Nr 11 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Roeselare: bibliotheek als kennisplatform
Luk Dewulf: ‘Leve de positieve illusie!’
Special: investeren in publiek bouwen
Samen aankopen bespaart
stefan dewickere
opinie
aNNelies VaN deR dONckt vvsg-directeur ruimte
Investeer in omgeving
Z Samenwerken met creatieve denkers verruimt de blik en maakt de mogelijkheden voor een duurzamere samenleving concreter. Zal een Vlaams beleid gericht op meer efficiëntie daar nog marge voor bieden?
uinig en doordacht ruimtegebruik moet de ruimtelijke organisatie versterken en de leefbaarheid van onze omgeving verbeteren, zo staat het in de beleidsnota van minister Joke Schauvliege. Ze wil evolueren naar een globaal omgevingsbeleid om sectorale regelgeving beter op elkaar af te stemmen, om meer rechtszekerheid te creëren en tot snellere vergunningsprocedures en betere plannen te komen. Vereenvoudiging en vermindering van administratieve lasten vormen een rode draad in het beleid. Er wordt een vertrouwensmodel gehanteerd tegenover de gemeenten in plaats van een controlemodel. Het beleidsveld ruimte is in volle transitie, dat is duidelijk. Veel ambities kunnen we zeker toejuichen. Operationeel zal het invoeren van de omgevingsvergunning net als de digitale bouwaanvraag grote gevolgen hebben, zeker bij de lokale besturen. Er is nog werk aan de winkel, aan beide kanten. De herziening van instrumenten om flexibeler en sneller te kunnen werken is zeker zinvol. Zeker wanneer ook de hand wordt uitgestoken naar lokale besturen. Veel lokale besturen willen effectief werken aan een leefbare omgeving. Het uit zich in de doelstellingen in de meerjarenplannen. Maar nog sterker in de bebouwde omgeving die daaraan gestalte geeft, het gevolg van beleidsbeslissingen. Elke ingreep in de ruimte heeft effect op de lokale samenleving, op het functioneren ervan, op de leefbaarheid, soms generaties lang. Het vergt visie en vaak ook durf om oog te hebben voor die lange termijn. Gemeenten zijn belangrijke opdrachtgevers voor tal van ruimtelijke projecten. Om die belangrijke beslissingen te onderbouwen laten sommige de bestaande beeldkwaliteit en de ruimtelijke ambities van hun gemeente vertalen in een visueel plan. Niet omdat de centrale overheid dit oplegt, maar om toekomstige projecten beter aan te passen aan de leefbaarheid, de waarde van de omgeving en het functioneren ervan. Daaruit blijkt dat het
huidige instrumentarium en regelgevende kader tekortschieten. Besturen willen wervende verhalen die een kader aanreiken én draagvlak creëren om met verschillende partners aan voort te bouwen. Samenwerking is de weg die we moeten inslaan. De complexe samenleving in combinatie met een schaarste aan ruimte vereist gedeelde expertise, teamwerk waarin elk zijn rol kan spelen zonder te vervallen in eigenbelang. Dit vergt een procesmatige werkwijze, een strategie en gedeelde inzet van mensen en middelen. Er blijven instrumenten nodig die de rol als publiek opdrachtgever versterken en niet uithollen. De herziening van het onteigeningsdecreet zal cruciaal zijn voor een grond- en pandenbeleid met oog en slagkracht voor het publieke belang. De voorstellen voor verhandelbare grondrechten zijn zeker meer onderzoek waard. Samenwerken met creatieve denkers verruimt de blik en maakt de mogelijkheden voor een duurzamere samenleving concreter. Zal een Vlaams beleid gericht op meer efficiëntie daar nog marge voor bieden? Is er nog tijd (lees: geld) voor creatieve processen, voor innovatieve ideeën die onze geest voeden? Schaalvergroting, samenvoegen en integreren leiden niet altijd tot succes. Kleinschalige structuren zijn vaak effectiever. Zo heeft de Vlaams Bouwmeester met zijn vrij beperkte team en onafhankelijke werking de voorbije vijftien jaar een kentering in publiek bouwheerschap op gang gebracht. De inzet van eenvoudige instrumenten en de nadruk op ruimtelijke kwaliteit heeft vermoedelijk meer maatschappelijke voordelen opgeleverd dan tal van juridische afwegingskaders en procedures. Het kan de minister hopelijk inspireren in haar ambitieuze transitieplan. Zeker omdat de urgentie groot is en er vooral creatieve investeringen in de ruimte nodig zijn, misschien harder nodig dan een verregaande rationalisatie van structuren, systemen, instrumenten en organisaties.
Lokaal december 2014
3
inhoud • december 2014 • nummer 11
sPeciaL
Bouwen is politiek Vijftien jaar lang is de Vlaamse bouwmeester een instituut geweest. Dank zij goede projectdefinities, de open oproep en de onafhankelijke keuze van architecten voor publieke gebouwen, openbare ruimte of masterplannen, werd Vlaanderen mooier.
28 Een blauwdruk voor de toekomst Heist-op-den-Berg
8
30 ARhus, het open kenniscentrum van Roeselare 32 Een plek om waardig oud te worden 34 Werken aan duurzame wijken 36 Een goede opdrachtgever Voor Leiedal is een geslaagd project eentje dat wordt gerealiseerd, dat esthetisch en functioneel van goede kwaliteit is en dat steunt op een breed draagvlak. Drie elementen zijn nodig voor succes: verbeelding, procesvoering en samenwerking.
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02-211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 december 2014 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
24
STEFAN DEWICKERE
24 Is bouwen politiek?
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat, Nix 8 Interview met Luk Dewulf Leve de positieve illusie In onze maatschappij leren we te kijken naar wat
er niet is. Volgens Luk Dewulf vergroot de pers de economische crisis uit, net zoals de besparingen of de doemscenario’s. ‘Er is zoveel luxe, maar we durven niet te kiezen voor ons talent.’ En toch schuilt in ons talent onze kracht. Hoe positiever je daarnaar kijkt, hoe meer succes je boekt.
12 Digitaal naar de raad 14 Realistisch blijven? Mensen met een verstandelijke beperking worden niet verwacht in het beleid 18 Effect van inflatie en groei op de meerjarenplannen Wat als… lonen nooit meer toenemen? 20 Een neus voor Europa: steden groot en klein 22 De raad van Wetteren Beschaafde discussies met veel eenparigheid
56
DANIEL GEERAERTS
STEFAN DEWICKERE STEFAN DEWICKERE
FILIP DUJARDIN
48
3 opinie Investeer in omgeving 62 column De balans der inspraak
43 Nederlands en Vlaams afvalbeleid steken elkaar naar de kroon Gemiddeld houden Vlamingen meer uit het restafval dan Nederlanders, in Nederland werd het storten teruggedrongen en is de verbrandingssector verbeterd. De twee kampioenen in afvalbeheer werken daarnaast ook aan een circulaire economie, met naast recyclage het verduurzamen van de productieketen en het gebruik van secundaire materialen.
46 Lokale besturen besparen duizenden euro’s door samen aan te kopen 47 Meer OCMW-cliënten door nieuwe regels beroepsinschakelingsuitkering 48 Samen een armoedestrijdplan maken mobiliseert Lokale besturen hebben een essentiële rol in de
bestrijding van armoede. Daarom bracht het OCMW alle stakeholders samen voor een intensief inspraaktraject. Dit zorgde voor een dynamiek en een gedragen armoedebeleidsplan.
50 Praktijk in Zoersel Mensen sluiten je niet bewust uit, maar het gebeurt wel 52 OCMW: sterk werk
Het SVK is een goede huurder
beweging
55 De stad: belevingsbiotoop bij uitstek mens & ruimte
38 Kort nieuws, print & web, oproepen BART LASUY
32
43
40 Recup Design, een sociaal-ecologische schrijnwerkerij
56 Netwerk D e stuurgroep van het auditcomité lokale besturen 58 Kort laureaat, promotie, perspiraat 60 agenda
Lokaal december 2014
5
bestuurskracht kort lokaal perspiraat
“In een gemeente ben je bezig met heel concrete dossiers, in het parlement met het grotere kader. Daarom spreek ik graag van de bomen en het bos. Voor mij is er geen kwalitatief onderscheid tussen die twee niveaus. Ik beschouw het als een verrijking dat ik op beide domeinen actief mag zijn.” Raf Terwingen, burgemeester van Maasmechelen en federaal parlementslid (CD&V) – Het Belang van Limburg 17/11 “Nieuwe steden zijn vaak gebouwd volgens het principe one size fits all. Dat werkt niet. Zo bouw je zelfs geen wijk. In een stad mag je niet het gevoel krijgen dat je overal hetzelfde ziet. Een stad is een laboratorium. Door verschillende schalen, verschillende sferen in te bouwen, krijg je meer complexiteit, en kan je ook meer mensen en culturen bijeenbrengen.” Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen – De Standaard Weekbled 8/11 “Hoe kunnen we nu op een ernstige manier besturen als we door die knoeiers onze begroting niet kunnen opmaken?” Burgemeester Louis Tobback (SP.A) van Leuven, dat van de fiscus 8 miljoen euro minder aan geïnde aanvullende personenbelasting krijgt doorgestort dan de 40 miljoen euro die een jaar geleden geraamd was voor 2014 – De Standaard 14/11 “Ik ben niet zo’n grote fan van sociale media. Toen ik burgemeester werd, zei men: ‘Nu moet je een facebookprofiel aanmaken. Anders komt het niet goed met jou’. Wel, dan komt het maar niet goed. Facebook is niks voor mij. Dat doe ik niet. Ik geef de voorkeur aan een goed gesprek. Mensen moeten met elkaar praten, samen oplossingen zoeken en niet direct naar de vrederechter stappen bij de kleinste problemen.” Fons Verwimp (SP.A), burgemeester van Tessenderlo – Het Belang van Limburg 14/11 “Heel wat lokale bedrijven zijn zelf naar ons gekomen met fantastische technologische oplossingen voor energie, mobiliteit en gezondheid. Als regisseur koppelen wij die aan onze doelen. De kern van een smart city: processen efficiënter en goedkoper uitvoeren.” Ger Baron, chief technology officer van de gemeente Amsterdam – De Tijd 8/11
6 december 2014 Lokaal
nieuws
VVSG analyseert federaal regeerakkoord Tal van maatregelen in het federale regeerakkoord hebben een impact op de gemeenten, OCMW’s en politiezones. Dat blijkt uit een ruime analyse die de raad van bestuur van de VVSG op 5 november bekrachtigde. Het federale regeerakkoord bevat amper berekeningen van de mogelijke gevolgen op de lokale besturen, en vaak ontbreekt ook het voornemen om hierover vooraf te gaan onderhandelen. Van het door Vlaanderen verkondigde (maar niet altijd gevolgde) Belfortprincipe is geen sprake. De VVSG verwelkomt de maatregelen die op termijn de sterke stijging van de lokale pensioenuitgaven moeten temperen, maar betreurt dat de federale overheid een structurele cofinanciering weigert. Die is er nochtans wel voor de meeste andere pensioenstelsels. Positief is de wil om de laagste uitkeringen op te trekken tot boven de Europese armoedegrens, maar het pad daarheen is veel minder duidelijk. De gemeenten vrezen de gevolgen van de invoering van een vennootschapsbelasting op intercommunales. Verder bevat het regeerakkoord ondanks de
herhaalde VVSG-vraag geen aanzet om een voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting in te voeren. De nieuwe federale regering wil de brandweerhervorming verder uitvoeren, maar of de federale financiële engagementen ook worden nageleefd, zegt de tekst niet. Voor politie gebruikt de federale overheid de komende indexsprong om te beknibbelen op de federale dotatie. De VVSG verwelkomt het voornemen om werk te maken van een modernisering van diverse ICT-toepassingen, zoals het rijksregister, de kruispuntbank ondernemingen. De VVSG bezorgde haar analyse aan de federale regering, en aan de Vlaamse. Die laatste heeft immers beloofd om mee de lokale belangen te bepleiten bij de federale overheid. jan leroy
Gemeenten slachtoffer grillen federale overheid De opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) zullen voor de meeste gemeenten dit jaar zwaar tegenvallen. De FOD Financiën stelde haar initiële ramingen voor een tweede maal bij, voor de meeste gemeenten naar onderen. Sommige besturen zien hun ontvangsten uit de APB dit jaar zelfs met 20 procent dalen. Het is klaar dat dit een extra financiële kaakslag betekent voor de gemeenten en duidelijk tot uiting zal komen in de jaarrekeningen 2014. De tegenvallende herramingen zijn opvallend. In juni stelde de FOD Financiën haar initiële ramingen al een keer bij, maar dat was toen beperkt. Vorig jaar gebeurde hetzelfde, toen werden de ramingen ook op het einde van het jaar (fors) verlaagd. Het is duidelijk dat deze werkwijze het de gemeenten onmogelijk maakt om een langetermijnbeleid te voeren. Hoe kunnen besturen immers een meerjarenplan opmaken als één van de belangrijkste ontvangstenstromen door de gemeenten niet correct ingeschat kan worden? Ondanks een eenmalig (beperkt) voorschot in december van dit jaar bemoeilijken dergelijke herramingen uiteraard het thesauriebeheer van de besturen. De VVSG blijft er dan ook bij de Minister van Financiën op hameren om een permanent voorschottensysteem voor de APB in te voeren, dat het grillige inkohierings- en doorstortingsverloop zou elimineren. Daarnaast vraagt de VVSG dat gemeenten tijdig over accurate ramingen van de APB-ontvangsten zouden kunnen beschikken, en dat voor meerdere jaren. ben gilot
www.vvsg.be
print & web
Europees Jaar voor Ontwikkeling: oproep voor activiteiten lokale besturen
SMART CITY: TURNING AMBITION INTO REALITY OBSERVATIONS AND RECOMMMENDATIONS FOR THE CITY ADMINISTRATION JOACHIM VAN DEN BERGH STIJN VIAENE
Slimme steden zijn de toekomst: casestudy en rapport
Via het Europees Jaar voor Ontwikkeling kunnen Europa en zijn burgers hun engagement om wereldwijde armoede uit te roeien zichtbaar maken. Onder het motto ‘onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst’ wil Europa burgers informeren over Europese en nationale ontwikkelingssamenwerking en hen tot directe betrokkenheid aanzetten. Ook in Vlaanderen dragen gemeenten al lang hun steentje bij aan ontwikkelingssamenwerking. Ze doen dat via steun aan vierde pijlers of nationale organisaties, via sensibiliserende activiteiten, duurzaam aankoopbeleid of promotie van eerlijke handel, via stedenbanden en noodhulp. Om al deze inspanningen in de verf te zetten brengt de VVSG in het voorjaar van 2015 een publicatie uit waarin gemeenten hun activiteiten van 2015 voorstellen en waaraan ze het label van het Europees Jaar van Ontwikkeling ‘onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst’ kunnen vasthangen. Wilt u ook uw gemeente in onze publicatie, breng ons dan zo snel mogelijk op de hoogte.
Steden willen hun middelen en informatietechnologie steeds vaker ‘slim’ inzetten om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van vandaag en morgen. Vlerick publiceerde op basis van onderzoek in de stad Gent een rapport voor stedelijke beheerders en bestuurders, met vaststellingen en tips om hun steden ‘slim’ te maken en zo de levenskwaliteit van hun burgers te verbeteren. Het rapport focust op zes aandachtspunten: het stedelijke ecosysteem, het leiderschap van de ‘slimme stad’, coördinatiemechanismen, afstemming tussen business en IT, organisatorische bereidheid, en de ontwikkeling van nieuwe diensten. J. Van den Bergh, S. Viaene, Smart City: Turning Ambition Into Reality, www.vlerick.com/ nl/research-and-faculty/knowledge-items/knowledge/slimme-steden-zijn-de-toekomst
anne geens
STEFAN DEWICKERE
2015 is een bijzonder jaar. Niet alleen bereiken de millenniumdoelstellingen hun deadline, het Europees Jaar staat voor het eerst in het teken van activiteiten buiten Europa. De VVSG bundelt daarom activiteiten van lokale besturen die verband houden met het thema van het Europees Jaar voor Ontwikkeling.
Lokaal december 2014
7
Luk Dewulf: ‘De maatschappelijke structuren zijn niet aangepast aan de uiteenlopende waaier van talenten waarover mensen beschikken.’
8 december 2014 Lokaal
bestuurskracht interview Luk Dewulf
Leve de positieve illusie Volgens pedagoog Luk Dewulf kun je maar beter je eigen talenten en die van je medewerkers versterken want dan presteert iedereen het best, wat ook de grootste meerwaarde aan de samenleving oplevert. Het versterkt bovendien ieders eigenwaarde en het beeld dat we van elkaar hebben. Hoe positiever dat beeld, hoe beter de relatie. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
H
ij valt meteen met de deur in huis: ‘Talent bezit je voor die activiteiten in het leven die je moeiteloos doet en die je veel voldoening schenken. Dat is heel bijzonder, maar paradoxaal denken veel mensen dat dit geen talent is, precies omdat het hun geen moeite kost. Zelf besef je pas als laatste dat je over dat talent beschikt. Zo heeft bijvoorbeeld iemand met het talent “beeldorganisator” een heel concreet beeld voor ogen van de happening of workshop die hij organiseert, hij zal denken aan alles wat nodig is en is er zich niet van bewust dat dit zo bijzonder is. Het zijn andere mensen die hem daarop wijzen. Dat is de tweede paradox: je herkent je eigen talent pas als het gezien wordt door anderen, dan pas word je je ervan bewust. Wie vertrekt vanuit zijn talent, laadt zijn batterijen op, anders lopen ze uit. Door je talent te versterken groeien je veerkracht, je weerbaarheid en je vermogen om te gaan met wat lastig is. Als je iets doet waarvoor je talent hebt, voel je je tevreden, heb je voldoening en nemen je veerkracht
en weerbaarheid toe. En dan kun je beter omgaan met de stress waarmee je te maken krijgt.’ In uw boek hebt u het over 39 talenten waarover je kunt beschikken. Wat is het ideale talent voor iemand die in de lokale politiek actief is? ‘De momentgenieter. Al de eerste dag op vakantie maakt zo iemand de klik en zakt in lethargie weg. Soms heeft deze persoon drive of shot nodig om de deadlines te halen maar de momentgenieter maakt de dag het liefst anders mee dan hij ’s morgens had voorzien. Mensen in de omgeving zouden er zenuwachtig van kunnen worden dat hij niet zenuwachtig wordt, hij werkt graag in wisselende en zelfs in kritieke omstandigheden. Het nadeel is dat zo’n momentgenieter een tijdbom zonder klokje is, want hij is het gewend alles aan te kunnen, dus ziet hij het niet aankomen wanneer hij over de schreef gaat.’ ‘Veel politici hebben het talent momentgenieter, maar het is ook handig om als politicus over het talent buikdenker te beschikken: op het moment Lokaal december 2014
9
bestuurskracht interview Luk Dewulf
Eigenlijk geloof ik dat er bij iedereen een hoek af is, want op het punt waar je afwijkt van de norm, daar ligt je grootste of meest bijzondere bijdrage aan de maatschappij. dat een vraag wordt gesteld kan zo iemand het goede antwoord geven. Hij heeft weinig moeite met vliegensvlugge inzichten en kan snel op een vraag antwoorden. Maar anderzijds is het talent doordenker ook goed voor een politicus, dat is diegene die nadenkt over de puzzelstukken en pas na een tijd het goede antwoord geeft. Dat is de dossiervreter die stress krijgt bij een onvoorbereide vraag. De buikdenker is eerder het type politicus dat ook woordvoerder is geweest, hij is op z’n best in een debat. Sommige talenten komen samen voor. In de nationale politiek maar ook lokaal zie je veel juristen, zij hebben van nature het vermogen veel informatie te verwerken en ook te onthouden. Ze hebben een sterke dossierkennis en dat is belangrijk in de politiek.’ Welke talenten zijn het relevantst voor de samenleving? ‘Alle talenten dragen bij tot de rol die zingevend voor je is, op het vlak waarop jij een maatschappelijke bijdrage wilt leveren. Zo kan iemand goed zijn in het informatie delen tussen instellingen of in de sociale sector. Als IT’er kun je over wachtrijen nadenken en een mooie bijdrage leveren. Er ligt een evidente verbinding tussen engagement en talent maar je kunt met eender welk talent een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving.’ ‘Ik zou zelfs het tegenovergestelde willen zeggen. De maatschappelijke structuren zijn niet aangepast aan de uiteenlopende waaier van talenten waarover mensen beschikken. Denk maar aan het onderwijs waar je lang moet stilzitten en altijd alles moet memoriseren. Als je niet over dat talent beschikt, heb je echt dikke pech, dan heb je op je vijftiende een negatief zelfbeeld en voel je je dom.’ En geraak je niet meer op dreef? ‘Zo drastisch zou ik het niet stellen. Veel creatieve talenten in beeldende kunst, ondernemen of onderzoek en ontwikkeling deden het niet goed in het onderwijs, ze hebben zelf hun talenten moeten uitvinden. Over hen werd gezegd dat er een hoek af was, en precies dat is een teken dat iemand een bijzonder talent heeft. Eigenlijk geloof ik dat er bij iedereen een hoek af is, want op het punt 10 december 2014 Lokaal
waar je afwijkt van de norm, daar ligt je grootste of meest bijzondere bijdrage aan de maatschappij.’ Hoe kan de maatschappij hiermee omgaan? ‘Je moet vertrekken van wat er is in plaats van van wat er niet is. Dat is simpel. De vrijwilligers, de mensen die in hun gemeente een engagement opnemen, zijn evengoed mensen die uit een warm nest komen als mensen die een zware jeugd achter de rug hebben. Precies omdat het thuis niet normaal was, hebben deze laatsten een bijzonder vermogen ontwikkeld om zich te engageren. Je kunt je dus bij armoede, ziekte of alcoholmisbruik in het gezin focussen op wat een kind tekortkomt maar ook op het engagement waartoe dit leidt.’ ‘Klassiek komen in een functioneringsgesprek eerst vooral de slechte punten aan bod en op het eind ook nog wat goede punten, maar tegen die tijd is je aandacht bij de slechte punten blijven hangen. We zijn in onze maatschappij toch zo gewend om te kijken naar wat er niet is. De pers speelt hierin een rol, zeker weten, ze vergroot de problemen uit: de economische crisis, de zware besparingen, de doemscenario’s. Daarom zijn er ook zo veel burnouts. Zelfs tweeverdieners durven niet meer van werk te veranderen.’ Ze lopen ook een groot risico: ze moeten het huis afbetalen, de kinderen moeten niet alleen naar school, maar ook naar de opvang en op cursus en samen op vakantie… ‘Mensen durven niet te kiezen voor hun talent, ze durven geen risico’s meer te nemen. We zijn een van de weinige landen waar er zo veel luxe is en waar het ons tegelijk zo aangepraat wordt dat het slecht gaat. En bovendien worden normen over wat normaal of abnormaal is, je al met de paplepel ingegoten. Dat was bij mij ook zo. Voor ik als zelfstandige met mijn kantoor begon, behoorde ik tot het middenkader van een bank. Die eerste zes maanden kon ik me geen loon uitbetalen, mijn ouders begrepen echt niet dat ik zo’n schone functie kon loslaten. De eerste vijf jaar heb ik het niet kunnen uitleggen, pas daarna lukte dat. Dat soort risico’s nemen is niet evident maar het is wel nodig voor onze samenleving. Ik geloof dat als je echt
Mensen zullen zich wel kunnen conformeren aan het competentieprofiel waarvoor ze geselecteerd zijn, maar soms kost dat veel training en tranen en de kans wordt groot dat ze klonen van elkaar worden. doet waarin je goed bent, je de beste bijdrage levert aan de maatschappij of aan je organisatie. En soms moet je daarom veranderen van positie of van organisatie.’ Je kunt het ook omdraaien: hoe kan de samenleving ervoor zorgen dat mensen die stap wagen? ‘Je moet met de talenten aan de slag in plaats van met de tekorten. Mensen zullen zich wel kunnen conformeren aan het competentieprofiel waarvoor ze geselecteerd zijn, maar soms kost dat veel training en tranen en de kans wordt groot dat ze klonen van elkaar worden. Dat is niet wat ik bedoel. Bovendien kun je in zaken die je echt niet liggen, maar beter niet al je energie steken want ze trekken alle fut uit je. Daarmee ben je bezig als je om vier of vijf uur ’s morgens wakker wordt. Je bent natuurlijk wel verantwoordelijk voor het resultaat maar om dat te bereiken werk je beter samen met anderen. Hulp vragen staat in onze maatschappij niet hoog aangeschreven, maar het getuigt wel van wijsheid. Alleen lukt het je maar moeilijk, maar als je het talent van anderen aan het jouwe toevoegt, slaag je wel.’ ‘Een talent is iets waarop je trots bent, waarmee je succes hebt, iets waarmee je in je kracht zit. Talenten ontdekken vergt een manier van kijken die ik nu oefen met een groepje onderwijzers van het eerste leerjaar. Op twee uur tijd kun je al een mooie typering maken van wanneer een kind in zijn kracht zit, wat het bijzonder maakt. We zijn te zeer gewend om te kijken naar wat niet goed is in plaats van naar wat een kind kan. Het systeem dwingt ons vooral te zien wat er niet is.’ En kun je dat ook op arbeidsniveau? ‘Wanneer vliegt de tijd en welke dagen duren lang? Wanneer zie ik je schrikken als ik langskom of wanneer zie ik je stralen? Die manier van kijken, die mindset verwerven is niet zo simpel. Als er vijftig mensen in een bedrijf werken, is er al eens een collega met een slechte dag. Als je dan geïnteresseerd vraagt wat er aan de hand is, kijkt naar wat er is, kan er veel verholpen worden.’ ‘Ken je het verschil in onderzoek over huwelijksgeluk vroeger en nu? Vroeger werd dat bij gescheiden koppels onderzocht, en bleek dat ze vooraf elkaars sterke en
zwakke punten niet kenden. Nu wordt naar het recept gevraagd van koppels die al lang gelukkig getrouwd zijn. Dat geeft heel andere onderzoeksresultaten, zo blijkt dat iemand die gelukkig getrouwd is een veel positiever beeld heeft over de andere dan over zichzelf en zo trek je natuurlijk je partner uit de miserie. Pas bij een vertrouwensbreuk wordt de positieve illusie een negatieve illusie. Bij een goede relatie, in een goed team of in een bloeiende gemeente halen de positieve illusies de bovenhand. Van nature zie je dan de goede dingen.’ Kun je dat overzetten naar het imago van een stad? Neem Gent, waar we nu zijn. ‘Ah ja, Gent is een stad van positieve illusies. Dat is duidelijk. Burgemeester Frank Beke werd al door iedereen op handen gedragen. Als inwoner zie je dan waarom je trots bent op je stad. Je gebruikt dan je positieve illusie, ook bij moeilijkheden. De woorden die ik over mijn stad gebruik, bepalen de identiteit van mijn stad, de woorden die Gentenaars, de bezoekers, de pers over Gent hanteren, bepalen de identiteit van de stad. Enkel als er een aantal zaken gebeuren, verandert de identiteit van de stad. Als ik dus de woorden kan veranderen, verander ik zelf. Daarom verkies ik ook het woord talent boven competentie of tekort. Ik geloof in talent, we kiezen voor het vermogen, zo zijn er voor alles betere woorden mogelijk.’ ‘Als je gaat kijken naar de talenten en die verbindt aan successen, ga je nog verder en maak je nog meer gebruik van talent. Onderzoek wijst uit dat als je een gesprek start met wat goed is en dan eindigt met wat lastig is, je het gesprek verlaat met een positieve emotie, waardoor de kans dat je er iets mee doet, groter wordt. Het heeft dus zeker te maken met woorden en met de emoties.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Luk Dewulf is de auteur van Ik kies voor mijn Talent, Help! Mijn batterijen lopen leeg en samen met Peter Beschuyt Mijn baas kiest voor mijn Talent. Uitgegeven bij Lannoo Campus
Lokaal december 2014
11
bestuurskracht digitalisering raadsdossiers
Digitaal naar de raad Sinds 1 januari 2014 moeten gemeenten hun raadsleden digitale gemeenteraadsdossiers ter beschikking stellen zodra een raadslid daarom vraagt. Een jaar geleden baarde dit de Limburgse gemeentesecretarissen nog zorgen, maar het is blijkbaar toch goed gekomen, want na hard werken zijn technische en administratieve hinderpalen weggewerkt. tekst erik accou beeld stefan dewickere
T
ijdens een ledenvergadering van het ECG (Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen) Limburg werd een stand van zaken voorgesteld over de opvolging van digitale gemeenteraadsdossiers in Limburg. Hiervoor had ECG Limburg in augustus een kleine enquête naar de leden gestuurd. 36 van de 44 gemeentebesturen vulden de vragenlijst in. 78% van de Limburgse besturen heeft zowel een digitaal als een fysiek (papieren) gemeenteraadsdossier. Er zijn nog maar vier besturen die alleen een fysiek inzagedossier klaarleggen. Dit is geen probleem, zolang er geen raadslid naar een digitaal dossier vraagt. Vier (van de 36) besturen bieden de dossiers alleen nog maar in digitale vorm aan, van deze vier stellen twee besturen ook hardware zoals een laptop of een tablet ter
Alle geconsulteerde gemeentesecretarissen vinden het digitale dossier een goede zaak, vooral vanwege het gemak om tijdens de volledige inzageperiode permanent toegang te verlenen tot informatie. beschikking van de raadsleden. In totaal stellen maar vijf van de 36 besturen hardware zoals laptop, tablet of printer ter beschikking van de raadsleden. Dat zijn niet per se de grootste besturen, drie van deze vijf hebben 10.000 tot 20.000 inwoners en één zelfs minder dan 10.000 inwoners. Uit de commentaren blijkt echter dat nogal wat besturen ook voorzien in een financiële tegemoetkoming voor de raadsleden. Volledigheid Het nakijken van dossiers op correctheid en volledigheid blijkt een gedeelde taak tussen gemeentesecretaris en vooral het secretariaat, eventueel met medewerking van diensthoofden. 45 procent van de besturen geeft aan dat het digitale dossier niet volledig is. Uit de commentaren is wel duidelijk dat het vooral gaat over stukken die moeilijk in digitaal formaat te ontsluiten zijn, zoals omvangrijke plannen of rekeningen. 35 procent van de besturen stelt de dossiers ter beschikking via een webmo12 december 2014 Lokaal
dule gekoppeld aan een notulenbeheerssysteem, 35 procent via een intranet of extranet, 28 procent via webtransfer zoals We Transfer of Dropbox. Op deze vraag konden de secretarissen meerdere antwoorden aanduiden, twintig procent stuurde de dossiers via e-mail. Maar in de meeste gevallen worden dan de agenda of ontwerp-besluitteksten via e-mail verstuurd. Gezien het aantal en de omvang worden de bijlagen uiteraard via de andere kanalen ter beschikking gesteld zoals intranet of webtransfer. In 29% van de gevallen maakten raadsleden opmerkingen over het digitale dossier tijdens de gemeenteraad. Dit ging over de volledigheid, maar ook over de ter beschikking gestelde hardware. In enkele gevallen betrof het positieve reacties in de zin dat men verheugd is over de faciliteit (24/7 beschikbaar). Last of lust Een kleine meerderheid van de besturen geeft aan dat het ter beschikking stellen van het digitale dossier duidelijk meer werklast veroorzaakt. Onder de gemeentesecretarissen die nauwelijks verhoging van de werklast ervaren, situeren we een hoger aantal dat met webmodules bij notulenbeheer werkt. De belangrijkste conclusie is wel dat alle geconsulteerde gemeentesecretarissen het digitale dossier een goede zaak vinden. Uit de reacties blijkt dat dit vooral gezien wordt in het licht
Alleen maar digitaal Worden raadsleden zonder computervaardigheden uitgesloten als het bestuur de dossiers alleen maar digitaal ter beschikking stelt? Hiervoor kijkt het Agentschap voor Binnenlands Bestuur individueel na in welke mate het bestuur de nodige faciliteiten aan de raadsleden biedt. Een bestuur dat bijvoorbeeld in een beschermd e-mailadres en een intranet voorziet, getuigt hier al van. Ten aanzien van een bestuur dat bovendien hardware en ondersteuning aanbiedt, zal een raadslid nog meer moeite krijgen om zijn gelijk te halen. En kennen ondertussen niet alle gemeenteraadsleden de communicatiebasisvaardigheden zoals het raadplegen van e-mails en het openklikken van documenten?
