Nr 9 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Meer doen met minder ruimte
Gent, eerste stad met commons-transitieplan Nieuw logiesdecreet Vijf voor twaalf voor gezinsopvang 01 09 2017 www.vvsg.be
Ethias is niet voor niets een STERK en GEWAARDEERD merk! EN HET BENT U DIE DIT ZEGT:
Het sterkste verzekeringsmerk in België
(Nov. 2016)
98% van de onder vraagde cliënten is tevreden over Ethias (Enquête B2B gerealiseerd door een onafhankelijk studiebureau – Okt. 2016)
ETHIAS, EEN VERZEKERINGSPARTNER DIE SAMEN MET U NAAR OPLOSSINGEN ZOEKT! Al bijna 100 jaar lang stellen wij onze kennis en expertise ten dienste van onze verzekerden.
Ontdek ons volledig producten- en dienstengamma op www.ethias.be/publieke-sector Ethias NV, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nr 196 — V.U. Inge Corvers, Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT
stefan dewickere
opinie
jan van alsenoy startte de eerste trefdag op
1 december 1999 en neemt afscheid op 12 oktober 2017.
Geloven in de kracht van lokale politiek
O
p 12 oktober 2017, precies een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen, is het weer zover. Voor de negende maal organiseert de VVSG de Trefdag. ‘Trefzeker de (nabije) toekomst maken’: rond dit verhaal maakten we een sterk programma. Met een zeventigtal kleine en grotere lezingen, workshops, werkbezoeken, praktijkmarkten en praatcafés. Met een informatiemarkt met 120 standhouders. Met een kleine 4000 deelnemers. Als invalshoek, als inspirerend idee kozen we de
De Trefdag is een podium waar lokale besturen laten zien wie ze zijn en wat ze in hun mars hebben.
zeventien duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals of SDG’s). Deze doelstellingen werden in 2015 goedgekeurd door de Verenigde Naties. Alle landen, waar ook ter wereld, moeten ze tegen 2030 realiseren. De lokale overheid is een cruciale en onmisbare partner bij de realisatie van elk van deze doelen, want ze raken aan de domeinen waarmee gemeenten in Vlaanderen bezig zijn. Denk maar aan gezondheid, onderwijs, afvalbeleid of goed bestuur. Kortom, globale doelstellingen, die lokaal worden ingevuld. Of zoals VVSGvoorzitter Wim Dries al aankondigde: ‘De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zullen lokaal zijn, of ze zullen niet zijn.’ Deze filosofie maakten we concreet in vier grote programma’s: de slimme gemeente, de solidaire gemeente, de klimaatneutrale gemeente en de samenwerkende gemeente. Hoe gebruikt u technologie om in de slimme gemeente maatschappelijke vraagstukken op te lossen? Hoe zorgt u er als solidaire gemeente voor dat alle groepen, maar zeker de kwetsbare inwoners, mee kunnen? Hoe krijgen we iedereen even overtuigd van de klimaatneutrale gemeente? En hoe laat u alle maatschappelijke krachten participeren aan de samenwerkende gemeente? Gemeenten, OCMW’s, politiezones, hulpverleningszones en intercommunale samenwerkingsverbanden presenteren samen
meer dan honderd sterke praktijken, inspirerende voorbeelden uit het werkveld. Zo is de Trefdag vooral een groot forum, een podium van de besturen zelf. Zij laten zien wie ze zijn en wat ze in hun mars hebben. Lokaal wordt zo een sterk verhaal. De gemeente als de eerste overheid.
Ik werkte nog niet zo lang op de VVSG, toen we op 1 december 1999 de eerste Trefdag organiseerden in Antwerpen. De VVSG was nog jong en klein maar de ambitie was groot.
We mikten op 500 deelnemers. Velen vonden dat veel te hoog gegrepen. Uiteindelijk kwamen er op die dag meer dan 1500 mensen opdagen en moesten we op de valreep in hotels en de bioscoop in de buurt bijkomende ruimte huren. De toon, de sfeer was gezet. Ondertussen is de Trefdag voor onze leden, voor zowel politici, leidinggevenden als beleidsmedewerkers, het tweejaarlijkse rendez-vous, het hoogfeest van het lokale bestuur, zoals deelnemers dit evenement wel eens noemen. Maar er hangt een schaduw. Deze Trefdag vindt plaats in een politiek klimaat van #graaicultuur en #zakkenvullers. Het vertrouwen in politiek en politici lijkt ver weg. Sommige journalisten zien in de huidige schandalen de ondergang van het politieke systeem. De Trefdag ziet de problemen, maar zet er een andere bril voor op en wil vooral – zoals ook VVSG-directeur Mieck Vos in een tweet reageerde – een hart onder riem zijn voor bevlogen politici die zich dagelijks met een sterk engagement inzetten voor de lokale gemeenschap en de lokale belangen. De Trefdag wil met zijn vele verhalen het geloof in de kracht van de lokale politiek uitdragen. We nodigen u van harte uit.
Laat op #VVSGtrefdag weten met hoeveel mensen u naar de Trefdag komt en wat u van het programma vindt.
september 2017 Lokaal
3
inhoud • september 2017
SPECIAL
Ruimtelijk rendement
Meer doen met minder ruimte Niet alleen de demografische druk, ook de financiële druk, het klimaat en de mobiliteit leiden tot een dringende behoefte aan verdichting. Linda Boudry, directeur Kenniscentrum Vlaamse Steden, ziet dat er ruimte ontstaat als je maar stapelt, combineert, hergebruikt, deelt, herverkavelt en inzet op tijdelijk gebruik.
26 Europees leren uit tijdelijke invulling
10
28 Laboratorium voor de stad van de toekomst
31 Lokale markt in de Sint-Amandskerk in Roeselare
34 Muster, creatief ondernemersdorp in Heule 36 Zwemmen, duiken, klimmen, fietsen, lopen en glijden op en tussen de terrils
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92 Abonnementen Erika Dirickx erika.dirickx@vvsg.be T 02-211 55 43
4 september 2017 Lokaal
Vacatures Monika Van den Brande monika.vandenbrande@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro
inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be
Verantwoordelijk uitgever Mieck Vos, algemeen directeur VVSG
VVSG-bestuur Wim Dries, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen,
31
STEFAN DEWICKERE
22 Interview met Linda Boudry
Praat mee over Lokaal
STEFAN DEWICKERE
45
volg ons op
3 opinie Geloven in de kracht van lokale politiek
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat 10 Interview met Michel Bauwens Gent heeft als eerste stad een commonstransitieplan Meer dan 500 burgerinitiatieven telt Gent. Er is een ondergrondse stroom van verandering, niet alleen in Gent, maar ook elders in Vlaanderen en de wereld. Volgens transitiedenker Michel Bauwens kan Gent als de commonsstad nog stappen zetten: ‘Waarom zou ze geen opensource-carproject stimuleren? Dat zou Gent als makerstad op de kaart zetten.’ 15 Van gevangenis naar detentiehuis
18 De raad van Boortmeerbeek Raadsleden informeren
58
STEFAN DEWICKERE
28
STEFAN DEWICKERE
22
DANIEL GEERAERTS
#VVSGlokaal
mens & ruimte
40 Kort print & web 45 Nieuw Procedurebesluit Wonen wil gemeenten aan het stuur 49 Eenvoudiger regels voor verhuren aan toeristen 52 Een bijzonder pleintje in Sleidinge 54 Stijgen op de participatieladder 56 In de kleuterschool krijgen alle kinderen een gelijke start 58 Lokaal loket Kinderopvang in versnelling 60 Vijf voor twaalf voor gezinsopvang 63 Kwaliteit troef in de kinderopvang
beweging
66 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Duurzaamheid in de publieke ruimte 68 Kort laureaat, perspiraat, nieuws 72 Lerend netwerk dienstverlening Een flinke dosis brainstormen 75 Tweets en tweeps 76 Agenda 78 Nix Triljoen
september 2017 Lokaal
5
bestuurskracht nieuws
Financiering pensioenen: belangrijke hervorming op komst De federale regering wil belangrijke maatregelen nemen voor de financiering van de pensioenen, in het bijzonder die van de lokale ambtenaren. Ze heeft in verband daarmee op 20 juli een voorontwerp van wet goedgekeurd, na onderhandelingen met de vakorganisaties op 30 juni 2017. De Raad van State moet nu advies uitbrengen. In het najaar zou de federale regering het wetsontwerp indienen in het federale parlement. Het voorontwerp bevat volgende elementen: –– uitsluiting van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector; –– stimulans om een aanvullend pensioen
op het lokale overheidsniveau uit te werken via de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde Pensioenfonds; –– aanpassingen aan de Wet Aanvullende Pensioenen; –– snellere betaling van de responsabiliseringsbijdrage verschuldigd door sommige besturen aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen; –– bijkomende middelen voor dat Gesolidariseerde Pensioenfonds.
gemengd pensioen komt, waarbij de prestaties onder een arbeidsovereenkomst in de openbare sector een werknemerspensioen opleveren, en de prestaties als statutair personeelslid een ambtenarenpensioen (ingangsdatum voor vaste benoemingen: vanaf 1 december 2017). Om die reden wordt ook de zogenaamde regularisatiebijdrage opgeheven. MARIJKE DE LANGE
Lees meer duiding en het standpunt van de VVSG over de verschillende elementen via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 3 augustus
Dit betekent onder meer dat er een
Onderrichtingen budget 2018: omzichtigheid geboden De rondzendbrief BB 2017/3 licht de budgetonderrichtingen voor 2018 toe. We sommen de belangrijkste elementen ervan op. De Minister van Binnenlands Bestuur wijst erop dat besturen in het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen de nodige omzichtigheid aan de dag moeten leggen om het beleid van de nieuwe raden of de financiële situatie niet nodeloos te verstoren. Wat betreft het aangepaste meerjarenplan loopt de financiële nota ten minste tot 2020 en ten hoogste tot 2023; daarbij moeten besturen die ook andere dan klassieke leningen hebben, in de toelichting de impact op de autofinan-
cieringsmarge toch aangeven alsof alle schulden met klassieke leningen gefinancierd werden. Naar aanleiding van de gewijzigde taakstelling van de provincies en de overeenkomstige stijging van de Vlaamse basisheffing moeten de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) omgerekend worden. Op lokaalbestuur.vlaanderen.be komt u over dat laatste meer te weten. De website geeft ook de nieuwste prognoses voor de dotaties uit het Gemeentefonds, en OCMW’s vinden er de boekhoudfiche voor de rapportering van de subsidies voor werkzoekenden in een traject tijdelijke werkervaring. Door de digitale rapportering van de bud-
getten, meerjarenplannen en jaarrekeningen is er ook zeer veel informatie beschikbaar. U vindt er kant-en-klare financiële profielen en een analyse-instrument om zelf mee aan de slag te gaan. BEN GILOT
Rondzendbrief BB 2017/3 van 14 juli 2017, BS 7 augustus 2017, inforumnummer 312495 http://lokaalbestuur.vlaanderen.be www.vvsg.be/nieuws, bericht van 11 augustus
Nieuwe samenstelling Vaste Commissie Lokale Politie De Vaste Commissie voor de Lokale Politie (VCLP) heeft een nieuwe samenstelling. Achttien korpschefs (vroeger zestien) zetelen er voor een termijn van vier jaar. Ze zijn verkozen door hun collega-korpschefs van de provincie waar zij hun mandaat uitoefenen. De VCLP en haar secretariaat geven adviezen op verzoek of op eigen initiatief over alles wat te maken heeft met de werking van de lokale politie. Onder de achttien korpschefs worden een voorzitter en drie vicevoorzittters (één per gewest) gekozen voor een termijn van twee jaar. Daarnaast heeft elk effectief lid een plaatsvervanger. De samenstelling is definitief, maar nog niet volledig: voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt er een nieuwe oproep, omdat er slechts één kandidaat was voor de twee toe te wijzen mandaten. 6 september 2017 Lokaal
De werking van de VCLP en haar beleidssecretariaat verandert ook enigszins. Dit heeft vooral te maken met het feit dat ook de deelstaten adviezen vragen, en met het feit dat de beleidsstructuur van de geïntegreerde politie versterkt is door een Coördinatiecomité waarin zowel de top van de federale politie als die van de lokale politie zetelt. De VVSG wenst de effectieve leden en hun plaatsvervangers in de VCLP van harte proficiat en veel succes bij deze belangrijke opdracht. KOEN VAN HEDDEGHEM
De precieze samenstelling en meer informatie vindt u via www.besafe.be/in-de-kijker/nieuwe-samenstelling-vastecommissie-voor-de-lokale-politie
print & web
Lokale veiligheidsbevraging in 2018 Platform: Iedereen Burgemeester
LAYLA AERTS
In 2018 wordt een nieuwe Lokale Veiligheidsbevraging georganiseerd. Het is een ideaal instrument in de aanloop naar de nieuwe zonale veiligheidsplannen 2020-2025. Voor gemeenten of politiezones is het een efficiënte manier om te peilen naar het onveiligheidsgevoel van hun inwoners, slachtofferschap en de kwaliteit van het politieoptreden. Deze peiling levert een pak bruikbare informatie op voor de opbouw van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid. De bevraging peilt naar onveiligheidsgevoel, slachtofferschap en Een bijkomend pluspunt is dat de mogelijkheid ontstaat om te de kwaliteit van het politieoptreden. benchmarken met gelijkaardige sturen naar DRI.Business.PoliceAccounting@ zones/ gemeenten of andere geografische police.belgium.be, met vermelding van de niveaus. Een ander voordeel is dat deze peinaam van de zone/gemeente, de contactling nu ingebed is in de technische infrastrucpersoon en de contactgegevens. In janutuur van de geïntegreerde politie, waardoor ari begint de afname van de enquête. De continuïteit in de toekomst mogelijk is. resultaten worden eind 2018 verwacht, na de Inschrijven voor 1 oktober gemeenteraadsverkiezingen. Politiezones of gemeenten kunnen zich MELISSA RASSCHAERT inschrijven door vóór 1 oktober een mail te
Decreet lokaal bestuur: waar staan we vandaag? Op 30 juni keurde de Vlaamse regering een tweede keer het voorontwerp van decreet lokaal bestuur goed. Op welke punten verschilt die tekst van de versie van 24 februari? Momenteel buigt de Raad van State zich over het decreet lokaal bestuur. Het voorontwerp telt ruim 600 artikels, een advies komt er wellicht in de loop van september. Intussen heeft de VVSG zich wel al over de tekst gebogen. De conclusies van dat analysewerk liggen vervat in een presentatie die u kunt raadplegen op de VVSG-website. Op politiek vlak zijn er nauwelijks verschillen. De voorzitter van de gemeenteraad zal verplicht worden correspondentie die bestemd is voor de raad, aan de raadsleden te bezorgen. Verder worden de leden van de districtscolleges nu ook officieel gewoon ‘districtsschepen’, een titel die ze in de volksmond al langer hadden. Het hoofd van de organisatie zal algemeen direc-
