2013lokaal06

Page 1

Nr 6 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

De Groote Oorlog blijvend herdenken Special platteland Ruilverkavelingen geven Haspengouw vorm Leader, een zegen voor het Pajottenland Gekleurde armoede op het platteland


ONZE VOETAFDRUK VERKLEINEN WE ZELFS MET ZWARE SCHOENEN AAN. Kristel Hansen Infrax-medewerker

MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


opinie

Bestuurskracht in landelijke gemeenten De financiële situatie van alle gemeenten is alarmerend. Veel gemeenten zoeken op dit moment naar middelen om te kunnen blijven investeren. Ook op het platteland, waar het spanningsveld tussen capaciteit en opdracht nog sterker is. De opdracht voor het onderhoud van het wegennet, het grachtenstelsel en de open ruimte is immens. Er is ook in die gemeenten grote behoefte aan sociale woningen (armen vluchten uit de stad naar het platteland, waar ze van de regen in de drop terechtkomen). Met de realisatie van het Plattelandsfonds krijgen een aantal plattelandsgemeenten beperkte extra middelen. Een goede zaak, maar de meeste landelijke gemeenten moeten het toch op eigen houtje blijven doen. Landelijke gemeenten zijn creatief in het zoeken naar oplossingen om hun eigen bestuurskracht te versterken. Aan de ene kant door de troeven van het platteland nog meer in de verf te zetten: een mooi onderhouden landschap, aangepaste verblijfsaccommodatie en een eigen toeristisch aanbod, dat verdient zich terug. Want meer mensen zijn op zoek naar ontspanning, stilte en rust, de kwaliteiten van het platteland. Of door Europese middelen goed en gericht in te zetten. Zo ontwikkelen in het Pajottenland zeven gemeenten samen projecten voor het hele gebied. Daar heeft elke gemeente baat bij. Aan de andere kant moet de bestuurskracht ook verhoogd worden door binnen de eigen organisatie extra financiële ruimte te creëren. Landelijke gemeenten moeten nog sterker inzetten op intensieve samenwerking, met het OCMW en met de buurgemeenten, over de provincie- en landsgrenzen heen. En liefst gaat dit op een eenvoudige, praktische manier zonder allerlei van bovenaf opgelegde regels. Met eenvoudige afspraken en contracten kan veel samen geregeld worden zonder nieuwe structuren op te richten. Vlaanderen én de steden hebben alle belang bij een goed onderhouden open ruimte. De stad kan maar leven als er daarnaast ook aandacht gaat naar open ruimte. Dat betekent dat er fors moet ingezet worden op de versterking van het bestuur in de landelijke gemeenten. Is het te veel gevraagd dat er naast een terecht goed uitgebouwd stedenbeleid ook een aangepaste ondersteuning komt voor de echt landelijke gemeenten met een laag fiscaal vermogen?

stefan dewickere

Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG

Landelijke gemeenten zetten nu nog sterker in op samenwerking. En liefst op een eenvoudige, praktische manier zonder allerlei opgelegde regels.

Lokaal juni 2013

3


inhoud • 1 juni 2013 • nummer 6

special

Platteland 25 De stelling van Lokaal Het Gemeentefonds moet gemeenten

26 Interview Mark Vos en Kristof Hendrickx Geloven in samenwerking en synergie

Opvallend hoe intens er wordt samengewerkt op het platteland. Voor Mark Vos, burgemeester van Riemst, en voor Kristof Hendrickx, burgemeester van Arendonk, is dit vanzelfsprekend willen ze een dienstverlening van niveau organiseren en leven in de brouwerij hebben.

26

32 100 jaar Groote Oorlog in de Westhoek 34 Stenen geschiedenisboeken

32

37 Ruilverkavelingen geven Haspengouw vorm 40 Het Europese programma Leader, een zegen voor het Pajottenland 43 Vervoersdienst Nestor draait op volle toeren 44 Zwalm: de spontane groet is terug 47 Gekleurde armoede op het platteland OCMW’s als pioniers van integratiebeleid 50 Honderd jaar platteland Minder landbouw, meer recreatie

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

4 juni 2013 Lokaal

Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Antoon Verschoot (88) blaast al 59 jaar elke avond om 8 uur de Last Post onder de Menenpoort in Ieper.

stefan dewickere

met veel open ruimte meer geld geven.


bestuurskracht

6 Kort lokaal 10 Gemeentelijke communicatie: consolidatie of evolutie? 14 Praktijk uit Gent Een sterk leertraject 16 Al spelend knopen doorhakken in Meerhout 18 Praktijk uit Halle-Vilvoorde OCMW-voorzitters wisselen ervaringen uit 20 Praktijk uit Waregem Lean bekijkt werking vanuit klantperspectief 22 De gemeenteraad van Geel Temperatuursverhoging in de Geelse raad

mens

72

stefan dewickere

victoria deluxe daniel geeraerts

daniel geeraerts

60

3 Opinie Bestuurskracht in landelijke gemeenten 78 Column Twee keer nadenken

65 Lokale raad De keuze voor ondergrondse containers afval 66 Praktijk uit Gent Schoolstraten weren auto’s aan schoolpoort 67 Praktijk Vlaanderen Sportieve sightseeing met City Golf 68 De frontlijner Veronique De Wulf, ambtenaar lokale economie Ronse

beweging

71 Het meerjarenplan als thema van de raadsledenavonden 72 Netwerk Huurpunt behartigt belangen van de sociale-verhuurkantoren 74 Kort lokaal 76 Agenda

& ruimte

52 Interview Jo Vandeurzen De vermaatschappelijking van de zorg is volop bezig

Voor de Vlaamse overheid is vermaatschappelijking van de zorg cruciaal en minister Jo Vandeurzen is laaiend enthousiast over wat er in Vlaanderen wordt gerealiseerd: dat is indrukwekkend veel.

bart lasuy

52

44

56 Kort lokaal 60 Het deeltijds kunstonderwijs hertekend 64 Het kind centraal in kinderopvang en onderwijs

Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.

Lokaal juni 2013

5


bestuurskracht kort lokaal nieuws

Uw belastingaangifte als lokale mandataris: net iets minder evident Als burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter of raadslid een belastingaangifte correct invullen is net iets minder eenvoudig dan als gewone sterveling. De VVSG helpt u daarom graag op weg. Raakt u ook het spoor bijster tussen de honderden codes op de belastingaangifte? Vraagt u zich af waarvoor het speciale kostenforfait voor uitvoerende mandatarissen dient (zie kader) en of het voor u interessant is? Wilt u weten of u ook het tweede deel van de belastingaangifte nodig hebt? En is de afdracht aan de partijkas nu aftrekbaar of niet? De VVSG heeft de antwoorden op deze

en andere fiscale vragen van lokale mandatarissen bijeengebracht op een speciale pagina op de website. Die is volledig aangepast aan de gegevens die gelden voor het aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012). jan leroy

www.vvsg.be, knop Werking & Organi‑ satie, lokale mandatarissen – statuut/ fiscaal statuut

Speciaal kostenforfait voor lokale uitvoerende mandatarissen Voor inkomsten 2012 - aanslagjaar 2013 gelden volgende bedragen voor het speciale kostenforfait: voor burgemeesters, 6422,71 euro; voor schepenen en OCMW-voorzitters, 3853,62 euro

Algemene Vergadering: Mechelen, donderdag 13 juni De VVSG houdt haar algemene vergadering in Mechelen. Ze wordt daar verwelkomd door burgemeester Bart Somers. Daarop volgt de statutaire vergadering met de aanstelling van de nieuwe raad van bestuur. Tegelijkertijd komt ook de afdeling OCMW’s samen op dezelfde locatie, met een welkom van OCMW-voorzitter Koen Anciaux. Na de statutaire vergaderingen kunt u een van de vier thematische werkgroepen volgen: tweede pensioenpijler van

contractuele medewerkers, hoe als lokaal bestuur werken aan een transitiebeleid, het belang van de publieke zorg en het Ethias Publi-Plan ofwel de simulatietool voor de planning van het personeelsbeleid. Voorzitter Luc Martens sluit de ochtend af met de voorlegging van een motie over de financiële situatie van de lokale besturen. www.vvsg.be

Secretaris en financieel beheerder: voltijds of deeltijds aan de slag - Rechtzetting In de vorige Lokaal (1 mei 2013) is op p. 8 een fout geslopen in het stukje ‘Financi‑ eel beheerder: voltijds of deeltijds aan de slag’. De situaties waarin een bestuur een beroep kan doen op een gewestelijk ont‑ vanger, zijn niet helemaal correct weer‑ gegeven in het bericht. We hadden ons laten leiden door een oudere ontwerp‑ tekst van het besluit. De definitieve tekst bleek uiteindelijk een andere regeling in te houden. We geven hieronder de juiste samenvatting weer over de wijzigingen in

6 juni 2013 Lokaal

verband met de gewestelijke ontvangers. Het besluit van 22 maart 2013 bevat de si‑ tuaties waarin een bestuur een beroep kan doen op een gewestelijk ontvanger. Elke gemeente of OCMW, ongeacht de grootte, kan dat doen voor het tijdelijk waarnemen van het ambt in situaties van afwezigheid of verhindering van de financieel beheer‑ der of bij vacantverklaring van het ambt (in afwachting van de nieuwe titularis). De gemeenten en OCMW’s die op 19 april 2013 voor onbepaalde duur gebruik maken

van een gewestelijk ontvanger, kunnen dat blijven doen. Zij kunnen geen aanvraag meer indienen tot uitbreiding van de om‑ vang van de wekelijkse prestaties van de gewestelijk ontvanger. Andere gemeenten of OCMW’s kunnen geen aanvraag meer indienen om voor onbepaalde duur een be‑ roep te doen op een gewestelijk ontvan‑ ger. Voor tijdelijke opdrachten kunnen ze dat, zoals gezegd, wel nog doen. Onze excuses voor dit misverstand. de redactie

/ marijke de lange


print & web Inspiratiebundel

Plattelandsfonds ondersteunt maar 37 gemeenten Het Plattelandsfonds, dat dit najaar operationeel zal zijn, ondersteunt projecten van plattelandsgemeenten. De selectie van die plattelandsgemeenten gebeurde op basis van de criteria inwonersaantal per km² en het percentage bebouwde oppervlakte. Aan de hand van die criteria werden de gemeenten gerangschikt. De 50 eerste gemeenten op de lijst zijn de doelgemeenten van het Plattelandsfonds. Fiscaal armere gemeenten uit die lijst krijgen een extra bonus. Het Plattelandsfonds zal financiële ondersteuning geven voor projecten die bijdragen aan een aantal specifieke plattelandsdoelstellingen, zoals projecten met bijzondere aandacht voor natuurgebieden, projecten om het wegennet te onderhouden of te herstellen, projecten die rurale ondernemers steunen of die toerisme en recreatie op het platteland meer kansen geven. Er wordt ook gestreefd naar een minimale administratieve belasting voor de betrokken gemeen-

ten en de overheid bij de werking van het Plattelandsfonds. De Vlaamse regering reserveert voor 2013 een jaarbudget van 6 miljoen euro voor het Plattelandsfonds. Aangezien dit bedrag lager is dan vooraf ingeschat, heeft ze beslist om het aantal begunstigden voor 2013 te verminderen naar 37 gemeenten. Nu moeten het decreet en de begroting nog goedgekeurd worden door het Vlaamse Parlement, en moeten de uitvoeringsbesluiten uitgewerkt worden. Het Plattelandsfonds zou in het najaar 2013 volledig operationeel zijn. Projecten zullen bij de Vlaamse Landmaatschappij ingediend kunnen worden in het najaar. Er zullen dan ook informatiemomenten georganiseerd worden voor de betrokken gemeenten. liesbet belmans

Meer informatie op www.vlm.be of www.ipo-online.be

% onbebouwde oppervlakte (toestand 1 januari 2011) 84,9 - 94,1 80,1 - 84,8 70,8 - 80,0 52,4 - 70,7 16,3 - 52,3

www.lokalestatistieken.be

Inspiratiebundel burgerparticipatie De inspiratiebundel van de Wakkere Burger vzw behandelt vier thema’s: participatieve aanpak meerjarenplan, rol van gemeenteraad en adviesraden in duurzaam participatiebeleid, e-participatie en burgers be‑ trekken bij het veiligheidsbeleid. Hij bundelt praktijkverhalen, reportages en interviews met politici en ambtenaren over burgerparticipatie die versche‑ nen in TerZake Magazine van de Wakkere Burger. Te downloaden op dewakkereburger.be (De Wakkere Burger blogt, Publicaties/studies, Intervisie burgemeesters en schepenen)

Vraagbaak lokaal personeelsbe‑ leid - De rechtspositieregeling vertaald voor niet-juristen Dit naslagwerk van 670 pagina’s biedt via een snelle toegang tot relevante informatie in vraag- en antwoordvorm, meer dan 1300 antwoorden op veel gestelde vragen en adviezen ter voorkoming van veel gemaakte 84,9 - 94,1 fouten. De praktische en goed 80,1 - 84,8gedocumenteerde antwoorden 70,8 - 80,0zijn logisch geordend in functie van het arbeidsproces. Door de 52,4 - 70,7 uitgebreide inhoudsopgave met 16,3 - 52,3 een lijst van onderwerpen kan de lezer gemakkelijk het ge‑ wenste antwoord of de nuttige raadgeving terugvinden. W. Appels, Vraagbaak lokaal personeelsbeleid - De rechtspositieregeling vertaald voor niet-juristen, Uitgeverij Larcier, Brussel, 65 euro

Duiding bij deze cijfers

Lokaal juni 2013

7


bestuurskracht kort lokaal perspiraat

“De bouwvergunning en de milieuvergunning worden gefuseerd in één omgevingsvergunning. Goed nieuws, daar niet van. Maar voor veel grote strategische stadsprojecten verschuift de bevoegdheid voor het toekennen van deze omgevingsvergunning van de stadsbesturen naar het provinciebestuur – een bestuur dat nooit rechtstreeks met deze projecten te maken heeft en geen enkel draagvlak heeft in de stad. En zo leidt de interne Vlaamse staatshervorming kruimelsgewijs tot het tegendeel van wat de bedoeling was: in plaats van de provincies uit te kleden, worden ze aangekleed.” Hoogleraar bestuurskunde Filip De Rynck – De Standaard 16/5 “Over het beleid in een gemeente wordt vaak buiten de gemeenteraad beslist. Veel gemeenteraadsleden vinden zelf dat ze te weinig kunnen uitrichten en dat ze ondergewaardeerd worden. Onze gemeenteraadsleden verdienen beter.” Politicoloog Tom Verhelst (UGent) n.a.v. de publicatie van zijn proefschrift over de rol en positie van de gemeenteraadsleden – Knack 15/5 “De fiets wordt steeds vaker gebruikt voor woon-werkverkeer. De opmars van de elektrische fietsen zorgt ervoor dat mensen langere afstanden kunnen afleggen. De behoefte aan goede en vlotte fietsverbindingen zal in de toekomst alleen maar groter worden.” Stef Leroy van de Fietsersbond Antwerpen – Het Nieuwsblad 16/5 “Fietsers zijn belangrijk, ik hoef niet op een fiets te zitten om dat te weten.” Bart De Wever (N-VA), burgemeester van Antwerpen – De Morgen 17/5

8 juni 2013 Lokaal

Gemeenten uit Noord en Zuid schrijven samen project uit

gf

“We roepen gemeentebesturen op om 365 dagen per jaar aandacht te hebben voor holebi’s en transgenders, (…) om ze niet te vergeten bij de opmaak van het nieuwe meerjarenplan. Het zijn de kleine dingen die het verschil kunnen maken, zoals het opnemen van contactinformatie op de gemeentelijke website of aandacht voor het thema op school. Wij willen gemeentebesturen daar graag bij helpen.” Gregory Vandewiele van Toeterniettoe en Wel Jong Niet Hetero, n.a.v. de internationale dag tegen homofobie en transfobie op 17 mei – Het Laatste Nieuws 16/5

Voor de opmaak van het nieuwe programma voor de stedenbanden kregen de VVSG-medewerkers Internationaal het ambitieuze idee om een planningsweek in te richten samen met de partners van de stedenbanden. In de week van 1 mei kwamen 75 mensen samen in Vaalbeek, vlak bij Leuven. Nu maar hopen dat het federale programma verder loopt, ook wanneer het als usurperend thema naar Vlaanderen wordt doorgeschoven.

De gesprekjes die ik op vrijdag met enkele deelnemers had, hadden allemaal dezelfde teneur: het planningsproces is altijd een lastige klus, maar omdat deze week zo goed was opgebouwd, kon iedereen ermee overweg. Voor Mohammed Souilah uit het Marokkaanse Outat El Haj, partnerstad van Hasselt, was de manier van werken tijdens deze week ideaal om duurzaam vooruit te gaan met de samenwerking: ‘We hebben deze week heel veel geleerd.’ Daarmee is de nieuwe Noord-Zuidambtenaar van Edegem Tine Van Laer het roerend eens: ‘We hebben met de afgevaardigden van San Jerónimo vooral goed geleerd samen een plan op te stellen. Tot nog toe deden wij veel. Je vergeet soms dat je het samen moet doen en in een groter geheel zien, dat je verder moet gaan dan gezamenlijke actieplannen uitschrijven.’ Ook de gemeentesecretaris van Essen Ronny Frederickx noemt deze werkwijze zeer bevredigend: ‘Zo werk je op een duurzame manier aan langetermijnplanning. Zowel uit Essen als uit het Zuid-Afrikaanse Witzenberg waren we met ambtenaren en politici aanwezig, dan heeft het partnerverhaal een draagvlak op twee fronten. Dankzij deze week weet iedereen waarover het gaat. De relatie zit heel goed, daarom is de onzekerheid van de federale overheid zo bedreigend.’ In Mol is de samenwerking met het Nicaraguaanse Santo Tomás zeer doorleefd, al sinds 1985 zijn er bezoeken heen en weer. Van Vlaamse brigades ter ondersteuning van de Sandinistische revolutie tot nu om de drie jaar een inleefreis van een vijftigtal jongeren uit het voorlaatste jaar van de middelbare scholen. Hubert Celen, toen en nu schepen ontwikkelingssamenwer-

king: ‘In Mol wordt veel over Nicaragua gesproken. We organiseren er ook al jaar en dag een comedor infantil waar dagelijks meer dan 200 kinderen een gratis maaltijd krijgen. Ook de delegatieleden van Santo Tomás kennen Mol zeer goed, de mensen verblijven in onze huizen, zelfs als we zelf een paar dagen weg moeten of op vakantie gaan.’ Ook Deliwe Mei, jongerencoördinator van Mangaung, partnerstad van Gent, is heel tevreden omdat de agenda nu vast staat: ‘Onze doelstellingen zijn helder, we weten wat we exact doen wanneer we terug zijn in Bloemfontein. We gaan een economisch jongerenproject opzetten. Het wordt een meubelmakerij en -herstelbedrijf voor 21 jongeren. Omdat de werkgevers mensen met vakkennis zoeken, willen we die aan die jongeren leren. We starten in juni met dit project. We zoeken enkel nog een leraar voor het bewerken van mdf-platen. We hebben alles geïdentificeerd: de doelstellingen, de zwakheden, de sterkten en we weten hoe we tewerk zullen gaan.’ Brasschaat en het Boliviaanse Tarija gaan vanaf nu werken aan een heropleving van de fietscultuur. Met nieuwe fietspaden wordt het fietsgebruik gestimuleerd zodat Tarija leefbaarder wordt. ‘Eigenlijk hadden we tot nog toe een langeafstandsrelatie, dankzij deze week is het project veel meer uitgepraat. Nu ligt het ontwerp klaar,’ zegt Dré Van Waes, vroeger medewerker van de gemeente en nu vrijwilliger. ‘Burgemeester Jan Jambon wil de samenwerking voortzetten. Hij is ook enkele uren mee komen denken, het feit alleen al dat hij tijd heeft vrijgemaakt, stimuleert enorm.’ marlies van bouwel


Bonheiden eerste Think-Pink-gemeente Bij borstkanker betekent een snelle opsporing een grotere kans op genezing. Dit steunt het gemeentebestuur van Bonheiden door zich te engageren als eerste Think-Pink-gemeente in ons land.

gf

Sinds 2007 zet Think-Pink zich permanent in om mensen meer bewust te maken van borstkanker, de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Think-Pink informeert, doet aan bewustmaking, werft fondsen voor onderzoek en helpt bij zorg en nazorg. Als Think-Pink-gemeente engageert Bonheiden zich ertoe om de komende drie jaar alle gemeentelijke initiatieven betreffende borstkanker op lokaal niveau in kaart te brengen en ze waar mogelijk verder te ontwikkelen. Daarnaast communiceert de gemeente minstens één keer per jaar, onder meer via www. bonheiden.be en het gemeentelijk informatieblad Rijmheide,

Dossier verkeersleefbaarheid

Het college van schepenen en burgemeester (helemaal rechts) op de fiets.

over het bevolkingsonderzoek inzake borstkanker en over de acties op lokaal, provinciaal of regionaal vlak. Bonheiden organiseert elk jaar minstens één evenement in het kader van de strijd tegen borstkanker, dit jaar een fietshappening met een afterparty op 1 juni. Vanaf nu drinken de gemeentediensten Think-Pink-water en de

horecazaken in Bonheiden kregen een brief met de vraag om Think-Pink-water op de menukaart te zetten. Acht cafés en restaurants zegden hun medewerking al toe. Het label Think-Pink-gemeente wordt toegekend voor een periode van drie jaar. luc van der plas

www.bonheiden.be

Met het Dossier verkeersleef‑ baarheid zoomt Mobiel 21 in op dit complexe begrip aan de hand van acht indicatoren en enkele voorbeelden. Op basis van re‑ cente onderzoeken en studies hoopt deze beweging voor duurzame mobiliteit burgers te inspireren bij hun bezorgdhe‑ den en eisen voor een leefbare buurt. Nieuwe bestuursploegen vinden in dit dossier ook stof en instrumenten om aan de leefbaarheid van straten en wijken te werken. Elke mobili‑ teitsoplossing verdient immers inspraak van burgers, experts en bestuursleden. En het helpt als je dezelfde taal spreekt. Te downloaden op www.mobiel21.be/nl/content/ leefbaarheid

Tot 30 juni Zorg voor zorg. Werkdrukvermindering in openbare woonzorgcentra Met de steun van het Europees Sociaal Fonds en de Vlaamse Overheid wil Diverscity, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de drie overheidsvakbonden, tien proeftuinen in woonzorgcentra opzetten om iets aan de hoge werkdruk te doen. De woonzorgcentra formuleren en testen in gemengde groepen, van directie tot logistiek medewerker,

acties die omkaderd worden door een lerend netwerk en expertise via consulten. Voorbeelden van acties zijn zelfroosteren, het opnemen van mentorrollen, interne mobiliteit, opleiding. Geïnteresseerden kunnen hun kandidatuur indienen met het inschrijvingsformulier op www.diverscity.be (activiteiten), pol.despeghel@diverscity.be

nix

Lokaal juni 2013

9


bestuurskracht communicatiebeleid

Gemeentelijke communicatie: consolidatie of evolutie? Voor de vierde keer sinds 1997 organiseerden de marketingopleiding en het onderzoekscentrum Memori (Thomas More hogeschool) een bevraging van de gemeentelijke communicatiediensten. In die zestien jaar kende het lokale communicatielandschap een hele omwenteling:de professionalisering van de communicatie gaat erop vooruit. tekst eric goubin en els kint beeld uli schillebeeckx

R

ond de eeuwwisseling brak het internet echt goed door. Vanaf 2004 verplichtte het decreet Openbaarheid van Bestuur lokale overheden tot het ontwikkelen van een communicatiebeleid. De hamvraag bij het Groot Gemeentelijk Communicatieonderzoek van 2013 is: zet de professionalisering van gemeentelijke communicatie zich door? 76% van de 308 steden en gemeenten nam deel aan deze onlinebevraging. Bij de centrumsteden werd de enquĂŞte mondeling afgenomen. Minder communicatiebeleidsplannen In kleinere gemeenten (<10.000 inwoners) is gewoonlijk een schepen bevoegd voor communicatie (70%), bij de steden is dat doorgaans de burgemeester (83%). Slechts 24% van de gemeenten beschikt over een communicatiebeleidsplan (tegenover 36% in 2008). Het merendeel van de gemeenten organiseert de communicatie nog ad hoc, met weinig of geen langetermijnvisie. Anderzijds maken ze ondertussen meer werk van domeinspecifieke communicatieplannen, apart dus voor bijvoorbeeld de vrijetijdsdiensten, toerisme of lokale economie. Aandacht voor doelgroepencommunicatie kent een licht dalende trend. Topper in doelgroepencommunicatie blijven de acties naar nieuwe inwoners (68% van de gemeenten), jongeren (57%), toeristen (43%), senioren (41%). Sinds vorige bevragingen ontwikkelt zich wel iets meer communicatie naar ondernemingen (35%) en horeca (19%). Er is verhoudingsgewijs weinig gerichte communicatie naar kansengroepen: personen met een handicap, mensen in armoede, etnisch-culturele minderheden. Telkens ongeveer 10% van de gemeenten onderneemt hier communicatie-initiatieven. 15% van de gemeenten ontwikkelt helemaal geen doelgroepgerichte communicatie. Meer communicatiemedewerkers Antwerpen en Limburg zijn de provincies waar het grootste aantal gemeenten (ongeveer 4/5) beschikt

10 juni 2013 Lokaal


over een min of meer volwaardige communicatiedienst. In Vlaams-Brabant is dat slechts in een op de twee gemeenten. In Oost- en West-Vlaanderen is dat ongeveer twee op drie. In een gemeentelijke communicatiedienst werken gemiddeld 3,8 medewerkers (3 VTE). Bij kleine en middelgrote gemeenten is er per 10.000 inwoners gemiddeld ongeveer 1 VTE communicatiemedewerker aan de slag, wat ietsje meer is dan bij de bevraging in 2008. Bij de grotere gemeenten ligt dat gemiddelde een stuk hoger. Dat laat zich verklaren door de verhoudingsgewijs grotere hoeveelheid en verscheidenheid van stedelijke communicatietaken zoals bijvoorbeeld toerisme, cultuur, welzijnsvoorzieningen, wijkwerking, haven, industrie. In vergelijking met de vorige onderzoeken maken meer en meer gemeenten werk van specifieke functies: redacteur informatieblad (53%), webmaster (50%), persverantwoordelijke (37%), graficus (24%). En sinds 2008 maken ook nieuwe functies hun opgang: coördinator sociale media (24%), coördinator interne communicatie (23%), coördinator vrijetijdscommunicatie/Uit (19%). Een

Kerncijfers • 56% van de gemeenten heeft een schepen voor communicatie. • 69% van de gemeenten heeft een communicatiedienst. • Bij 12% van de gemeenten is in de praktijk de functie van communicatieambtenaar niet ingevuld. • 44% van de gemeenten beschikt over een communicatiebudget. Bij 32% is dat ‘min of meer’ het geval, en 24% van de gemeenten heeft geen communicatiebudget. • Bij 67% van de OCMW’s is er in de praktijk geen communicatieambtenaar, of is die functie niet bekend bij zijn gemeentelijke collega. • 2/3 van de gemeenten en OCMW’s werkt op een of andere manier communicatief met elkaar samen, 1/3 doet dat nog helemaal niet. • Kleine en middelgrote gemeenten beschikken gemiddeld over ongeveer 1 VTE communicatiemedewerker per 10.000 inwoners. • De communicatieambtenaar is gemiddeld 40 jaar, vrouwelijk (57%), hooggeschoold (ongeveer 50/50 univ/hogeschool) en is statutair (75%). • Sinds 2008 maken nieuwe functies hun opgang: coördinator sociale media (24%), coördinator interne communicatie (23%), coördinator vrijetijdscommunicatie/Uit (19%).

advertentie

Lokaal juni 2013

11


bestuurskracht communicatiebeleid

groeiende minderheid van lokale overheden heeft een specifieke communicatieverantwoordelijke voor de vrijetijdsdiensten, cultuur, jeugd, sport, toerisme. Bij ongeveer driekwart van de lokale overheden vervult de communicatieambtenaar een rol bij klachtenbehandeling, vooral als verzamelpunt van klachten en/of in een coördinerende functie. Minder samenwerking gemeente en OCMW Bij liefst twee op de drie OCMW’s is er geen communicatieambtenaar, of is die niet bekend bij zijn gemeentelijke collega. Hier en daar werken gemeente en

OCMW samen: 15% heeft een gemeenschappelijke communicatiedienst, 48% heeft gemeenschappelijke communicatiekanalen. Markant is dat er eigenlijk minder communicatiesamenwerking is tussen OCMW en gemeente dan bij de bevraging in 2008: 33% van de gemeenten getuigt hier van helemaal geen communicatiesamenwerking (tegenover slechts 23% in 2008). Veranderend mediagebruik Bijna alle lokale overheden hebben als topkanalen voor gemeentelijke communicatie de website, het gemeentelijk informatieblad, de lokale pers en eigen

Markante verschillen In het algemeen speelt schaalgrootte een belangrijke rol in de mate waarin de ge‑ meentelijke communicatiedienst is uitgebouwd. Vlaams-Brabant en West-Vlaande‑ ren zijn de provincies met de meeste kleine gemeenten (<10.000 inwoners). Antwer‑ pen heeft het minst kleine gemeenten. Die verschillen laten zich voelen. Communicatiebeleid In West-Vlaanderen is bij 26% van de gemeenten de functie van communicatieamb‑ tenaar niet echt ingevuld, tegenover 12% in heel Vlaanderen. In Limburg en Antwer‑ pen is deze functie zowat overal ingevuld. In Antwerpen (85%) en Limburg (80%) hebben de meeste gemeenten een commu‑ nicatiedienst. In Vlaams-Brabant is dat bij 51% van de gemeenten het geval. In West-Vlaanderen moeten de gemeentelijke communicatieambtenaren hun op‑ dracht veel vaker (81)%) combineren met andere taken dan hun collega’s elders in Vlaanderen (60%). In Vlaams-Brabant en Antwerpen zijn vooral schepenen bevoegd voor communicatie, in Limburg en Oost-Vlaanderen is dat vooral de burgemeester. In West-Vlaanderen is dat evenredig verdeeld. Gemeenten en OCMW’s werken op het vlak van communicatie beduidend beter sa‑ men in de provincie Antwerpen dan elders in Vlaanderen. In Antwerpen is er het meest sprake van communicatiebeleidsplanning (bij 55% van de gemeenten), in Vlaams-Brabant het minst (20%). In Antwerpen maken de gemeenten gevoelig meer gebruik van verschillende com‑ municatiekanalen. Dat geldt nog uitdrukkelijker voor de inzet van digitale media. Doelgroepencommunicatie De meeste Vlaams-Brabantse gemeenten ontwikkelen beduidend minder aandacht voor gerichte doelgroepencommunicatie dan hun collega’s in de andere provincies. In West-Vlaanderen (48%) en Antwerpen (46%) is er opvallend meer gemeentelijke aandacht voor communicatie met ondernemingen. Enkel in Limburg (64%) en in West-Vlaanderen (53%) organiseert meer dan de helft van de gemeenten communicatie voor toeristen. Vlaams-Brabant is hier hekken‑ sluiter met 27%. In Limburg en Antwerpen communiceren bijna twee keer zo veel gemeenten doel‑ groepgericht naar senioren dan elders in Vlaanderen. Beide provincies zijn ook kop‑ loper in communicatie met jongeren.

drukwerkjes (zoals flyers of brochures). Sociale media zijn in opgang: 71% van de gemeenten is op een of andere manier actief met Facebook, 36% met Twitter, 9% met LinkedIn. Ten opzichte van de bevraging van 2008 maken de lokale overheden gevoelig meer gebruik van digitale nieuwsbrieven (van 32% naar 58%) en digitale informatieborden (van 35% naar 53%). Een kwart van de gemeenten biedt via kabeltelevisie of via internet lokale televisie-inhoud, 18% biedt informatie via lokale radio. 8% van de gemeenten ontwikkelde apps voor smartphone of tabletcomputers. Maar tussen al dat digitale geweld blijven oude communicatievormen zoals bewonersbrieven, bewonersvergaderingen en loketwerking het nog prominent goed doen bij ongeveer vier op de vijf lokale overheden. Consolidatie en beperkte evolutie De professionaliseringsbeweging van de periode 1997-2008 zet zich maar in beperkte mate door. Voor de periode 20082013 kunnen we veeleer spreken van een consolidatie dan van een vooruitgang in gemeentelijke communicatie. Kleine gemeenten blijven het moeilijk hebben. Communicatieve samenwerking met de OCMW’s staat bij de meeste steden en gemeenten nog in de kinderschoenen, en lijkt zelfs wat achteruit te gaan. De aandacht voor communicatiebeleid en voor doelgroepencommunicatie neemt af. Communicatie blijft ad hoc werken, met weinig langetermijnvisie. Anderzijds nemen arbeidsdeling en bijhorende specialisatie toe, en ontstonden nieuwe, veelbelovende coördinatiefuncties voor interne communicatie, vrijetijdscommunicatie en de sociale media. Professionalisering zet zich door op het vlak van statuut en scholingsgraad van de communicatieambtenaar en de ontwikkeling van digitale, gedrukte en mondelinge kanalen. Kernvraag voor deze legislatuur wordt allicht in welke mate de professionalisering van gemeentelijke communicatie verder onder druk komt te staan door de overal heersende budgettaire krapte.