van de mogelijkheden voor raadsleden, het gemak dat eruit voortvloeit om tijdens de volledige inzageperiode (en vaak daarbuiten) permanent toegang te hebben tot informatie. Andere pluspunten zijn de efficiëntie voor het eigen bestuur en de reductie van de papierberg. Dit veronderstelt dan uiteraard de afbouw van het papieren circuit. Erik Accou is gemeentesecretaris in Ham en bestuurslid van het expertisecentrum gemeentesecretarissen van Limburg
advertentie
IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be
Lokaal december 2014
13
bestuurskracht participatie
Realistisch blijven? Mensen met een verstandelijke beperking worden niet verwacht in het beleid Bij een rechtvaardig leven horen een aantal basisrechten: gezondheidszorg, onderwijs, lichamelijke integriteit, zelf- en medebeslissingsrecht. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum wijst er nadrukkelijk op dat deze rechten ook gelden voor personen met een verstandelijke beperking. Ze pleit ervoor deze mensen politieke en burgerlijke rechten te geven op basis van volledige gelijkwaardigheid. De vzw Onze Nieuwe Toekomst zocht uit hoe dat kan en ondersteunt mensen daarbij. tekst marleen capelle beeld gfs
B
eleidsparticipatie van mensen met een verstandelijke beperking realiseren gaat niet vanzelf. Toch willen ook zij hun stem laten horen. En gaat beleidsparticipatie van andere mensen wel vanzelf? Democratie leer je al doende. Je moet niet éérst competenties opbouwen om daarna deel te mogen nemen, zegt onderwijspedagoog Gert Biesta. We hebben geen betere burgers maar een betere democratische samenleving nodig. De weg vinden Zonder de juiste ondersteuning kunnen mensen met een verstandelijke beperking hun recht niet uitoefenen. Daarom zette de vzw Onze Nieuwe Toekomst het project beleidsparticipatie op. De leiding ervan is in handen van personen met een verstandelijke beperking zelf, met onder-
woon nog maar te weten te komen wat voor mogelijkheden er bestaan om aan het beleid deel te nemen, welke adviesraden er zijn, hoe ze werken, wie erin zetelt en mag zetelen enzovoort. Daar komt nog bij dat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is door ‘gewoon’ even te googelen alle informatie bijeen te sprokkelen en ook te begrijpen. Zoals Onze Nieuwe Toekomst het formuleert: Niet iedereen kan lezen. Niet iedereen heeft toegang tot internet. Niet iedereen beschikt over een mobiele telefoon. Wie dan een groep of organisatie gevonden heeft waar hij zijn ei kwijt kan, vindt nieuwe obstakels op zijn pad in de vorm van procedures, reglementen, statuten en voorwaarden. Interesse en engagement is niet voldoende. In sommige raden kun je als individu niet zetelen,
Karen: ‘Ik vind het heel belangrijk dat men mij aanspreekt in plaats van mijn coach. Ik ben een volwaardig persoon. Ik ben een persoon zoals iedereen.’ steuning van twee coaches die halftijds voor het project werken. Zo verloopt ook de participatie in de praktijk: voor iedere vergadering, voor de voorbereiding, de opvolging, de verplaatsing staat een coach de persoon individueel en volgens diens vragen en behoeften bij. Alles begint met toegankelijke informatie, en dat blijft een probleem. Er is veel doorzettingsvermogen nodig om ge14 december 2014 Lokaal
je moet een organisatie vertegenwoordigen. Andere eisen een bepaald soort kennis, opleiding of ervaring, orale of schriftelijke vaardigheden enzovoort. Dat mensen met een verstandelijke beperking over veel thema’s als ervaringsdeskundige kunnen bijdragen, dringt niet altijd door. Ze worden niet verwacht in het beleid. Raden staan huiverachtig tegenover hun deelname: zullen die mensen wel voldoende gemotiveerd zijn,
zullen ze hen geen tijd doen verliezen, zullen ze wel echt iets kunnen bijdragen? Het zal te moeilijk zijn, het gaat hun petje te boven, de materie en de gebruikte terminologie zijn ingewikkeld… ‘Je moet realistisch blijven,’ krijgen mensen met een beperking dikwijls te horen. Niet alleen uit het beleid, trouwens, ook van-
wege mensen uit hun eigen omgeving die zelf niet eens kaas gegeten hebben van politiek of beleidsparticipatie. ‘Je kunt daar niets gaan doen. Wij zullen alles wel voor je regelen, wij zullen wel voor je zorgen.’ Daar zit net het probleem:
in een raad of commissie gaat zetelen waar over toegankelijkheid en beperkingen nagedacht wordt. Dat hij liever zijn zegje zou doen over bijvoorbeeld sport of cultuur, omdat die thema’s hem liggen, is blijkbaar moeilijk te bevatten voor men-
Karel: ‘Je mag ons niet onderschatten, wij kunnen dat leren.’ personen met een beperking groeien op in een erg beschermende omgeving van ‘zorgen voor’ in plaats van ‘zorgen dat’ en dat houdt hun zelfontplooiing tegen. Nochtans willen ze hetzelfde als iedereen: mee beslissen en deelnemen aan het maatschappelijk leven. De mens beperkt tot zijn beperking Makkelijk is het dus niet, maar als het iemand met een verstandelijke beperking dan al lukt tot de cenakels van de beslissingnemers door te dringen, dan lijkt het algauw vanzelfsprekend dat hij
sen zonder verstandelijke beperking… Het is vergelijkbaar met migranten in de politiek. Het heeft een hele tijd geduurd voordat collega-politici en kiezers doorkregen dat deze mensen niet alleen voor hun eigen niche problemen wilden oplossen, maar gewoon volwaardig deel wilden nemen aan het politieke bestel.
Herkenbaar Zowel de interesses als de problemen die ze ondervinden wanneer ze participeren, lopen opvallend gelijk bij mensen met en zonder verstandelijke beperking. Neem nou het verhaal van Lies. Het staat in het boek van Onze Nieuwe Toekomst. Zij wil een toegankelijke stad. ‘Als ik alleen de bus moet nemen naar een plaats waar ik nog nooit ben geweest, dan weet ik nooit goed wanneer ik moet bellen om de halte aan te vragen. De namen van de haltes staan zo klein op die haltepalen. Daar zoef je dan voorbij met de bus en ik weet niet meer waar ik ben. Ik vraag de chauffeur altijd om teken te geven als we bij de halte zijn. Op een keer antwoordde de chauffeur dat hij dat wel zou doen… als hij het niet vergat. Ik ben dan dicht bij de chauffeur gaan zitten, maar toch...
Cathy: ‘Het is niet omdat je een beperking hebt, dat je op je kop moet laten zitten.’ Sindsdien ben ik erg onzeker.’ Je wilt de normaal verstandelijk begaafden die om dezelfde reden even onzeker op de bus zitten, toch de kost niet geven! Ook op andere punten is aan beleidsparticipatie beginnen voor mensen met en zonder verstandelijke beperking heel vergelijkbaar. De eerste keer is belangrijk: word je argwanend bekeken als je een beetje verlegen de eerste keer over de drempel stapt, of heten de aanwezigen je welkom, misschien zelfs met een kennismakingsmoment? Vind je snel je plaats in de groep, hoe raak je ingewerkt, hoe wen je aan de groep en hoe went de groep aan jou? En daarna gaat het stilaan beter. Henk formuleert het zo: ‘De eerste keer had ik het gevoel: “Wow, wat gebeurt er hier allemaal?” Het is niet evident om als nieuwkomer de draad op te nemen. We zijn niet op de hoogte van wat er al allemaal gedaan is. Ik ga het zeker blijven doen. Alle begin is moeilijk. Het is ook belangrijk dat er een coach aanwezig is. Het is niet altijd gemakkelijk om te weten en mee te denken over de verschillende thema’s die aan bod komen. We gaan ons stap per stap inwerken. Zo kan Lokaal december 2014
15
bestuurskracht participatie
Mensen met een verstandelijke beperking willen hetzelfde als iedereen: mee beslissen en deelnemen aan het maatschappelijk leven.
met de pauze het moment van overleg met de coach weg.
ik mijn eigen mening formuleren. Op mijn eigen manier.’ De taken van de coach zijn helemaal afgestemd op de persoon die hij ondersteunt, afhankelijk van het eigen groeiproces, de talenten en de persoonlijke agenda. Maar de coach is wel altijd een vertrouweling, iemand uit de omgeving van de persoon met beperking. Ze maken samen afspraken en die zullen in de loop van de samenwerking evolueren. Er is voortdurend overleg, de verstandhouding groeit met de samenwerking. Soms komt de coach zelfs in de verleiding om zich een beetje in de plaats van de ander te stellen: ‘Jij denkt daar toch zo over?’ Of ‘Dit zul jij wel goed vinden!’ Dat is niet de bedoeling: het initiatief en de vraag om ondersteuning gaan altijd van de persoon met beperking uit, de coach moet zijn eigen inbreng desnoods tegen heug en meug inslikken. Waarop letten? Voor één ding zijn mensen met een verstandelijke beperking – ook al net als iedereen – allergisch: schijnparticipatie. Ze mogen erbij zitten om het imago van de groep op te smukken, maar krijgen geen echte inspraak of invloed. ‘We willen deelnemen maar niet door enkel “ja” te stemmen op de agenda van anderen,’ zegt Stan. Om ze echt mee te laten functioneren in het beleid is het noch16 december 2014 Lokaal
tans voldoende een paar basisregels in het oog te houden. In de eerste plaats is het een kwestie van structuur, tempo en duur. Als de agenda niet of op het laatste nippertje aan de leden van de vergadering bezorgd wordt, dan heeft niemand nog tijd om de vergadering goed voor te bereiden. Voor mensen met een beperking, die ook nog afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van hun coach, is dat nog lastiger. Wanneer agenda’s op het
Taalgebruik mag ook geen struikelblok zijn. In het beleid worden geregeld woorden gebruikt die mensen met een verstandelijke beperking en hun coaches niet begrijpen. Binnen het beleid vindt men die terminologie vanzelfsprekend. Maar je kunt de dingen gewoonlijk ook in gewone woorden zeggen. En anders heeft iedereen – met of zonder beperking – het recht uitleg te vragen en te blijven doorvragen tot de dingen duidelijk zijn. Dat geldt voor vergaderingen, maar net zo goed voor verslagen. Visuele ondersteuning is ook een grote hulp: pictogrammen of schema’s zijn vaak makkelijker te begrijpen dan geschreven tekst. Wanneer ik het boek Beleidsparticipatie van mensen met een verstandelijke beperking doorneem, zou ik nog gaan denken dat ik misschien zelf een verstandelijke beperking heb. Al die verhalen en tips, zo herkenbaar! Zoals zo dikwijls geldt
Didier, Patrick en Danny: ‘Het vraagt tijd voor het beleid om ons te leren kennen. Dat gaat traag, maar het lukt wel.’ laatste ogenblik of tijdens de vergadering zelf dooreengegooid worden, is het voor hen onduidelijk wanneer het punt waarin zij een inbreng willen, ter sprake zal komen. Vergaderingen die onhebbelijk lang duren of warrig verlopen, discussies naast de kwestie, wie ergert er zich niet aan? Wie vermoeid raakt, kan zijn zaak niet goed meer verdedigen, luistert niet meer echt naar de argumenten van anderen en heeft moeite om de juiste beslissingen te nemen. Een kunstgreep om tijd te ‘winnen’ is dan wel eens de pauze af te gelasten. Hier zit nu misschien het enige verschil voor mensen met en zonder verstandelijke beperking: iedereen heeft deugd van een pauze, maar voor mensen met een beperking valt samen
ook hier: wat voor de zwaksten – kinderen, migranten, vrouwen, mensen met een beperking – goed is, is voor iedereen goed. ‘Zij’ zijn niet zwak, ‘wij’ zijn misschien een tikje te gemakzuchtig. Met dat beetje extra inzet en openheid is en telt iedereen mee. Marleen Capelle is redacteur van Lokaal Beleidsparticipatie van mensen met een verstandelijke beperking is een gratis uitgave van Onze Nieuwe Toekomst vzw. Er hoort een dvd bij waarop mensen met een verstandelijke handicap zelf hun verhaal doen, en een gidsje met methodieken om een vergadering of overleg toegankelijker te maken voor iedereen. Alle citaten in dit artikel komen uit het boek.
Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw stad of gemeente het goed heeft …
Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te
die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en
garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen
betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het
we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager
elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en
die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële
organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust
oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten
een afspraak met uw ING Relationship Manager.
ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
bestuurskracht financieel beleid
Effect van inflatie en groei op de meerjarenplannen Wat als… lonen nooit meer toenemen? Voor de periode 2014-2019 heeft elk bestuur een meerjarenplan met beleidsdoelstellingen opgesteld, het raamde ook het benodigde budget. Dit meerjarenplan zal het lokale bestuur regelmatig bijstellen: om rekeningcijfers te injecteren, maar ook door invloeden van buitenaf zoals beslissingen van de andere overheden of de algemene economische situatie. Maar wat gebeurt er als inflatie en economische groei niet evolueren zoals geschat? Brengt dit dan de doeleinden in gevaar en hoe kan een bestuur hierop reageren? tekst anne-leen erauw en geert gielens
B
elfius Research maakte een simulatie met verschillende economische scenario’s en hun mogelijke impact op de gemeentelijke meerjarenplannen. Zo is inflatie uiteraard belangrijk, ook voor werknemers bij een lokaal bestuur. Hun maandloon gaat immers in sprongen van 2% omhoog telkens als de inflatie (volgens de gezondheidsindex) de drempel van 2% overschrijdt. De volgende loonaanpassing voor het overheidspersoneel komt er bij de huidige vooruitzichten in mei 2015, tenzij er een indexinsprong komt. Voor lokale besturen neemt dan de loonmassa toe. Dit werd ook zo ingepland in het meerjarenplan. De evolutie van de inflatie heeft dus zeker een belangrijk effect voor een lokaal bestuur. Inflatie meet het prijsniveau van de producten die consumenten aankopen. De loonindexering is bedoeld om de evolutie van de levensduurte te volgen. Ook voor lokale besturen worden dagelijkse uitgaven voor producten duurder, wanneer bijvoorbeeld de prijs van papier, brandstof of energie toeneemt. Inflatie doet dus niet alleen de loonmassa maar ook de werkingsuitgaven van een bestuur toenemen. Groei van de economie speelt ook een belangrijke rol, want groei weerspiegelt zich voor een deel in bijkomende werkgelegenheid. Meer mensen aan het werk doet de inkomensmassa toenemen en
18 december 2014 Lokaal
levert gemeenten na verloop van tijd een grotere belastingopbrengst op. Basisscenario: lage inflatie en groei Gemeenten hielden bij het opstellen van hun meerjarenplan rekening met een beperkte inflatie en een lage groei. Dit is het basisscenario of het vertrekpunt voor de simulaties (Wat als…). De grafiek schetst hoe in dit basisscenario (de zwarte lijn) het evenwichtssaldo van de exploitatieuitgaven en -ontvangsten evolueert (autofinancieringsmarge) om in 2019 uit te komen bij een ruime positieve marge. Die budgetmarge maakt het voor de ge-
lasting brengt met de huidige lage groei pas lichtjes meer ontvangsten in het laatje vanaf 2016. Meerjarenplannen, nog moeilijker Dat de lokale besturen hun meerjarenplan en hun beleid nog regelmatig zullen bijstellen is zeker. Als het van economische factoren afhangt, dan blijkt dat vooral hogere inflatie de evenwichtsdoelstelling van de autofinancieringsmarge in gevaar brengt. Een echte, matige deflatie daarentegen is in een eerste fase niet nadelig voor de financiële situatie van de gemeenten in Vlaanderen. Op
Inflatie doet niet alleen de loonmassa maar ook de werkingsuitgaven van lokale besturen toenemen. meenten aan het eind van de planperiode mogelijk bijkomend beleid te ontwikkelen. In dit basisscenario doen de gemeenten de loonmassa in 2015 voor het eerst sterk krimpen, ondanks de voorziene inflatie. In latere jaren is deze krimp iets minder groot terwijl de inflatie niet elk jaar de loonkosten zal doen oplopen. De gemeenten houden de totale loonkosten dus sterk onder controle. Eenzelfde trend zien we bij de werkingsuitgaven. Die krimpen sterk in 2015 en nemen daarna niet meer toe. De personenbe-
termijn zou ze wel meer economische en sociale schade kunnen aanrichten. Je moet er dus van uitgaan dat de getoonde resultaten voor het deflatiescenario een optimistische voorstelling van de feiten zijn, maar momenteel rekenen de meeste besturen niet op zo’n scenario. De huidige meerjarenplannen vertrekken immers van een regelmatige toename van de inflatie en de lonen. Anne-Leen Erauw is onderzoeker publieke financiën en Geert Gielens is chef economie van Belfius
650 Basisscenario Inflatie 2% Inflatie hoger dan 2% Lange recessie Deflatie
600 550 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 -50 -100
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Trend in de evolutie van autofinancieringsmarge in euro/inwoner volgens de verschillende scenario’s (Bron: Belfius Research, 2014)
Wat als… de inflatie het niveau van 2% haalt (en de lonen toenemen)?
we in een lange recessie belanden (en de algemene werkgelegenheid daalt)?
Dit is de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB). Door de geldmarkt te bespelen doet de ECB de inflatie aantrekken en zullen de gemeenten de lonen van het personeel elk jaar met 2% verhogen. Meer uitgaven voor hogere lonen samen met duurdere aankopen door hogere prijzen betekent dat de budgetmarge fors negatief wordt vanaf 2016. Pas op het einde van de planperiode is de beleidsruimte van de gemeenten opnieuw positief maar zeer beperkt tegenover in het basisscenario. Welk beleid kunnen de gemeenten voeren om weer op het basisscenario te geraken? Wellicht zullen ze daarvoor continu de loontoename aftoppen door het aantal werknemers meer te beperken en tegelijk hun werkingskosten nog meer drukken dan wat voorzien is in het basisscenario.