teur heten, en niet langer secretaris-directeur. Er verdwijnen enkele tuchtsancties en de zwaarste sanctie, de afzetting, kan alleen toegepast worden wanneer iemand een misdrijf gepleegd heeft. De belangrijkste verschillen liggen op het vlak van de intergemeentelijke samenwerking, met de geplande beperking van de raden van bestuur tot vijftien leden, de verplichte aanwezigheid van ten minste één derde leden van het andere geslacht en de mogelijkheid om onafhankelijke bestuurders aan te stellen. Een en ander zal ook gelden voor de publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van OCMW’s. JAN LEROY
De link naar de presentatie vindt u op www.vvsg.be/nieuws, bericht van 18 juli
Met de website www.iedereen‑ burgemeester.be daagt beweging.net verenigingen, sociale organisaties en burgers uit om ideeën voor hun gemeente te delen. Bezoekers kunnen ook andere ideeën beoordelen en erop reageren. Alle voorstellen zijn welkom als ze iets betekenen voor de toekomst van de gemeente. Een groot aantal gemeenten heeft ondertussen een eigen platform dat wordt opgevolgd door vrijwilligers van beweging.net. De website staat open tot eind 2017. De ideeën kunnen als inspiratie dienen voor de opmaak van gemeentelijke beleidsprogramma’s en -voorstellen vanaf 2018. www.iedereenburgemeester.be
Interactieve kaart: verkeersongevallen De federale politie lanceert een interactieve ongevallenkaart. Deze kaart geeft onder meer het tijdstip en de locatie weer van meer dan 52.000 letselongeval‑ len die plaatsvonden in de periode 2014-2016. Ongevallen kunnen ook worden weergege‑ ven op basis van ernst en weersconditie. Een heatmap geeft de concentratie weer. De kaart is het resultaat van het Europese onderzoeksproject Open Transport Net (OTN). Informatie Vlaanderen coördineert dit project. 14 organisaties uit 6 EU- lidstaten werkten samen om mobiliteits‑ data toegankelijk te maken en gebruiksvriendelijk te visualise‑ ren. www.verkeersstatistieken. federalepolitie.be
september 2017 Lokaal
7
bestuurskracht perspiraat Overheden moeten veel meer dan vroeger motiveren waarom ze iemand aanwerven. Dat heeft de ruimte voor cliëntelisme fors ingeperkt. In de jaren 80 erkende de meerderheid van de lokale politici dat de verdeling van de benoemingen bij het gemeentepersoneel deel uitmaakte van de coalitiebesprekingen. Die percentages zag je verkiezing na verkiezing dalen. Bij de verkiezingen van 2012 gaf nog minder dan 10 procent van de ondervraagden aan dat dit bij de coalitievorming aan bod komt.” Professor Lokale politiek Johan Ackaert (UHasselt) – De Morgen 17/8 “Het politieke zwaartepunt voor mobiliteit lijkt te verschuiven naar de steden. Vlaanderen lijkt de rol te lossen. Steden als Kortrijk, Roeselare, Hasselt, Genk, Antwerpen doen het zelf. Zij hakken knopen door.” Philip Taillieu, co-CEO van Be-Mobile – Verkeersspecialist maart 2017 “Willen we dat onze parlementen en gemeenteraden bevolkt worden met modelmensen? Mensen die in alle opzichten een voorbeeldig leven leiden en nooit eens iets mispeuteren? Die nooit dronken zijn, nooit een seksistische mop vertellen, nooit belastingen ontduiken of ontwijken, nooit eens wildplassen? Zo een ‘Brave New World’-parlement zou haaks staan op het idee van de representatieve democratie.” Bart Maddens, politicoloog KULeuven – De Tijd 18/8 “Vlaanderen is het enige juiste niveau om een groot project als het Eurostadion te beoordelen. Mensen op lokaal niveau beheersen dat onvoldoende.” Philip Neyt, bestuurder van Ghelamco, dat eerder een bouw- en milieuvergunning voor het Eurostadion in Grimbergen misliep, maar nu een omgevingsvergunning aanvraagt – Het Nieuwsblad 17/8 “Er is een aanzuigeffect tussen gemeenten voor de plaatsing van camera’s. Ziet men in een buurgemeente positieve effecten, dan zal men in de eigen gemeente sneller het licht op groen zetten om camera’s aan te schaffen. Vaak start een cameranetwerk rond enkele hotspots in een gemeente, maar wordt het snel uitgebreid.” Peter Van Den Eynde van de Privacycommissie – De Morgen 12/8
8 september 2017 Lokaal
Netwerk Brandweer bundelt krachten voor brandveilige samenleving Sinds 4 juli bundelen de twintig Vlaamse hulpverleningszones, samen met de VVSG, hun krachten in het Netwerk Brandweer. De recente terreuraanslagen en de brand van de Londense Grenfell Tower hebben ten overvloede aangetoond dat brandweerdiensten klaar moeten staan om adequaat te reageren op grote incidenten. Het nieuwe netwerk laat hen op structurele wijze samenwerken voor een brandveilige samenleving. Het Netwerk Brandweer wil uitgroeien tot hét referentiepunt voor de verschillende overheden in België wat betreft de hulpverleningszones en integrale brandzorg en -veiligheid. Het Netwerk wil dan ook samenwerken met alle overheden en partners om een efficiënte en toekomstgerichte brandweer op te bouwen en van de hulpverleningszones professionele organisaties te maken. De hulpverleningszones willen als collectief meer wegen
op de besluitvorming en hun expertise ter beschikking stellen om binnen onze samenleving te streven naar meer brandveiligheid. De oprichting van een netwerkorganisatie met de twintig Vlaamse hulpverleningszones, de Raad van Zonecommandanten en de VVSG is nog maar een eerste stap. Binnenkort zullen ook de Brandweervereniging Vlaanderen, de Vereniging voor Vlaamse Brandweervrijwilligers en de gouverneurs uitgenodigd worden om een rol te spelen in het Netwerk en samen de brandweer van de toekomst vorm te geven. Zo blijft de brandweer ook in de toekomst de vertrouwenspartner voor de veiligheid van de burger. KRIS VERSAEN
www.vvsg.be/nieuws, bericht van 4 juli
Lokale investeringen bleven ook in 2016 relatief laag 2016 was niet het jaar waarin de lokale investeringen fors hernamen. Dat blijkt uit een eerste analyse van de jaarrekeningen van de gemeenten, OCMW’s en autonome gemeentebedrijven (AGB’s). Op dit moment zijn via de website van Binnenlands Bestuur 255 gemeentelijke (83%) jaarrekeningen beschikbaar. Voor de OCMW’s staat de teller op 82% en voor de AGB’s op 73%. Dat is voldoende om de gegevens betrouwbaar te extrapoleren naar de volledige groep van lokale besturen. Dan blijkt dat de gemeentelijke investeringen in materiële vaste activa (gebouwen, wegen, voertuigen, materieel) in 2016 zouden uitkomen op 1212 miljoen euro, een stijging met 5% tegenover 2015. Tegenover 2010 (het vorige derde jaar van een legislatuur) is er wel een kleine daling. Houden we ook rekening met de inflatie, dan ligt het bedrag van 2016 zowat 10% lager dan dat van 2010. Verder is het opmerkelijk dat de gemeenten slechts 55% van de voor 2016 geplande investeringen ook hebben uitgevoerd, een vergelijkbaar percentage met de voorbije jaren. De OCMW-investeringen gingen in 2016 voor het tweede jaar op rij
achteruit: ze bedroegen 259 miljoen euro, tegenover 325 miljoen euro in 2015 en 352 miljoen euro in 2014. De uitvoeringsgraad van de OCMW-investeringen zit met 69% wel een stuk boven die van de gemeenten. Tellen we de investeringen van gemeenten en OCMW’s voor 2016 samen, dan is er ongeveer een status quo tegenover 2015. Bij de interpretatie van de gegevens moeten we er uiteraard ook rekening mee houden dat een deel van de lokale investeringen via andere entiteiten verloopt, zoals AGB’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (bv. voor rioleringen). Over de samenwerkingsverbanden hebben we geen cijfers. De AGB’s noteerden in 2016 voor ca. 265 miljoen euro aan investeringen. Vergelijken met 2014 en 2015 is niet mogelijk, omdat de groep AGB’s die de BBC-regels toepassen, niet constant is. JAN LEROY
http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/bbc/ data-bbc
print & web
Naar 302 gemeenten? Een mogelijke fusie tussen Deinze en Nevele inbegrepen lopen in Vlaanderen momenteel zes gemeentelijke fusiedossiers. Om de fusies te laten ingaan in 2019 moeten de respectieve gemeenteraden uiterlijk eind dit jaar de samenvoeging definitief bekrachtigen. Naast de vele inhoudelijke voorbereidingen vergt een samenvoeging van gemeenten drie formele stappen: een principiële goedkeuring door de gemeenteraden, een definitieve goedkeuring, en een bekrachtiging door een decreet van het Vlaamse Parlement.
Bestuurskracht in kaart
STEFAAN DEWICKERE
Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek, die samen de nieuwe gemeente Oudsbergen gaan vormen, zijn het verst gevorderd met zowel principiële als definitieve fusiebeslissingen. In drie fusiedossiers heeft men de principiële beslissingen achter de rug, te weten: Kruishoutem en Zingem, Aalter en Knesselare, en Neerpelt en Overpelt. Voor Deinze en Nevele viel de beslissing in augustus (op moment van druk nog niet bekend, red.), voor Puurs en Sint-Amands wordt in september een beslissing verwacht. Of we daarmee alle samenvoegingen voor 2019 kennen, weten we nog niet. Doordat de definitieve fusiebeslissing uiterlijk eind dit jaar moet vallen, wordt het voor andere kandidaten wel tijd om de eerste formele stap te zetten. Belangrijk is verder dat het voorontwerp van decreet lokaal bestuur dat de Vlaamse rege-
Zuienkerke
In Vlaanderen lopen momenteel zes gemeentelijke fusiedossiers.
ring op 30 juni goedkeurde, ook voor samenvoegingen na 2019 voorziet in een mogelijke schuldovername. Een exact bedrag, zoals de 500 euro per inwoner voor fusies in 2019, is er echter (nog) niet. Besturen met fusieplannen kunnen blijven rekenen op de ondersteuning door het Agentschap Binnenlands Bestuur (met o.m. een draaiboek) en de VVSG. JAN LEROY
Meer informatie en referenties via www. vvsg.be/nieuws, bericht van 12 juli
Toegang kadastrale en andere gegevensbronnen: teken in op machtigingen VVSG Om actuele kadastrale gegevens te raadplegen, om akten of attesten automatisch te laten opvragen door burgers of om bijvoorbeeld nummerplaten automatisch te detecteren in het kader van een gemoderniseerd parkeerbeleid hebben lokale besturen de juiste machtigingen nodig die toegang verlenen tot privacygevoelige informatie. De VVSG heeft in de loop der jaren al een rist algemene machtigingen verkregen. Maar het voortbestaan van die algemene machtigingen staat met de nakende hervormingen van de privacycommissie op de helling. Na 2017 zullen lokale besturen waarschijnlijk niet meer
De Bestuurskrachtmonitor is een instrument waarmee de bestuurskracht van gemeenten in kaart wordt gebracht. Dat gebeurt op basis van een set van wetenschappelijk onderbouwde indicatoren, aangevuld met richt‑ vragen voor zelfevaluatie waarmee een bestuur zijn bestuurskracht autonoom in vraag kan stellen. De nieuwste editie van de monitor kunt u nu per gemeente downloaden. Vanaf 2018 wordt de bestuurs‑ krachtmonitor geïntegreerd in de nieuwe gemeentemonitor. Ter ondersteuning van de gemeen‑ ten bevat de bestuurskrachtmo‑ nitor cijfermateriaal, verzameld door de Vlaamse Statistische Autoriteit in samenwerking met het Agentschap Binnenlands Bestuur. Een bundeling van 80 ingevulde indicatoren brengt zo de diverse deelaspecten van bestuurskracht in beeld voor uw gemeente. Een aantal gegevens zijn enkel gekend door de gemeente zelf. Die ontbrekende indicatoren kunnen gemeenten zelf gemakkelijk invullen aan de hand van een sjabloon. De bestuurskrachtmonitor werd ontwikkeld door het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) in opdracht van de Vlaamse overheid. http://regionalestatistieken. vlaanderen.be/monitor-lokalebestuurskracht
kunnen intekenen op algemene machtigingen. Ze zullen dan rechtstreeks met de bronbeheerder een overeenkomst moeten afsluiten. De bestaande machtigingen blijven wel gelden na de inwerkingtreding van de nieuwe wet. We raden lokale besturen daarom aan in de mate van het mogelijke in te tekenen op de bestaande algemene machtigingen van de VVSG. WARD VAN HAL
Meer informatie en referenties vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 10 juli
september 2017 Lokaal
9
10 september 2017 Lokaal
Wat Michel Bauwens in Gent zeer aangenaam verrast heeft en wat hij nog nergens anders heeft gezien, is het engagement van de stedelijke ambtenaren: ‘De wijkregisseurs, de sociale regisseurs, de brede scholen, de stad heeft al een degelijke infrastructuur die de transitie ondersteunt.’
Interview met transitiedenker Michel Bauwens
Gent heeft als eerste stad een commons-transitieplan Eind juni stelde Michel Bauwens zijn commons-transitieplan voor Gent voor. Het bevat voorstellen voor het stadsbestuur om de honderden commonsgerichte burgerinitiatieven beter te ondersteunen en de capaciteit van de bevolking te versterken. Ook voor de commons zelf heeft het plan aanbevelingen: ‘Ze moeten zich beter organiseren. Als ze meer invloed willen, zullen ze daarvoor moeten strijden.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
G
erenommeerd transitiedenker Michel Bauwens en zijn medewerker Yurek Onzia streken in het voorjaar gedurende drie maanden neer in Gent, op vraag van het stadsbestuur. Ze deden er onderzoek naar de stedelijke commons en de manier waarop de stad die burgerinitiatieven (nog) beter en meer structureel kan ondersteunen. Het resultaat is een commonstransitieplan voor Gent, wereldwijd het eerste in zijn soort. Enkele dagen voor de officiële voorstelling van het plan sprak Lokaal met Michel Bauwens in zijn tijdelijke woonst in Ledeberg.
Wat is dat, een commons? ‘Er zijn drie criteria. Het gaat over een gedeeld goed. Dat goed kan materieel zijn, machines bijvoorbeeld, of immaterieel, denk aan gemeenschappelijke kennisopbouw. Het goed wordt gedragen door een gemeenschap, niet door een onderneming of de overheid. En het wordt beheerd volgens de normen en regels van die gemeenschap. Niet alle initiatieven die ik in Gent heb onderzocht, voldoen aan die strikte definitie. Bij een CSA-boerderij – community supported agriculture – bijvoorbeeld is de grond lang niet altijd eigendom van een gemeenschap, maar die draagt wel bij en beheert in samenspraak de exploitatie van de grond en het productie- en distributieproces. In de studie heb ik alle initiatieven opgenomen die aan twee van de drie criteria voldoen, ik noem ze commonsgerichte burger initiatieven.’