Eric Goubin en Els Kint zijn wetenschappelijk medewerkers aan Thomas More

12 juni 2013 Lokaal


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


bestuurskracht praktijk

GENT – Op 30 juni is Kelly’s Syntra-leertijd in het Gentse stadsmuseum STAM afgelopen. Na tweeënhalf jaar stage is ze helemaal klaar voor een administratieve functie in het reguliere arbeidscircuit.

Een sterk leertraject Kelly voelt zich door de Syntra-leertijd volwassen geworden en klaar voor de arbeidsmarkt.

gf

heeft veel ervaring in het begeleiden van jonge stagiairs in het kader van brugprojecten. Kelly’s leer‑ begeleider Bart Medaer is administratief medewer‑ ker op de dienst Financiën: ‘Een stagiair wordt in het STAM als een volwaardig personeelslid beschouwd, het functioneringsgesprek inbegrepen. Hij of zij draait gewoon mee in de organisatie. Op beide diensten vervulde Kelly de dagelijkse basisactiviteiten. Op het secretariaat haalde ze de post op en bracht ze rond, ze deed de verzendingen en bracht de vergaderzalen in orde. Op de dienst Financiën maakte ze facturen en bestel‑ bonnen op, ze registreerde de onthaalacti‑ viteiten in Excel, ze verzorgde speciale ver‑ zendingen, ze controleerde de betalingen en verzond betalingsherinneringen.’

Dankzij Bart Medaer werd het STAM een zeer geruststellende en aangename werkplek voor Kelly. ‘Er heerst een warme collegiale sfeer. Af en toe wordt er hartelijk gelachen. Door deze stage ben ik me bewust geworden van het feit dat regels op de werkvloer noodzakelijk zijn en dat iedereen ze ook moet naleven. Ik heb in het STAM leren doorzetten en op mijn tanden bijten als het even niet goed ging. Ik heb ondervonden dat het essentieel is om je werk en je privéaangelegenheden geschei‑ den te houden. Ik heb mezelf leren kennen en ik weet nu zeker dat ik in de toekomst als administratief en/of boekhoudkundig medewerker aan de slag wil. Ik ben er ook echt goed op voorbereid. Door de Syntraleertijd ben ik volwassen geworden.’ Voor haar getuigschrift voor het zevende jaar KMO-administratief medewerker boek‑ houding liep Kelly stage op twee diensten. Tijdens het eerste half jaar ontwikkelde ze administratieve vaardigheden op het se‑ cretariaat. De boekhoudkundige aspecten leerde ze op de dienst Financiën. Het STAM is een gewilde stageplaats en

Duidelijke afspraken Voor tieners die met de Syntra-leertijd starten, is deze omschakeling een intensief leerproces. Bart Medaer: ‘Hun leefwereld ligt ver van die van ons. Je moet hun functie zeer duidelijk omschrijven en een strakke planning als houvast bieden. Daarnaast moet je duidelijke afspraken maken over haalbare verwachtingen en basisattitudes waarop je hen op elk ogenblik kunt aanspre‑ ken. Ook over het gebruik van sociale media waren er duidelijke afspraken.’

‘Als leerbegeleider ben je het aanspreek‑ punt van je collega’s die de stagiair taken willen geven. Je moet hun vragen filteren en prioriteiten stellen in overleg met de stagiair. Om vlot te kunnen bijsturen en potentiële conflicten in de hand te houden is een open communicatie zeer belangrijk. Van bij de start moet je met de stagiair afspreken dat alles bespreekbaar is en dat hij voor alles zelf oplossingen mag voorstel‑ len.’

Spiegel voor de organisatie Voor Bart Medaer is de tijdelijke samenwer‑ king met jonge stagiairs verrijkend: ‘Door hun vragen houden ze het personeel een spiegel voor, waardoor we onze werkorga‑ nisatie kritisch bekijken en soms in vraag durven te stellen.’ Hij is ook erg te spreken over de samenwerking met Syntra: ‘Door een goede screening bezorgde Syntra ons een stagiair met het juiste profiel. Kelly was de geknipte persoon voor ons. Ze heeft inzicht in haar taken, leert snel en kan verbanden leggen. Ze is leergierig en gemo‑ tiveerd om hogerop te geraken. Daarnaast konden we altijd bij Lieve Timmermans van Syntra terecht als er problemen waren om samen naar oplossingen te zoeken. Door deze positieve ervaring heeft het STAM be‑ sloten nog meer jonge mensen in het kader van hun Syntra-leertijd aan te werven.’ inge ruiters

Bart Medaer, administratief medewerker financiën stad Gent, T 09-267 14 46, bart.medaer@gent.be, www.stamgent.be en Lieve Timmermans, leertrajectbegeleider Syntra, lieve.timmermans@syntravlaanderen.be, www.leertijd.be

14 juni 2013 Lokaal


251111

eni

met onze energie komt u verder

eni business solutions eni is al jaren een grote internationale energiespeler. Ook in BelgiĂŤ kunnen bedrijven en overheden op onze energie rekenen. We willen uw energiebeheer zo makkelijk mogelijk maken. Daarom vindt u bij ons een hele reeks aardgas- en elektriciteitsoplossingen die precies aansluiten bij uw behoeften. Samen met u ontwikkelen onze energiespecialisten een innovatief energieplan en garanderen we service op maat voor uw gas ĂŠn elektriciteit.

eenvoud in energie 070 224 002 eni.com/be Lokaal juni 2013

15


bestuurskracht politiek management

Al spelend knopen doorhakken De personeels- en werkingskosten zullen de komende jaren stijgen, de inkomsten kunnen moeilijk gelijke tred houden. De nieuwe besturen staan voor drastische beslissingen. Maar hoe kies je het beste voor je gemeente? Hoe bereken je je beslissing op lange termijn? Omdat dit een heel ingewikkelde oefening is, speelde Meerhout een spel, gemaakt door de eigen secretaris Flor Boven. tekst en beeld marlies van bouwel

M

eerhout, een Kempische gemeente van 10.000 inwoners, is een van de BBC-pilots, dit is al het tweede jaar dat het bestuur volgens de nieuwe beheers- en beleidscyclus werkt. Hierdoor hebben het bestuur en het management al een jaar kunnen focussen op de technische verplichtingen en nemen ze dit jaar de tijd om over de inhoud na te denken. Ter voorbereiding van dat proces schreven de gemeentelijke werknemers al vóór de verkiezingen een ambtelijk memorandum met een omgevingsanalyse, net zoals dat in wel meer gemeenten is gebeurd. Die documenten werden aan de politieke partijen gegeven en op de website geplaatst. Na de installatie is de focus op de volgende zes jaar komen te liggen. Drie denkmaandagen lang ontwikkelde het college samen met het managementteam een visie op de komende tien tot twintig jaar. Meerhout hield er acht strategische doelstellingen aan over die nu worden uitgewerkt met de adviesraden en het Meerhoutse middenveld zodat er in de loop van het najaar een uitgewerkte visie ligt, met doelstellingen, actieplannen en acties. De laatste denkmaandag was aan financiën gewijd: hoe hou je de inkomsten en de uitgaven in evenwicht terwijl de uitgaven sneller stijgen dan de inkomsten? 2015 wordt voor Meerhout het keerpunt, vanaf dan zijn er onvoldoende inkomsten. Gemeentesecretaris Flor Boven is stellig: ‘De politici moeten dat evenwicht brengen. We hebben een paar nieuwe schepenen, maar ook voor die met ervaring is het een complexe materie. Om die inkomsten en uitgaven duidelijk te maken heb ik een spel gemaakt

16 juni 2013 Lokaal

dat werkt met de reële bedragen voor onze gemeente en met fictieve bankbiljetten. Omdat ze met de inkomsten niet toekomen voor de geplande uitgaven, hebben ze twee mogelijkheden: minder uitgeven of de inkomsten verhogen.’ Eind april werkt het college voort aan deze oefening terwijl het ondertussen met verschillende ambtenaren kon overleggen. Flor Boven verwacht die dag een

De grote verantwoordelijkheid om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen ligt niet bij de bank of de Vlaamse overheid, maar bij het college.

financieel sluitende begroting. Aan het college en aan mij legt hij het spel opnieuw uit: ‘Ten gevolge van de anciënniteit zullen de personeelskosten met 3,5 procent stijgen, terwijl de inkomsten maar met 1,1 procent toenemen. Ook de overdrachten zullen sterk stijgen, met vijf tot acht procent per jaar. Volgens onze prognose is er in 2014 voor het eerst een tekort terwijl je in prin-


cipe een overschot moet hebben om te kunnen investeren in bijvoorbeeld wegenonderhoud. Die grote verantwoordelijkheid om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen ligt niet bij de bank of de Vlaamse overheid, maar bij het college. Onze gemeente telt veertig posten of rubrieken. Op de eerste rij staan de inkomsten voor gemeente en OCMW, de tweede en derde rij vormen de exploitatie- en personeelsuitgaven, maar ook de dotaties aan OCMW, politie en kerkfabrieken. In de derde rij zitten de werkingskosten maar ook de rubriek schuld die het laatste jaar is gestegen. De onderste rij zijn de investeringsprojecten: onze deelname aan de aanleg van fietspaden, het buitengewoon wegenonderhoud, de renovatie van de pastorij en de kapel, de investeringen in de buitendiensten, de bouw van een nieuw woonzorgcentrum en de nieuwe sporthal. Hier moeten de

keuzes vallen. Na tien jaar voorbereiding lijkt het soms of je geen keuze meer hebt, maar dat is wel het geval. Op de tweede en derde rij kun je niets afschaffen, hooguit wat bezuinigen.’ ‘Jullie krijgen biljetten voor het bedrag dat op de eerste rij gedrukt staat en die mag je dan op de andere rijen leg-

gemeente iemand die voor een klein deel van de tijd de verzekeringen beheerde, nu is dat één persoon die zich er meer in kan specialiseren. De gemeentelijke maaier maait nu ook het gras rondom het woonzorgcentrum. Toen we daar drie jaar geleden mee begonnen, was dat om de kwaliteit te verbeteren en om

Drie denkmaandagen lang ontwikkelde het college samen met het managementteam een visie op de komende tien tot twintig jaar. gen. Maar je zult niet genoeg hebben. Je zult prioriteiten moeten stellen. Als jullie ervoor kiezen de inkomsten uit de onroerende voorheffing te verhogen, dan helpen we jullie met de berekeningen. Of als je de uitgaven voor ruimtelijke ordening wilt verminderen, lukt dat niet met daar het bedrag van de maaltijdcheques te verminderen. Als je sleutelt, kun je papieren bijkrijgen bij de bank.’ Burgemeester Engelen pakt de stapel bankbiljetten: ‘Met dit hoopje geld moeten we het doen. Waar we het leggen, zal zeer bepalend zijn. Eigenlijk moeten we nu elk jaar rondkomen met wat we in handen hebben.’ Volgens Flor Boven heeft dit college een historische verantwoordelijkheid, het moet eruit geraken. ‘Vanaf volgend jaar zal de provincie geen budget meer goedkeuren als er een tekort is. Als je dus niet met deze oefening landt, moet je het doen met voorlopige twaalfden.’ De schepenen zuchten, ze beseffen dat het niet gemakkelijk zal worden, ze nemen er alvast de extra nota bij waarin de financieel beheerder en de secretaris een aantal besparingsideeën presenteren maar ook vier voorstellen voor extra investeringen. Besparen kan volgens de secretaris door het OCMW en de gemeente intenser te laten samenwerken om zo de werkingskosten te verlagen. ‘We hebben dat al voor een stuk gedaan. We hadden vroeger zowel op het OCMW als in de

betere professionals aan te trekken, nu is er de besparingsinvalshoek bij gekomen, wat de zaak er niet eenvoudiger op maakt. Precies omdat we al intens samenwerken, hebben we ook de neiging omzichtiger met elkaar om te gaan: we kennen elkaar nu.’ Het woonzorgcentrum draait nu met 400.000 euro per jaar, voor de volgende legislatuur waarschijnlijk rond de 500.000. Volgens Flor Boven heb je dan twee opties: privatiseren of het verlies verminderen: ‘Of gaan we medewerkers ontslaan? De politici dragen de verantwoordelijkheid voor deze keuzes, recurrent moeten ze een miljoen vinden, dat kun je niet zonder grote ingrepen. Bovendien zijn we een sporthal aan het bouwen die de volgende jaren moet worden betaald. En toch moeten er vier of vijf nieuwe investeringen bijkomen: nemen we een extra persoon aan voor de vrijetijdssector? Of investeren we in een onthaalmedewerker zodat we meer toegankelijk zijn voor onze inwoners? Gaan we ons frontoffice versterken of gaan we met beperkte middelen toch een dienstencentrum oprichten?’ Eenvoudig is deze operatie niet, maar na een dag Mesfusa, Baskisch voor Meerhout, spelen, is het college flink opgeschoten. De groeicijfers zijn bijgesteld naar 1,1% en er komt een nieuw woonzorgcentrum. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juni 2013

17


bestuurskracht praktijk

HALLE-VILVOORDE – 35 OCMW-voorzitters van het arrondissement Halle-Vilvoorde komen driemaandelijks samen om elkaar beter te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Aan het jongste overleg van 17 maart in Zemst namen zestien voorzitters deel.

gf

OCMW-voorzitters wisselen ervaringen uit

De Welzijnskoepel West-Brabant orga‑ niseert het OCMW-voorzittersoverleg in het arrondissement Halle-Vilvoorde en ontvangt hiervoor jaarlijks een provinciale subsidie. Alain Schoovaerts is coördinator van de Welzijnskoepel en organisator van het overleg: ‘Minstens viermaal per jaar komen we samen, telkens in een andere gemeente, zo zijn de OCMW-voorzitters afwisselend gastheer. Meestal combine‑ ren ze dit overleg met een bezoek aan een OCMW-voorziening.’ ‘De OCMW-voorzitters bepalen zelf de inhoud van de agenda. Voor hen is dit een forum waar ze ervaringen en informatie

uitwisselen,’ zegt Lies Vereecke. ‘Af en toe nodigen ze deskundigen uit voor uiteen‑ zettingen over bijvoorbeeld de beleids- en beheerscyclus of het armoededossier van Vlaams-Brabant. Op voorstel van Bart Nobels van het OCMW Zemst is beslist dat op elk overleg twee OCMW-voorzitters tel‑ kens over een onderwerp naar keuze ver‑ tellen. Alle deelnemers zijn ervan overtuigd dat een persoonlijke uitleg van een collega een goede manier is om beginnersfouten te voorkomen en om de OCMW-cultuur te leren kennen. Zo krijgen de collega’s vlotter toegang tot informatie over voorzienin‑ gen en problemen. Ze krijgen bijvoorbeeld

Op elk overleg vertellen twee OCMW-voorziters over een onderwerp naar keuze.

zicht op de samenwerkingsverbanden voor groepsaankopen of op de omgang met gemeenschappelijke personeelsleden van de verschillende OCMW’s.’ Het volgende overleg heeft plaats op 18 juni. Alain Schoovaerts stelt vooraf de agenda samen in overleg met de voorzitter en ondervoorzitter van het OCMW-voorzit‑ tersoverleg. OCMW-voorzitters die belet zijn, mogen zich laten vervangen door een lid van het vast bureau maar ontvangen altijd een verslag. inge ruiters

Alain Schoovaerts, coördinator Welzijnskoepel als OCMW-vereniging Titel VIII Hfdstk 1 van het OCMW-decreet, T 02-568 09 90, aschoovaerts@welzijnskoepelwb.be

18 juni 2013 Lokaal


Een opvallend pioniersproject zet de standaard voor duurzaam wonen.

De Duurzame Wijk is gebaseerd op 8 pijlers:

Een doordachte inplanting

Meer mobiliteit = meer levenskwaliteit

Aandacht voor biodiversiteit

Zelfbedruipend met water

Met ‘De Duurzame Wijk’ wordt een opvallend pioniersproject gelanceerd: een wijk die volledig vanuit een duurzame invalshoek wordt aangepakt, en dit zowel op ecologisch, economisch als sociaal vlak. Concreet: ecologische materialen en oplossingen, energiezuinig wonen, betaalbaarheid en een goed nabuurschap vormen een harmonieus geheel. En dit gesteund op een toekomstgerichte visie én met respect voor de Belgische bouwtraditie.

ENERGY ENER N GY

Low-impact materialen

Energiezuiniger dan ooit

Comfortabel en gezond binnenklimaat

Kostenoptimaal ontwerp

www.deduurzamewijk.be Een project van Wienerberger in samenwerking met Eribo // Fris in het Landschap Wielfaert Architecten // 3E


bestuurskracht praktijk

WAREGEM - De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag voor een verwarmingstoelage bij het OCMW Waregem was tot voor kort ongeveer twee maanden, de effectieve werktijd aan het dossier negentig minuten. Dat moest beter kunnen. Op basis van de Lean-methodiek nam het OCMW onder meer dit proces onder handen. Het resultaat is meer efficiëntie en vooral een betere dienstverlening voor de klanten.

stefan dewickere

Lean bekijkt werking vanuit klantperspectief

De sociale dienst werkt enkel nog op afspraak, ook dat is een vernieuwing om de efficiëntie te verhogen.

20 juni 2013 Lokaal

Lean is een productiemodel uit de automo‑ bielsector. Het direct met elkaar verbinden van de autofabriek met de toeleveranciers is een van de uitingen van het concept dat erop gericht is tijdverspilling tot een minimum te beperken. De methode is ook vertaald naar administratie en dienstverlening. De Ware‑ gemse OCMW-secretaris Bruno De Backer volgde een Lean-opleiding bij Amelior, het vroegere Centrum voor Kwaliteitszorg. ‘Het OCMW heeft sinds 2007 een ISO 9001-cer‑ tificaat. Dat is de procesbeschrijving van de werking van het OCMW bekeken vanuit het organisatiestandpunt. De volgende stap die we willen zetten, is die processen kritisch bekijken vanuit het oogpunt van de klant. En daar komt Lean van pas. Een van de proces‑ sen die we onder handen hebben genomen, is de toekenning van de verwarmingstoe‑

lage. Hoe liep dat vroeger? Een klant diende een aanvraag in, de maatschappelijk werker maakte een dossier aan, dat kwam op het bijzonder comité sociale dienst dat één keer per maand vergadert, vervolgens moesten de OCMW-voorzitter en -secretaris hun handtekening onder de brief naar de klant zetten en dan kon het nog wel even duren voordat de financiële dienst tot betaling overging. De totale doorlooptijd was twee maanden. Daar stond een effectieve werk‑ tijd van amper negentig minuten tegenover. Toen we de procedure tot in detail bekeken, merkten we meteen dat er veel verbetering mogelijk was. Een dossier voor een verwar‑ mingstoelage moet bijvoorbeeld niet naar het bijzonder comité, want het is toepassing van hogere wetgeving. Ook de handtekening van voorzitter en secretaris voegt niets toe. En dus hebben we bij de start van de nieuwe beleidsperiode allerlei ondertekenbevoegd‑ heden gedelegeerd naar de medewerkers en de leidinggevenden.’ Hoe loopt een dossier voor de verwar‑ mingstoelage nu? Een klant komt naar de maatschappelijk werker – de sociale dienst werkt enkel nog op afspraak, ook dat is een vernieuwing om de efficiëntie te verhogen –, die neemt de aanvraag door, berekent de toelage waarop de klant recht heeft, maakt de brief op waarop dat bedrag en de datum van betaling vermeld zijn, ondertekent die en geeft hem meteen mee aan de klant. Dan moet alleen nog de effectieve betaling door de financiële dienst te gebeuren. En die doet


nu om de twee weken die overschrijvingen en niet meer om de maand. De dienstver‑ lening aan de klant is dus veel verbeterd en het OCMW werkt veel efficiënter.

Creatiever zijn Op die manier heeft het OCMW al verschil‑ lende procedures onder de loep genomen. Het heeft onder meer alle administratieve medewerkers samengebracht om aan de hand van standaardsjablonen te kijken aan welke taken ze veel tijd besteden en waar ze mogelijkheden zien voor verbetering. Dat leidde vaak tot voor de hand liggende veranderingen, die ook in sommige andere OCMW’s al ingevoerd werden. Het franke‑ ren van de brieven, een vervelend en tijd‑ rovend werk, wordt uitbesteed aan bpost,

voor de medische kosten wordt voortaan met een derdebetalersregeling gewerkt, het klaarmaken van de medicatie voor de bewoners van het woonzorgcentrum zal in de nabije toekomst geautomatiseerd worden enzovoort. Bruno De Backer: ‘In het kader van onze ISO-certificatie is een interne audit verplicht. Veertien interne auditoren bekijken processen waar ze in hun dagelijks werk niets mee te maken hebben. We hebben gevraagd of ze in hun audit ook Lean willen meenemen, ik heb de methode doorgegeven aan al onze kwaliteitsverantwoordelijken. Ik audit bij‑ voorbeeld zelf de processen in het woon‑ zorgcentrum De Meers. Van het dagelijkse werken daar weet ik minder af. Lean komt er dan op aan dat ik veel zogezegd domme

vragen stel. Wat doe je? Wanneer doe je dat en hoeveel tijd besteed je eraan? Waarom doe je het zo en niet anders? Veel van wat we doen, gebeurt uit routine. Kleine veranderingen kunnen tot relatief grote verbeteringen leiden en het werk verlichten. Uiteindelijk heeft de verpleeg‑ kundige dan meer tijd voor de bewoner en dat is waar het om draait. Het OCMW is de voorbije jaren fors gegroeid. Het aantal cliënten nam toe, het aantal medewerkers steeg. Dezelfde groei in personeelsbezet‑ ting kunnen we niet volhouden, daarvoor ontbreken de middelen. Dus zullen we creatief moeten zijn om de dienstverle‑ ning aan de klanten te verbeteren. Lean is daarvoor een uitstekende methodiek.’ bart van moerkerke

OCMW-secretaris Bruno De Backer, bruno.debacker@ocmw.waregem.be advertentie

www.dockx-rental.be

Flexibele voertuigenverhuur op uw maat.

Gemakkelijk en bedrijfszeker. De huur van een voertuig is flexibeler dan aankoop of leasing. U huurt het voertuig zo vaak of zo lang als u het nodig heeft; van één dag tot enkele weken of maanden. Alle bestel- en vrachtwagens zijn recente Mercedesvoertuigen die perfect onderhouden zijn. Ook van de verzekering hoeft u zich niets aan te trekken. En de Dockx Rental pechverhelpingsservice staat 24u/24u voor u klaar.

Alle bestel- en vrachtwagens, uitgebreid gamma personenwagens. Dockx Rental heeft een uitgebreide vloot bestel- en vrachtwagens met verschillende laadvermogens en -volumes. Omdat chauffeurs met rijbewijs C niet altijd beschikbaar zijn, stelt Dockx Rental de Maxi Load voor, een vrachtwagen voor rijbewijs BE.

JDR0027-20130315

Van aanloopwagen, shuttle service tot fun wagens - Dockx Rental heeft de meest geschikte personenwagen in huis. En dit in de verschillende merken en de meest recente modellen. U heeft eveneens een ruime keuze aan auto’s met een zuinig brandstofverbruik en een roetfilter voor een lagere CO2-uitstoot.

RENT YOUR FREEDOM

Dockx Service Shops in: Aalst, Brussel (Haren), Deurne, Dilbeek, Geel, Gent, Leuven (Herent), Mechelen, Oudenaarde, Sint-Denijs-Westrem, Sint-Niklaas, Vorst, Vilvoorde, Wilrijk

Lokaal juni 2013

21


de gemeenteraad van Geel

Temperatuursverhoging in de Geelse raad Op het zeer breed uitgevallen parkeerterrein tussen kerk en stadhuis parkeer ik de auto. Een man bekijkt me van top tot teen: ‘Een nieuwe van de pers?’ Zelf is hij een ancien uit het publiek dat zoals bij elke Geelse gemeenteraad goed vertegenwoordigd is. De raadzaal zelf is in het gebouw van de plaatselijke huisvestingsmaatschappij, voor de deur interviewt een journalist van de regionale televisie RTV Tom Vervoort, CD&V-schepen tijdens de vorige beleidsperiode.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

J

arenlang had de CD&V de absolute meerderheid in Geel. Bij de verkiezingen moest deze partij met lede ogen aanzien dat de nieuwbakken N-VA’ers meer stemmen en meer zetels haalden. Deze twee vormden een coalitie, een aantal ouwe getrouwen vielen uit de boot. De vroegere schepen Dirk Lievens heeft op 8 april schriftelijk zijn ontslag ingediend en Tom Vervoort volgt hem vanavond op. Maar de wrijvingen die er sinds de verkiezingen tussen hem en de partij zijn ontstaan, zetten hem ertoe aan als onafhankelijke te zetelen. Fluisterend legt mijn VVSG-collega Hanan Abrougui tussen de interpellaties door haarfijn uit hoe de Geelse politiek in elkaar steekt. Ze heeft ook flesjes frisdrank en klapstoeltjes voor ons gehaald want de zaal zit afgeladen vol, de temperatuur zal vanavond blijven stijgen. Nadat voorzitter Griet Smaers de lijst van verontschuldigden 22 juni 2013 Lokaal

heeft overlopen, voegt de SP.A er nog eentje aan toe want hun collega Kristof Van Reusel is pas vader geworden. Elhasbia Zayou kan ook de lengte en het gewicht van de baby meedelen, maar merkt meteen ook op dat er in het verslag van de vorige vergadering opmerkingen ontbraken. Griet Smaers: ‘Een aantal passages zijn niet uitgeschreven omdat mensen vergeten waren hun microfoon te gebruiken.’ Daarom maant ze iedereen aan door de microfoon te spreken. Open VLD’er Luc Verguts volgt haar advies op als hij een vraag stelt bij de verhoging van de retributie op de compostvaten en -bakken: ‘Er sluipen altijd extra belastingen bij sinds we op Diftar zijn overgestapt. Onze fractie zal hier neen op stemmen.’ Ook Groen is negatief over deze prijsverhoging en wil er het fijne van weten. De toch nog nieuwe schepen van Financiën Christoph Molderez zag door de hogere kos-

ten die IOK aan de gemeente doorrekent, maar twee mogelijkheden: die prijsverhoging doorrekenen aan de klant of stoppen met die bakken of vaten. ‘Maar dat tweede was geen optie, we vinden composteren belangrijk. Door de prijsverhoging door te rekenen aan de klant, zal de opbrengst neutraal zijn.’ Of het voor de gemeente duurder is de bakken en vaten aan huis te leveren of ze te laten ophalen op het containerpark, daar is nooit een berekening van gemaakt. Het volgende punt behandelt de afrekening van de GASboetes door het Bureau Gas, een intergemeentelijke samenwerking van Geel met dertien andere Antwerpse gemeenten uit de Kempen. Vooral de SP.A-oppositieleden stellen de vragen en burgemeester Vera

Celis probeert te antwoorden. Als Noël Devos zich afvraagt wat er aan het sluikstorten kan worden gedaan, reageert ze: ‘Als we een naam vinden, kunnen we vervolgen. Maar het is niet altijd duidelijk waar het vuil vandaan komt.’ Ze heeft het gevoel dat sommige mensen sluikstorten voor de kick. Schepen Bart Julliams, bevoegd voor milieu, wil sensibiliseren via de Minaraad want volgens hem geeft het bekende aantal ondanks de hoogte nog maar een topje van de ijsberg weer. De SP.A onthoudt zich omdat GAS-boetes te repressief zijn. Groen is het daarmee eens, maar raadslid Jeroen Dillen wil graag een fundamenteel debat. Bij de bespreking van de rekening van 2012 en het budget van 2013 van het PROKC,


de vzw die instaat voor het Cultuurcentrum De Werft, leren we dat een voorstelling van Urbanus die meteen zes keer op rij uitverkocht is, een groot verschil geeft in de resultaten. Over het budget 2013 van de AGB Sport wordt niet gestemd, maar dat van het OCMW moet wel worden goedgekeurd. Dit budget is voor het eerst volgens de BBCregels opgemaakt. De stad volgt die al sinds 2011, maar het OCMW legt pas begin volgend jaar een meerjarenplan voor. Bovendien is er op de berekende gemeentelijke bijdrage van een slordige zes en een half miljoen een correctie van meer dan een miljoen. Dat mag financieel beheerder Joeri Van Rijmenant uitleggen: ‘In het verleden heeft het OCMW reserves opgebouwd, het kreeg

dus een groter budget dan nodig. We hebben afgesproken dat we dat nu stelselmatig afbouwen, nu zitten we nog met een overschot van 125.000 euro. Zo kunnen we vanaf het nieuwe meerjarenplan ook met een­schone lei beginnen.’ Jeroen Dillen herinnert zich dat dit overschot vroeger gemotiveerd werd door de behoefte aan liquiditeiten voor de OCMW-werking. Van Rijmenamt: ‘Dat is niet meer nodig, we werken vlot samen met de stad en kunnen op elkaars liquiditeiten terugvallen.’ Bij de vraag over de OCMW-ondervoorzitter die afstand wilde doen van haar wedde, krijg ik extra fluisteruitleg: ‘Geel heeft beslist met een schepen minder te besturen, waardoor een OCMW-ondervoorzitter aangeduid kon worden. Om-

dat de oppositie hierover vragen stelde, wilde ze er liever geen wedde voor, maar dat kan decretaal niet.’ Jeroen Dillen stelt daarom voor dat de gemeenteraadsvoorzitter een extraatje zou krijgen. ‘Ik beschouw dit als een melding,’ zegt Griet Smaers hierop gevat. En hiermee wordt het budget 2013 als goedgekeurd beschouwd. Het vraag-en-antwoordspel tussen oppositie en meerderheid gaat pittig door. Bij de windturbines in de Lammerdries onthouden we dat Olen wel een vergoeding voor het recht op overdraai krijgt en Geel niet omdat de wieken over Olense wegen draaien. Geel krijgt dan weer een eenmalig hoger bedrag omdat vier van de zes turbines Geels publiek domein inne-

men en vergezichten wegnemen. Over de winterterrassen stelt de SP.A de meeste vragen, Groen wil dan weer het fijne weten over het RUP voor een nieuw bedrijventerrein. Dan wordt de raad geschorst voor een pauze. Iedereen haalt een drankje voordat het parkeerbeleid ter sprake komt. Vooral een hot issue in de buurt van het ziekenhuis. Voordat de raad over de afgevaardigden in de intercommunales zal stemmen, krijgen de bijen de nodige aandacht in het landelijke Geel want zoals schepen Julliams zegt: ‘Volgens Einstein heeft de mensheid nog maar vier jaar te gaan als de laatste bij is uitgestorven.’ Een doordenkertje voor wanneer ik over donkere Kempische wegen naar huis rijd. Lokaal juni 2013

23


Windenergie voor alle Oost-Vlaamse gezinnen 68 nieuwe windmolens

Burgerparticipatie

Het provinciebestuur Oost-Vlaanderen heeft de laatste jaren een zeer proactief beleid gevoerd voor de inplanting van windmolens. Op 24 april heeft de provincieraad beslist over de mogelijke komst van 68 nieuwe windmolens in Oost-Vlaanderen, waarvan 25 verspreid over Eeklo en Maldegem en 43 langs de autosnelweg E40 tussen Aalter en Aalst. Momenteel lopen de formele procedures van het milieueffetenrapport (planMER) en het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP).