Dan gaat de groei achteruit, samen met de opbrengst uit de inkomensbelastingen. Ook in dit geval wordt marge behalen in 2019 voor bijkomend beleid moeilijker. De negatieve impact van de recessie laat zich pas echt voelen met een vertraging van één tot twee jaar. Daarna zijn er zeker beleidsaanpassingen nodig. Gemeenten zouden al bijna naar hogere belastingen moeten grijpen om de weggevallen ontvangsten te compenseren. Wellicht geen aantrekkelijke ingreep op het einde van een bestuursperiode.
de inflatie hoger uitkomt dan 2% (en de lonen meer dan één keer toenemen)? Nog meer inflatie doet de beleidsruimte van de gemeenten nog harder krimpen. De marge gaat veel dieper onder nul vanaf 2016 en op het einde van de planperiode is het helemaal niet zeker dat de gemeenten nog beleidsruimte over hebben. Interessant voor de gemeenten is wel dat in dit scenario de spelregels met de spilindex het doorrekenen van de inflatie vertragen. Om weer op het basisscenario te belanden zouden gemeenten nog langer en sterker de loonmassa moeten laten dalen en de werkingskosten nog sterker moeten drukken.
we in een situatie van deflatie belanden (en alles achteruit gaat, behalve de lonen)? Deflatie is de omgekeerde situatie van inflatie: de lonen stijgen niet langer en de werkingskosten dalen door lagere prijzen. Dit geeft de gemeenten in het meerjarenplan meer financiële ademruimte, maar slechts voor even. Tegelijk gaat immers de economische groei achteruit zodat op termijn de ontvangsten uit de inkomensbelasting teruglopen. In de praktijk compenseert het feit dat lonen en kosten niet meer toenemen ruimschoots de impact van deze minderontvangsten die de gemeenten slechts met twee jaar vertraging voelen. Op termijn is dit scenario echter niet stabiel, want een lange deflatieperiode doet wellicht ook de sociale uitgaven van de gemeenten stijgen.
Lokaal december 2014
19
bestuurskracht Europese subsidies
Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden uit gemeenten hoe zij die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. Deze keer nemen we Urbact III onder de loep. tekst betty de wachter beeld layla aerts
Een neus voor Europa: steden groot en klein Urbact III en wil gionaal beleid Wat? het Europees re n va l vang en ee rd om de n on chillende Urbact III is ee steden van vers se pe ro gen voor Eu in ss en lo tuss tegrale op in om n samenwerking ve ge en eren en impuls grootte bevord ikkelen. tw on te s binnen de n ge agin se programma’ pe ro stedelijke uitd Eu le al s al st Urbact III zo Thematisch pa om: at ga t He . egie EU 2020-strat ktmobiliteit en arbeidsmar id he en eg el kg • wer strijding e en armoedebe • sociale inclusi innovatie • onderzoek en me economie t gebruik van een koolstofar ing van efficiën er rd • omslag naar vo be en van het milieu • bescherming elijke ont. duurzame sted er energiebronnen ov is nn ke netwerken wil eerste instantie illende soor ten ch Urbact III wil in rs ve a Vi n. e, integrale isselen en dele n van duurzam re oe wikkeling uitw tv ui en n oruitgaan. a het ontwerpe annen helpen vo pl gs het programm lin ke ik tw ve stedelijke on en participatie stadsdegioverbanden, Voor wie? gemeenten, re en n de te (s gen. sturen kennisinstellin Voor lokale be ders waaronder ol eh ak st le ka len) en lo aan netwerbesteed wordt % Budget 50 n da r ee lokale politici), waarvan m ps (zoals voor 74 miljoen euro ho ks or w n aa ecretariaat. De ige budget en het Urbact-s n ken en het over te un tp ac nt inistratie, reisnationale co personeel, adm onderzoek, de or vo n de or w en ingezet middelen kunn ateriaal. n, expertise, m te en verblijfkos rie voor Contac t bij het ministe tstedenbeleid oo Gr D PO nt Infopu ke integratie otstedenbeleid maatschappelij edenbeleid/gro st ot ro /g nl e/b w w w.mi-is.be dernemen via On e ap ch ts Agen ondernemen.b m@agentschap ki ha Frankrijk: el in bd d .a ig ed st ahm iaat is geve ar et cr Se ct ba Ur Het Europese eu t. ac rb .u w ww
20 december 2014 Lokaal
Roeselare, duurzame invulling van industriële voetafdruk
P
aços de Ferreira stond in Portugal bekend als meubelstad, maar deze industrie is de laatste jaren sterk onder druk geraakt, met verlies van arbeidsplaatsen en industriële leegstand, vaak in de stad of nabije omgeving, tot gevolg. Wood Footprint is het Urbact-netwerk waarin de Portugese stad de lead neemt, met negen andere steden waaronder Roeselare. De productie van houten biervaten was daar een belangrijke economische activiteit tot de bierbrouwerij moderniseerde. Er wordt ook gezocht naar een nieuwe invulling van de Oude Brouwzaal van de brouwerij Rodenbach, die deel uitmaakt van het culturele en industriële erfgoed van de stad. Omgaan met de industriële voetafdrukken in het stedelijke weefsel, in de eerste plaats die van leegstaande showrooms en gebouwen van de meubelen houtindustrie, is de inzet van de uitwisseling binnen dit netwerk. In samenwerking met de partners van het netwerk wordt onderzocht hoe deze waardevolle maar verlaten site in Roeselare een nieuwe bestemming kan krijgen.
Brussel 9 december Informatiesessie Urbact III De federale dienst Grootstedenbeleid, de drie Belgische regio’s en het secretariaat van het Europese Urbact-programma organiseren op 9 december een nationale conferentie in het Résidence Palace, in het hart van Brussel. De Belgische partnersteden (uit de drie gewesten van het land) van het Urbact-netwerk delen hun ervaringen en verwezenlijkingen in verband met hun lokaal actieplan, de financiering, de uitvoering en de perspectieven in het kader van Urbact II (afgerond in 2013). Daarna is er een informatiesessie over de nieuwe programmatie Urbact III (2014-2020). Daarin worden de belangrijkste acties en de kalender van de 1ste oproep tot voorstellen in 2015 gepresenteerd.
Kortrijk, in het hart van de Creative SpiN
H
et Engelse Birmingham trekt dit netwerk van negen grote en middelgrote steden waarvan ook Kortrijk deel uitmaakt. Maximaal inzetten op de ‘spill overs’ of neveneffecten van de creatieve industrie in de culturele, audiovisuele sector, in architectuur en design op de traditionele maakindustrie is het uitgangspunt van dit netwerk. De betrokken steden functioneren als
katalysator voor innovatie: zij zijn goed geplaatst om kunstenaars, professionele mensen, nieuwe bedrijven en creatievelingen een kader aan te reiken waarin innovatie kan gedijen en cross-sectorale kruisbestuiving kan worden gestimuleerd. De deelnemende steden worden uitgenodigd om een lokaal beleidsplan met een lokale stuurgroep op te stellen. Zij kunnen hierbij hun licht opsteken
bij verschillende experts en intekenen op trainingssessies. Voor Kortrijk met zijn inzet op de creatieve maakindustrie biedt het Urbact-netwerk een toetssteen voor zijn eigen beleid ter zake en de mogelijkheid om zich Europees te profi leren. Betty De Wachter is VVSG-diensthoofd Internationaal
advertentie
N O I T U L O V E R … E H T JOIN Meest Doeltreffende Reiniging met
Product Design
Wereldwijd het eerste uitgebreid assortiment reinigings- en verzorgingsproducten met het Cradle to Cradle CertifiedCM Gold Certificaat (Verpakking Silver Level)
green care PROFESSIONAL: De nieuwe revolutionaire kwaliteitsstandaard !
ION A RE VOLUT S. IE IF N U T A TH
WWW.WMPROF.COM
Lokaal december 2014
21
de raad van Wetteren
Beschaafde discussies met veel eenparigheid Omdat de raadzaal in het gemeentehuis gedeeltelijk wordt ingenomen door een uitbreiding van de balie en het nieuwe gebouw voor het gemeentebestuur voorlopig enkel op papier bestaat, houdt de gemeenteraad van Wetteren tot nader order zitting in de ruime en moderne raadzaal van het Sociaal Huis aan de oever van de Schelde.
tekst pieter plas beeld stefan dewickere
De bestuurscoalitie in Wetteren heeft een zeer comfortabele meerderheid in de gemeenteraad: CD&V (met tien raadsleden de grootste fractie), N-VA en Open VLD bezetten samen al negentien van de 28 plaatsen, maar doordat de partij Respect zich na een vroegere afsplitsing weer bij Open VLD heeft aangehecht, is de oppositie geslonken tot zes raadsleden: drie van Groen&Co, één SP.A’er, één Vlaams Belanger en één onafhankelijke. Voorzitter Albert De Geyter (CD&V) zit tussen burgemeester Alain Pardaen (CD&V) en secretaris Tom Van West. Eerste schepen Guido Van de Berghe (N-VA) en OCMWvoorzitter Lieve De Gelder (CD&V) dekken de flanken. Het overwicht van de meerderheid vertaalt zich in een vlotte afhandeling van veel agendapunten, maar merkwaardig genoeg gebeuren veel goedkeuringen zelfs unaniem. Het kenmerkt de algemene collegialiteit in de raad: discussies kunnen pittig zijn, maar bovenal wordt sereen en met respect naar elkaars standpunten geluisterd. De oppositie doet haar werk met kritische vra22 december 2014 Lokaal
gen en interventies, maar kan zich evengoed vinden in beargumenteerde punten van de meerderheid. Die is dan weer niet te beroerd om verbeterpunten te aanvaarden en aan zelfrelativering te doen. Vergaderen in Wetteren is even aangenaam als ernstig. De voorzitter start stipt en leidt strak. ‘Er zijn drie toegevoegde punten vandaag; iedereen akkoord?’ Iedereen akkoord. Van de 25 reguliere agendapunten worden de eerste vijf (de notulen van de vorige gemeenteraad, het lastenboek voor de sloop van oude fabrieksgebouwen, aankopen van een perceeltje en een woning en het bepalen van een nieuwe rooilijn in het kader van de heraanleg of aanpassing van wegen) in amper tien minuten afgehandeld. Dan licht schepen Herman Strobbe (N-VA) in drie punten de financiën van de Wetterse kerkfabrieken toe. Hij vraagt de gemeenteraad de geplande budgetten (exploitatie en investeringen) voor 2015, de budgetwijzigingen voor 2014 en de aanpassingen aan de meerjarenplanning voor 2014-
2019 samen goed te keuren. Dit gebeurt met eenparigheid van stemmen, al laten Robbe De Wilde en Piet Van Heddeghem (Groen&Co) eerst enkele kritische vragen klinken. Als een kerkfabriek gebouwen verkoopt of nieuwe aankoopt, welke impact heeft dat dan op het budget van de gemeente? En als een kerk ontwijd wordt, stopt dan de verbintenis tussen gemeente en kerk wat betreft het onderhoud? We leren onder meer dat ontwijd patrimonium eigendom van de kerk blijft en dat een en ander niet kan gebeuren zonder overleg over herbestemming en onderhoud. Ook de aanpassing van het retributiereglement voor huishoudelijk afval en de wijziging van het reglement op de aflevering van gratis huisvuilzakken leveren stof voor discussie. Binnen het werkingsgebied van afvalintercommunale Verko wordt voorgesteld vanaf 2015 de prijs van de restafvalzakken te verhogen. Daarnaast worden aan de categorieën van burgers die jaarlijks recht hebben op een aantal gratis zakken – onder andere mensen met
een beperkt inkomen –, ook nierpatiënten toegevoegd die aan thuisdialyse doen. Oppositieraadslid Jan Tondeleir van SP.A heeft zo zijn bedenkingen bij de twee punten. Hij vraagt zich af waarom de prijsverhoging (van 1,25 naar 1,75 euro voor een zak van 60 liter) nu ineens na twaalf jaar wordt doorgevoerd, terwijl dat ook geleidelijker had kunnen gebeuren, om de twee jaar: ‘De mensen worden zo al aan alle kanten gepluimd.’ En hij wil het punt over de sociale correctie voor kansengroepen van de agenda halen: ‘Ik vind dat we het systeem voor rechthebbenden op gratis huisvuilzakken moeten verfijnen en uitbreiden. Mensen die recht hebben op gratis zakken moeten daar ook duidelijk over aangeschreven worden. Hoeveel mensen maken hier trouwens momenteel gebruik van?’ ‘610,’ antwoordt schepen Leentje Grillaert (CD&V). Schepen Strobbe verbindt er
zich toe nog uitgebreide cijfers te verschaffen, maar wil het punt niet uit de vergadering lichten. Piet Van Heddeghem gaat voor Groen&Co akkoord met de prijsverhoging onder het motto ‘De vervuiler betaalt’ en sust tegelijk collegaopposant Tondeleir: de verfijning van de sociale correctie kan gaandeweg gebeuren, stemmen om het bewuste punt uit te stellen is niet echt nodig. Tondeleir laat daarop zijn eis varen. De meerderheid is aangenaam verrast door deze ridderlijke toegeving. Een tevreden raad keurt de punten unaniem goed. Schepen Herman De Wulf van Open VLD opent het hoofdstuk Mobiliteit. De aanpassing van de parkeersituatie bij het kerkhof van Massemen (parkeerverbod instellen maar met aanleg van een parkeerplaats voor personen met een handicap) en de snelheidsbeperking tot 70 km per uur op de Smetledesteenweg wor-
den zonder dralen aanvaard. Maar bij de voorstellen over de wijzigingen aan het Wetterse parkeerbeleid zijn de reacties verdeeld. De betalende parkeerzones in Wetteren worden heringedeeld en uitgebreid, het parkeerretributiereglement wordt aangepast. Raadslid Katharine Claus van CD&V juicht de aanpassingen toe, met een kanttekening: ‘Dit plan is een stap vooruit, handelaars en kopers zaten hierop te wachten. Maar zullen de parkeerabonnementen voor bewoners de druk op de betalende blauwe zone niet doen toenemen?’ Wouter Bracke van Vlaams Belang vindt het halfuur gratis parkeren in het handelscentrum dan weer niet genoeg: ‘Daarmee verjaag je de mensen naar de rand van de stad.’ Volgens Groen&Co is de mobiliteitslogica in het voorstel zoek. ‘Een moderne mobiliteitsvisie houdt rekening met het STOP-principe, ook in het parkeerbeleid,’ aldus Piet
Van Heddeghem. ‘Stappers en Trappers op de eerste plaats, daarna Openbaar vervoer en dan pas Personenwagens. Dat vind ik hier niet terug. En hoe dichter je bij het centrum komt, hoe korter en duurder parkeren zou moeten zijn. Ook dat is hier niet het geval. Zouden we trouwens het nieuwe retributiereglement niet beter uitstellen tot er een nieuwe concessionaris is aangesteld?’ Een amendement in die zin wordt weggestemd. Schepen De Wulf deelt een aantal bezorgdheden, maar wuift de kritiek weg en blijft bij zijn voorstel. De raad keurt de punten goed, met onthouding van Groen&Co. Na de goedkeuring van het streekpact van Resoc Waas en Dender, en van een kosteloze overdracht van grond aan de gemeente, volgt een reeks punten die betrekking hebben op intergemeentelijke samenwerking. Onder de toegevoegde punten geeft burgemeester
Pardaen nog duiding bij de afspraken onder de elf gemeenten betrokken bij de vorming van de brandweerzone ZuidOost, en meer in het bijzonder bij de verdeelsleutel voor de financiering van de hulpverleningszone. Schepen Leentje Grillaert vraagt de gemeenteraad om de ‘Motie voor solidariteit bij het stroomuitschakelplan’, rondgestuurd door de gemeente Herselt, te tekenen. Herselt stelt daarin voor minstens één dag vóór een stroomafschakeling, in eender welke zone, in heel België de openbare verlichting te doven. Daardoor wordt ongeveer 250 megawatt bespaard, waardoor de afschakeling van een zone mogelijk wordt uitgesteld of vermeden. De vergadering schaart zich volmondig achter het voorstel. Ondertussen is het ruim kwart voor tien en kan het gesloten gedeelte van de gemeenteraad beginnen. Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Lokaal december 2014
23
Lo-Reninge, gemeentehuis
24 december 2014 Lokaal
Knokke-Heist, kunst
BART LASUY
Dendermonde, bibliotheek
STEFAN DEWICKERE
Kortrijk, stadskantoor
BART LASUY
BART LASUY
Ieper, Academie Beeldende Kunst
special publiek
bouwheerschap
Is bouwen politiek? Publiek bouwen is in Vlaanderen de voorbije vijftien jaar sterk veranderd. Gemeentebesturen hebben gebouwen neergezet die inspireren, die mee zijn met hun tijd en die architecturaal tot de top behoren. De rol en ondersteuning door de Vlaams Bouwmeester en zijn team heeft daar in veel gevallen toe bijgedragen. tekst annelies van der donckt
t
I
n de jaren zestig en zeventig gebruikten de gemeenten de bouwprojecten om lokale architecten de kans te bieden ook eens iets groots te bouwen. De bouwkwaliteit van cultuurcentra was in die tijd sterk afhankelijk van wie aan de slag ging. Expertise was er niet altijd voldoende, want niet elke architect en/of bouwheer heeft ervaring met deze specifieke architectuur. Er zijn hilarische voorbeelden van hoe het niet moet: een balk die het zicht van verschillende rijen toeschouwers belemmert, de circulatie die geen aandacht kreeg, visuele communicatie die onmogelijk bleek. De aanstelling van een Vlaams Bouwmeester in 1999 heeft voor een keerpunt gezorgd. Plotseling was er een instantie die aanstuurde op kwaliteit en ambitie. En die Bouwmeester vond gehoor bij een nieuwe generatie politiek personeel, vaak hoger opgeleid met gevoel voor cultuur en eigenheid. In meer en meer gemeenten kwamen toen ook stedenbouwkundigen in dienst. Het hoeft niet te verbazen dat de combinatie van al deze factoren de gevoeligheid voor architectuur heeft doen toenemen.
Goed publiek bouwheerschap bleek daarbij cruciaal. De eerste Bouwmeester, Bob Van Reeth, moest nog zelf op zoek naar lokale besturen met ambitie op gebied van architectuur. Later zijn veel lokale besturen vrijwillig te rade gegaan bij het team van de Bouwmeester. Soms vanuit de ambitie een ‘goede’ ontwerper aan te stellen voor de realisatie van hun project, vaak met de vraag hoe ze een kwestie het best konden oplossen. Andere worstelen met de complexiteit van een opdracht: zullen we een nieuwbouw zetten of renoveren we toch, is de locatie wel geschikt, welk programma hebben we nu eigenlijk nodig? Allemaal vragen waarvoor ze terecht konden bij een team van deskundigen onder leiding van de Bouwmeester die hen ondersteunde in dit bouwproces. Soms bleek een kritisch overleg voldoende maar vaak werden specifieke procedures of instrumenten ingezet die de Bouwmeester daartoe ontwikkelde. Open oproep De open oproep is waarschijnlijk het bekendste instrument, een selectieprocedure voor het aanstellen van een ontwerper.
Antwerpen, Felixpakhuis Lo-Reninge, gemeentehuis – In de vroegere woonkamer van de kloosterzusters vergadert nu het college, voor de publieksfuncties is een moderne nieuwe vleugel opgetrokken. Ieper, academie voor beeldende kunsten – In de gerenoveerde montagehal van Picanol is nu de academie gehuisvest. Naast culturele functies telt dit vroegere industriegebied nu ook sociale woningen, lofts, appartementen, handelszaken en een nieuwe publieke ruimte. Kortrijk, stadskantoor – Kortrijk richtte het voormalige bankgebouw naast het stadhuis in als stadskantoor. Tegelijkertijd werd de dienstverlening gereorganiseerd in het licht van een nieuwe klantgerichtheid.
BART LASUY
Knokke-Heist – Inrichting van een plein en ingang naar de ondergrondse parkeergarage. Het Rubensplein bewijst hoe stadsvernieuwing en kunstintegratie perfect samengaan en elkaar versterken, het kunstwerk is een essentieel onderdeel van het concept. Antwerpen, Felixpakhuis – Het oude Felixpakhuis aan de Antwerpse Oude Leeuwenrui biedt ruimte voor het volledige Antwerpse stadsarchief maar is ook een prettige doorsteek voor de wandelaar tussen MAS en centrum.
Lokaal december 2014
25
special publiek
bouwheerschap
De samenwerking met het team van de Bouwmeester heeft niet alleen mooie projecten opgeleverd maar ook het ruimtelijk bewustzijn bij veel opdrachtgevers aangescherpt. Ondertussen zijn lokaal meer dan driehonderd projecten via de open oproep gerealiseerd. De combinatie van een open kandidaatstelling voor architecten met een beperkte wedstrijd voor vijf geselecteerde ontwerpers leidt tot de aanstelling van de geschiktste ontwerper. De rol van de Bouwmeester is een opdrachtgever te koppelen aan de geschiktste architect. Hij helpt de opdrachtgever zijn ambitie aan te scherpen door een soms onduidelijke vraag te preciseren tot een heldere briefing aan de ontwerpers. Omgekeerd moeten ook de architecten vatten wat er leeft in de politieke gemeenschap en helder kunnen aangeven hoe die gemeenschap wel zal varen bij hun project. Dat maakt een fundamentelere benadering van architectuur mogelijk, een andere manier van ontwerpen. Niet het modieuze of snoeverige haalt het, maar architectuur die de opgave doordenkt, die oorspronkelijke benaderingen voorstelt. Deze strategie heeft sterk bijgedragen tot de realisatie van toonaangevende lokale projecten die de Vlaamse architectuur zelfs internationaal uitstraling bezorgen. Gaande van cultuurcentra, zwembaden, bibliotheken, zorgcentra, sociale verkavelingen tot fietsbruggen.
No-nonsensearchitectuur De architectuur wordt drager van de eigenheid van de lokale gemeenschap. In gebouwde projecten wil ze zich onderscheiden van de andere gemeenten maar definieert ze ook zichzelf door de architectuur die ze kiest en mee helpt uitwerken. Dure exclusieve projecten zijn het zelden. Integendeel, vanuit een Vlaams no-nonsensepragmatisme kiezen de opdrachtgevers voor een slimme, vaak laagdrempelige architectuur die het goedkoopst is omdat ze ver vooruit durft denken. Dat levert gebouwen op die er geraffineerd uitzien maar in verhouding tot de bebouwde oppervlakte en de complexiteit van het programma vaak niet duur zijn. Omdat wordt ingezet op duurzaam hergebruik. Oude gebouwen krijgen een nieuwe huid of worden ingepast in een geheel. Deze manier van werken creĂŤert niet alleen architecturaal maar ook maatschappelijk een meerwaarde. Beleidsmakers zijn zich steeds meer bewust van de impact op de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimte wordt schaarser, dus elke ingreep moet weloverwogen gebeuren. Investeringen zijn ook nodig om de toekomst te vrijwaren. Het gaat daarbij niet
FILIP DUJARDIN
26 december 2014 Lokaal
Projectdefinitie Het feit dat lokale besturen deskundige begeleiding kunnen inzetten is uniek. In de buurlanden kijken ze met afgunst naar deze werkwijze. De samenwerking biedt vooral voordelen wanneer het team van bij de start bij de opdracht betrokken wordt. Een advies in een vergevorderd stadium van een ontwerpproces kan een project nog her en der vormelijk bijsturen maar biedt doorgaans geen echte meerwaarde doordat het sturen op het maatschappelijk functioneren en het ingrijpen in de bredere ruimtelijke context beperkt blijft. Bij complexe programma’s kan een frisse creatieve kijk op de opdrachtformulering al de doorslag geven om tot excellente projecten te komen. Een goede projectdefinitie houdt in dat de opdrachtgever duidelijk aangeeft welke ambities hij koestert, wat hij wil bereiken. Wil hij met het bouwproject een voorbeeld stellen of kan of wil
Houthulst, Cultuurcentrum Jonkershove
2010 STIJN BOLLAERT
Hoeilaart, gemeenschapscentrum Felix Sohie
alleen om veel geld maar vaak ook om eenmalige structurele ingrepen. De samenwerking met het team van de Bouwmeester heeft mooie projecten opgeleverd en ook het ruimtelijk bewustzijn bij lokale bestuurders aangescherpt.
De open oproep heeft de architecten de autoriteit van winnaars van een wedstrijd verleend. Tegelijkertijd haalt de formule het project uit de arena van het politieke discours. hij met het programma bepaalde maatschappelijke doelstellingen verwezenlijken? Welke betrokkenen komen in beeld? Hoe ga je om met duurzaamheid in het project? Bouwheer en architect als bondgenoten Doordat de ontwerper op deze manier wordt aangesteld, verloopt de samenwerking architect-bouwheer door het hele bouwproces vaak constructief. Het worden bondgenoten. De open oproep heeft de architecten de autoriteit van winnaars van een wedstrijd verleend. Tegelijkertijd haalt de formule het project uit de arena van het politieke discours. Het gemeentebestuur brieft, de architecten formuleren voorstellen en de jury argumenteert de keuze van de ontwerper. De aanstelling verloopt transparant en ze valt weinig te contesteren door de oppositie. Het gaat niet over wat de burgemeester wil of mooi vindt. De winnaar van de wedstrijd beantwoordt het best de opdracht die het gemeentebestuur formuleerde. De Bouwmeester staat garant voor expertise, zijn autoriteit komt goed van pas om eventuele tegenstand te counteren. Dit maakt bouwen politiek minder heikel.