U bent tot nu toe vooral met digitale, globale commons bezig geweest. Zijn er gelijkenissen met stedelijke commons? ‘Ik bestudeer al lang globale commons die door digitale netwerken mogelijk worden gemaakt, wereldwijde gemeenschappen zoals Wikipedia, het opensourcebesturingssysteem Linux, het opensource-computerplatform Arduino. De heropleving van de urban commons is van een recentere datum, ze maken pas sinds enkele jaren opgang. Lokaal zou ik ze zeker niet noemen, want ze zijn vaak verbonden met internationale commons. De kans is groot dat twee commons in Gent met ongeveer hetzelfde bezig zijn zonder elkaar te kennen, maar ze zijn wel verbonden met internationale kenniscommons. Ze tappen de wereldwijde kennisstroom af, ze wisselen wetenschappelijke, technische en praktische kennis uit met commons van over de hele wereld. Lokaal en globaal zijn steeds meer met elkaar verbonden.’ ‘Door mijn werk in Gent heb ik ontdekt dat de structuur van de urban commons eigenlijk dezelfde is als die van de digitale commons. Er zijn drie niveaus. Het eerste is het niveau van de productieve gemeenschap, mensen die samen iets doen. Net zoals mensen meewerken aan Wikipedia is er bijvoorbeeld een groep in de wijk Muide-Meulestede die een stadspark een tijdelijke invulling geeft en het samen beheert. Onder dat eerste niveau zit een financieel-infrastructurele organisatie. Op het internet is dat de Linux Foundation of de Wikimedia Foundation die het mogelijk maakt dat de servers worden betaald. Op dezelfde manier krijgt de september 2017 Lokaal
11
Een commons is een gedeeld materieel of immaterieel goed dat wordt gedragen door een gemeenschap en beheerd volgens de normen en regels van die gemeenschap.
voedselcommons “Rabot op je bord” ondersteuning van Velt en van Samenlevingsopbouw, en duikt bij veel commonsinitiatieven voor wonen de vzw Samenhuizen op. Dat nieuwe middenveld – vaak het oude middenveld dat zich heeft aangepast – neemt een faciliterende rol op. Het derde niveau speelt op de iets langere termijn. Als een commons wil blijven bestaan, rijst altijd de economische vraag. Mensen engageren zich drie, vier jaar vrijwillig, maar ze moeten ook hun brood verdienen. Wikipedia kan dan wel putten uit steeds nieuwe vrijwilligers, maar in de fysieke wereld waar vaak gebouwen en machines aan te pas komen, is dat veel moeilijker. Je ziet dan ook bedrijfjes ontstaan uit de commons. Het zijn geen klassieke ondernemingen, ze kijken heel anders naar de wereld. Het gaat voor hen niet over het maximaliseren van de winst, maar over de commons, over het zinvolle van het project. Ik noem dit generatieve ondernemingen. Tegelijkertijd willen de ondernemers er ook van kunnen leven. DOK Gent is een mooi voorbeeld van die drie niveaus. Je hebt de wijkbewoners die aan het stadsbestuur vroegen om een stuk grond een tijdelijke invulling te mogen geven. Daar zetten ze allerlei commonsgerichte initiatieven op. DOK is de infrastructurele organisatie die erachter zit. Ze beheert eigenlijk vooral de agenda, ze zegt zeker niet aan de bewoners wat ze moeten doen of niet. En intussen zijn uit die commonsgerichte initiatieven al zes generatieve bedrijfjes voortgekomen.’ Wat is een generatieve onderneming? ‘Een klassiek bedrijf schuift zoveel mogelijk kosten af. De milieukosten en de sociale kosten zijn minstens voor een deel voor de overheid en dus voor de burger. Een generatief bedrijf bouwt alle kosten in het businessmodel in. Klassieke landbouw verarmt en vervuilt de grond. In community supported agriculture wordt de bodem elk jaar verrijkt. De boer krijgt van de consumenten een vaste prijs in ruil voor een bepaald percentage van de opbrengst. Als de aardappeloogst tegenvalt, zal de boer toch evenveel verdienen. De consumenten zijn solidair. Het is een meer morele economie. Die generatieve bedrijven moeten natuurlijk opboksen tegen ondernemingen die de kosten van zich afschuiven, dat is een probleem. De generatieve economie groeit, ze is zeker niet meer onbelangrijk, maar het gaat traag. De echte doorbraak zal er pas komen als de overheid en de bevolking meegaan. Een grote verandering vraagt een maatschappelijke beslissing. Vergelijk het met de welvaartstaat: voordien zorgde de arbeidersbeweging ook al voor ziekteverzekering en andere sociale voorzieningen, maar pas met de 12 september 2017 Lokaal
introductie van de welvaartstaat kon iedereen ervan genieten. Ook nu zal de grote impuls van de overheid moeten komen door de generatieve bedrijven te ondersteunen – want zij doen het zoals het hoort – en tegelijkertijd de andere ondernemingen te stimuleren om te veranderen.’ Wat doet de stad Gent momenteel voor de commonsgerichte burgerinitiatieven? ‘De stad is op de drie niveaus actief. Ze helpt bewoners hun project vorm geven, ze ondersteunt infrastructurele organisaties en ze helpt generatieve bedrijfjes zodat ze sterker staan. Maar dat is allemaal vrij ad hoc. Eigenlijk kun je zeggen dat zowel de commons als de stad gefragmenteerd werken. Vandaar de vraag van het stadsbestuur: wat kunnen we meer en beter doen, zonder dat we de touwtjes in handen nemen? Hoe kunnen we faciliteren en de capaciteit van de bevolking versterken?’ Wat zijn de belangrijkste voorstellen in uw plan? ‘Er gebeurt al heel veel in Gent, ik stel enkele maatregelen voor die een versnelling en verbetering op gang kunnen brengen. Ik schuif een model naar voren dat al bestaat, dat van “Gent en Garde”. Met dat transitie-initiatief wil de stad de bestaande projecten op het vlak van duurzame voeding en stadslandbouw versterken en verbreden, en nieuwe projecten helpen opstarten. Het past in het Gentse klimaatplan. De stad laat zich voor dit initiatief adviseren door een beleidsgroep. Dat is een representatief orgaan van mensen en organisaties die zich bezighouden met de voedselketen. De Boerenbond bijvoorbeeld, de universiteit, Samenlevingsopbouw, Velt, Oxfam Wereldwinkels enzovoort, maar ook de werkgroep stadslandbouw. Die werkgroep is een contributief orgaan: iedereen kan eraan deelnemen in een machtsvrije dialoog. Dit betekent dat iedereen die meedoet kan meespreken, ongeacht zijn officiële positie. In de beleidsgroep komen dus de representatieve en de contributieve logica samen. Ik stel voor dat de stad dit model ook opzet in andere sectoren waar commons actief zijn: wonen en ruimte, energie, cultuur, mobiliteit, zorg en gezondheid, materialen en productie. Op die manier laat ze zich structureel voeden door de contributieve organen van de burgermaatschappij. Juridisch is een commonsakkoord, een publiek-civiel akkoord een goed instrument om de burgerprojecten meer middelen en mogelijkheden te geven. Naar het voorbeeld van Bologna kan Gent een recht op initiatief van burgers invoeren. Burgers kunnen voorstellen van projecten doen en steun vragen aan de stad. Als het daarover tot een akkoord komt, zet de stad haar schouders
Dertig jaar doorgedreven marktdenken heeft een regelgeving voortgebracht die gebaseerd is op wantrouwen: mensen op zoek naar profijt, kun je niet vertrouwen. In een commons denken mensen anders, het gaat om het slagen van een project.
onder een ondersteuningscoalitie voor het project. Daar kunnen Fairfin, Muntuit of Triodos deel van uitmaken. De stad regisseert die partnerships en creëert middelen om de transitie die door de burgers wordt gedragen te ondersteunen. Ze wordt een echte partner van de commons.’ Ook de commons zijn zeer gefragmenteerd. Hoe kan dat veranderen? ‘Ze moeten zich beter organiseren. Als ze meer macht, meer invloed willen, zullen ze ervoor moeten strijden. Ik stel voor dat ze een staten-generaal van de commons oprichten. Het stadsbestuur is daar voorstander van, omdat het wil weten wat al die initiatieven willen en verwachten. Met het plan is de eerste stap gezet. We hebben een overzicht gemaakt van zowat 500 commonsgerichte burgerinitiatieven in Gent en de lijst is zeker nog niet volledig. Al hun gegevens staan op wiki.commons.gent. We weten nu waar de commoners zitten, met welke projecten ze bezig zijn, welke organisaties ondersteuning bieden, welke bedrijfjes eruit zijn voortgekomen. Met onder meer beter georganiseerde commoners en het veralgemenen van het model van “Gent en Garde”, denk ik dat we de transitie kunnen versnellen.’ Keek u op van het aantal burgerinitiatieven in Gent, 500 en wellicht meer? ‘Het zijn vaak kleine initiatieven, maar als je ze allemaal in kaart brengt, geeft dit toch een sterk signaal. Er is een ondergrondse stroom van verandering. In Timelab, een makerspace, hebben we negen workshops georganiseerd voor de verschillende sectoren waarin commons actief zijn. Telkens waren er vijftien tot dertig commoners die elkaar meestal tevoren niet kenden. Als de Buren van de Abdij een avond organiseren over duurzame stroom of over complementaire munten, dan zit Herberg Macharius afgeladen vol. Ook Gentse politici zijn vaak aanwezig. Dit is een krachtige veranderingscultuur. Wat me in Gent zeer aangenaam verrast heeft en wat ik nog nergens anders heb gezien, is het engagement van de stedelijke ambtenaren. De wijkregisseurs, de sociale regisseurs, de brede scholen, de stad heeft al een degelijke infrastructuur die de transitie ondersteunt. Waar ook nog werk aan is, op stedelijk maar zeker ook op federaal en Vlaams niveau, is een aanpassing van de regelgeving. Dertig jaar doorgedreven marktdenken heeft een regelgeving voortgebracht die gebaseerd is op wantrouwen: mensen die op zoek zijn naar profijt, kun je niet vertrouwen, is de onderliggende logica. In een commons denken mensen
anders, het gaat niet om winst maar om het slagen van een project. Neem het voorbeeld van meer collectieve vormen van wonen. De oude reglementering van sociale huisvesting toepassen op Labland, Wooncoop of community land trust werkt gewoon niet. Commons hebben andere regels nodig. Daarom stel ik voor een juridische cel op te richten met een jurist van de commons en een van de stad. Zij kunnen samenwerken aan de aanpassing van de regels op stedelijk niveau en bekijken hoe de obstakels in bestaande reglementen, ook federale en Vlaamse, creatief vermeden kunnen worden.’ Commons zijn vooral een stedelijk gegeven, wat is het belang voor kleinere gemeenten? ‘Het gaat niet over groot of klein, maar over appropriate, gepast. Ook besturen van kleinere gemeenten kunnen commonsgerichte burgerinitiatieven ondersteunen en stimuleren. Maar ze moeten dat niet ieder voor zich doen: het lijkt me verstandig dat ze daar samen met andere gemeenten over nadenken, er samen structuur aan geven. Hetzelfde geldt overigens voor steden. Er ontstaan stedencoalities, over de landsgrenzen heen. Eén stad kan niet vechten tegen een gigant als Uber. Maar als veertig, vijftig steden samenwerken en samen burgerinitiatieven ondersteunen die software schrijven en die dan delen met andere steden, dan hebben ze Uber niet nodig. Dan krijg je een soort commons van steden en gemeenten.’ U ziet voor Gent ook mogelijkheden om zich te profileren als dé commonsstad. ‘Nu al komen verschillende andere steden hier op bezoek om te leren van de werkwijze van de stad, maar het kan nog veel beter. De commonsgerichte maakindustrie bijvoorbeeld staat hier nog niet sterk. Daar moet de stad meer op inzetten. Waarom zou ze bijvoorbeeld geen open-source-carproject stimuleren en ondersteunen? Alle informatie over materiaal en machines voor de productie van een duurzame auto is vrij beschikbaar. Een experiment met een hier gemaakte auto zou Gent ook als makerstad op de kaart zetten.’ ■ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
september 2017 Lokaal
13
SYNERGIE IN OPTIMA FORMA!
Bij JCC Software geloven we in de kracht van samenwerken. Samen bereik je meer door gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis. De bundeling van krachten van ieder individu levert daardoor meer op dan de som der delen; synergie in optima forma. Voor de oplossingen van JCC Software geldt precies hetzelfde. Het zijn stuk voor stuk krachtige applicaties die los van elkaar gebruikt kunnen worden om uw processen te optimaliseren. Door ze samen te gebruiken versterken ze elkaar en daarmee uw organisatie. Zo bereikt u een nóg hogere efficiency tegen lagere kosten. Een absolute meerwaarde in combinatie met een verhoogde kwaliteit en tevreden klanten en medewerkers.
BEZOEK ONS OP DE
Maak kennis met de oplossingen van JCC Software op www.jccsoftware.be. Hier leest u alles over de
TREFDAG (12 OKT ‘17)
specifieke kwaliteiten van onze oplossingen én over de ervaringen van tevreden gebruikers.
