van het Vlaams Europees verbindingsagentschap VLEVA in december 2010 op de financiële uitdagingen waarvoor de Unie en de lidstaten staan. De middelen voor het toekomstige Europese cohesie- en landbouwbeleid die vervat zijn in het Europese budget, zijn erg belangrijk voor de lokale besturen, ook in Vlaanderen. Daarom is de discussie over het Europese budget niet vrijblijvend. tekst betty de wachter

D

e Europese Commissie werkt al sinds 1988 met een meerjarenplanning. Toen was deze werkwijze heel vernieuwend. Het meerjarenplan (Multi-annual Financial Framework) vertaalde de doelstellingen en visie van de EU in jaarplannen en verplichtte de EU tot budgettaire discipline. Deze aanpak wordt nu herbekeken. Met het Verdrag van Lissabon (december 2009) veranderde de rol van en de verhouding tussen de Europese instellingen. Het Europees Parlement verwierf medezeggenschap, en voor veel beslissingen gebeurt het stemmen in de Raad met een gekwalificeerde meerderheid. Het budget waarover de EU beschikt, is een van die onderwerpen waarvoor er een akkoord van het Europees Parlement moet zijn. De voorbije maanden liep er een stevige discussie over de begroting voor 2011. Die situeert zich nog in het huidige meerjarenplan dat loopt van 2007 tot 2013. Het Europees Parlement vraagt een tussentijdse evaluatie en wil meer flexibiliteit voor de besteding van de middelen. Bovendien dringt het Europees Par-

lement aan op grote betrokkenheid bij de lopende gesprekken over het nieuwe meerjarenplan dat van start moet gaan

Voor de lokale besturen is het essentieel dat de periode voor Europese projecten en programma’s op voorhand vastligt en dat er voldoende tijd is om ze uit te voeren.

in 2014. Over de looptijd van dat nieuwe kader zijn de meningen verdeeld. Het Parlement is voorstander van vijf jaar, de Raad van ministers van de huidige periode van zeven jaar, de Europese Commissie stelt een vijf + vijfscenario voor. Voor de lokale besturen is het in ieder geval essentieel dat de periode voor Europese projecten en programma’s op voorhand vastligt en dat er voldoende tijd is om ze

uit te voeren. Investeringen in energiezuinige openbare gebouwen, aanleggen van trage wegen, beschikbaar maken van bedrijventerreinen en andere acties die nu als project ingediend kunnen worden bij de Europese Structuurfondsen, vereisen immers de nodige uitvoeringstijd. Waar komt het geld vandaan? Over de financiering van de EU werd en wordt flink gebakkeleid. Bij de aanvangsperiode van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS in 1952) beschikte men over een groter eigen Europees inkomen afkomstig uit douanerechten, landbouwheffingen en een vast percentage van de btw-opbrengsten. Door het wegvallen van de grenzen en het installeren van de interne markt zijn die inkomsten geleidelijk aan verminderd en is het aandeel van de bijdragen van de lidstaten toegenomen. Die financies komen van de nationale budgetten en geven aanleiding tot de hele discussie over de ‘nettobetalers’ en de juiste ‘return’: lidstaten willen aantonen dat ze via de programma’s en projecten minstens

Lokaal I 1 maart 2011 I 23


bestuurskracht Europees beleid 46%

Cohesie en concurrentie voor groei en werkgelegenheid Administratieve uitgaven

1%

141,9 miljard euro

6%

6% Landbouwbeleid

Burgerschap, vrijheid, veiligheid en justitie EU als mondiale partner

Plattelandsontwikkeling

11% even veel of meer uit de Europese pot terugkrijgen. Verschillende lidstaten waaronder Groot-Brittannië, Nederland, Zweden, Oostenrijk en Duitsland hebben al zogenaamde correcties op hun nationale bijdragen verkregen, precies vanuit de fel bediscussieerde kwestie van de juiste ‘return’. Naast het principe van solidariteit tussen de lidstaten dat moet blijven gelden, is het in de toekomst belangrijk dat de EU zelf in-

30%

sentieel zijn voor de Europese interne markt. Hiervoor moeten de nodige financiële middelen voorhanden zijn. De discussie over de nationale bijdragen moet trouwens binnen het juiste perspectief geplaatst worden. Aanvankelijk

Als de EU zelf inkomsten kan halen uit Europees beleid zoals een vliegtaks of een bankenheffing, dan kunnen de nationale bijdragen en de discussies daarover afnemen en beschikt de EU zelf over meer autonomie om beleid te voeren.

komsten kan halen uit Europees beleid zoals klimaatmaatregelen, een vliegtaks of een bankenheffing. Zo zouden de nationale bijdragen en de discussies daaromtrent kunnen afnemen en zou de EU zelf over meer autonomie beschikken om beleid te voeren. Hierbij moet het beleid het budget bepalen, en niet andersom. De Europese Commissie zal tegen juni 2011 voorstellen op tafel leggen over hoe de EU eigen inkomsten kan opbouwen. Volgens Jean-Luc Dehaene moet de EU zich vooral richten op ‘missing links’ in vervoer, in energievoorziening, in het ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking en andere zaken die es-

24 I 1 maart 2011 I Lokaal

ging het om 1,25% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de 27 lidstaten, maar het is ondertussen teruggebracht tot 1,1% om waarschijnlijk uit te komen bij 0,85%. Het leeuwendeel van de openbare uitgaven, zo’n 40 tot 50% gebeurt trouwens op nationaal niveau, in de lidstaten zelf. Perspectieven De goedkeuring van de Europese begroting voor 2011 verliep voor de eerste keer volgens de nieuwe werkwijze van het Verdrag van Lissabon. Het Europees Parlement heeft flink van zich laten horen: het stelde een verhoging van

6% voor in vergelijking met 2010. Dat lag moeilijk bij de lidstaten: in de huidige financiële crisis moeten zij de broeksriem aanhalen, en zij vonden dat de EU dit ook moet doen. Dat contrasteert met de hoge verwachtingen in de EU en met de vragen die vooral de laatst toegetreden landen uit Oost- en Centraal-Europa hebben. Uiteindelijk is men uitgekomen bij een verhoging van 2,9% waarbij de prioriteit gaat naar het economische herstel, met expliciete verwijzing naar de EU2020-strategie, naar jongeren en scholing, naar grote grensoverschrijdende infrastructuurwerken en naar het cohesiebeleid dat toegankelijk blijft voor alle regio’s. De uitgaven voor het landbouwbeleid zijn sinds 2007 afgenomen en er is een lichte verschuiving gekomen naar plattelandsontwikkeling. Het totale EU-budget bedraagt 141,9 miljard euro. De volgende jaren worden cruciaal voor de bespreking over de financiële middelen die aan de EU zullen worden toebedeeld. In het nieuwe meerjarenplan dat in 2014 van start gaat, zou de klemtoon komen te liggen op groei en werkgelegenheid, op klimaat en energie en buitenlands beleid. De moeilijke discussie over wat er met het landbouwbeleid moet gebeuren zal dan waarschijnlijk nog niet beslecht zijn. Sommige lidstaten die een groot deel van de landbouwsubsidies ontvangen, willen die discussie trouwens buiten de begrotingsbesprekingen houden en de kwestie apart behandelen.


lokale raad

Voor het cohesiebeleid waaronder de Europese Structuurfondsen vallen, zal de EU2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei een zeer belangrijke leidraad vormen. Het Hervormingsprogramma Europa 2020

De volgende jaren worden cruciaal voor de bespreking over de financiële middelen die aan de EU zullen worden toebedeeld. De moeilijke discussie over het landbouwbeleid zal dan waarschijnlijk nog niet beslecht zijn.

dat eerst op Vlaams niveau wordt opgesteld, en daarna in april door lidstaat België aan de Europese Commissie wordt overhandigd, zal de eerste aanwijzingen bevatten voor de prioriteiten van het toekomstige cohesiebeleid in Vlaanderen en België. Voor de gemeenten en OCMW’s is het belangrijk om vooraf goed op de hoogte te zijn van die prioriteiten zodat zij hiermee rekening kunnen houden in hun eigen beleid. De volgende stappen Nu de goedkeuring van de begroting 2011 achter de rug is, werkt de Europese Commissie aan een reeks voorstellen voor het nieuwe meerjarenplan die ze in juli aan het Europees Parlement en de ministerraad voorleggen. Een eerste gedetailleerde bespreking vindt plaats tijdens het Poolse voorzitterschap van de EU in de tweede helft van 2011. Men hoopt de meeste besprekingen af te ronden in 2012 zodat in 2013 alle beslissingen wettelijk kunnen worden vastgelegd. Tegen die tijd zal duidelijk moeten worden over welke financies de EU in haar volgende meerjarenplanning kan beschikken, welke eigen inkomsten zij kan inzetten en hoe de middelen over de grote posten van de begroting verdeeld worden. Wordt dus vervolgd.

Wat kunnen parlementsleden “bijverdienen”? Lokale politici met een parlementair mandaat zijn niet dik gezaaid maar de meeste federale en Vlaamse parlementsleden hebben wel een lokaal mandaat. De wetgever laat de cumulatie van het parlementaire mandaat met één ander (bezoldigd) uitvoerend mandaat (niet louter lokaal!) toe. Maar jaarlijks worden de financiële beperkingen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, zo ook op 30 december 2010. Voor 2011 bedraagt het bedrag dat parlementsleden mogen bijverdienen de helft van hun parlementaire wedde: dus 56.515,52 euro bovenop hun parlementaire wedde. Burgemeesters, schepenen of OCMW-voorzitters die met hun ‘lokale’ wedde boven dit bedrag uitkomen, zullen deze wedde verminderd zien tot de genoemde grens. Is er slechts gedurende een deel van het jaar cumulatie geweest, dan worden de respectieve bedragen verrekend met het aantal maanden van cumulatie. Het blijft nog altijd een vrij complexe cumulatieregeling want ook in het Gemeentedecreet (art. 70, §4) en het OCMW-decreet (art. 68, §4) is een gelijkaardige bepaling opgenomen, die niet is afgestemd op de federale bepalingen. De decretale bepaling zegt dat de som van de wedde van de burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter en van alle naast dit mandaat ontvangen vergoedingen (parlementaire wedde, presentiegelden provincieraad, socialehuisvestingsmaatschappij, intergemeentelijk samenwerkingsverband, verzelfstandigde structuren gemeente/OCMW, enzovoort) niet meer mag zijn dan anderhalve maal de (Vlaamse) parlementaire wedde. Wordt dit plafond overschreden, dan worden de vergoedingen naast de lokale wedde verminderd. Maar wat als de drie soorten vergoedingen (parlementair, lokaal, andere) samenlopen en de grens wordt overschreden? Wellicht moeten dan eerst de andere dan de parlementaire en lokale inkomsten worden verminderd en vervolgens de lokale wedde, om aan de grens te voldoen. Deze discussie laaide enkele jaren geleden al eens op met de inwerkingtreding van het intussen alweer aangepaste artikel 70, §4 van het Gemeentedecreet. Volgens dit artikel moesten toen alle leden van het college hun bezoldigde mandaten ter kennis geven aan de gemeenteraad. Waarom, wat en hoe bleek niet echt duidelijk. Toen werd de discussie beslecht met een (poging tot) verduidelijking van wat de naast de lokale wedde ontvangen vergoedingen precies waren. Over de rangorde van inkorting werd echter geen uitspraak gedaan. Nochtans schreeuwt deze regeling om meer duidelijkheid en au fond een breder debat over cumulatie en ethiek in de politiek. Zeker is in elk geval dat lokale politici met een parlementair mandaat best hun bestuur op de hoogte brengen van alle andere openbare functies, zodat eventuele inkortingen kunnen worden doorgevoerd. Mededeling, BS van 30 december 2010, inforumnummer 167725 Wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers, art. 1, art. 1quater en art. 1quinquies voor leden van het Federaal Parlement, Inforumnummer 69215. Art. 42 van de Wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees parlement. Art. 24bis en 31ter van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot her-

Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker

vorming der instellingen, van toepassing op de leden van de parlementen van ge-

team Internationaal

meenschappen en gewesten.