De Bouwmeester heeft echter niet alleen ingezet op de selectie van ontwerpers. De voorbije jaren heeft hij zijn team ook ingezet op projecten die de Vlaamse overheid aanbesteedde. Vanuit hun onafhankelijke en overkoepelende positie, niet gebonden aan regelgeving of procedures vanuit één specifiek beleidsdomein, hadden zijn medewerkers de taak de ruimtelijke kwaliteit te bewaken. Ook in de aanbesteding van publiek-private samenwerkingsprojecten is de onafhankelijke rol en autoriteit van een Bouwmeester cruciaal. Niet alleen als referentie voor ruimtelijke kwaliteit maar ook als bewaker van het publieke (maatschappelijke) belang. Daarom is het team nauw betrokken geweest bij de inhaaloperatie Scholen van Morgen maar ook bij het voortraject van enkele grootschalige lijninfrastructuurprojecten zoals de landschappelijke inpassing van de tramlijn Spartacus in Limburg, de vervanging van de bruggen over het Albertkanaal, de missing link A11 naar de haven van Zeebrugge en enkele doortochten van gewestwegen. Lokale besturen zijn ook daar betrokken partij, willens nillens. Dergelijke grootschalige projecten doorkruisen het gemeentelijk grondge-
bied en hebben effect op de ruimtelijke organisatie ervan. Een juiste inpassing van die projecten met oog voor de lokale ruimtelijke context moet het uitgangspunt blijven voor de ruimtelijke kwaliteit. Lokale besturen vonden in de Vlaams Bouwmeester een bondgenoot om daarvoor te pleiten. Samen met diverse besturen heeft de Bouwmeester ook werk proberen te maken van de realisatie van innovatieve pilootprojecten om op Vlaams niveau te infiltreren in beleidsdomeinen waar de ruimtelijke uitdagingen groot zijn, zoals de zorgsector en het wonen. Hij tracht via architectuur het beleid bij te sturen. Door vrij van opgelegde regelgeving en normen ontwerpers creatief te laten experimenteren ontstaan voorbeeldprojecten die inspireren en misschien een effectiever antwoord op de gestelde maatschappelijke uitdagingen kunnen bieden. Lokale besturen hebben behoefte aan dergelijke inspirerende voorbeeldprojecten. Het versterkt hen in hun eigen beleid. Annelies Van der Donckt is VVSG-directeur Ruimte
Nieuwkapelle, dorpsplein Hoeilaart, Gemeenschapscentrum Felix Sohie – Een grotere bibliotheek, negen vergaderzaaltjes, een polyvalente zaal voor 200 mensen naast een nieuw politiekantoor. Laagdrempeligheid is een ruimtelijk vraagstuk waarmee je het weefsel van de gemeente versterkt.
STEFAN DEWICKERE
Houthulst, cultureel centrum in Jonkershove – Dit mini cultureel centrum ligt tussen de kerk en de school en grenst aan de voormalige pastorij, waarin de kinderopvang is gehuisvest. Het centrum manifesteert zich als een stelsel van wanden, tuinmuren, vloeren en terrassen, dat de bezoeker vanuit verschillende richtingen begeleidt naar het hart van het gebouw. Diksmuide, dorpsplein in Nieuwkapelle – Door heraanleg met natuursteen over de hele breedte van de straat, de herstelde kerkhofmuur en een nieuw bushokje naast de petanquebaan, gingen de bewoners ook zelf investeren aan hun huizen.
Lokaal december 2014
27
special publiek
bouwheerschap masterplan
Een blauwdruk voor de toekomst Heist-op-den-Berg Over Zwaneberg, het cultuurcentrum van Heist-op-den-Berg, steekt iedereen de loftrompet. Voor deze uit de kluiten gewassen gemeente is het een fantastisch gebouw met een goede programmatie. Maar het ligt op een parkeerterrein, de omgeving maakt de verbinding niet met de berg waar in kerk, school en gemeentehuis het ceremoniële leven zich uitrolt. Het masterplan creëert dat verband wel. tekst marlies van bouwel
D
e opdracht voor het masterplan van Heist-op-den-Berg kwam er via een open oproep in 2011. ‘Er is lang aan het document gewerkt en eigenlijk is het nog altijd in bespreking,’ zegt Serafien Wouters, stedenbouwkundige van Heist-op-den-Berg. Wat vormt Heist-op-den-Berg? ‘Dat is de basis, Heist-op-den-Berg is een straatdorp, gegroeid langs de Bergstraat. Dat is het oorspronkelijke centrum dat nu gaat van het station via de Bergstraat naar de berg. Het masterplan spreekt zich uit over die as. De berg speelt een rol, de waarde ervan is heel sterk, het is een mooie, rustige plek met ceremoniële functies. Onder aan de berg bevindt zich de horeca, daar is het heel leven-
dig. De schakel tussen berg en Bergstraat moet het cultuurplein worden. Toen het cultuurcentrum Zwaneberg helemaal herbouwd was door Planners tot een fantastisch gebouw met uitstraling, heeft de gemeente de opdracht gegeven om de hele kern te bekijken. In die opdracht vormde het cultuurplein, nu nog het parkeerterrein voor Zwaneberg, de aanzet en hoofdmoot.’ Straffe kost Al is het geen vaststaand plan dat ooit volledig zal worden uitgevoerd, het geeft wel stof tot nadenken en het is voor de bouwdienst een basis voor het handelen. Serafien Wouters en de administratie hebben er een houvast aan: ‘Als er een
ingreep is in het centrum, grijpen we terug naar het plan. Dankzij het masterplan opgemaakt door Blauwdruk, bekijk je de dingen op een andere manier – ook al zijn er tot nog toe geen verwezenlijkingen. Als we voor de kern of de onmiddellijke omgeving een nieuw RUP moeten maken of een RUP moeten hertekenen, dan enten we dat op het masterplan. We zijn niet meer ad hoc bezig, maar denken na over de hele kern, het is een bindmiddel.’ Volgens haar zal het niet snel verouderen, maar is het ook niet erg als niet alles meteen wordt uitgevoerd. Tussen de opmaak van het masterplan en de uitvoering ervan is er ook volgens Wim Van den Bruel, schepen van ruimtelijke ordening, een hemelsbreed verschil: ‘Na de verkiezingen trad er een ander college aan, met andere mensen die ook op zich ideeën en inzichten hebben. Bijkomend zijn we ondertussen drie jaar verder en zijn bepaalde gegevens al aangepast. Bijvoorbeeld een aantal sites zijn al ingevuld of klaar om ingevuld te worden en er zijn ook sites bijgekomen of bijgekocht.’ Toch noemt ook Wim Van
FILIP DUJARDIN
BLAUWDRUK STEDENBOUW
Heist-op-den-Berg, masterplan van de omgeving Bergstraat met linksonder site Zwaneberg en rechts de berg
28 december 2014 Lokaal
Serafien Wouters: ‘Dankzij het masterplan bekijk je de dingen op een andere manier – ook al zijn er tot nog toe geen verwezenlijkingen. We zijn niet meer ad hoc bezig, maar denken na over de hele kern, het is een bindmiddel.’
Hangijzer mobiliteit Het mobiliteitsverhaal is volgens Wim Van den Bruel moeilijker te realiseren. Zo wordt er jaren gesproken over de oostelijke rondweg die het centrum moet ontlasten van zwaar verkeer. Het bestuur
is vragende partij, maar het wil graag dat Vlaanderen mee betaalt. Het masterplan stelt aan een paar toegangswegen een knip voor, maar zolang die ringweg er niet ligt, is het moeilijk al zaken uit te voeren. Als je op één punt iets doet, heeft dat repercussies op de omliggende straten en deelgemeenten, kijk maar naar de R6 die deze zomer van Mechelen werd doorgetrokken. Verkeer is zoals water… het zoekt zijn eigen weg. Vanaf het moment dat je een stroom knipt, heeft het impact.’ Om op het gebied van mobiliteit iets te doen moet je een draagvlak hebben, weet Wim Van den Bruel: ‘En het probleem met mobiliteit is dat iedereen er een mening over heeft en er zijn zegje over wil doen. Het ideaal is dat je wat proefopstellingen doet, experimenteert in samenspraak met de burgers.’ Politiek geen sinecure Ook al is het masterplan al op de gemeenteraad gepresenteerd en zijn de adviesraden geïnformeerd, aan het communicatietraject is de gemeente nog niet begonnen. Dat is geen sinecure. Wim Van den Bruel: ‘Het plan is getekend,
het is aanpasbaar, het is een toetsingskader dat je na verloop van tijd moet actualiseren. Zo was er in 2011 nauwelijks sprake van elektrische fietsen, nu kijken we daar toch anders naar. Veel mensen merken dat je daarmee even snel of sneller ter plaatse bent als met je auto. Voor ons is dat plan vooral een toetssteen om te zien wat haalbaar is, voor de publieke opinie heeft het dan toch soms nog een andere nuance nodig.’ Toch is Van den Bruel enthousiast over het masterplan, volgens hem worden er veel te weinig gemaakt. ‘Het kost veel, maar zonder een masterplan krijg je ad-hocbeslissingen die een ruggengraat missen waardoor het je op termijn misschien meer geld kost dan wanneer je wel een masterplan had gehad. Projectontwikkelaars, andere overheden, iedereen reageert positief als ze horen dat ons centrum een masterplan heeft: “Staan jullie al zo ver!”’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Heist-op-den-Berg, cultuurcentrum Zwaneberg
FILIP DUJARDIN
den Bruel het masterplan een blauwdruk, een visie op Heist-op-den-Berg: ‘Het geeft aan waar we met deze gemeente naartoe willen gaan, hoe Heist-opden Berg eruit zal gaan zien. Het is een uithangbord, een beeldkader voor het cultuurcentrum, het station en de bezoekers. En we gebruiken die blauwdruk ook als we het hebben over andere sites in de gemeente, ook al geeft het masterplan maar een beeld voor een fragment van het centrum en dus zeker niet voor het godganse gebied, het dekt zelfs niet het gebied dat de provincie nu zal benoemen als kleinstedelijk gebied.’ Het is dus een aftoetsmethode voor de toekomst: ‘Toch wat het ruimtelijke aspect betreft, dat is ook heel gemakkelijk voor privéinvesteerders, zij kunnen nu door het masterplan gemakkelijker ontwikkelen, ze hebben iets om op terug te vallen.’
Lokaal december 2014
29
special publiek
bouwheerschap
ARhus, het open kenniscentrum van Roeselare Roeselare had twee bibliotheken en een mediatheek, nu heeft de stad een open kenniscentrum vlak bij de markt. ARhus is een opmerkelijk gebouw met een bijzondere inhoud. De boeken en de cd’s staan er nog, maar er zijn ook ateliers, een leescafé, zithoeken, computerruimtes: alles is er om elkaar te ontmoeten, kennis te verwerven en te delen, te netwerken, te vergaderen, te studeren en nog veel meer. tekst bart van moerkerke
A
Rhus of het Albrecht Rodenbach Open Kenniscentrum is sinds februari van dit jaar een nieuwe trekpleister in het centrum van Roeselare. De collecties van twee bibliotheken en een mediatheek werden er bijeengebracht, maar het gebouw is meer dan een nieuw jasje, de inhoud meer dan een boekerij. ARhus is een plek waar mensen elkaar ontmoeten, waar ze informatie inwinnen en kennis delen, waar ze vergaderen en netwerken, waar ze samen studeren, waar ze met vrienden afspreken, waar ze in het leescafé bij een hapje en een drankje de krant lezen. ARhus is een huis (een hus in het West-Vlaams) waar al die functies een invulling kunnen krijgen.
Transparante doos over skelet Het kenniscentrum is geen volledige nieuwbouw. Het voormalige bankgebouw op deze plek – eerst de Bank van Roeselare, later de KBC – werd volledig uitgekleed. Over het geraamte werd als het ware een transparante doos geplaatst. Die is breder dan het oorspronkelijke gebouw. De trappen in het vier verdiepingen tellende kenniscentrum zijn in de ruimte tussen die nieuwe schil en het oude skelet gebouwd. ARhus is ook hoger dan het oorspronkelijke gebouw. Hoewel de bank al een tijd leegstond, riep de ontmanteling toch vragen op bij de inwoners. Waarom van het majestueuze, ietwat protserige gebouw met een
30 december 2014 Lokaal
BART LASUY
BART LASUY
BART LASUY
Roeselare, ????? © Bart ARhus Lasuy aan de buitenkant, aan de onthaalbalie en tussen de rekken
overdaad aan marmer alleen de basisstructuur overhouden? Burgemeester Luc Martens: ‘De verleiding om bij wijze van spreken alleen maar de meubels te vervangen en het gebouw voor de rest te laten zoals het was, heeft misschien wel eens de kop opgestoken. Als er soms enige twijfel was, hebben de architecten van Buro II & Archi+I die snel weten weg te werken. In het denkproces dat wij in de loop van de jaren hadden afgelegd, was het duidelijk dat de inhoud van een kenniscentrum een vertaling moest krijgen in de vorm en de kwaliteit van het gebouw. In een aangepast bankkantoor kon dat niet lukken.’ Privé-partner zet stad aan het denken Het denkproces werd door de private ontwikkelaar Extensa op gang getrokken. Die wilde op de verwaarloosde site van De Munt een project met woongelegenheden en commerciële ruimten realiseren, maar hij had het gevoel dat dit enkel kon slagen als de site ook een publiekstrekker kreeg. En daarvoor klopte hij aan bij de stad. ‘Wij wilden onze
Luc Martens: ‘In het denkproces dat wij in de loop van de jaren hadden afgelegd, was het duidelijk dat de inhoud van een kenniscentrum een vertaling moest krijgen in de vorm en de kwaliteit van het gebouw. In een aangepast bankkantoor kon dat niet lukken.’
twee bibliotheken en de mediatheek, die ondermaats gehuisvest waren, samenbrengen in een nieuw gebouw. De Munt bood daartoe een uitgelezen kans,’ zegt de burgemeester. Van bij het begin wilde het stadsbestuur meer dan een nieuwe bibliotheek. Het wilde een ontmoetingsplaats voor de directe omgeving en voor de hele stad, een plek die aanspoort om de wereld te verkennen. Het nieuwe leren Al snel werd het onderwijs bij het project betrokken. Luc Martens: ‘Het kenniscentrum moest aanvullend zijn bij de school. Het moest het nieuwe leren vormgeven. Ik kom nog uit een tijd dat leren statisch was: als je maar hard studeerde, zou je op den duur wel ongeveer alles weten. De doorbraken in bijvoorbeeld de wetenschap, die er toen uiteraard ook waren, sijpelden nog niet door naar de samenleving. Dat is nu radicaal veranderd. Niet alleen evolueert alles veel sneller, kennis is ook onmiddellijk beschikbaar. Het kenniscentrum moest dat nieuwe, dynamische leren mee helpen dragen.’ De toenmalige minister van
Onderwijs Frank Vandenbroucke was gecharmeerd door dat concept en hij maakte een bedrag van zeven miljoen euro vrij. Daarmee kon de stad een deel van de site verwerven en een stevige aanzet geven voor de opbouw van ARhus. Eigenheid en coherentie In focusgroepen met het onderwijs, maar ook met het middenveld, de bedrijfswereld en ICT-deskundigen werd het concept verfijnd. Als ontwerper werd gekozen voor Buro II & Archi+I. Burgemeester Martens: ‘Het is een bureau met naam en faam dat ook betrokken was bij de private ontwikkelingen op De Munt. Het kenniscentrum moest wel een eigenheid krijgen, een positieve spanning ten opzichte van de omgeving leek ons aangewezen, maar anderzijds moest de site toch ook enige coherentie hebben. Vandaar dat we met hetzelfde ontwerpbureau in zee gingen.’
lege hielden zich vooral bezig met het concept en met het budget, de vzw kreeg een relatief grote autonomie bij de effectieve bouw. Uiteindelijk kostte ARhus de stad ongeveer 14 miljoen euro, een forse investering. ‘We hebben dit net op tijd kunnen realiseren,’ zegt de burgemeester. ‘Onze meerjarenbegroting is af. Maar het is duidelijk dat we de komende jaren onze investeringen moeten terugschroeven, net als andere steden en gemeenten. Het publiek ondernemerschap zal wat gas terug moeten nemen. Ik maak me wel sterk dat we met ARhus, maar ook bijvoorbeeld met de stationsomgeving, de basis gelegd hebben waarop andere, private partners kunnen voortbouwen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Publiek ondernemerschap Voor de realisatie van ARhus richtte de stad vzw Het Portaal op, die optrad als bouwheer. De gemeenteraad en het col-
Roeselare slecht een barrière Op een boogscheut van ARhus en het stadscentrum zijn grote werken aan de gang in de stationsomgeving. De ingreep moet, behalve aan mobiliteitsproblemen allerhande, een einde maken aan de tweedeling van de stad. Doordat de sporen in Roeselare over een verhoogde berm lopen, is het stadsdeel achter het station in grote mate afgesneden van het centrum. De sporen ondergronds brengen was budgettair onmogelijk. Daarom moet de barrière op een meer creatieve manier geslecht worden. Een deel van de werken is intussen achter de rug. De berm is waar mo-
gelijk opengemaakt, het nieuwe plein aan de voorkant van het station loopt door onder de sporen, aan de achterkant is de publieke ruimte vernieuwd en kwam er een nieuw busstation. Nu is het stationsgebouw aan de beurt. Het wordt een volledig doorzichtige constructie die voor- en achterzijde met elkaar verbindt. Het stationsgebouw zal zo in het midden van het plein komen te staan. De stad is uiteraard maar een van de partners in het project, naast de NMBS, Infrabel en De Lijn. Burgemeester Luc Martens: ‘We hadden ons oorspronkelijke masterplan voorgelegd aan Vlaanderen, omdat we voor de realisatie graag middelen uit het Stedenfonds wilden
ontvangen. De Vlaamse regering vond, achteraf beschouwd zeer terecht, dat ons plan beter kon en kende ons een conceptsubsidie toe. Daarmee hebben we Uaps ingehuurd en dat bureau heeft het project opengetrokken naar een veel groter gebied, zonder dat het ons meer zou kosten. Dat is een grote verbetering. Door ook de Kop van de Vaart en in de andere richting het gebied tussen de sporen en de Beversesteenweg mee te nemen, krijgt de hertekening van de stationsomgeving een veel grotere impact dan enkel op de wijk achter het station. De komende tien jaar zullen in de ruime omgeving tal van nieuwe ontwikkelingen groeien, publieke en private.’
Lokaal december 2014
31
special publiek
bouwheerschap
Een plek om waardig oud te worden Mensen die Ter Leenen in het Oost-Vlaamse Nevele bezoeken, moeten hun beeld van een woonzorgcentrum bijstellen. Het ontwerpteam, gekozen via de procedure van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester, en het OCMW zijn erin geslaagd de geijkte paden te verlaten en een gebouw te creëren dat de kwaliteit van leven van de bewoners en de medewerkers centraal stelt. ‘Een plek om waardig oud te worden,’ zo omschreef architect en publicist Koen Van Synghel het gebouw in De Standaard. tekst bart van moerkerke
OCMW-secretaris Joke Mertens leidt me rond in het woonzorgcentrum Ter Leenen in Nevele. Eerst lopen we door een behoorlijk troosteloze gang met kamers aan weerszijden. De meeste deuren staan open, we zien een klassieke kamer: een gangetje met links of rechts de badkamer en achterin een woon-slaapkamer met bed, makkelijke stoel, tafeltje en zicht naar buiten. Het doet denken aan de traditionele ziekenhuiskamer. ‘Dit deel van het woonzorgcentrum is in het begin van de jaren negentig gebouwd,’ zegt Joke Mertens. ‘We zijn er ook niet erg tevreden over.’ Het contrast met de nieuwe vleugel, die twee jaar geleden in gebruik werd
genomen, is groot. Dit nieuwe deel heeft een Y-vorm. Elk been van de Y is opgebouwd volgens hetzelfde principe: een zeer brede gang met aan de ene kant de kamers van de bewoners en aan de andere kant een glaswand die het woonzorgcentrum opent naar de omgeving. Joke Mertens: ‘Eigenlijk is het geen gang maar veeleer een straat. Je kan het zien als een brede voetgangersweg met aan één kant de huisjes van de bewoners.’ Open gebouw Het ontwerp van de kamers sluit aan bij dat concept. Achterin is het privégedeelte met bed en badkamer. De woonkamer ligt vooraan, ze is heel open naar
de ‘straatkant’ en, door de glaswand, naar wat zich buiten het woonzorgcentrum afspeelt. Het idee van de ontwerper werkt. Een dame in een rolstoel heeft plaatsgenomen in de deuropening om te kijken naar wat er ‘op straat’ gebeurt. Een man zit in zijn woonkamer de krant te lezen en knikt ons vriendelijk toe wanneer we voorbijkomen. In de gang staan eenvoudige zitbanken, die vooral gebruikt worden als er bezoek is. Hier en daar zijn er kleine zit- en eetruimtes, een grote gemeenschappelijke eetzaal is er niet. ‘We moeten de brede gangen nog meer benutten, dat is een werkpunt,’ zegt Joke Mertens. ‘We willen er nog meer een straat- en gemeenschapsgevoel in brengen. En we willen de gemeente binnenhalen, het verenigingsleven, de scholen. Dat gebeurt al, maar het kan nog beter. De openheid is een grote troef van het gebouw, openheid van binnen naar buiten en omgekeerd. Ook ruimtes zoals de fitness- of de animatiekamer zijn open. De bewoners kunnen overal naar binnen kijken en zien wat er gebeurt.’ De nieuwe vleugel telt drie verdiepingen, op de eerste en de tweede verdieping zijn er verschillende terrassen die
32 december 2014 Lokaal
FIL IP DU JAR DIN
FILIP DUJARDIN
FILIP DUJARDIN
Nevele, ????? ©woonzorgcentrum Bart Lasuy Ter Lenen
Joke Mertens: ‘De openheid is een grote troef van het gebouw, openheid van binnen naar buiten en omgekeerd.’ uitkijken over de aanliggende woonwijk en de ruimere omgeving. Ze worden in de zomer heel veel gebruikt door de bewoners, maar ook voor de vergaderingen van het managementteam van het OCMW. Ter Leenen telt 76 kamers, 72 voor permanente bewoning en vier voor kortverblijf. De meeste senioren, 54 om precies te zijn, wonen in de nieuwbouw. De beste weg Het denken over een vernieuwing van het woonzorgcentrum begon eind 20012002. Na de goedkeuring van het zorgstrategisch plan door het VIPA in 2003 besloot het OCMW in hetzelfde jaar om voor de keuze van een ontwerper gebruik te maken van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester. Joke Mertens: ‘Na de minder goede ervaringen met het project van het begin van de jaren negentig wilden we tot een meer geobjectiveerde keuze van de ontwerper komen. Maar we wilden ook niet alle beslissingen bij een externe deskundige leggen, aan het eind wilden we wel zelf kunnen uitmaken met welke ontwerper we scheep zouden gaan. De formule van de Open Oproep was daarvoor ideaal. We beseften goed dat we daarmee misschien niet voor de
makkelijkste weg kozen, maar zowel de raadsleden als de OCMW-medewerkers waren ervan overtuigd dat het de beste weg was.’ De projectdefinitie van het OCMW werd met de hulp van het team van de Bouwmeester verfijnd. Op basis daarvan selecteerde de Vlaams Bouwmeester tien ontwerpers, waaruit het OCMW er vijf koos. ‘We moesten die keuze maken op basis van zeer beperkte portfolio’s en op enkele uren tijd. Het gebeurde dus vooral op het gevoel, meer met het hart dan met de ratio. Dat is misschien het enige minpunt aan de procedure van de Open Oproep,’ zegt de OCMW-secretaris. De vijf gekozen ontwerpteams gingen vervolgens in nauwe samenwerking met de opdrachtgever aan de slag. ‘Tijdens de beperkte studieopdracht die enkele maanden duurde, leerden we de teams heel goed kennen. Ze hadden allemaal een verschillende visie, dat was zeer verrijkend. We hebben samen met de Bouwmeester de pro’s en contra’s van elk voorontwerp bekeken en uiteindelijk hebben wij zelf de keuze gemaakt. Voor ons was niet alleen het ontwerp op zich belangrijk, we wilden ook een ontwerper op wie we konden rekenen, bij wie
De gangen in Ter Lenen zijn voetgangerswegen met aan één kant de huisjes van de bewoners.