OF
MANAGE IT CONGRES (21 NOV ‘17) Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T. +31 541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be
bestuurskracht veiligheid
Van gevangenis naar detentiehuis Er gaat geen maand voorbij zonder dat de gevangenissen het nieuws halen. Overbevolking, relletjes, ontsnappingen, gijzelingen. De politiek geeft vaak hetzelfde antwoord op deze problemen: nog meer cellen bijbouwen. Maar moeten we niet eerder de manier waarop we detentie organiseren in vraag stellen? Vzw De Huizen stelt een nieuw concept van detentie voor. Kleinschaligheid is daarin essentieel. Detentiehuizen met een beperkt aantal ‘bewoners’ maken het mogelijk daadwerkelijk en efficiënt te differentiëren en zodoende op maat te straffen. TEKST MARJAN GRYSON, MELISSA RASSCHAERT, SARAH WOUTERS BEELD LAYLA AERTS
D
e industriële revolutie veranderde het leven van de mensen grondig. Lijfstraffen verdwenen en gevangenissen, waartegen aanvankelijk grote weerstand bestond, kwamen in de plaats. De snelle evoluties in de wereld van vandaag veranderen het leven van de mensen even grondig. Standaardantwoorden zijn niet langer efficiënt. Ook maatschappelijke problemen zoals criminaliteit ontsnappen niet aan die vaststelling. Er moeten niet alleen alternatieve strafvormen ontwikkeld worden, ook de detentie zelf moet gedifferentieerd worden. Gedifferentieerde strafuitvoering De criminologische wereld dacht al grondig na over hoe de gevangenis van vandaag eruit zou moeten zien. Onder de vleugels van de Liga voor Mensenrechten ontstond het Project Gedifferentieerde Strafuitvoering. Specialisten uit verschillende sectoren (zoals academici, praktijkmensen, architecten, politici en economen) kwamen uiteindelijk tot een nieuw concept: een detentiehuis voor tien personen. Deze kleinschaligheid maakt straffen op maat mogelijk. Vzw De Huizen houdt zich bezig met de verdere ontwikkeling van dit concept. Ze staat in voor de opmaak van business-, personeels-, buurt-, architecturale en stappenplannen. Op basis daarvan doet ze aanbevelingen aan geïnteresseerde overheden en organisaties. Die aanbe-
velingen deden de Belgische overheid dan weer beslissen dit nieuwe concept een kans te geven en een proefproject ‘detentiehuizen’ op te zetten. Een nieuw detentieconcept Mensen willen wel straf, maar geen recidive. Mensen begrijpen dat iedereen bij elkaar plaatsen in gevangenissen risicovol en onverstandig is, dat verschillende soorten gedetineerden verschillend benaderd moeten worden. Om te kunnen differentiëren moeten we kleinschaliger werken. Het moet ook mogelijk zijn de straf weer ten dienste te stellen van de samenleving die door het misdrijf is geschaad. Het uiteindelijke doel is de hervorming
en opgeleid worden om dit mogelijk te maken. Detentie moet uit de marge van onze samenleving gehaald worden en in samenwerking met de maatschappij uitgewerkt worden. Dit vergt niet alleen architecturale aanpassingen, het vereist ook verandering op verschillende vlakken en niveaus. Detentie- en reclasseringsinspanningen moeten elkaar vinden in de vorm van een ‘oplossingsplan’ dat, vooraleer het in uitvoering komt, door de strafuitvoeringsrechtbank wordt aanvaard. Zekerheid omtrent het verloop van de detentie en de reclassering levert immers zowel voor de gedetineerde als voor begeleiders en hulpverleners – en finaal ook voor de samenleving – meer op dan de risico-
Straffen moeten van in het begin de reclassering voorbereiden. Het detentiepersoneel moet geselecteerd en opgeleid worden om dit mogelijk te maken. van de volledige strafuitvoering en detentie in België naar een kleinschalig, gedifferentieerd en nabij systeem. Onze huidige gevangenissen moeten vervangen worden door kleine detentiehuizen in georganiseerde detentiestreken. Al onze gedetineerden moeten een geïndividualiseerd oplossingstraject kunnen doorlopen. Straffen moeten van in het begin de reclassering voorbereiden. Het detentiepersoneel moet geselecteerd
screening na een inhoudsloze detentie en vrijstelling aan het einde van de straf, zonder verdere opvolging, wat vandaag meer en meer de praktijk wordt. Gedetineerden kunnen in de loop van één detentie verschillende detentiehuizen doorlopen, volgens wat bepaald is in hun individuele ‘oplossingsplan’. De achterliggende problematiek van de gedetineerde, maar ook juridische, sociale en penitentiaire (vluchtgevaarlijkheid) september 2017 Lokaal
15
In een klein detentiehuis, zoals op de foto in Scandinavië, krijgt een veroordeelde directe begeleiding waardoor hij, net zoals het personeel en de omringende samenleving, eerder zijn verantwoordelijkheid zal opnemen.
criteria zullen bepalend zijn voor dit parcours. Binnen één streek worden alle penitentiaire programma’s ontwikkeld, van gesloten tot open, van basisprogramma tot intensieve intramurale begeleiding.
te realiseren binnen het Masterplan III. Transitiehuizen zijn detentiehuizen die zich specialiseren in de intensieve voorbereiding op de reclassering van gedetineerden die in de laatste fase van hun detentie zijn.
Omdat detentiehuizen een persoonlijke werkwijze mogelijk maken en de motivatie van gedetineerden en begeleiders zodoende verhoogt, kunnen we betere resultaten boeken Kleinschalig, gedifferentieerd en nabij In het huidige regeerakkoord werd verwezen naar kleinschalige, anders beveiligde detentievormen. Minister Koen Geens wijdde er een paragraaf aan in zijn justitieplan en in mei 2016 besloot het kernkabinet enkele transitiehuizen 16 september 2017 Lokaal
In Vlaanderen engageerde de Genkse burgemeester Wim Dries zich om mee na te denken over deze nieuwe vorm van detentie. ‘Iedere stad of gemeente wordt geconfronteerd met gedetineerden. In feiten, via de criminaliteit, maar ook nadat mensen vrijkomen en ze zich
opnieuw in de samenleving vestigen. Op dat moment is de re-integratie heel belangrijk, maar ook de kans op hervallen in de criminaliteit, wat we allemaal willen voorkomen. In Genk proberen we altijd een ketenbenadering toe te passen: proactie, preventie, repressie, nazorg. Het is nu net in die nazorg dat we denken dat zo’n transitiehuis een rol kan spelen.’ Momenteel zit de stad Genk nog in de verkennende fase. Zo werd onder andere een bezoek aan het Exodushuis in Heerlen georganiseerd. Daarnaast zoekt de stad partners. ‘Als stad zullen we dit niet zelf of alleen organiseren. We gaan kijken of er partners zijn die hiervoor de leiding willen nemen of op een andere manier willen bijdragen, bijvoorbeeld welzijnsorganisaties, hulpverlening,
lokale economie en geestelijke gezondheidszorg. We merken veel bereidheid. Momenteel is er een groepje van mensen uit verschillende organisaties bezig een visie en mogelijke werkwijze uit te werken.’ Volgens burgemeester Dries is er nog veel werk aan de winkel: ‘We verwachten nog meer informatie over het justitieel kader en de eigenlijke oproep.
atienadelen. De bureaucratie en de ingewikkelde personeelsadministratie zijn er verlammend. Die instituten zijn zowel kwantitatief als kwalitatief personeelverslindend. Vele aparte, kleine detentiehuizen zijn beter. Ze kunnen veel directer inspelen op de behoeften, verhogen de mogelijkheid tot het opnemen van verantwoor-
De achterliggende problematiek van de gedetineerde, maar ook juridische, sociale en penitentiaire criteria zullen bepalend zijn voor zijn individuele ‘oplossingsplan’. Er zal ook nog onderzocht moeten worden of er in Genk een geschikte locatie is en in overleg gegaan moeten worden met de buurt om ervoor te zorgen dat er ook draagvlak is.’ Juiste inzet van middelen Niet differentiëren is niet meer aan de orde. Differentiaties binnen grote gevangenissen of gevangeniscomplexen zijn dan weer onveilig en/of onwerkbaar. De schaalvoordelen werken er als differenti-
delijkheid voor de veroordeelde, het personeel en de omringende samenleving. Alleen van een dergelijke detentie in kleine detentiehuizen, aangepast aan de behoeften van vandaag, kan redelijkerwijze een afremming van de recidive verwacht worden.
punten een besparing zal opleveren. Een rationele inzet van beveiliging en begeleiding, samen met een vereenvoudigde personeelsstructuur, valt zuiniger uit. Beter beveiligen waar het nodig is. Beter begeleiden voor wie er baat bij heeft. Beide op een even hoog niveau voor iedereen organiseren doet men uit angst, of uit louter economische overweging zonder het resultaat in ogenschouw te nemen, maar is niet rationeel. Alleen omdat detentiehuizen een persoonlijke werkwijze mogelijk maken en de motivatie van gedetineerden en begeleiders zodoende verhoogt, kunnen we betere resultaten boeken. Betere detentie kan dus zonder massale inzet van middelen voor grote, moeilijk in te planten en geldverslindende bouwprojecten. Geld lenen kost ook geld. ■ Marjan Gryson is lid van vzw De Huizen, Melissa Rasschaert is VVSG-stafmedewerker lokaal veiligheidsbeleid en Sarah Wouters is
Besparing Bovendien hoeft kleinschaligheid niet duurder te zijn. Het is eerder aan te nemen dat kleinschaligheid op vele
preventieambtenaar in Genk
STUDIEVOORMIDDAG
OMGEVINGSANALYSE Hoe creëren we inzicht in de externe en interne omgeving? De huidige legislatuur loopt naar zijn einde. De omgevingsanalyse als basis voor het nieuwe meerjarenplan dient opnieuw opgemaakt te worden. Om het beleid vorm te geven is het aangewezen te vertrekken vanuit een degelijke interne en externe analyse. CC Consult en Probis slaan de handen in elkaar om u een gratis studievoormiddag ‘Omgevingsanalyse’ aan te bieden. We bieden u een kader en praktische handvaten om aan de slag te kunnen gaan. 3 oktober 2017 10 oktober 2017 17 oktober2017
Houthalen Affligem Izegem
Telkens van 9.30 u tot 13.00 u - inclusief broodjeslunch
ALGEMEEN KADER
Wat en waarom? Hoe creëren we meerwaarde?
GEMEENTE EN OCMW
Eén analyse… Hoe pakken we het welzijnsluik aan?
HOE STARTEN WE? Stap per stap.
PRAKTIJKCASE
Voorbeeld vanuit Kortemark.
MEER INFORMATIE
Alle info en mogelijkheid tot inschrijving:
http://event.ccconsult.be
september 2017 Lokaal
17
de raad van Boortmeerbeek
Raadsleden informeren
Raadsleden informeren De Boortmeerbeekse secretaris Johan Smits zet regelmatig een informatiesessie op de agenda van de gemeenteraad, voordat de gewone zitting begint. Net voor de zomervakantie was het tijd voor een toelichting over het referentiekader onderwijskwaliteit. Lokaal kreeg ook een uitnodiging.
TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD STEFAN DEWICKERE
N
a de goedkeuring van de notulen van de vorige zitting en een aanpassing van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel gaan de raadsleden er wat beter voor zitten. Net zoals de leerkrachten en de directie van de gemeenteschool luisteren ze heel welwillend naar de uiteenzetting van Bruno Sagaert, directeur Koepelwerking bij het OVSG over het nieuwe referentiekader onderwijskwaliteit. De vroegere inspectie verandert in het toezicht op de onderwijskwaliteit, dat om de zes jaar een aantal parameters per school zal nakijken. Hierdoor verandert ook de verantwoordelijkheid over de onderwijskwaliteit, de scholen krijgen meer ruimte, autonomie en verantwoordelijkheid, terwijl de eindverantwoordelijkheid bij het bestuur ligt, in dit geval bij Boortmeerbeek. Een school moet zich altijd afvragen of ze de verwachte resultaten behaalt, of ze de ontwikkeling van alle kinderen stimuleert, daarnaast moet ze ook systematisch haar onderwijskwaliteit onderzoeken en ontwikkelen en beleid voeren dat aangepast is aan de context, in het geval van Boortmeerbeek een landelijke context. Bruno Sagaert toont daarop een diagram met cirkels in cirkels waarbij het lerende kind en zijn ontwikkeling in het centrum staan.
18 september 2017 Lokaal
Het tweede deel van de uiteenzetting spitst zich toe op het geïntegreerde onderwijs. Sinds het M-decreet volgen veel kinderen die vroeger in het buitengewoon onderwijs zaten, nu de les in gewone klassen, de bijzondere begeleiding van deze kinderen stopt nu in september. Daarom worden de middelen die tot nog toe verspreid werden ingezet, gebundeld. Om de scholen in hun inclusieve werking te ondersteunen worden er autonome ondersteuningsnetwerken opgericht waarin gewone en buitengewone scholen lokaal zullen samenwerken, net-overstijgend en samen met het CLB. Een beperkt aantal kinderen blijft de lessen volgen in de scholen buitengewoon onderwijs, terwijl de leerkrachten van deze scholen hun collega’s van de inclusieve scholen met buitengewone kinderen zullen ondersteunen. Deze ondersteuningsnetwerken zullen de bestaande middelen autonoom verdelen volgens de behoefte van de scholen en de kinderen. Elke school moet op 1 september haar eigen ondersteuningsnetwerk kiezen, wat dan voor een jaar vastligt. Sommige leerkrachten verlaten vervolgens de raadzaal, want de voorzitter van de raad, burgemeester Michel Baert, trekt de agenda opnieuw op gang
met de goedkeuring van de verkoopakte van de voormalige pastorie van S chiplaken. Onaf hankelijk raadslid Nieke Deleebeeck-Baudet heeft vragen bij de bestemming van de pastorie, maar volgens burgemeester Baert kan dat worden opgevolgd bij de bouwaanvraag. Het zevende punt op de dagorde is een brug over de Dijle tussen de Bonheidense deelgemeente Rijmenam en het Boortmeerbeekse Hever. Deze brug maakt deel uit van een samenwerkingsovereenkomst met Bonheiden, Haacht en Keerbergen, waarin ook nog een brug tussen Keerbergen en Haacht zit. ‘Zo komt er een rechtstreekse fietsverbinding met het Imeldaziekenhuis en uiteindelijk ook een aansluiting op de fietssnelweg tussen Antwerpen en Brussel,’ vertelt Michel Baert. ‘Mijn collega in Bonheiden zet zich in om hier Interregsubsidie voor te krij-
gen in het kader van Cyclone, een fietspadennetwerk in Noordwest-Europa. Bovendien is de aanleg van fietsstraten ook goed voor het realiseren van ons klimaatplan, waarbij we in Boortmeerbeek voor verplaatsingen onder de vijftien kilometer zo min mogelijk de auto willen gebruiken.’ Even onderbreekt hij om de kaart van de straten te tonen, de plaats van de fietsbruggen en de Watermolen van Boortmeerbeek waar hij graag een rustpunt of infopunt van de gemeente ziet. ‘Met de vervoersregio Mechelen zullen we onderhandelen of we er verhuurfietsen kunnen plaatsen. Gaat iedereen ermee akkoord dat we deze samenwerkingsovereenkomst voortzetten?’ Niemand in de warme raadzaal sputtert tegen, zodat de rest van de dagorde over kerkfabrieken en rooilijnen in versnelde draf gaat tot punt 14, de jaarrekening van
het dienstjaar 2016. Financieel beheerder Siel Vanderbeke steekt een technisch verhaal af hoe het Optimategoed werd afgeboekt en gaat onverstoorbaar over op ramingen over budgetten en budgettaire resultaten. Interessant is dat de leningsschuld van Boortmeerbeek in het begin van deze legislatuur omhoog is gegaan, maar nu weer verminderd is. Oppositieraadslid Kristel Andries van de CD&V wil weten waar het Optimaverlies precies werd geboekt. ‘In de algemene rekening,’ zo luidt het antwoord. De meerderheid keurt daarop hoofdelijk de jaarrekening goed, de oppositieleden onthouden zich. Het scenario herhaalt zich daarna voor de eerste budgetwijziging van 2017, waarbij onafhankelijk raadslid Dirk Bernagie zich vragen stelt bij de extra kosten van de herinrichting van het dorpscentrum van Schiplaken.