De Provincie wil, via het project Oost-Vlaanderen Energielandschap, windparken aanleggen met de hoogst mogelijke meerwaarde voor de omgeving. Op dit ogenblik gaan de opbrengsten van windenergie naar enkele grondeigenaars en projectontwikkelaars, terwijl de lasten worden gedragen door alle omwonenden. Het project streeft naar een maximale meerwaarde voor de hele gemeenschap.

Rond elk windpark komt meteen ook een uitsluitingszone van 5 kilometer. Op die manier wil de Provincie rust en duidelijkheid brengen en garanties bieden dat er in de omgeving van een groot windpark geen nieuwe turbines meer komen.

•Landschapsaanplantingen om de zichtbaarheid van de molens te beperken

Uit een analyse van het windpotentieel blijkt dat het mogelijk is om 300 turbines te plaatsen in Oost-Vlaanderen tegen 2020. Genoeg om alle 600.000 Oost-Vlaamse gezinnen te voorzien van groene stroom uit windenergie.

Ze doet dit door: • Mogelijkheden voor rechtstreekse participatie van burgers en gemeenten (20% per windpark)

• Middelen voor andere projecten rond hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik

Oost-Vlaanderen Energielandschap Oost-Vlaanderen Energielandschap is een strategisch project dat kadert in de Vlaamse subsidieregeling van projecten die uitvoering geven aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het project wil de Europese energiedoelstellingen mee helpen realiseren door in Oost-Vlaanderen “energielandschappen” uit te bouwen.


de stelling:

Het Gemeentefonds moet gemeenten met veel open ruimte meer geld geven. Andere belangrijke criteria: inwonersaantal, omschrijving centrumfunctie en andere. Evaluatie dringt zich zeker op. Lobke Maes

Iedereen weet dat een tuin onderhouden geld kost! Dieter Hoet

Geld uit het Gemeentefonds moet in de eerste plaats gaan naar gemeenten met een kwalitatief en duurzaam project voor hun open ruimte Bart Verdeyen

Tip voor de landbouwgemeenten met veel landbouwgrond: massaal het geniale hemp aanplanten! We zitten met een historisch hoge co2 concentratie, en hemp kan dit verlagen.. hemp = fuel, fiber, food, medicine.... de meest geniale plant op deze planeet! een voorbeeldbedrijf is hempflax. Sam Van Gucht

Gemeenten moeten wat mij betreft meer geld krijgen uit het stedenfonds. De steden worden nogal royaal bedeeld. Voor grootsteden kun je daar nog begrip voor opbrengen. Maar steden met centrumfunctie zijn – in veel gevallen – toch wel een ietwat artificiële uitvinding. En deze moet dan weer gecorrigeerd worden via een plattelandsfonds ... of een open ruimtefonds, enz. Is dit om de eerder ingevoerde scheeftrekkingen te verhelpen? Waarom wordt dat gemeentefonds nu niet eens eindelijk herverdeeld in debat met de gemeenten (die zonder twijfel interessante parameters kunnen aanbrengen)? Pascal Benoit

de stelling voor juli:

Pas als politici en ambtenaren betrokken worden en actief meedoen, heeft intergemeentelijk samenwerken succes.

Twitter uw mening met #vvsgstelling


Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layarapp die u kunt downloaden.


special platteland

interview Mark Vos en Kristof Hendrickx

Geloven in samenwerking en synergie Vijftien jaar geleden startte burgemeester Mark Vos in Riemst projecten waarvan hij nu het lintje kan doorknippen. Kristof Hendrickx, de jonge burgemeester van Arendonk, ziet het met lede ogen aan, voor al wat hij wil realiseren is er weinig budget. Maar beiden zijn het roerend eens: door samen te werken met het OCMW en de buurgemeenten kunnen ze toch nog aan efficiëntie winnen, waardoor er ruimte vrijkomt voor nieuwe investeringen. tekst marlies van bouwel en liesbet belmans beeld stefan dewickere

A

ls burgemeester van Riemst staat Mark Vos dicht bij de mensen: ‘Ik voel me echt burgervader, maar tegelijk ook manager van het gemeentelijke bedrijf met 150 werknemers. We hebben 365 verenigingen in onze elf dorpen, die organiseren veel activiteiten waarop ik veel contact heb met de mensen. Mijn gsm-nummer staat op het internet, de mensen komen gewoon aan de deur.’ Mark Vos zit al veel langer in de politiek dan de nieuwe burgemeester van Arendonk Kristof Hendrickx die ervan geschrokken is hoezeer zijn privacy is weggevallen: ‘Toen ik eind april vader werd, konden mijn vrienden dat sneller in de krant lezen dan ik het hun kon vertellen. Op het gemeentehuis ontvang ik iedereen met open armen, maar mijn privé probeer ik zo veel mogelijk af te schermen. Toch wil ik me onder de mensen positioneren en van velen de vriend zijn. Voor het managen van de gemeente vertrouw ik op het managementteam, met de secretaris als echte manager. Ik voel me veeleer een aanspreekpunt en ambassadeur voor onze

gemeente.’ Hij zit nog in zijn inloopperiode: ‘Ik heb me een aantal maanden gegeven om aan het burgemeesterschap te wennen. Voordien had ik als architect een eenmanszaak, vorig jaar ben ik een samenwerking gestart met een ander kantoor zodat ik mijn klanten continuïteit kon bieden voor deze maanden.’ Welke stempel willen jullie op de gemeente zetten? Op welke realisatie wil je later fier kunnen terug kijken? Mark Vos: ‘Het beleidsplan van Riemst bevat 500 meetbare actiepunten, met een bestandje kijken we regelmatig hoe ver we staan. Ze komen uit het verkiezingsprogramma en het is de bedoeling dat we ze alle 500 realiseren met de middelen die we ter beschikking hebben. Dat budget had wel ruimer mogen zijn. Vannacht hadden we gemeenteraad tot half twee, omdat we 2,8 miljoen euro willen besparen tijdens de volgende zes jaar. Het is uiteindelijk meerderheid tegen minderheid goedgekeurd. Besparen doen we door efficiëntieverbeteringen binnen de administratie, het herbekijken van subsidies, de Lokaal juni 2013

27


special platteland

interview Mark Vos en Kristof Hendrickx

Kristof Hendrickx: ‘We wachten al 25 jaar op een fietspad tussen Ravels en Arendonk. Alles gaat zo tergend traag.’ inkomsten verhogen we een beetje door de prijzen gelijk te trekken met die van de buurgemeenten. Toch willen we ook investeren. Elk dorp heeft minstens een kleuterschool en we willen in Herderen een nieuwe school bouwen. Daarnaast ondersteunen we onze verenigingen want zij zorgen ervoor dat er in die elf dorpen ook iets gebeurt. We doen dat vooral met infrastructuurtoelagen, we hebben twintig jaar geleden besloten niet in een cultuurcentrum te investeren maar in zaaltjes: van de voetbalkantine tot de parochiezaal. Wie cultuur met een grote C zoekt, kan gemakkelijk naar Hasselt, Genk, Maastricht en Luik. En dan zijn er nog een aantal uitdagingen zoals de afwerking van het centrum, ons stoep- en pleinenplan, de gescheiden rioleringen. Ook het woonbeleid is als grensgemeente een prioriteit omdat de prijzen hoog zijn. Van de 16.000 inwoners komen er 2600 uit Nederland. Ook de bouwgrondprijzen stijgen. Daarom hebben we in RUP’s en verkavelingen geïnvesteerd omdat we willen dat de jongeren van Riemst er kunnen blijven wonen. Het is typisch voor Limburg dat mensen het liefst hun eigen huis bouwen.’ Kristof Hendrickx: ‘Het aandeel Nederlanders bij ons is ongeveer even groot: 2000 op de 13.000 inwoners. Ook wij willen ervoor zorgen dat jongeren ter plaatse kunnen blijven wonen. Pas de voorbije twee jaar beginnen de prijzen te stagneren. We zullen opportuniteiten creëren door nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden en we steunen ontwikkelaars om verkavelingen te realiseren. De tendens is kleinere kavels die duurzaam worden ontwikkeld. Vanmorgen had ik het er nog met de andere schepenen over: is Arendonk nog wel een plattelandsgemeente?’ Mark Vos: ‘Hetzelfde geldt voor Riemst. We zijn een typische plattelandsgemeente maar we krijgen niets van het Plattelandsfonds.’ Kristof Hendrickx: ‘We hebben vorig jaar 800 jaar stadsrechten gevierd. Dat heeft de verenigingen een bindmiddel gegeven, op dat elan gaan we door. Zo hadden we in Arendonk vroeger veel sigarenfabrieken, in die van Karel I zit nu onze prachtige kunstacademie, 28 juni 2013 Lokaal

naar het schijnt de grootste volwassenenacademie in Vlaanderen. We willen van die sigaren een rode draad maken, een sigarenroute die over de grenzen heen loopt. Omdat onze academie binnenkort vijftig jaar bestaat, komen er specifieke cultuur- en kunstprojecten voor een breed publiek. Die worden georganiseerd door de zeer geëngageerde leerkrachten van de academie en onze cultuurbeleidscoördinator. We zijn bezig aan een beeldenpark, we denken na over een tentoonstellingsruimte. Ons gemeenschapscentrum bestaat uit een verzameling lokaaltjes, dat willen we een duidelijkere structuur geven. Nu is dat een gemeentelijke vzw samen met het zwembad. Decretaal moeten de vzw’s aangepast worden, dus is het moment rijp om orde op zaken te stellen. Zo denken we eraan om de bibliotheek, die pas helemaal is verbouwd, als uitvalsbasis te laten fungeren, als een soort cultuurhuis. Van mijn passie voor kunst en cultuur mag rustig iets tot uiting komen in de gemeente: op het vlak van erfgoed en de kernversterking van het centrum.’ Is dat belangrijk om toeristen aan te trekken? Kristof Hendrickx: ‘Dat is niet het uitgangspunt, maar we hebben een grote achterstand in te halen. Zo hebben we maar twee B&B’s en twee groepsaccommodaties. We zijn een grensgemeente naast Postel en Reusel, we zitten op het knooppuntennetwerk voor fietsers, maar binnenkort ook voor ruiters en voor mountainbikers. Deze toeristische troeven hebben we nog te weinig uitgespeeld. Dat de Liereman niet alleen in Oud-Turnhout ligt, maar ook voor een derde in Arendonk, dat weten er weinigen.’ Mark Vos: ‘Toeristisch zit Riemst goed, met 267 bedden en 23.000 overnachtingen per jaar staan we in Haspengouw op de derde plaats. Onze troeven zijn het wijnkasteel Genoelselderen, de mergelgroeven, de Waterburcht en sinds kort ook de brug van Vroenhoven, met de inname van die brug over het Albertkanaal begon op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog in België. We hebben nog een bunker, een amfitheater met 400 zitplaatsen en een indoorruimte van 1000 m² waar op termijn een


Mark Vos: ‘Voor een plattelandsgemeente is toerisme belangrijk, het brengt leven in de brouwerij.’ museum komt over de oorlog en over het Albertkanaal. Ook het fort van Eben-Emael ligt maar op vijf kilometer afstand. Om toeristen aan te trekken moet je je goed promoten, daarom hebben we voor de VTM-reeks in het wijnkasteel van Genoelselderen 50.000 euro bijgedragen. Voor een plattelandsgemeente is toerisme belangrijk, het brengt leven in de brouwerij, daarom doet de Eneco-tour dit jaar opnieuw Riemst aan. Voor het strategisch actieplan Limburg kwadraat kunnen alle gemeenten projectfiches indienen. Wij hebben er vijf ingediend, waarvan een voor ons mergellandschap, uniek in Europa, we willen het graag beschermd en erkend zien als Unescowerelderfgoed.’ Werken jullie veel samen met de buurgemeenten? Kristof Hendrickx: ‘Jaarlijks komt ons college samen met dat van Retie, Ravels en Reusel. We kijken of we meer kunnen samenwerken door bijvoorbeeld dranghekken of een klepelmaaier te delen. Dan hoef je maar één keer te investeren. Vooral met Ravels is de band hecht en denken we samen een machinepark uit te bouwen.’ Mark Vos: ‘We werken nauw samen met Maastricht, weliswaar een mastodont van 120.000 inwoners, maar op hun vraag onderzoeken we of we gezamenlijke aankopen kunnen doen of personeel uitwisselen. Onze technische dienst werkt nauw samen met die van Bilzen, ze lenen elkaar machines uit op basis van contracten. De structuren voor intergemeentelijke samenwerking leggen veel administratieve last op, met een contract gaat het efficiënter, zo’n synergieën willen we in de toekomst nog meer zoeken. Het nieuwe decreet regelt dat ook, je hoeft er niet altijd een intercommunale van te maken. Zo hebben we het ruitenwassen samen met Bilzen uitbesteed. Telkens als we overwegen iets nieuws aan te kopen, vragen we ons ook af of we die taak niet beter uitbesteden.’ Kristof Hendrickx: ‘Met Oud-Turnhout, Ravels en Retie wisselen we expertise uit over noodplanning. We denken eraan om in de toekomst een ambtenaar aan te stellen

die zich daarin kan specialiseren in plaats van het erbij te doen. Nu al zorgen we voor een back-up tijdens de vakantieperiode, dan neemt de noodplanningsambtenaar van een andere gemeente de taken dus over.’ En hebben jullie ook Europese subsidiëring? Mark Vos: ‘We hebben in Riemst een Interreg-project gehad voor de historische site van de Waterburcht en enkele wandelroutes. Nu zijn er geen middelen meer beschikbaar. Je moet in aanmerking komen voor een bepaalde oproep.’ Kristof Hendrickx: ‘Voor de ontwikkeling van ons lokale bedrijventerrein worden we samen met de Nederlandse gemeente Bladel voor een deel Europees gesubsidieerd, dankzij het Interreg-project Mobika. De vraag naar bedrijfsruimte neemt toe, maar hoe rijm je meer bedrijvigheid met natuur en landbouw? Het is een evenwichtsoefening, hoever kun je gaan zonder te botsen op de Habitat- of de Vogelrichtlijn? Ondertussen besef ik ook dat een gemeente soms weinig impact heeft. We wachten al 25 jaar op een fietspad tussen Ravels en Arendonk, de onteigeningen zijn al vijf jaar geleden gestart. Alles gaat zo tergend traag. Nu hebben we een gemeenteschool op twee locaties in het centrum, het zou logischer zijn dat die klassen op één locatie komen en dat we de andere site kunnen gebruiken voor de versterking van de lokale middenstand. Overheidssubsidies lopen dertien jaar achter waardoor we andere vormen van financiering moeten durven onderzoeken, bijvoorbeeld PPS.’ Mark Vos: ‘Dat hebben we in Riemst gedaan, tot ieders tevredenheid. We krijgen tachtig procent subsidies, dertig jaar lang betalen we elk jaar 70.000 euro, maar dan is het ook onze school die op dat moment onder een nieuw dak zit en goed onderhouden is. Het grootste voordeel is dat de bouw veel sneller vooruitgaat en dat het goedkoper is dan zelf bouwen.’ Kristof Hendrickx: ‘Het vorige bestuur van Arendonk was geen voorstander van PPS-projecten. Zij waren van mening dat je dan de factuur doorschuift naar de volgende generaties.’ Lokaal juni 2013

29


special platteland

interview Marc Vos en Kristof Hendrickx

Kristof Hendrickx: ‘Elke gemeente heeft zijn eigenheid, zijn eigen historie. In Nederland zijn ze niet blij met de verplichte fusies. Laten we maar eerst alles uit de samenwerking halen.’ Mark Vos: ‘PPS kan goed werken. Zo hebben we ook een uitbreiding van ons bedrijventerrein van vijf hectare om er bedrijven te huisvesten die nu zonevreemd zijn. In 2012 hebben we die gunning gegeven, de ontwikkelaar heeft er wegen aangelegd en zet er nu gebouwen op, dat gaat heel snel en hij draagt het risico. Alles hangt ervan af hoe je het doet. Als je een sporthal laat bouwen en die dan terughuurt, is dat duur. De aanleg van het bedrijventerrein kost ons niets en die ontwikkelaar kan dat goedkoper dan wij, hij kan ook veel goedkoper wegen aanleggen. Zo moesten de grondwerken klaar zijn voor de winter. Zijn onderaannemer kon ineens niet meer, een gemeente moet dan niet proberen na een openbare aanbesteding een andere aannemer te nemen, hij kon dat wel.’ Wat zijn de grootste uitdagingen waarvoor jullie staan? Mark Vos: ‘We hebben 256 kilometer wegen en elf kerken en twee kapellen te onderhouden. We hebben geen industrie en dus maar lage inkomsten, we hebben een heel mooi buitengebied waar het rustig wonen is maar de uitdagingen zijn groot. We moeten overal gescheiden rioleringen aanleggen. Om de jongeren te houden moeten we zorgen voor woongelegenheid en kavels voor jonge mensen. We dragen zelf alle kosten van de kinderopvang, daar krijgen we geen subsidies voor. We hebben toch 120 plaatsen, dat is belangrijk om je jongeren in de gemeente te houden.’ Kristof Hendrickx: ‘Dat klopt, maar gisteren werd ik toch somber van de Belfiuspresentatie over onze pensioenen. Voor de gemeente valt dat nog mee, voor het OCMW is het ronduit rampzalig.’ Mark Vos: ‘Ons OCMW is klein, het telt maar 20 medewerkers, we hebben geen rusthuis. Het OCMW heeft grond in erfpacht gegeven aan de vzw Grauwzusters die er een woonzorgcentrum van 64 bedden uitbaat en nu nog gaat uitbreiden. Tel daarbij twee privérusthuizen: het aanbod is voldoende. Er komt een woonzorgcampus waar heel Vlaanderen naar zal komen kijken. Dit kost ons eigenlijk enkel de grond en toch is er voldoende infrastructuur in de gemeente.’ Kristof Hendrickx: ‘Wij hebben een van de twee OCMW-begeleidingstehuizen voor jongeren in Vlaan30 juni 2013 Lokaal

deren, een woonzorgcentrum en serviceflats. Dat weegt natuurlijk op de uitgaven. Maar van onderuit zijn we bezig met integratie. We bekijken in eerste instantie de integratie van de technische dienst van het OCMW in die van de gemeente.’ Mark Vos: ‘Bij ons werken diensten als ICT en de technische dienst al samen en we hebben een gemeenschappelijke financiële beheerder.’ Kristof Hendrickx: ‘Het is niet zo evident om te integreren. Maar de oefening loopt wel. De managementteams van gemeente en OCMW vergaderen samen als een managementteam XL, ze leren van elkaar en stellen samen acties voor aan het bestuur.’ Wordt een nieuwe fusieronde dan een optie? Mark Vos: ‘Helemaal niet. Met 16.000 inwoners heb je wel wat inkomsten en door samen te werken kun je synergieën creëren waardoor je de kosten kunt drukken. Daar liggen de uitdagingen. Op die manier zullen we ook die 2,8 miljoen euro besparen tijdens de volgende zes jaar.’ Kristof Hendrickx: ‘Ik geloof ook veel meer in een intense samenwerking. Elke gemeente heeft zijn eigenheid, zijn eigen historie. In Nederland zijn ze niet blij met de verplichte fusies. Laten we maar eerst alles uit de samenwerking halen. Op een gegeven moment dacht ik tijdens de voorbije maanden dat we niets meer konden doen, dat alles opging aan dotaties, voor het OCMW, de brandweer en de politie, en dan moeten we nog rioleringen en wegen aanleggen. Terwijl we eigenlijk iets moois met cultuur willen doen, zitten we met een pensioenlast van jewelste.’ Mark Vos: ‘Er werden veel te veel lasten doorgeschoven naar de lokale overheden.’ Kristof Hendrickx: ‘En er is een probleem met de regelgeving, dingen duren lang. Wat wij nu beslissen, kunnen we op zijn vroegst tijdens de volgende bestuursperiode realiseren. Alleen het effect van de besparingen zullen we sneller zien.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal Liesbet Belmans is VVSG-stafmedewerker plattelandsbeleid


N A V G E L N A A E M DUURZA

Iedere Vlaamse gemeente heeft landelijke wegen, die alsmaar intensiever en diverser gebruikt worden: meer landbouwverkeer, maar ook nieuwe fiets- en wandelroutes. Een vraag die steeds belangrijker wordt, is dan ook hoe deze landelijke wegen veilig ingericht en efficiënt beheerd kunnen worden. Het functietoekenningsplan, uitgewerkt door de Vlaamse Landmaatschappij met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, biedt een antwoord op deze veranderde verkeerssituatie. Het boek ‘Een nieuwe aanpak voor landelijke wegen. Het functietoekenningsplan’ licht het functietoekenningsplan op een toegankelijke manier toe door middel van talrijke illustraties. Iedereen die op een toekomstgerichte manier om wil gaan met het landelijk wegennet vindt in deze publicatie inspiratie om aan de slag te gaan.

De publicatie biedt een antwoord op volgende vragen: • Hoe ontwikkel je een visie, rekening houdend met de ruimtelijke structuur en de verkeerssituatie? • Hoe baken je mobiliteitskamers af en hoe worden deze ontsloten? • Welke signalisatie is er nodig en hoe moet deze aangebracht worden? • Welke snelheidsverminderende maatregelen kan je nemen? • Welke materialen gebruik je het best in welke situatie? • Waar kan je inspiratie opdoen?

Welke doelgroepen? • • • • • • • • • • • •

Beslissingsorganen in steden en gemeenten Technische diensten Verkeersdeskundigen Ruimtelijke planners Wegenbouw Toerisme Milieu Architecten Lokale economie Landbouwbeleid Mobiliteit …

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Landelijke wegen € 35 (VVSG-leden) / € 49* (niet VVSG-leden)

Naam: ...............................................................................................

Politeia

Functie: ............................................................................................

Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Bestuur/Organisatie: .........................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

Datum en handtekening

Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

* Prijs inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31.8.2013. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht.

Lokaal juni 2013

31


special platteland

cultuur en toerisme

100 jaar Groote Oorlog in de Westhoek In 2014 is het een eeuw geleden dat de Groote Oorlog uitbrak. In heel Vlaanderen zal die meer dan vier jaar durende gruwelperiode herdacht worden, maar de hoofdmoot van het herdenkingsprogramma vindt uiteraard in de Westhoek plaats. Er zijn vele tientallen cultureel-artistieke evenementen gepland, een dertigtal grote en kleine sites in de regio krijgen een opknapbeurt. De coördinatie is in handen van een programmasecretariaat waar cultuur en toerisme elkaar vinden. tekst bart van moerkerke beeld daniel geeraerts

M

et de opening van het vernieuwde In Flanders Fields Museum in juni 2012 is de aandacht voor honderd jaar Eerste Wereldoorlog in de Westhoek feitelijk al op gang gekomen, maar het zwaartepunt van de activiteiten zal uiteraard in de periode 20142018 liggen. Het was de Vlaamse regering die in 2006 de grote lijnen voor de herdenking uitzette, als een onderdeel van Vlaanderen in Actie. De Vlaamse minister bevoegd voor toerisme, Geert Bourgeois, werd aangewezen als trekker van het programma. Die beleidskeuze riep en roept wel wat vragen op, omdat de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in de eerste plaats gekoppeld lijkt te worden aan toerisme, maar die discussie willen we hier niet nog eens voeren. Drie grote lijnen Toerisme Vlaanderen en Westtoer, het autonome provinciebedrijf voor Toerisme en Recreatie in West-Vlaanderen, kregen de opdracht de grote lijnen van de herdenking vorm te geven. Dat resulteerde in de studie ‘Toeristische valorisatie van het erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek met het oog op 100 jaar Groote Oorlog (20142018)’. De studie zette een actieplan uit met drie grote lijnen: infrastructuur, evenementen en communicatie. Infrastructuur gaat over het meer en beter ontsluiten van het erfgoed in de regio, zoals de musea, de bezoekerscentra, de begraaf-

32 juni 2013 Lokaal

plaatsen, de landschappelijke sites. Evenementen verwijst naar de culturele activiteiten in het kader van de herdenking, waarvan sommige toeristisch ontsloten zullen worden. Het derde luik is de gepaste en respectvolle communicatie. Om de vele acties omtrent de drie grote lijnen te coördineren werd een ‘programmasecretariaat 100 jaar Groote Oorlog’ in het leven geroepen. Van het secretariaat maken medewerkers van

nen. Het gros van de middelen, 13,5 van de 15 miljoen euro, is toegewezen aan gemeenten in West-Vlaanderen. Projecten worden voor maximaal zestig procent ondersteund, de provincie West-Vlaanderen voegt daar met een eigen subsidiereglement nog twintig procent (of vijf miljoen euro) aan toe. Dat betekent dat de gemeenten samen zelf ook minimaal vijf miljoen euro inbrengen. Stephen Lodewyck: ‘Er zijn voor de Westhoek vijf grote, strategische infrastructuurprojecten goedgekeurd. De eerste twee zijn al gerealiseerd: de vernieuwing van het In Flanders Fields Museum in Ieper en het nieuwe bezoekerscentrum aan de Lyssenthoek Military Cemetery in Poperinge. Het Memorial Museum Passendale krijgt een nieuwe vleugel met de focus op de verschillende nationaliteiten die meevochten in de oorlog in de Westhoek. De permanente tentoonstelling in

De evenementen worden gegroepeerd onder de vlag ‘GoneWest’. Het uitgangspunt is de historische correctheid. Westtoer en van de dienst Cultuur van de provincie West-Vlaanderen deel uit. Stephen Lodewyck is de programmacoördinator. ‘De steden en gemeenten in de Westhoek, vzw’s, particulieren kunnen bij ons terecht met al hun vragen over de herdenking. Wij maken hen wegwijs in de verschillende subsidiekanalen, we ondersteunen hen bij de ontwikkeling van een visie en bij de opmaak van dossiers, we staan hen bij in de communicatie enzovoort.’ Infrastructuur verbeteren Voor het luik infrastructuur heeft Toerisme Vlaanderen een subsidiekanaal gecreëerd. Gemeenten en vzw’s over heel Vlaanderen konden vanaf 2010 inteke-

de IJzertoren wordt geactualiseerd. En er komt een nieuw bezoekerscentrum onder het Koning Albert I-monument in Nieuwpoort, waar de onderwaterzetting van de IJzervlakte is gestart. Daarnaast zijn er nog 25 andere, kleinere projecten goedgekeurd. Dat gaat dan over het verbeteren van de herkenbaarheid van sites, het aanbieden van goede informatie en duiding, het aanleggen van een parkeerplaats enzovoort.’ Cultureel-toeristische evenementen Het luik evenementen volgde eenzelfde traject. Zes evenementen in WestVlaanderen krijgen steun van Toerisme Vlaanderen. Er komt onder meer een foto- en historische tentoonstelling in


Marketingplan, producten in de markt zetten, toeristische attractie: het jargon van de marketeer is een heikel punt bij de herdenking van een verschrikking als de Eerste Wereldoorlog.

de Belforthallen van Brugge, met als curator Carl De Keyzer. In het In Flanders Fields Museum zal een tijdelijke tentoonstelling focussen op het thema ‘Oorlog en trauma’, in samenwerking met het Gentse Museum Dr. Guislain. De provincie West-Vlaanderen is gevolgd met een eigen subsidiereglement. Alles samen zijn er vele tientallen evenementen van gemeenten en vzw’s in de Westhoek die op steun kunnen rekenen. Het is de dienst Cultuur van de provincie die het geheel vorm geeft, bijgestaan door het programmasecretariaat. Stephen Lodewyck: ‘De evenementen worden gegroepeerd onder de vlag “GoneWest” waarvan Vivi Lombaerts de coördinator is. Het uitgangspunt is de historische correctheid. We willen een herdenkingsevenement altijd honderd jaar na de feiten laten plaatsvinden. Maar omdat je niet elke dag iets kan herdenken, hebben we vijf periodes afgebakend op basis van belangrijke historische gebeurtenissen. De eerste periode bijvoorbeeld begint op 17 oktober 2014, precies honderd jaar na het begin van de Slag aan de IJzer, en loopt tot 24 december, de datum van de beroemde kerstbestanden. In die twee maanden gaan heel wat internationale en lokale, kleinere culturele initiatieven door. Tentoonstellingen, podiumkunsten, beeldende kunsten, literatuur, muziek van klassiek tot hiphop, het aanbod is zeer verscheiden.’ Een van de opdrachten van het programmasecretariaat was en is het op elkaar afstemmen van de verschillende

evenementen. Het heeft geen zin dat twee buurgemeenten hetzelfde doen. Dat vroeg af en toe wel wat masseerwerk, maar ook hier leverde de geschiedenis vaak een oplossing. Het is logisch dat in Ieper vooral de slag rond Ieper centraal staat, dat Langemark en Ieper de gifgasaanval herdenken, dat Nieuwpoort en Diksmuide het verhaal van de onderwaterzetting brengen. ‘Uiteindelijk is het wel gelukt om een evenwichtig en gevarieerd programma samen te stellen. Maar uiteraard zal dat niet alle evenementen coveren. De gesubsidieerde initiatieven kunnen we wat stroomlijnen. De gemeenten in de Westhoek hebben ook al vele jaren de gewoonte om samen te werken, er is een Westhoek-gevoel. Maar we hebben ook veel subsidieaanvragen van verenigingen en particulieren moeten weigeren omdat we niet voldoende middelen hadden of omdat we ze inhoudelijk niet goed vonden. Ongetwijfeld zullen er zijn die op eigen houtje een evenement opzetten, daar hebben we geen zicht op.’ Sereen communiceren Marketingplan, producten in de markt zetten, toeristische attractie, het jargon van de marketeer is een heikel punt bij de herdenking van een verschrikking als de Eerste Wereldoorlog. Tegelijkertijd kan niemand er omheen dat aan de herinneringen aan de gruwel in de Westhoek ook een toeristisch-economisch aspect vasthangt. De ‘platte commercie’ is echter uit den boze. ‘Een

gepaste, serene, respectvolle communicatie is de kern van de omgang met de media, de bewoners, de bezoekers,’ zegt Valérie Heyman, regiomanager Westhoek bij Westtoer. ‘Uiteraard is de herdenking een aanleiding om de Westhoek nog bekender te maken, maar we willen de bezoekers vooral goed ontvangen en informeren, en hun een aangenaam verblijf aanbieden in een gastvrije regio. Daarvoor hanteren we het concept Toerisme+: toeristische initiatieven begeleiden en stroomlijnen via een concept van authenticiteit en respect. Daar ligt ook de focus in onze communicatie. We beschikken zelf over enkele kanalen zoals de website www.100jaargrooteoorlog.be en de brochure “De Groote Oorlog in de Westhoek” met informatie over musea, begraafplaatsen, sites, monumenten, historische feiten, auto-, fiets- en wandelroutes. Maar uiteraard hebben vooral de gemeenten een belangrijke rol in de communicatie van de projecten en evenementen in het kader van de herdenking. We hebben bijna wekelijks overleg met de toeristische diensten van de Westhoekgemeenten. Ook zij zijn doordrongen van het delicate karakter van hun opdracht, ze zijn er al vele jaren mee vertrouwd.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal Op www.100jaargrooteoorlog.be vindt u alle informatie over musea en bezoekerscentra, monumenten en begraafplaatsen, en over de evenementen ‘14-‘18 van de verschillende Westhoek-gemeenten.