Meer informatie:

http://www.vleva.eu/BudgetReview http://ec.europa.eu/budget/index_en.htm

Mail uw vraag over cumulatiebeperkingen naar david.vanholsbeeck@vvsg.be

Lokaal I 1 maart 2011 I 25


de raad van Kinrooi

Praatbarak in de velden De eerste maandag van elke maand tekenen de Kinrooise raadsleden present voor de zitting van hun gemeenteraad. Deze ‘praatbarak’, zoals burgemeester Hubert Brouns het lachend noemt, heeft plaats in de raadzaal van het gemeentehuis. Het gebouw staat midden in de velden, centraal ten opzichte van de dorpskernen van de vijf deelgemeenten.

tekst dorien baens beeld stefan dewickere

Wanneer ik twintig minuten voor het begin van de vergadering de raadzaal binnenwandel, krijg ik verwonderde blikken toegeworpen van enkele aanwezigen. Er zullen ook maar twee andere toeschouwers opdagen, publiek bij de zitting van de gemeenteraad zijn ze hier niet gewoon. Het schepencollege, dat volledig uit CD&V’ers bestaat, de burgemeester, tevens voorzitter van de raad, en de secretaris nemen plaats tegenover mij en mijn medetoeschouwers. Aan hun linkerzijde strijken de overige acht CD&V-raadsleden neer. De oppositie, bestaande uit Open VLD, SP.A en twee onafhankelijken, zit aan hun rechterzijde. Om acht uur stipt opent de voorzitter de vergadering met de mededeling dat een ploeg van TV Limburg opnames maakt tijdens de zitting. Ik bereid mij voor op omstreden agendapunten

26 I 1 maart 2011 I Lokaal

en pittige discussies, maar de tv-ploeg is hier alleen maar om archiefbeelden te schieten. De voorzitter leidt bij elk agendapunt het onderwerp in en geeft dan het woord aan de bevoegde schepen voor een toelichting. Schepen Jacky Daemen houdt een uitgebreid pleidooi om zijn mederaadsleden ervan te overtuigen dat de gemeente tot het infra-X-net moet toetreden. De eerder technische uiteenzetting werpt zijn vruchten af: het eerste punt op de agenda wordt, zonder bijkomende vragen, unaniem goedgekeurd. Zo’n voltallige goedkeuring blijkt geen uitzondering te zijn in de Kinrooise gemeenteraad: niet minder dan elf van de veertien agendapunten worden aangenomen zonder onthoudingen of tegenstemmen. Dit betekent echter niet dat de oppositie zonder meer met alles akkoord gaat. Vooral de twee

raadsleden van Open VLD leggen de schepenen en de burgemeester enkele malen het vuur aan de schenen. Het eerste punt van debat is het plaatsen van zonnepanelen op de daken van twee gemeentelijke basisscholen. Het bestek voor de plaatsing werd al in oktober 2010 goedgekeurd. AGIOn, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, had er echter enkele opmerkingen bij, waardoor het dossier vandaag opnieuw ter goedkeuring voorligt. Leon Koolen, die als onafhankelijk raadslid zetelt, vraagt zich af of de prijsraming nog accuraat

is, gezien de daling in vraag naar en prijs van de panelen. Volgens hem is de prijs sinds oktober met bijna een kwart gedaald. De bevoegde schepen kan hem en de andere raadsleden geruststellen over de juistheid van de berekeningen. Opnieuw een unanieme goedkeuring dus. Uit het vierde en het vijfde agendapunt blijkt dat de ICT-infrastructuur van de gemeente aan vernieuwing toe is. Zonder enige vraag of opmerking stemt de voltallige gemeenteraad in met de aankoop van nieuwe telefoons en pc’s. Deze weinig interessante, maar noodza-


kelijke punten tasten duidelijk de concentratie van enkele raadsleden aan. Links en rechts maakt iemand een praatje, anderen krabbelen op hun papier of kunnen een geeuw niet onderdrukken. Voor een vurig debat tussen meerderheid en oppositie moeten we wachten tot het tiende agendapunt: de goedkeuring van het reglement brandveiligheid in verenigingslokalen. Schepen Sylvie Vanmontfort, die in 2009 de oudste Limburgse schepen verving toen die met 79 jaar op pensioen ging, geeft een woordje uitleg bij het agendapunt. Ze staat stil

bij de voorwaarden waaraan een vereniging moet voldoen om een gemeentelijke subsidie te ontvangen, waarmee ze haar lokalen kan aanpassen aan de voorschriften van het politiereglement brandveiligheid. De burgemeester springt de schepen bij en vervolledigt haar opsomming. Voor het eerst, en ook voor het laatst, komt er een vraag van de CD&V-fractie. Fractieleider Mathieu Smeets is in de war door de voorwaarde dat een vereniging tien jaar eigenaar moet zijn van het lokaal om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming. ‘Dus dit bete-

kent dat nieuwe verenigingen de eerste tien jaar geen recht hebben op een subsidie?’ vraagt hij zich hardop af. Schepen Vanmontfort verduidelijkt dat nieuwe verenigingen wel degelijk aanspraak kunnen maken op de subsidie, maar dan tien jaar in het lokaal gevestigd moeten blijven. Nu dit misverstand opgehelderd is, geeft de voorzitter het woord aan Marcel Dirkx, fractieleider van Open VLD. ‘Het reglement brandveiligheid dateert al van 2006. Toen kregen de verenigingen nog een jaar de tijd om zich hieraan aan te passen. In 2007 moesten

zij dus al in orde zijn met het reglement. Nu, in 2011, komt u met een subsidieregeling zonder terugwerkende kracht. Dit betekent dus dat alleen degenen die niet in orde waren subsidies krijgen,’ zegt hij heftig. ‘Ik vind dit schandalig. Te gek voor woorden. U had die subsidie moeten geven aan degenen die in orde waren. Maar zij die zich nergens iets van aantrekken winnen blijkbaar altijd,’ gaat hij voort. De burgemeester toont begrip voor zijn argument, maar gaat in de verdediging en legt de verantwoordelijkheid elders. Hierna volgt een lange discussie tussen beide heren, waarbij Marcel Dirkx wordt bijgestaan door partijgenoot en voormalig burgemeester van Kinrooi Theo Schoofs. De twee Open VLD-raadsleden onthouden zich dan ook bij de stemming over dit agendapunt. Na veertig minuten zitting staan er nog maar vier punten op het programma. Deze laatste onderwerpen doen weinig stof opwaaien en worden in een razend tempo unaniem goedgekeurd. Het laatste kwartier van de zitting wordt gewijd aan vragen en opmerkingen van enkele raadsleden en de eerste schepen. Om klokslag negen uur sluit Hubert Brouns de vergadering. Na de zitting maken de raadsleden nog gezellig een praatje. ‘Spijtig dat we maar één keer per maand samenkomen,’ vertrouwt een van hen mij lachend toe. Dorien Baens is stagiaire redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 maart 2011 I 27


werkveld interview Jan Van Gils

‘Kinderen hebben recht op woord en antwoord.’ Het is vanzelfsprekend geworden dat kinderen hun zeg doen over het gezinsmenu, over de kleren die ze dragen, over de vakantiebestemming. Ook lokale besturen hebben steeds meer aandacht voor de stem van kinderen. ‘Daarvoor heb je geen vragenlijsten of formele kanalen nodig. Je komt het best te weten waar kinderen mee bezig zijn door gewoon met hen te praten.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

J

an Van Gils is sinds oktober 2010 op pensioen, maar als hij het over het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving heeft, praat hij nog in de wij-vorm. Niet verwonderlijk, want hij was er sinds de oprichting vijftien jaar geleden directeur. En hij blijft voorzitter van het Europese netwerk van Child Friendly Cities. Als directeur van Kind en Samenleving zag Jan Van Gils dat eerst de grote en later ook de kleinere steden in het ontwerpen van hun publieke ruimte steeds vaker rekening hielden met het perspectief van kinderen. Ook op andere domeinen zoals cultuur is de inbreng van kinderen fors gegroeid. Maar in vergelijking met een jaar of twintig geleden lijken kinderen en jongeren wel minder impact te hebben op hun tijdsbesteding. Volwassenen hebben het steeds drukker, zij vullen hun tijd en die van de kinderen maximaal in. Het tijdsbeleid en hoe kinderen daar meer greep op kunnen krijgen, dat is voor Jan Van Gils een van de grote opdrachten. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind dateert van 1989, hoe belangrijk was en is het? ‘Het kindbeeld legde heel lang de klemtoon op het nog niet volwassen zijn, het nog niet voor zichzelf kunnen zorgen, het nog geen verantwoordelijkheid kunnen opnemen. De bestemming, de enige bedoeling van het kind was volwassen zijn. Later, daar ging het om. In de jaren voor 1989 is er stil-

28 I 1 maart 2011 I Lokaal

aan meer waardering gekomen voor het kind zijn. Dat heeft geleid tot het Kinderrechtenverdrag, dat op zijn beurt het kinderperspectief heeft versterkt. Bijna alle landen hebben het verdrag ondertekend, de waarde ervan is groot.’ Een waarde die twintig jaar later nog altijd overeind blijft? ‘Ja, al is het verdrag toch stilaan aan herziening toe omdat kinderen en jongeren er in 1989 zelf helemaal niet bij betrokken waren. Je merkt dat wanneer je het leest. Er is gigantisch veel aandacht voor onderwijs en verzorging. Alles wat met opvoeden tot volwassene te maken heeft, staat centraal. Spelen wordt er maar even in vermeld, als iets wat nodig is om des te beter te kunnen studeren. Dat spelen een belangrijke manier is van kijken naar de wereld, van leren, staat er helemaal niet in. Een nieuw verdrag waarin kinderen en jongeren hun zeg mogen doen, is nodig. Natuurlijk is het niet vanzelfsprekend om dat dan nog eens goedgekeurd te krijgen door zoveel landen.’ Kinderen aan het woord laten, dat is precies wat Kind en Samenleving al vijftien jaar doet. ‘We zijn daar 25 jaar geleden al mee begonnen, toen het onderzoekscentrum nog onder de vleugels van de Nationale Dienst voor Openluchtleven zat en we onderzoek deden naar het spelen van kinderen in wijken. Van bij het begin is het centrale


Jan Van Gils: ‘Kindergemeenteraden, ik heb daar niets tegen maar ook niets voor. Kinderen mogen er meepraten over de kleur van de afvalbakken en de burgemeester komt elk jaar langs voor de foto, maar meer mag je daar niet van verwachten.’


werkveld interview Jan Van Gils

uitgangspunt inderdaad geweest dat we kinderen aan het woord laten, dat we het perspectief van kinderen aan bod laten komen. Dat betekent niet dat je alles moet realiseren wat ze zeggen, dat is een misvatting die nog heel sterk leeft. Je moet wel het gesprek aangaan. Ouders en politici moeten kunnen reageren op wat kinderen zeggen, ze mogen hun eigen visie naar voren brengen en grenzen stellen. Maar het perspectief van kinderen moet meer aan bod komen.’

‘Er gebeurt van alles. Vaak zijn het kleinschalige initiatieven waarvan zelfs het bestuur in het begin niet op de hoogte is. En dat hoeft ook niet: creatievelingen moeten soms dingen doen zonder dat hun baas goed weet waar ze mee bezig zijn. ’ Hoe breng je dat woord van kinderen naar boven? ‘Via belevingsonderzoeken. Door met kinderen en jongeren te praten kom je te weten hoe zij tegen de dingen aankijken. Dat lukt niet met vragenlijsten waarin de antwoorden voorgeprogrammeerd zijn. We hebben methodieken van belevingsonderzoek ontworpen. We gaan babbelen met groepjes van vijf, zes kinderen uit de lagere school. Met jongeren trekken we de straat op om te weten te komen op welke plekken ze komen en waarom. Je moet dat niet formaliseren want dan praten de jongeren de leider van de groep na of ze praten de vraagsteller naar de mond. Neen, je moet vragen langs je neus weg stellen, dan krijg je ook spontane reacties.’ Als u over kinderen spreekt, over welke leeftijd heeft u het dan? ‘Het Kinderrechtenverdrag gaat formeel over -18-jarigen. Het werk van Kind en Samenleving spitst zich meestal toe op lagereschoolkinderen. We deden ook enkele onderzoeken met kleuters maar de methodieken voor die leeftijdscategorie staan nog niet op punt.’ Zijn kinderrechten niet het resultaat van een volwassenenreflex? Kinderen zijn daar zelf geen vragende partij voor. Of zie ik dat verkeerd? ‘Het klopt wel dat ze er gekomen zijn op vraag en initiatief van een beperkt aantal volwassenen. Maar kinderen zijn natuurlijk wel een bevolkingsgroep die in de besluitvorming niet aan bod komt omdat ze geen stemrecht hebben. Als je het in historisch