Volgens schepen Annick Dekeyser is het gebied veel ruimer geworden dan volgens de eerste plannen. Na een aantal kennisnames van verslagen stelt de CD&Voppositie voor in Boortmeerbeek geen verkiezingsborden in voortuinen of huizen te plaatsen bij de volgende verkiezingen zoals dat ook in buurgemeente Haacht al werd afgesproken. De meerderheid wil dit voorstel nader bekijken, net zoals de mogelijkheid om meer digitaal te vergaderen. Als er na een vraag over trajectcontrole dat nog in een proefopstelling is geen vragen meer zijn, wordt de vergadering gesloten. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
september 2017 Lokaal
19
advertorial
HET IDEALE PLATFORM OM EEN MAXIMUM AAN KENNIS OP TE DOEN Utility2build richt zich op bouwheren binnen de utiliteits- en projectbouw. Volgens Exhibition Manager Peter Vanbrackel focust Utility2build zich op het voorstellen van de nieuwste materialen en technieken voor de sectoren government, education, offices, healthcare, hospitality, retail en project construction. ‘Het verenigen van deze zeven sectoren is uniek in België en een efficiënte manier om snel nieuwe evoluties en technieken te leren kennen,’ bevestigt Peter Vanbrackel. Of het nu gaat om de bouw van een OCMW-gebouw, een school of een politiekantoor, uw bouwpartners tekenen present. ‘Daarnaast zijn we ook een platform voor kennisuitwisseling. Ons seminarieprogramma met 12 topics en 28 sprekers verdeeld over twee dagen komt daar zeker aan tegemoet. Ook organiseren we een stijlvol netwerkevenement waar men op een informele manier kennis kan maken met andere professionals,’ zegt Peter Vanbrackel. Een overzicht van alle topics en sprekers vindt u op www.utility2build.be.
DE BEURS BEZOEKEN? MAAK GEBRUIK VAN HET BIJGEVOEGDE TICKET!
Utility2build
27 & 28 september 2017 Kortrijk Xpo 12 Seminars - 28 Sprekers
Onderwerpen • Duurzame financiering van gebouwen • BIM – What’s in it for me als opdrachtgever
• Hoe besparen op verlichting in een bedrijfsgebouw?
• Houtbouw ook voor utiliteitsbouw
• Gevelrenovatie
• Ondiepe geothermie
• Smart building: Case “the edge - Amsterdam”
• Nieuwe betontechnieken voor de utiliteitsbouw
• Technical screening – Facility
• Brandveiligheid – compartimentering en RWA
• De Technieker van de toekomst • Indoor / Air Quality
EDUCATION
igheden w u ie n e ll a k e d t On voor deze sectoren:
GOVERNMENT
OFFICES
UTILITY2BUILD – professioneel contactplatform waar u, als bouwheer binnen de utiliteits- en projectbouw, uw bestaande en potentiële bouwpartners ontmoet in een innovatieve beurslay-out. Met enerzijds focus op materialen
HEALTHCARE
en technieken en anderzijds ruime mogelijkheden tot networking en kennisoverdracht door middel van een top of the bill seminarieprogramma.
HOSPITALITY
GRATIS BEZOEK!
27-28 SEPT 2017
KORTRIJK XPO ELKE DAG VAN 13U-20U
RETAIL
PROJECT CONSTRUCTION
et www.utility2build.be m e i t a r t s Regi ia: K101 v O L e d co
DE COENE PRODUCTS
ORGANISATIE: Kortrijk Xpo • T +32 (0)56 24 11 11 • utility2build@kortrijkxpo.com september 2017 Lokaal
21
22 september 2017 Lokaal
Linda Boudry: ‘Infrastructuurbehoeften fluctueren in de tijd en dus moet je nieuwe gebouwen zo ontwerpen dat je ze gemakkelijk kunt aanpassen aan de nieuwe behoeften.’
SPECIAL ruimtelijk rendement - interview met Linda Boudry
Meer doen met minder ruimte ’Laten we eens uitgaan van een fictieve bouwstop en onderzoeken hoever we komen met stapelen, combineren, delen, hergebruiken, herverkavelen en tijdelijk gebruiken,’ zegt directeur van het Kenniscentrum Vlaamse Steden Linda Boudry, en lachend gaat ze voort: ‘We komen een heel eind, durf ik denken.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
Z
even jaar was Linda Boudry leraar Nederlands voor ze verbondscommissaris werd bij de scouts en gidsen. Daarna werkte ze bij de Vlaamse overheid, achtereenvolgens voor het lokaal jeugdwerk, het sociaal impulsfonds en het team stedenbeleid tot ze adjunct werd van de Vlaams Bouwmeester. Die functie ruilde ze in 2008 in voor het directeurschap van het Kenniscentrum Vlaamse Steden waar in samenspraak met de centrumsteden elke vijf jaar werkprogramma’s worden vastgelegd. Sinds 2012 is efficiënt gebruik van ruimte een constante. ‘Toen was dat thema heel accuut,’ vertelt Linda Boudry. ‘De prognoses wezen op een geweldige bevolkingstoename voor Vlaanderen waarvan een derde in de dertien centrumsteden zou komen te wonen. Jarenlang hadden de steden in hun leefbaarheid geïnvesteerd en door die bevolkingstoename kon die leefbaarheid onder druk komen te staan. “Slim verdichten” bleek het enige intelligente antwoord. We documenteerden in een verkennend onderzoek tachtig projecten die verschillende strategieën voor slim verdichten hanteerden.’ Daarnaast werkte het Kenniscentrum mee aan Labo XX van de stad Antwerpen dat de 20ste-eeuwse gordels en de stadsdelen buiten de kern onderzocht waar enorme opportuniteiten zijn. Linda Boudry: ‘Deze rand kenmerkt zich door weinig voorzieningen, veel leegstand en een gebrek aan kritische massa. Bij een aantal steden is het patrimonium ook uitgeleefd. Volgend jaar willen we dan weer aandacht besteden aan herverkavelen, dat is namelijk ook een van de strategieën van ruimtelijk rendement, net als herbestemming.’ Zoals kerken die een nieuwe functie krijgen? ‘Dat was een van de vervolgsporen van het onderzoek “slim verdichten”. Minister Geert Bourgeois had in 2011 een belangrijke impuls gegeven met de conceptnota “Een toekomst voor de Vlaamse Parochiekerken”, ook uit het verkennend onderzoek “Slim verdichten” bleek een grote behoefte aan inspirerende voorbeelden. Op de website www.herbestemmingkerken.be die we nog jaarlijks aanvullen, staan niet alleen september 2017 Lokaal
23
‘Bij elke ruimtelijke vraag zou je je als overheid (of vergunningverlener, of financier) moeten afvragen of je geen antwoord vindt in een leegstaand of een onderbenut gebouw.’
goede voorbeelden van nieuwe functies van kerken, maar ook de plannen van steden en bisdommen, interessante literatuur en filmpjes, en met wie en wat een lokale overheid rekening moet houden als ze nadenkt over een nieuwe bestemming.’ Herbestemming blijft als thema nog wel even actueel? ‘Het blijft in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst 2017– 2021 op twee manieren overeind, we werken nu rond multifunctionele inzetbaarheid en kijken qua herbestemming veel breder dan de kerken.’ Deze thema’s gelden evengoed voor de andere steden en gemeenten in Vlaanderen? ‘Dat klopt, in het Witboek Ruimte Vlaanderen is ruimtelijk rendement een van de centrale principes. Want slim verdichten gaat over de kwantiteit, de diversiteit aan voorzieningen, het verweven van functies en kritische massa en dus over het aanvullen in kernen en dat kan zowel in de stad zijn als in een dorp.’ ‘Bij elke ruimtelijke vraag zou je je als overheid (of vergunningverlener, of financier) moeten afvragen of je voor die nieuwe behoefte geen antwoord vindt in een leegstaand of een onderbenut gebouw. Die vraag moeten we ons toch als eerste stellen!’ Het beter benutten van een gebouw is dus ook een strategie van slimme verdichting? ‘Dat is een heel interessant thema, want ook onderbenutting tegengaan vraagt om het delen van een ruimte of het combineren van functies, tegelijk of achtereenvolgens in dezelfde ruimte. Elke club is het gewend een eigen kot te willen, met een eigen geur en een eigen embleem. Misschien is er voor het denken in combinaties wat zachte dwang nodig. Toen Kristiaan Borret stadsbouwmeester in Antwerpen was, zette hij organisaties die met gelijke vragen uit eenzelfde gebied kwamen, aan tafel om samen een proces te doorlopen dat kon uitmonden in een gedeeld project. En we zien dat er op meerdere plaatsen een omslag bezig is. De nieuwe generatie ruimtelijk planners in de steden zijn er zich van bewust’. ‘Maar de essentiële ommezwaai die nodig is, situeert zich op het vlak van de subsidiëring van infrastructuur door de Vlaamse en federale overheid. Alle normeringen in regelgeving zijn erg verschillend, telkens gelden andere criteria voor andere func24 september 2017 Lokaal
ties. Dit helpt ons niet vooruit om het patrimonium optimaal te benutten. Er zijn zeker pogingen lopend maar het parcours is lang en te veel pogingen lopen met een sisser af.’ Zoals schoolgebouwen waar in de vakantie kinderopvang wordt georganiseerd? ‘Juist. In een schoolgebouw wordt er 182 dagen per jaar les gegeven, de andere 183 dagen staat het leeg. In opdracht van het departement Onderwijs heeft de Verenigde Verenigingen daarop een antwoord gezocht en gevonden, de resultaten daarvan zijn te vinden op slimgedeeld.be. In Antwerpen werken ze met de zaalzoekers en de sleuteldragers, een slimme combinatie van ruimte delen en sociale economie. Niemand wil immers ’s morgens een spuit in de zandbak van de kleuterschool vinden. Met de sleuteldrager die alles nakijkt bij het afsluiten, is iedereen gerustgesteld. Winst voor iedereen. Dit model is meteen al in een aantal steden overgenomen.’ ‘En het moet niet alles of niets zijn. Daarnaast is ook gebruik waarbij je niet alles deelt, maar wel stukjes zoals de entree, de buitenruimte of het sanitair een mogelijkheid.’ En kunnen voorzieningen ook van functie wijzigen, zoals de kerken? ‘De demografische ontwikkeling is altijd in evolutie, en bij elke fase horen andere voorzieningen. Infrastructuurbehoeften fluctueren dus in de tijd en dat heeft conseqenties qua aanpasbaarheid. Want na een tekort aan crèches volgt er een tekort aan kleuterscholen, lagere scholen, middelbare scholen. Daarom moet je elk gebouw voor een andere bestemming kunnen gebruiken. Wie nog iets met overheidsgeld bouwt, zou verplicht een casco moeten bouwen dat het gebouw inzetbaar maakt voor verschillende doeleinden. Bob Van Reeth had het al als motto toen hij Vlaams Bouwmeester was. Thomas Rau gaat nog een stap verder en wil alle onderdelen van een gebouw inventariseren en documenteren zodat elk element gerecupereerd kan worden en opnieuw inzetbaar is.’ Evengoed afbreken dus? ‘We moeten vooral slimme manieren vinden om de ruimte die vrij is vrij te laten of vrij te maken. De mensen liggen misschien niet wakker van het klimaat, maar bij een beetje droogte is er al een drinkwaterprobleem en bij een beetje regen wateroverlast.
‘Onze strategieën in verband met ruimtelijk rendement zijn wel bij de demografische druk begonnen maar er zijn nog andere redenen waarom ze noodzakelijk zijn. Het klimaat is er een van, de financiële druk op de overheden een andere.’
Door de verstening, de verharding functioneert de waterhuishouding niet meer.’ ‘Onze strategieën in verband met ruimtelijk rendement zijn wel bij de demografische druk begonnen maar er zijn nog tal van andere redenen waarom ze noodzakelijk zijn. Het klimaat is er een van, de financiële druk op de overheden een andere. Maar ook voor goede mobiliteit is slim verdichten noodzakelijk. Daarom moeten we nog verder kijken en zien wat we nog intelligent kunnen opvullen en aanvullen.’ ‘Alles hangt aan alles vast en dat geldt voor alle gemeenten in dit land. Alleen is er vandaag geen gevoel van urgentie. Wanneer zie je beleidsvertoog en -intenties operationeel worden? Als het water aan de lippen staat. Dan pas volgt de omslag. En er zijn gelukkig altijd besturen die op deelaspecten van beleid voorop lopen, het ene bestuur voor dit, het andere voor wat anders.’ Beantwoordt tijdelijk gebruik van een site of een gebouw ook aan een vraag? ‘Eigenlijk komt dat moeilijk van de grond. Er zijn zoveel verschillende dingen mogelijk en ook de rol en de functie van de overheid kan hierbij zo verschillend zijn. Tijdelijk gebruik is bij ons het best ingeburgerd bij de projectontwikkelaars. Zij hebben allang door dat je zo zorgt dat het gebied opnieuw een stukje van de stad kan worden, dat de bewoners zich die plaats opnieuw toe-eigenen. Bovendien veroorzaken heel veel van die tijdelijke invullingen een positieve vibe.’ ‘Daarnaast ontwikkelen er toch her en der al overheidsinitiatieven. In Gent is het al een onderdeel van het beleid geworden, inclusief reglement en een pot geld voor tijdelijke invullingen. Naast projectontwikkelaars en overheden zijn burgers aan zet en dat kan met en zonder toestemming van de overheid. Op www.tijdelijkgebruiken.be hebben we 120 projecten gedocumenteerd.’