we terecht konden met al onze projectmatige en administratieve vragen. We kozen uiteindelijk voor 51N4E en dat bleek een goede keuze. We zijn zeer tevreden over het team van ontwerpers, architecten en ingenieurs. Ook de realisatie van het project liep zeer vlot. Dat het uiteindelijk toch een werk van lange adem werd, was omdat we bijna drie jaar hebben moeten wachten op de VIPAsubsidies.’ Een klein bestuur kan het Voor Joke Mertens bewijst Ter Leenen dat ook een klein bestuur complexe projecten tot een goed einde kan brengen, zonder externe consultants en externe ondersteuning te moeten inzetten. ‘Als het beleid en de medewerkers achter een project staan, kan je dat aan. Wie weet er wat het beste is voor de bewoners en de medewerkers? Dat zijn toch de mensen op de werkvloer. Ze hadden via een werkgroep een belangrijke stem in het uitwerken van het project. Hun soms kritische inbreng werd ter harte genomen door de ontwerpers die geen ervaring hadden met woonzorgcentra. Het was een zeer vruchtbare samenwerking.’ Het budget bleef aardig onder controle. De meeruitgave was vooral het gevolg van keuzes tijdens de uitvoeringsfase: bijkomende brandveiligheidsmaatregelen, een moderner oproepsysteem, nieuw meubilair voor de bestaande cafetaria… Hoe dan ook moest Nevele diep in de buidel tasten. De nieuwbouw kostte bijna 8,5 miljoen euro waarvan het VIPA gespreid over twintig jaar 4,8 miljoen betaalt. Joke Mertens: ‘Een project als dit realiseer je gelukkig niet om de vijf jaar. En het heeft onmiskenbaar veel waarde voor de bewoners, hun familie, onze medewerkers en de gemeente in haar geheel. Ik kan natuurlijk niet bewijzen dat het iets met de betere infrastructuur te maken heeft, maar vorig jaar hadden we in het woonzorgcentrum aanzienlijk minder overlijdens dan andere jaren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal december 2014
33
special publiek
bouwheerschap duurzaamheid
Werken aan duurzame wijken VIBE is al vele jaren bezig met ecologische wijkontwikkeling en duurzame stedenbouw. Sinds begin 2013 coördineert VIBE in opdracht van de Vlaamse Overheid het Lerend Netwerk Duurzame Wijken. Dat kadert in de transitie Duurzaam Wonen en Bouwen in Vlaanderen. Het ultieme doel is de traditionele verkavelingsdrang vervangen door stedenbouw en wijkontwikkeling van goede kwaliteit in zo veel mogelijk gemeenten. tekst trui maes
T
ussen 2007 en 2009 werkte VIBE aan een dulomi-project (duurzaam lokaal milieubeleid), genaamd Ecopolis Vlaanderen. Voor dat project ontwikkelde het een methode die het nu ook gebruikt in het Lerend Netwerk Duurzame Wijken. De inhoudelijke achtergrond, die toelicht wat een duurzame wijk volgens VIBE is, haalde het uit de ‘ecopolis’-theorie van Sybrand Tjallingii. Een ecopolis(wijk) is een buurt waar de grootste delen van de publieke ruimte zijn voorbehouden voor voetgangers en fietsers. Gemotoriseerd verkeer is afwezig of tot een minimum beperkt. In plaats van autolawaai vind je er vooral rust en de gezellige geluiden van een levendige binnenstad. Beton en wegverhardingen zijn vervangen door groen en speel- en rustplaatsen. Er is ruimte voor een bloeiende en gevarieerde mid-
denstand. De bewoners voelen zich betrokken bij de wijk. Dat lukt natuurlijk alleen als ze mee kunnen nadenken over de plannen voor de wijk. Vaak zie je ook dat mensen in zulke buurten bereid zijn een stuk van een mogelijke privétuin op te geven voor ‘gemeenschappelijk groen’ zoals boomgaarden of speelvelden. Ecopolis vertrekt van een visie op duurzame wijken waarin groenstructuren en water een cruciale rol spelen. Naar verschijningsvorm kent de ecopolis ‘twee netwerken’. Allereerst is er het ‘groen-blauwe’ netwerk waar natuur en water een plaats krijgen. Het bevat veilige infrastructuur om naar de stadskern te fietsen en te wandelen, maar ook naar natuur en ontspanningsmogelijkheden om er te spelen of te rusten. Het groenblauwe netwerk vormt ‘vingers’ die diep doordringen in de urbane bebouwde vlekken. Dit maakt dat het groen-blau-
????? © Bart Lasuy
we netwerk ook ‘harde’ functies heeft, zoals een natuurlijk afkoelend effect in de zomer voor de hele stadsomgeving. Anderzijds is er het ‘grijze’ netwerk, dat de ‘harde’ functies herbergt zoals wonen, werken, gemotoriseerd vervoer en infrastructuur. Die functies worden in de ecopolis overigens niet gescheiden, maar net gemengd om diversiteit in beeldkwaliteit, in bevolkingssamenstelling, in urbane functies te waarborgen. Er is in een ecopolis(wijk) een goed ontwikkeld netwerk van openbaar vervoer en de infrastructuur is zo ingericht dat individueel autogebruik afgeraden wordt. De twee netwerken komen samen in het concept van de ‘lobbenstad’: woon- en werklobben met daartussen groene lobben die verbonden zijn met de kern van de stad. Methode In Vlaanderen wil VIBE dit realiseren door vooral goede voorbeelden te tonen. Het begeleidt meerdere projecten tegelijk om zo ver mogelijk in de richting van een ecopolis te evolueren. Vooral de ‘klankbordgroepen’ zijn inspirerend. Daarin komen VIBE-experts en externe experts, de betrokkenen bij de begeleide projecten en andere geïnteresseerden samen rond één thema zoals mobiliteit. Eén of meer specialisten leiden de klank-
Culemborg (Nederland), de wijk EVA-Lanxmeer
Werkt u aan vooruitstrevende, duurzame wijkvernieuwing en kunt u daarbij advies van experts en ervaringsdeskundigen gebruiken? Met de ecopolis-trajectbegeleiding mikt VIBE Studie & Advies op grotere projecten: plannen en projecten die een gebouw of een bouwblok overstijgen en die ambitieuzer zijn dan ‘zongericht verkavelen’ of ‘wonen in het groen’. Het VIBE-advies vertrekt van een integrale visie en omvat ruimtelijke planning, mobiliteit, energie, water, groen, welzijn en sociale cohesie, betaalbaarheid en ondersteuning van de lokale economie. Tijdens ecopolis-trajectbegeleiding krijgt u individuele steun via ecopolis-workshops in situ en ondersteuning door klankbordgroepen tijdens de ecopolis-leerdagen. U kunt kiezen uit drie verschillende formats: een startnota, een hoofdtraject met workshops en klankbordgroepen of het volledige traject waar beide gecombineerd worden. Mail Trui Maes en Sigrid Van Leemput op duurzamewijken@vibe.be.
34 december 2014 Lokaal
EVA HEUTS
Hoe kan VIBE Studie & Advies uw project helpen?
De wijk EVA-Lanxmeer in Culemborg (Nederland) is een typevoorbeeld van een duurzame wijk. Wonen, werken en ontspanning worden er gecombineerd. Gemotoriseerd vervoer is enkel toegelaten in de rand rondom de wijk. VIBE bezoekt deze wijk jaarlijks samen met de studenten van het Postgraduaat Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen.
De ‘groen-blauwe’ en ‘grijze’ functies worden in de ecopolis niet gescheiden, maar net gemengd om diversiteit in beeldkwaliteit, in bevolkingssamenstelling, in urbane functies te waarborgen. bordgroepen telkens in met een thematische spreekbeurt en een vragenronde. Daarna bespreken de participanten en de experts in gemengde werkgroepen de mogelijkheden. Dit is voor iedereen een leerrijke ervaring gebleken: voor de experts die telkens met andere specialisaties, perspectieven en praktijkervaringen geconfronteerd worden, en ook voor de deelnemers van de projecten die elkaar beïnvloeden met hun eigen invalshoeken. Sommige klankbordgroepen bezoeken ook interessante plekken of wijken. Dan blijkt algauw dat een ‘ecopolis’ niet zo nodig uit het niets gepland moet worden, maar vaak organisch groeit: in elke stad zijn er plekken die iedereen als aangenaam ervaart en waar de bewoners en toeristen graag komen. Dat zijn geen grauwe en lawaaierige plekken. Het zijn autovrije zones met pleintjes, parkjes, winkels en terrassen. Dat is ecopolis. Acht projecten Bij de oproep voor ecopolis-begeleiding in het Lerend Netwerk Duurzame Wijken in 2013 was er veel interesse van lokale besturen, intercommunales, socialehuisvestingsmaatschappijen en private vastgoedinvesteerders. Uit de 45 kandidaten selecteerde VIBE acht projecten, minstens één uit elke provincie.
De selectie varieert nu van een zeer klein project in Deinze en Diepenbeek (ca. 100 woningen) tot een zeer groot met 3000 woningen in Turnhout. Drie projecten betreffen een greenfieldontwikkeling, de andere zijn een herbestemming van een verlaten bedrijven- of ziekenhuissite. Enkele projecten liggen eerder excentrisch maar toch in de nabijheid van alle voorzieningen en/of een treinstation of nabij een gepland nieuw tramtraject. Heel expliciet is de inbreiding en de dorps- en stadskernvernieuwing in Zulte, Deinze, Veurne en Leuven. Extra aantrekkelijk zijn het openleggen van een waterloop (Diepenbeek en Leuven), de aandacht voor het erfgoed, relicten en archeologie (Wijnegem, Leuven, Zulte, Veurne), of expliciet het respect voor de natuur (Veurne) of het landschappelijk karakter (Vilvoorde). Uit de workshops op het terrein blijkt dat een ecopolisbegeleiding helpt om al bij de projectdefinitie de neuzen van alle partners in één richting te krijgen, de juiste mensen bij het proces te betrekken, zwakke punten bij te sturen en extra aandachtspunten op tafel te brengen vanuit een integrale behandeling van alle thema’s. Er is vraag naar de juiste werkwijze in communicatie en participatie, de wens om nieuwe woonvormen te intro-
duceren zoals in Wijnegem, Turnhout, Veurne en Deinze, de expliciete ambitie om lokaal de kringlopen te sluiten in Diepenbeek of om een collectief warmteof energienet aan te leggen. Cruciaal, en vaak te weinig uitgewerkt vanaf de start, zijn de aansturing van het proces, de afspraken tussen de partners en de financiële kant van investering en betaalbaarheid. Naast de workshops op het terrein zijn vooral de klankbordgroepen leerrijk voor alle projecten. Die staan open voor derden die mee denken en ook ‘leren van elkaar’ en alle informatie met presentaties en verslagen zijn publiek beschikbaar op de website van VIBE (downloads). Betekent dit dat de kandidaten die buiten de selectie vielen in de kou blijven staan? Niet noodzakelijk, want op de klankbordgroepen zijn ze welkom en VIBE staat klaar met een pool van ecopolis-experts om nieuwe kandidaten te begeleiden. Zeker kleine(re) gemeenten met minder uitgeruste diensten, private vastgoedontwikkelaars of lokale woonorganisaties kunnen via zulke trajectbegeleiding een project op de goede sporen krijgen. Trui Maes is Inhoudelijk medewerker Duurzame wijken – Ecopolis bij VIBE.
Turnhout, stadsboerderij als knooppunt tussen stad en platteland
VIBE
De visie over ecopolis werd uitgeschreven en geïllustreerd met voorbeeldprojecten op www.ecopolis-vlaanderen.be en in het boek Duurzame stedenbouw in woord en beeld (Die Keure, 2010). Intussen creëerde VIBE ook een LinkedIn-groep die gewijd is aan ecopolis.
Lokaal december 2014
35
special publiek
bouwheerschap
De goede opdrachtgever Om complexe projecten tot een succes te laten uitgroeien doet een opdrachtgever er goed aan op drie vlakken grote inspanningen te leveren: verbeelding, procesvoering en samenwerking. Dat leidt de intercommunale Leiedal af uit haar ervaring in het begeleiden van gemeenten bij complexe bouwprojecten en ruimtelijke ontwikkelingen. tekst bart van moerkerke
Z
e worden gerealiseerd, ze zijn onder meer esthetisch en functioneel van goede kwaliteit, en ze steunen op een breed draagvlak. Dat verstaat Leiedal onder geslaagde projecten. Wanneer de intercommunale die geslaagde projecten analyseert, ziet ze telkens drie elementen die het succes mogelijk maken: het ontwerpend onderzoek of de verbeelding, de procesvoering en de samenwerking. Verbeelding Het is kenmerkend voor complexe projecten dat er verschillende publieke en private partners bij betrokken zijn, ieder met een eigen programma en visie. Ontwerpend onderzoek wil via het ontwikkelen van scenario’s en het stellen van onderzoeksvragen, via het toetsen van het programma aan de haalbaarheid, klaarheid in de complexiteit brengen.
Het is een instrument dat in verschillende fases van een project ingezet kan worden. Als methodiek voor ontwerpend onderzoek heeft Leiedal zeer goede ervaringen met de workshop. ‘Voor de start verzamelen we alle beschikbare informatie van alle partners en daar gaan we dan in een workshop van een week mee aan de slag,’ zegt Griet Lannoo van Leiedal. Tijdens die week zijn er drie vaste ijkpunten. Het eerste is een plaatsbezoek met zoveel mogelijk betrokkenen. Het tweede een tussentijdse presentatie op woensdagavond, het derde de eindpresentatie op vrijdagavond. Gedurende de week zijn er heel veel mensen betrokken bij de workshop: ontwerpers van Leiedal, deskundigen van stedelijke diensten, lokale mandatarissen en privépartners. Sommigen zitten de hele tijd mee aan tafel, anderen zoals politieke mandatarissen zijn er op de belangrijke mo-
Lendelede, ????? © Bart hetLasuy inrichtingsplan voor de industriesite Nelca als resultaat van een workshop
36 december 2014 Lokaal
menten. Voor de workshop wordt een externe coach aangetrokken, een inspirerende ontwerper met een frisse blik, die de basisdoelstellingen bewaakt en die ook kan bemiddelen. Leiedal heeft intussen al ruim tien jaar ervaring met workshops. De herbestemming van een elektriciteitscentrale in Zwevegem, Transfo, was een van de eerste projecten waarvoor de methodiek werd ingezet. Intussen waren de ontwikkelingen op Hoog Kortrijk, Kortrijk Weide, de Nelca-site in Lendelede, een masterplan voor het stadshart van Menen, een globale ontwikkelingsstrategie voor de Leie tussen Kortrijk en Waregem, en vele andere ruimtelijke ontwikkelingen het voorwerp van een workshop. Bram Tack van Leiedal: ‘Tijdens een workshop verkennen we de verschillende mogelijkheden voor een projectgebied, we zoeken naar een gedragen visie. Het eindresultaat is geen flashy 3D-presentatie, maar een schets, een tekening, een ontwikkelingsscenario. Wat uit de workshop naar voren komt, blijkt altijd voldoende robuust te zijn voor het verdere verloop van het traject, het is een solide basis waarop de partners en ontwerpers kunnen doorwerken.’
Aan het werk tijdens een workshop
Een projectregisseur is geen dienst, maar een persoon, iemand bij wie alle betrokkenen op elk moment terechtkunnen. Procesvoering Een tweede element dat nodig is om tot een goede oplossing voor een complex project te komen, is een goede procesvoering. Bram Tack maakt de vergelijking met autorijden om te verduidelijken wat daarmee bedoeld wordt. ‘Je moet om te beginnen een duidelijke bestemming hebben. Het ontwerpend onderzoek waarover we het daarnet hadden, kan helpen om een beter zicht op die bestemming te krijgen en om tot een goede projectdefinitie te komen. Daarna moet je de route plannen. Op elke route zijn er enkele sleutelmomenten. Een goede ontwerper aanstellen is er zo een. Dat kan misschien via een wedstrijdformule. Een ander sleutelmoment is het opzetten van een organisatiestructuur met alle partners. Verder moet je langsheen het hele traject de kwaliteit blijven bewaken, tot in de detailuitwerking. Het kan in elke fase fout gaan. Je moet er ook altijd rekening mee houden dat je maar op je bestemming kan geraken als het beleid en de markt mee willen, als de tijd er rijp voor is.’ Griet Lannoo wijst erop dat een proces nooit lineair verloopt, er duiken altijd onverwachte dingen op. Bijsturen is noodzakelijk, in alternatieve routes voorzien een must. Ten slotte heeft elke auto een bestuurder nodig. Stel dus een
Winvorm-oproep Winvorm (West-Vlaanderen in vorm) is een samenwerkingsverband tussen de provincie West-Vlaanderen, de intercommunales WVI en Leiedal, en de Vlaamse Landmaatschappij. Geïnspireerd door de procedure van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester en met de steun van de Vlaams Bouwmeester heeft Winvorm een tweejaarlijkse oproep in het leven geroepen voor kleinere bouw- en landschapsprojecten van West-Vlaamse publieke overheden. Het is een selectieprocedure gebaseerd op het principe van een architectuurwedstrijd. Ze moet leiden tot de keuze van goede ontwerpers en ontwerpteams, tot goed opdrachtgeverschap en goede architecturale kwaliteit. www.west-vlaanderen.be, knop beleid en bestuur
projectregisseur aan. ‘Dat is geen dienst, maar een persoon, iemand bij wie alle betrokkenen op elk moment terechtkunnen. En natuurlijk zijn mankracht en deskundigheid onontbeerlijk. Voor kleine besturen is dat soms een probleem, dan kan de intercommunale een rol spelen.’ Samenwerking Een goed project is een gedragen project. Dat wil zeggen dat een opdrachtgever in het hele traject oog moet hebben voor samenwerking en participatie. Bram Tack: ‘Er is al heel veel geschreven over participatie en over de meest uiteenlopende instrumenten om eraan te werken.
Onze ervaring is dat je beter niet te veel studeert, maar dat je vooral moet doen. Al doende leer je. Organiseer openwerfdagen in de industriezone, bezoek een site met de mensen die er wonen, breng inwoners in kleine groepjes bijeen voor rondetafelgesprekken, zet een communicatiecampagne op, teken een wandelparcours uit, maak gebruik van bestaande evenementen om je boodschap aan op te hangen, ontwerp een projectwebsite, zet sociale media in. De mogelijkheden zijn eindeloos. Eén regel: vraag de mensen niet naar jou te komen, ga zelf naar hen toe.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Drie maal vijf keer participatie Vijf voordelen
Vijf randvoorwaarden
• Alles zal fout lopen. • Iedereen zal bij zijn standpunt blijven. • Er zal geen beslissing komen. • Er valt niet te werken met een overdaad aan partijen, mensen, meningen. • Een open proces zal leiden tot nodeloze kosten en zal eindeloos lang duren.
• Er wordt (gebieds)kennis in het proces gebracht die anders niet beschikbaar is. • Er schuiven disciplines aan die er anders niet bij zijn. • De gebiedskennis en de nieuwe disciplines leiden tot een betere probleemverkenning. • Inzicht in de manier waarop tot oplossingen wordt gekomen, vergroot de acceptatie. • Een open proces geeft blijk van vertrouwen en bevordert het oplossingsgericht werken.
• Spreek af waarover wel en niet gesproken kan worden, leg het kader vast. • Wees lui en gebruik de kracht van de groep, stuur zonder alles zelf te willen doen. • Wees aanwezig in het gebied. • Los vragen en problemen persoonlijk op. • Sta achter het proces, wil het.
(bron: ROmagazine, mei 2010)
??????
STEFAN DEWICKERE
Vijf vooroordelen
Lokaal december 2014
37
mens en ruimte kort lokaal nieuws
Europees Sociaal Fonds Vlaanderen: operationeel programma 2014-2020 Het Vlaamse programma van het Europees Sociaal Fonds (ESF) is nog meer dan vroeger belangrijk voor de OCMW’s, aangezien er vanaf 2015 geen federaal ESFprogramma meer is. De ESF-partnerschapsovereenkomst voor België werd op 29 oktober 2014 goedgekeurd. In deze partnerschapsovereenkomst geven alle Belgische overheden hun strategie voor het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de nieuwe periode weer. De overeenkomst legt de middelen vast voor zes prioriteiten: Loopbaanbeleid curatief
(Werkzoekenden, Jongeren, Ondernemerschap); Loopbaanbeleid preventief (Vroegtijdige schoolverlaters, Een leven lang leren); Sociale inclusie en armoedebestrijding (Kwetsbare groepen, Roma, Sociale economie); Mensgericht ondernemen; Innovatie en transnationaliteit; en Technische bijstand. Het operationeel programma zal in de loop van de volgende weken worden goedgekeurd, zeker voor 2015. De eerste oproepen zouden tegen eind januari 2015 gelanceerd worden. De specifieke kwali-
teitsopstap voor ESF Vlaanderen zal niet meer nodig zijn. Voor Werk en Sociale Economie in Vlaanderen zal in de nabije toekomst met één soort kwaliteitslabel gewerkt worden. Men rekent erop daar binnen enkele maanden mee klaar te zijn. Andere labels kunnen wel worden gelijkgesteld. Er zijn daarover nog gesprekken aan de gang. De VVSG overlegt met het Vlaams ESF-agentschap over de begeleiding van de Vlaamse OCMW’s in dat kader. petra dombrecht
STEFAN DEWICKERE
Artikel 60§7 met verhoogde toelage: ook in 2015 voor Vlaamse OCMW’s
Met een nieuwe rondzendbrief van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters wordt aan de Vlaamse OCMW’s die in 2014 een budget voor terbeschikkingstelling van artikel 60’ers in sociale economie hebben (de zogenaamde artikel 60’ers met verhoogde toelage), voor 2015 hetzelfde budget toegekend. Niet langer de federale maar de Vlaamse overheid is nu bevoegd voor de tewerkstellingsmaatregel artikel 60 §7 van de OCMWwet. De huidige reglementering blijft gelden voor zover de minister ze niet wijzigt of aanpast. Maar voor de toekenning van een budget voor terbeschikkingstelling van artikel 60’ers in sociale economie moet de bevoegde minister of staatssecretaris elk jaar opnieuw een beslissing nemen. Er lopen vandaag een groot aantal arbeidsovereenkomsten met terbeschikkingstelling aan sociale-economie-initiatieven, die 38 december 2014 Lokaal
Het is niet meer de federale overheid, maar vanaf nu de Vlaamse overheid die de verhoogde toelage voor cliënten volgens artikel 60§7 betalen.
ook nog in 2015 doorlopen. Door dit budget ook in 2015 voor de Vlaamse OCMW’s veilig te stellen kunnen waardevolle projecten worden voortgezet. petra dombrecht
De meest recente informatie vindt u in de nieuwsberichten op www.vvsg.be/pages/nieuws.aspx De rondzendbrief is beschikbaar via www.werk.be/beleidsthemas/sociale-economie-entewerkstelling/leefloners Rondzendbrief met betrekking tot art. 60, par. 7 verhoogde staatstoelage 2014, BS van 28 maart 2014, Inforumnummer 198329 Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s, art. 60, par. 7: Taken van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, Algemene taken en uitvoering, Inforumnummer 16851
print & web
LAYLA AERTS
Armoede, diversiteit en stedelijkheid in Vlaanderen
Wie weet heeft van schrijnende situaties, verwijst mensen het best door naar het OCMW zo kunnen we vermijden dat er mensen in de winter zonder verwarming vallen.
Minimale levering aardgasbudgetmeter: het mag wat meer zijn! Wie zijn aardgasbudgetmeter niet kan opladen, kan vanaf 1 december tot 1 maart bij het OCMW financiële steun, de ‘minimale levering aardgas’, aanvragen. OCMW’s maken dit aanbod het best ruim bekend. Maar wie weet heeft van schrijnende situaties, verwijst mensen ook het best door naar het OCMW. De VVSG hoopt immers dat méér mensen een aanvraag zullen doen en de OCMW’s hierdoor nog meer kunnen vermijden dat mensen in de winter zonder verwarming vallen. Vorige winter ontvingen 2.784 gezinnen steun, slechts 10% van de gezinnen met een aardgasbudgetmeter. Ook deze winter stuurt de netbeheerder de OCMW’s wekelijks een lijst van mensen die een maand niet hebben opgeladen, wat mogelijk een teken aan de wand is. Het OCMW
kan 70% van deze financiële steun terugvorderen van de netbeheerder. De overige 30% neemt het OCMW doorgaans zelf ten laste. Vlaams minister van Energie Annemie Turtelboom bezorgde de OCMW’s een richtlijn over het systeem van de minimale levering aardgas. Lees ook zeker de instructie over opladingen met vaste bedragen en twee cijfers na de komma. nathalie debast
De richtlijn is te lezen via www2.vlaanderen. be/economie/energiesparen/doc/2014_richtlijn OCMW’s minimumlevering gas.pdf Op www.lokalestatistieken.be kunt u overigens de evolutie van het aantal aardgasbudgetmeters in uw gemeente nagaan en zien hoeveel gezinnen een minimale levering aardgas kregen (onder ‘cijfers energiearmoede’ voor 2011 tot 2013).