30 I 1 maart 2011 I Lokaal

perspectief plaatst, liggen de kinderrechten in het verlengde van de emancipatie van de arbeiders en de vrouwen. Kinderen zijn niet zo’n vragende partij als de sociale bewegingen van vakbonden en vrouwenemancipatie maar ze voelen zich wel aangesproken als je hen ernstig neemt. Wanneer je vraagt of ze willen meewerken aan een onderzoek is het antwoord altijd “ja”. Zelf mogen spreken, hun mening mogen geven, dat is belangrijk. In vergelijking met mijn kindertijd is er toch veel veranderd, zeker in de gezinnen. Het is vanzelfsprekend geworden dat kinderen hun zeg mogen doen over het eten dat op tafel komt, over de kleren die ze dragen, over de vakantiebestemming. Om die, noem het maar, sociale emancipatie van kinderen ook in het beleid binnen te brengen, is er een vertaalslag nodig. Als kinderen zeggen “we willen spelen”, dan moet je dat vertalen in beleidstermen.’ Kinderen hebben nu inspraak op domeinen waar wij nog niet aan dachten. Aan de andere kant heb ik de indruk dat de vrije tijd die kinderen volledig zelf kunnen invullen, afneemt. ‘De instructieperiode wordt uitgebreid, dat is duidelijk. Na de school is er de sportclub, de academie, de muziekles. Dat is allemaal nuttig maar het zijn instructiemomenten. Vroeger mocht je meer zelf, je kroop gewoon onder de haag naar de buren, je moest dat niet vragen. Nu verloopt de interactie met de buurkinderen via de ouders. En evenwicht is belangrijk geworden: die van ons komt eens bij u spelen, die van u komt eens bij ons. Daar is niets mis mee maar het is wel een opmerkelijke evolutie. Vroeger had je als kind meer greep op je vrije tijd, nu wordt die greep meer georganiseerd. De arbeidsdruk op de ouders speelt daarin een grote rol, het is niet makkelijk om alles goed georganiseerd te krijgen. En daar komt het hele beschermingsdenken bovenop. Ging je vroeger gewoon naar school, dan moet je nu veilig naar school. Fietsen kan pas vanaf een bepaalde leeftijd met helm, hesje en het liefst in groep. Hetzelfde voor de computer, ouders zijn snel bang dat er iets misgaat. De vakantie wordt daarom helemaal ingepland: van het sportkamp naar de grootouders, naar het kamp van de jeugdbeweging, naar de gezinsvakantie. Kinderen die alleen thuisblijven? Dat kan niet of toch zeker maar vanaf een bepaalde leeftijd. Dat maakt het complexer voor de ouders en het effect op de kinderen is dat ze steviger gekanaliseerd worden. Kinderen ondergaan passief het tijdsbeleid, alles is voor hen geregeld. Hoe we hun daarin inspraak kunnen geven, weten we nog niet. Ook voor Kind en Samenleving is daar een taak weggelegd.’


Is die sociale emancipatie van kinderen dan geen maat voor niets? ‘Op dit punt misschien wel. Hoewel, dat alles geregeld is, heeft ook weer toffe kanten. Ik heb pas op mijn veertigste ontdekt dat ik graag schilder, kinderen komen daar nu veel vroeger achter omdat het aanbod zo gigantisch is. En er is meer dan het aspect tijd. De media bijvoorbeeld vergroten de wereld van de kinderen enorm. Daar zitten heel veel kansen in. Sommigen zien die natuurlijk als bedreigingen maar dat is van alle tijden. Mijn vader vond het een bedreiging dat ik naar Adamo luisterde. Kinderen weten daar over het algemeen wel mee om te gaan. Je kunt dus niet zeggen dat het minder goed of beter is dan vroeger, het is anders.’ Kijken we even naar het beleid. Op welke domeinen is het perspectief van kinderen belangrijk geworden de voorbije decennia? ‘Op het gebied van ruimtelijke planning is er veel gerealiseerd. Het begon met inspraak van kinderen bij de aanleg van speelterreinen en de keuze van speeltoestellen. Die fase ligt achter ons, gelukkig maar. Nu hebben we veel betere methodes waarbij een hele straat, een hele wijk betrokken wordt. Het gaat dan ook over mobiliteit, over elkaar ontmoeten, over een globale kindgerichte aanpak die veel verder gaat dan spelen alleen. Dat past in een bredere visie van ruimtelijke ordening op mensenmaat. Het is een evolutie die je vooral in de steden ziet waarbij iedereen samen de beperkte publieke ruimte moet kunnen gebruiken. De andere gemeenten zullen volgen.’ ‘De grootste vooruitgang is ongetwijfeld op dit vlak geboekt, de fysieke ruimte. Gent bijvoorbeeld werkt heel hard aan een kindgerichte ruimtelijke ordening, met concrete plannen maar ook in omvattender processen zoals de wijkontwikkelingsplannen. In Antwerpen is de inspraak van kinderen heel sterk. Kandidaten die inschrijven op een offerteaanvraag voor bijvoorbeeld een speelterrein moeten aangeven hoe ze de participatie zullen organiseren, met hoeveel kinderen ze zullen spreken. Maar ook op het vlak van cultuur beweegt er wel wat. In Heist-op-den-Berg betrokken de cultuuren jeugddienst de jongeren bij de opmaak van het cultuur- en jeugdbeleidsplan. In Bornem hadden ze inspraak bij de verbouwing van het cultuurcentrum. Leuven heeft culturele antennes, jonge vrijwilligers die hun voelsprieten opzetten en input geven aan de cultuurdienst. Turnhout heeft iets gelijkaardigs, jongerengidsen. Er gebeurt dus van alles. Vaak zijn het kleinschalige initiatieven waarvan zelfs het bestuur in het begin niet op de hoogte is. En dat hoeft ook niet: creatievelingen moeten soms dingen doen

zonder dat hun baas goed weet waar ze mee bezig zijn. Laat de burgemeester maar in de krant lezen wat er in de gemeente gebeurt. Een stuk anarchie is altijd leuk. Maar er moet natuurlijk wel enige coördinatie zijn. Je komt het nog elke dag tegen dat een bibliotheek goede dingen doet zonder dat de jeugddienst of de school er ook maar iets van afweet.’ ‘Wat nu in ontwikkeling is, zijn assessment tools waarmee steden en gemeenten kunnen meten hoe kindvriendelijk ze zijn. Daarin komen alle mogelijke thema’s aan bod, van kinderopvang tot spijbelen. Steden kunnen kiezen op welke thema’s ze zichzelf willen monitoren. De belangstelling voor dat soort instrumenten is groot.’

‘Wat nu in ontwikkeling is, zijn assessment tools waarmee steden en gemeenten kunnen meten hoe kindvriendelijk ze zijn. De straat, de wijk, is dat het niveau waarop kinderen inspraak moeten hebben? ‘Ja, de meeste dingen waarover ze kunnen meepraten, gebeuren in de eigen straat of wijk. En dat moet niet formeel georganiseerd worden. Kindergemeenteraden bijvoorbeeld, ik heb daar niets tegen maar ook niets voor. Kinderen mogen er meepraten over de kleur van de afvalbakken en de burgemeester komt elk jaar langs voor de foto. Meer mag je daar niet van verwachten. Ook de jeugdraad vertolkt niet het perspectief van alle kinderen en jongeren. Hij vertegenwoordigt een smalle groep. Laten we hem maar gewoon jeugdwerkraad blijven noemen, die aan belangenbehartiging doet voor het jeugdwerk.’ Slotvraag, wat zijn de Child Friendly Cities? ‘Er is een Vlaams netwerk van kindvriendelijke steden. Iedereen die lid wil zijn, is welkom. Het is een losse beweging, geen goed gestructureerde organisatie of federatie. De steden wisselen ervaringen en kennis uit. En ze kiezen samen een thema om mee te werken. Twee jaar geleden was dat participatie bij cultuur. Vorig jaar kinderen en armoede. Ze ontwikkelen daar dan acties voor, vaak kleinschalig. Hetzelfde proberen we te doen op Europees niveau met het netwerk van steden uit intussen 27 landen. Nu ook gemeenten almaar meer interesse tonen, moeten we de naam misschien veranderen in Child Friendly Communities.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 maart 2011 I 31


werkveld cultuurbeleid

Oostende brengt cultuur naar de wijken

Oostende was Cultuurstad van Vlaanderen 2010. De vele activiteiten in de loop van het jaar hebben veel in beweging gebracht, bij de culturele spelers in de stad én bij de bevolking. De stad is vastbesloten om de participatieprojecten in de wijken voort te zetten. tekst bart van moerkerke beeld koen de waal

W

aaraan herken je elk stad- of gemeentehuis? Aan de vlaggen: die met het wapenschild van de gemeente, de Belgische driekleur, de Vlaamse Leeuw, eventueel de Europese vlag. Ook aan het stadhuis van Oostende wapperen vijf vlaggen in de zeebries, maar het zijn niet de gebruikelijke

32 I 1 maart 2011 I Lokaal

exemplaren. Het zijn witte doeken met een blauw-zwart-wit bollenlogo en het opschrift ‘Oostende, Cultuurstad van Vlaanderen 2010’. Ze vallen op, maar zijn ze niet een beetje over datum? Het is tenslotte al 10 februari 2011. Blijkt dat Oostende de kalender een beetje naar zijn hand heeft gezet. ‘Het cultuurjaar begon pas in het valentijnsweekend 2010 en eindigt volgend weekend, op

13 februari 2011,’ verduidelijkt cultuurschepen Nancy Bourgoignie even later. ‘Overigens, ook na 13 februari behouden we onze titel. Het jaartal 2010 en de verwijzing naar Vlaanderen vallen weg, het wordt dus “Oostende cultuurstad” met het logo. Dat logo is in heel Oostende gekend. De bollen zijn voortdurend aanwezig geweest in het straatbeeld. Net voor de start van het cultuurjaar hebben we grote bollen met het logo her en der in de stad neergezet om de nieuwsgierigheid van de mensen te prikkelen. Tijdens het openingsweekend zijn we naar de verschillende wijken getrokken met grote, door kunstenaars beschilderde badkuipen. De inwoners kregen een bruisbal voor “een cultureel bruisbad” en een programmaboekje. U vraagt zich misschien af wat dat met cultuur te maken heeft. Het gaat over herkenbaarheid, over het vertrouwd raken met een thema, over het zich een stukje toe-eigenen van de titel cultuurstad. Dat is een voorwaarde om mensen tot participatie te bewegen. Daarom hebben we heel veel aandacht besteed aan de communicatie, een goede visual was daarin onmisbaar.’ Mars op Oostende Oostende is de eerste Cultuurstad van Vlaanderen. De titel werd ingevoerd door het Participatiedecreet van 2008 en wordt elke twee jaar toegekend. In 2012 is Turnhout de gelukkige. Oostende had goede redenen om zich kandidaat te stellen. Schepen Bourgoignie: ‘Cultuur kreeg in het bestuursakkoord een hoge prioriteit omdat de stad op dat vlak een beetje achterop hinkt. We hebben wel enkele zeer sterke culturele spelers zoals Theater aan Zee, Vrijstaat O., mu.ZEE, Kursaal Oostende, het filmfestival, maar de stad heeft geen cultuurcentrum of geen theaterinfrastructuur. We zetten dus in op infrastructuur: het voormalige postgebouw wordt momenteel verbouwd en gaat eind 2012 open als cultuurcentrum De Grote Post. Daarnaast willen we ook het bereik van cultuur verbreden. We willen alle Oostendenaren mee-


nemen en daarvoor is een werkingsjaar als cultuurstad een uitstekend instrument. We hebben alle culturele spelers in de stad aangesproken met de vraag of ze naast hun reguliere werking één of twee extra projecten wilden opzetten. Ze hebben zonder uitzondering meegedaan. Sommige projecten waren zeer participatief van opzet. Vrijstaat O. bijvoorbeeld heeft met de inwoners een “Mars op Oostende” opgezet, een stoet met als thema Ensor – die hier 150 jaar geleden geboren werd – waaraan weken voorbereiding in verschillende workshops voorafgingen.’

op tussen de auto’s. De garagist had zelfs voor een glaasje cava gezorgd. De handelaars vonden het fantastisch, de jongeren waren zeer enthousiast, de bezoekers waren aangenaam verrast.’