In hoeverre kunnen besturen beter ruimtelijk leren regisseren? ‘Alvorens te regisseren moet er een visie zijn en die ontbreekt dikwijls. Bezint eer ge begint, luidt dus het motto. Bij elke nieuwe vraag met ruimtelijke impact moeten een aantal vragen over de ruimtelijke consequenties gesteld en beantwoord worden, zoals of je de vraag op een andere schaal moet bekijken of toch een antwoord moet krijgen in de eigen gemeente. Heeft de gemeentelijke overheid een inventaris van het eigen patrimonium en heeft ze zicht op de lege gebouwen en gronden in de stad, of wat binnen afzienbare tijd leeg komt te staan? Heeft het bestuur al een gedragen visie op stapelen, ondergronds werken, delen, combineren en tijdelijk gebruiken? En welke ruimte claimen collega’s uit andere sectoren? Heb je als overheid zicht op de mogelijkheden tot samenwerking met scholen, initiatieven kinderopvang of de sportclubs? Bestaat er een structureel overleg over ruimtelijke planning, en dit met verschillende sectoren? En de laatste vraag maar zeker niet de onbelangrijkste is of de gemeente weet welke voorzieningen inwoners verwachten en welke eisen ze aan de openbare ruimte stellen. Het is toch de ultieme ambitie van iedereen die lokaal actief is om inwoners en gebruikers het gevoel te geven dat het er mooi leven of vertoeven is.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Toch zegt u dat tijdelijk gebruik moeilijk van de grond komt? ‘In Vlaanderen verloopt het moeizaam. Dat heeft te maken met regelgeving en het gebrek aan profielen of diensten in onze overheden. Berlijn kent een makelaar tussen vraag en aanbod in zijn administratie, in Nederland zijn in veel steden “Makelaars van de tussentijd” actief. Het loopt hier nog geen storm, maar wat start is beloftevol en hun aantallen nemen toe.’ september 2017 Lokaal
25
SPECIAL ruimtelijk rendement
Europees leren uit tijdelijke invulling Welke blijvende lessen kunnen gemeenten en hun inwoners trekken uit projecten van tijdelijke invulling van gebouwen en terreinen? Hoe integreren ze tijdelijke invulling het best in stadsvernieuwingstrajecten? En hoe kunnen ze hun organisatie nog beter doen inspelen op de dynamieken en samenwerkingsinitiatieven die tijdelijke invullingen creëren? Gent wisselt over deze vragen kennis en ervaring uit met andere Europese steden. tekst pieter plas
G
ent heeft ruim tien jaar ervaring met tijdelijke invulling van vrijgekomen gebouwen en terreinen. Die komt vaak (georganiseerd) tot stand naar aanleiding van stadsvernieuwingsprojecten. De stad deelt haar expertise nu met andere Europese steden in het kader van Refill, een uitwisselingsproject met steun van het Europese Urbactprogramma voor stadsontwikkeling. Het project startte twee jaar geleden en loopt nog tot eind maart 2018. ‘We willen de instrumenten van tijdelijke invulling en de uitdagingen voor het beleid in verband met participatie en cocreatie onderzoeken in dialoog met ervaren partnersteden als Amersfoort, Athene, Bremen, Poznan, Riga, Helsinki, Nan-
26 september 2017 Lokaal
tes, Ostrava en Cluj,’ zegt Emma Tytgadt van de dienst Beleidsparticipatie. Zij coördineert Refill voor Gent, dat hier de leidende rol heeft. ‘De twee iconische projecten van tijdelijke invulling die ons in Gent veel ervaring hebben opgeleverd en die tal van andere projecten inspireren, zijn De Site in de Rabotwijk en DOK aan de Oude Dokken. De stad ziet tijdelijke invullingen sindsdien altijd als een pluspunt, en ondersteunt ze ook met een Fonds Tijdelijke Invullingen. Via een crowdfundingplatform kunnen ook inwoners nieuwe initiatieven mee ondersteunen.’ In het kader van Refill worden nu in elk van de deelnemende steden workshops, studiebezoeken en overlegmomenten
georganiseerd. In Gent kwam daarvoor een zogenaamde Urbact Local Group tot stand met vijftien à twintig leden, zowel medewerkers van de diverse betrokken stadsdiensten als vrijwilligers van de invullingsprojecten. Uit die ‘pool’ worden telkens deelnemers naar de Europese uitwisselingsmomenten afgevaardigd. Wat blijkt uit die uitwisseling? ‘Eén markante vaststelling is dat je onder de initiatiefnemers van tijdelijke invulling overal dezelfde bewonersprofielen terugvindt: het gaat steevast om creatieve en ondernemende mensen,’ zegt Emma Tytgadt. Wat Refill niet oplevert, zijn kant-en-klare praktijkvoorbeelden die overal vanzelf toepasbaar zijn. ‘Elke stad heeft immers haar eigen context en
voorgeschiedenis qua ruimte en organisatie, wat maakt dat bijvoorbeeld in Bremen een stedelijk agentschap optreedt als makelaar voor tijdelijke invullingen, of dat Nantes op zijn Île de Nantes actief tijdelijke interventies initieert.’ Wat het Europese netwerk wel tot stand brengt, is extra aandacht en interesse voor tijdelijke invulling in elk van de deelnemende steden. Emma Tytgadt: ‘De uitwisselingen versterken de reflectie over de eigen stad. Met de partnersteden detecteren we samen een aantal uitdagingen. Dat moet lokale actieplannen opleveren om tijdelijke invulling naar een volgend niveau te tillen.’
de weg naar een omslag in het denk- en gedragspatroon van de overheid, door de rol van het lokale bestuur als flexibele netwerkorganisatie nadrukkelijker uit te spelen en te bestendigen. ‘Gent vervult daar een voorbeeldfunctie met zijn wijkregisseurs, die de facto netwerkambtenaren zijn,’ vertelt Emma Tytgadt. ‘Vaak zijn het de wijkregisseurs, verbonden aan de dienst Beleidsparticipatie, die op het terrein de eerste mogelijkheden of behoeften voor een nieuwe tijdelijke invulling signaleren. Zij zijn een aanspreekpunt voor burgers, treden op als tussenpersoon binnen stadsdiensten om initiatieven mee mogelijk te maken, en
Emma Tytgadt: ‘Eén markante vaststelling is dat je onder de initiatiefnemers van tijdelijke invulling overal dezelfde bewonersprofielen terugvindt: het gaat steevast om creatieve en ondernemende mensen.’ Effecten verduurzamen, organisatie stroomlijnen Een andere doelstelling van het project is de effecten en dynamieken van tijdelijke invulling verduurzamen, bijvoorbeeld door businessmodellen te ontwikkelen die de (financiële) draagkracht van de initiatiefnemers versterken, en door tijdelijke invulling standaard te integreren in nieuwe projecten van stadsontwikkeling. Een studie van de KULeuven meet en inventariseert in de komende maanden de effecten van enkele tijdelijke invullingen, wat nuttige informatie moet opleveren. Daarnaast wijst Refill
brengen zo een dynamiek op gang die dan verder wordt gevoed door de stad en de inwoners.
Refill leert ook dat er naast structuur en regels in de organisatie altijd ruimte blijft voor creatieve oplossingen. ‘Veel diensten beginnen door de positieve ervaringen actiever bij te springen en door te verwijzen bij nieuwe initiatieven,’ merkt Emma Tytgadt op. ‘We willen voor initiatiefnemers nu een handleiding en vereenvoudigde administratieve procedures opstellen. En de impulsen daarvoor komen evenzeer vanuit de stadsdiensten zelf.’ ■ Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Contact: Beleidsparticipatie Stad Gent emma.tytgadt@stad.gent Meer informatie over Refill: https://refillthecity.wordpress.com/, www.youtube.com via ‘refillthecity’ Meer informatie over tijdelijke invullingen in Gent: https://stad.gent/ samenleven-welzijn-gezondheid/ samenleven/samen-doen, rubriek ‘Tijdelijke invulling van terreinen en gebouwen’
Case ‘Nest’ De grote oproep die de stad Gent in januari lanceerde voor de invulling van de oude stadsbibliotheek (zie artikel over Nest) werd mee mogelijk gemaakt door het Refillnetwerk. Veel stadsdiensten waren erbij betrokken: naast Beleidsparticipatie ook de diensten Facility Management, Cultuur, Economie en Jeugd. De stad organiseerde met Refill een matchmaking-evenement voor kandidaat-beheerders en -gebruikers. Er kwamen honderden geïnteresseerden op af. Bekijk het filmpje van het event op YouTube via de zoekterm ‘refillthecity’.
www.barobelbut.be
www.facebook.com/barobelbut
september 2017 Lokaal
27
SPECIAL ruimtelijk rendement
De stad Gent had met de tijdelijke invulling een gemeenschapsvoorziening voor ogen die een nieuwe dynamiek in de wijk op gang kon brengen.
Laboratorium voor de stad van de toekomst Het gebouw van de oude Gentse stadsbibliotheek aan het Zuid is sinds mei van dit jaar tijdelijk in gebruik. Nest, zoals de plek nu heet, is publiek toegankelijk en nodigt sterk uit tot beleving en reflectie, experimenteren, samenwerken en netwerken. Het project presenteert zich op die manier als een laboratorium voor de stad van de toekomst. Die functie vervult het kort maar hevig: vanaf januari 2018 wordt het gebouw gerenoveerd om er opnieuw stadsdiensten in te vestigen. tekst pieter plas
W
beeld nest en wouter maeckelberghe
at is er te doen in deze ‘stad in de stad’ van 7000 vierkante meter? Antwoord: ontmoeten, beleven, delen, maken. Of gewoon ontspannen. Er is een gezellig ontmoetingscafé voor inwoners en bezoekers. Een hele verdieping staat in het teken van evenementen van rommelmarkt tot
28 september 2017 Lokaal
bedrijfsfeest, een andere grote ruimte dient voor zowel intieme als grotere concert- of theatervoorstellingen. Daarnaast zijn er bewegings- en trainingsruimten voor professioneel of niet-professioneel gebruik, reflectie- en stilteruimten, een coworkingruimte, flexibele kantoor- en workshopruimten, en een restaurant dat
bezoekers elke dag verrast met de keuken van morgen. De zogenaamde Salon biedt een open ontmoetingsplek voor de uitwisseling van ideeën, terwijl in het Loket verschillende experts op vaste of veranderlijke basis advies en coaching aanbieden op maat van het publiek. De Studio is een plaats voor experimenten
met geluid en muziek, het Deelpunt geeft informatie over delen in Gent, en in het Werkhuis kunnen ontwerpers en makers gebruik maken van machines en werktafels, samenwerken en workshops bijwonen. Kunstenaars kunnen artistieke ingrepen doen in het gebouw of op verschillende plekken werk exposeren.
In de oude stadsbibliotheek hebben ruim dertig initiatieven hun stek.
aanspreekpunten,’ aldus Evi Swinnen. ‘Dat zijn vrijwilligers die de organisatie runnen met allerlei partners en medegebruikers.’ Het ruimtelijke concept met de typo-
logieën ontstond organisch, maar het proces werd wel intensief begeleid, met doorgedreven overlegmomenten en brainstormsessies in de weken en maanden voorafgaand aan de indiening van
Tot 100% van de Tot 100% van de aankoopprijs aankoopprijs of waarde van een woning lenen? van de woning lenen? Het kan ook voor de inwoners Het kan ook van uw gemeente. voor de inwoners van uw gemeente.
FSMA 016598A
Concept en groei Het concept en de ruimte-indeling van Nest ofte ‘new established state of temporality’ zijn allerminst willekeurig. ‘Nest vormt een netwerk van diensten en ruimtes, gegroepeerd rond dertien “typologieën”, dat wil zeggen types van ruimtegebruik of ruimtegebonden activiteit,’ vertelt Evi Swinnen. Zij begeleidde vanuit haar rol bij Timelab het consortium Stadslabo naar deze tijdelijke invulling. ‘Het is de bedoeling dat gebruikers heel eenvoudig met hun eigen activiteiten kunnen inhaken op het aanbod van het netwerk.’ Het aanbod van diensten en ruimtes omvat ruim dertig initiatieven die in het kader van Nest hun stek hebben in de oude stadsbibliotheek. ‘Voor elk van de dertien typologieën zijn er
Het Vlaams Woningfonds biedt uw inwoners een uiterst voordelig woonkrediet. Ze kunnen namelijk tot 100% van de aankoopprijs of waarde van de woning lenen tegen een uiterst scherpe rentevoet. Bovendien zijn ook de kosten zeer laag. Zo maken heel wat mensen toch kans op een eigen woning. Het Vlaams Woningfonds verstrekt E uiterst voordelig woonkredieten. Dtroeven Help uw inwoners: ontdek onze op vlaamswoningfonds.be M I U R
VER INGSOPEN N! URE
Ontdek al onze troeven op vlaamswoningfonds.be
september 2017 Lokaal
29
vaste gebruikers, die ruimtes huren voor de volledige looptijd van het project, als ad-hocgebruikers voor een eenmalig evenement. En een aantal ruimtes hebben we bewust leeg gelaten om flexibele invulling mogelijk te maken. Zo blijft het geheel groeien van onderuit.’
Evi Swinnen: ‘Bij het uitdenken van de typologieën hebben we sterk de nadruk gelegd op “gedeelde ruimte”, op complementariteit en op interessante vormen van samenwerking binnen de ruimte.’
het projectvoorstel. Timelab was daarbij de trekker: de vzw verdiept zich al jaren in samenwerkingsmodellen en ontwikkelde een succesvolle methodiek voor de begeleiding van burgerinitiatieven. Timelab bracht een netwerk van geïnteresseerde partijen samen, waaruit al snel Stadslabo cvba groeide, een consortium met nog vier andere socioculturele organisaties. ‘Ons uitgangspunt was niet zomaar beschikbare ruimtes te verdelen onder verschillende aanbieders, maar wel naar manieren te zoeken om 30 september 2017 Lokaal
met alle betrokkenen gemeenschappelijke en maatschappelijke meerwaarde te creëren,’ duidt Evi Swinnen. ‘Bij het uitdenken van de typologieën hebben we daarom sterk de nadruk gelegd op “gedeelde ruimte”, op complementariteit en op interessante vormen van samenwerking binnen de ruimte. In de Salon bijvoorbeeld kunnen heel veel verschillende spelers samenkomen en ideeën uitwisselen. Vanaf september verwelkomen we daar ook het CAW als partner. De voorzieningen worden benut door zowel
Meerwaarde voor stad, buurt en beheerder De stad Gent had met de tijdelijke invulling een gemeenschapsvoorziening voor ogen die nieuwe dynamiek in de wijk op gang kon brengen. Het Nest-concept van Stadslabo voldeed ruimschoots aan die verwachting. ‘Het project s itueerde zich op het kruispunt van verschillende beleidsdomeinen, en uiteindelijk waren rechtstreeks of onrechtstreeks de meeste schepenen erbij betrokken,’ zegt Evi Swinnen. ‘Dat maakte de besluitvorming er niet gemakkelijker op, maar de samenwerking met de stadsdiensten is zeer goed, de bereidheid om oplossingen te vinden is groot.’ Het contract met de stad legt wel strikt na te leven eisen op, en de exploitatiekosten zijn niet gering. ‘De invulling verliep dan ook via een openbare aanbesteding,’ legt ze uit. ‘En de gebruiksvergoeding die de stad vraagt, is bedoeld om concurrentievervalsing tegen te gaan ten opzichte van de handelaars in de buurt. Maar wat we nu zien, is dat de bedrijvigheid in het Nest die handelaars net meer klanten oplevert, omdat ze veel meer mensen naar de buurt lokt.’ Hoe dan ook scheurt niemand zijn broek aan het project. ‘Alleen al de maatschappelijke meerwaarde maakt het de moeite waard,’ zegt Swinnen. ‘Stadslabo maakt hiermee ook een sterk statement. We hebben getoond hoe we als culturele non-profitorganisatie samen met burgers, ondernemers en “bijdragers” een plek nieuw leven kunnen inblazen en ze kunnen beheren als een bedrijf. Met die methodiek stellen we een voorbeeld van participatie, cocreatie en coöperatief ondernemen voor andere steden.’ ■ Pieter Plas is redacteur van Lokaal
www.nest.gent www.facebook.com/nestgent/ www.stadslabo.org hello@nest.gent
SPECIAL ruimtelijk rendement
Op de wekelijkse markt in de vroegere kerk ligt de nadruk op lokaal geproduceerde producten.