Lokaal juni 2013

33


special platteland

herbestemming kerkgebouwen

Stenen geschiedenisboeken Parochiekerken zijn belangrijk voor gemeenten. Het zijn beeldbepalende, vaak historische gebouwen in het centrum van een dorp of wijk. Filip Delos, raadgever van Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois, noemt parochiekerken stenen geschiedenisboeken. ‘Ze verhalen onze geschiedenis, niet alleen onze architectuur- en kerkgeschiedenis, maar ook onze politieke en sociale geschiedenis, de geschiedenis van elk dorp en iedere stad. Dit verleden moeten we koesteren en wat waardevol is moeten we bewaren.’ tekst xavier buijs beeld kris vandevorst en alf mertens

N

iet alleen in ruimtelijk of emotioneel opzicht zijn de parochiekerken van belang. Ook in financieel opzicht houden ze gemeenten bezig. De parochiekerken die van vóór de Franse Revolutie dateren, zijn vrijwel altijd in eigendom van de gemeente. Parochiekerken die na het Concordaat van 1801 werden gebouwd, kunnen zowel aan de gemeente als aan de kerkfabriek toebehoren. Een kerkgebouw als een goede huisvader onderhouden en bewaren kan handenvol geld kosten. Trouwens, op basis van het Eredienstendecreet zijn gemeenten in ieder geval verplicht eventuele tekorten van de kerkfabrieken aan te vullen en een bijdrage te leveren voor de investeringen in de parochiekerken. Volgens Filip Delos, raadgever van Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois, bedraagt de bijdrage van de gemeenten aan kerkfabrieken globaal gezien minder dan een half procent van de gewone uitgaven: ‘Maar de lokale besturen verkeren in een steeds moeilijkere financiële situatie.’ Bovendien zien we dat in kleinere, landelijke gemeenten met veel parochiekerken de bijdrage aan de kerkfabrieken wél zwaar op het budget kan wegen. Mark Vos, burgemeester van Riemst, kan daarover meepraten. In zijn gemeente zijn er op bijna 17.000 inwoners maar liefst dertien parochiekerken. In 2012 kostten die de gemeente 411.750 euro, zo’n 2,35% van de totale begroting: ‘We zijn bereid dit te betalen, maar voor een plattelandsgemeente als Riemst is dit uiteraard een behoorlijk bedrag.’ Vlaamse subsidies blijven daarom noodzakelijk om kerkgebouwen in goede staat te houden. Gelukkig zijn er die ook. Voor beschermde

34 juni 2013 Lokaal

kerken, zo’n derde van de in totaal 1800 parochiekerken in Vlaanderen, geldt dat werkzaamheden grotendeels worden gesubsidieerd, en ook voor niet-beschermde kerken is er een tussenkomst van 30%. Uit cijfers van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC), een expertisecentrum dat onder meer gemeenten en parochies ondersteunt in het formuleren van een visie op de toekomst van de kerken, blijkt dat de kerken wel degelijk nog worden gebruikt. Natuurlijk voor een week- of zondagsmis, dat ligt voor de hand. Maar evengoed als stil-

teplek, een rustpunt in een steeds maar sneller draaiende maatschappij. Of als locatie waar exposities of concerten plaatsvinden. In 2012 schreven de Vlaamse bisschoppen een richtlijn over het gebruik van parochiekerken. De ‘Richtlijn Gebruik Kerkgebouwen’ verduidelijkt een aantal begrippen, het verschil tussen valorisatie, medegebruik en nevenbestemming van een gebouw bijvoorbeeld. Bovendien wordt telkens aangegeven wat er volgens het Bisdom, mogelijk is. Het komt erop neer dat het gebruik ‘passend’ moet zijn bij de hoofdbestemming


als plek voor de eredienst. Dat lijkt voor de hand te liggen, maar het roept soms ook vragen op. Mag er na een concert bijvoorbeeld een glas alcohol worden geschonken? Sommigen vinden overigens dat de Richtlijn te behoudend is. Er zou te weinig ruimte worden geboden om ook activiteiten in de parochiekerk toe te la-

Een visie op de toekomst De kosten voor het onderhoud en renovatie van parochiekerken kunnen dus voor gemeenten flink oplopen. Bovendien kun je je afvragen of het maatschappelijk nog verantwoord is zo’n groot budget ter beschikking te stellen voor onderhoud aan gebouwen die nog maar zo weinig voor

Er is niets mis met parochiekerken die maar beperkt worden gebruikt, als dat tenminste een weloverwogen keuze is, zowel voor de gemeentelijke als voor de kerkelijke overheid. ten die verder van de eerste functie van het gebouw af staan. Met meer mogelijkheden zou het kerkgebouw zijn centrale rol in de lokale gemeenschap veel beter kunnen behouden. En om behoud, nuttig en optimaal gebruik van het kerkgebouw, daar is het veel gemeenten juist om te doen.

hun eigenlijke doel worden gebruikt. Parochiekerken massaal gaan herbestemmen dan maar? Dat kan de gemeente flink wat geld besparen, zeker als het voormalige kerkgebouw dan ook van eigenaar verandert. Niek De Roo, stafmedewerker van de West-Vlaamse Intercommunale WVI, nuanceert deze De Sint-Rochuskerk in Ulbeek, een deelgemeente van Wellen, wordt al sinds 1938 niet meer gebruikt. Ze was al verschillende jaren in slechte toestand. Naar aanleiding van de plannen om de omliggende begraafplaats uit te breiden werd besloten het oude kerkvolume in de uitbreiding op te nemen. De restanten van de kerk werden gerestaureerd. Het schip doet vandaag dienst als herdenkingsruimte met plaats voor individuele graven en 21 columbaria. In 2012 won dit project de Vlaamse Monumentenprijs. © Onroerend Erfgoed

stelling. Hij pleit ervoor telkens goed na te gaan wat de mogelijkheden van het gebouw in zijn omgeving zijn. Soms zal de uitkomst van die denkoefening zijn dat het gebouw het best gewoon zijn functie als kerk of stille ruimte behoudt. Bijvoorbeeld omdat de kerk zich bouwtechnisch of door haar monumentale karakter niet tot een herbestemming leent. Of omdat er helemaal geen zinvolle en betaalbare alternatieven zijn. Volgens De Roo is er niets mis met parochiekerken die maar beperkt worden gebruikt, als dat tenminste een weloverwogen keuze is, zowel voor de gemeentelijke als voor de kerkelijke overheid. Hij pleit er tegelijkertijd voor om multifunctioneel medegebruik te activeren. Er is hier nog een lange weg af te leggen. Maar zo kan de basis gelegd en het draagvlak gecreëerd worden voor nieuwe inzichten. Ook Vlaanderen wil dat iedere gemeente een visie op de toekomst van de parochiekerken op haar grondgebied formuleert. Het CRKC maakte daarom een stappenplan op. Dat kan als leidraad dienen om zo’n langetermijnvisie te formuleren. Het expertisecentrum begeleidt bovendien twee proefprojecten: de gezamenlijke ontwikkeling van een toekomstvisie over parochiekerken in de Westhoek en in de stad Gent. De resultaten daarvan zullen eind dit jaar bekend zijn. Voor werkzaamheden aan parochiekerken wordt het in de toekomst zonder zo’n langetermijnvisie niet langer mogelijk subsidies van de Vlaamse overheid te krijgen. Zo wordt de premie voor niet-beschermde kerken alleen toegekend als er een visie is. Voor een onderhouds- of restauratiepremie aan beschermde, monumentale kerken geldt deze voorwaarde nog niet. De Vlaamse regering heeft echter de bedoeling ze ook voor die kerken vanaf begin 2014 op te leggen. Sterke gemeentelijke betrokkenheid noodzakelijk Het is niet vanzelfsprekend dat de gemeente over de toekomst van de parochies en daarmee van de parochiekerken meepraat. Die beslissing kan alleen de bisschop, in overleg met de parochies, nemen. De beslissing over het voortbeLokaal juni 2013

35


special platteland

herbestemming kerkgebouwen

In de Nederlandse gemeente Helmond, bij Eindhoven, werd de Leonarduskerk een gezondheidscentrum. Daarin zijn een huisartsenpraktijk, een apotheek, praktijken voor fysiotherapie en psychologie en een reizigersadviescentrum gevestigd. Het voormalige koor biedt ruimte voor symposia en lezingen.

staan van parochies is vanzelfsprekend een belangrijke factor die de keuze over het openhouden of sluiten van parochiekerken beïnvloedt. Daarom is het belangrijk dat een toekomstvisie op parochiekerken in dialoog tussen het parochiebestuur, het bisdom én de gemeente tot stand komt. Op de studiedag Een toekomst voor parochiekerken, die in januari 2013 door de VVSG in samenwer-

king met het CRKC werd georganiseerd, gaf iedereen aan daar voorstander van te zijn. Een sterke betrokkenheid van alle partijen is een voorwaarde om draagvlak te krijgen voor valorisatie van het kerkgebouw, medegebruik of gedeeltelijke of volledige herbestemming van een kerkgebouw. Door een wijziging in het Eredienstendecreet heeft het gemeentebestuur ook een sterkere positie ge-

Meer weten? Op www.crkc.be bij ‘onroerend erfgoed’ vindt u nuttige informatie die het lokale denkproces over de toekomst van de parochiekerken kan ondersteunen en verrijken. Bijvoorbeeld het stappenplan om tot een lokaal kerkenplan te komen, of de ‘data‑ bank praktijkvoorbeelden’, met tal van voorbeelden van valorisatie, nevengebruik en herbestemming van parochiekerken. De resultaten van de enquête over het huidige gebruik van parochiekerken zijn ter beschikking bij de gemeente, maar zijn ook op te vragen via het CRKC.

36 juni 2013 Lokaal

kregen om in overleg te treden met het centrale kerkbestuur van de gemeente. Aan de goedkeuring van de begroting van het kerkbestuur kan de gemeenteraad immers voortaan ook voorwaarden koppelen, terwijl de begroting vroeger alleen goed- of afgekeurd kon worden. Bovendien erkennen ook de parochiebesturen dat zij niet de kennis en kunde in huis hebben om als een goede huisvader het kerkgebouw te onderhouden, of een foutloze aanbesteding te doen. De wetgeving op de overheidsopdrachten is erg ingewikkeld. Daarvoor vallen ze dus graag terug op de gemeente. Ook dat is een ingang voor overleg over de verdere toekomst van de parochiekerken.

Xavier Buijs is hoofd dienst omgeving en VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening


special platteland

ruimtelijke ordening

Naast herverkaveling en verbetering van de landbouwwegen zijn en worden er veel werken uitgevoerd voor een duurzamere omgevingskwaliteit.

Ruilverkavelingen geven Haspengouw vorm Borgloon noemt zich de ‘parel van Haspengouw’. Met zijn prachtige buitengebied is dat niet verwonderlijk. Vooral in het bloesemseizoen trekt de streek, die u misschien kent van de tv-serie Katarakt, veel wandelaars en fietsers aan. Minder bekend is dat de inrichting van het Loonse platteland tot stand kwam via ruilverkavelingen. tekst sigrid verhaeghe beeld vlm

H

et begon met de ruilverkavelingen Brustem (ruilverkavelingsakte verleden in 1987) en Widooie (1992), twee ruilverkavelingen waarbij de focus nog vooral op een verbetering van de landbouwexploitatie lag. Daarna volgden drie ruilverkavelingen met een groeiende aandacht voor recreatie, landschapsen natuurzorg en erfgoed: Mettekoven (2001), Grootloon (2007) en Jesseren dat momenteel volop in uitvoering is. Naast het herverkavelen en het verbeteren van de landbouwwegen, zijn en worden er veel werken uitgevoerd voor een duurzamere omgevingskwaliteit. In de ruilverkavelingen Mettekoven,

Grootloon en Jesseren werd het principe van integraal waterbeheer toegepast. Daarvoor werden hoog in het landschap wachtbekkens aangelegd om water- en modderoverlast te voorkomen. Zelfs tijdens het rampenonweer van Pukkelpop hebben die wachtbekkens standgehouden en de dorpen van problemen gevrijwaard. De ruilverkavelingen creëerden nieuwe natuurgebieden en droegen die vervolgens over aan diverse partners. Zo werd de Bollenberg, een van de waardevolste en grootste natuurgebieden van Haspengouw en vroeger ‘misbruikt’ als crossweide, eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Tien-

tallen kilometers wegen werden verbeterd om de behoeften voor landbouw- en recreatief verkeer te optimaliseren. Een mooi voorbeeld daarvan is de integratie van de Romeinse Kassei ten zuiden van Borgloon. Veel van de wegen zijn opgenomen in het fietsroutenetwerk. Ook het wandelnetwerk werd versterkt, er werden bijvoorbeeld wandelmogelijkheden vanuit het dorpje Mettekoven gecreëerd. De kers op de Haspengouwse vlaai is een voetgangerstunnel die de stadskern van Borgloon verkeersvrij verbindt met het buitengebied ten zuiden van Borgloon – een unicum in Vlaanderen. De ruilverkaveling Jesseren startte met de inrichting van de tuin van de pastorie in Gors-Opleeuw, een deelgemeente van Borgloon. De oude pastorie doet nu dienst als B&B. Ze wordt via een sociale werkplaats opengehouden door mensen met minder mogelijkheden in het reguliere arbeidscircuit. Voor de komende jaren staan ook nog de dorpskernvernieuwing van Jesseren op het programma, de inrichting van het ‘goddelijk’ landschap rond het klooster van Colen en een volledig nieuw speel- en ontdekkingsterrein voor de jeugdorganisaties van Kortessem. Samenwerking met betrokkenen De uitvoering van dergelijke projecten gebeurt uiteraard in nauw overleg met Lokaal juni 2013

37


special platteland

ruimtelijke ordening

Geen wateroverlast meer Voor de burgemeester van Borgloon Danny Deneuker is het duidelijk dat ruilverkavelingen opportuniteiten scheppen: ‘In het verleden werd Jesseren verschillende keren geconfronteerd met extreme water- en modderoverlast. Daarom werden wachtbekkens aangelegd. Sindsdien zijn de inwoners van Jesseren al twee jaar gevrijwaard van wateroverlast.’ Andere opportuniteiten ziet hij in de realisatie van de centrale boomgaardenbegraafplaats in Hendrieken, en de verfraaiing van het kerkje en kerkplein van Haren. Door de verharding van veldwegen die druk gebruikt worden door de fruittelers, zijn de onderhoudskosten van die veldwegen verminderd. De gemeenteraad heeft ook net de aanleg van een speelweide achter de school van Jesseren goedgekeurd, voor alle jongeren in

alle betrokkenen. Op verschillende tijdstippen is in de ruilverkavelingsprocedure formeel inspraak voor eigenaars en gebruikers ingeschreven. Daarnaast zijn er openbare onderzoeken over de bouwvergunningen en over de aanpassing van het openbaar domein. Voor optimale communicatie en inspraak organiseert de VLM aanvullend buurtvergaderingen en informatiemomenten en verspreidt ze informatiekrantjes. Ook de gemeenten, eigenaars en gebruikers op wier grondgebied de ruilverkaveling plaatsheeft, zijn zeer nauw bij het proces betrokken. Formeel zijn ze vertegenwoordigd in de commissie van advies. Die adviseert het ruilverkavelingscomité. Zowel in de onderzoeksals in de uitvoeringsfase wordt intensief overlegd met gemeenten, met politieke mandatarissen en ambtenaren bevoegd voor diverse beleidsdomeinen, zoals ruimtelijke ordening of leefmilieu.

Op verschillende tijdstippen is in de ruilverkavelingsprocedure formeel inspraak voor eigenaars en gebruikers ingeschreven. Daarnaast zijn er openbare onderzoeken over de bouwvergunningen en over de aanpassing van het openbaar domein. En nu ruilverkaveling Wellen? En er staat al een nieuwe ruilverkaveling op stapel. Ruilverkaveling Wellen strekt zich uit over de gemeenten Borg-loon en Wellen. In de loop van dit jaar zal het ontwerpplan besproken worden met de grondgebruikers en -eigenaars, de lokale bevolking en de betrokken belangengroepen. Eind 2013 wordt het dan ter voorlopige goedkeuring voorgelegd aan Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. In dit geval gaat het enerzijds om het versterken en beschermen van het unie-

ke landschap rond Kuttekoven (deelgemeente van Borgloon) en anderzijds om het inrichten van een fruitteeltgebied, wat voor de VLM een nieuwe uitdaging is. De bedoeling is om zowel de fruitplantages als de akkerbouwgronden te clusteren. Dat maakt grote delen van het werk rendabeler voor de fruittelers: aanleggen van bevloeiingssystemen of hagelnetten, bestrijdingstechnieken, verder mechaniseren van bodembewerking, spuitactiviteiten, snoeien en plukken. Tegelijkertijd worden de wederzijdse negatieve randeffecten tus-

Wat is een ruilverkaveling? Ruilverkaveling herschikt land‑ bouwpercelen binnen een af‑ gebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aan‑ eengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke ka‑ vels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Ruilverkaveling bevordert zo rendabele en duurzame land‑ bouwuitbating.

38 juni 2013 Lokaal

De doelstellingen zijn inmiddels veel ruimer geworden. Ruilver‑ kaveling past zich hierbij in het ruimtelijkeordenings-, het mi‑ lieu- en natuurbeleid en het plattelandsbeleid in. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om bij te dragen aan natuur- en landschapszorg, zorg voor cul‑ tuurhistorisch en archeologisch erfgoed of recreatief medege‑

bruik in evenwicht met de land‑ bouwkundige verbeteringen. Het ruilverkavelingscomité is verantwoordelijk voor de ruil‑ verkaveling en staat in voor de uitvoering ervan. Daar‑ voor krijgt het organisatori‑ sche en financiële steun van het beleidsdomein Leefmili‑ eu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. De Vlaamse

Landmaatschappij (VLM) staat in voor de praktische organisa‑ tie. De Afdeling Land, Bodem‑ bescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen (AL‑ BON) bereidt de beslissingen van de minister voor (nuttig‑ verklaring van de projecten, subsidieverlening, aanpassing openbaar domein). www.vlm.be


Jesseren. Voor Borgloon is deze procedure financieel interessant. Danny Deneuker: ‘We betalen maar een deel van de kosten voor de werken.’ Toch leidt herverkavelen soms tot verhitte discussies: ‘Mensen menen soms meer recht te hebben op een perceel dan iemand anders, en dan komen ze wel eens naar de burgemeester of schepen om hun beklag te doen,’ zegt Deneuker. ‘Zo heeft de VLM dankzij haar recht van voorkoop al veel grond in Wellen kunnen aankopen. Voor sommige mensen die de grond zelf hadden willen aankopen om hun bedrijf uit te breiden, is dat een ontgoocheling. We krijgen ook soms de kritiek dat de focus bij de ruilverkaveling te veel op landbouw ligt, en niet genoeg op natuur. Maar Borgloon is een streek van fruittelers, mét prachtige natuur. Dus we zoeken altijd naar een evenwicht tussen beide.’

sen fruittelers en akkerbouwers zoals ziektedruk, bemesten en spuiten geminimaliseerd. De VLM heeft voor deze ruilverkaveling al 80 hectare grond aangekocht. De bedoeling is een deel

van die gronden eerder in te zetten om vervroegde fruitaanplant toe te laten of om tijdelijk akkerbouwers die versneld plaats maakten voor een fruitteler, op te ‘parkeren’. Het eindresultaat moet voor

zowel fruittelers als akkerbouwers positief uitvallen. Sigrid Verhaeghe is medewerker van de Vlaamse Landmaatschappij

advertentie

IS UW GEMEENTE

HET TOONBEELD VAN DUURZAAMHEID? Doe mee via

www.duurzaamstegemeente.be en maak kans op de ‘Duurzaamste gemeente 2013’-prijs.

Lokaal juni 2013

39


special platteland

Europa

Pajottenland+ wil de Europese subsidies gebruiken om de streek onder de aandacht te brengen en haar identiteit te verankeren.

Het Europese programma Leader, een zegen voor het Pajottenland Wat begon als een denkproces met een deskundige en een groepje burgemeesters over de toekomst van het Pajottenland, mondde uit in enkele geslaagde projecten die de identiteit van de streek mee een gezicht geven. De Europese middelen uit het Leader-programma kwamen op het juiste moment, bij de juiste mensen en waren essentieel om het denkproces in acties om te zetten. Leader stimuleert het werken aan een platteland dat de toekomst aankan. Tien jaar later blikt burgemeester Michel Doomst van Gooik tevreden terug, al ligt er nog veel werk te wachten. tekst betty de wachter beeld daniël geeraerts en stefan dewickere

‘Als kleine plattelandsgemeenten moeten wij opletten om niet geïsoleerd te werken. Indertijd waren we tot de overtuiging gekomen dat er potentieel in het Pajottenland zat dat onvoldoende benut werd,’ zegt burgemeester Michel Doomst als hij terugdenkt aan de beginperiode. Een clubje mensen waaronder enkele burgemeesters, een sociaal geograaf en geëngageerde burgers, staken toen de hoofden bij elkaar om ideeën uit te wisselen, want ze deelden hun bekommernis over de toekomst van ‘hun’ Pajottenland. De zeven gemeenten en OCMW’s van Bever, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Pepingen en Roosdaal vonden elkaar in een gemeenschappelijk doel. Na zeer veel gesprekken met het middenveld in de zeven betrokken gemeenten – met de landbouwers, de natuurverenigingen, de sociaal-culturele verenigingen – kwam er een plan voor de hele streek op tafel. Maar de middelen ontbraken. Toen het voorstel zijn weg naar het Europese Fonds voor Plattelandsontwikkeling vond, en in het bijzonder naar Leader, werd deze kans met beide handen gegrepen. Bottom-up en maatwerk Leader heeft als bijzonder kenmerk dat het van onderuit vertrekt, de klemtoon legt op burgerparticipatie in de Plaatselijke 40 juni 2013 Lokaal

Groep (PG) of Lokale Actiegroep (LAG), inzet op vernieuwing en geïntegreerde gebiedsgebonden aanpak, op samenwerking en lokaal beheer waarbij het middenveld voor minstens 50% in de PG vertegenwoordigd moet zijn. Deze strategie paste uitstekend bij de zienswijze van de Pajotse gemeenten. Leader bood het juiste inhoudelijke kader en leverde de broodnodige middelen om de concrete projecten uit te werken. ‘Zonder die financiering zouden we minstens tien jaar verloren hebben,’ stelt burgemeester Doomst vast. ‘Want waar zouden we dan het geld vandaan hebben gehaald?’ Door de Europese middelen werd bijvoorbeeld het buitengebied beter ingericht, met recreatieve wandelpaden zoals het project ‘Trage wegen, erfgoed op dreef’, met goede bewegwijzering, met informatie in de dorpskern. De betrokken gemeenten konden kiezen voor hun ‘regional branding’. Zo ging Gooik voluit voor het streekbier. De ‘Toer de Geuze’, een openbrouwerijendag in het Pajottenland en de Zennevallei bracht onlangs tienduizend mensen op de been, met respect voor de leefomgeving. Michel Doomst: ‘Een sterk aanbod in de juiste omgeving en op de juiste schaal is zeer belangrijk om de eigenheid van de Pajotse gemeenten te behouden. Met Brussel op amper 25 kilometer afstand moet de delicate evenwichtsoefening gebeuren om als platteland aan-


trekkelijk te blijven en in te spelen op economische kansen.’ Tegelijk moeten de gemeenten er op letten dat ze niet overrompeld worden, anders wordt het onhoudbaar voor de inwoners en daalt de leefkwaliteit. Dat geldt zowel voor recreatie als voor betaalbaar wonen.

Slim omgaan met Europees geld Vanuit Leader kunnen projecten tot 65% subsidies krijgen. Pajottenland+ gebruikt ze om de streek onder de aandacht te brengen en haar identiteit te verankeren. Dat moet zowel intern gebeuren, voor de eigen bewoners zodat de affiniteit met de eigen streek behouden blijft en er geen weerstand ontstaat, als extern zodat de streek de juiste aantrekkingskracht krijgt, met respect voor authenticiteit zonder defensief te zijn. Het Europese geld werkt als ‘lokaas’. Daardoor ontstaan soms discussies tussen de gemeenten, want in financieel krappe tijden vraagt ieder op haar beurt wel eens wat zij eraan heeft. Dan is het zeer belangrijk om het gemeenschappelijke profijt voorop te stellen en dat zo veel mogelijk te combineren met het eigen profijt. De jarenlange samenwerking tussen de betrokken gemeenten heeft wel het broodnodige vertrouwen tot stand gebracht om vooral gezamenlijk vooruit te willen gaan.

Samen, samen, samen Samenwerking, tussen de gemeenten onderling en met het middenveld, leidt ertoe dat de ontwikkeling van de streek geordend verloopt. Zo wordt vooraf goed afgetast welke thema’s behandeld en in acties omgezet kunnen worden. Hoewel de toeristische infrastructuur nog niet helemaal op kruissnelheid is, zijn de verschillende B&B’s een succes. De organisatie van verblijfsaccommodatie in leegstaande hoeves is een ander voorbeeld. Een van de grote troeven van het platteland is de open ruimte en de rust. Landbouw en natuur moeten er in evenwicht kunnen blijven, wat niet altijd eenvoudig is. Maar het lukt wel door landbouwers Vernieuwend met natuurverenigingen samen Met de ambitie om tegen 2020 te brengen in een forum, veel voor honderd procent gebruik Michel Doomst: ‘Met Brussel op te overleggen, te luisteren en te amper 25 kilometer afstand moet te maken van hernieuwbare kiezen voor acties en projecten energie is ‘Kyoto in het Pajoteen delicate evenwichtsoefening waarin ieder zijn rol kan optenland’ een van de Leadergebeuren om als platteland nemen. De wekelijkse boerenprojecten die in het oog sprinmarkten waarover aanvankegen. Eerst was er een initiatief aantrekkelijk te blijven en in te lijk twijfel bestond, hebben nu om bermmaaisel om te zetten spelen op economische kansen.’ na zes jaar hun vaste stek verin bio-energie, nu worden de worven. Streekproducten gaan woningen onder handen genovlot van de hand, met tevreden boeren en klanten tot gevolg. men. Onder het motto ‘Hou je dak dicht’ worden informatieOok de burgemeesters van de zeven gemeenten hebben hun en investeringsavonden georganiseerd om de inwoners met vaste maandelijkse afspraak, afwisselend in een van de geraad en daad bij te staan, met consulenten en met handelaars meentehuizen die nu voor ieder van hen vertrouwde huizen en aannemers gespecialiseerd in isolatie. En de samenaankoopzijn geworden. Tien jaar geleden was dat ondenkbaar. Zo evoacties voor dak- en zoldervloerisolatie kennen veel succes. In lueren de betrokken gemeenten samen in dezelfde denkrichde toekomst worden die acties uitgebreid naar muurisolatie en ting. Het samenspel met het middenveld is cruciaal. Het is een hoogrendementsglas. Duurzaamheid op het vlak van energie, evenwaardige partner voor het beleid en neemt geregeld het wonen, bewegen, samenlevingspatronen vormt de rode draad voortouw. Ook hierin moet het evenwicht bewaakt worden: van de vernieuwing in Pajottenland+. In dit kader heeft het tussen het beleid dat uiteindelijk beslist en de landbouw-, nazorgnetwerk Pajottenland zijn plaats: hierin trekken vooral tuur-, vrouwen- en jongerenverenigingen, de culturele verenide zeven OCMW’s aan de kar, samen met de professionals, gingen die ideeën aanbrengen en mee de projecten realiseren. met de vrijwilligers en verenigingen, om in de eerste plaats de

Leader – voorbeeldige leider LEADER, Liaisons Entre Actions de Dé‑ veloppement de l’Economie Rurale, werd in de jaren negentig door de EU in het leven geroepen om plattelandsregio’s te ondersteunen. Na verschillende aparte programmafasen werd Leader als onder‑ deel opgenomen in het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling en werd de typische werkwijze behouden. De huidige programmaperiode (2007-2013)

loopt op haar einde, maar Leader zal worden voortgezet omdat het duidelijke resultaten boekt. De methode wordt vertaald als ‘Community Lead Local De‑ velopment’. In de toekomst (2014-2020) kan de Leader-werkwijze met al haar kenmerken ook toegepast worden in de andere Europese Structuurfondsen. In Vlaanderen heeft Leader geleid tot de oprichting van een ruraal netwerk

www.ruraalnetwerk.be dat een platform biedt voor overleg en uitwisseling van ervaringen. Er zijn tien Leadergebieden erkend in Vlaanderen, het Pajottenland is er één van. De Vlaamse Landmaatschappij volgt het programma op: www.vlm.be, zoek ProgrammaPDPOII.