Garagerock De regie van Oostende Cultuurstad was in handen van een stuurgroep. Daarin zetelden de schepen en haar medewerker, de kabinetschef van de burgemeester, de cultuurdienst, de dienst Toerisme, communicatiespecialisten, de vzw Kun(s)t, maar ook minder voor de hand liggende partners zoals de vzw Economisch Huis en de voorzitter van de Haven Oostende. De stuurgroep keek strak toe op de timing van de verschillende activiteiten: elke maand waren er minstens twee grote initiatieven zodat Oostende Cultuurstad een heel jaar vooraan op de agenda van de Oostendenaar stond. De stuurgroep zelf bracht cultuur naar de wijken en de inwoners met tal van activiteiten. ‘Straat(ge)zichten’ bijvoorbeeld was een project waarbij een foto van een huis en zijn bewoners aan de gevel van een ander huis in dezelfde straat werd opgehangen. ‘De straat kreeg letterlijk een gezicht,’ zegt Nancy Bourgoignie. ‘Cultuur, want het waren professionele foto’s, was een aanleiding voor buren om elkaar te leren kennen. Iets heel anders was “Jong Geweld”. Gedurende twee weekends kregen jonge Oostendse muzikanten een podium in 26 handelszaken in de stad. Iedereen mocht meedoen, alle genres waren welkom. Bij de kapper werd je vergast op een synthesizerconcert. In een garage trad een rockband voor negentig toeschouwers

Iets met bollen Het project ‘Iets met bollen’ sprak de kunstenaars in de stad aan. Ze kregen een grote bol in piepschuim, een verwijzing naar het logo, waarmee ze iets mochten doen. Dat leverde de meest uiteenlopende werken op, 120 in totaal, die gedurende veertien dagen werden ten-

Herkenbaarheid, het vertrouwd raken met een thema, het zich een stukje toe-eigenen van de titel cultuurstad, dat is een voorwaarde om mensen tot participatie te bewegen.

toongesteld. Er was ook een fotowedstrijd ‘Zoom op Oostende’. Iedereen kon elke maand één digitale foto insturen die verband hield met het thema Oostende Cultuurstad. Er waren tot 300 foto’s per maand waaruit een professionele jury telkens een winnaar koos. Alle winnende foto’s werden opgehangen aan de kiosk op het Wapenplein. Op het slotweekend koos de jury een hoofdwinnaar. ‘Het filmfestival wijkt uit’ was een project waarbij de inwoners van telkens twee wijken werden uitgenodigd voor de avant-première van een Vlaamse film. Ze moesten hun gratis ticket niet komen afhalen op het stadhuis, het waren mensen als Gène Bervoets, Jan Verheyen of Bart De Pauw die naar een volkscafé in de wijken trokken om daar de tickets uit te delen. Geïnteresseerden stonden tot op straat aan te schuiven. De voorstellingen hadden plaats op een zondagmorgen in Kinepolis. In het project ‘Murales’ kon-

den jongeren met graffiti aan de slag op enkele publieke en private muren. Op Wereldboekendag werden 10.000 boeken uitgedeeld op straat. De verjaardag van Ensor werd gevierd met een gigantische taart aan het mu.ZEE waar een tentoonstelling liep over de jarige. En zo waren er nog veel grote en kleine activiteiten. Het vervolg Een intendant had Oostende Cultuurstad niet, bekende peters of meters al evenmin. De gezichten waren gewone Oostendenaren, die intussen zijn uitgegroeid tot Bekende Oostendenaren omdat hun foto gedurende maanden op de programmaboekjes en in het straatbeeld prijkte. Iedereen die daar zin in had, kon poseren voor de lens van een professionele fotograaf. De fotosessies vonden op twee momenten in het jaar plaats op het strand en lokten telkens honderden kandidaten. De stuurgroep koos wie de eerstvolgende maanden het gezicht van Oostende Cultuurstad zou zijn. Voor de programmafolder van het slotweekend werden de vijf personen van de drie campagnebeelden samengebracht. Schepen Nancy Bourgoignie kijkt met veel voldoening terug op het voorbije jaar. ‘We hebben veel mensen bereikt die we anders nooit bereiken. Ik schat dat de helft van de Oostendenaren deelnam aan een of meer activiteiten.’ Maar krijgt die participatie ook een verlengstuk? ‘Verschillende culturele spelers hebben elkaar gevonden, we zitten binnenkort rond de tafel om te kijken hoe we die synergie, die manier van samenwerken en communiceren zullen voortzetten. Daarnaast zullen enkele projecten van de stuurgroep terugkeren, zij het in aangepaste vorm of met een ander thema: het filmproject, “Jong Geweld”, “Iets met Bollen”, “Straat(ge)zichten”, de fotowedstrijd. De wijkgebonden participatieprojecten krijgen dus zeker een vervolg. Veel mensen hebben de eerste stap gezet naar cultuur, nu willen we hen vasthouden.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 maart 2011 I 33


werkveld lokale economie

Detailhandelsbeleid: nooit op je lauweren rusten Al meer dan tien jaar zet Ronse in op lokale economie. Eerst met groot succes, maar bij de minste verslapping van de aandacht kwamen er weer meer handelspanden in het centrum leeg te staan. Centrummanagement is een permanente opdracht. tekst marlies van bouwel beeld stad ronse

‘In de jaren negentig was de toestand in Ronse dramatisch,’ zegt Bart Wallays, economieambtenaar bij de stad Ronse. ‘Een op de vier handelspanden in het winkelcentrum stond leeg. Dankzij de oproep in ’97 voor het Mercuriusfonds maakte de Vlaamse overheid steden van ons kaliber erop attent dat je een economische rol kon spelen en dat je als stad over hefbomen voor een eigen economisch beleid beschikt. Ronse bestelde een studie en er kwam een plan met een reeks voorstellen. Het belangrijkste was dat op basis van een SWOT-analyse het commerciële centrum werd afgebakend. Later vroeg ik

de burgemeester of er geen gemor kwam na die gemeenteraadsbeslissing. Volgens hem niet omdat je meestal zag dat er met

In 2002 werd Ronse door Unizo en de VVSG uitgeroepen tot de meest ondernemende stad van Vlaanderen. We dachten dat we zo goed bezig waren dat we ons op iets anders mochten concentreren.

een afbakening niets werd gedaan. Maar in Ronse hebben we er wel iets mee gedaan: voor dat afgebakende commerciële

gf

De dienst economie wordt net zoals de dienst cultuur en sport een evidente blijver.

34 I 1 maart 2011 I Lokaal

gebied namen we specifieke maatregelen met het gevolg dat je nu echt voelt dat je een winkelcentrum binnenkomt. Het

is herkenbaar voor de consument maar ook voor een ondernemer die overweegt een handelszaak te openen. Hier hebben we tien jaar lang hard aan gewerkt. We hebben met het Vlaamse Gewest wegen geruild, we renoveerden de straten, we deden aan bebloeming, in de kerstperiode kwam er een specifieke versieractie en we hebben toen in Ronse als het ware het Handelspandenfonds uitgevonden.’ Handelspandenfonds Voor het afgebakende gebied stimuleert of beloont Ronse startende handelaars of investeerders financieel. In de loop van de tijd – in Ronse loopt nu tot 2012 al het Vierde Handelsfonds – is het karakter ervan veranderd. Stond in het begin de deur wijd open en kreeg iedereen subsidie, na een aantal jaren is de stad kieskeuriger geworden in de handelszaken. Nu komen bijvoorbeeld op de Grote Markt enkel horecazaken nog in aanmerking voor subsidie en in het his-


VVSG-modelreglement Handelspanden beschikbaar gebruik maken van de ervaring van de gemeenten die al zulk beleid en reglement ontwikkelden. Dit maakt het ook haalbaar om tegen de uiterste indieningsdatum van 31 maart 2011 een projectvoorstel in te dienen. Dit voorstel moet immers ook een (ontwerp van) reglement bevatten.

www.vvsg.be, knop economie en werk bart.palmaers@vvsg.be, T 02-211 56 36 stefan.thomas@vvsg.be, T 02-211 55 65

gf

Begin januari werd de EFRO-oproep over gemeentelijke gevelrenovatie en renovatie van leegstaande handelspanden gelanceerd om de winkelkernen te versterken. De oproep richt zich zeer specifiek tot de Vlaamse gemeenten en wil ze aanzetten tot het uitwerken van een beleid voor de renovatie van winkelgevels en de renovatie van leegstaande handelspanden. Naar aanleiding van deze oproep ontwikkelde de VVSG een modelreglement. Zo kunnen besturen maximaal

torische centrum horecazaken of handelszaken met een toeristische inslag. ‘Die indeling gebeurt op basis van een analyse, we zoeken samen met de eigenaars of investeerders in een bepaalde richting. Zo willen we nu hard werken op textielketens in het centrum want zij zitten te veel in de rand van de stad.’ Ronse zette van meet af aan sterk in op het aantrekken van nieuwe handelszaken in het centrum, maar de bestaande middenstand kreeg het gevoel uit de boot te vallen. ‘Dus hebben we het Handelsfonds uitgebreid naar gevelrenovatie, want het kan natuurlijk niet dat een handelscentrum een heropleving kent terwijl de oudere zaken verpauperen. Die gevelrenovatie werkt goed. Op dit moment kent het Handelsfonds vier luiken. Telkens wordt een bepaald percentage met een maximum gesubsidieerd. Zo kunnen handelaars voor verbouwingswerken 30 procent krijgen met een maximum van 12.500 euro. De luiken van het Handelsfonds kunnen ze cumuleren zodat ze tot 26.000 euro subsidie kunnen krijgen.’ Leren uit fouten ‘We boekten al snel mooie resultaten met ons beleid. Op vijf jaar tijd daalde de leegstand van de handelspanden in het historische winkelcentrum van 25 naar negen procent. In 2002 werd Ronse door Unizo en de VVSG uitgeroepen tot de meest ondernemende stad van Vlaan-

deren. We dachten dat we zo goed bezig waren dat we ons op iets anders mochten concentreren.’ Bart Wallays geeft nu toe dat Ronse toen een kapitale fout beging: ‘Centrummanagement is een onophoudelijke opdracht. Je mag het nooit loslaten. In 2004 zaten we opnieuw met een leegstand van twaalf procent, ondertus-

winkels kanaliseren naar het historische handelscentrum door die verbindingsas te ontwikkelen. Die dynamiek van de baanwinkels is zo groot dat je ze bijna moet intomen terwijl we de dynamiek in de binnenstad blijvend moeten aanzwengelen. Het kan natuurlijk dat ook in de binnenstad een dynamiek komt die

De dynamiek van de baanwinkels is zo groot dat je ze bijna moet intomen terwijl we de dynamiek in de binnenstad blijvend moeten aanzwengelen.

sen is dat weer gedaald tot tien procent. Leegstand moet je voortdurend monitoren, je moet met je handelaars blijven overleggen en nieuwe evenementen zoeken. Zo wordt de dienst lokale economie in veel steden ook een evidente dienst naast cultuur en sport. We worstelen nog altijd met die les want leegstand opheffen is één zaak, je wilt ook aantrekkelijke handelszaken in je centrum. Ook om de kwaliteit van het aanbod te sturen bestaan er instrumenten.’ Bart Wallays zucht: ‘Onze kleinhandelszone in het centrum en de baanwinkels op één as buiten de stad zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We willen die beide polen ontwikkelen en ook de straat die ze verbindt. We willen de kracht van de dynamiek van die baan-

een eigen leven gaat leiden, als een vliegwiel dat wel in gang blijft. Maar nu weten we dat we zelfs op dat moment nog inspanningen moeten leveren en moeten blijven monitoren. Anders maken we dezelfde fout als in het verleden.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

www.ronse.be/algemeen/werken/handelen-horeca/artikel/handelspandenfonds

www.vlaandereninactie.be Ronse kwam op de VIA-studiedag van 31 januari aan bod als voorbeeld van een gemeentelijk detailhandelsbeleid

De VVSG volgt de Vlaamse winkelnota op de voet op: www.vvsg.be, knop economie en werk, economie, detailhandel

Lokaal I 1 maart 2011 I 35


werkveld sociaal beleid

Sociale werkplaatsen en OCMW’s:

twee sectoren, één doelstelling

Sociale werkplaatsen en OCMW’s werken dagelijks samen aan de arbeidsactivering van leefloners. Hun doelstellingen sporen goed, maar de samenwerking verloopt niet altijd optimaal. Daarom organiseerden de koepel van de sociale werkplaatsen SST en de VVSG op 29 november 2010 een ontmoetingsdag. Is een intensievere samenwerking wenselijk en haalbaar? tekst peter cousaert en eva verraes beeld layla aerts

I

n 2008 zetten de Vlaamse OCMW’s maandelijks gemiddeld 3124 leefloners aan het werk met de maatregel artikel 60 §7 van de OCMW-wet van 8 juli 1976. Op jaarbasis gaat dit over 7476 mensen. Op 31 december 2007 werden 730 werknemers in artikel 60 §7 door Vlaamse OCMW’s ter beschikking van de sociale werkplaatsen gesteld. Op jaarbasis gaat dit over gemiddeld duizend mensen die via de maatregel in een sociale werkplaats gewerkt hebben. Behalve in de eigen diensten krijgen nergens anders zoveel leefloners werk.