Lokale markt in de SintAmandskerk in Roeselare In de ontwijde Sint-Amandskerk in het centrum van Roeselare is er elke vrijdagnamiddag een markt van lokale voedingsproducenten. Binnenkort gaat er een proefproject van kinderopvang van start, één keer per maand op zaterdagvoormiddag. Vanaf 2019 zullen de kerk, de aanpalende pastorij en pastorijtuin ook als tentoonstellingsruimte dienst doen. tekst bart van moerkerke beeld fotofever
H
et centrum van Roeselare telde tot voor enkele jaren drie kerken. Op vraag van het decanaat werd een procedure opgestart om een van de drie, de Sint-Amandskerk die eigendom was van de stad, te ontwijden. In 2016 kwam het ontwijde gebouw vrij. ‘We wilden er een open huis van maken voor alle inwoners en verenigingen,’ zegt schepen
Nathalie Muylle, bevoegd voor onder meer gebouwen en ruimtelijke planning. ‘Uit contacten met burgers en organisaties, in peilingen en participatieprojecten kwamen de voorbije jaren telkens drie vragen naar voren. Eén, de behoefte aan een nieuwe tentoonstellingsruimte, omdat vanaf 2019 de Directeurswoning niet meer beschikbaar is. Twee, de vraag
naar een markt in het weekend. Drie, de vraag van winkeliers en shoppers naar kinderopvang tijdens het weekend.’ De stad tekende met succes in op de oproep van minister Bourgeois met betrekking tot de herbestemming van kerken. Het architectenkantoor Bogdan & Van Broeck voerde een haalbaarheidsstudie voor de Sint-Amandskerk september 2017 Lokaal
31
uit, vertrekkend van de drie insteken van het stadsbestuur. De studie schetst drie fases in de herbestemming. De eerste is al gedeeltelijk gerealiseerd. Lokaal bvba, die sinds vorig jaar een boerenmarkt 2.0 organiseert in Deerlijk (zie Lokaal juli 2016), heeft een overeenkomst voor twee jaar met de stad Roeselare om elke vrijdagnamiddag een markt te organiseren in de kerk. Lokale producenten verkopen er sinds 5 mei fruit, groenten, zuivelproducten, brood, vlees… De markt is modulair opgebouwd in het schip en de zijbeuken, de verschillende stands worden elke week weer opzijgeschoven. Vooraan in de kerk baat Lokaal een cafetaria met streekproducten uit. Schepen Nathalie Muylle: ‘De stad heeft 200.000 euro geïnvesteerd in de noodzakelijkste aanpassingen aan sanitair en nutsvoor32 september 2017 Lokaal
zieningen. In de begroting 2018-2019 zal 1 miljoen euro worden ingeschreven voor de verdere verbetering en uitbreiding van belichting, elektriciteit, koelinstallaties en sanitair.’ Vanaf 2019-2020 plant de stad een nieuwe investering van 1,5 miljoen euro om fase twee van de studie te realiseren. In die fase zijn ook de aanpalende pastorij en pastorijtuin opgenomen. Kerk, pastorij en tuin zullen dan met elkaar verbonden worden. ‘Kleine tentoonstellingen of sociaal-culturele evenementen kunnen in de pastorij doorgaan, voor grotere projecten kunnen ook de tuin en de kerk worden ingezet,’ zegt Nathalie Muylle. ‘Er is dan zelfs een link mogelijk met het De Coninckplein voor de kerk, dat nu nog een parkeerterrein is maar dat een groene en autovrije ruimte wordt.’
Voor de derde fase, na 2020, stelt de studie voor een tweede niveau in te bouwen in de kerk, voor vergaderlokalen, ateliers of polyvalente ruimtes. De eerste stap van de nieuwe invulling van de kerk is dus gezet. De lokale markt is een succes met gemiddeld 800 kopende bezoekers. Op 3 september start een proefproject met kinderopvang op zaterdagmorgen, één keer per maand, onder begeleiding van de jeugddienst. Aan de derde vraag van verenigingen en inwoners, naar een ruimte voor tentoonstellingen, zal de stad vanaf 2019 tegemoet komen. ■ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
www.lokaalmarkt.be
De wekelijkse vrijdagse markt in de Sint-Amandskerk kent veel succes. Net zoals er tijdens de markt creatieve kinderateliers plaatsvinden, komt er ook een keer per maand op zaterdagmorgen kinderopvang en zullen er in de kerk tentoonstellingen of sociaal-culturele evenementen plaatsvinden.
september 2017 Lokaal
33
SPECIAL ruimtelijk rendement
Muster, creatief ondernemersdorp in Heule In de fabriekshal van wat vroeger een metaalverwerkend bedrijf was, hebben intussen meer dan veertig creatieve ondernemers een stek. Dit is een tijdelijke invulling, voor minstens vijf jaar. Het geeft de stad Kortrijk en de eigenaar de tijd om na te denken over de definitieve bestemming van deze strategische plek. tekst bart van moerkerke beeld muster
O
p een boogscheut van het centrum van Kortrijks grootste deelgemeente Heule, aan de oever van de meanderende Heulebeek, ligt het terrein van het vroegere metaalverwerkende
34 september 2017 Lokaal
bedrijf De Meestere: vier hectare groot, met een enorme fabriekshal van 9000 m² en een gebouw voor de kantoren. Drie jaar geleden werden alle industriële activiteiten er stopgezet. De eigenaar diende
bij de stad een aanvraag in voor een bestemmingswijziging van milieubelastende nijverheid in woonzone, om het terrein te verkavelen. Het antwoord van het stadsbestuur was negatief. ‘Kortrijk
en Heule hebben geen nieuwe, grote verkaveling nodig. We hebben nog voldoende woonzones om aan de vraag te voldoen,’ zegt schepen Wout Maddens, bevoegd voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en wonen. Wat zou er dan wel kunnen op deze plek? De eigenaar kreeg de boodschap dat het stadsbestuur hier geen overhaast antwoord op wilde en kon formuleren. Ook nu wil schepen Maddens nog geen uitspraken doen. ‘We zijn een visie voor de verdere ontwikkeling van de stad aan het uittekenen, Kortrijk 2025. Tien jaar na de afbakening van het stedelijk gebied zijn er nieuwe accenten nodig. We werken met drie kenmerkende stadsbeelden die de kwaliteiten van de stad blootleggen en ruimtelijk vertalen: de groen-blauwe assen, de verwevenheid van functies en de nabijheid. Die drie stadsbeelden zullen we toepassen op de magneten, de plekken in de stad waar het de komende tien, twintig jaar kan of zal gebeuren. De site van De Meestere is een van die magneten. Je vindt er de drie stadsbeelden terug: het terrein ligt aan de groen-
blauwe as van de Heulebeek, er zijn mogelijkheden om functies te verweven en de woonkern van Heule is vlakbij. Dit is een strategische plek met potentie en dus moeten we rustig de tijd nemen om samen met eigenaar Carl De Meestere en projectontwikkelaar Think Urban na te denken over de toekomstige invulling.’ In afwachting van die beslissing heeft de site een tijdelijke invulling gekregen, alvast voor de komende vijf jaar. Dat is Muster, een creatief ondernemersdorp. In de enorme fabriekshal hebben intussen 42 vaak jonge ondernemingen een plek gevonden: een binnenhuisarchitect, een tuinaanlegger, een interieurbureau, een meubelmaker, een designstudio, een meubelontwerper, een kunstenaar… Ze betalen maandelijks 115 euro voor een standplaats met een of meer containers. Sommige containers zijn binnenin tiptop uitgerust en moeten niet onderdoen voor een chic kantoor, andere zijn meer basic ingericht of fungeren als atelier. Kunstenaar Bert Vanwynsberghe heeft in zijn container een grote inloopsculptuur, een grot gemaakt. Vlak naast de container
beschikt hij nog over voldoende ruimte om er in de toekomst ander werk tentoon te stellen. In de fabriekshal vindt ook de maandelijkse Eule Mart voor lokale producenten plaats en begin september doet ze dienst als binnenruimte bij de Tinekesfeesten. In de vroegere kantoorruimtes van de fabriek vond onder andere de stadsboerderij, een biowinkel met vooral lokale producten, onderdak. Behalve de lage huurprijs is de mogelijkheid tot ideeënuitwisseling, kruisbestuiving en netwerking een grote troef van Muster. Wout Maddens: ‘Laat ideeën maar groeien, laat mensen deze plek maar ontdekken. Muster creëert dynamiek en brengt mensen samen. Dat zal ons helpen om een goede beslissing te nemen over de definitieve invulling.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
www.muster.be
Indigo, wereldspeler in stadsmobiliteit, beheert meer dan 2 miljoen parkeerplaatsen in 500 steden in 17 landen. Indigo levert ondersteuning in diverse types van samenwerking, gaande van een typisch dienstverleningscontract tot het volledige beheer en de exploitatie van parkeerconcessies in zowel on-street als off-street contracten, en beschikt hiervoor over een volledig uitgeruste centrale controlekamer. Dit alles kan u ondersteuning bieden bij beleidskeuzes betreffende het al dan niet uitbesteden van bepaalde taken van parkeerbeheer, zowel op de openbare weg als in één of meerdere parkings. Wij komen met veel genoegen het uitgebreide gamma aan diensten voorstellen. Lees meer op onze website of neem contact op voor meer uitleg. Philippe.vranckx@parkindigo.be I +32 473 52 20 16 I www.parkindigo.be
september 2017 Lokaal
16134 www.sprengers.be
U DENKT ERAAN OM HET PARKEERBEHEER IN UW STAD/GEMEENTE UIT TE BESTEDEN ? U ZOEKT OPLOSSINGEN OM DE MOBILITEITSPROBLEMEN IN UW STAD/GEMEENTE AAN TE PAKKEN ?
35
SPECIAL ruimtelijk rendement
Zwemmen, duiken, klimmen, fietsen, lopen en glijden op en tussen de terrils De voorlaatste Limburgse mijn die sloot, was die van Beringen. De reconversie is nu rond. Be-MINE wordt het mekka voor actieve sportfanaten, al kun je er in de toekomst ook het mijnverleden herbeleven. tekst marlies van bouwel beeld be-mine
T
erwijl we van het mountainbikeparcours op de terrils van de vroegere mijn van Beringen naar de waterzuiveringsinstallaties voor het waswater van de kolen lopen, vertelt algemeen directeur van Be-MINE Koen Nulens dat de invulling van al deze gebouwen heel organisch is gegroeid: ‘Je moet alleen de mogelijkheden zien.’ In de waterzuiveringsinstallatie neemt hij me mee naar het indoor snorkel- en duikcentrum met tropische vissen, autowrakken van Ford Genk en Griekse zui-
len: ‘Toen ik hier in 2009 begon, stond dit duikcentrum helemaal niet op de plannen. Maar nu kent het veel succes, net zoals de toen ook nog niet ingetekende klimmuren met onder meer een van achttien meter hoogte, waar zelfs internationale competities plaatsvinden.’ Reconversie Op 28 oktober 1989 sloot ook in Beringen de mijn. Net zoals in de andere zes vestigingen van de Kempische Steenkoolmijnen werd het bouwkundig passief geëva-
lueerd. Daarna werd er gezocht naar een nieuwe invulling. Ondertussen staat Houthalen voor nieuwe materialen en technologie, C-mine in Winterslag voor design en creativiteit, het Thorpark van Waterschei voor de energie van de toekomst, Zolder voor duurzaam bouwen en Eisden met Maasmechelen Village ook voor zachte recreatie en verblijfstoerisme, omdat het aansluit bij het Nationale Park Hoge Kempen. Be-MINE heeft de kaart getrokken van de actieve, zeg maar de hardere recreatie. ‘Bovendien is
Alle industriële gebouwen werden bewaard: de machinezaal, de kolenwasserijen, de koeltorens, de badzalen met doucecabines en lockers.
36 september 2017 Lokaal
De terril met de avonturenberg voor kinderen en jongeren is stadseigendom en de stad is actief als mede-ontwikkelaar van de hele site van de vroegere mijn van Beringen.
Beringen een bovengrondse getuige van het verleden, met het grootste bewaarde mijnencomplex van Europa,’ zegt Koen Nulens. Daarom werden alle industriële gebouwen bewaard, dus naast de machinezaal ook de koolwasserijen, de koeltorens als restanten van de vroegere elektriciteitscentrale, de badzalen met 300 douchecabines en een veelvoud aan lockers. Dit patrimonium is de onderscheidende factor ten opzichte van de andere mijnsites in Limburg.
halen die geweldige ideeën het niet,’ zegt Koen Nulens die in 2009 directeur van Be-MINE werd, in het PPS-gedeelte de private projectontwikkelaar bestaande uit de Limburgse reconversiemaatschappij, DMI vastgoed en Van Roey-vastgoed. De provincie Limburg, de stad Beringen en de Vlaamse overheid hadden op dat moment ook de subsidies en inhoudelijke engagementen klaar. Directeur Nulens: ‘Zo heeft de stad zelf een PPS geregeld om met Sportoase een zwembad te bou-
Koen Nulens: ‘Deze site is uniek, met dit volume, deze gebouwen en bewaarde installaties. Een vloeroppervlakte van 100.000 m² herbestemmen is aanzienlijk.’ Grote uitdaging Voor al dit industrieel erfgoed ontwikkelt Be-MINE een toeristisch en recreatief project met behoud van dit mijnverleden: ‘Deze site is uniek, met dit volume, deze gebouwen en bewaarde installaties. Een vloeroppervlakte van 100.000 m² herbestemmen is aanzienlijk.’ De zoektocht naar mogelijkheden duurde tot 2009. ‘Maar al kun je op papier prachtige projecten bedenken, zonder financiering
wen op de site. De stad speelt ook een rol in het toeristische onthaal. De terril met de avonturenberg voor kinderen en jongeren is stadseigendom en de stad is actief als mede-ontwikkelaar. De provincie zal in het museum investeren en dat exploiteren. Het huidige museum werd in de jaren negentig nog opgericht door vrijwilligers, het nieuwe wordt een mijnbelevingscentrum, je zult er het traject volgen dat de mijnwerkers elke dag afleg-
den tot aan de schacht. Daarnaast worden nieuwe passerellen aangelegd tussen de gebouwen.’ Het totale investeringsvolume bedraagt 170 miljoen euro voor de (ver)bouw en de studiekosten, naast 45 miljoen euro subsidie in de vorm van restauratiepremies of de premies voor de aanleg van infrastructuur. Omdat alle gebouwen sinds 1993 als monument zijn erkend, is de opdracht extra groot. ‘Elke functiewijziging vergt een onderhandeling. Dat overleg verloopt goed, want de mensen van het Agentschap Erfgoed denken constructief mee. Maar niet alles is mogelijk, het idee om in de koeltorens te klimmen moest wijken, omdat de wanden te dun waren. Een dak op de toren kon evenmin, want dan zou het gebouw niet meer afleesbaar zijn,’ zegt Koen Nulens. ‘Door zulke regels haalt een project soms de finish niet maar we hebben steeds alternatieven gevonden.’ Van sport tot wonen, leren en werken Op een dag in Be-MINE kun je op een vierkante kilometer tien activiteiten doen, van klimmen tot duiken, er is de september 2017 Lokaal
37
In PPS met Sportoase heeft de stad Beringen op de site een nieuw zwembad gebouwd.
avonturenberg en het mountainbikeparcours. Je kunt er naar een van de ketenwinkels en naar een van de horecagelegenheden. Maar op de site is er ook een nieuw woonzorgcentrum, er zijn serviceflats en ook al een beperkt woningaanbod. Het doel van Be-MINE is 500 verblijfsentiteiten realiseren, voor pakweg duizend mensen. Op Nulens’ verlanglijstje staan nog een hotel en een indoor speeltuin. ‘De basisschool zal vrij snel ondergebracht worden in het achtergedeelte van de badza-
Koen Nulens: ‘Elke functiewijziging vergt een onderhandeling. Dat overleg verloopt goed, want de mensen van het Agentschap Erfgoed denken constructief mee.’ len. Nu zit de school van Beringen Mijn op twee locaties in aftandse gebouwen, de 400 leerlingen komen naar hier, omdat dit gebouw beschikbaar en goed bruikbaar is en er op de site naschoolse activiteiten mogelijk zijn. Het hoofdgebouw waar Be-MINE is gevestigd, is verkocht aan een studiebu-
reau voor kantoren voor zeventig mensen. Eind 2016 waren er bijna 300 banen gecreëerd, terwijl het streefdoel bij volledige realisatie van het project 500 banen is. Het buitengebied wordt een parkgebied, ingericht met zachte materialen en veel groen. Zonder dat is het terrein nu al overweldigend, en dat vond de jury op de jaarlijkse vastgoedbeurs voor projectontwikkelaars in Cannes vorig jaar ook, want daar won Be-MINE de MIPIMaward in de categorie ‘best urban regeneration project’, vóór projecten in Amsterdam, Manchester en Londen. Toch durft Koen Nulens nog niet te veel reclame te maken voor evenementen: ‘Eerst moet de buitenaanleg nog gebeuren en moeten er meer voorzieningen komen. Toch hebben we hier al enkele jaren Putrock, de Industrial Night Run door de gebouwen en op de terril, een mijnhappening, de kermis en een kinderhappening op het einde van het schooljaar.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Op de klimmuren naast de vroegere machinekamer worden internationale competities gehouden.