Lokaal juni 2013

41


special platteland

Europa

kwaliteit van de thuiszorg te verbeteren. Zo blijft het Pajottenland een aantrekkelijke plek om te wonen, ook in de toekomst. Uitdagingen ‘Geduld is een schone deugd. Het vraagt tijd, zeer veel tijd, voor overleg en afstemming, maar het is een absolute voorwaarde om tot een gedragen visie te komen,’ stelt burgemeester Doomst. Hij ziet nog verschillende ‘zorgenkinderen’ voor de toekomst: de dorpskern en de open ruimte. Omdat de winkels en de diensten uit de dorpskernen wegtrekken en niet meer terugkomen, is het een hele uitdaging om dat centrum aantrekkelijk en vitaal te houden. Met kleinschalige initiatieven zoals de ‘Toer de Geuze’ komt er volk naar de dorpskern en zijn er activiteiten, ook in combinatie met het wandelknooppuntennetwerk, die van daaruit kunnen vertrekken. Tegelijk mogen de dorpskernen niet tot een soort Bokrijk verworden, ze moeten hun eigenheid bewaren. Voor de open ruimte, een van de grote troeven van het platteland, dreigen de ‘vertui-

advertentie

42 juni 2013 Lokaal

ning’ en de ‘verpaarding’ die het landelijke karakter aantasten. De landbouw moet tegelijk economisch en recreatief ingezet kunnen worden. In de toekomst kunnen sociaaleconomische initiatieven uitgetekend worden: voor het onderhoud van de wandelpaden, van de bewegwijzering, of voor dag- en nachtverblijven in zorghoeves. Ook de regional branding biedt groeimogelijkheden: de bestaande keten van tien streekproducten wordt gesmaakt in de restaurants en winkels en kent succes. En dan is er nog het Huis van het Pajottenland. Dat leidt nu een virtueel bestaan, met veel kamers, maar de burgemeester hoopt dat het de volgende jaren effectief gerealiseerd kan worden. Het Europese Leader heeft zijn waarde aangetoond in het Pajottenland, de streek heeft er meer zelfzekerheid en vertrouwen door gekregen. Iedereen kijkt dus uit naar de nieuwe Europese programmaperiode die in 2014 van start gaat. Het Pajottenland is er klaar voor. Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker Europa


special platteland

sociaal beleid

Vervoersdienst Nestor draait op volle toeren Op het platteland hebben armen af te rekenen met specifieke problemen zoals vervoersarmoede, verafgelegen voorzieningen, vereenzaming en een lager aanbod aan sociale woningen. In vijf gemeenten in de Westhoek proberen de vrijwilligers van Nestor daar een antwoord op te bieden. tekst liesbet belmans beeld layla aerts

I

n 2010 begon het onderzoeksproject ‘Armoede in de stad en op het platteland’. Het kwam er op vraag van het Steunpunt Armoedebestrijding en het werd gefinancierd binnen het AGORAonderzoeksprogramma van Federaal Wetenschapsbeleid. De KULeuven en de Université Libre de Bruxelles verzamelden statistisch materiaal over armoede en sociale uitsluiting, rekening houdend met de graad van landelijkheid of stedelijkheid van de omgeving. Daarvoor werd een typologie van gemeenten naar landelijkheid/stedelijkheid gemaakt op basis van het voorzieningen- en mobiliteitsaanbod. De onderzoeksresultaten tonen aan dat armoede sterk vertegenwoordigd is in dichtbebouwde stedelijke gebieden, maar dat de plattelandsgebieden op de tweede plaats staan. Het gaat vooral om de Westhoek, maar ook om de Noorderkempen, het Meetjesland, de Vlaamse Ardennen, het Pajottenland, het Hageland, Noorden Zuid-Limburg. Armoede toont zich hier anders. De huishoudens die net iets minder arm zijn (de groep tussen de 15 en 20% armsten), zijn het sterkst vertegenwoordigd op het platteland. Oudere personen, eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen blijken het moeilijker te hebben op het platteland. Bovendien hebben armen op het platteland af te rekenen met andere problemen: vervoersarmoede, verafgelegen voorzieningen, vereenzaming en een lager aanbod aan sociale woningen. Dorpsdienst Nestor In vijf gemeenten in de Westhoek wordt samen met vrijwilligers iets aan die pro-

blemen gedaan. 220 vrijwilligers van de Dorpsdienst Nestor ondersteunen mensen die vervoersarm of eenzaam zijn. Nestor is actief in Alveringem, Heuvelland, Lo-Reninge, Poperinge en Vleteren. De Dorpsdienst is sinds zijn start in 2002 almaar gegroeid, zowel qua aantal vrijwilligers als qua aantal cliënten en interventies. Nestor bereikt bijna 1800 mensen. Niet alleen senioren, ook alleenstaande ouders of maatschappelijk kwetsbare

echter nog te hoog. ‘De klanten betalen een kilometer- of kostenvergoeding aan de vrijwilliger. Deze is laag, maar voor een aantal mensen toch nog moeilijk te betalen. Met de OCMW’s besteden we hier extra aandacht aan. Personen die in een moeilijke financiële situatie zitten, krijgen soms een regeling op maat.’ Dat de vrijwilligers zelf hun engagement kunnen kiezen, ligt mee aan de basis van het succes. De meeste helpende handen komen van jonggepensioneer-

Niet alleen senioren, ook alleenstaande ouders of maatschappelijk kwetsbare mensen kunnen bij de vrijwilligers van Nestor terecht voor vervoer, klusjes, gezelschap, oppas en boodschappen. mensen kunnen bij de vrijwilligers van Nestor terecht voor vervoer, klusjes, gezelschap, oppas en boodschappen. Elke tachtigplusser krijgt bovendien een verjaardagsbezoekje. Vooral de vervoersdienst draait op volle toeren. Niet verwonderlijk want in het landelijke gebied liggen de voorzieningen veraf en zijn er weinig goede verbindingen voor openbaar vervoer. ‘Een zestigtal vaste chauffeurs staan wekelijks paraat om mensen naar de dokter, de tandarts of familie te vervoeren. Ook steeds meer alleenstaande ouders met een vervoersprobleem doen een beroep op Nestor. Onze vervoersdienst is ook een oplossing voor kinderen die tijdens de schooluren naar therapie moeten,’ vertelt Rebecca Vandemaele, coördinator van Nestor. Soms blijkt de drempel

den, maar ook een aantal jongeren en zelfs tachtigplussers doen mee. Iedereen kiest hoeveel hij zich wil inzetten: van een vijftal verjaardagsbezoekjes per jaar tot meerdere keren per week boodschappen doen en bezoekjes afleggen. Nestor kreeg in het verleden steun via de Leaderwerking West-Vlaanderen van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO II). Nu betalen de vijf OCMW’s samen de 2,5 VTE die noodzakelijk zijn om Nestor aan te sturen. Liesbet Belmans is VVSG-stafmedewerker plattelandsbeleid Nestorfoon: 0473-333 433, info@dorpsdienstnestor.be en www.dorpsdienstnestor.be

Lokaal juni 2013

43


special platteland

cultuur

Zwalm: de spontane groet is terug Toer d’Amour is het sociaal-artistieke project dat de afgelopen drie jaar de bewoners van Zwalm dichter bij elkaar bracht. Toch was het geen nostalgie en nog minder romantiek wat de doorslag gaf, neen, een nuchtere managersblik op een objectieve omgevingsanalyse bracht de kwalen scherp in beeld. Een onvoorwaardelijk geloof in de kracht van cultuur bleek het antwoord. tekst hilde de brandt en hilde plas beeld victoria deluxe

B

runo Tuybens is een aangespoelde Brusselaar. De managementtechnieken die hij als kaderlid van een financiële instelling gebruikte, kwamen hem als kersvers burgemeester in 2007 goed van pas. De eerste omgevingsanalyse wees uit dat Zwalm zeer verdeeld was op politiek en maatschappelijk vlak: ‘Vooral op politiek vlak heerste er een bijna vijandige sfeer die niet beperkt bleef tot de partijpolitiek maar die tot alle maatschappelijke structuren was doorgedrongen. Zo geraakte de cultuurraad niet erkend omdat sommige cultuurverenigingen geweigerd werden vanwege hun werkwijze en visie. Dat staat haaks op de geest van een participatieve cultuurraad,’ zegt Bruno Tuybens. Maar ook maatschappelijk bestond er een tweedeling tussen de autochtonen – de oorspronkelijke bewoners van Zwalm – en de vremde – de inwijkelingen uit de stadsrand. Daar liep bovendien een breuklijn in leeftijd doorheen. De autochtonen zijn tussen vijftig en tachtig, hun kinderen konden niet in Zwalm blijven wonen door de hoge huizenprijzen en het gebrek aan sociale woningen. Daarnaast had Zwalm nooit eerder geïnvesteerd in jeugdwerk, culturele manifestaties, een sociaal netwerk of middenveld. ‘Dan krijg je het fenomeen dat de autochtone jeugd van Zwalm ergens anders gaat wonen, in Oudenaarde of Zottegem, en er een jonge autochtone bevolking ontbreekt. Daartegenover staat een grote instroom van dertigers met jonge kinderen die op zoek zijn naar rust. Deze evolutie heeft zich de jongste

44 juni 2013 Lokaal

vijfentwintig tot dertig jaar voltrokken.’ Bruno Tuybens wilde meer realiseren dan een gemiddeld basisbeleid en had als persoonlijk doel Zwalm op drie vlakken te ontvoogden: ‘Met een beleid dat de klemtoon legt op beslissingen en acties om mensen te versterken, weg van het klassieke dienstbetoon. Een beleid met een grote transparantie en openbaarheid van bestuur. En ten derde een beleid dat inzet op cultuur, cultuur en cultuur!’ De hele bestuursploeg stond achter de overtuiging dat je met cultuur de mensen kunt laten buitenkomen, leren kiezen en zelfs hun gevoelens leren herkennen en verwoorden. Er werd gestart met het Festival van Vlaanderen, een bescheiden maar gesmaakte cultuurprogrammatie onder de noemer Zwalm Kluistert en een

Hooiwagen werd podium De gemeente investeerde in de oprichting van een evenementencel en een uitleendienst met tenten, dranghekken, tafels en stoelen. Een oude hooiwagen werd omgebouwd tot een podium op wielen. Het werkte: ‘De cultuurbeleidscoördinator, de technische dienst, de verantwoordelijke van ruimtelijke ordening en leefmilieu, het managementteam en de interim-secretaris, het hele personeelsbestand volgde vrij snel. We brachten een goed verhaal en lieten het snel vooruitgaan. Dat is wervend, dat zet mensen op hetzelfde spoor. Zo kan je op een behoorlijk korte tijd veel bereiken.’ Het sociaal-culturele luik werd in handen gegeven van opbouwwerker Filip Loobuyck en cultuurbeleidscoördinator Annelies Backx, en later Johan Van Lier. Filip had één groot voordeel: deze West-Vlaming was niet van Zwalm. Bruno Tuybens: ‘We hebben de omgevingsanalyse samen doorleefd: we waren beiden vremde. Maar de Zwalmenaren waren snel overtuigd door zijn gedreven aanpak. Toer d’Amour is groter geworden dan we ooit hadden durven denken. Ik probeerde zijn klankbord te zijn,

De hele bestuursploeg stond achter de overtuiging dat je met cultuur de mensen kunt laten buitenkomen, leren kiezen en zelfs hun gevoelens leren herkennen en verwoorden. sociaal-culturele poot, Toer d’Amour. Zo groeiden naast het klassieke middenveld twee nieuwe vormen van verenigingen. ‘Verenigingen die vroeger niet konden of durfden bestaan, zoals Curieus, en verenigingen die zich gaandeweg in de dorpen vormden, soms naar aanleiding van een Toer d’Amourproject, maar ook spontaan. Het was een combinatie van spontane groei en het effect van de eerste socio-culturele injecties.’

we hebben heel veel samen luidop nagedacht. Wilde ideeën op een realiseerbaar en hoog niveau brengen, dat was de ambitie. De persoonlijke betrokkenheid van sturende partners en de chemie tussen mensen zijn van groot belang om dergelijke projecten te doen slagen.’ Ook het effect van de Europese subsidie van Leader was niet te onderschatten. Het counterde interne kritiek over het dure project en bood ook kansen om


Toer d’Amour bracht de rijke verscheidenheid van Zwalm mooi in beeld. Over dit project verscheen een artikel in Lokaal van 16 juni 2012.

projecten professioneel uit te besteden. De samenwerking met Victoria Deluxe en Cirq zou zonder die middelen niet haalbaar zijn geweest. De financiering liep bovendien over een periode van drie jaar: ‘Dat schept bijkomende mogelijkheden. Je kunt spreiden in tijd en plaats, je kunt buurtinitiatieven van onderuit laten groeien en projecten met elkaar verbinden: de films van mensen die het huisnummer 6 hadden, de gefilmde verhalen van de oude bewoners afgespeeld in de vroegere Cinema Pax, het enthousiasme over de Wet van het Dorp, de documentaire over het gemeenschapsleven.’ Trotse dorpen En tussendoor was Zwalm ook nog Dorp van de Ronde. Dat fietste letterlijk door Toer d’Amour heen. Bruno Tuybens vond het fantastisch: ‘Omdat er al Toer d’Amourbanden waren gesmeed, bleek niets onmogelijk. We wilden een wereldrecordpoging om zo veel mogelijk mensen samen te brengen op één plek. We hielden een fietsbelconcert; voor wie niet met de fiets kwam, waren er ter plaatse belletjes beschikbaar. Toen we inschreven, lag het record op 800 mensen. Maar intussen verbeterde Groningen het record tot niet minder dan 1600… we zouden dus hard moeten werken. We haalden uiteindelijk officieel 2701 deelnemers – fantastisch – maar in werkelijkheid waren het er 3500 – ongelooflijk. Dat we ze niet allemaal officieel konden laten registeren kwam doordat onze belletjes op waren!’ Op dat moment, maar ook achteraf is de trots op de gemeente, de fierheid van de bewoners sterk toegenomen. ‘Bijzondere mensen die tot dan toe niemand kende, krijgen nu erkenning. Het allereerste buurtinitiatief was in Beerlegem. Daar maakten we, door toedoen van Toer d’Amour, kennis met een getalenteerde pianiste, een inwijkelinge, tot dan niet bekend en vandaag sterk gewaardeerd. De spontane groet is teruggekeerd Lokaal juni 2013

45


special platteland

cultuur

Oostende, 14 juni

LOCUStoer Op dit culturele sectorevenement licht Filip Loobuyck het Tour d’Amourproject toe. Tegelijk wordt de brochure Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten gepresenteerd, een uitgave van LOCUS en de gemeente Zwalm met de steun van Leader.

in Zwalm, dat is een fijne vaststelling. De uitstraling van een sociaal en open beleid breekt ook buiten de gemeentegrenzen. Zes jaar geleden was Zwalm het lelijke eendje van de Vlaamse Ardennen. Omdat Zwalm bijvoorbeeld geen lid was van Kringwinkel Vlaanderen,

dig om mensen te versterken? Samenwerking zorgt voor versterking, op alle niveaus. Het belang van zachte waarden mag daarbij niet onderschat worden: gemeenschapsbetrokkenheid, versterking van het gemeenschapsgevoel.’ Het nieuwe bestuur zal opnieuw keuzes

Wilde ideeën op een realiseerbaar en hoog niveau brengen, dat was de ambitie. De persoonlijke betrokkenheid van sturende partners en de chemie tussen mensen zijn van groot belang om dergelijke projecten te doen slagen. zat er in een advertentie van Kringwinkel Vlaamse Ardennen ter hoogte van Zwalm een gaatje. Nu is het een dynamische gemeente. De perceptie is positief, zowel bij beleidsmakers als bij de bevolking, maar het is meer dan perceptie, ook de realiteit is zo.’ Voor Tuybens moet het project voortgezet worden. ‘Ook de omgevingsanalyse moet geactualiseerd worden. De vraag die een lokale overheid zich altijd opnieuw moet stellen is: wat is er no-

46 juni 2013 Lokaal

moeten maken. In verkiezingstijd gaf de oppositie aan dat Toer d’Amour veel te duur is geweest, maar nu de oppositie de meerderheid uitmaakt, vindt ze het project toch zo slecht nog niet. De methodiek van het opbouwwerk en het sociaal-artistiek werk bleek een sterke combinatie. Bovendien werd hij niet ingezet om een probleem op te lossen, maar om het constructieve te ondersteunen. Een absolute sterkte. Bruno Tuybens wil niet over een nieuwe iden-

titeit spreken: ‘In ieder geval is de fierheid Zwalmenaar te zijn er met grote sprongen op vooruit gegaan. Maar dat besef komt wellicht pas later. Het was de kracht van Filip en zijn medewerkers dat hij nieuwe verhalen heeft gemaakt, met oude heeft verbonden en op die manier een stukje nieuwe, gemeenschappelijke geschiedenis geschreven heeft in Zwalm. Het dorp wordt nooit meer zoals vroeger, daarvoor zijn te veel krachten ontwikkeld, te veel snaren betokkeld.’ En sociale cohesie is op het platteland dat voortdurend verandert, een noodzaak. Mensen zoeken nieuwe verbindingen, ze willen een nieuwe gemeenschap vormen. Het is nuttig en nodig dat proces op een positieve manier aan te moedigen. Mensen willen zich immers thuis voelen, hoe uiteenlopend de betekenis daarvan ook kan zijn: rust vinden op hun eigen plek, hun creativiteit kwijt kunnen, zich verenigen of niet. Het is de taak van een lokaal bestuur hen daarin te ondersteunen. Hilde De Brandt is Locus-stafmedewerker en Hilde Plas is VVSG-stafmedewerker cultuur


special platteland

integratiebeleid

Gekleurde armoede op het platteland OCMW’s als pioniers van integratiebeleid

Uit onderzoek blijkt dat armoede almaar meer gekleurd is. Daarbij denken we dan in Vlaanderen spontaan aan een stedelijke problematiek. Maar als we de cijfers per gemeente bekijken, zien we sinds een tiental jaar in de overgangsgebieden en ook in de landelijke OCMW’s het aandeel cliënten van vreemde herkomst stijgen. Lokaal peilde naar de ervaring van drie kleine landelijke OCMW’s: Ledegem, Heers en As. tekst sabine van cauwenberge beeld daniel geeraerts

‘Hier in Ledegem (9500 inwoners) heeft vooral het lokaal opvanginitiatief een belangrijke invloed gehad op de verkleuring van het cliënteel,’ vertelt hoofdmaatschappelijk werkster Ria Vandaele. ‘Zodra hun asielprocedure was afgewikkeld en ze het LOI met de nodige verblijfspapieren mochten verlaten, beslisten veel van die mensen in Ledegem te blijven wonen. We hebben vijf woningen, vier voor gezinnen en een voor alleenstaanden, verdeeld over de verschillende deelgemeenten. Vooral de gezinnen willen hier blijven. Uiteraard vergt de asielproblematiek veel kennis van de maatschappelijk werkers die de LOI-bewoners begeleiden. De wetgeving is bijzonder ingewikkeld en verandert voortdurend. Bovendien voeren de advocaten de laatste jaren dikwijls nog een procedureslag

bij negatieve beslissingen. Naast het juridische kluwen moeten ze uiteraard ook kunnen omgaan met de nieuwkomers van zeer verschillende herkomst. Van de zeven gezinnen die Fedasil ons heeft toegewezen, hadden drie gezinnen een kind met een beperking. Dit vergt ook nog eens extra begeleiding en energie. Daarnaast merken we dat vooral de goedkopere huurwoningen nieuwkomers uit Roeselare naar Ledegem lokken.’ De instroom in de plattelandsgemeenten verschilt van streek tot streek, van gemeente tot gemeente. In Heers (7100 inwoners) in Zuid-Limburg veroorzaakt niet zozeer het lokaal opvanginitiatief een instroom, als wel de zoektocht naar werk en een woning. ‘De fruitstreek heeft zo haar eigen specifieke (werk)migratie van Sikhs en Indiërs, maar ook

uit de Maghreblanden en Oost-Europa. Na hun asielprocedure verlaten de bewoners meestal de gemeente. We hebben de laatste jaren vooral alleenstaande mannen opgevangen, wat verklaart dat ze gemakkelijker vertrekken,’ legt OCMW-secretaris Ivo Carlens uit. Het OCMW van As (8000 inwoners), een kleine buurgemeente van Genk, merkt al jaren de verkleuring van de inwoners op. ‘We hebben een relatief groot LOI met zeven woningen zowel voor alleenstaanden als voor kleine gezinnen. Maar de verkleuring van het cliënteel is vooral te verklaren door de instroom vanuit buurgemeenten zoals Genk en Maasmechelen. Ongeveer de helft van de leefloners zijn niet-Belgen en ook veel van de art. 60’ers zijn van vreemde herkomst. De gemeente As telt 176 sociale woningen. De laatste jaren wordt steeds meer aan Genkse niet-Belgen een sociale woning in As toegewezen,’ schetst OCMW-secretaris Hans Ledegen. Integratiewerk door de OCMW’s Ook bij de leefloners in Ledegem is meer dan de helft van vreemde herkomst, de grote meerderheid komt uit Oost-Europa, met name ex-Joegoslavië. Volgens Ria Lokaal juni 2013

47


special platteland

integratiebeleid

Het percentage niet-Belgen op het totaal aantal leefloners per gemeente. De lokale integratie- en inburgerings‑ monitor biedt per gemeente interessant cijfermateriaal. Dat armoede meer en meer gekleurd is, illustreren de gege‑ vens onder het luik welzijn & armoede van de monitor, m.n. ‘Aantal en aandeel

personen dat een (equivalent) leefloon ontvangt naar nationaliteitsgroep’ en ‘De geboorten in kansarme gezinnen naar herkomst van de moeder’. (www. aps.vlaanderen.be/lokaal/integratiemo‑ nitor.html).

Op het kaartje zien we het percentage niet-Belgen op het totale aantal leeflo‑ ners per gemeente (cijfers PODMI 2010). De verkleuring van het OCMW-cliënteel is niet alleen een stedelijk fenomeen, maar is overal in Vlaanderen terug te vinden.

60-80% 50-60% 30-50% 15-30% 5-15%

Vandaele vragen ze wel extra begeleiding van de maatschappelijk werkers: ‘Een woning vinden, begeleiding van de kinderen, mobiliteitsvragen, de cliënten kloppen voor veel uiteenlopende zaken bij het OCMW aan. We kunnen hier in een kleine gemeente niet doorverwijzen naar een andere organisatie om deze mensen te helpen. Daarom proberen we zo veel mogelijk zelf een oplossing te vinden.’

nen we kinderen, de ouders, de school en onze eigen maatschappelijk werkers. Eigenlijk is dit een vorm van flankerend onderwijs, maar we komen jammer genoeg niet in aanmerking voor subsidiëring, daarvoor zijn we te klein.’ Ook in As gaat het OCMW de kinderen van kansengroepen, in scholen die huiswerkbegeleiding inrichten, financieel ondersteunen.

Ria Vandaele: ‘De asielproblematiek vergt veel kennis. De wetgeving is bijzonder ingewikkeld en verandert voortdurend.’ ‘De basisschool had totaal geen ervaring met anderstalige kinderen, hun achterstand, de moeilijke communicatie met de ouders. Veel ouders kwamen met de schoolagenda of meegegeven papiertjes bij de maatschappelijk werkers langs. Daarom zijn we vanuit het OCMW gestart met een huiswerkklasje, twee avonden per week. Ondersteund door de maatschappelijk werkers begeleiden vrijwilligers een tiental kinderen bij hun huiswerk en organiseren ze zinvolle vrijetijdsactiviteiten zoals een bezoek aan de lokale bibliotheek. Zo ondersteu48 juni 2013 Lokaal

Aandacht voor diversiteit Voor het OCMW van As is de diversiteit van het cliënteel een realiteit en dus een belangrijk aandachtspunt voor het bestuur en beleid. ‘Het bestuur biedt kansen en mogelijkheden, maar verwacht dat de cliënten deze goed benutten. Zo maakt het OCMW gebruik van de professionele dienstverlening van de Vlaamse tolkentelefoon Babel om de nieuwe cliënten die geen Nederlands of andere contacttaal kennen, zo goed mogelijk te helpen en te begeleiden. Maar we verwachten wel dat die cliënten zo vlug mo-

gelijk Nederlandse les volgen. We werken hiervoor nauw samen met Open School in Genk. De maatschappelijk werkers steken bovendien veel tijd in het aanleren van basisattitudes. Afspraken naleven, op tijd komen, zich verplaatsen, de organisatie van alle soorten dienstverlening in onze gemeente: voor Vlamingen die hier geboren zijn, zijn dat vanzelfsprekende zaken, maar niet voor ons cliënteel,’ zegt Hans Ledegen. De drie OCMW’s benadrukken de integrale benadering van de cliënten, maar ze botsen op enkele specifieke moeilijkheden. Betaalbaar wonen is een probleem waar nogal wat gemeenten mee worstelen. Voor burgers van vreemde herkomst is dit probleem nog groter. Zo verhuurt het OCMW van As dertien woongelegenheden: vier noodwoningen, zeven woningen voor het LOI en twee middelgrote woningen, zowel voor cliënten als niet-cliënten. Hierbij zijn veel huurders van vreemde herkomst voor wie de privéhuurmarkt te duur is.’ Met vallen en opstaan De kleine landelijke OCMW’s behoren ook niet echt tot de gemeenten waar de traditionele integratiesector acties opzet of ondersteuning op maat aanbiedt. ‘Onze maatschappelijk werkers leren


met vallen en opstaan. Ze moeten rekening houden met cultuurverschillen. Zo komen veel vrouwen van vreemde herkomst uit een cultuur waar het niet evident is dat vrouwen buitenshuis werken. Dit vergt extra aandacht en begeleiding van de maatschappelijk werkers,’ zegt Ria Vandaele. De drie maatschappelijk werkers uit Heers en de vier uit As wisselen vaak hun ervaringen uit in het Limburgs Steunpunt OCMW’s. Diversiteit is daar al enkele jaren een bijzonder aandachtspunt van de werkgroep sociale diensten. Door hun ervaring zijn de maatschappelijk werkers vaak de pioniers van een integratiebeleid in de kleine gemeenten. ‘In Ledegem begeleiden we elf art. 60’ers waarvan zeven van vreemde herkomst. Zij moeten vaak samenwerken met autochtonen, bijvoorbeeld in de Groendienst. Door het feit dat ze elkaar beter leren kennen, leren ze elkaar respecteren.’ In As hebben de maatschappelijk werkers via een trajectbegeleidster dan weer regelmatig overleg met potentiële lokale werkgevers om ze te overtuigen hun cliënten een kans op werkervaring te bieden: ‘Het is mooi hoe maatschappelijk werkers elke burger die ze voor zich krijgen als mens benaderen en hem gewoon kansen bieden zonder naar de herkomst te kijken.’ Sociale cohesie De OCMW’s zijn het gewend tegen vooroordelen te vechten, maar eenvoudig is het niet. ‘In Heers hebben we een sociaal verhuurkantoor en de wachttijd in onze gemeente is beperkt. Het LOI heeft een

huis voor een gezin leeg staan, want we hebben de laatste maanden geen toewijzingen meer gekregen van Fedasil. Dat dit huis niet zomaar ter beschikking staat voor andere bewoners is niet eenvoudig uit te leggen. We informeren de burgers

hier merken we regionale verschillen. ‘Vroeger maakten we deel uit van een regionaal samenwerkingsverband voor tewerkstelling en schuldbemiddeling,’ zegt Ria Vandaele. Heers en As zitten dan weer wel in een samenwerkingsverband

Hans Ledegen: ‘Het is bijzonder jammer dat alle initiatieven voor inburgering en integratie van de Vlaamse overheid niet afgestemd zijn op de lokale initiatieven.’ zo veel mogelijk over de verschillende deelwerkingen van de gemeente en het OCMW en dus ook over de werking van het LOI en de maatschappelijke dienstverlening aan elke burger,’ zegt Ivo Carlens. Het OCMW van Ledegem heeft dezelfde ervaringen. ‘We hebben vorig jaar een informatieavond georganiseerd over het asielbeleid in Ledegem. We krijgen nogal vlug het verwijt dat we meer doen voor vreemdelingen dan voor andere cliënten. Daarom moet alles goed gewikt en gewogen worden. Zo willen we graag de huiswerkbegeleiding uitbreiden naar de Nederlandstalige kinderen van kansarme gezinnen. Daar moeten we dan wel weer middelen en/of extra vrijwilligers voor vinden.’ Intergemeentelijke samenwerking? Veel kleine gemeenten komen niet in aanmerking voor allerhande subsidies omdat ze te weinig inwoners hebben of omdat de specifieke doelgroep in hun geval te klein is. Biedt intergemeentelijke samenwerking dan een oplossing? Ook

voor activering: het zogenaamde clusterplan voor kleine OCMW’s dat financieel wordt ondersteund door de POD MI (federale overheidsdienst maatschappelijke integratie). Heers maakt deel uit van een cluster met Borgloon, Kortessem, Nieuwerkerken, Alken en Gingelom. Via een gemeenschappelijke trajectbegeleidster zit As in een gelijkaardige cluster met Genk, Opglabbeek en Zutendaal. ‘Dit samenwerkingsverband is echt een voordeel. Zo kan een maatschappelijk werker onze cliënten intensief in hun zoektocht naar werk begeleiden. Integratie is daarbij het belangrijkste aandachtspunt. Eigenlijk vormt deze trajectbegeleiding een inburgerings- en integratietraject op maat. Het is dan ook bijzonder jammer dat alle initiatieven voor inburgering en integratie van de Vlaamse overheid niet afgestemd zijn op de lokale initiatieven,’ besluit Hans Ledegen.

Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker integratiebeleid

advertentie

NETTERE straten • Gedaan met overvolle papiermanden • Minder ophalingen • Een concreet teken van milieu engagement • Sorteren op het openbaar domein • Real time data communicatie, beheersysteem

TECNO-13-12788-Annonce 180x60 NL-du-170413-r3.indd 1

GROENERE stad

KOSTEN besparend DOOR ERVARING BEWEZEN, HET BIGBELLY SYSTEEM:

Westvaartdijk 91 – 1850 Grimbergen Tel.: 02 253 15 22 - Fax: 02 253 37 34 info@tecnor.be - www.tecnor.be

• Verbeterd de werkomstandigheden van de reinigingsdiensten • Verbeterd ook de resultaten

19/04/13 11:09

Lokaal juni 2013

49


terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

1

T

ijdens de voorbije honderd jaar zijn de landbouwsector en het platteland grondig veranderd. De landbouw mechaniseerde, hierdoor konden minder mensen voedsel produceren voor almaar meer mensen die buiten de landbouw konden gaan werken. De mensen verdienden meer, de algemene levensstandaard verhoogde, iedereen werd mobieler en onze ecologische voetafdruk werd groter. Woonde in 1900 nog meer dan vijfentachtig procent van de mensen op het platteland, tegen 1950 was dat wereldwijd zeventig procent en sinds kort is dat niet eens meer de helft. Maar de stad dijt ook uit naar de buitenwijken en de invalswegen waar mensen graag wonen

in huizen met een tuintje, niet om zelfvoorzienend te zijn maar omdat ze zich erin kunnen uitleven, al dan niet met hun handen in de grond. Daarnaast zijn er volgens een onderzoek van 2007 in Vlaanderen en Brussel 4600 volkstuinen – goed voor een kleine 140 hectare tuinbouw. De behoefte aan nieuwe volkstuinen groeit. Vlaams minister-president Kris Peeters heeft deze zomer 300.000 euro over voor de inrichting van nieuwe volkstuinprojecten. (www.ipo-online.be, knop projecten)

Minder landbouw, meer recreatie

2

50 juni 2013 Lokaal

3


4

5

10

6

7

8

6948

1 1913 -1914 – Landelijk tafereel met zicht op de duiventoren van de voormalige SintPietersabdij van Lo. De toren dateert van 1710 en telt 1.132 broedhokjes. - Fotograaf Alfons Watteyne jr. 2 1960 – Boerin schilt aardappelen voor haar woning in Kieldrecht. © Privécollectie Denise Verbraecken - www.waaserfgoed.be 3 1914 – 1918 – In Sint-Kruis planten boeren aardappelen onder het toezicht van twee opzichters. Foto De Souter & zonen. © Stadsarchief Brugge – verz. J.A. Rau 4 1913 – Een boottrekker langs het kanaal Brussel-Charleroi in Halle. © Stadsarchief Halle 5 1940 – 1950 – De boer uit Vreren bewerkt zijn akker met een paardenploeg, getrokken door een Lanz Buldog-tractor met één cilinder. Zijn helper loopt achter de ploeg om deze op het einde van een voor (ploegsnede) manueel om te draaien. Tegenwoordig zijn tractor en ploeg vast met elkaar verbonden waardoor de bestuurder alle bewegingen automatisch kan uitvoeren. © Stadsarchief Tongeren 6 1968 – Een delegatie van het OCMW Veurne stapt met de betrokkenen een akker af om een correcte inschatting van een prangend landbouwdossier te kunnen maken. V.l.n.r.: J. George, G. Markey (C.O.O.-voorzitter in spe), J. Rabaey (C.O.O.-secretaris) en uiterst rechts C. Marchand (afgevaardigde schepen). © OCMW Veurne 7 1937 – Zicht op een rij hooioppers in Assebroek. Fotograaf Hugo Vrielynck. © Stadsarchief Brugge – verz. J.A. Rau 8 1940 -1950 – In Vreren drinken twee maaiers tijdens hun pauze koffie uit een aluminium bidon. Ze maaiden de graangewassen met een zeis met korte steel. Met een haak rolden ze de gemaaide halmen bijeen tot losse garven die boerinnen meestal met strohalmen samenbonden. Ze plaatsten vijf à zes garven in bokken rechtop tegen elkaar om te drogen. © Stadsarchief Tongeren 9 1940 - 1950 – In Vreren vingen vogelvangers vogels met twee netten die dicht klapten als de dieren er tussen vlogen. Rond het net plaatsten ze kleine kooitjes met lokvogels. De jongen links op de foto vervoert de kooitjes met de lokvogels in een handig zelfontworpen draagstel. De rechtse vogelvanger draagt een zak met de netten, de stokken voor de montage van de netten en een grote kooi met een doek om de gevangen vogels te kalmeren. © Stadsarchief Tongeren 10 1962 – In Herenthout werd de molen van Kees Snoeys op 26 oktober 1944 licht getroffen door een gevallen vliegende bom. Omdat de beschadigde molen gevaarlijk was en Kees geen overheidssteun voor de restauratie ervan ontving, liet hij hem door zijn overbuur Paul Van immerseel met diens tractor omver trekken. © collectie Juul Bouwen, www.kempenserfgoed.be

Lokaal juni 2013

51


Jo Vandeurzen: ‘Zorg op maat is een kernwoord, we willen vertrekken vanuit de betrokkene die zelf het stuur in handen houdt, dat werkt zeer emanciperend.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.


mens & ruimte interview Jo Vandeurzen

De vermaatschappelijking van de zorg is volop bezig Als het van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen afhangt, is het aan de lokale besturen om op de maatschappelijke trends in te springen: ‘Op die manier speelt het lokale bestuur in op de problemen en verwachtingen van de maatschappij.’ Al in november stuurde minister Vandeurzen een rondzendbrief, nu kunnen OCMW-voorzitters met hem ontbijten. Voor wie daar niet bij kan zijn, legt hij via Lokaal uit wat hij van lokale besturen verwacht. tekst marlies van bouwel beeld daniel geeraerts

O

p de twintigste verdieping van het Ellipsgebouw aan de Albert II-laan hebben we een gesprek over de tien beleidsprioriteiten voor goed lokaal sociaal beleid. Op mijn vraag welke hij zelf de belangrijkste vindt, welke steen hij later door zijn toedoen verlegd wil zien, blijft minister Jo Vandeurzen de bescheidenheid zelve: ‘Ik heb niet de pretentie om te denken dat ik zomaar alles kan veranderen. Deze legislatuur komen bij Welzijn en Zorg een aantal woorden telkens terug: investeren in meer geïntegreerde zorg, ontkokering en multidisciplinariteit. Om ze te realiseren hebben we beleidsinitiatieven genomen. Sinds de eerstelijnsgezondheidsconferentie in 2010 is Vitalink het voorbeeld dat het meest tot de verbeelding spreekt: het is een platform voor gegevensdeling in de welzijns- en zorgsector. De eerste realisatie van het project is het in kaart brengen van het medicatieschema. Eerstelijnsgezondheidswerkers testen het nu uit. Daarnaast is zorg op maat ook een belangrijk kernwoord, we willen vertrekken vanuit de betrokkene die zelf het stuur in handen houdt, dat werkt zeer emanciperend.’ Dat is een voorbeeld van de vermaatschappelijking van de zorg, waardoor de overheid er flink op kan besparen? ‘Mensen zo lang mogelijk thuis laten wonen, rondom hen een aanbod van zorg uitbouwen, gedragen door de mantelzorgers, de familie, de vrienden, de vrijwilligers, maar ook door organisaties en de overheid. Vermaatschappelijking van de zorg heet dat. Voor de Vlaamse overheid is vermaatschappelijking van de zorg cruciaal. Uiteraard wil de Vlaamse overheid het budget onder controle houden, maar dat is niet de inspiratiebron voor deze visie op hulpverlening. Hulpverlening is pas van goede kwaliteit als ze zich integreert in het sociale netwerk van de mensen. Als het mensen zoveel als mogelijk versterkt in hun vertrouwde omgeving. Zo willen we bij de integrale jeugdhulp de betrokkene en zijn gezin en

verdere netwerk versterken en uitgaan van de jongere in zijn context om de hulpverlening te organiseren. Het is mijn overtuiging dat we mensen zoveel mogelijk in hun vertrouwde sociale netwerk de zorg moeten aanbieden. Iemand van een bureau dat persoonsalarmsystemen toekent, vertelde me dat het niet eenvoudig is om in grootstedelijke regio’s contactpersonen te vinden waarop een senior kan terugvallen. Want wie op het alarm drukt, laat bellen naar iemand in het eigen netwerk. Als er al kinderen zijn, wonen ze soms ver weg en soms is er ook geen netwerk meer. Bij de vermaatschappelijking van de zorg zoek je in de buurt naar iemand die bereid is om gebeld te worden, die bereid is de sleutel aan te nemen om te gaan kijken. Ik ben er zeker van dat er in de lokale samenleving genoeg solidariteit bestaat om dat te organiseren. Ook in de sector voor personen met een handicap vergt dit een ommekeer in denken en handelen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat mensen met een beperking zoveel mogelijk kunnen participeren aan de samenleving? Ik geloof er sterk in dat we deze doelstellingen kunnen realiseren. Vanop deze bevoorrechte plaats ben ik getuige van al wat er in Vlaanderen wordt gerealiseerd en dat is indrukwekkend veel.’ Dat klinkt mooi en u vindt dat de lokale overheid er een belangrijke rol in speelt, maar de lokale besturen komen nu al geld tekort om op alle uitdagingen in te gaan. ‘Het lokale bestuursniveau staat het kortst bij de leefwereld van de mensen. En net zoals alle overheden in dit land wordt het lokale bestuur geconfronteerd met financiële uitdagingen. Ze hebben ook een erg brede, open taakstelling. Er ontstaan nieuwe problemen en verwachtingen. Onze gemeenten staan voor de bijzondere uitdaging om de juiste keuzes te maken en om dit in betrokkenheid en inspraak te doen met de inwoners. Op maat van de behoeften van de inwoners kunnen de lokale besturen als regisseur het sociale beleid coördineren. Ze kunnen de juiste partners aan tafel brengen, Lokaal juni 2013

53


mens & ruimte interview Jo Vandeurzen

Er ontstaan nieuwe problemen en verwachtingen en dan kijken de mensen toch al gauw naar het bestuursniveau dat hun het meest vertrouwd is. het aanbod op elkaar afstemmen en toegankelijk maken voor de inwoners. Een goede zorg is ook niet alleen een zaak van zorg alleen, het lokale bestuur is bij uitstek het bestuursniveau om bruggen te slaan. Gezien de huidige budgettaire tijden is het belangrijk dat we ook streven naar een zo efficiënt mogelijke lokale organisatie van de zorg. Ik ben er sterk van overtuigd dat er zowel in de samenwerking tussen OCMW en gemeente, als in de samenwerking met de lokale hulp- en dienstverlening en met de bevolking bijzondere samenwerkingsmogelijkheden en efficiëntiewinsten mogelijk zijn.’ Wat is de rol van het OCMW dan? ‘Het OCMW is van cruciaal belang. Ik heb respect voor de autonomie van het OCMW, het is een overheid zoals de Vlaamse overheid. Als Vlaams minister zie ik uitdagingen op het niveau van Vlaanderen en ik probeer er de OCMW’s van te overtuigen daarop in te spelen, want natuurlijk moeten we de bestuurslagen op elkaar afstemmen. Wat in Vlaanderen aan de orde van de dag is, daarmee zijn ook veel lokale bestuurders bezig. Met mijn rondzendbrief geef ik de OCMW’s een signaal dat ze op een aantal van die trends ook initiatieven kunnen nemen en dat -als ze dat doen- het in ieder geval voor synergie zal zorgen. De CAW’s zijn aan een schaalvergroting bezig zodat ze gebiedsdekkend over Vlaanderen kunnen werken en maximale hulpverlening kunnen bieden. Maar het is hun verantwoordelijkheid te overleggen met de OCMW’s die een cruciale partner zijn.’ Is die versnippering nodig? Kunnen die OCMW’s dat dan niet? In elke gemeente is er een OCMW, zij dekken heel Vlaanderen al. ‘Dat is een historische gegroeide situatie. Ik ben echt overtuigd van de meerwaarde van de aanwezigheid van de CAW’s. OCMW en CAW moeten samen partner kunnen zijn in de uitbouw van een sterk sociaal werk. Het is belangrijk dat ze hun aanbod op elkaar afstemmen en gaan samenwerken. Hierin kunnen ze elkaar versterken en samen instaan voor een goede en toegankelijke hulpverlening.’ U bent het spoor niet genegen dat Vlaanderen de OCMW’s meer moet ondersteunen? ‘We hadden vroeger zo veel sectorale stromen, nu is dat versimpeld tot enkele grotere stromen van Vlaanderen naar het lokale niveau. Het Gemeentefonds behoudt trouwens de afgesproken groei van 3,5 procent. Die inspanning van de Vlaamse overheid is niet onbelangrijk. Uiteindelijk zijn de OCMW’s autonome overheden. Een debat over Vlaanderen 54 juni 2013 Lokaal

dat het lokale beleid ondersteunt, is wat welzijn betreft, een debat over de parameters die de verdeling van het Gemeentefonds bepalen. Dat is belangrijk bij een debat waarbij het Gemeentefonds (en andere fondsen) herbekeken zou worden. Als je opnieuw specifieke stromen in het leven roept, moet er ook controle en sturing mogelijk zijn, maar dat zien de lokale besturen liever niet en Vlaanderen kiest resoluut voor planlastvermindering. Ook de Vlaamse overheid wordt met budgettaire uitdagingen geconfronteerd. Wij moeten ook wikken en wegen en keuzes maken. Bij de start van deze legislatuur dachten we dat er een economische groei van 2 procent zou zijn. Nu dat niet het geval blijkt te zijn moet je de keuzes bijsturen. Het is ook duidelijk dat als de lokale publieke overheid initiatieven neemt die als erkende dienst of voorziening normaal kunnen rekenen op een Vlaamse of federale financiering, er ook een consequente financiering volgt, denk maar aan de gezinszorg, de woonzorgcentra of de kinderopvang.’ U wilt meer lokale dienstencentra, maar ook hier weer is de Vlaamse financiering miniem. ‘De lokale dienstencentra hebben een belangrijke functie op lokaal niveau. De drempel is erg laag voor de zorgbehoevende en de mantelzorgers. Zo helpen ze mensen zolang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving te laten verblijven. Door van het versterken van het sociaal netwerk van de zorgbehoevende een centrale opdracht te maken, nemen de lokale dienstencentra een belangrijke rol op in het versterken en behouden van de zelfredzaamheid van de zorgbehoevende. Zo kan deze langer blijven deelnemen aan de lokale samenleving. Meer nog, door het voorkomen dat iemand geïsoleerd en vereenzaamd raakt, kunnen professionele zorgen vaak worden uitgesteld. In de huidige programmatie zit zeker nog ruimte. De subsidiëring bedraagt momenteel meer dan 31.000 euro per centrum. In 2012 zijn er zestien nieuwe centra erkend.’ Volgens het partijprogramma van CD&V is woonzorg-centra beheren niet langer een kerntaak van een OCMW. Hoe rijmt u dat met het belang van de nabijheid van het lokale bestuur? ‘Ik hoor dat debat op het terrein opborrelen, en niet alleen over de woonzorgcentra, ook over andere diensten. Mijn houding is dat de lokale besturen terecht claimen de regie te mogen voeren, het is aan hen om te bewaken dat hun inwoners de nodige diensten krijgen, of dat er in het geval van de woonzorgcentra voldoende residentiële zorg is. Je kunt dat met partners doen of zelf organiseren. Ik heb al een aantal


Hulpverlening is pas van goede kwaliteit als ze vervat zit in het sociale netwerk van de mensen, als patiënten voor hun zorg hun netwerk kunnen inschakelen en ze op die kracht kunnen steunen. keren gezegd dat lokale besturen duidelijk moeten maken dat ze die regietaak integer en geloofwaardig uitvoeren. Wanneer je die dienstverlening regisseert en tegelijkertijd ook zelf een woonzorgcentrum uitbaat, moet je er heel attent op zijn dat die rolafbakening voor iedereen even transparant en duidelijk is. Je kunt niet de rol van scheidsrechter en partij vermengen. Bovendien moet de kwaliteit van de diensten die je in de zorg aanbiedt uiteraard benchmarken met de desbetreffende sector. Dat geldt voor alles. De Vlaamse overheid gaat ook meer en meer kijken naar de resultaten van de zorgverlening of dienstverlening, en niet zozeer naar welke rechtsvorm de dienstverlening aanbiedt. En ze gaat meer en meer nadruk leggen op het hanteren van principes van goed bestuur in de welzijns-en zorgorganisatie. Als je de regie in handen hebt, zorg er dan voor dat de partners vertrouwen dat dit correct gebeurt. Dat geldt in de ouderenzorg, maar evengoed bijvoorbeeld in de kinderopvangsector. Als je de ambitie hebt om als regisseur te opereren, moet je je eigen activiteiten zo duidelijk afbakenen dat de andere spelers je regie kunnen accepteren.’ Hoe rijmt u de Huizen van het Kind die u opricht met de lokale netwerken kinderarmoede die uw collega-minister Ingrid Lieten organiseert? ‘Om de kinderarmoede te bestrijden hebben we in de Vlaamse regering afgesproken dat de vakministers hun beleid op elkaar afstemmen. Er is wetenschappelijke evidentie dat we daarbij moeten inzetten op de eerste levensjaren. Ook de Huizen van het Kind zijn hiervan, naast de kinderopvang, een belangrijke hefboom. Collega Lieten is coördinerend minister van armoede want om iets aan kinderarmoede te doen moet je, naast het ontwikkelen van acties binnen de bevoegdheid welzijn en volksgezondheid, ook werken aan huisvesting en onderwijstoegang. Je moet al dat beleid op elkaar afstemmen. Die samenwerking tussen welzijn en andere beleidssectoren is een must. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de samenwerking welzijn-huisvesting. Dat is een thema waar voor het eerst sinds jaren werk van gemaakt werd.’ Laten we het over het sociaal huis hebben. Voorziet u in de toekomst extra maatregelen om de toegangspoort voor vragen van allerlei aard te versterken of verder te promoten? ‘In alle gemeenten is het sociaal huis anders ingevuld, afhankelijk van de behoeften en de mogelijkheden. De laagdrempeligheid is cruciaal, maar de vorm is telkens anders. Dit toont toch aan dat Vlaanderen niet rigide was of is, veel hangt af

van wat en hoe het lokale beleid bereid is dit in te vullen en de efficiëntie-oefening die het wil doen. Het ene organiseert zich veel meer op het niveau van het backoffice, het andere maakt er echt een huis van. Hier wordt de autonomie van het lokale bestuur opnieuw duidelijk. Ik wil dat toch nog eens benadrukken: er zijn zeker een aantal Vlaamse beleidsprioriteiten, maar elk bestuur maakt voor zichzelf uit in welke mate daarop ingespeeld wordt. Natuurlijk bestaan er maatschappelijke behoeften die geen enkel bestuur kan negeren. Denk maar aan de vergrijzing: een lokaal bestuur kan niet zeggen dat het niet zijn probleem is. Soms hangt het succes van de realisatie van een Vlaamse ambitie af van de bereidheid van de lokale besturen om deel te nemen. Om in Vlaanderen een gezonde levensstijl te realiseren, is het essentieel dat lokale organisaties en verenigingen samen met het lokale bestuur gezonde voeding promoten. En dan doet het deugd dat zo veel gemeenten het charter van de Gezonde Gemeente onderschrijven. Dat loopt vrij behoorlijk, we proberen de VVSG en de lokale besturen daarin ook te ondersteunen. Iedereen begrijpt ondertussen wat het belang is van een gezonde leefomgeving, dat we genoeg recreatiemogelijkheden of kansen om te sporten moeten hebben, dat we samen aan start to run kunnen doen, dat we in sociale restaurants gezonde voeding kunnen combineren met sociale contacten. Die inzichten groeien heel sterk. Het is daarom belangrijk dat het sociaal huis verder evolueert naar een uniek lokaal toegankelijkheidsconcept dat een antwoord biedt op de specifieke toegankelijkheidsmoeilijkheden in de lokale hulp- en dienstverlening.’ ‘Ik zie hierin belangrijke parallellen met de Huizen van het Kind. Het spreekt voor zich dat er in de gemeente een brug zal moeten gebouwd worden tussen het sociaal huis en het Huis van het Kind. Het Huis van het Kind kan ook per regio verschillen en niet overal hetzelfde aanbod hebben. Maar overal zal het wel een lokale informatie- en ondersteuningsplaats voor ouders moeten zijn, met een uiteenlopend aanbod voor ouders en kinderen en met een partnership tussen de verschillende lokale organisaties. Als de Huizen van het Kind echt gezinsondersteunend moeten werken, kan dat zo veel meer impact hebben als er tegelijk een link is met het consultatiebureau, de kinderopvang en de buitenschoolse kinderopvang om pakweg pedagogische inzichten te delen, dat kost niet per se meer geld. Echt waar, ik ben er optimistisch over. Door samen te werken, een visie te delen, zullen we een goed beleid ontwikkelen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juni 2013

55


mens & ruimte kort lokaal nieuws

Sinds 1 april 2013 reiken de erkende ondernemingsloketten enkel nog beveiligde kaarten uit voor de machtigingen ambulante activiteiten. Voor de duidelijkheid: dit geldt niet voor de kermismachtigingen. Houders van een geldige papieren machtiging (inclusief de geldige oude leurkaarten) hebben tot 31 maart 2014 de tijd om hun papieren machtiging te ruilen tegen een beveiligde kaart. Ze betalen daarvoor 13 euro. Bij het wijzigen en omruilen blijft hun machtiging geldig totdat ze hun beveiligde kaart hebben ontvangen. Bij verlies van een machtiging geeft het ondernemingsloket de aanvrager een voorlopig papieren attest. Op de beveiligde kaart zullen recto-verso alle gegevens afgedrukt worden die momenteel op de papieren machtigingen (A4-formaat) vermeld staan, plus een QR-code die het mogelijk maakt onmiddellijk en in real time de gegevens via de public search van de KBO te verifiëren. Deze hervorming is het gevolg van het Koninklijk Besluit van 11 maart 2013. Bedoeling is fraude en oneerlijke concurrentie te bestrijden en de risico’s op vervalsing van de huidige papieren machtigingen maximaal te beperken. Dit was ook een van de centrale vragen in het memorandum van de VVSG over de openbare markten. Er is vanuit de FOD Economie over deze wijziging een rondzendbrief (25 maart 2013) naar de gemeenten verstuurd. De VVSG heeft een kennisfiche opgesteld over deze elektronische leurkaart, met de nodige verduidelijking in de vorm van vragen en antwoorden.

layla aerts

Elektronische leurkaart: VVSG-kennisfiche biedt verduidelijking

Houders van een geldige papieren machtiging hebben tot 31 maart 2014 de tijd om hun papieren machtiging te ruilen tegen een beveiligde kaart.

Koninklijk Besluit van 11 maart 2013 tot invoering van een elektronische drager voor de machtigingen ambulante activiteiten, BS van 25 maart 2013, Inforumnummer 272809. Omzendbrief van 25 maart 2013, betreffende machtigingen ambulante activiteiten: hervorming, Inforumnummer 273015. Rondzendbrief van 25 maart 2013, Inforumnummer 273015 De VVSG-kennisfiche, het VVSG-memorandum en andere relevante documenten vindt u op www.vvsg.be/economie_en_ werk/economie onder ‘ambulante handel’. Voor verdere vragen kunt u terecht bij de FOD Economie: peter. creyf@economie.fgov.be of bij de VVSG: stefan.thomas@vvsg.be en liesbet.box@vvsg.be.

stefan thomas

Tot 16 juni Omgaan met kinderarmoede op school Met dit pedagogisch ondersteuningsaanbod ‘op maat’ voor 20 kleuterscholen in 2013-2014 wil de Koning Boudewijnstichting leerkrachten in het Vlaamse kleuteronderwijs helpen om meer steun te verlenen aan kansarme kinderen. De specifieke invalshoek van deze oproep is het versterken van de stimulerende en warme leeromgeving voor kinderen uit een sociaal kwetsbare/kansarme gezinssituatie om de gelijke startkansen van deze doelgroep te bevorderen. Gedurende het

56 juni 2013 Lokaal

traject zullen experts kleuterleiders ondersteunen in hun omgang met onder meer kansarmoede, diversiteit en de verschillen in de thuis- en onderwijstaal in het kleuteronderwijs. Er zal ook specifieke aandacht gaan naar een sterkere ouderbetrokkenheid op school bij kwetsbare groepen. Geïnteresseerde kleuterscholen kunnen tot 16 juni hun dossier online indienen op www.kbs-frb.be. www.kbs-frb.be (U zoekt steun?)


print & web

Centrummanagement 2.0:

het Platform Centrummanagement te gast in Maastricht Eind 2012 lanceerde de VVSG het Platform Centrummanagement. Het brengt Vlaamse steden en gemeenten met ambitie op het vlak van detailhandel in contact met de relevante private spelers. De twee voorbije bijeenkomsten in Mechelen en Roeselare waren alvast een groot succes met telkens een honderdtal deelnemers vanuit de steden, de retailsector en de vastgoedwereld.

De bijeenkomst in Roeselare stond in het teken van de relatie tussen retailers en stad. Aan de hand van presentaties, een stadswandeling en een publieksdebat met een divers samengesteld panel kregen de deelnemers een duidelijk beeld op de manier waarop de winkelketens en winkelvastgoedactoren naar de steden kijken. Passeerden onder meer de revue: het grote belang van bereikbaarheid en parkeermogelijkheden, de behoefte aan een dynamischer beheer van de kernwinkelgebieden, de vraag naar een verstan-

dig ruimtelijk beleid waarbij versnippering van het winkelapparaat vermeden moet worden, en een waarschuwing voor te ambitieuze ontwikkelingen.

Maastricht: centrummanagement 2.0?

gf

In Roeselare sloten we af met een roep naar een centrummanagement 2.0 naar Nederlands voorbeeld: een centrummanagementorganisatie waar handelaars en vastgoedspelers het voortouw nemen en de overheid die mogelijkheden aanbiedt. De nadruk ligt op meer transparantie en professionalisme in het centrummanagement. Op vrijdag 21 juni 2013 kunt u dit zelf ondervinden in Maastricht tijdens het eerste volwaardige stadsbezoek van het Platform Centrummanagement. De afgelopen jaren heeft het Centrummanagement Maastricht zich sterk in deze richting ontwikkeld. Het vormt de verbindende factor tussen ondernemers in het centrum en de gemeente met concrete activiteiten en initiatieven voor verbeteringen van structurele aard. Centrummanager Paul ten Haaf: ‘Maastricht is nog lang niet af en gaat de uitdagingen voor een toekomstbestendig, economisch vitaal en aantrekkelijk centrum aan.’ Als inleiding op de uitgebreide rondleiding in de namiddag geeft Paul ten Haaf een toelichting over de ontwikkeling die Centrummanagement Maastricht de afgelopen drie jaar heeft doorgemaakt en hij schenkt daarbij speciaal aandacht aan de aanloopgebieden. We lopen zelf door de clusters van aanloopstraten die de gemeente heeft aangeduid als kansrijk en waaraan prioriteit wordt gegeven door er de commerciële activiteiten te concentreren.

In de 700 jaar oude Dominicanenkerk in het hart van Maastricht huist sinds 2006 een boekhandel.

bart palmaers

www.vvsg.be, knop economie, detailhandel, platform centrummanagement

School in de stad, stad in de school Om de potenties van onderwijs‑ campussen in de Antwerpse context te onderzoeken zetten de stad Antwerpen en het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs in 2008 een samenwerkingsverband met de architectuuropleiding van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen op. De publicatie School in de stad, stad in de school die daaruit gegroeid is, sensibiliseert al wie betrokken is bij scholenbouw. Ze bespreekt nieuwe denksporen en opgaven en wil opdrachtge‑ vende instanties, architecten en studenten inspireren. K. Apostel, K. De Langhe, G. Lyppens e.a., School in de stad, stad in de school, uitgeverij ASP, Brussel, 39,95 euro

MyWorld.nl MyWorld.nl is een onlineplat‑ form voor iedereen die zich actief inzet voor ontwikkelings‑ samenwerking. In Nederland alleen al werken ongeveer 8000 vrijwilligersorganisaties hard aan een betere wereld. Dat gaat van eenmansacties tot kleine stichtingen, rotary’s en kerke‑ lijke werkgroepen. Op MyWorld. nl komen al deze partijen samen om kennis te delen en ervarin‑ gen uit te wisselen. MyWorld.nl

Lokaal juni 2013

57


mens & ruimte kort lokaal nieuws

stefan dewickere

Elke leerling moet goed kunnen leren zwemmen Met het Protocol Schoolzwemmen biedt het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) inspiratie voor overleg en samenwerking tussen zwembaden en scholen. Een werkgroep van zwembadbeheerders en pedagogisch adviseurs en begeleiders van de verschillende onderwijskoepels evalueerde de bestaande versie en friste ze op, omdat elke leerling goed moet kunnen leren zwemmen.

Het protocol, waarvan een aanpasbaar sjabloon beschikbaar is op www.isbkennisbank.be, begint met een omschrijving van de twee partijen, gevolgd door een engagementsverklaring waarbij het zwembad en de school zich engageren om voorrang te verlenen aan leerlingengroepen waarvoor de leerplandoelen zwemmen van toepassing zijn. Dit zijn het gewoon en buitengewoon lager onderwijs, de eerste graad secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs, de tweede en derde graad van de studiegebieden sport en maatschappelijke veiligheid en de lerarenopleidingen. Hierna volgen de afspraken waartoe het zwembad en de school zich verbinden. Zo neemt het zwembad maatregelen voor de veiligheid van de leerlingen door de wettelijke verplichtingen na te leven en het reglement van interne orde, de noodprocedures en het statuut van de begeleidende leerkracht met de school bekend te maken. Verder schept het zwembad een kader voor zwemonderricht van goede kwaliteit en hanteert het een flexibele plan-

1

2

4

5

Goede informatiedoorstroming Een afsprakennota tussen school en zwembad is pas relevant als de informatie alle betrokkenen bereikt. Zowel het zwembad als de school kan hier zijn steentje aan bijdragen.

Concrete afspraken De afspraken omtrent de ge‑ deelde verantwoordelijkheid bij schoolzwemmen worden het best in een overeenkomst vastgelegd.

58 juni 2013 Lokaal

ning voor periodiek zwemonderricht. Tot slot werkt het zwembad volgens een transparante procedure met een inventarisatie van de desiderata, een jaarlijks overleg, een ontwerp van zwemrooster en een lijst van de andere scholen. De school verbindt zich ertoe zich flexibel op te stellen tegenover het zwemrooster, aanwezig te zijn op het jaarlijks overleg en haar desiderata bekend te maken. De begeleidende leerkracht die verantwoordelijk is voor een ordelijk verloop van de zwemactiviteit en de begeleiding van de zwemles, voert die taak uit. Ten slotte komt er een structureel ingebouwd evaluatiemoment voor een bespreking van het schoolzwemmen en de samenwerking. Het zwembad neemt het initiatief en de school vaardigt iemand af. Het protocol is een startdocument dat afhankelijk van de lokale context concreter vorm kan krijgen. marjolein van poppel is isb-stafmedewerker

Herkenbaarheid Voor de redders is het handig dat de toezichters van scholen visueel herkenbaar zijn.

Overlegmomenten Via e-mail en telefoon krijg je veel geregeld, maar voor een goede verstandhouding en vlotte sa‑ menwerking is een bijeenkomst een sleu‑ telfactor.

3

Duidelijkheid Wat voor de school evident is, is dat niet per se voor het zwembad en omgekeerd. Door alles helder te for‑ muleren krijg je inzicht in elkaars denkpa‑ troon.

6

Overzicht ‘schoolzwemmen’ voor het zwembadpersoneel Voor elke personeelsgroep gelden tijdens het schoolzwemmen specifieke aandachtspunten. Een duidelijk overzicht is handig.


print & web

Woonzorg: besluit over voorafgaande vergunning opgeschort tot eind 2013 De opschorting van het besluit voor het verlenen van voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra is verlengd tot en met 31 december 2013. Dit wil zeggen dat er ten vroegste begin 2014 nieuwe voorafgaande vergunningen verleend kunnen worden. Wie al over een portefeuille aan vergunningen beschikt, kan deze wel nog realiseren. De nieuwe wetgeving zal vooral inzetten op het ‘activeren’ van de nu al verleende vergunningen en minder op extra vergunnin-

gen. Er wordt dus gezocht naar mechanismen om de bestaande portefeuilles (met een minimum aan extra capaciteit) in gebruik te laten nemen. De regelgeving voor voorafgaande vergunningen verandert niet voor dagverzorgingscentra en lokale dienstencentra. annelies de ridder

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaan‑

www.werkmetmensen.be Voor jongeren op zoek naar een studie en werk in de sociale sector Www.werkmetmensen.be maakt jongeren van 14 tot 18 jaar wegwijs via een jobtest en beroepenfilter. 55 beroepenfi‑ ches van onder meer tandtech‑ nicus, opvoeder en animator in de ouderenzorg geven een overzicht van takenpakket en werkcontext. De website is een project van het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding en een hulpmiddel voor leerkrach‑ ten om leerlingen te oriënteren.

de vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen en van bijlagen XI en XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de pro‑ grammatie, de erkenningsvoor‑ waarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebrui‑ kers en mantelzorgers, wat de verlenging van de tijdelijke opschorting van het verlenen van voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra betreft, BS van 29 maart 2013, Inforumnummer 272969.

www.mijnkindopkamp.be

VVSG niet gewonnen voor cheques-systeem Collishop

layla aerts

De VVSG kan zich niet vinden in het voorstel van Collishop om een betaalproduct te ontwikkelen specifiek voor OCMW-cliënten. Het zou gaan om cheques die de OCMW’s aan hun cliënten kunnen geven en waarmee die dan enkel voedingswaren en welbepaalde verzorgingsproducten in de winkels van de Colruytgroep kunnen aankopen; tabak en alcohol worden uitgesloten. Het directiecomité van de OCMW’s vindt het voorstel betuttelend, stigmatiserend en niet-emanciperend, en raadt de OCMW’s dan ook aan er geen gebruik van te maken. De cheques zouden de ‘gewone’ uitbetaling van financiële steun in de vorm van leefloon of equivalent leefloon niet kunnen vervangen, en dat is ook niet aangewezen. Maar ook als dringende steun of in de plaats van een voedselpakket is dit systeem in het algemeen niet opportuun. Gebruikt men het daarvoor wel, dan moet het sowieso gaan om de meest passende hulp in individuele gevallen en moet het OCMW ook een aanbesteding organiseren (die dan de vrijheid van de cliënt om elders te winkelen beperkt). Het systeem is voorts betut-

Www.mijnkindopkamp.be bun‑ delt vakanties en kampen waar‑ aan alle kinderen kunnen deel‑ nemen zonder dat ze lid zijn van de organiserende vereniging. U vindt er dus een boerderijkamp, een theatervakantie of een open kamp maar geen Chirobivak of Scoutskamp. Deze website is het resultaat van samenwerking tussen Steunpunt Jeugd vzw, Cultuurnet Vlaanderen en Jeugd‑ werknet vzw. www.mijnkindopkamp.be

telend omdat het ervan uitgaat dat cliënten niet zelf prioriteiten kunnen stellen bij het doen van aankopen en ze beter cheques krijgen die welbepaalde producten uitsluiten. In ieder geval leren ze hierdoor niet omgaan met geld. Het systeem is verder stigmatiserend, omdat de cheques enkel zouden gelden voor OCMW-cliënten. Als iemand hiermee betaalt, dan weet alvast de kassabediende dat hij OCMW-steun krijgt. Heel wat OCMW’s werden al gecontacteerd door Collishop. De VVSG raadt de OCMW’s aan hier geen gebruik van te maken en te blijven inzetten op begeleiding die cliënten wel zelfredzaam maakt. nathalie debast

Roma, woonwagenbewoners en rondtrekkenden: wanneer gebruik je welke term? Roma, woonwagenbewoner, Rom, Voyageur, campingbewo‑ ner. De woorden worden vaak door elkaar gebruikt, alsof het één groep is. Toch betekent elke term iets anders. De nieuwe informatiefiche van het Kruis‑ punt Migratie-Integratie geeft een duidelijk overzicht van de verschillende groepen. Te downloaden op www.kruispuntmi.be, knop publicaties.