Armoede en een moeilijke omgang met diversiteit verdelen de samenleving in gevestigden en buitenstaanders. Wie tot de groep van gevestigden behoort, heeft ruime toegang tot de materiële middelen die nodig zijn voor een comfortabel leven. Hij of zij geniet ook een vanzelfsprekende maatschappelijke waardering en domineert de politieke besluitvorming. Buitenstaanders ontberen dit alles. De dynamiek tussen gevestigden en buitenstaanders is het scherpst zichtbaar in de stad. Deze bundel presenteert een staalkaart van recent onderzoek van Centrum OASeS van de Universiteit Antwerpen over deze problematiek. Het boek bevat bijdragen over het activerings- en bijstandsbeleid, de problematiek van de schuldenlast, netwerken tussen hulpverleningsorganisaties, een structurele visie op armoede, solidariteit en diversiteit in een achtergestelde stadswijk, verenigingen en vestigingspatronen van migranten en hun positie in suburbane gemeenschappen, de verstatelijking en centralisatie van de integratiesector, stedelijk burgerschap, en poëzie-activisme onder jongeren. Het boek is een must voor wie kennis wil nemen van het nieuwste onderzoek naar armoede, diversiteit en stedelijkheid in Vlaanderen. G. Verschraegen, C. de Olde, et al. (eds.), Over gevestigden en buitenstaanders: Armoede, diversiteit en stedelijkheid, Uitgeverij Acco, Leuven, 25 euro
30 januari 2015 ESF Vlaanderen 2014-2020 trekt zich op gang Op 30 januari organiseert het Departement Werk en Sociale Economie een ESF-infopromenade. U hoort er meer over de prioriteiten in het nieuwe ESF-programma. De Vlaamse overheid zet het programma in om werklozen en werkenden te ondersteunen bij hun loopbaankeuzes en -transities. Begeleiding op maat kan mensen uit kansengroepen met
succes op de arbeidsmarkt krijgen of houden. Ook het werkbaar maken van jobs draagt bij tot langere en aantrekkelijkere loopbanen. De bijkomende Europese middelen en inspiratie vanuit andere lidstaten leveren bovendien nieuwe ideeën op en creëren een platform voor experimenten. http://esf-agentschap.be/node/51301
Lokaal december 2014
39
mens en ruimte sociale economie
Recup Design, een sociaal-ecologische schrijnwerkerij Drie jaar geleden nam Labeur vzw een schrijnwerkerij van het Gentse OCMW over. Ze kreeg de naam Recup Design. Mensen in artikel 60 en soortgelijke statuten maken er meubels van gerecupereerd hout, onder begeleiding van doorgewinterde vaklui. En ze doen dat goed. tekst bart van moerkerke beeld recup design
I
n de schrijnwerkerij staat een prachtige, vierkante tafel. Het blad is een patchwork van latten afkomstig van wijnkratten. ‘Ze is gemaakt in opdracht van de Gentse stedelijke hotelschool,’ zegt Ron Hermans. ‘Aan deze tafel zullen ’s avonds en in het weekend veel mensen staan die een restaurant of hotel runnen. Dit kan ons in de toekomst nieuwe opdrachten opleveren.’ Ons, dat is Recup Design, een onderdeel van de Gentse sociaal-ecologische organisatie Labeur vzw. Ron Hermans is de directeur van Labeur. Recup Design maakt meubels uit gerecupereerd hout, in opdracht van particulieren, organisaties en bedrijven. Er werken artikel 60’ers en mensen met een Sine-contract (sociale inschakelingseconomie). Een sleutelelement in het succes is de begeleiding door vakmensen die vroeger voor een privébedrijf of als zelfstandige aan de slag waren. Ron Hermans: ‘Onze ploegbazen
weten waarover ze praten en daardoor dwingen ze respect af bij de medewerkers. Het heeft geen zin om zoals vroeger de leiding op de werkvloer in handen te geven van maatschappelijk assistenten.’ Loskomen van de stad Labeur vzw was oorspronkelijk een tewerkstellingsproject van de stad Gent. Maar omdat pleisteren, schilderen en daken isoleren – de hoofdactiviteiten van Labeur – bezwaarlijk tot de kerntaken van een lokaal bestuur kunnen worden gerekend, wordt de band met de stad steeds losser. Kwamen de opdrachten in 2008 nog voor tachtig procent van de stad en voor twintig procent van particulieren, dan is die verhouding nu net andersom. Ron Hermans: ‘We hebben Labeur resoluut geprofileerd als een sociaal-ecologische organisatie. We werken bij voorkeur met natuurverf, met natuurgips, met natuurgipsplaten. Ons doelpu-
Medewerkers krijgen de kans om hun werk zelf bij de klant te plaatsen.
40 december 2014 Lokaal
bliek zijn in de eerste plaats de 25.000 Gentenaren die daarin geïnteresseerd zijn. Die keuze slaat aan. In 2008 werkte Labeur met twaalf mensen, nu zijn het er 47 in allerhande statuten. We haalden toen een omzet van 78.000 euro op de particuliere markt, nu zitten we aan 700.000 euro. Dat wil niet zeggen dat we al zonder de steun van de stad kunnen. Dit jaar ontvangen we 154.000 euro subsidies van de stad, volgend jaar is dat nog maar 80.000 euro. Dat moeten we dus zien in te vullen met andere inkomsten.’ Die zullen vermoedelijk van Recup Design komen, want dat is in enkele jaren tijd uitgegroeid tot de sterke poot van Labeur. ‘Sinds de crisis van 2009 hebben onze bouwactiviteiten het moeilijk. Goed werk leveren met natuurlijke materialen zit in een dip. De prijs is voor veel mensen het enige wat ertoe doet. En de concurrentie is zeer groot, niet het minst van de zwarte economie. Recup Design kwam net op tijd voor Labeur.’ Squashvloeren worden tafels Labeur nam de meubelmakerij in 2011 over van het Gentse OCMW. Er werd gekozen voor een duidelijke profilering: werken met gerecupereerd hout. In de startfase bleek de synergie met Labeur van goudwaarde. ‘We hadden met Labeur net de opdracht binnengehaald voor de sloop van het sportcentrum Ucon, waar nu De Krook verrijst. De dakpanlatten konden we recupereren voor de isolatie van daken, maar we wisten niet meteen wat we met de squashvloeren konden aanvangen. Dat is beuk, anderhalve centimeter dik. Herman, een van de instructeurs bij het pas opgerichte Recup Design, stelde voor er tafels mee te maken. Dat was een schot in de roos, ze hebben verkocht als zot. Veertigers die vroeger in de Ucon gesquasht hadden, stonden in de rij voor zo’n tafel met de squashlijnen er nog op. Ons tweede spoor was de horeca. Jason Blanckaert van restaurant J.E.F., een van de Flemish foodies, was een van de eerste klanten
van Recup Design. Klanten zagen onze tafel in zijn restaurant en belden ons de dag daarna dat ze er ook zo een wilden. Via die weg hebben we bijvoorbeeld veertig tafels, twee togen en een keuken gemaakt voor een hotel-restaurant in Saint-Hubert. En intussen zijn ook verschillende Wereldwinkels klant van ons. Vorig jaar hebben we de meubels van zes Wereldwinkels geproduceerd, dit jaar van zeven. We proberen ons productengamma voortdurend te vernieuwen. We zijn begonnen met bloembakken, dan kwamen de tafels, de rekken. Het nieuwste zijn de tafels van patchwork. Ook die slaan aan. In juni stond ons orderboekje al vol tot het eind van het jaar. We wer-
ken natuurlijk niet aan het tempo van een commercieel bedrijf.’ Betrokken en fier Het inzetten van ploegbazen met praktijkervaring heeft de structuur van de schrijnwerkerij ingrijpend veranderd. Vroeger kon een artikel 60’er die geen initiatief nam, gedurende vele maanden niet meer doen dan planken schuren. Nu vormen de medewerkers kleine teams die samen aan een eindproduct werken. Dat verhoogt hun betrokkenheid. Ze krijgen ook de kans hun werk zelf bij de klant te gaan plaatsen. Ron Hermans: ‘Je werk zien staan in de winkel of in het restaurant, er een foto van kunnen nemen om
Ron Hermans: ‘Onze ploegbazen zijn vaklui. Het heeft geen zin om de leiding op de werkvloer in handen te geven van maatschappelijk assistenten.’
thuis te tonen, dat geeft veel voldoening. Die heb je niet als je alleen maar plankjes schuurt. Natuurlijk is Recup Design niet over de hele lijn een succes. Er zijn medewerkers voor wie het niet lukt, maar we hebben al drie artikel 60’ers een vast contract kunnen aanbieden. Dat geeft ook de anderen een perspectief, ze weten dat ze misschien een vaste baan kunnen krijgen als ze het goed doen. De doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt ligt moeilijker, al zijn er medewerkers die de stap kunnen zetten. Het is niet omdat het bij Labeur of Recup Design goed gaat dat het ook zal lukken in het reguliere circuit, waar de prestatiedruk nog veel hoger is. En als je er even over nadenkt, is het toch een vreemde redenering. Eigenlijk zeg je tegen zo’n kerel: “Je bent zo goed dat je hier niet meer mag werken.”’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal www.labeur.be
advertentie
Puro zet zich in voor de bescherming van de regenwouden. Wij werken samen met de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust en voor elk verkocht kopje koffie staan wij een financiële bijdrage af om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika aan te kopen en duurzaam te beschermen.
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Het hele gamma Puro koffie is Fair Trade gecertificeerd.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal december 2014
41
Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■
■ ■
U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.
Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be
Tel. +32 15 28 80 24
www.indaver.be www.indaver.com
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
mens en ruimte afvalbeleid
Nederlands en Vlaams afvalbeleid steken elkaar naar de kroon Vlaanderen en Nederland zijn wereldwijd koplopers in afvalbeheer. Beide regio’s zijn vergelijkbaar qua inwonersdichtheid, gezinsgrootte en welvaart. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de prestaties veel overeenkomsten laten zien. Het idee om op 30 oktober tijdens de Afvalconferentie 2014 voor 400 deelnemers een interland te spelen tussen Vlaanderen en Nederland viel in goede aarde. tekst christof delatter beeld stefan dewickere
T
ijdens de Afvalconferentie 2014 in Het Paleis in Antwerpen heeft het consultantbureau FFact een zo objectief mogelijk beeld gepresenteerd van de beleidsprestaties van beide regio’s en van de prestaties van de intercommu-
nales en afvalbedrijven. Toch brengt de vergelijking ook verschillen in beeld. Daarbij valt direct op dat Vlaanderen anders omgaat met huishoudelijk afval dan Nederland. De OVAM heeft als beleidsverantwoordelijke voor Vlaanderen
gekozen voor maximale scheiding aan de bron en deze lijn consequent aangehouden en de gemeenten hierop aangesproken. Nascheiding van huishoudelijk afval vindt in Vlaanderen dan ook maar voor 6% plaats. In Nederland is dat 14%.
Tabel 1: Algemene kengetallen (2013) en totale afvalproductie in 2012 (huishoudelijk én industrieel). Verwerking afval totaal Recycling Verbranden Storten 78% 19% 3%
Inw/km²
BBP €/inw
Inwoners/ huishoud.
Afval totaal kg/inw.*
Nederland
497
32.600
2,23
3640
Vlaanderen
472
30.200
2,40
3967
83%
13%
5%
België
388
30.500
2,31
4344
73%
19%
8%
Land/Regio
* Nederland : zonder baggerspecie, Vlaanderen en België zonder afval van afvalverwerkingsbedrijven (secundair afval)
(Bronnen: Eurostat, OVAM, RWS)
Vlaamse intercommunales zetten hun inspanningen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen onvoldoende in de verf.
Lokaal december 2014
43
mens en ruimte afvalbeleid
Achtergronden bij de Vlaamse werkwijze Wat verklaart nu dit succes in Vlaanderen? Daarover liepen de meningen niet zo ver uiteen. Ten eerste is er het consequente beleid en de daaraan gekoppelde stimuleringsacties. De OVAM promoot
communicatie. Bovendien hebben de intercommunales besloten overal een vergelijkbaar systeem van gescheiden inzameling in te voeren. Dat vereenvoudigt de communicatie en bevordert het ontwikkelen van recyclingtechnieken en recyclingmarkten.
Afvalscheiding aan de bron werpt vruchten af: Vlaanderen sorteert 71% van het huishoudelijk afval, Nederland maar 51%. Deze scheiding aan de bron werpt vruchten af. Gemiddeld hielden de Vlamingen in 2013 71% van het gewicht uit het restafval, de Nederlanders 51%. De cijfers, opgenomen in tabel 2, werden door de deelnemers aan de conferentie bevestigd. Vlaanderen verslaat Nederland ruim wat betreft scheiding van materialen.
diftar (het restafval fors aanrekenen) en goed ingerichte containerparken en heeft daar subsidies voor ter beschikking gesteld. Ten tweede hebben de gemeenten zich verenigd in intercommunales voor een slagvaardige uitvoering. Die staan dicht bij de burger en leveren al vele jaren goede dienstverlening en
Tabel 2: Resultaten voor huishoudelijk afval in 2013 Materiaalfractie Geproduceerd huishoudelijk afval (kg/inw.) Gescheiden ingezameld (kg/inw.) Restafval (kg/inw.) Scheiding aan de bron (totaal)
Nederland
Vlaanderen
499
502
255
355
244
146
51%
71%
Per selectieve fractie: aandeel van de fractie dat de burger selectief aanbiedt Gft en tuinafval
54%
67%
Papier en karton
61%
80%
Kunststoffen
21%
33%
Glas
66%
87%
Metalen
28%
69%
Inert
78%
97%
Hout
35%
56%
AEEA
66%
92%
Overig
14%
31%
Verbranden
48%
28%
1%
1%
Storten
44 december 2014 Lokaal
De Nederlandse focus Nederland heeft vanaf 1995 in ruim vijf jaar een enorme ontwikkeling van de recycling doorgemaakt. Daarna is vooral het storten teruggedrongen en is de verbrandingssector sterk verbeterd. Deze bedrijven hebben door hun schaalgrootte de top van Europa kunnen bereiken wat betreft reductie van emissies, opwekking van elektriciteit en benutten van energie (stoom en warmte) uit afval. Bovendien zijn door de schaalvoordelen ook de kosten van verwerking relatief laag. Gemeenten kregen de vrijheid om het inzamelsysteem zo goed mogelijk aan te passen aan de wensen van de burgers. Zo heeft Nederland maar voor 29% van de inwoners een diftarsysteem (container met chip of dure restafvalzak) met relatief goede scheidingsresultaten. Het beeld is meer versnipperd dan in Vlaanderen en er ligt minder nadruk op afval sorteren. Dat neemt niet weg dat het Nederlandse afvalbeleid nog steeds een van de beste systemen in Europa heeft. Recent heeft het ministerie besloten de ambities voor selectieve inzameling van huishoudelijk afval sterk op te schroeven. Op weg naar een circulaire economie? De kampioenen in afvalbeheer hebben allebei vol ingezet op een beleid gericht op het produceren van grondstoffen uit
Tabel 3: Resultaat benchmark afvalbedrijven cijfer 2013 (voor meer uitleg over de criteria zie www.ffact.nl) Benchmark Afvalbedrijven
Omzet in €*/inw
Nederland private bedrijven
EBIT in % omzet
2403
2,7%
Nederland overheidsgedomineerd
1113
11,9%
Totaal Nederland
3516
5,6%
1283
5,1%
395
7,1%
1678
5,6%
België private bedrijven Vlaanderen Intercommunales Totaal België
Milieukwaliteit
MVO Beleid
Keten
Sociaal
Groen: adequaat Oranje: matig Rood: onvoldoende (voor continuïteit bedrijf)
afval. Om een circulaire economie te realiseren zijn, naast recyclage, vooral het verduurzamen van de productieketen en het gebruik van secundaire materialen belangrijk. De vraag wie daarvoor nu het best gepositioneerd is, kon tijdens het congres nog niet beantwoord worden. Nederland geeft aan dat het het beleid van terugwinnen van materialen in de komende jaren zal versterken en daarmee een deel van de achterstand op Vlaanderen zal inlopen. Vlaanderen gaf aan te willen doorschakelen naar het aanpakken van specifieke economische sectoren om daar nog directer kringlopen te sluiten. De OVAM ziet vooral heil bij de bouwsector, die 41% van het afval produceert. Afvalbedrijven en intercommunales vergeleken Al vanaf 1997 houdt FFact de prestaties van de Nederlandse afvalbedrijven (publiek en privaat) bij. De afvalbehandeling gebeurt vanuit marktperspectief en de bepaalde volgorde is primair op basis van omzet in afvalbeheer. Sinds 2009 omvat de benchmark criteria voor rendement, milieukwaliteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Voor informatie over die factoren valt FFact terug op jaarverslagen, duurzaamheidsrapportering en informatie die bijvoorbeeld beschikbaar is op de websites van de betrokken organisaties en bedrijven. In 2014 bleef die werkwijze grotendeels overeind en zijn naast 29 Nederlandse publieke en private afvalbedrijven ook de grootste zes in België actieve pri-
vate afvalbedrijven en de grootste elf in Vlaanderen actieve intercommunales onderzocht. Om een overzicht te krijgen hebben we groepen van private en publieke bedrijven en organisaties gemaakt. Voor Nederland zijn dit dertien private bedrijven en veertien overheidsgedomineerde nv’s en bv’s en twee gemeenschappelijke regelingen (samen de groep overheid). Voor Vlaanderen maakte FFact het onderscheid tussen de intercommunales en de private bedrijven. Nederlandse afvalbedrijven op kleine voorsprong Het overzicht in tabel 3 geeft een indicatie van de positie van de verschillende afvalbedrijven. Het rendement bij de private afvalbedrijven staat in Nederland sterker onder druk dan in België. In het debat tijdens de conferentie gaf algemeen directeur Wieger Droogh van afvalbedrijf SITA aan dat de prijsdruk in Nederland vooral in de inzameling hoog is. De benchmark geeft onderliggend aan dat er kleinere private bedrijven zijn die in nichemarkten uitstekende economische resultaten boeken. Bij de publieke bedrijven is de druk op rendement minder, de grotere presteren er zelfs goed. Zij konden in 2013 hun afvalverbrandingsinstallaties op volle capaciteit laten draaien. De duurzaamheidscomponenten van de benchmark zijn net iets beter ingevuld door de Nederlandse bedrijven dan door
hun Belgische en Vlaamse collega’s. De overwegend groene kleur geeft aan dat de prestaties volgens de rapportering op een goed niveau liggen. De Vlaamse intercommunales laten nog een wisselend beeld zien in de wijze van presenteren van hun MVO-inspanningen. Er gebeurt wel veel, maar dat zetten de intercommunales niet altijd even goed in de verf. De conclusie is dat de economische situatie in beide landen met een bedrijfswinst (Earnings before Interest en Tax) van 5,6% uitdagend is te noemen. De Vlaamse bedrijven en intercommunales kunnen hun prestaties op het gebied van MVO en duurzaamheid nog veel beter communiceren dan ze nu doen. Een interessante primeur Deze oefening was een eerste vergelijking van beleid en prestaties van de sector in Vlaanderen en Nederland, een primeur. Ze leverde boeiende inzichten, waaruit Nederlandse beleidsmakers en Vlaamse bestuurders van bedrijven of intercommunales lessen kunnen trekken. Dat biedt kansen om op basis van feiten en met diverse invalshoeken samen te werken aan ideeën en oplossingen. Een mooie start van blijven samenwerken en delen van kennis. Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid
De volledige presentaties zijn te downloaden op www.ffact.nl.
Lokaal december 2014
45
mens en ruimte aankoopbeleid
Lokale besturen besparen duizenden euro’s door samen aan te kopen Van de voordelen van groepsaankopen zijn intussen de meeste lokale besturen overtuigd: ze leveren meestal een fikse korting en ook administratieve vereenvoudiging op. Blijft meestal nog de vraag: wie is er het best geplaatst om de trekkersrol in dit verhaal op te nemen? Daarop bood Intercommunale Haviland met de oprichting van een aankoop- en opdrachtencentrale een antwoord. tekst leen van der meeren beeld patrick vertommen
aankoopdiensten van de deelnemende overheden hun bestellingen rechtstreeks aan deze leverancier of dienstverlener kunnen overmaken. De facturen worden rechtstreeks naar de deelnemende besturen gestuurd en door hen betaald. Voor de aankoop van strooizout fungeerde de intercommunale als aankoopcentrale. De aankoopcentrale koopt de goederen in eigen naam aan ten behoeve van de aankoopdiensten van de besturen. De facturen van de leverancier worden in eerste instantie betaald door Haviland als aankoopcentrale en daarna afgerekend met de deelnemende vennoten.
Koen De Reu (Haviland), schepen Stefan Imbrechts (Kampenhout) en Filip De Ryst (Haviland) bij de levering van strooizout.
O
mdat Haviland zich bewust was van de moeilijke economische context waarin lokale besturen opereren, wou de intercommunale haar leden helpen bij het realiseren van bepaalde taken en opdrachten. Ze ging daarom van start met de ontwikkeling van gedeelde diensten, met de nadruk op samenaankoop. Drie groepsaankopen werden er intussen gerealiseerd en die leverden meteen enkele duizenden euro’s besparingen op voor de deelnemende besturen.
46 december 2014 Lokaal
Begin 2014 werd het officiĂŤle startschot gegeven voor de gedeelde diensten met de oprichting van een aankoop- en opdrachtencentrale. Via die centrale kan de intergemeentelijke vereniging als aanbestedende overheid opdrachten of bestellingen op de markt zetten voor andere overheden. Onder de opdrachtencentrale vielen de groepsaanbestedingen onderhoudswerken en infrastructuur en papier. Een opdrachtencentrale sluit een contract af met een leverancier of dienstverlener, waarop de verschillende
Voor de groepsaanbesteding onderhouds- en herasfalteringswerken waaraan de gemeenten Asse, Hoeilaart, Kampenhout en Ternat deelnamen, werd bij de aannemer een volumekorting van twee procent bedongen. Voor de samenaankoop van papier waaraan negen lokale besturen participeerden, bedroeg de korting per pallet duurzaam papier maar liefst 17 procent. Voor strooizout tot slot werd voor het gros van de producten een gemiddelde korting tot 10 procent in vergelijking met de vorige winterprijzen verkregen. In totaal 23 gemeenten hebben zich bij de aankoopcentrale aangesloten. Uit de talrijke gesprekken met leveranciers blijkt bovendien dat nog grotere volumes in 2015 extra kortingen zullen opleveren. Voor 2015 hebben al twee gemeenten, voor een groot volume, toegezegd deel te nemen aan de groepsaanbesteding onderhoudswerken. Leen Van der Meeren is VVSG-stafmedewerker duurzaam beleid
mens en ruimte sociaal beleid
Meer OCMW-cliënten door nieuwe regels beroepsinschakelingsuitkering Doordat de beroepsinschakelingsuitkering in de tijd beperkt wordt, mogen OCMW’s een toevloed verwachten van mensen die een leefloon aanvragen. Ze zullen niet anders kunnen dan een sociaal onderzoek voor deze mensen voeren. De nieuwe regering besliste daarbovenop dat voor jongeren tussen 18 en 21 jaar de drempel tot de uitkering verhoogt. Ook deze groep vraagt mogelijk een leefloon aan. Met een handreiking proberen we de OCMW’s te wapenen voor deze opdracht. tekst peter cousaert beeld layla aerts
B
eroepsinschakelingsuitkering (BIU) is sinds 2012 de nieuwe term voor wachtuitkering. Het recht op BIU is beperkt tot maximaal 36 maanden. Dit basisrecht van 36 maanden kan verlengd worden met bepaalde periodes, bijvoorbeeld bij tewerkstelling of hervatting van studies met volledig leerplan. Deze regeling werd ingevoerd op 1 januari 2012, wat betekent dat op 1 januari 2015 heel wat werkzoekenden hun inschakelingsuitkering verliezen. Een verlenging van de BIU is mogelijk, met een eenmalige periode van twee jaar als de werkzoekende volgens de VDAB ver verwijderd is van de arbeidsmarkt, een traject volgt én hieraan positief meewerkt. Voor 2015 wordt de groep geschat op ongeveer 30.000 werkzoekenden. Uiteraard zullen niet al deze mensen effectief uit het systeem verdwijnen, maar we moeten toch rekening houden met een verhoogde instroom van cliënten voor wie de OCMW’s een sociaal onderzoek zullen moeten uitvoeren. De verwachting dat dit vooral over jongeren gaat, klopt niet. De doelgroep is divers, zowel qua leeftijd als qua achtergrond en problematiek. Een deel van de mensen werd al gescreend of geïndiceerd door de VDAB, een ander deel nog niet. Een groot deel van de mensen blijkt niet toeleidbaar naar de arbeidsmarkt. Politieke discussie ten gronde voeren Met het federale en het Vlaamse niveau willen we nu al discussiëren over de manier waarop ze hun problemen afwentelen op het lokale niveau, onder het mom van de juiste mensen in het juiste uit-
keringsstelsel. De voorbije jaren kwam de discussie over de niet-toeleidbaren af en toe boven water in het W2-dossier/ werk-zorgtrajecten. De plaats van werkzoekenden in het juiste uitkeringsstelsel bleek een belangrijk vraagstuk. De politieke discussie werd echter niet ten gronde gevoerd. De facto werd wel beslist dat een groot deel van de mensen in de bijstand terechtkomt. Wellicht moeten we daar niet per definitie tegen zijn, maar dan enkel binnen een duidelijk regelgevend en financieel afsprakenkader. Instrumenten meer dan ooit nodig Ook de verbinding met dossiers als artikel 60 §7 is hier nodig. Vlaanderen moet immers consequent zijn. Het kan niet de problemen doorschuiven naar de OCMW’s zonder dat er eigen instrumenten tegenover staan (artikel 60 §7, artikel 61, ESF) en zonder maximale toegang tot Vlaamse instrumenten (individueel maatwerk, collectief maatwerk, werkervaring…).