De opdracht van zowel sociale werkplaatsen als OCMW’s is duidelijk breder dan enkel arbeidsactivering en -toeleiding.

De samenwerking is dus al een feit, bovendien willen zowel de sociale werkplaatsen als de OCMW’s een professionelere en effectievere samenwerking omdat voor beide de duurzame activering van mensen met een multicomplexe psychosociale problematiek centraal staat. Aan de hand van ervaringsuitwisseling in vier workshops evalueerden de deelnemers de

36 I 1 maart 2011 I Lokaal

huidige situatie. Dat de samenwerking soms stroef verloopt, heeft voor een deel met Vlaamse en federale regelgeving te maken. Het Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling (SST) en de VVSG zullen hun standpunten in een memorandum aan de Vlaamse en federale beleidsverantwoordelijken overmaken. Een stuurgroep bestaande uit Sociale Werkplaatsen, OCMW’s, SST en de VVSG begeleidt het afstemmingsproces. Samenwerken, moet dat echt? Volgens hun missie realiseren OCMW’s het recht op een menswaardig bestaan voor elke burger. Iedereen heeft recht op maatschappelijke integratie, via werk, een opleiding, een studie met voltijds leerplan of een geïndividualiseerd sociaal traject. Sociale werkplaatsen zijn opgericht om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te activeren en duurzaam werk aan te bieden. Dankzij een zeer intensieve begeleiding en werk op maat is zulke arbeidsactivering haalbaar. De verenigde OCMW’s sensibiliseren via een nationale actie de publieke opinie over armoede en sociale uitsluiting. Daarbij staat de emancipatorische rol van de OCMW’s in het daglicht, die zowel preventief als curatief actief zijn in de strijd tegen de armoede. Lokale acties versterken deze nationale actie. Via pro-

jecten konden OCMW’s zich inschrijven in dit engagement. Bijna simultaan zetten de sociale werkplaatsen een communicatiecampagne op om hun rol breder bekend te maken. Sociale werkplaatsen nemen mensen in dienst die gedurende lange tijd geen werk vonden in een regulier bedrijf. Ze begeleiden hen intensief in hun specifieke taken die ontwikkeld zijn naar hun eigen vermogen en kwaliteiten. Op die manier vinden deze mensen in de sociale werkplaats niet alleen een baan en een inkomen, maar ook weer zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde. ‘Een Sociale Werkplaats geeft mensen zin’, is daarom de slagzin van deze campagne. De opdracht van zowel sociale werkplaatsen als OCMW’s is duidelijk breder dan enkel arbeidsactivering en -toeleiding. Hun brede maatschappelijke opdracht vertoont raakvlakken. Ook daarin zijn beide sectoren op elkaar aangewezen. Geen eenheidsworst Omdat de lokale praktijken bijzonder divers zijn, kun je weinig afgebakende conclusies of eenduidige aanbevelingen uit de workshops halen. Het gros van de deelnemers vraagt geen eenheidsworst. De lokale diversiteit toont dat pleiten voor afgebakende, eenduidige regels niet zinvol is. Van de diversiteit gaat ook kracht uit en de betrokken organisa-


betaald volgens het barema van de openbare besturen. Als zijn collega in het statuut sociale werkplaats het gewaarborgd minimummaandinkomen ontvangt, dan leidt dat tot grote verschillen. Dit kan op de werkvloer wrevel veroorzaken. De OCMW’s hebben de autonomie om die voorwaarden te bepalen. Dit veroorzaakt verscheidenheid. Maar er zijn ook verschillen tussen sociale werkplaatsen. Ongeveer zestig procent van de mede-

Nazorg is traditioneel het zwakke broertje in een begeleidingstraject.

ties staan op hun autonomie. Er is wel een duidelijke vraag naar informatie en meer inzicht in de huidige werkwijzen. Er blijkt behoefte aan modellen en afwegingskaders die sturing kunnen geven in de afstemming.

Er zijn ook indirecte manieren om sociale werkplaatsen te financieren: specifieke gemeentelijke subsidies of overheidsopdrachten met een sociale clausule. Een eerste workshop handelde over afspraken tussen de werkplaatsen en de OCMW’s om begeleiding van leefloners doeltreffender te maken. Nu zijn er al afspraken over onthaal, trajectplannen, opleidingen, screening en ontslag. Voortrajecten en nazorg waren de onderwerpen van de tweede workshop. Steeds meer OCMW’s werken een voortraject uit als voorzorg voor een optimale tewerkstelling. Nazorg is traditioneel het zwakke broertje in een begeleidingstraject. Negentig procent van de volgtewerkstellingen komt nochtans tot stand binnen een maand na de afloop van de

tewerkstelling in artikel 60 §7. Uitwisseling van goede praktijken is dus zinvol. Zowel OCMW’s als sociale werkplaatsen investeren in werk voor leefloners. Met deze vaststelling gingen de deelnemers van de derde workshop op zoek naar de financiële regeling tussen de partners en de beleidsvisie die eraan ten grondslag liggen. De verhitte discussies tonen hoe complex de materie is en hoe moeilijk het is hier een duidelijke lijn in te trekken. Moeten OCMW’s sociale werkplaatsen subsidiëren per begeleiding van een voltijdse tewerkstelling binnen artikel 60 §7? Sommige OCMW’s spraken een dergelijke formule af. Andere beslissen om niets te investeren. Alle formules daartussenin bestaan. Sommige OCMW’s stellen gebouwen ter beschikking, gratis of tegen huurprijzen die beneden de marktprijs liggen. Daarnaast zijn er ook nog indirecte manieren van financiering. Denk maar aan specifieke gemeentelijke subsidies of overheidsopdrachten die aan de hand van een sociale clausule eerder bij werkplaatsen terechtkomen.

werkers krijgen een loon op het niveau van het gewaarborgd minimummaandinkomen. De rest wijkt daarvan af. Actieagenda Zowel binnen de OCMW’s als binnen de sociale werkplaatsen is er soms geen voldoende onderbouwde visie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de sociale werkplaatsen en OCMW’s geen gezamenlijke doelstellingen formuleren, terwijl de behoefte daaraan groot is. Ze moeten minstens een idee hebben over welke richting ze gezamenlijk uit willen. Een lokale invulling is noodzakelijk, maar er is materiaal nodig om een goede samenwerking te onderbouwen. De komende maanden zal de stuurgroep een actieplan uitwerken en uitvoeren. We zullen werken aan een praktijkboek met wetgeving, bouwstenen voor visievorming, samenwerkingsmodellen, praktijkvoorbeelden en instrumenten. Eva Verraes is coördinator SST en Peter Cousaert is VVSG-stafmedewerker lokaal werkgelegenheids- en activeringsbeleid

Wie verdient wat? In een vierde workshop discussieerden de deelnemers over de verschillen in loon- en arbeidsvoorwaarden tussen werknemers van sociale werkplaatsen en personen in artikel 60 §7. Soms wordt iemand met een contract bij het OCMW

Om misverstanden over elkaars werking uit de weg te ruimen staat op www.vvsg.be, knop economie en werk, verklarende informatie over de sociale werkplaatsen en de OCMW’s met een lijst thema’s waarover de twee sectoren het met elkaar kunnen hebben.

Lokaal I 1 maart 2011 I 37


praktijk

LEUVEN – De Leuvense samenleving telt 151 verschillende nationaliteiten, buitenlandse studenten, expats en onderzoekers uit alle hoeken van de wereld. Het stadsbestuur voert een actief integratiebeleid om van Leuven een open samenleving te maken die alle inwoners sterker maakt, ze gelijke kansen biedt en ze bij elkaar brengt. Het expertisecentrum van de integratiedienst vertaalt dit integratiebeleid in concrete acties en projecten.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Expertise over diversiteit in open huis

Van de permanente tentoonstelling ‘Geland in Leuven’ bestaat een mobiele versie die organisaties en scholen kunnen lenen voor 5 euro per dag.

I

Katleen Van Slagmolen, diensthoofd integratiedienst stad Leuven, T 016-27 28 80, www.leuven.be/ leven/integratie, integratiedienst@leuven.be

n het gloednieuwe expertisecentrum van de Leuvense integratiedienst maak je via de tentoonstelling Geland in Leuven kennis met de diversiteit van de stad. De sprekende foto’s en treffende gedichten zijn het werk van Leuvenaars die deelnamen aan de fotografie- en poëziewedstrijd van de integratiedienst en de Noord-Zuidwerking. In workshops leerden ze vooraf een goede foto maken of een gedicht schrijven. ‘De nieuwbouw met opvallende glazen voorgevel die op de site van de voormalige Centrale Werkplaatsen van de NMBS aan de Diestsesteenweg ligt, onderstreept het open en laagdrempelige karakter van het expertisecentrum,’ vertelt diensthoofd Katleen Van Slagmolen. ‘Je ziet ons al van ver zitten. Onze projectmedewerkers staan altijd ter beschikking voor alle vragen over diversiteit.’ In het gebouw werken ook drie mensen van het Centrum Algemeen Welzijnswerk regio Leuven. Zij organiseren het vluchtelingenonthaal en verstrekken daarnaast een ruim welzijnsaanbod. In de ontvangstruimte op de gelijkvloerse verdieping staan twee pc’s met internetaansluiting gratis ter beschikking. Erkende Leuvense organisaties kunnen

38 I 1 maart 2011 I Lokaal

voor een bodemprijs vergaderingen en activiteiten organiseren in de polyvalente ruimte of in een van de kleinere vergaderzalen. Deskundigheid delen De integratiedienst heeft door de jaren heen expertise opgebouwd over etnisch-culturele diversiteit en integratie op de werkvloer, in het onderwijs en het verenigingsleven. ‘Onze medewerkers zijn gespecialiseerd in beeldvorming, woonwagenbewoners, taalinitiatieven op wijkniveau en opleiding van vrijwilligers, jongeren en bevordering van de toegankelijkheid van bestaande organisaties,’ aldus Katleen Van Slagmolen. ‘Wij willen verenigingen, scholen, bedrijven en de stadsdiensten ondersteunen en helpen om hun werking te interculturaliseren en toegankelijker te maken voor allochtonen. Concreet helpen we ze om hun aanbod, methodieken en instrumenten meer op allochtonen af te stemmen en om de samenwerking te bevorderen. Veel van onze acties zijn gericht op aanwervingen, jeugd en vrouwen.’ ‘Goede integratie begint bij goede taalkennis,’ verduidelijkt Katleen Van Slagmolen. ‘Het experti-


lokale raad

secentrum ontwikkelt en organiseert vormingsprojecten op het vlak van taal en onderwijs om het allochtone publiek te versterken. Voor elke leeftijdscategorie beschikken we over een gevarieerd aanbod. Samen met de onderwijsdienst van de Stad Leuven en het Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw richten we in augustus een zomerschool voor kinderen in. Met het buddyproject geven studenten van de lerarenopleiding naschoolse studiebegeleiding aan maatschappelijk kwetsbare, veelal allochtone leerlingen uit de eerste graad lager en secundair onderwijs. In scholen waar kinderen van het woonwagenterrein les volgen, geven we advies aan de leerkrachten, we volgen er het spijbelplan op en helpen de kinderen oriënteren.’ Het aanbod van taalstimulerende projecten voor volwassen allochtonen is zeer uitgebreid en divers. Er zijn taallessen en oefenplaatsen voor allochtone vrouwen in de verschillende wijken, professionele lesgevers van Open School geven de basismodule Nederlands en vrijwilligers leiden groepsgesprekken over dagelijkse dingen. Voor vrijwilligers die Nederlandse les aan allochtone vrouwen geven, zijn er regelmatig vormingsmomenten. Anderstaligen kunnen dan weer tweemaal per jaar in groep met een logopediste gratis uitspraaklessen Nederlands volgen om zo hun schroom te helpen overwinnen om op bijvoorbeeld sollicitatiegesprekken Nederlands te spreken. Interculturele ontmoetingen stimuleren Met het project Wereldkleur heeft het expertisecentrum een groep allochtone vrouwen en mannen uit alle hoeken van de wereld opgeleid om hun unieke verhalen, ervaringen en activiteiten in Vlaamse scholen en organisaties te vertellen. Via deze workshops over andere culturen en gebruiken wil het de stereotypes uit de wereld helpen en jongeren kennis laten maken met wat de wereld te bieden heeft. Het busproject Leuven anders bekeken (LAB) is een nieuw stadsbreed project dat jongeren met diversiteit leert omgaan. In de LAB-bus ervaren leerlingen van de derde graad met spelopdrachten, video’s en quizvragen dat diversiteit altijd en overal aanwezig is en dat ze zelf kiezen hoe ze ermee omgaan.