Lokaal juni 2013

59


mens & ruimte onderwijs

Het deeltijds kunstonderwijs hertekend Wordt het een impressionistisch schilderij of action painting? Daarover lopen de meningen in academies en bij lokale academiebesturen uiteen. Zoals zo vaak zal veel ook afhangen van de budgettaire ruimte voor deze grote vernieuwingsoperatie. (Her)schilderen kost geld. tekst anne berckmoes beeld daniel geeraerts

A

l vele jaren is het de bedoeling het deeltijds kunstonderwijs te vernieuwen. Dat gebeurde ook al op allerlei manieren, maar zonder te raken aan het decreet van 1990. Zo hebben academies de laatste tien jaar hun studieaanbod geactualiseerd en inhoudelijk vernieuwd. In 2002 kwam er een versoepelingsdecreet waardoor het aanbod uitgebreider werd en academies konden inspelen op actuele tendensen. Ze gingen aan de slag met digitale media, volksmuziek werd een nieuwe optie. Ook nu lopen in verschillende academies tijdelijke projecten die experimenteren met de vernieuwing die op stapel staat (www. dekunstpiloten.be). De steen in de kikkerpoel was het rapport van Anne Bamford in 2006-2007. In opdracht van minister Frank Vandenbroucke onderzocht ze de invloed van kunst- en cultuureducatie op kinderen en jongeren. Voor de Vlaamse overheid was dat de aanleiding om er grondig werk van te maken. Zowel Vandenbroucke als huidig minister Pascal Smet lanceerde werkgroepen en denktanks met alle betrokken partijen en experts om het deeltijds kunstonderwijs moderner, doelgerichter en leerlinggerichter te maken. Lokale besturen spelen een belangrijke rol in dat deeltijds kunstonderwijs en ze investeren er ook in. 92% van de academies wordt ingericht door een stad of gemeente.

De toptalenten moeten de ondersteuning krijgen die ze verdienen, maar les volgen in de academie heeft voor de persoonlijke ontwikkeling van alle kinderen en jongeren waarde.

60 juni 2013 Lokaal

Waar staan we? In maart 2011 keurde de Vlaamse regering de conceptnota ‘Kunst verandert’ goed. Op dit moment circuleert de ‘discussietekst over de inhoudelijke vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs – tweede nota’. Die maakte minister Pascal Smet eind oktober 2012 publiek met de bedoeling reacties los te maken. En reacties kwamen er. Maar dan vooral op


één in het oog springend aspect, namelijk de forse verhoging van het inschrijvingsgeld. Ook de steden en gemeenten verenigd in OVSG vinden het onverantwoord de prijs zo drastisch op te drijven. Dat zal ongetwijfeld een daling van de inschrijvingen veroorzaken. Andere voorstellen in de discussietekst kunnen op meer instemming rekenen.

domeinoverschrijdend te werken. De leerling sluit z’n traject af met een doorstroom- of een uitstroomfinaliteit. Hans Laureyn: ‘Vooral de nieuwe doorstroomfinaliteit is interessant. Dat is een optie van vier jaar op het einde van het traject waarin mensen worden voorbereid op het hoger kunstonderwijs of op een loopbaan in de kunsten. De competenties die

Lokale besturen spelen een belangrijke rol in deeltijds kunstonderwijs en investeren er ook in. 92% van de academies wordt ingericht door een stad of gemeente. ‘Voor 85 procent van de voorstellen in de discussietekst zijn de gemeenten ook al lang vragende partij,’ zegt Hans Laureyn, de nieuwe niveaucoördinator voor het deeltijds kunstonderwijs bij OVSG. ‘De flexibele leertrajecten, met een flexibel programma en dito tijdsinvestering, vinden we positief. Heel belangrijk is dat de getuigschriften deeltijds kunstonderwijs civiel effect zullen krijgen. Een getuigschrift, zoals voor architectuurtekenen, krijgt dan waarde op de arbeidsmarkt. Het deeltijds kunstonderwijs krijgt een vaste plek in de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Ook dat zesjarigen zullen kunnen starten in alle studierichtingen, vragen we al lang. Het houdt toch geen steek dat een kind van zes wél kan starten in een academie voor beeldende kunsten, maar niet in de muziekacademie. Het aanbod voor de zes- en zevenjarigen wordt nu in een initiatiegraad gegoten. Ook meer autonomie voor de schoolbesturen, waardoor de academies zich organisatorisch en artistiekpedagogisch beter kunnen profileren, is een goede zaak.’ Nieuwe structuur Het nieuwe traject in een academie zal in totaal twaalf jaar omvatten. Een leerling start in de initiatiegraad. Eerst was die volledig domeinoverschrijdend opgevat met een geïntegreerde aanpak van muziek, media, dans en drama. Hans Laureyn wijst erop dat OVSG erop aangedrongen heeft om toch vanuit een specifiek domein te kunnen starten en daarnaast

daar worden bereikt zijn dezelfde als de specifieke eindtermen van het kunstsecundair onderwijs (KSO). De andere leerlingen, voor wie kunstbeoefening een hobby blijft, opteren voor de uitstroomfinaliteit. In onze academies moet zowel plaats zijn voor toptalenten als voor amateurs. De toptalenten moeten de ondersteuning krijgen die ze verdienen, maar les volgen in de academie heeft voor de persoonlijke ontwikkeling van alle kinderen en jongeren waarde. Kinderen met leerproblemen, kinderen met een han-

kunsten en die voor muziek, woord en dans immers vaak gescheiden werelden. Ondertussen ontstaan er wel veel kunstacademies. Om dat te realiseren moet je ten minste twee domeinen van de podiumkunsten én de studierichting beeldende kunsten aanbieden. Er zijn nu acht officiële kunstacademies en er komen er elk jaar bij. Hoe kan een bestuur hierbij te werk gaan? Bijvoorbeeld door twee autonome instellingen samen te brengen in één academie. Ook kunnen twee filialen zich afscheuren en een kunstacademie vormen onder een ander schoolbestuur. Een autonome instelling kan een filiaal op haar grondgebied overnemen. En ten slotte kan een academie nieuwe studierichtingen programmeren en op die manier kunstacademie worden. Een essentiële voorwaarde is voldoende omkadering. Interdisciplinair werken vraagt een stevige inhoudelijke strategie en daar heb je experts uit de diverse domeinen voor nodig. Het is overigens niet zo dat in een kunstacademie alle domeinen de hele tijd samenwerken. Er wordt een domeinoverschrijdend aspect toegevoegd, maar doorgedreven artistieke vorming binnen één domein blijft mogelijk. Kri-

Deeltijds kunstonderwijs helpt leerlingen beter te functioneren. De maatschappij krijgt een directe return voor het geld dat ze erin investeert. dicap of met een laag zelfbeeld kunnen veel uit artistieke zelfontplooiing halen. Ik ben ervan overtuigd dat een DKOopleiding deze leerlingen helpt beter als individu in de maatschappij te functioneren. De maatschappij krijgt een directe return voor het geld dat ze investeert in het deeltijds kunstonderwijs.’ De kunstacademie Aanvankelijk bestond er weerstand tegen de ‘kunstacademie’, waar muziek, woord en dans en beeldende kunsten samenkomen. Nu zijn academies voor beeldende

tische geluiden tegen de kunstacademie komen nu vooral uit kleinere academies. Een nieuw landschap Zoals het er nu uitziet, zal het landschap van de academies tegen 2020 hertekend zijn. Er zullen immers allerlei bewegingen plaatsvinden om kunstacademies te vormen. Nu gebeurt het vaak dat een gemeente filialen van de academie vestigt op het grondgebied van een andere gemeente. Die situatie kan veranderen. We geven enkele voorbeelden met fictieve gemeenten. De gemeente Aardegem heeft Lokaal juni 2013

61


mens & ruimte onderwijs

een academie voor beeldende kunsten en een filiaal voor beeldende kunsten op het grondgebied van de gemeente Vuurstede. Vuurstede heeft alleen een muziekacademie. Dus zal Vuurstede het filiaal van

gemeentelijke samenwerking samen het schoolbestuur vormen van een regionale kunstacademie waarin de twee bestaande academies opgaan. Hoe het landschap uiteindelijk hertekend

Interdisciplinair werken vraagt een stevige inhoudelijke strategie en daar heb je experts uit de diverse domeinen voor nodig. Doorgedreven artistieke vorming binnen één domein blijft overigens mogelijk. beeldende kunsten willen overnemen om zo een kunstacademie te vormen. Dat is eigenlijk voor Vuurstede een duidelijkere situatie; nu stelt ze toch al infrastructuur ter beschikking van de inrichtende macht Aardegem. In de toekomst zal ze zich duidelijker kunnen profileren tegenover haar eigen burgers. Aardegem en Vuurstede kunnen ook in een inter-

wordt, is afhankelijk van de opgelegde normen. Het minimale aantal leerlingen ligt echter nog niet vast. Ook de gebouwenkwestie rijst hier. Het blijft een probleem dat AGIOn (Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs) geen subsidies geeft voor academies, hoewel gemeenten dat al jarenlang vragen. Als een kunstacademie in de toekomst vol-

waardig alle graden van ieder domein zou moeten aanbieden, zal ze ongetwijfeld extra lokalen nodig hebben en dat kost geld. ‘Hoe deze discussietekst uiteindelijk in regelgeving gegoten zal worden, blijft een vraag,’ besluit Hans Laureyn. ‘Kleine regels in de wetgeving kunnen grote gevolgen hebben. Wij willen in elk geval onze besturen en academies ondersteunen bij de vernieuwing en een modererende rol opnemen. Zo zullen er nieuwe artistiek-pedagogische visies nodig zijn, ook daarbij willen wij helpen. We zullen onze bijscholing afstemmen op de inhoudelijke vernieuwing, bijvoorbeeld door vorming over domeinoverschrijdende initiatie te organiseren.’ Anne Berckmoes is beleidsmedewerker communicatie OVSG

www.ovsg.be www.dekunstpiloten.be

advertentie

Graven doe je met zorg !

Vermijd schade aan kabels en leidingen

Denk aan je veiligheid en die van anderen

Beperk hinder tot een minimum

Lees onze brochure op www.eandis.be > Leveranciers

9030671_Kabelbeschadiging_b186xh130.indd 1

62 juni 2013 Lokaal

05-02-13 14:16


HERWERKING Handboek Lokale besturen en vreemdelingen

Handboek

OCMW EN VREEMDELINGEN VERZAMELMAP

INSTRUCTIES EN RICHTLIJNEN OCMW’s worstelen met heel wat vragen over hun dienstverlening aan vreemdelingen. De regelgeving op dit terrein is soms onduidelijk en onvolledig, complex en bovendien aan voortdurende wijzingen onderhevig. De regelgeving kan bijgevolg niet altijd een antwoord bieden op de concrete vragen van de lokale besturen. Daarnaast is er heel wat rechtspraktijk. Daarmee bedoelen we dat er veel ‘geregeld’ wordt in de praktijk zonder dat er daar altijd een schriftelijke reglementaire neerslag van te vinden is. Voor de OCMW’s is het vaak een kwestie van het bos tussen de bomen te zoeken. In de herwerking van uw handboek verzamelen we zo veel mogelijk informatie om praktijkmensen te ondersteunen bij het uitoefenen van hun job. Het handboek OCMW en vreemdelingen is een sterk praktijkgericht handboek op maat van de maatschappelijk werker.

De praktijkervaring van Fabienne Crauwels, stafmedewerker vreemdelingenbeleid bij de VVSG, is een onvervangbare bron van informatie waaruit deze boeken voortkomen. Haar jarenlange ervaring in combinatie met de de expertise en kennis van de OCMW’s vormen de uitvalsbasis van dit onmisbare naslagwerk. In de verzamelmap met richtlijnen en instructies vindt u de belangrijkste selectie van omzendbrieven, richtlijnen en instructies die u in de praktijk vaak zult willen raadplegen. Deze zijn nergens anders gebundeld en dat maakt dit naslagwerk een absolute meerwaarde voor de dagelijkse praktijk!

Inhoud

U krijgt een antwoord op de vraag welk OCMW bevoegd is en welke dienstverlening aan welke vreemdeling geboden kan worden.

Beide boeken zijn in dezelfde 5 hoofdstukken onderverdeeld, waardoor ze uitermate gebruiksvriendelijk zijn. Het handboek OCMW en vreemdelingen zal 4 keer per jaar worden geactualiseerd, de verzamelmap met instructies 2 keer of meer, afhankelijk van de actualiteit.

Het feit dat het boek losbladig is, maakt het mogelijk om de relevante wijzigingen in de wet- en regelgeving te verwerken in dit boek, zodat u over actuele informatie beschikt.

Abonnees van het ‘handboek lokale besturen en vreemdelingen’ krijgen beide nieuwe publicaties automatisch in de bus aan een voordeeltarief. Zij hoeven dus niet in te tekenen op dit aanbod.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van het handboek OCMW en vreemdelingen aan de prijs van 69 euro* voor VVSG leden, 79 euro* voor niet-leden. ....... ex. van de verzamelmap Instructies en richtlijnen aan de prijs van 49 euro* voor VVSG leden, 59 euro* voor niet-leden.

Naam: ...............................................................................................

Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2013. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


mens & ruimte onderwijs

Het kind centraal in kinderopvang en onderwijs Op dinsdag 26 maart vond de Inspiratiedag Kinderopvang en Gezinsbeleid plaats in Mechelen. Het was een gezamenlijk initiatief van de VVSG en het OVSG. De meer dan driehonderd aanwezige lokale mandatarissen en medewerkers van lokale besturen, verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen en directies van gemeentelijke basisscholen kregen er inspiratie en informatie voor meer kinderopvang en beter gezinsbeleid. Ook Vlaams minister Jo Vandeurzen, bevoegd voor welzijn en dus voor kinderopvang, kwam de aanwezigen toespreken. tekst marlies van bouwel beeld isabelle pateer

I

n een van de vijftien workshops kregen de deelnemers een stappenplan om een gemeentelijk kinderdagverblijf te realiseren voor baby’s en peuters, een gezamenlijk initiatief van de VVSG en het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten (OVSG). Voor Ann Lobijn, VVSG-medewerker kinderopvang, is het zo klaar als een klontje: ‘Kinderopvang maakt integraal deel uit van lokaal gezinsbeleid. Gemeenten kennen de plaatselijke behoeften aan kinderopvang het best. Alleen gemeenten met voldoende kinderopvang zijn aantrekkelijk voor jonge gezinnen, zowel voor tweeverdieners, als voor eenoudergezinnen, of voor

64 juni 2013 Lokaal

werkzoekenden. Dankzij een voldoende aanbod kinderopvang kunnen ouders geactiveerd worden en werken of een opleiding volgen. Uit cijfers van Kind en

slecht. De betaalbaarheid is voor ouders in veel regio’s gegarandeerd. Veel kinderopvang is bovendien gesubsidieerd en inkomensgerelateerd, wat de prijs betrekkelijk laag houdt. Toch is er in Vlaanderen, volgens het Centrum voor Sociaal Beleid, een lage tewerkstellingsgraad van vooral laaggeschoolde vrouwen. Zo becijferde het CSB dat gemeenten met weinig aanbod kinderopvang 63% werkende moeders hebben en gemeenten met een hoog aanbod kinderopvang 70%. Sommige ouders staan nu niet op een wachtlijst, maar zouden, als er wel genoeg aanbod zou zijn, wellicht wel gebruiker worden. Meer aanbod zal dus nieuwe vragen oproepen: mensen

Samenwerking tussen onderwijs en opvang biedt maximale ontwikkelingskansen voor kinderen en sluit aan bij het concept ‘brede school’. Gezin blijkt dat 95% van de ouders kinderopvang zoekt om zijn werk te houden.’ Vlaanderen doet het qua aanbod kinderopvang van baby’s en peuters niet

laten dan geen baan staan, ouders zullen minder zorgverlof opnemen om te overbruggen en grootouders voelen minder druk om in te springen.


mens & ruimte lokale raad

Ontwikkelingskansen Maar meer dan de economische functie heeft kinderopvang ook een sociale functie. Kinderopvang kan de uitsluiting van kansengroepen tegengaan en hun integratie helpen bevorderen. Uit onderzoek blijkt dat kinderopvang van goede kwaliteit heel veel kansen kan bieden aan kinderen in armoede.

praktisch is de kinderen maar naar één locatie te moeten brengen, ook qua verkeersimpact is dit zeer positief. En voor de kinderen uit een gezin is het prettig om samen op één site te zijn. Samenwerking tussen onderwijs en opvang biedt ook maximale ontwikkelingskansen voor kinderen en sluit aan bij het concept “brede

Kinderopvang organiseren zit in goede handen bij de gemeente of het OCMW. Het is zeker geen voorrecht van centrumsteden alleen. Goede kinderopvang biedt kinderen niet alleen verzorging en geborgenheid, maar stimuleert hen ook in hun fysieke en psychische ontwikkeling. Kinderen ontmoeten er anderen en leren er van jongs af aan respectvol met elkaar om te gaan. Het Centrum voor Sociaal Beleid berekende dat elke investering in uitbreiding van het aanbod kinderopvang van baby’s en peuters zich, enkel en alleen via de extra tewerkstelling, tot 3,5 maal terugverdient. Kinderopvang organiseren zit in goede handen bij de gemeente of het OCMW. Veel gemeente- en OCMWbesturen zijn organiserend bestuur van kinderdagverblijven, dat is zeker geen voorrecht van centrumsteden alleen. Als een lokaal bestuur zelf een kinderdagverblijf organiseert, kan het cruciale zaken (recht op sociaal tarief, voorrangsbeleid, extra aanbod, situering) autonoom bepalen. Het kinderdagverblijf kan als instrument in het gezinsbeleid gebruikt worden, maar ook in het kader van wijkontwikkeling of lokaal onderwijsbeleid. Kinderopvang op een gemeentelijke schoolsite Voor OVSG-stafmedewerker pedagogisch beleid Ingrid Van Cauter zijn er grote voordelen aan een kinderopvangvoorziening op een gemeentelijke schoolsite of in de nabijheid ervan. ‘Hierdoor worden zowel de kinderopvang als de school aantrekkelijk voor de ouders. Niet alleen omdat het zeer

school”. Door onderwijs en opvang fysiek dicht bij elkaar te organiseren ontstaat een naadloze overgang tussen opvang en kleuterschool. De kleuterparticipatie neemt toe. Een doorlopende ontwikkelings- en leerlijn van kinderen is mogelijk, wat dan weer een positieve invloed kan hebben op het tegengaan van schoolachterstand.’ Bovendien kan het personeel met respect voor de eigenheid ook samenwerken en expertise uitwisselen. Het organiseren van kinderopvang en onderwijs op eenzelfde site leidt ongetwijfeld tot efficiënter gebruik van infrastructuur en ruimte. Buitenruimtes kunnen op sommige opvangmomenten gedeeld worden, binnenruimtes kunnen met enige creativiteit efficiënt ingezet worden. De VVSG en het OVSG beseffen dat er op het terrein nog veel uitdagingen zijn. Verschillende en soms zeer uiteenlopende regelgevingen over infrastructuur, personeelsstatuten of brandveiligheid mogen geen obstakel vormen voor gezamenlijke initiatieven en samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal Overweegt uw lokale bestuur een kinderdagverblijf te starten, neem dan zeker contact op met ann.lobijn@vvsg.be. Wilt u meer weten over de combinatie

Mogen socialehuisvestingsmaatschappijen en projectontwikkelaars zelf kiezen voor ondergrondse containers om het afval van een wijk of gebouw in te zamelen?

Stel dat bij de plannen voor een nieuwe wijk de architect ruimte heeft gereserveerd voor ondergrondse afvalcontainers. De bewoners zullen er terecht kunnen met glas, papier en karton, restafval en pmd. In één beweging heeft de huisvestingsmaatschappij een contract afgesloten met de leverancier van de container voor de plaatsing ervan maar ook voor de inzameling van het afval. Hoe goedbedoeld ook, een projectontwikkelaar of huisvestingsmaatschappij kan dit niet op eigen houtje doen. Huishoudens zijn verplicht hun afval aan te bieden aan de inzamelrondes die de gemeente volgens het Materialendecreet moet organiseren. Een gemeente kan dit huishoudelijk afval zelf inzamelen of in samenwerking met andere gemeenten. Ze kan ook een derde aanstellen. Zodra er plannen zijn voor nieuwe wijken of gebouwen, is het belangrijk dat beide partijen met elkaar contact opnemen zodat het beleid van de gemeente afgestemd kan worden op het nieuwe project. Dit kan veel praktische problemen voorkomen. Zo moeten ondergrondse containers bijvoorbeeld door speciale kraanwagens worden geledigd. Als de gemeente of de intercommunale nog niet over dergelijke gespecialiseerde uitrusting beschikt, moet ze ofwel telkens terugvallen op dat ene bedrijf dat die diensten aanbiedt, ofwel zelf zo’n wagen kopen. Overleg op voorhand kan te hoge kosten voorkomen. Bovendien gelden sorteerregels en tarieven voor huisvuilzakken of bezoek aan het containerpark voor alle inwoners van de gemeente. Materialendecreet Art. 26: elke gemeente draagt er, al dan niet in samenwerking met andere ge‑ meenten, zorg voor dat de huishoudelijke afval‑ stoffen zo veel mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingeza‑ meld, en nuttig worden toegepast of verwijderd, overeenkomstig artikel 11, 12 en 13, §2.

van kinderopvang en onderwijs, neem contact op met ingrid.vancauter@ovsg.be

Mail uw vragen over afvalbeleid naar lieselot.decalf@vvsg.be.

Lokaal juni 2013

65


GENT – In november vorig jaar startte in Gent het proefproject Schoolstraten voor het Laurentinstituut en de Vrije Basisschool Mariavreugde. De Onderstraat en de Vinkeslagstraat worden vlak vóór en vlak na schooltijd telkens een half uur afgesloten voor autoverkeer, enkel de hulpdiensten mogen er dan rijden. Het project werd intussen positief geëvalueerd en krijgt een vervolg.

gf

Schoolstraten weren auto’s aan schoolpoort

Als scholenbegeleider krijgt Sabine Van Lancker van het Mobiliteitsbedrijf van de stad Gent heel regelmatig opmerkingen over chaos aan de schoolpoort: ‘We zochten naar een oplossing en we zijn een ideetje gaan halen in Ita‑ lië, in de stad Bolzano. Daar sluiten ze de straat af voor een half uurtje, ’s morgens en ’s avonds. Dat maakt het veiliger voor de fietsers en voetgangers, en zo hopen we ook dat meer mensen zullen overschakelen op fietsen en te voet gaan.’ Het proefproject in de On‑ derstraat en de Vinkeslag‑ straat liep van 5 november 2012 tot 8 februari 2013 en werd intussen posi‑

Sinds de invoering van de schoolstraat is er minder chaos aan de schoolpoort, minder lawaai en een betere luchtkwaliteit.

tief geëvalueerd. Uit een enquête bij ouders, leerlin‑ gen, schoolmedewerkers en buurtbewoners blijkt dat 80% van de betrokkenen enthousiast is over het initi‑ atief. Sinds de invoering van de schoolstraat is er minder chaos aan de schoolpoort, minder lawaai en een betere luchtkwaliteit. Een veiliger schoolomgeving zorgt ook voor duurzamer verplaatsin‑ gen: sinds de start van het project brengen 7% minder ouders hun kinderen met de auto naar school. Bovendien bevorderen schoolstraten het contact tussen ouders, leerlingen en schoolpersoneel. ‘De straat naast de school is geëvolu‑

Sabine Van Lancker, Mobiliteitsbedrijf Gent, T 09-266 28 00, mobiliteit@gent.be en www.s-move.be

66 juni 2013 Lokaal

eerd van een scheldstraat naar een schoolstraat,’ zegt basisschooldirectrice Catheli‑ ne Coucke. ‘Het effect is heel plezierig, mensen praten met elkaar, mensen vertellen iets aan hun kinderen, aan ons ook, als toezichter.’ Door de positieve evaluatie blijven de schoolstraten in de Onderstraat en de Vinke‑ slagstraat behouden. Vanaf 1 september wordt het project uitgebreid. Vijf scholen hebben zich al kandidaat ge‑ steld. Het Mobiliteitsbedrijf zal voor elke school onder‑ zoeken of een schoolstraat haalbaar en aangewezen is. ilse fannes en delphine grandsart voor smmove


mens & ruimte praktijk

Vlaanderen – De aantrekkelijke plekjes op een sportieve manier in groep ontdekken, kan in zeventien Vlaamse gemeenten al golfend. In opdracht van onder meer Aalst, Dendermonde, Geel, Leuven en Turnhout organiseert City Golf een sportieve sightseeing in groep.

gf

Sportieve sightseeing met City Golf

City Golf is een ludieke variant van de klassieke golfsport en de ideale activiteit voor teambuilding of voor een uitstap met familie en vrienden. Iedereen kan meespelen. Wie onervaren is met de golf‑ stick, zorgt ongetwijfeld voor de grappige noot. Bij de start geeft een begeleider golfinitiatie, tijdens het parcours geeft hij uitleg bij de belangrijkste bezienswaardigheden. Bij City Golf speel je niet naar een hole maar naar een target in de binnenstad. In groepjes van tien slaan de golfspelers een balletje naar een standbeeld of een fontein, maar ook naar onverwachte targets als basketbalrin‑ gen en vuilnisemmers. Golfen in de stad geeft een uniek gevoel. Je maakt al sportend een stadswandeling langs pittoreske plekjes en ontdekt zelfs de onbekende kant van de stad. De spelers wagen

een swing op zes tot maximaal negen verschillende locaties. Een parcours met zes targets neemt twee uur in beslag, een met negen targets gemiddeld drie uur. De speler met de minste slagen wint. De aanvraag en reservatie voor groepen van maximaal vijftig personen gebeurt rechtstreeks bij City Golf. Deelname kost 20 euro per per‑ soon, vanaf 15 personen geldt een groepskorting. Het programma wordt op maat uitgewerkt, een pauze met een drankje op de markt wil iedereen er graag bij. inge ruiters

www.city-golf.be, info@city-golf.be


mens & ruimte de frontlijner

‘Deze baan verveelt nooit.’ Veronique De Wulf, ambtenaar lokale economie Ronse Ronse was in 2000 een van de eerste steden met een ambtenaar lokale economie. Vijf jaar geleden nam Veronique De Wulf de functie op. ‘Het persoonlijke contact met handelaars en ondernemers is het belangrijkste onderdeel van mijn werk. Ik moet weten wat bij hen leeft.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

‘Ik had tot voor vijf jaar een commerciële functie bij een telecombedrijf in Gent. Nadat we naar Ronse waren verhuisd, wilde ik ook hier werken. Toen de functie van ambtenaar lokale economie bij de stad vrij kwam, heb ik me kandidaat gesteld. Het was mijn eerste sollicitatie. Ik heb het me nog geen moment beklaagd. Ik ben alleen op de dienst lokale economie, maar ik werk vaak samen met de collega’s van de dienst bouwen en wonen, de milieu- en de technische dienst. Ik doe het zeer graag.’ ‘Voor de middag komen handelaars en ondernemers in mijn kantoor langs met al hun vragen en problemen. Na de middag bereid ik dossiers voor of doe ik administratief werk. Over de middag werk ik regelmatig door en ook ’s avonds ben ik af en toe nog bezig. Dan staat er een vergadering op de agenda. Of er komt een ondernemer die zich overdag niet kan vrijmaken, langs voor een gesprek.’ ‘Er is een vast, tweemaandelijks overleg met de handelaars. De twee verenigingen, Unie der Handelaars en de lokale afdeling van Unizo, schuiven dan aan voor 68 juni 2013 Lokaal

de vergadering. Een van de belangrijke dossiers op dit ogenblik is het hertekenen van het afgebakend handelscentrum in de stad. Dat is een moeilijke oefening omdat niet alle betrokken handelaars dezelfde visie hebben. Het is dan de taak van de stad om bepaalde knopen door te hakken. Daarnaast zit ik ook regelmatig samen met de ondernemers. Ronse heeft twee bedrijventerreinen, Klein Frankrijk en de ambachtelijke zone aan de Pontstraat. Binnenkort komt er een nieuw regionaal bedrijventerrein bij. Ondernemers hebben heel andere vragen, ideeën en behoeften dan handelaars of dan uitbaters van een horecazaak. Het is de variatie die mijn werk zo boeiend maakt. Vandaag ben ik bezig met de opmaak van een reglement over drankgelegenheden, morgen moet ik misschien een probleem van geluidsoverlast oplossen. Ik zal me nooit vervelen. Ik heb een grote vrijheid om mijn werk zelf te plannen, al zijn er natuurlijk altijd dossiers die niet kunnen wachten.’ ‘Het persoonlijke contact met de handelaar of de ondernemer is het allerbelang-

rijkste aspect van mijn functie. Vooral de starters komen hier langs, maar ik krijg ook vragen van handelaars of ondernemers die hun zaak willen uitbreiden, die op zoek zijn naar een geschikt pand, een leegstaand bedrijfsgebouw of een stuk bedrijfsgrond. In het ideale geval komt elke starter langs in het stadhuis, zodat ik hem of haar ken, weet wat hij of zij doet en waar de zaak gevestigd is. Dat gebeurt helaas niet altijd. Het komt af en toe voor dat ik door de stad loop en zie dat er ergens een café is geopend, zonder dat ik weet wie de uitbater is en of die wel alle nodige vergunningen heeft. Starters denken soms dat alles in orde is als ze een ondernemingsnummer hebben en als de btwadministratie op de hoogte is. Maar ook de stad legt enkele verplichtingen op. Als je een etalage grondig wil veranderen, heb je een bouwvergunning nodig. Die vragen we ook voor het plaatsen van een lichtgevend uithangbord. Club-vzw’s, bel- en nachtwinkels moeten een uitbatingsvergunning hebben. En heeft een pand waar een handelszaak


Veronique De Wulf: ‘Het persoonlijke contact met de handelaar of de ondernemer is het allerbelangrijkste aspect van mijn functie.’

de deuren opent, wel een bestemming voor commercieel gebruik? In zo’n geval loop ik eens binnen of ik verstuur een brief met de vraag langs te komen. Die zaken kunnen we meestal snel in orde brengen, maar het is jammer dat we niet meteen goed van start kunnen gaan. De starter heeft er trouwens alle voordeel bij langs te komen. De stad heeft sinds 2010 een subsidie nieuw ondernemerschap voor elke startende zelfstandige: alle gemeentebelastingen voor handelaars en bedrijven worden gedurende twee jaar volledig terugbetaald. Een ondernemer kan vele duizenden euro’s besparen. Er is ook een subsidie voor starters die een handelszaak beginnen. Die kan oplopen tot 26.000 euro. We hebben een subsidie voor gevelrenovatie. De stad gaat heel ver in het ondersteunen van handelaars en ondernemers.’ ‘Een soms minder aangenaam aspect van mijn functie is dat ik al eens moet bemiddelen bij bijvoorbeeld geluidsoverlast door een café. Dan moet je de uitbater drie, vier keer uitnodigen om op een zachte manier duidelijk te maken dat het

zo niet verder kan. Je moet met de buren praten. En je moet overleggen met de politie, met de bevoegde schepen en met de burgemeester om allemaal op eenzelfde lijn te staan. Meestal lukt het wel om de problemen op te lossen, maar soms blijven ze aanslepen. Dat is vervelend want je bent er om de lokale economie te ondersteunen. Maar natuurlijk moet je ook optreden als mensen de regels niet respecteren.’ ‘De leegstand in het stadscentrum vraagt blijvende aandacht. Nauwelijks vijftien jaar geleden stond 22 procent van de handelszaken leeg. Door de stadsvernieuwing en het stimuleren van de handel liep de leegstand terug tot zes procent, de crisis heeft nu weer tot een toename tot twaalf procent geleid. De stad heeft enkele kleine panden die niet meer interessant zijn voor handel, opgekocht. Ze krijgen een nieuwe invulling. We werken door aan de verfijning van onze subsidies en onze ondersteuning. Maar uiteindelijk moet de impuls van de ondernemers zelf komen. Ik hoor van veel handelaars dat het geen makkelijke tijden zijn.’ Lokaal juni 2013

69


NIEUw

Troffee 013 DECavI 2 atie® v o n n I r o vo

2013

Ethias steekt sporters een hart onder de riem. Wist u dat hartfalen en beroertes bijna nooit gedekt zijn door sportverzekeringen? Met Een Hart voor Sport is Ethias de eerste Belgische verzekeraar die u een dekking biedt voor deze risico’s tijdens de beoefening van uw sport. Meer dan één miljoen sportliefhebbers liggen Ethias na aan het hart.