Handreiking en monitoring De VVSG maakte concrete afspraken met de VDAB over een plan van aanpak. In een handreiking voor de OCMW’s worden al deze punten opgelijst: VDABaanpak, een doorverwijsformulier, een lijst met contactpersonen… Deze handreiking is nog niet helemaal af, omdat de impact van sommige beslissingen niet altijd duidelijk is. Het document is beschikbaar op de VVSG-website. Nieuwe elementen worden toegevoegd. Omdat de impact van de nieuwe regels voor de OCMW’s niet duidelijk is, kiezen we ook voor een monitoringinstrument. De VVSG heeft cijfers nodig om te kunnen schatten hoeveel deze federale maatregel de OCMW’s kost. Dat kan enkel als de OCMW’s bereid zijn de extra aanvragen in kaart te brengen. Peter Cousaert is VVSG-stafmedewerker activeringsbeleid Voor handreiking en monitoring: www.vvsg.be
Lokaal december 2014
47
mens en ruimte armoedebeleid
Samen een armoedestrijdplan maken mobiliseert OCMW Gent betrekt alle stakeholders bij opmaak en uitvoering van armoedebeleidsplan 2014-2019 Ook al liggen de echte hefbomen bovenlokaal, lokale besturen hebben een essentiële rol in de bestrijding van armoede. Het OCMW van Gent neemt zijn taak als regisseur van het lokale armoedebeleid ter harte en betrok alle mogelijke stakeholders bij een intensief inspraaktraject. Dit resulteerde in een onmiskenbare dynamiek en een gedragen, integraal armoedebeleidsplan. tekst joris beaumon
E
en echt structureel armoedebeleid is een beleid van herhet Gentse Armoedebeleidsplan. Deze nieuwe taak was geen grote verrassing, maar wel een bijzondere uitdaging. verdeling en dat situeert zich hoofdzakelijk op de hogere Eerst en vooral moesten we natuurlijk uitklaren waarover beleidsniveaus. Maar ook lokale overheden hebben mowe precies gingen praten. Hoe definiëren we een complexe gelijkheden en verantwoordelijkheid. Om te beginnen hebben ze een belangrijke rol in het interpreteren en uitvoeren van boproblematiek als armoede? Wat zijn de specifieke problemen venlokaal beleid. Anderzijds hebben ze ook belangrijke instruin Gent? Wat zijn verbanden met andere beleidsdomeinen en menten om de directe problemen in de stad aan te pakken. Zo organisaties? Vaak denken we immers dat we over hetzelfde ontwikkelt elk OCMW op eigen kosten een specifiek aanbod praten, maar is dit niet zo. Het OCMW Gent werkte hiervoor aanvullende (financiële en andere) hulpverlening en zoekt het, eerst en vooral een breed, wetenschappelijk kader uit vanuit al dan niet samen met lokale partners, oplossingen voor speeen historisch-theoretisch perspectief en gerichte omgevingscifieke problemen. Dit ‘residueel beleid’ analyse. heeft misschien een minder structurele Tegelijkertijd verduidelijkten we onze impact, het lenigt wel directe noden en taak als regisseur, want deze is een stuk De hogere beleidsniveaus het is essentieel. Gezien het lokale beruimer dan onze actieve rol. Zo heeft het erkennen duidelijk de stuur het dichtst bij de mensen en het OCMW bijvoorbeeld een beperkte wetlokale besturen als werkveld staat, heeft het ook een belangtelijke opdracht tegenover mensen zonrijke signaalfunctie. Zo werd in Gent in der papieren, maar als regisseur neemt regisseur. Zolang ze dit de schoot van het lokaal sociaal beleid het deze groep, net als alle mensen in arom de juiste redenen een signalenprocedure uit de grond gemoede, volledig mee in de scope van het stampt om structurele knelpunten te dearmoedebeleid. We kijken wie specifieke doen en niet om de eigen tecteren, te onderzoeken, door te geven acties voor deze groep kan uitwerken en verantwoordelijkheid voor en/of zelf weg te werken. overstijgen bewust de eigen rol. DuideMeer en meer wordt naar het lokale lijkheid over deze dubbele functie is esstructureel armoedebeleid bestuur en vooral naar het OCMW gesentieel voor het mandaat van de regisaf te wimpelen, zijn we keken om het lokale armoedebeleid te seur en het vertrouwen van de partners. coördineren. De hogere beleidsniveaus We maakten onmiddellijk de brede het hiermee eens. erkennen duidelijk de lokale besturen invulling van onze regietaak duidelijk in deze functie als regisseur. Zolang ze door onze intentie iedereen bij een indit om de juiste redenen doen en niet om de eigen verantwoortensief inspraaktraject te betrekken. We verduidelijkten hierbij delijkheid voor structureel armoedebeleid af te wimpelen, zijn onze doelstelling: betere keuzes maken en geenszins verantwe het hiermee eens. Jammer genoeg zijn er wel steeds meer woordelijkheden afschuiven. Het OCMW van Gent maakt als redenen om hieraan te twijfelen. regisseur de uiteindelijke keuzes en is verantwoordelijk voor de opvolging van de doelstellingen en acties. Het zal ook worden Regie door het OCMW afgerekend op de resultaten. Het Gentse stadsbestuur gaf begin 2013 expliciet de opdracht Duidelijk is dat armoedebestrijding geen opdracht is die een aan het OCMW om de regie in het armoedebeleid te voeren. lokaal bestuur alleen aankan. De echte kracht van het werkHet OCMW van Gent werd dus, naast belangrijke handelende veld ligt in de vele kleine en middelgrote organisaties met hun partij, ook regisseur van de armoedebestrijding en auteur van enorme diversiteit en expertise, met de dagelijkse inzet van tal-
48 december 2014 Lokaal
Impact van de inspraak loze werkkrachten en nog veel meer vrijwilligers. Het Gentse armoedebeleidsplan heeft in die zin een dubbele doelstelling: Door dit inspraaktraject creëerden we niet alleen een beter, de vele bestaande inspanningen beter op elkaar afstemmen maar ook een meer gedragen plan. Het Gentse armoedebeen anderzijds detecteren waar we momenteel nog te weinig op leidsplan is naast een regieplan ook een actieplan en dus moet inzetten. Hiervoor is dus coördinatie of ‘regie’ noodzakelijk. iedereen gemobiliseerd worden tot inzet en samenwerking. Regie is een manier van omgaan met Het feit dat ze ‘hun’ plan mee opstelden, complexe maatschappelijke fenomenen maakt dit eenvoudiger want gedragenDe echte kracht van het door iedereen die aan het thema werkt heid mobiliseert. Anderzijds zijn er na(of aan facetten ervan) samen te brentuurlijk ook randbemerkingen. De kwanwerkveld ligt in de vele gen. Dat klinkt misschien eenvoudig, titeit en diversiteit van de input maakte kleine en middelgrote maar dat is het allerminst. van de verwerking een huzarenstuk. We Bij de omgang met een complex fenomoesten ook zoeken naar compromisorganisaties met hun meen als armoede is het essentieel dat sen tussen de verschillende standpunten. enorme diversiteit en alle betrokkenen aan gezamenlijke doelUiteindelijk moesten we natuurlijk keuexpertise, met de stellingen werken, ook al heeft elk zijn zes maken, want niet elk idee of standeigen doelgroep en manier van werken. punt past binnen de gezamenlijke visie. dagelijkse inzet van Het is dan ook essentieel te vertrekken Inspraak vertraagt het beleidsproces, zotalloze werkkrachten en van een gezamenlijke visie die krijtlijveel is duidelijk. Een dergelijk breed innen of strategische doelstellingen uitnog veel meer vrijwilligers. spraaktraject creëert naast een opvallenstippelt. Bij de uitwerking van deze visie de dynamiek ook enorme verwachtingen werden in Gent dus bewust zoveel moen dat brengt ons bij een volgend heikel gelijk mensen en organisaties betrokken: zowel ambtenaren punt, namelijk de uitvoering. Om mee te denken en te debatals politici, academici als vrijwilligers, mensen in armoede als teren vinden betrokkenen redelijk vlot tijd en energie, samen andere burgers. We vertrokken hierbij van sneuvelteksten die acties opzetten of bijsturen is natuurlijk van een andere orde. opgesteld waren door experts van stad en OCMW. De toekomst zal uitwijzen in hoeverre we ook in deze ‘vertaalslag’ slagen, al is het nu al duidelijk dat talrijke partners Alle experts aan boord al hun steentje(s) bijdragen. Maar een regisseur is en blijft Tussen mei en december 2013 organiseerden we een vijftigtal grotendeels afhankelijk van de goodwill van de partners, zeinspraakmomenten. We gebruikten de traditionele kanalen ker omdat die elk hun eigen aansturing en belangen kennen. zoals de bestaande adviesraden en overlegstructuren, maar Het creëren van ‘consensus’ verbergt ook nogal wat ‘disnamen ook andere initiatieven om alle experts ter zake erbij sensus’ en het is net die meerstemmigheid die de krachtige te betrekken. dynamiek in het werkveld oplevert en ons alert houdt. Het Zo zijn er de professionele experts: we consulteerden diis dan ook niet de bedoeling van het OCMW Gent deze kriverse stads- en OCMW-diensten, de vele lokale organisaties tische verscheidenheid te versmachten of de stakeholders te en koepels uit het werkveld en brachten hen daarnaast ook uniformiseren, maar net de verscheidenheid te valideren en samen onder de titel ‘armoedeforum werkveld’. Daarnaast in synergie om te zetten. zijn er de academische experts: deelnemers uit een tiental Vlaamse onderzoeksinstellingen bogen zich in een ‘acadeTot slot botst een lokaal armoedebeleidsplan, hoe breed of misch armoedeforum’ over de fundamenten van de visie en participatief ook opgevat, steeds op de grenzen van de lokale de grote lijnen van de aanpak. Ten slotte, maar niet minder mogelijkheden. Het Gentse plan kiest vol overtuiging voor belangrijk, zijn er de experts vanuit hun ervaringen. Hier een integrale en inclusieve werkwijze met aandacht voor toespeelden uiteraard de drie Gentse Verenigingen waar Armen gankelijkheid voor alle mensen in armoede op alle levensdohet Woord Nemen een essentiële rol, maar we overlegden ook meinen en een meer toegankelijke hulp en dienstverlening. met klanten van het OCMW, bestaande groepswerkingen We behandelen hierbij stelselmatig alles wat we lokaal kunen burgers. Bijzonder was ook het samenbrengen van alle nen behandelen en dat is een intensief werk van lange adem, opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitmet grote uitdagingen en jammer genoeg ook aanzienlijke sluiting die in Gent aan de slag zijn in het ‘Armoedeforum beperkingen. En dat brengt ons weer bij het begin van ons Ervaringsdeskundigen’. verhaal: echt structureel armoedebeleid is een beleid van Deze drie armoedefora zijn ondertussen structurele adherverdeling en dat situeert zich hoofdzakelijk op de hogere viesorganen om het Gentse armoedebeleidsplan vorm te blijbeleidsniveaus. Maar dat ontslaat ons dus niet van onze esven geven. sentiële lokale (gezamenlijke) taak. Tot slot gingen we ook met onze politieke vertegenwoordigers in debat. We beslisten de raadsleden van de stad en het Joris Beaumon is diensthoofd staf beleidsondersteuning OCMW Gent en coördinator van het armoedebeleid in Gent. OCMW Gent bij het inhoudelijke inspraaktraject te betrekwww.armoedebeleidgent.be ken en niet te wachten tot het einde van het beleidsproces. Lokaal december 2014
49
mens en ruimte praktijk
ZOERSEL – ‘Als kind uit een arbeidersgezin waar elke cent werd omgedraaid, begreep ik nooit dat de Sint zo veel speelgoed gaf aan kinderen die al zo veel hadden. Ik vond de Sint fundamenteel oneerlijk!’ Aan het woord is muzikant Jan De Smet van De Nieuwe Snaar. Jan verzorgde de muzikale noot tijdens een praatcafé over armoede in Zoersel, waar de week voordien een aantal bekende en minder bekende Zoerselaars, waaronder huisartsen, raadsleden, handelaars, kunstenaars en journalisten, hadden getracht rond te komen met een beperkt budget.
GF
Mensen sluiten je niet bewust uit, maar het gebeurt wel
Janne Verstrepen
T 03-298 09 40 janne.verstrepen@zoersel.be 50 december 2014 Lokaal
Elke volwassene moest een week rondkomen met 50 euro. Vanaf het derde gezinslid of per kind jonger dan 18 kwam daar 35 euro bij. Volgens Janne Verstrepen baseerde ze zich hierbij op de minimuminkomens van ongeveer 330 Zoerselaars met een vervangingsinkomen, een klein pensioen of een minimumloon: ‘Een minimaal vervangingsinkomen van een alleenstaande ligt tussen 947,36 en ongeveer 1250 euro. Daarmee moet dan alles betaald worden: huur, telefoon, elektriciteit, gas, voeding, kleding, medische kosten, vervoer, onderhoudsproducten, ontspanning… Als we dan nog een forfaitair bedrag opzijzetten voor jaarlijkse kosten zoals verzekeringen en belastingen, is het lastig om de eindjes aan elkaar te knopen.’ Dat hebben de deelnemers aan de inleefweek geweten! Een voor een werden ze geconfronteerd met moeilijke keuzes en (on)verwachte ervaringen zoals een defecte verwarmingsketel of een dochter met losse snij-
tanden na een val met de fiets. Alle deelnemers hadden na afloop hetzelfde gevoel: hun budget was voldoende om eten te kopen, al was het dan een stuk soberder dan gewoonlijk, maar er mocht absoluut niets mis gaan. Zelfs ogenschijnlijk kleine problemen worden groter als je krap bij kas zit. Maar vooral je sociaal leven komt in het gedrang. Geen centen betekent immers ook geen entreeticket, geen geld voor een geschenkje of een drankje, geen sportkleding, verf om je hobby’s te kunnen uitoefenen, geen abonnementsgeld voor de fitness... Deze ervaringen werden tijdens het afsluitende praatcafé bevestigd door drie alleenstaande, werkende vrouwen met kinderen die het elke maand moeten rooien met een beperkt budget. ‘Vooral je sociale leven gaat erop achteruit. Als je op negen van de tien uitnodigingen nee zegt omdat je het geld niet hebt voor een babysit én een uitje, dan houden de uitnodigingen na een tijdje op. Mensen sluiten je niet bewust uit, maar het gebeurt wel.’ Op de stelling ‘ze hebben geen geld maar ze hebben wel een laptop en mobieltje’, is hun antwoord categoriek: ‘Dat zijn inderdaad zaken die niet van levensbelang zijn, je hebt ze niet nodig om te overleven. Maar je hebt ze wel nodig als je erbij wilt horen.’
Andere, relevante slotconclusies van die avond en de inleefweek zetten aan tot nadenken en tot actie. Zo liggen de huidige minimumuitkeringen onder de armoedegrens. Ze zijn onvoldoende om een menswaardig leven te leiden. Een tekort werkt immers ook door op mobiliteit, huisvesting, werk vinden, gezondheid, sociale contacten. Het armoederisico is het grootst voor alleenstaanden (al dan niet met kinderen ten laste). Binnen de armoedebestrijding is het wijs prioriteit te geven aan de strijd tegen kinderarmoede, net omdat bij de kinderen de toekomst ligt en generatiearmoede in veel gevallen vermeden kan worden via intense en gerichte begeleiding die kansen schept voor het gezin. Automatische toekenning en een betere bekendmaking van het aanbod zou mensen kunnen helpen om op eigen kracht én tijdig hun rechten te krijgen. Mensen wachten nu vaak veel te lang om naar het OCMW te komen waardoor de problemen al zodanig zijn opgestapeld dat het nog moeilijker wordt om eruit te geraken. Het nut van acties zoals deze inleefweek wordt nog eens bevestigd. We moeten mensen blijven sensibiliseren, want het kan iedereen overkomen. caroline wouters
DE HYBRIDE WONINGMARKT Verenigt huur met eigendom PETER VAN CLEEMPUT & DIETER SOMERS
Nieuwe en heldere kijk op een hybride woonvorm tussen de klassieke private huur- en eigendomsmarkt. Inzichtelijke publicatie geïllustreerd met de resultaten van een vernieuwend rekenmodel en een haalbaarheidsstudie. Toelichting van de rol van het beleid in menswaardig wonen.
INHOUD Een modern lokaal woonbeleid heeft baat bij nieuwe creatieve woonvormen en een divers aanbod huur- en koopwoningen. Huurwoningen hebben het voordeel van een lage instapdrempel en een flexibele verhuis. Koopwoningen bieden bewoners meer woonzekerheid. Om van beide voordelen te kunnen genieten is er nu de Hybride Woningmarkt: je huurt een woning waarvan je via een vennootschap mede-eigenaar bent. Het beste van twee werelden dus. IGEMO is een intercommunale voor streekontwikkeling met een ruime dienstverlening aan de steden en gemeenten. IGEMO heeft tot doel haar werkingsgebied op een duurzame manier te ontwikkelen.
1. DE HYBRIDE WONINGMARKT 1. Van idee naar concept 2. Onderzoeksvragen en -methodiek 3. Een coöperatieve vennootschapsvorm?
2. WANNEER IS DE HYBRIDE WONINGMARKT HAALBAAR? 4. Op zoek naar een economisch model 5. Het rekenmodel 6. Analyse door Ernst & Young 7. Voorlopig besluit 8. Haalbare scenario’s 9. Besluit
3. HOE WERKT DE HYBRIDE WONINGMARKT? 10. Schaalgrootte 11. Microniveau: de huurders 12. Mesoniveau: de coöperatie 13. Macroniveau: de overheid
4. ALGEMEEN BESLUIT 14. De Hybride Woningmarkt verenigt huur met eigendom 15. Tien concrete aanbevelingen
BESTELKAART
Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Tel: 02 289 26 10 // Fax: 02 289 26 19 // E: info@politeia.be // www.politeia.be
Ja, ik bestel …………… exemplaren van De Hybride Woningmarkt aan € 29,50* Bestuur/Organisatie: Naam: Functie: E-mail: Tel. : Adres: BTW: * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening:
OCMW: sterk werk
Het SVK is een goede huurder Martine Strobbe en Harry De Jonghe verhuren hun woning in Geraardsbergen aan het sociaal verhuurkantoor Zuid-OostVlaanderen. Ze hebben voor een periode van negen jaar zekerheid van huurinkomsten. Het SVK kan mensen die het financieel moeilijk hebben een behoorlijke huurwoning aanbieden. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
52 december 2014 Lokaal
H
et sociaal verhuurkantoor Zuid-Oost-Vlaanderen, gevestigd in Herzele, huurt en verhuurt ruim driehonderd woningen in de ruime regio van Oudenaarde, Ronse en Zottegem. Dorine Cougé is medewerker van de technische dienst van het SVK. ‘Wij huren de woningen van de eigenaars en verhuren ze aan mensen die het moeilijk hebben om op de private markt een woonst te vinden. De eigenaars melden zich doorgaans zelf bij ons aan, al gebeurt het wel eens dat we ergens een bordje “te huur” zien hangen en de eigenaar contacteren met een voorstel tot samenwerking. De woningen die we huren, moeten vanzelfsprekend aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen: centrale verwar-
ming, dubbele beglazing, dakisolatie enzovoort. We gaan daarbij verder dan de eisen die Wonen Vlaanderen stelt. We nemen bijvoorbeeld al een strenge energiescore mee, hoewel dat momenteel nog niet verplicht is. Het gebeurt dus regelmatig dat de eigenaar nog investeringen moet doen voordat wij de woning huren. In dat geval kunnen wij helpen bij het aanvragen van renovatiepremies. Bij het vastleggen van de huurprijs brengen we de kwaliteit van de woning in rekening, maar ook het aantal slaapkamers, het comfort, de ligging. Het contact met de eigenaar gaat via onze technische dienst en het is vooral in de startfase belangrijk. Zodra de huur loopt, is er doorgaans niet veel overleg meer nodig. Ons doel is dat de eigenaar zorgeloos kan verhuren. Hij hoeft geen contact te hebben met de bewoners. Onze huurbegeleiders regelen de samenwerking en de afspraken met de huurders. Zij gaan regelmatig langs om met de bewoners te praten en hen te begeleiden. Zijn er problemen, dan moeten wij die zien op te lossen. Onze technische dienst gaat wel minstens één keer per jaar in elke woning langs om te controleren of ze nog technisch in orde is. Zijn er aanpassingen of investeringen nodig, dan nemen we uiteraard contact op met de eigenaar.’ Martine Strobbe en Harry De Jonghe wonen in Gent. Met het geld uit een
erfenis kocht Martine onlangs een woning in het centrum van Geraardsbergen. ‘Eerst hebben we ze voor drie maanden privaat verhuurd aan iemand die een tijdelijke oplossing zocht nadat zijn woonst door een brand deels was verwoest. We deden het uit medeleven, want we hebben vroeger ook onze woning verloren door een brand. Toen bleek dat het verhaal van de huurder verzonnen was, waren we zo ontgoocheld dat we de tijdelijke overeenkomst onmiddellijk hebben stopgezet. Van onze buurman in Gent hoorden we dat hij een woning verhuurt via het SVK en dat hij daar zeer tevreden over is. Toen hebben we hier aangeklopt en we zijn vrij snel tot een overeenkomst gekomen. We ontvangen wel minder huurgeld – ongeveer twintig procent –, maar we hoeven ons geen zorgen te maken over leegstand, over slechte betalers, over de herstelling of betaling van schade. We verhuren sinds oktober de woning aan het SVK, alles is zeer snel gegaan. De bewoners, een alleenstaande vader en zijn kindje, waren er al ingetrokken toen we nog vijf ramen moesten vervangen. Dat is intussen gebeurd. We gaan straks even langs om te kijken of de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd. Maar dat is uitzonderlijk, in de regel lopen de contacten met de bewoner via het SVK. Wij hoeven ons dat niet aan te trekken.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal december 2014
53
BESTEL NU OP WWW.POLITEIA.BE 49 euro (vvsg-leden) / 69 euro (standaardprijs)
CODEX OVERHEIDSOPDRACHTEN NU MET OVERZICHT RECHTSPRAAK!
GOED NIEUWS!
∏ Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken,
leveringen en diensten van 15 juni 2006
Onze bijzonder gedetailleerde en gebruiksvriendelijke CODEX OVERHEIDSOPDRACHTEN, die in het verleden reeds deel uitmaakte van de losbladige publicatie WEGWIJS OVERHEIDSOPDRACHTEN, is voortaan ook afzonderlijk te verkrijgen.
∏ Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen, diensten, 21 juni 2013 ∏ Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 ∏ Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
....... ex. van Codex Overheidsopdrachten aan de prijs van 49 euro* (vvsg-leden) en 69 euro* (voor niet-leden).
Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel
Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.03.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
beweging actualiteit
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
De stad: belevingsbiotoop bij uitstek
Op 7 november kwam het Platform Centrummanagement voor de zevende keer samen met bijna 120 mensen uit Vlaamse en Nederlandse gemeenten en uit de handels- en winkelsector. Architect en urban designer Philip Moyersoen legde in zijn lezing over stadsvernieuwing de nadruk op het belang van de verwevenheid van functies. Zo noemt hij het geen goede zaak dat de ziekenhuizen nu de stad verlaten omdat daardoor een grote groep werknemers niet meer voor en na het werk in het hart van de stad komt. De stad is immers een ecosysteem met handel, toerisme, cultuur, groen, mobiliteit en stedenbouw als puzzelstukken. De directeur van het Antwerpse Ondernemen en Stadsmarketing Annik Bogaert maakt al wat geteld en gemeten wordt zichtbaar op www.ondernemeninantwerpen.be. Maar het geheime wapen van Antwerpen zijn de centrum- en horecamanagers die samenwerken met de handelaars, de middenstand en andere stakeholders om een commerciĂŤle mix te garanderen, het straatbeeld aantrekkelijk te maken en promotie te voeren. Jaarlijks telt Antwerpen 3000 evenementen op het openbare domein; ook als ze niet door de stad worden georganiseerd, levert de stad wel logistieke en/of veiligheidsondersteuning. Sinds september is elke eerste zondag van de maand een winkelzondag. Na een wervelende show over de toekomst die we al beleven en waar niets is wat het lijkt, wandelden de deelnemers door de Antwerpse winkelstraten en The Loop waar ze de toekomstige winkeltrends ontdekten. De toekomst van het Platform Centrummanagement stond daarna op het programma: op basis van een beknopte enquĂŞte en bespreking gaven de deelnemers te kennen voorstander te zijn van een doorstart van het platform. De VVSG zal hier de komende periode de nodige inspanningen voor leveren. De bijeenkomst werd afgesloten door Koen Kennis, Antwerps schepen voor middenstand en toerisme. marlies van bouwel
Lokaal december 2014
55
beweging netwerk de stuurgroep externe audit lokale besturen
Lokale bekommernissen rechtstreeks naar Vlaanderen Sinds begin dit jaar komt de stuurgroep externe audit lokale besturen een of twee dagen voor de vergadering van het Auditcomité lokale besturen samen. In het Auditcomité heeft de VVSG twee zitjes. Die worden ingenomen door VVSG-directeur Jan Leroy en Linda Vandekerkhove, secretaris van Ronse. De stuurgroep is opgericht om de beide VVSGafgevaardigden aan te sturen. Hij bestaat uit enkele lokale mandatarissen, secretarissen, financieel beheerders, Audio, en de auditdiensten van Antwerpen en Gent die op een bepaald moment afspraken zullen moeten maken met Audit Vlaanderen over de taakverdeling en de informatieuitwisseling. Wellicht gebeurt dat in 2015. tekst marlies van bouwel beeld daniël geeraerts
Koen Anciaux is OCMW-voorzitter en schepen in Mechelen: ‘Ik ben blij dat de VVSG het initiatief genomen heeft om zich met de stuurgroep te omringen. De externe audit is immers nog maar een jaar van start gegaan. Veel zaken zijn nog in ontwikkeling. Toen Jan Leroy me voor de stuurgroep heeft gevraagd was dat omdat ik ook de voorzitter van de raad van bestuur van Audio ben, de auditorganisatie waarbij vijftig lokale besturen zijn aangesloten. Bovendien ben ik ook voorzitter van het auditcomité van Waterwegen en Zeekanaal. Vanuit die ervaring hoop ik input te kunnen geven.’ Joost Robbe is directeur interne audit bij de stad Gent: ‘Voor mij is dit netwerk belangrijk, het fungeert als een klankbord, je hoort hoe een ander erover denkt. De stuurgroep heeft ook de betrachting om via de VVSG-afgevaardigden in het Auditcomité waar nodig zaken bij Audit Vlaanderen bij te sturen. Daarvoor moet je alles kunnen opvolgen, en daarom kom ik ook graag, hier hoor je wat er op de planning staat. Een betere manier dan zo’n stuurgroep bestaat er niet, we kunnen onze bezorgdheden kenbaar maken tot bij Audit Vlaanderen want Jan Leroy en Linda Vandekerkhove nemen ze rechtstreeks mee.’ Erik De Smedt is directeur van Audio, voor de audit van lokale besturen: ‘De audit zit nog in de opstartfase, Audit Vlaanderen is ook nog zoekende. Ik zit hier namens Audio, de auditdienst voor vijftig lokale besturen. Dit biedt een toegevoegde waarde voor onze leden omdat we zo hetzelfde referentiekader hanteren en met de Vlaamse overheid samenwerken en er dus geen dubbel werk moet gebeuren. Dat is de kernopdracht van deze stuurgroep: er mee over waken dat Audit Vlaanderen een meerwaarde betekent voor de lokale besturen.’ Ben Gilot is VVSG-medewerker financiën en secretaris van de stuurgroep: ‘De stuurgroep is een ideale manier om te voelen wat er over de externe audit leeft binnen de lokale besturen. Zowel financieel beheerders, secretarissen, mandatarissen als besturen met een interne auditdienst komen hier aan het woord. Samen kunnen we door middel van de stuurgroep de externe audit mee proberen te enten op de wensen en de noden van de lokale sector. Daarbij kan het helpen dat de verslagen van de stuurgroep meegedeeld worden aan het auditcomité van de lokale besturen.’
56 december 2014 Lokaal
Sabine Dierckx is directeur inspectie financiën/interne audit van de stad Antwerpen: ‘In Antwerpen hebben we eigen onafhankelijke diensten interne audit en inspectie financiën. Naar aanleiding van de vraag van VVSG neem ik vanuit de stad deel aan de stuurgroep. Zo blijven we van dichtbij op de hoogte van evoluties binnen Audit Vlaanderen.’‘
en de verslagen heen en weer gaan. Linda Vandekerkhove en ik zetelen niet namens onszelf in het Auditcomité: om onze rol goed te vervullen moeten we voeling houden met de lokale besturen. Op deze stuurgroep horen we wat we moeten aanbrengen, wat nuances behoeft of waar er zich in de praktijk problemen voordoen.’
Jan Leroy is VVSG-directeur Bestuur: ‘Bij veel lokale besturen heerste aanvankelijk argwaan tegenover Audit Vlaanderen: men vreesde Vlaamse pottenkijkers die vanuit een Brusselse ivoren toren de mankementen van de lokale besturen zouden blootleggen. Intussen is het vertrouwen gegroeid. Het Auditcomité lokale besturen staat ook positief tegenover deze stuurgroep omdat hier de vergaderingen worden voorbereid
Op de dag van deze vergadering moest Linda Vandekerkhove op het laatste moment door ziekte afbellen. Ook andere leden waren verhinderd.
Koen Anciaux
Erik De Smedt Jost Robbe
Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Ben Gilot
Sabine Dierckx Jan Leroy
Lokaal december 2014
57
beweging kort lokaal
perspiraat
Samenwerkingsverband CO7 wint Vlaamse cultuurprijs voor cultureel erfgoed
“Het is vreemd dat vastgoedeigenaars zelden worden betrokken in het overleg tussen steden en handelaars. Als opdrachthouder van het Platform Centrummanagement in de VVSG willen wij daar verandering in brengen. De eigenaars zijn niet echt verenigd in ons land, maar ik voel wel dat ze vragende partij zijn om meer betrokken te worden bij het centrummanagement.” Jan Boots van het adviesbureau CityD – Trends 30/10 “De aanvullende personenbelasting staat ongeveer in voor twintig procent van het gemeentebudget. Het zijn dus héél belangrijke inkomsten voor een gemeente. Door de wispelturigheid van de FOD Financiën is het nu onmogelijk voor de gemeenten om hun verplichte meerjarenbegroting correct op te stellen. Ze weten ook nauwelijks wanneer de FOD Financiën het verschuldigde bedrag dan wel zal terugbetalen.” Jan Leroy, directeur Bestuur van de VVSG - Het Nieuwsblad 14/11 “Ik raad een gemeentebestuur van ongeveer 8.000 inwoners aan om twee tot drie keer per week een bericht te tweeten: over de bibliotheek, over de afvalophaling, over een wegomleiding. (…) Je kan beter wat minder, maar wel geregeld tweeten. En je zal zien: als het aantal tweets stijgt, stijgt ook het aantal volgers. Bovendien doe je er als gemeentebestuur ook goed aan om zelf enkele Twitteraars te volgen, zoals bijvoorbeeld De Lijn, de NMBS, De VVSG.” Bart De Clerck, communicatiedeskundige en zaakvoerder van Com-fort – Het Laatste Nieuws 12/11
58 december 2014 Lokaal
MIRJAM DEVRIENDT
“We gaan niet uit de biecht klappen, maar het zou ons niet verbazen dat de volgende gemeente die de procedure voor vaststelling van ‘onbestuurbaarheid’ toepast, snel aan de beurt is. De procedure was bedoeld voor een aantal uitzonderingen, maar als je de gemeenten een instrument aanbiedt, moet je niet verbaasd zijn dat ze het ook gaan gebruiken. We vrezen dat het besmettelijk is.” Marian Verbeek, stafmedewerker bestuurlijke organisatie van de VVSG, n.a.v. de onbestuurbaarheid van gemeente Denderleeuw – Het Nieuwsblad 5/11
CultuurOverleg 7 (CO7) wint de prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor cultureel erfgoed 2013-2014. Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz reikte de prijs uit tijdens de studiedag van en voor de cultureel-erfgoedsector, Het Groot Onderhoud. CO7 is het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Mesen, Poperinge. In 2004 sloot Ieper een cultureel erfgoedconvenant af met de Vlaamse overheid. Vijf jaar later koos ze als eerste stad in Vlaanderen om haar lokaal cultureel-erfgoedbeleid voort te zetten binnen CO7. De jury loofde het samenwerkingsverband voor de doordachte, integrale en geïntegreerde erfgoedwerking die niet niet alleen het bredere lokale cultureel-erfgoedveld, maar alle cultureelerfgoedconvenants in Vlaanderen kan inspireren. CO7 wint een bedrag van 12.500 euro. Elke laureaat ontvangt een beeldje van kunstenaar Philip Aguirre. www.cultuurprijzen.be www.hetgrootonderhoud.be
Regionet Leuven wint Vlaamse Planningsprijs De Vlaamse Planningsprijs, op 7 november op de door de VRP georganiseerde Werelddag van de Stedenbouw uitgereikt, gaat dit jaar naar ‘Regionet Leuven’ (van bureau BUUR en de provincie Vlaams Brabant). De prijs lauwert innovatieve en stimulerende initiatieven die bijdragen aan een duurzame, kwaliteitsvolle ruimtelijke ontwikkeling. De mobiliteitsstudie Regionet Leuven onderzocht de mogelijkheden om in een sterk versnipperd Vlaanderen een effici-
ënt openbaarvervoersnet uit te bouwen en steden makkelijk bereikbaar te maken. Het bureau BUUR kaartte met deze studie vooral een paar pijnpunten aan die overal op de ruimtelijke agenda staan: mobiliteit en leefbaarheid. Oplossingen zochten de onderzoekers in ruimtelijke en sociaaleconomische thema’s. Partners van de studie zijn de stad Leuven, De Lijn, de provincie Vlaams-Brabant en de intercommunale Interleuven. katrien gordts
ProMotie Koen Verberck (N-VA) is de nieuwe burgemeester van de gemeente Brasschaat. Hij vervangt Jan Jambon, die federaal minister werd. Gezien Philip Cools (N-VA) aan de slag gaat als medewerker van Jambon, nam ook hij ontslag uit het Brasschaatse college. Tom Versompel volgt hem op als schepen. Erné De Blaere (GROEP9910) is de nieuwe burgemeester van Knesselaere. Hij volgt Fredy Tanghe op. In Blankenberge zou Daphné Dumery (NVA) worden aangesteld als nieuwe eerste schepen ter vervanging van Johan Van Eeghem (SP.A), maar haar voordrachtsakte werd door gemeenteraadsvoorzitter Jeannine Puype (SP.A) onontvankelijk verklaard. West-Vlaams provinciegouverneur Carl Decaluwé buigt zich momenteel over
het dossier van de coalitiewissel. De gemeente Denderleeuw werd intussen onbestuurbaar verklaard na de breuk tussen coalitiepartners N-VA en CD&V. OostVlaams provinciegouverneur Jan Briers kreeg van Vlaams minister voor Bestuurszaken Liesbeth Homans de opdracht te bemiddelen. Nancy Maris (N-VA) is het nieuwe lid van het schepencollege in Kortenaken. Ze volgt Benny Hermans op, die om professionele redenen ontslag nam. In Tielt nam Birger De Coninck (SP.A) ontslag. Hij werd als schepen opgevolgd door zijn partijgenoot en OCMW-voorzitter Guido Mehuys, die op zijn beurt werd opgevolgd door Pascal Baert (Open VLD). Geert Bovyn (N-VA) is het nieuwe lid van het schepencollege in
Lubbeek. Hij volgt zijn partijgenote Tania Roskams op, die burgemeester werd. Tom Vandenberghe, huidig OCMW-secretaris in Oostkamp, wordt vanaf begin volgend jaar de nieuwe stads- én OCMW-secretaris in Torhout. Eddy Vandecasteele en Luc Vandamme, respectievelijk OCMW-secretaris en stadssecretaris, gaan in de loop van volgend jaar met pensioen. Fabienne Devriendt, tot voor kort diensthoofd van de financiële dienst, is de nieuwe financieel beheerder van de gemeente Bredene. Ze vervangt Willy Vandenberghe, die met pensioen ging. Inge Hawinkel is de nieuwe financieel beheerder van het stadsbestuur en het OCMW van Maaseik. Bron: Pinakes nv
advertentie
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website
GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM
+32 (0) 2 705 46 00
inlevering personeelsadvertenties voor
Lokaal 1 (januarinummer) 4 december 2014 Lokaal 2 (februarinummer) 8 januari 2015
ICT informatie
nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43
Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management
Lokaal december 2014
59
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN
Brussel 2 december
De karavaan houdt halt Hoe de relatie tussen circussen en gemeenten kan verbeteren. Studiedag met circusacts. www.vvsg.be/opleidingen www.circuscentrum.be Brussel 2 december Leuven 9 december
Klantgerichte vergunningsverlening dankzij de omgevingsvergunning Welke kansen biedt de omgevingsvergunning om snel en kwaliteitsvolle beslissingen te nemen? Dat is het centrale thema van een dag die de VVSG organiseert over de omgevingsvergunning, specifiek gericht op gemeenten. www.vvsg.be/opleiding
wing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief, beleidsondersteuning voor steden en kinderen in de stad. www.hogent.be/nieuws-info/agenda/ Leuven 4 december
Omgaan met roddelen in het lokaal dienstencentrum Hoe ontstaan roddels en gaan ze hun leven leiden? En vooral: hoe omgaan met het geroddel tussen bezoekers. www.vvsg.be/opleiding
Een studiedag over de stad in de stad. Voor iedereen die meer wil weten over landschapsarchitectuur, stadsvernieu-
Gent 5 december
Een innovatieve kijk op HR Nieuw denken. Nieuw doen. Overheid in transitie. www.hrmindeoverheid.be Hasselt 5 december Brugge 16 december
Antwerpen 4 december
Belanghebbendenmanagement, organisatiestructuur en cultuur
De Unie van Milieuondernemingen, het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en i-Cleantech Vlaanderen stellen de groene economie centraal. www.vlaamsmilieucongres.be
Gebaseerd op de thema’s van de leidraad organisatiebeheersing, maakt u kennis met praktische instrumenten en handreikingen inzake stakeholdersbeheer, organisatiestructuur en cultuur. www.vvsg.be/opleidingen
Zevende Vlaams Milieucongres
Gent 2 december
HoGent onderzoekt: Leefbare stad en omgeving
kers met concrete mechanismen in het versterkend ondersteunen en opvolgen van gezinnen en verzorgenden. www.vvsg.be/opleidingen
Gent 4 december
Bind-Kracht: begeleidende medewerkers bij kwetsbare doelgroepen
Brussel 9 december
Vorming voor begeleidende medewer-
Op deze inspiratiedag doet u zuurstof op in verband met participatie met Filip De Rynck, Manu Claeys en Willem-Frederik Schiltz. ’s Avonds staan consultants voor u klaar als sparringpartner voor uw lokaal participatief traject. www.kortom.be
MECHELEN 9 december
Brandweerhervorming: praktische antwoorden op uw vragen Bijna alle hulpverleningszones willen starten op 1 januari 2015. Dit is zeer binnenkort en er wacht nog veel werk: zoals een begroting, de aanstelling van een zonecommandant en een bijzonder rekenplichtige, overdracht van het operationeel en administratief personeel, duidelijkheid over roerende en onroerende goederen. In deze laatste rechte lijn richting hulpverleningszones past geen grote studiedag met lange toespraken. De VVSG biedt de unieke kans om samen met collega’s uit andere hulpverleningszones en meer dan dertig externe experts oplossingen te zoeken voor de heel concrete problemen waar u momenteel nog mee geconfronteerd wordt. Alle informatie op www.vvsg.be/opleidingen
Participatie, de wol bij al dat geblaat
Leuven 9 december
Klantgerichte vergunningsverlening dankzij de omgevingsvergunning Welke kansen biedt de omgevingsvergunning om snel goede beslissingen te nemen? Dat is het centrale thema van deze VVSG-studiedag. www.vvsg.be/opleidingen Ternat 9 december
Lerend netwerk gemeentelijke vrijetijdscoördinatoren In dit lerend netwerk worden nieuwe inzichten, oplossingen of werkwijzen ge-
60 december 2014 Lokaal
deeld en waar mogelijk samen verder ontwikkeld. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen vanaf 27 januari
Opgroeien en opvoeden in armoede Op vier dagen leren begeleiders u aan de slag gaan met maatschappelijk kwetsbare gezinnen. www.bindkracht.be Brussel 29 januari
Is jouw organisatie klaar voor de digitale wereld? - Workshop ‘Digitale transformatie’ Wat zijn de noodzaak en de mogelijkheden van digitale transformatie voor de overheid? Een workshop met toekomstscenario’s voor elke overheid in het digitale tijdperk, geïllustreerd met cases. www.kortom.be
Ronde van Vlaanderen 2015 Samenwerking OCMW-Gemeente
POLITIEKE ACADEMIE
Het Vlaamse regeerakkoord wil de OCMW’s tegen 2019 volledig integreren in de gemeente met waarborgen voor de persoonlijke levenssfeer en rekening houdend met de federale taken die de OCMW’s moeten vervullen. Deze integratie is vrijwillig voor de centrumsteden. Er komen modellen die gemeenten bij deze integratie kunnen hanteren (zoals een vorm van extern verzelfstandigd agentschap). Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans kondigt in haar beleidsnota aan dat ze de VVSG bij de uitwerking van deze modellen zal betrekken. In het voorjaar van 2015 verschijnt een conceptnota over de geplande wijzigingen. Om gedragen voorstellen te kunnen doen wil de VVSG met u in dialoog treden. Daarom nodigen we op onze Ronde van Vlaanderen uitdrukkelijk de gemeenteen OCMW-mandatarissen uit, samen met de secretarissen en de leden van de managementteams van gemeente en OCMW. Vanuit een visie op een sterk lokaal sociaal beleid presenteren we een aantal voorstellen en toetsen we die af bij de deelnemers. Blokkeer nu alvast de data, een uitnodiging met mogelijkheid tot inschrijving volgt later. • woensdag 28 januari - Hasselt - Cultuurcentrum • maandag 2 februari - Gent - Zebrastraat • dinsdag 3 februari - Torhout – Cultuurcentrum de Brouckère • maandag 9 februari - Malle - Provinciaal Vormingscentrum • donderdag 12 februari - Leuven - Provinciehuis telkens van 18.30 tot 22.30 uur Meer informatie : piet.vanschuylenbergh@vvsg.be
Geert Van Robaeys | onthaal -meldpunt – 1777 op Lerend netwerk dienstverlening
‘ We ontvangen de klant als een goeie cafébaas, bieden de service van een driesterrenchef en bewandelen de juiste weg tussen wettelijkheid en menselijkheid. Als onthaalteam zijn we “de googleman” van dienst en “de knooppuntenroute” voor alle Kortrijkzanen.’
Lokaal december 2014
61
column Vincent Van Genechten
De afgelopen decennia hebben de inwoners van dit land, en bij uitbreiding die in de hele westerse wereld, zich ontwikkeld van verzuilde kiezers tot mondige burgers. Die evolutie valt alleen maar toe te juichen. Wie zijn mening vandaag kwijt wil, kan dat op onnoemelijk veel manieren doen en vooral zonder zich zorgen te hoeven maken over eventuele gevolgen. Inspraak is een recht geworden, waaraan ook gemeenten niet meer kunnen ontsnappen. En toch, inspraak betekent niet dat iedereen zomaar zijn zin krijgt. De balans van inspraak is geen eenvoudige evenwichtsoefening. Inspraak neemt verschillende vormen aan naar gelang van het onderwerp, het tijdstip, de betrokkene of de plaats. En wanneer is er voldoende inspraak? De burgers van vandaag willen gehoord worden. Ze zijn ook van steeds meer zaken op de hoogte en ontwikkelen dus over steeds meer onderwerpen een mening. In vele gemeenten komt mobiliteit altijd opnieuw ter sprake. Daar liggen heel veel mensen van wakker. Het schepencollege krijgt petities van burgers die meer aandacht vragen voor mobiliteitsvraagstukken in hun buurt. Meestal zijn te hoge snelheid van passerende auto’s en onveilige wegen het probleem. Waar de politiek vroeger zelf besliste, leeft er vandaag steeds meer een wisselwerking. Zowel met burgers als met het sociale middenveld. Natuurlijk bepaalt de politiek in essentie nog altijd het beleid, maar de bijdrage van externen is groter dan ooit. Daarmee moet de politiek rekening houden. Je kunt een petitie niet meer zomaar in de vuilnisbak gooien. Burgers willen resultaten van hun inspraak zien. Uiteraard is dat terecht, maar het verschil tussen de verwachtingen van de burgers en de mogelijkheden van de
62 december 2014 Lokaal
politiek is hemelsbreed. Vooral bij een belangrijk thema zoals mobiliteit speelt gevoel een hoofdrol. Als mensen zeggen: ‘Er wordt te snel gereden in mijn straat’ of ‘Er is veel sluipverkeer in onze buurt’, moet je dit op feitelijkheid onderzoeken, en dat kost tijd, energie en geld. Vooral dat laatste is voor weinig gemeenten een evidentie. Niets doen is geen optie. Burgers met een stem in de kou laten staan kan een gemeente zich niet meer veroorloven. Gevolg is dat er toch vaak onderzoek gedaan wordt naar deze burgerklachten en dat er ook ‘passende maatregelen’ getroffen worden: bij mobiliteit gaat het dan om verkeersremmers, borden met ‘uitgezonderd plaatselijk verkeer’, een straat die eenrichtingsverkeer krijgt of vaker politiecontroles. Maar daar zit net de clou: niet iedereen uit dezelfde buurt heeft dezelfde visie op de bestaande problemen en mogelijke oplossingen. De tijdelijke verkeersremmers worden uit de weg geschoven, betonblokken verzet en nieuw geplaatste paaltjes simpelweg uitgetrokken. Prettig is anders. Of je krijgt telefoons en mails van verschillende mensen uit dezelfde buurt met verschillende oplossingen. Het komt dus aan op balanceren, een evenwicht zoeken, of in politieke taal: een compromis sluiten. Zelfs als uit onderzoek blijkt dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is. Het gevoel leeft bij de mensen, ook al is de realiteit meer dan eens anders, en dan brengt het vaak geen zoden aan de dijk te trachten dat uit te leggen. Politiek en emotie zijn dikwijls tegengestelden, maar in de praktijk zijn ze bijna altijd verbonden. In het tijdperk van burgers met inspraak is de balans vinden tussen rationaliteit en emotionaliteit niet vanzelfsprekend. Maar oh, wat doen we ons best.
KAROLIEN VANDERSTAPPEN
De balans der inspraak
Nieuw
in Brussel !
“
Ik voel me hier thuis.
Het personeel is begripvol, vriendelijk en zeer bekwaam” Marie-Thérèse Lambrechts, Bewoonster Fuchsias
EN R U S T - E N V E R ZO R G I N G S T E H U IZ
Novadia
R U ST
- EN
VER
ZO R
GIN
G ST
EHU
IZ E
N
RUST-EN VERZORGINGSTEHUIZEN Novadia is de Belgische dochteronderneming van de Groep Emera die al meer dan 25 jaar het verschil maakt. De 32 rusthuizen van de groep in Frankrijk en Zwitserland zijn alleen synoniem van grote kwaliteit.
Novadia, 4 warme en comfortable rusthuizen !
sias
Fuch
be ol en s- M -J an L Si nt SSE BRU
ek
Ik ontvang GRATIS de documentatie : novadia.be of T. 0474 20 17 71
Fuchsias Sint-Jans-Molen beek BRUSSEL
JETTE
Heysel
EVERE
Bel ons Tél.
0474 20 17 71
S I N T- J A N S MOLENBEEK
Acacias Azalea
Fuchsias
B RUS S EL C ENTRU M
Intelligent besparen en creatief innoveren Jobpunt Vlaanderen heeft het antwoord. Onafhankelijk advies, een flexibele totaalaanpak en een samenwerking met private kantoren aan de meest voordelige tarieven.
personeelsbehoefteplannen
procesanalyses
change management
doelmatigheidsanalyses
fusie impact-
metingen kerntakendebatten
beheersplannen strategische plannen
zelfevaluaties
zelfevaluaties
risicoanalyses
reorganisaties
veranderingstraject
HR-systemen
efficiëntie
procesdoorlichting
organisatieontwikkeling
ondernemingsplannen
BBC organisa-
tiestudies
change management
optimalisering
implementatie structuurverandering
begeleiding
organisatiestructuur
processen
strategische coördinatie
werving & selectie
arbeidstijdregeling risicomanagement
fusie
impactmetingen kerntakendebatten
nieuw administratief centrum
personeelsbehoefteplannen
outplacement
coaching
besparingen procesanalyses
nieuw administratief centrum
besparingen
procesanalyses
Jobpunt Vlaanderen – jouw one-stop-shop voor P&O-dienstverlening! • organisatieoptimalisatie • change management • evaluatie • coaching • outplacement • loopbaanbegeleiding • talentmanagement • rekrutering • selectie • search • arbeidsmarktcommunicatie • testlicenties • tijdelijke tewerkstelling • functieclassificatie • functieweging • salarisstudies • Als klant kan je gebruik maken van de raamcontracten die Jobpunt Vlaanderen afsluit. Zo hoef je zelf geen marktraadpleging meer te doen.
• www.jobpunt.be • 016 38 10 00 • info@jobpunt.be •