Kan de politiezone een vergoeding vragen voor geleverde prestaties? Een politiezone wordt jaarlijks gefinancierd met de bijdragen van de verschillende gemeenten die er lid van zijn, aangevuld met bijdragen van de federale overheid. Met de som van die bijdragen financiert de zone de uitvoering van haar zeven basisfunctionaliteiten: onthaal, interventie, wijkwerking, slachtofferzorg, recherche, openbare orde en sinds 2009 ook verkeer. Soms kan een bijdrage in de kosten voor een bijzondere politieopdracht wenselijk zijn. Ook particulieren en hun initiatieven vragen soms een bijzondere inzet van politiecapaciteit. In principe mogen voor de prestaties die een politiezone levert, in tegenstelling tot een gemeente, geen bijzondere kosten aangerekend of belastingen geheven worden. Een uitzondering hierop is echter opgenomen in het artikel 90 van de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP), dat bepaalt dat een gemeenteraad (voor een eengemeentepolitiezone) of een politieraad (voor een meergemeentepolitiezone) een reglement kan vaststellen om een vergoeding te innen voor de opdrachten van bestuurlijke politie. Hiermee werd de regeling overgenomen van het artikel 233bis van de Nieuwe Gemeentewet, dat vóór de politiehervorming van toepassing was. De vergoeding kan enkel gevraagd worden voor prestaties die het specifieke en rechtstreekse belang van een particulier betreffen. Welke prestaties hiervoor in aanmerking komen, zou vastgelegd worden in een uitvoeringsbesluit. Maar dat is nog niet gepubliceerd. Hierin zou staan dat een vergoeding mogelijk is als de politie een gebrek aan voorzorg van een persoon om personen en goederen te beschermen, compenseert en voor het verzekeren van de openbare rust, veiligheid en gezondheid op een publiek evenement. De federale Ministerraad keurde het ontwerp van Koninklijk Besluit dan wel goed op haar vergadering van 17 juli 2009, in de rondzendbrief met begrotingsrichtlijnen 2011 voor de zones (PLP-47) werd al geen melding meer gemaakt van een (snelle) publicatie van dit besluit, wat wel nog het geval was in de rondzendbrief voor 2010 (PLP-46). In antwoord op een parlementaire vraag verwees de minister van Binnenlandse Zaken naar het voorbehoud van de Raad van State bij een aantal bepalingen en dat een regering in lopende zaken maar een beperkte bevoegdheid heeft. Momenteel blijft het vooral voor een meergemeentepolitiezone moeilijk om zonder uitvoeringsbesluit dergelijke vergoedingen in te stellen. Voor een eengemeentepolitiezone is dat iets gemakkelijker omdat zij zich direct kan beroepen op de fiscale autonomie van de gemeente, maar ook die kent haar grenzen. Nieuwe Gemeentewet, artikel 223bis, opgeheven door de WGP, artikel 90 van de

Daarnaast organiseert de integratiedienst driemaal per jaar een rondetafelgesprek met experts, organisaties uit het middenveld en allochtone en autochtone geïnteresseerde Leuvenaars. Tijdens deze gesprekken discussiëren de gesprekspartners over wat er leeft in hun stad en over de problemen op uiteenlopende vlakken zoals onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid en discriminatie. Deze aanbevelingen geeft het expertisecentrum door aan alle stadsdiensten en raden. inge ruiters

Wet van 7 december 1998 (BS 5 januari 1999), Inforumnummer 143096 Vergelijk de rondzendbrief met begrotingsrichtlijnen lokale politie voor 2010 (PLP46 van 13 augustus 2009, BS 21 augustus 2009, Inforumnummer 240533) met die van 2011 (PLP-47 van 23 december 2010, BS 31 december 2010, Inforumnummer 252542) Parlementaire Vraag nr.2205 van Myriam Delacroix-Rolin aan de minister van Binnenlandse Zaken, Kamer-53, Commissie Binnenlandse Zaken, 26 januari 2011

Mail uw vragen over de werking en organisatie van de lokale politie naar tom.deschepper@vvsg.be

Lokaal I 1 maart 2011 I 39


geregeld wetmatig

Regering van lopende zaken stropt werking lokale besturen Al meer dan 200 dagen heeft België een regering van lopende zaken. Opvallend hoeveel zaken er nog altijd goed lopen. Maar evengoed zitten we met zijn allen in de wachtstand. Komt er een staatshervorming of niet? Ook voor de lokale besturen is het wachten geblazen. Het huidige stelsel van pensioenen van de vastbenoemde

Als de Copernicuspremie van de federale ambtenaren ook voor

ambtenaren dreigt failliet te gaan. De RSZPPO heeft samen met de drie verenigingen van steden en gemeenten en de drie vakbonden een voorontwerp van wet opgesteld. Deze nieuwe financieringsregeling had moeten ingaan op 1 januari 2011 maar moet eerst behandeld worden door het federale parlement. Er zijn dringend hervormingen nodig aan het sociale statuut van de mandatarissen, vooral op het vlak van ziekteverzekering, pensioen en politiek verlof. Bovendien is er nog steeds geen oplossing in het dossier van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale mandatarissen. De lokale politiediensten wachten op het KB betreffende de betaalpolitie zodat ze weer een vergoeding kunnen invoeren voor prestaties die ze aan particulieren leveren zoals het toezicht bij voetbalwedstrijden. De brandweerhervorming ligt stil. Wanneer komen er nieuwe brandweerzones met rechtspersoonlijkheid? Kunnen de prezones in afwachting blijven rekenen op financiële steun van de federale regering? Wat met het beloofde nieuwe brandweerstatuut? Of wordt de brandweer geregionaliseerd? Een ander dossier dat dringend duidelijkheid vereist, is de federalisering van de 100-meldkamers. Wat met de brandweerdispatching? Het personeel vraagt duidelijkheid over zijn toekomst en zijn statuut. Het cameratoezicht om gestolen en onverzekerde voertuigen met nummerplaatlezers op te sporen is in opmars, maar het doorgeven van deze informatie aan andere diensten moet nog uitgewerkt worden, de nota ligt klaar voor de minister van Binnenlandse Zaken. Gemeenten wil een verbodsbord voor, maar eerst nog een definitie van quads. Soms worden ze nog als landbouwvoertuigen beschouwd terwijl ze de landelijke wegen beschadigen. Dankzij een nieuwe inningsprocedure kunnen verkeersboetes sneller worden geïnd. Als het verkeersveiligheidsfonds wordt geregionaliseerd, moeten deze middelen ook beter verdeeld worden over de lokale politiezones. De VVSG is vragende partij voor een wettelijke verankering van intergemeentelijke samenwerking en de verlaging van de leeftijdsgrens voor het opleggen van gemeentelijke administratieve sancties voor graffiti of klein vandalisme mits daaraan een voorafgaande bemiddeling gekoppeld is. De regering in lopende zaken heeft de vierjarige Strategische veiligheids- en preventieplannen (die eind 2010 afliepen) tijdelijk met zes maanden verlengd tot 30 juni 2011. Worden ze dan tijdelijk of langer of niet verlengd? De toekomst van de gesubsidieerde gemeenschapswachten en preventiewerkers komt in het gedrang. En zijn deze plannen in de toekomst goed voor zes jaar en/of worden ze geregionaliseerd?

de politiemensen op straat van toepassing is, heeft dit veel repercussies (meer dan 300 miljoen euro) op de lokale overheden. Duidelijkheid is dringend gewenst. Ook voor het grotestedenbeleid worden de subsidies maar per zes maanden verlengd, met alle onzekere gevolgen voor het personeel dat met die middelen wordt betaald. Bovendien: wordt het grotestedenbeleid al dan niet geregionaliseerd? Zonder nieuwe regering komt er geen ambitieuze en gecoördineerde aanpak van de strijd tegen de armoede. De laagste lonen moeten dringend stijgen, maar ook het bedrag van de sociale uitkering. Een automatische rechtentoekenning moet rechthebbenden automatisch geven waar ze recht op hebben, zoals voor het Omniostatuut waarop 800.000 mensen recht hebben terwijl maar 275.000 mensen het krijgen. Om de overmatige schuldenlast in te dijken is een strengere reglementering nodig voor kredietverschaffing. Er moet een sociaal energiefonds worden opgericht en een huurwaarborgfonds. Net zoals de vakbonden en de ziekenfondsen hebben de OCMW’s een structurele financiering nodig als vergoeding voor hun federale opdrachten zoals de activeringsmaatregelen, de uitkering van het leefloon en de financiële steun. Door het uitblijven van een federale regering wordt er geen grondig werk gemaakt van een coherent asiel- en migratiebeleid. Door de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen is de zaak tijdelijk onder controle, maar er verblijven nog altijd honderd asielzoekers in hotels. Een groot deel van de door Kind en Gezin erkende initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang worden gefinancierd door het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (binnen de Rijksdienst Kinderbijslag) waarvoor in 2008 al een voorstel van wet was ingediend om deze middelen over te hevelen naar de gemeenschappen. Hoewel in het kader van het decreet voorschoolse kinderopvang ervan wordt uitgegaan dat onthaalouders aangesloten bij een dienst werknemers worden, blijft voorlopig nog alles bij het oude. De overgangstermijn voor de registratie van zorgkundige is vervallen op 13 februari. De juridische bescherming van duizenden werknemers staat op de helling, voorlopig nemen de werkgevers hun verantwoordelijkheid op. Wordt de Ikea-wet geregionaliseerd of niet? Het zou voor Vlaamse gemeenten een logische koppeling met ruimtelijke ordening en mobiliteit mogelijk maken. Mechelen, Bornem en Bierbeek kunnen niet van start gaan met hun meerjarenprogramma gemeentelijke internationale samenwerking zonder Koninklijk Besluit. Ze wachten al sinds september 2010 op de goedkeuring van hun dossiers.

40 I 1 maart 2011 I Lokaal


Pionieren in de beleids- en beheerscyclus Ten minste 44 gemeenten, OCMW’s en provincies beginnen op 1 januari 2012 met de toepassing van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Daarmee komt het totale aantal vroege starters op 64. Eind januari maakte Vlaams minister Bourgeois de namen van de nieuwe pioniers bekend. Het ging om besturen die zich hiervoor de weken voordien kandidaat hadden gesteld. In negen gevallen maken de gemeente en het OCMW samen de overstap. Dat gebeurt in Aalter, Eeklo, Herent, Houthalen-Helchteren, Oosterzele, Sint-Katelijne-Waver, Spiere-Helkijn, Tienen en Zottegem. Verder starten de gemeentebesturen van Begijnendijk, Beringen, Deerlijk, Drogenbos, Grimbergen, Kasterlee, Lier, Linter, Lokeren, Meerhout, Olen, Schelle, Temse, Wevelgem en Zonnebeke en de OCMW’s van Boortmeerbeek, Denderleeuw, Grobbendonk, Haaltert, Maaseik, Merksplas, Oudenaarde, Stabroek, Waregem en Zutendaal. Tot slot is ook de provincie West-Vlaanderen BBC-pionier vanaf 2012. Sinds begin 2011 passen al twaalf gemeenten en acht OCMW’s de beleidsen beheerscyclus toe. Het systeem wordt veralgemeend in 2014, maar het is de bedoeling dat ook in 2013 nog besturen vervroegd met BBC kunnen starten. Intussen heeft de VVSG de meerjarenplannen en budgetten van een aantal van de BBC-pioniers verzameld. Wie wil weten hoe die nieuwe documenten er (kunnen) uitzien, kan terecht op www.vvsg.be. jan.leroy @ vvsg.be

www.vvsg.be, knop Werking en Organisatie, kies financiën, beleids- en beheerscyclus

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert drie aanwervingsselectieprocedures met aanleg van werfreserves voor de betrekkingen van

deskundige openbare werken/nutsvoorzieningen/groen1 B-niveau-statutair deskundige burgerzaken2 B-niveau-statutair deskundige jeugd3 B-niveau-contractueel De informatiebundels kun je opvragen bij: 1 & 2 – sandra.vandevelde@sint-pieters-leeuw.be, T 02-371 63 46 3 – wendy.kerckhoven@sint-pieters-leeuw.be, T 02-371 22 48 Voor je kandidaatstelling stuur je ten laatste 23 maart 2011 per post, afgifte tegen ontvangstbewijs of per e-mail je gemotiveerde kandidatuur, samen met het inschrijvingsformulier en een kopie van het vereiste diploma naar het college van burgemeester en schepenen, Pastorijstraat 21,1600 Sint-Pieters-Leeuw.