Nog niet verzekerd bij Ethias? Surf naar www.ethias.be Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

Het meerjarenplan als thema van de raadsledenavonden

De interactie tussen de deelnemers en het netwerken was op de raadsledenavonden even belangrijk als de klassieke informatieoverdracht.

V

oor de Politieke Academie van de VVSG zijn het drukke tijden. Na de basisvorming voor raadsleden bij de start van de nieuwe beleidsperiode organiseerde de VVSG vijf dagen voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters. In mei vonden dan weer vier raadsledenavonden plaats waarop we samen bijna 800 deelnemers mochten verwelkomen. Locaties waren Gent, Leuven, Malle en Torhout. Het thema was het lokaal meerjarenplan in BBC-tijden en de vraag hoe dit op de gemeenteraad en OCMW-raad het best ter sprake komt en welke rol een raadslid hierbij kan opnemen. Aparte sessies waren er ook voor gemeenteraadsvoorzitters en politieraadsleden. ‘Dank voor de mogelijkheid om te netwerken, niet alleen de informatie, maar ook de contacten achteraf waren meer dan zinvol.’ Deze commentaar kregen we van Rob Guns, gemeenteraadsvoorzitter van Kasterlee. De raadsledenavonden waren op deze manier ook de start van de collegagroepen van gemeenteraadsvoorzitters. Zij komen vier keer per jaar samen. VVSGstafmedewerker Marian Verbeek begeleidt ze. De presentaties en ook een filmpje met enkele impressies over een eerste kwartaal als raadslid staan op www.vvsg.be en www.deraad.de.

jan van alsenoy

Lokaal juni 2013

71


beweging netwerk HUURpunt

Huurpunt behartigt belangen van de socialeverhuurkantoren Halverwege 2012 kwamen de sociale-verhuurkantoren onder de hoede van twee Vlaamse administraties: voor informatie, vorming en de helpdesk was dat de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en voor de woningkwaliteit WonenVlaanderen. Hierdoor viel het luik belangenbehartiging, dat tot dan toe in handen was van het Vlaams Overleg Bewonersbelangen, weg. De sociale-verhuurkantoren hebben dan zelf beslist om specifiek voor belangenbehartiging Huurpunt vzw op te richten. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

72 juni 2013 Lokaal

Lies Baarendse is VVSG-stafmedewerker Huurpunt

Lies Baarendse: ‘Net zoals de meeste coördinatoren van de sociale-verhuurkantoren was ik juni vorig jaar aanwezig op de Algemene Vergadering waar Huurpunt is opgericht. Ik had me ook opgegeven voor de raad van bestuur. De organisatie lag me dus nauw aan het hart. Ik was toen al drie jaar coördinator van het sociaal-verhuurkantoor Bodukam (Bonheiden, Duffel, Sint-Katelijne-Waver en Mechelen) en heb gesolliciteerd om van zo dicht mogelijk te werken aan de doelstellingen van Huurpunt. Het werk is heel fijn, het is ook prettig dat ik iedereen bij de verhuurkantoren ken. Ze bellen of mailen me heel gemakkelijk. Maandelijks komt het dagelijks bestuur samen. En dringende berichten kan ik via onze maandelijkse nieuwsbrief verspreiden. Daarnaast hebben we twee keer per jaar een algemene vergadering om de zaken te overlopen met het werkveld, dat is in maart en december. Ik heb ook goede contacten met de VMSW en volg twee keer per jaar per provincie het overleg. Ook dan heb ik de kans om standpunten af te checken. Als mensen me iets willen vragen of meedelen, dan kan dat gemakkelijk op die momenten. Zo houd ik voeling met de basis. Maar vooral het informele contact is heel belangrijk. Het is een voordeel dat ik van de sector kom, ze weten dat ik weet waarover het gaat.’ ‘Bij de veranderingen aan de Vlaamse Wooncode worden we uitgenodigd door de commissie woonbeleid om ons standpunt te verdedigen. Vanaf 1 juli zitten we trouwens ook in de Vlaamse Woonraad. Ook al kunnen we nu, vóór die tijd, nog niet officieel reageren, we hebben wel de contacten. Nu geef ik alle opmerkingen nog mee aan Joris Deleenheer, de VVSG-collega met wie ik het nauwst samenwerk. Met zijn tweeën sta je automatisch sterker, zoals wanneer we het gezamenlijk standpunt verdedigen bij het kaderbesluit sociale huur. En anderzijds heb ik het handboek lokaal woonbeleid mee nagelezen.’ ‘Door het grond- en pandenbeleid is woonbeleid steeds meer op de agenda gekomen. Gemeenten zijn echt bezig met de socialeverhuurkantoren. Ze zijn een instrument geworden in het lokale woonbeleid. Door op de VVSG te werken blijf ik op de hoogte van


Johan Huygen is operationeel directeur van CAW Sonar en voorzitter van HUURpunt

de nieuwste regelgeving en heeft Huurpunt gemakkelijk toegang tot de VVSG-week en Lokaal.’ Johan Huygen: ‘Sociale-verhuurkantoren werken perfect complementair met de sociale-huisvestingsmaatschappijen. Doordat woonnood en inkomen een belangrijke rol spelen voor een toewijzing binnen een sociaal-verhuurkantoor kunnen mensen met een laag inkomen en een acute woonnood daar sneller terecht dan bij een socialehuisvestingsmaatschappijen waar de regeling anders is.’ ‘Zelf zat ik vanuit het CAW via enkele sociale-verhuurkantoren in Limburg in het Vlaams Overleg Bewonersbelangen. Door de beslissing van de Vlaamse regering om het landschap van de sociale-verhuurkantoren te hertekenen, ben ik in Huurpunt terechtgekomen. Voor de CAW’s zijn de sociale verhuurkantoren een belangrijke partner als het gaat om het oplossen van de achterdeurproblematiek in hun residentiële opvang. Datzelfde geldt voor de OCMW’s, zij stonden vroeger dikwijls zelf in voor het organiseren van huisvesting voor hun cliënten, nu vullen de sociale-verhuurkantoren dat voor een deel in. Ze hebben veel woningen van de OCMW’s overgenomen en omdat sociale huisvesting organiseren de kerntaak van de sociale verhuurkantoren is, zijn ze ook veel meer bezig met het verhogen van de kwaliteit van hun patrimonium, wat nog eens een extra meerwaarde is. Veel OCMW’s waren stichters van socialeverhuurkantoren, dus er bestaat een heel hechte samenwerking waardoor de samenwerking met de VVSG voor ons een logisch gevolg werd. Door het nieuwe subsidiebesluit moet ook minstens driekwart van de leden van de raad van bestuur uit een gemeente of OCMW komen, onze lokale verankering is dus zeer groot. De VVSG-directeur afdeling OCMW’s Piet Van Schuylenbergh zit trouwens ook in onze raad van bestuur.’ ‘Huurpunt is opgericht omdat de belangenbehartiging niet was opgenomen in de structuur van de Vlaamse overheid. Het is een initiatief van de sector, maar op ons eentje zijn we niet sterk genoeg en dus zochten we aansluiting bij de VVSG. Organisatorisch is dat heel praktisch en bovendien is er de nauwe betrokkenheid van de OCMW’s bij de sociale-verhuurkantoren. We hebben goede afspraken, onze raad van bestuur bepaalt de standpunten in overleg met de VVSG. En zouden we op een dag rond een of ander toch niet overeenkomen, dan is dat geen probleem want ook over onze autonomie zijn er goede afspraken gemaakt.’ ‘Lies is nog geen half jaar bezig, maar ze heeft al veel gedaan. Het enthousiasme en de betrokkenheid bij de sociale-verhuurkantoren is ook groot. Via de maandelijkse nieuwsbrief van Lies wordt Huurpunt iets van alle sociale-verhuurkantoren. Het is ook nieuw dat we ons profileren. Tot nu toe zijn 46 van de 52 sociale-verhuurkantoren lid, sommigen wachten eerst nog op de vernieuwing van hun raden van bestuur. We hopen dat ze op het einde van het jaar allemaal aangesloten zijn. Ondertussen zijn Lies en ik nog bezig met onze voorstellingsronde op de Vlaamse kabinetten maar ook bij de VMSW, Wonen-Vlaanderen en de Vereniging van Vlaamse Huisvestingmaatschappijen.’ Lokaal juni 2013

73


“Het gebeurt vaker dat een gemeente of een inwoner naar de rechter trekt. Indien beide partijen halverwege die juridische procedure een minnelijke schikking bereiken, buiten de rechtbank om, maken ook de gemaakte juridische kosten deel uit van die schikking.” Verklaring van de VVSG n.a.v. de overeenkomst tussen het Antwerps stadsbestuur en de ‘klagers’ van de Sinksenfoor – Het Nieuwsblad 18/5 “De meerderheid van de gemeenten in heel Vlaanderen heft een taks op tweede verblijven, precies met de bedoeling die mensen die niet zijn ingeschreven als inwoner van de gemeente en er dus maar een korte periode verblijven, toch te laten bijdragen voor de dienstverlening en infrastructuur. (…) De verhoging van deze taksen in de kustgemeenten past bij de totale financiële problematiek waarmee alle gemeenten worstelen. Tegen het einde van dit jaar moeten de meerjarenplannen rond zijn en de gemeenten zijn dus verplicht om ook onder de huidige moeilijke omstandigheden hun cijfers in evenwicht te houden. Wellicht zal ook de belasting van de eigen inwoners van de gemeenten de hoogte ingaan, via de opcentiemen op de onroerende goederen of de personenbelasting.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – Gazet Van Antwerpen 18/5 “Enkele weken terug kreeg ik op de Plattelandscommissie van de VVSG nog te horen dat het geld al dit jaar vrijgemaakt zou worden in plaats van volgend jaar. En nu krijgen we net het omgekeerde te horen. Voor een dorp als Bever is dat dramatisch voor de financiële situatie. Dat onze fiscale draagkracht groot genoeg is, klopt niet. Hier wonen 2.000 mensen maar die betalen niet meer belastingen dan elders. Maar we hebben wel heel wat kosten voor politie, brandweer en OCMW die zwaar wegen op ons budget. Extra steun van de overheid is dus welkom.” Burgemeester Luc Deneyer van het landelijke Bever, dat dit jaar samen met twaalf andere gemeenten steun uit het Plattelandsfonds misloopt – Het Laatste Nieuws 13/5 “Aan de telefoon valt het zo moeilijk uit te leggen hoe je de sjerp moet knopen. Dus hebben we een YouTube-filmpje gemaakt waarin we duidelijk tonen hoe het moet.” VVSG-stafmedewerker David Vanholsbeeck, acteur in het filmpje op www.youtube.com/vvsgdvo Het Nieuwsblad 10/5

74 juni 2013 Lokaal

beweging in de prijzen

Aarschot

krijgt eretitel De Slimste Gemeente

dirk van de gaer

perspiraat

Op donderdagavond 16 mei won Aarschot de finale van het tv-programma De Slimste Gemeente op VIER. Bij deze afvalrace stonden 257 Vlaamse steden en gemeenten aan de start. De Aarschotse burgemeester André Peeters (CD&V) speelde de finale met zijn ploegmaats Ann Croes, een lerares van het VTI in Diest, en Karel Simons die met mensen met een beperking werkt. Ze haalden het van het Oost-Vlaamse De Pinte en streekgenoot Leuven. Aarschot begon met een bonus aan het eindspel en gaf die niet meer af. Aarschot wint een

Wi-Freezone op een plein of in een straat naar keuze, een beker, een vlag aan het stadhuis en toegangsborden op de invalswegen met de glansrijke boodschap dat Aarschot de slimste aller gemeenten is. Productiehuis Woestijnvis maakt ook een reclamespot voor Aarschot die op VIER uitgezonden wordt. inge ruiters

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 7 (1 juli): 6 juni 2013 voor Lokaal 8 (1 september): 12 augustus 2013 voor

informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43


Het Modemuseum Hasselt heeft met de expo In Her Shoes uit 2009 de MaakMee wedstrijd van de Kunsthal Rotterdam gewonnen. Daarmee verslaat het Hasselts museum The National History Museum uit Londen en Musée en Herbe uit Parijs. MaakMee is meer dan een verkiezing. De Kunsthal Rotterdam herneemt de tentoonstelling In Her Shoes en roept het publiek op om als curator mee te werken aan de totstandkoming ervan. Aan de hand van veertien vragen, waarin de verschillende aspecten van het maken van een tentoonstelling aan bod komen, kan het publiek tot 24 november z’n stempel drukken op de expo; van het kiezen van de titel en het schrijven van een zaaltekst tot het ontwerpen van de affiche. De Kunsthal Rotterdam heeft de laatste jaren een mooie reputatie weten op te bouwen met de recente expo rond JeanPaul Gaultier die 170.000 bezoekers wist te lokken. ‘Dat de tentoonstelling In Her Shoes vier jaar later in deze Nederlandse kunsthal wordt hernomen, bewijst de kracht van het concept,’ zegt museumdirecteur Kenneth Ramaekers. In Her Shoes is de eerste expo die ik als curator van het Modemuseum heb ingevuld. Het was mijn invulling van de geschiedenis van de damesschoen van 1900 tot nu. Met ook oog voor kunstenaars en jonge designers. En dat allemaal prachtig vormgegeven door Lien Wauters. De tentoonstelling was met 24.087 bezoekers op vijf maanden tijd meteen goed voor de beste expo tot nu toe in het Modemuseum. Ik ben heel erg benieuwd naar de input van het publiek en de impact van de tentoonstelling in de Kunsthal Rotterdam.’ inge ruiters

www.kunsthalmaakmee.nl/

gf

gf

gf

gf

Modemuseum Hasselt wint Rotterdamse MaakMee

Wilt u een nieuwe naam bedenken voor In Her Shoes of de tentoonstelling mee inrichten? Ga naar www.kunsthalmaakmee.nl of scan deze pagina via layar. De tentoonstelling loopt van 14 december tot en met 23 maart 2014 in de Kunsthal Rotterdam.

advertentie

Een App voor uw Gemeente? Geef alle info over uw Stad of Gemeente in handen van uw inwoners en toeristen via uw eigen SmartPhone App!

Toerisme Een overzicht van bezienswaardigheden, wandel- en fietsroutes, beschikbare hotels en B&B’s, lekkere restaurants en gezellige cafe’s.

Actualiteit Hou de burgers op de hoogte van de laatste nieuwtjes en de komende activiteiten. Wil je ze snel bereiken? Maak gebruik van push notificaties.

Stadsdiensten Toon openingsuren en contactgegevens van de gemeentediensten en maak een meldpunt voor de burger in de applicatie.

Interesse? www.GemeenteApp.be

TrendsCo. bvba

info@GemeenteApp.be

Meulesteedsesteenweg 396

tel.: 09/218 76 10

9000 Gent

Nog een initiatief dat opgeborreld is bij

Lokaal juni 2013

75


beweging agenda

In de kijker

stefan dewickere

donderdag 6 juni dinsdag 11 juni

Mechelen 3 juni

Presentatie Groot Gemeentelijk Communicatieonderzoek 2013 Seminarie over het beleid, de werking en de evolutie van gemeentelijke communicatiediensten door Memori en de opleiding marketing van de Thomas More hogeschool. www.memori.be Leuven 4 juni Hasselt 6 juni

Ontwikkelingssamenwerking in het meerjarenplan Om Noord-Zuidambtenaren zo goed mogelijk in de opmaak van het meerjarenplan te ondersteunen, organiseert de VVSG regionale overlegmomenten. www.vvsg.be Zottegem 5 juni Oostende 6 juni

Informatiesessies Zorg voor zorg Werkdrukvermindering in openbare woonzorgcentra

In het kader van de ESF-oproep Werkbaarheid wil Diverscity, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de drie overheidsvakbonden, samen met u werken aan het verlagen van de werkdruk in uw organisatie. Door middel van tien proeftuinen wil het samen met u nagaan hoe de arbeidsorganisatie in woonzorgcentra zodanig kan worden aangepast dat de werkdruk substantieel vermindert. Om dit project toe te lichten organiseert Diverscity een informatiesessie op donderdag 6 juni in het Woonzorgcentrum De Spoele te SintNiklaas en op dinsdag 11 juni in Woonzorgcentrum Ed. Remy te Leuven. Dankzij de tussenkomst van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en de Vlaamse overheid zijn de informatiesessies en de deelname aan het project gratis. www.diverscity.be – Activiteiten

Hasselt 10 juni

Brugge 5 juni Hasselt 11 juni Leuven 17 juni

Ontbijtsessie met minister Vandeurzen

Infosessie wetswijzigingen gemeentelijke administratieve sancties (GAS)

Vlaams minister Jo Vandeurzen formuleert tien Vlaamse beleidsdoelstellingen die lokale besturen kunnen inspireren een sterk sociaal beleid neer te zetten in hun strategische meerjarenplanning. www.vvsg.be

Klare duiding bij de nakende wetswijzigingen gecombineerd met praktische tips en modellen. Deelnemers ontvangen de kersverse VVSG-pocket over de nieuwe regelgeving. www.vvsg.be

Bemiddelingsvaardigheden voor leidinggevenden Deze training doet u na twee dagen helemaal anders naar conflicten kijken. U leert inschatten wanneer een bemiddelende houding een meerwaarde of zelfs een must is voor uw team. www.vvsg.be

Mechelen, donderdag 13 juni

Algemene ledenvergadering van de VVSG De VVSG houdt haar algemene vergadering in Mechelen. Ze wordt daar verwelkomd door burgemeester Bart Somers. Daarop volgt de statutaire vergadering met de aanstelling van de nieuwe raad van bestuur. Tegelijkertijd komt ook de afdeling OCMW’s samen op dezelfde locatie, met een welkom van OCMW-voorzitter Koen Anciaux. Na de statutaire vergaderingen kunt u een van de vier thematische werkgroepen volgen: tweede pensioenpijler van

76 juni 2013 Lokaal

contractuele medewerkers, hoe als lokaal bestuur werken aan een transitiebeleid, het belang van de publieke zorg en het Ethias Publi-Plan ofwel de simulatietool voor de planning van het personeelsbeleid. Voorzitter Luc Martens sluit de ochtend af met de voorlegging van een motie over de financiële situatie van de lokale besturen. www.vvsg.be


Gent 13 juni

Brussel 13 juni

Een scan als leidraad en inspiratie voor sterke sociale diensten

Vrijwilligers blijvend motiveren en inspireren

Via een eenvoudig, maar krachtig cirkelmodel van planning, actie, evaluatie leert u een kwaliteitssysteem op poten zetten dat leidt tot snelle resultaten. www.vvsg.be

Interactieve workshop die instrumenten presenteert om te meten of uw organi‑ satie een inspirerende en motiverende omgeving voor vrijwilligerswerk is en om dit eventueel te verbeteren. www.hetpuntbrussel.be

Aalst 13 juni

Samenwerken en communicatie

Antwerpen 13 juni

Hoe verhoogt samenwerking de kwaliteit van prestaties? Hoe bouw je samen een team op? Hoe zorg je voor gemeenschappelijke aansprakelijkheid? Een tweedaagse training boordevol oefeningen en inzichten. www.vvsg.be

Studiedag in het kader van het proeftuinenproject sport in grootsteden over de maatschappelijke waarde van sport in steden. www.jes.be/sportextended/

Sport Extended

Politieke Academie – zomercursus augustus

Gent 20 juni

Kwaliteitszorg in sociale diensten Hoe maak je een organisatie slagkrachtig? Wat is de rol van de cyclus Plan-DoCheck-Act hierin? En hoe vertalen we de bouwstenen van integrale kwaliteitszorg naar het jargon van sociale diensten? www.vvsg.be Europa van 16 tot 22 september

European Mobility Week

De slogan Clean air – it’s your move! bena‑ drukt de kracht en de verantwoordelijk‑ heid van iedere burger die de juiste mobili‑ teitskeuzes kan maken. Europa organiseert activiteiten rond schoon vervoer. www.mobilityweek.eu

Herselt 27 tot 29 augustus

Nieuwe evoluties en veranderingen verplichten organisaties na te denken over hun manier van werken. Leidinggevenden moeten over zeer uiteenlopende kwaliteiten beschikken: soms acute beslissingen nemen, dan weer intensief overleggen, de ene medewerker ruimte voor zelfsturing bieden en coachen, de andere strak aansturen.

Wat voor leider wilt u zijn en waar heeft uw organisatie/dienst behoefte aan? Welke leiderschapsstijl hebt u? Wat zijn uw kwaliteiten en ontwikkelpunten? Neem deel aan dit krachtige driedaagse leertraject in een uniek zomerkader, en maak het verschil. www.vvsg.be

stefan dewickere

Coachend leiderschap: coach én leider!

“Conflicten veroorzaken stress, maar houden tegelijk een krachtig startpunt in zich om verschillen eindelijk uit te spreken, relaties te herstellen en duurzame afspraken voor toekomstige samenwerking te maken!” De opleiding ‘Bemiddelingsvaardigheden voor leidinggevenden’ wordt dit jaar nog één keer ge‑ organiseerd op 10 en 11 juni in Hasselt. www.vvsg.be

Lokaal juni 2013

77


column Pieter Bos

T

erwijl ik deze regels schrijf is de gijzelingsactie nog volop bezig. Met vakantievouchers als onderpand dreigen de federale ministers elkaar af om tijdig de nodige miljoenen te vinden. Als de ene stakker zijn licht laat schijnen in een hoekje waar misschien nog iets te vinden is, dreigt de andere stakker de stekker eruit te trekken. Gezellig is anders. Ik weet wat ze doormaken. Levendig herinner ik me nog de begrafenisstemming die de collegezaal binnen kwam kringelen wanneer het weer zover was: te veel plannen, te weinig duiten. Was dat op zichzelf al redelijk problematisch, bij ons kwam er nog een verzwarende omstandigheid bovenop: een van onze schepenen had géén plannen. Dat was consequent van de man, want hij was ook zonder programma verkozen. Maar toch. Het maakte de besprekingen er niet makkelijker op. Geven en nemen werkt alleen als de ander ook iets wil. Zo kon het dus gebeuren dat zowel wij als onze voorstellen uitgeput raakten. Onze woorden verschrompelden tot stiltes die niet alleen uren leken te duren maar dat ook effectief deden. Eén keer heb ik, radeloos, maar vurig hopend dat hij er een strategie in zou vermoeden, twee eindeloze dagen zwijgend tegenover mijn collega gezeten. Ik wou een mobiliteitsambtenaar. Hij niet. Hij was een bewonderaar van Thatcher en vond dat een gemeente zo weinig mogelijk moet doen. Het liefst eigenlijk niets. Dus wou hij ook niets. Daar zaten wij, zwoegend in ons zwijgen. We hadden het zitten. En toch. Na twee dagen ging hij door de knieën. Was het de metaalmoeheid die ook de Iron Lady er uiteindelijk onder kreeg? Of het roesten van het rusten? Feit is: de mobiliteitsambtenaar kwam er. Nu ja, niet onmiddellijk natuurlijk. Eerst werd het krediet ingeschreven. Daarna werd de begroting goedgekeurd. Vervolgens moest de personeelsdienst gepord worden om de diplomavoorwaarden en de te volgen procedure vast te stellen, de jury aan te duiden, de vacature te publiceren… Mijn twee dagen geduld verzonken in het niet bij de maanden die daarvoor nodig waren. Een zwangerschap later was het dan toch zover: we discussieerden in het schepencollege over het profiel van de aan te werven ambtenaar. ‘We hebben een doener nodig,’ zei onze burgemeester, ‘niet zo’n denker als jij.’ Lap! Wetende dat onze burgervader geen Rodin-adept

78 juni 2013 Lokaal

was, wist ik waar ik stond. En wist ik meteen ook hoe een ideale ambtenaar eruitziet: als iemand die loyaal in praktijk brengt wat de beleidsverantwoordelijken hebben bedacht. Een doener dus. Een uitvoerder, quoi. En had hij geen overschot van gelijk, onze burgervader? Zeg nu zelf: politici weten toch wat er moet gebeuren? Daarom zijn ze tenslotte verkozen. Daar moeten ambtenaren zich dus niet meer mee bezig houden. Dat is behalve tijdverlies ook ondemocratisch. Als ambtenaren politici gaan vertellen wat er moet gebeuren, waar eindigen we dan? Zit iets in (als je er over nadenkt). Maar (als je er wat dieper over nadenkt): niet alles zit erin. Want hoe moet dat dan met adviezen geven? Voor veel politici is dat simpel. Adviezen dienen om formeel aan te bevelen wat informeel al is beslist. Vandaar dat adviezen steeds vaker worden gedicteerd. Of laten we zeggen: gecorrigeerd. Of lichtjes bijgewerkt. Of hier en daar verbeterd. Wie kan daar iets op tegen hebben, tegen verbeterde adviezen? Tja. Ik dus, de denker. Want op die manier geven politici advies aan zichzelf en worden ambtenaren wel zeer overbodig. Dat is erg. Niet voor de werkzekerheid van de ambtenaren, maar voor het enorme kapitaal aan deskundigheid dat zo onbenut blijft. En voor het democratisch deficit dat ermee gepaard gaat. Als het naderhand echt fout gaat, zijn de politici gegarandeerd vergeten dat ze de adviezen zelf formuleerden. ‘Ons valt niets te verwijten,’ pruilen ze dan, ‘niemand zag het debacle aankomen. Alle adviezen waren positief!’ Die ambtenaren zijn dus minder nutteloos dan op het eerste gezicht lijkt. In het slechtste geval kunnen ze altijd nog als schaamlap dienen. Nu ik zelf opnieuw een ambtenaar ben (zo’n denker, ik geef het toe), ben ik nog meer overtuigd van mijn gelijk. Het is niet mijn taak om de beleidsverantwoordelijken naar de mond te praten. Daar hebben politici al andere mensen voor. En daarmee bewijs ik hoogstens mezelf een dienst. Nee, echt, de ware ambtenaar is de ambetantenaar. De man of vrouw die de vervelende vragen stelt en de antwoorden geeft die niemand wil horen, die waarschuwt voor onbedoelde neveneffecten en met ijzersterke argumenten barricades opwerpt op de weg van het beleid. Al kan je het ook positief formuleren. Bijvoorbeeld door de administratie de reality check van het beleid te noemen, de waarborg dat de politici niet vervreemd geraken van de werkelijkheid en dat ze weten wat ze doen. Bij nader inzien past zo’n ambtenarij dan alleen toe wat wij onze kinderen steeds weer op het hart drukken: twee keer nadenken vooraleer iets te doen. Denk daar maar eens over na.

karolien vanderstappen

Twee keer nadenken


Public & Social Banking Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. De vergrijzing van onze samenleving stelt u als lokale instelling voor heel wat nieuwe uitdagingen. Uitdagingen die vragen om nieuwe ideeĂŤn en projecten. En die helpen we u graag realiseren. Denk maar aan de bouw van rusthuizen en assistentiewoningen. Of de organisatie van maaltijdbedelingen aan thuiswonende bejaarden. Dankzij onze studies en onze expertise kunnen we u de nodige bijkomende inzichten verschaffen. Totdat we samen de oplossing vinden die het best past voor u en de mensen voor wie u zich dagelijks inzet. Vraag meer info aan uw relatiebeheerder of ga naar www.belfius.be

Belfius Bank NV, verzekeringsagent (FSMA nr. 19649 A) Pachecolaan 44 te 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185.


O rzaken Burrgdee Ruim ning

tel & L ijke ee fm

il i e u

ROL.net, daarop kun je bouwen!

ROL.net

at

etaria

Secr

ening e Ord k j i l e Ruimt Leefmilieu &

e

Offic

Pro d u ct f i c h e  G ebruiksvriendelijk 

 

 

en intuïtief B eheer van alle dossiertypes van het vergunningenregister B eheer van alle milieu­ vergunningsprocedures Z elf sjablonen beheren en documenten genereren in je eigen huisstijl G eïntegreerde tekstopmaak en spellingscontrole K laar voor de toekomst: digitale bouwaanvraag, omgevingsloket …

Wat is het?

ces Servi uctuur tr s a & Infr

ROL.net, de opvolger van ROL2000, is dé applicatie om dossiers te behandelen en op te volgen conform de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de VLAREM-milieuwetgeving. ROL.net is opgebouwd rond de centrale module Dossiers en percelen zodat je een duidelijk en snel overzicht krijgt van alle dossiergerelateerde handelingen op een perceel. Via een GIS-link wordt de ruimtelijke informatie up-to-date gehouden. ROL.net is gekoppeld met vele authentieke bronnen zoals CRAB, VKBO, Rijksregister …

Integraties / koppelin gen ROL.net stelt services en views ter beschikking en maakt gebruik van de standaardconnector (service bus) van Remmicom. Hierdoor zijn snelle en eenvoudige integraties of koppelingen met andere toepassingen (zowel van Remmicom als een andere leveranciers) mogelijk.

Procesmanager.net ROL.net beschikt bovendien over een geïntegreerde koppeling met Procesmanager.net. Zo kun je de processtappen in een dossier nauwgezet opvolgen en de doorlooptijden van de procedures strikt bewaken.

Je werkt met een zeer gebruiksvriendelijke en intuïtieve interface!

Interesse? Contacteer Peter Dewever: peter.dewever@remmicom.be of 0497 52 43 15 Remmicom NV - Stationsstraat 145 - 2235 Westmeerbeek Tel. 016 68 02 23 - Fax 016 68 05 13 - info@remmicom.be - www.remmicom.be

Mid-


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.