Lokaal I 1 maart 2011 I 41


Met een derdebetalersregeling voor iedereen stellen mensen gezondheidszorgen niet langer uit om financiële redenen en vermijd je in de toekomst hogere kosten.

isabelle pateer

geregeld wetmatig

Naar een betere toepassing van de (sociale) derdebetalersregeling bij de huisarts? Artsen en ziekenfondsen ondertekenden op 13 december 2010 een nieuw akkoord voor 2011. Een van de belangrijkste punten voor kwetsbare patiënten is het ‘engagement’ van de huisartsen voor een veralgemeende toepassing van de ‘sociale’ derde betaler. Ondertussen klinkt aan de zijlijn de stem voor een algemene en automatische toepassing van de derdebetalersregeling steeds luider. Het nieuwe akkoord tussen artsen en ziekenfondsen brengt op het eerste zicht enkele verbeteringen mee voor de patiënt. Zo wordt het Globaal Medisch Dossier (GMD) sinds 1 januari automatisch verlengd. Dit houdt in dat de patiënt het jaarlijkse honorarium van 27 euro niet meer moet voorschieten. Het ziekenfonds zal de huisarts rechtstreeks betalen. De huisartsen die toetreden tot het akkoord, engageren zich ook om de derdebetalersregeling toe te passen als patiënten met voorkeursregeling of het Omniostatuut hierom vragen. Deze patiënten zullen enkel het remgeld

42 I 1 maart 2011 I Lokaal

aan hun huisarts moeten betalen. Het remgeld op de consultatie bij de huisarts voor deze patiënten bedraagt voortaan 1 euro. Zonder GMD betalen ze 1,5 euro. Om het gebruik van de spoeddiensten te ontmoedigen en de bereikbaarheid van de huisarts ’s nachts en tijdens weekends en feestdagen te bevorderen mag het gebruik van de (algemene) derdebetalersregeling in de huiswachtposten worden ‘aangemoedigd’. Voor de raadplegingen in deze wachtposten maakt men dus geen onderscheid in de patiënten, iedereen krijgt de derdebetalersregeling.

Waarom geen veralgemeende en automatische derdebetalersregeling? De stap zetten naar een veralgemeende en automatische toepassing van de derdebetalersregeling blijft voor de ziekenfondsen en artsen moeilijk. Dit is jammer, want uit de gezondheidsenquête van 2008 blijkt duidelijk dat steeds meer mensen bepaalde gezondheidszorgen niet meer kunnen betalen, ondanks de bestaande sociale regelingen. De huidige regeling betekent dat

enkel artsen die toegetreden zijn tot het akkoord, de derdebetalersregeling kunnen toepassen. Voor de patiënt is er echter geen enkele garantie op die toepassing, er is enkel een engagementsverklaring. Bovendien moeten patiënten nog steeds zelf om de regeling vragen, wat opnieuw een drempel betekent. Uit een onderzoek van het Steunpunt voor Armoedebestrijding blijkt ook dat slechts een derde van de personen die in aanmerking komen voor het Omnio-statuut, er effectief gebruik van maakt. De VVSG staat daarom achter de vraag van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het woord nemen, de Gezinsbond en het Vlaamse Patiëntenforum voor een automatische derdebetalersregeling voor iedereen. We zetten de belangrijkste argumenten daarvoor op een rij. Om te beginnen is de groep mensen die gezondheidszorg nu om financiële redenen uitstelt, niet eenvoudig af te bakenen. Zo hebben veel alleenstaande ouders het financieel moeilijk. Ook al hebben ze geen ‘sociaal statuut’ of lijkt hun


inkomen niet zo laag, hun besteedbaar inkomen is na eventuele afbetaling van schulden, huur- en energiekosten dikwijls beperkt. Zij zijn of worden een mogelijke nieuwe risicogroep. Bij een veralgemeende derdebetalersregeling wordt de toegang tot de eerstelijnsgezondheidszorg voor iedereen gelijk. Zo vermijdt men stigmatisering. Vele mensen willen immers de stempel ‘arm’ niet krijgen, anderen willen ook niet dat hun zorgverstrekker weet dat ze het financieel moeilijk hebben. De eerstelijnsgezondheidszorg moet voelbaar toegankelijker worden. De overheid moet het signaal geven dat de eerstelijnszorg en niet de spoed of de specialist de toegangspoort tot de gezondheidszorg is. België is trouwens een van de weinige Europese landen die voor de eerstelijnsgezondheidszorg niet automatisch de derdebetalersregeling toepassen. Met een toegankelijker eerstelijnsgezondheidszorg vermijd je bovendien hogere kosten in de toekomst doordat mensen gezondheidszorg niet om financiële redenen hoeven uit te stellen. Het huidige derdebetalerssysteem krijgt terecht commentaar van artsen en gebruikers. De meeste artsen zijn er niet principieel tegen, maar klagen over onduidelijke regels, laattijdige betaling en te veel administratief werk. Een algemene, automatische regeling kan dit oplossen. Zo’n regeling vermindert de administratie voor alle gebruikers en vermijdt willekeur. Ook op de Vlaamse Eerstelijnsgezondheidsconferentie op 11 december hoorden we meermaals het pleidooi voor een veralgemeende toepassing van de derdebetalersregeling. sabine.vancauwenberge@ vvsg.be

Nationaal akkoord geneesherenziekenfondsen 2011 van 13 december 2010, BS 17 januari 2011, 2e ed., Inforumnummer 68685

Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Lochristi maakt bekend dat binnenkort volgende statutaire betrekkingen bij de gemeentelijke bibliotheek te begeven zijn:

Assistent-dienstleider m/v op B-niveau met voltijdse prestaties Beknopte functiebeschrijving: Ondersteuning bibliothecaris bij algemene leiding bibliotheek (en vervanging bij afwezigheid), (mede)verantwoordelijk voor collectievorming, organisatie uitbreidingsactiviteiten, uitvoering bibliotheekbeleidsplan, motiveren medewerkers, planning, enzovoort. Diplomavereisten • minstens houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus; • houder zijn van een einddiploma uitgereikt door een erkende instelling voor bibliotheekwetenschappen. Opmerking: aan beide diplomavereisten kan voldaan worden door een en hetzelfde diploma. Bezoldiging: De min. maandwedde bedraagt 2185,13 euro, de max. maandwedde (na 23 jaar overheidsdienst) 3681,89 euro (bruto).

Bibliotheekassistent m/v op C-niveau met deeltijdse (23/38) prestaties Beknopte functiebeschrijving: uitvoerende taken bibliotheek (uitleendienst, administratie, toezicht leeszaal, informatieverstrekking, enz. …) Diplomavereisten • minstens houder zijn van een diploma dat in aanmerking wordt genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau C (hoger secundair onderwijs); • in het bezit zijn van ofwel de akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek ofwel het attest van initiatie tot de bibliotheek-, documentatieen informatiekunde (groep bibliotheekkunde). Hiervan zijn vrijgesteld: de houders van een einddiploma bibliotheekwetenschappen. Bezoldiging: De min. maandwedde bedraagt 1035,90 euro, de max. maandwedde (na 27 jaar overheidsdienst) 1895,96 euro (bruto).

Gemeenschappelijke bepalingen Toelatings- en aanwervingsvoorwaarden • een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking; • de burgerlijke en politieke rechten genieten; • lichamelijk geschikt zijn; • onderdaan zijn van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat; • diplomavereisten: zie hoger • slagen voor een niet-vergelijkend aanwervingsexamen. Bijkomende voordelen: maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, eindejaarstoelage, vakantiegeld, gunstige verlofregeling, fietsvergoeding. De voor het examen geslaagde kandidaten worden opgenomen in een werfreserve met een geldigheidsduur van drie jaar. De proeftijd van de aangestelde kandidaten bedraagt één jaar. De eigenhandig geschreven kandidaturen (met vermelding van de beoogde functie), vergezeld van een uitgebreid cv en een kopie van het diploma, dienen ten laatste op 18 maart 2011 bij aangetekende zending toe te komen bij het college van burgemeester en schepenen, Dorp-West 52, 9080 Lochristi. Een omstandige opgave van de voorwaarden, de functiebeschrijving en aanvullende inlichtingen kunnen verkregen worden bij de personeelsdienst, T 09-326 88 08 of bij afwezigheid T 09-326 88 07.

Lokaal I 1 maart 2011 I 43


geregeld wetmatig

Samenstelling bestuursorganen EVA’s: beterschap op komst?

Breinbreker De procedure op deze beperkte ruimte uit de doeken doen is onbegonnen werk. Kort gezegd gebeurde de verdeling van de mandaten van de gemeente in haar EVA’s (in het slechtste geval) in twee handenvol stappen om toch maar te voldoen aan alle mogelijke evenredige verdelingen, meerderheidsvereisten en de juiste man-vrouwverhouding. Een echte puzzel, met als enig voordeel dat de lokale besturen op scherp werden gezet, als ze de hoop al niet opgaven. Een bijkomend probleem was dat voordrachten van externe specialisten en vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld nagenoeg onmogelijk werden gemaakt, onder meer doordat elke voordracht door een politieke fractie moest gebeuren. Opvallend detail: deze breinbreker was in het Gemeentedecreet geslopen via het ‘Hersteldecreet’ van 23 januari 2009, een de-

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

inlevering advertenties voor:

Lokaal 6 (1 tot 15 april): 17 maart Lokaal 7 (16 tot 30 april): 31 maart

informatie

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

44 I 1 maart 2011 I Lokaal

creetswijziging die de wankele regeling uit het oorspronkelijke Gemeentedecreet niet alleen nóg meer deed wankelen, maar die ook nagenoeg niemand gevraagd had, met alle gevolgen van dien.

Nieuwe hoop Via een parlementair initiatief zou (sic) het decreet op dit punt weldra weer worden gewijzigd. Een voorafname op een grondigere wijziging van het Gemeentedecreet in 2012 om de gemeenten in staat te stellen de hervorming van hun verzelfstandigde structuren toch iets eenvoudiger door te voeren. De wijziging houdt in ieder geval een verbetering in: er wordt immers gewoon teruggegrepen naar de versie van vóór het Hersteldecreet! Het verdient dus aanbeveling nog even te wachten in plaats van nu al die stappen te zetten bij de omvorming van bestaande verzelfstandigingen. Anders mag u op korte termijn zijn huiswerk misschien overdoen. Het is positief dat nu al werk gemaakt zou worden van een decreetswijziging. Jammer genoeg gaat ze niet ver genoeg en blijven bepaalde problemen (onder andere de afstemming met de Cultuurpactwetgeving) nog altijd onaangeroerd. Hopelijk wordt hier bij het Herstel-Hersteldecreet van volgend jaar rekening mee gehouden. david.vanholsbeeck@ vvsg.be

Kilometerheffing voor vrachtwagens: wat zijn de gevolgen voor gemeentewegen?

stefan dewickere

Wie de jongste maanden en jaren aan de slag ging met de bepalingen over verzelfstandiging in het Gemeentedecreet, worstelde nogal eens met de complexe regeling voor de samenstelling van de bestuursorganen (art. 236, §2 en 246, §1) binnen zowel autonome gemeentebedrijven (AGB’s) als gemeentelijke vzw’s ‘nieuwe stijl’ (extern verzelfstandigde agentschappen of EVA’s).

De gewestelijke overheden van dit land bereikten een akkoord over een kilometerheffing voor vrachtwagens (vanaf 3,5 ton, streefdatum 2013), en een wegenvignet voor personenauto’s (onder 3,5 ton). ‘De kilometerheffing voor vrachtwagens geldt eerst voor het eurovignetwegennetwerk. Als er gebruik wordt gemaakt van sluipwegen of als er bepaalde wegen aan het netwerk moeten worden toegevoegd, dan zullen we daar rekening mee houden,’ zei minister-president Kris Peeters tijdens het debat in het Vlaams parlement. De VVSG hoopt dat trajecten waarvan men via modelstudies nu al weet dat ze extra verkeer te verwerken zullen krijgen, van in het begin aan het netwerk toegevoegd worden en dat de Vlaamse overheid nulmetingen zal uitvoeren op risicoroutes voor (extra) sluipverkeer. We raden de gemeenten ook aan voor alle zekerheid zelf nulmetingen uit te voeren op wegen waarvan ze vermoeden dat ze meer verkeer zullen aantrekken. Dit kan er flink toe bijdragen dat die wegen in een latere fase worden toegevoegd aan het wegennetwerk waarvoor een kilometerheffing geldt. erwin.debruyne@ vvsg.be

www.vlaamsparlement.be, Handelingen Plenaire Vergadering van 26 januari 2011


agenda studiedagen

Brussel 11 maart

Praktijktafel Lokale Netwerken: De Factor Jeugd Collega’s uit de jeugdsector wisselen aan de hand van hun verhaal expertise en ervaringen uit aan praktijktafels over De Factor Jeugd in de lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede. www.demos.be Mechelen 14 maart

Arbeidstijd en vakantie - hoe dienstverlening flexibel organiseren Praktijkgerichte studiedag voor personeelsverantwoordelijken over arbeidstijd en jaarlijkse vakantie; organisatie van de VVSG en SD Worx. www.vvsg.be (kalender) Gent 16 en 17 maart

ISB-Congres 2011

Trefdag voor al wie met sportbeheer in Vlaanderen begaan is. Het thema is ‘Jaarlijks Sport raakt! De grenzen voorbij…’ isbvzw.be Gent 16 maart

Lokale en Provinciale politiek – 10 jaar Vlaams binnenlands bestuur Congres over de balans van tien jaar Vlaams binnenlands bestuur vanuit Vlaamse, lokale en provinciale invalshoek; organisatie van het Centrum voor Lokale Politiek, Vakgroep Politieke Wetenschappen van de Universiteit Gent. www.vvsg.be (kalender) Amersfoort 17 maart

Plattelandsontwikkeling, waarom zijn deze gemeenten zo succesvol? Praktische workshop over succesvolle plattelandsontwikkeling bij gemeenten: Wat drijft deze gemeenten? Wat zijn de

Leuven 9 maart Hasselt 25 maart Gent 29 maart Harelbeke 30 maart

Elektronisch gegevensverkeer en privacy in gemeente en OCMW De Vlaamse Toezichtscommissie wil door middel van machtigingen, adviezen en aanbevelingen tot een veilige informatiemaatschappij komen, met een maximale eerbiediging van de rechten in verband met de persoonlijke levenssfeer. De Vlaamse Toezichtscommissie werd opgericht door het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. Ze is operationeel sinds 2010. De commissie en haar taken en opdrachten zijn bij de lokale besturen nog niet goed bekend. Tijdens deze informatiesessies krijgt u meer informatie en een overzicht van veel voorkomende vragen. www.vvsg.be (kalender)

onderscheidende factoren? Wat doen deze gemeenten anders? Wat is de rol van provincies om gemeenten bij plattelandsontwikkeling te prikkelen en te faciliteren? www.ariemeulepas.nl

verkeersveiligheid: educatie en sensibilisatie, technologie en infrastructuur, en handhaving. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 17, 28 en 31 maart en 8 april

Brussel 22 maart Gent 31 maart Sint-Truiden 5 april Antwerpen 7 april

Jumelages, springlevend – Europa biedt steun Vormingsavond over doelstellingen, voorwaarden en inschrijvingsmodaliteiten van het programma ‘Europa voor de burger’ om subsidies voor uitwisselingen en netwerking aan te vragen. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Basisopleiding over de werking van het OCMW

Opleiding voor maatschappelijk werkers om snel wegwijs te geraken in het wettelijk kader van het OCMW en de diverse mogelijke invullingen in de praktijk. www.vvsg.be (kalender) Gent 3 en 4 maart Leuven 15 en 17 maart

Groot Referentie Bestand (GRB) Praktijkgerichte opleiding voor coördinatoren Geografische Informatiesystemen over de betekenis en het gebruik van het GRB. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 15, 22 en 28 maart en 7 april

Basiscursus Verkeersveiligheid

Vierdaagse opleiding met een introductiedag en drie modules over de pijlers van

Mechelen 1 april

Een sterk lokaal vrijwilligersbeleid 1 april wordt niet alleen een dag voor de aprilvissen, maar vooral een inspiratiedag in het kader van het Europees Jaar van de Vrijwilliger 2011. Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw nodigt samen met de VVSG uit. Lokale bestuurders en medewerkers op zoek naar rijke ideeën en frisse tips voor een sterk vrijwilligersbeleid zijn hier op de juiste plaats. Op het programma staan geëngageerde sprekers en een interactieve uitwisseling over maar liefst twintig goede praktijken die raken aan actuele uitdagingen: nieuwe vormen van vrijwilligerswerk, diverse bevolkingsgroepen bereiken en een plaats geven, vrijwilligerswerk op de politieke agenda, vrijwilligerswerk en actief burgerschap, inspraak van vrijwilligers. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Vlaanderen van 19 maart tot 3 april

Jeugdboekenweek

Vlaams kinderboekenfestival waarin scholen, bibliotheken, boekhandels en culturele centra de mooiste kinder- en jeugdliteratuur in de kijker zetten. www.jeugdboekenweek.be Gent 22 maart

Wereldwaterdag Evenement van het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling om in het kader van de millenniumdoelstellingen tegen 2015 zes miljoen mensen in ontwikkelingslanden aan zuiver water en/of sanitair te helpen. www.watervoorontwikkeling.be

Lokaal I 1 maart 2011 I 45


column Pieter Bos

H

alfweg de jaren tachtig nam ik het onzalige besluit me in het beleid van mijn gemeente te verdiepen. Al was de term ‘beleid’ achteraf bekeken wat overtrokken. ‘Beheer’ dekte de lading beter. En nog achteraffer bekeken was eigenlijk alleen de betiteling ‘wanbeheer’ op haar plaats. Maar dat is een ander verhaal. In den beginne wist ik niet beter dan dat er een beleid was. Hoe kon ik dat beter leren kennen dan door de gemeenteraadsnotulen te lezen? Dus spoedde ik mij naar ons stadhuis, toen nog toepasselijk gevestigd in een middeleeuwse lakenhalle. Van lakens verhandelen naar lakens uitdelen was maar een kleine stap. Mijn komst baarde opzien bij de ambtenaren die er sluimerden. Mijn vraag om de notulen in te kijken deed dat nog meer. Die vraag was nooit eerder gesteld. Dus moest ze voor alle zekerheid eerst worden voorgelegd aan de secretaris. Of de burgemeester. Helaas was geen van beiden inpandig. Of ik dus de volgende week eens terug wilde komen. ‘Neen,’ zei ik, daarmee de toon zettend voor het eerste deel van mijn politieke carrière. Als ik in die tijd van het bestaan van Joëlle Milquet had geweten, dan had ik haar vermoedelijk om haar jawoord gebeden. Daar schrokken ze toch wel van, daar op het stadhuis. Te meer daar ik wijsneuzig verwees naar het artikel in de Gemeentewet dat burgers het recht geeft de verslagen te lezen. Toen een emotionele oproep tot redelijkheid (lees: intrekking van mijn vraag) geen zoden aan de dijk zette, verschansten de functionarissen zich achter een Adler-schrijfmachine in een schemerige hoek van het vertrek. Fluisterend werd overlegd hoe deze crisis het hoofd moest worden geboden. Het resulteerde in een vereende zoekactie. Want die notulen, ja, pffft, om eerlijk te zijn, pffft... Iemand had ze wel degelijk in de ijzeren kast gelegd, daar was de betrokkene zeker van, maar daarna waren ze op onverklaarbare wijze uit het zicht verdwenen. Hoewel ik nog jong was, was mijn tijd al schaars en na een halfuurtje capituleerde ik: ik zou de volgende week terugkomen. En warempel, acht dagen later bleken de notulenboeken boven water te zijn gekomen. Ze waren zo lijvig dat elk rede-

46 I 1 maart 2011 I Lokaal

lijk mens zich vertwijfeld zou hebben afgevraagd hoe ze kwijt konden zijn geweest. Ik niet. Ik stortte me als een hongerige wolf in het eufemistisch ambtenarees dat spetterende ruzies tot beschaafde woordenwisselingen had vermalen. Ik kon de notulen inkijken, maar niet kopiëren. Dat voorrecht was aan de gemeenteraadsleden voorbehouden. Toen ik later gemeenteraadslid was en glasnostgewijs veelvuldig van dit privilege gebruik maakte, balanceerde onze gemeente een tijdlang op de rand van het faillissement. Dus werd er een retributiereglement ingevoerd. Per kopie moesten er enkele franken worden betaald. De regeling was geen lang leven beschoren. Stilzwijgend werd ze ingetrokken nadat ik een overzicht van de inkomsten had gevraagd: bleek toch wel dat de retributie maar voor één raadslid werd toegepast… Ik overdrijf niet als ik zeg dat sommigen mij toen al ‘wicky’ noemden. Hoe dan ook, sindsdien is er veel ten goede veranderd. Kopiëren is vandaag een verworven recht, niet alleen wat de notulen betreft, maar voor alle dossiers. Sterker nog, de verkozenen krijgen nu alle stukken digitaal bezorgd. Ook de burger is beter af dan ooit. Hij kan documenten opvragen en inkijken en de commissievergaderingen, eertijds geheim en achter gesloten deuren, zijn nu openbaar. Maar kijk. Sinds openbaarheid van bestuur een fluitje van een cent is geworden, is de belangstelling geringer dan ooit. Raadsleden lezen nauwelijks nog hun dossiers. Tijdens de gemeenteraad stellen ze vragen waarvan het antwoord op hun eigen laptop staat. Op commissievergaderingen daagt vrijwel geen burger op. En de lokale perslui plegen stukken die minder onderbouwd zijn dan twintig jaar geleden. Ze verlaten zich blind op verklaringen van betrokkenen en vermeende betrokkenen, alsof de gegevens nog altijd in een ijzeren kast met een hangslot zitten. Daarom deze bittere hypothese: zou het kunnen dat informatie pas écht interessant wordt wanneer er een zweem van geheimhouding rond hangt? Zo ja, dan weten Barack Obama en Hillary Clinton wat hen te doen staat in hun strijd tegen de lekkers van Wikileaks.

beeld karolien vanderstappen

Lekkers


VERZELFSTANDIGING & SAMENWERKING OP LOKAAL VLAK 1 BOEK, 3 DELEN

NIEUWE EDITIE! NU VOOR MAAR

Ð 79 *

GRONDIG HERZIENE EDITIE  het meest complete overzicht van juridische mogelijkheden voor verzelfstandiging & samenwerking op lokaal vlak

Deel 1: Verzelfstandiging • Welke mogelijke voordelen zijn verbonden aan budgethouderschap, IVA’s en AGB’s? • Hoe zijn het Gemeentedecreet en de vzw-wetgeving met elkaar te verzoenen bij de verplichte vertegenwoordiging van de gemeente in haar vzw’s? • Welke publiekrechtelijke verplichtingen hebben gemeentelijke verzelfstandigingsinitiatieven bij het sluiten van contracten? • Hoe zit het met de omvorming tot EVA’s? • Wat staat er in een goede beheersovereenkomst?

Deel 2: Publiek-publieke samenwerking

Deel 3: Publiek-private samenwerking

• Op welke manier kunnen

• Welke rechtsfiguren en juridische constructies horen thuis onder de ruime noemer ‘PPS’?

lokale besturen personeel ter beschikking stellen van een intergemeentelijk samenwerkingsverband? • Welke fiscale en financiële aspecten zijn verbonden aan intergemeentelijke samenwerking? • Hoe verhoudt het Decreet van 6 juli 2001 zich tot andere regelgeving m.b.t. IGS? • Wat zijn de mogelijkheden van de verschillende soorten OCMW-samenwerkingsverbanden?

• Welke voor- en nadelen biedt een domeinconcessie, een concessie van openbare dienst of een concessie van openbare werken? • Wat zijn de fiscale consequenties van een PPSovereenkomst? • Hoe verhoudt PPS zich tot het overheidsopdrachtenrecht? • Op welke manier kan DBFM ingezet worden als instrument voor PPS in Vlaanderen?

 aangevuld met relevante en inspirerende praktijkverhalen  volledig up-to-date  in een heldere structuur  door een redactie van experts: Marc Bauwens, Christof Delatter, Cies Gysen, Jan Leroy, Steven Michiels, Wim Rasschaert, Barteld Schutyser, Frederik Vandendriessche, David Vanholsbeeck, Koen Verhoest, e.a.  o.l.v. Steven Van Garsse (Universiteit Antwerpen, Kenniscentrum PPS)

Een uitgebreide inhoudstafel vindt u op de keerzijde.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Verzelfstandiging & samenwerking op lokaal vlak (€ 79)*

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel. : .................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 01.03.2011. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.