38 september 2017 Lokaal
Over opportuniteiten gesproken!
Biedt uw organisatie al verschillende betaalmogelijkheden aan?
Ontdek Payconiq, de handige app voor betalingen met de smartphone Op zoek naar een alternatief voor betalingen met kaart of cash ? Payconiq is handig, snel en helemaal veilig. ing.be/payconiq
Tarieven geldig op 01/03/2017, wijzigbaar mits voorafgaande berichtgeving. Het aanbod Payconiq is geldig onder voorbehoud van aanvaarding door ING België nv en Payconiq nv en mits wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (algemene voorwaarden, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar in alle INGkantoren of op ing.be. De diensten ‘Payconiq’ worden geleverd door ING Bank nv (Vennootschapszetel: Bijlmerplein 888 - 1102 MG Amsterdam, Handelsregister Amsterdam nr. 33031431) en aangeboden via ING België nv (Partner van Payconiq nv). ING België nv • Bank • Marnixlaan 24 - B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw: BE 0403.200.393 • BIC: BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60 - B-1040 Brussel.
STEFAN DEWICKERE
mens & ruimte kort lokaal
Eerstelijnszones moeten een antwoord bieden op de sterke vergrijzing, minder ligdagen in het ziekenhuis en de daling van het aantal huisartsen.
Eerstelijnszones voor zorg en welzijn mee uittekenen Op de eerstelijnsconferentie van 16 februari 2017 kondigde minister Jo Vandeurzen de reorganisatie van de eerste lijn in Vlaanderen aan. Tegen het einde van het jaar moeten de eerstelijnszones er zijn. Verschillende tendensen zoals de sterke vergrijzing, minder ligdagen in de ziekenhuizen en de daling van het aantal huisartsen leiden ertoe dat interdisciplinaire samenwerking broodnodig wordt. Deze samenwerking zal onder andere gebeuren via de oprichting van de eerstelijnszones, gebieden van 75.000 tot 125.000 inwoners. Binnen deze eerstelijnszones
wil de Vlaamse overheid de samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders stimuleren, inhoudelijke afstemming tussen welzijn en gezondheid bevorderen en ondersteuning bij de geïntegreerde zorgplanning bieden. Daarnaast zal de eerstelijnszone de lokale besturen ondersteunen bij de uitwerking van hun lokaal sociaal beleid. De lokale besturen zijn dan ook een verplichte partner bij de oprichting van de eerstelijnszones. Via een rondzendbrief, gericht aan de colleges van burgemeester en schepenen en de OCMW-voorzitters, roept minister Jo Vandeurzen de lokale besturen op de eerstelijnszones mee vorm te geven. Ze zullen bijzonder belangrijk
worden in de toekomstige organisatie van zorg en welzijn en moeten gestalte krijgen tegen 31 december 2017. Voor lokale besturen die werk willen maken van de afbakening, heeft de VVSG een leidraad opgesteld. ELKE VERLINDEN
Vraag de leidraad aan op eerstelijn@ vvsg.be www.zorg-en-gezondheid.be voor achtergrondinformatie over de eerstelijnsconferentie en de oproep van de minister
Tot 15 september: projecten Natuur in je Buurt Parken en tuinen, stadsbossen, volkstuinen, maar ook straten en pleinen, bedrijventerreinen, begraafplaatsen en gebouwen kunnen een omgeving groener maken. Ontwikkelt uw gemeente een vernieuwend groenproject? Dien dan uw dossier in. Per provincie verdienen twee laureaten een subsidie van 50.000 euro. Daarnaast wordt één Vlaamse laureaat geselecteerd voor een subsidie van 250.000 euro.
www.natuurenbos.be/projectoproep-groen
40 september 2017 Lokaal
Sinds 16 juni is de nieuwe procedure voor subsidies voor gemeentelijke riolen van kracht. Het nieuwe besluit wijzigt het subsidiepercentage naar 75% van de rioolkosten voor alle nieuwe aanvragen (tegenover 50%, 75% of 100% van de rioolkosten in het vorige besluit). Voor lopende aanvragen geldt een overgangstermijn. Bij alle subsidieaanvragen die al vóór 16 juni 2017 op het rollend subsidieprogramma stonden en waarvoor tussen 16 juni 2017 en 16 juni 2018 een voorontwerp wordt goedgekeurd, kunnen de gemeente en haar rioolbeheerder kiezen voor het subsidiepercentage van het vroegere besluit of het subsidiepercentage van het nieuwe besluit. Was het voorontwerp al vóór 16 juni 2017 goedgekeurd, dan geldt het subsidiepercentage van het oude besluit. Het subsidiebesluit wijzigt ook de subsidiebedragen voor de
Voor rioleringswerken wordt alle informatie vanaf nu digitaal verspreid.
individuele waterzuiveringsinstallaties (IBA’s) en regelt een vastlegging van de middelen op basis van de aanbesteding. Voortaan wordt ook alle informatie digitaal uitgewisseld. De Vlaamse Milieu-
DANIEL GEERAERTS
Nieuwe procedure rioolsubsidies van kracht sinds 16 juni
maatschappij (VMM) lichtte de nieuwe procedure toe op provinciale informatiesessies. www.vmm.be
Extra acties tegen zwerfvuil en sluikstorten Van 18 tot 24 september roept Mooimakers alle Vlaamse lokale besturen op om extra in te zetten op de handhaving betreffende sluikstorten en zwerfvuil. Daarbij gaan handhavers in heel Vlaanderen op pad om op te treden tegen zwerfvuil en sluikstorten. Alle handhavers (politie, GAS-vaststellers, lokale of gewestelijke toezichthouders, bijzondere veldwachters, inspecteurs van De Lijn) kunnen meedoen. Mooimakers biedt ondersteuning met vorming over professioneel communiceren, een communicatiecampagne, gratis communicatiemateriaal, een draaiboek handhaving met praktische tips en inspiratie voor acties, en een registratietool om uw lokale acties kenbaar te maken.
Ook wie geen handhavende bevoegdheid heeft maar regelmatig geconfronteerd wordt met mensen die afval achterlaten op het openbare domein, kan overtreders aanspreken op hun gedrag. Op die manier verhoogt de sociale controle. Wie zich onzeker voelt over goede manieren om overtreders aan te spreken, kan nog inschrijven voor de gratis vorming professioneel communiceren over handhaving zwerfvuil en sluikstorten.
BINNENKORT IN JOUW GEMEENTE:
extra controle, minder afval
SARA COESSENS
Registreer de gemeentelijke actie op http://mooimakers.be/week-van-dehandhaving.
Zwerfvuil en sluikstorten, we hebben er met zijn allen schoon genoeg van. Daarom houden we van 18 tot 24 september een week lang verscherpte controles op vervuilers. Meer info op www.mooimakers.be
VUI139 Affiches A5_01.indd 4
06/07/17 15:23
Tot 22 september: Prijs Publieke Ruimte 2018 Sinds 2008 nodigt Infopunt Publieke Ruimte steden, gemeenten, ontwerpbureaus en private ontwikkelaars uit om projecten in te zenden voor het jaarlijkse praktijkboek Publieke Ruimte en de gelijknamige onderscheiding. Het praktijkboek Publieke Ruimte is intussen een collector’s item en de Prijs Publieke Ruimte een begrip. Van woonstraat tot tijdelijke ruimte, van stationsomgeving tot stadspark, van bedrijventerrein tot recreatiedomein: alle recente realisaties kunnen meedingen naar de Prijs Publieke Ruimte 2018.
publiekeruimte.info
september 2017 Lokaal
41
mens & ruimte kort lokaal
Op 1 november kunnen gemeenten hun begraafplaatsen op een positieve manier in de kijker zetten met stemmige muziek of teksten.
Doorbreek de stilte Al voor de vierde keer doorbreekt Reveil op 1 november de stilte op zoveel mogelijk begraafplaatsen in Vlaanderen, met intieme nummers, poëzie en lokale verhalen. Voor gemeenten die meewerken is het een originele gelegenheid om begraafplaatsen
op een positieve manier in de kijker te zetten en de levensverhalen van lokale helden niet verloren te laten gaan. In 2016 vond Reveil z’n weg naar één op de zes gemeenten. Wilt u Reveil dit jaar ook naar uw gemeen-
te halen? Schrijf u dan in op reveilvlaanderen@gmail.com. www.reveil.org of www.facebook. com/reveilvlaanderen.
Week van de Geletterdheid Van 8 tot 14 september is het Week van de Geletterdheid. Geletterd zijn is een troef. Zeker voor wie in (kans)armoede leeft.
maken de drempel tot leren enorm groot. Nochtans kan werken aan geletterdheid kansen creëren voor het hele gezin.
Om in de samenleving van vandaag vlot te functioneren en te participeren moet je geletterd zijn: goed kunnen lezen en schrijven, rekenen en overweg kunnen met de computer en multimedia. Een op de zeven volwassenen in Vlaanderen is onvoldoende geletterd. De Week van de Geletterdheid 2017 is er voor iedereen die in (kans)armoede leeft. Financiële en materiële zorgen, schaamte, machteloosheid
OCMW in actie Speciaal voor deze week is er een eenmalig magazine voor mensen in (kans)armoede: TROEF. Vraag het aan voor uw cliënten of bekijk het online. OCMW’s kunnen zelf ook een activiteit organiseren in de Week van de Geletterdheid. www.weekvandegeletterdheid.be
Tot 15 oktober: KOALA – bestrijding kinderarmoede met kinderopvang en gezinsondersteuning Meer dan twaalf procent van de Vlaamse baby’s en peuters groeit op in kansarmoede. Vlaams minister Jo Vandeurzen en de Koning Boudewijnstichting (Fonds Vergnes) stellen vanaf 2018 – en voor minstens tien jaar – jaarlijks drie miljoen euro ter beschikking voor KOALA of Kinder- en Ouderactiviteiten voor Lokale Armoedebestrijding. Het geld kan gaan naar bijkomende plaatsen kinderopvang voor baby’s en peuters die opgroeien in kansarmoede (de zogenaamde T3-subsidie of plussubsidie), maar evengoed naar een ondersteunend aanbod voor kansarme gezinnen met kinder- en ouderactiviteiten. Op basis van de kansarmoede-index van Kind en Gezin komen 46 gemeenten in aanmerking voor de KOALA-oproep. Een Huis van het Kind met een werking in een van die gemeenten kan in samenwerking met partnerorganisaties een subsidieaanvraag indienen.
www.kindengezin.be, zoek op Koala, sofie.delcourt@vvsg.be
42 september 2017 Lokaal
print & web
Tot 15 oktober: energie-investeringen deeltijds kunstonderwijs In het Klimaatfonds maakt de Vlaamse overheid middelen vrij voor investeringen in CO2reducerende maatregelen in het deeltijds kunstonderwijs. Het aanvraagdossier moet uiterlijk op 15 oktober ingediend worden bij AGION. Wie geselecteerd wordt, engageert zich ertoe de werken vóór oktober 2020 uit te voeren.
www.agion.be/energie-investeringen-dko
Strijd tegen terrorisme: informatie geven De wet die het Wetboek van Strafvordering wijzigt met het oog op het bevorderen van de strijd tegen het terrorisme werd op 2 mei 2017 door het parlement goedgekeurd. In essentie behandelt de nieuwe wetgeving de wijze waarop de instellingen van sociale zekerheid, waaronder de OCMW’s, in geval van onderzoek naar terroristische misdrijven administratieve inlichtingen moeten doorgeven aan de Procureur des Konings, wanneer die daarover een duidelijk omschreven vraag stelt. Ook wanneer een medewerker van een socialezekerheidsinstelling ernstige aanwijzingen zou hebben van een (mogelijk) ter-
roristisch misdrijf, moet dat gemeld worden aan de Procureur des Konings. Er zijn geen sancties wanneer dit niet gebeurt. MAARTEN DE WAELE
Wet van 2 mei 2017 ter wijziging van het Wetboek van Strafvordering treedt in werking op 1 september 2017, Inforumnummer 311965. Omdat deze wetgeving verduidelijking behoeft, maakte het kabinet van toenmalig minister Borsus een rondzendbrief op: Inforumnummer 312481
Tine Mertens
Nele Peeters
Bérénice Storms
Wegwijzer: kinderarmoede bestrijden In het kader van een project ondersteund door de provincie Antwerpen begeleidden CEBUD en Welzijnszorg Kempen zes gemeenten bij het opzetten van een lokaal beleid om kinder armoede te voorkomen en te bestrijden. De resultaten zijn gebundeld in een roadmap die andere gemeenten kunnen gebruiken bij de planning, uitvoering en evaluatie van hun eigen kinderarmoedebestrijding. www.cebud.be/zij-aan-zijtegen-kinderarmoede
Editie juli 2017
Ondersteuning op maat voor minderjarigen
Gratis energieprestatiediagnose voor gebouwen in de zorgsector Elk gebouw in de zorg- en welzijnssector dat nog minstens vijf jaar in gebruik zal blijven, komt in aanmerking voor een gratis energieprestatiediagnose op maat. De diagnose geeft een overzicht van de mogelijke energiebesparende maatregelen en hoe u die kunt integreren in een coherent werkbaar actieplan. In de diagnose is ook maximaal tien uur begeleiding inbegrepen voor de voor- en nazorg bij de energieprestatiediagnose op maat. Dit houdt concreet in: vragen beantwoorden van de voorziening, hulp bij het verzamelen van de data die nodig zijn voor de uitvoering van de energieprestatiediagnose,
Zij aan zij tegen kinderarmoede Hoe met jouw gemeente de maatschappelijke participatie van kwetsbare gezinnen met kinderen bevorderen?
en begeleiding en advies na de uitvoering. De diagnose is gratis op voorwaarde dat alle haalbare maatregelen uit het actieplan die zich binnen een periode van vijf jaar terugverdienen, worden uitgevoerd. Voor maatregelen met een terugverdientijd van langer dan vijf jaar stelt de Vlaamse overheid gericht middelen uit het Klimaatfonds ter beschikking. De voorwaarden daarvoor worden in een latere fase bekendgemaakt.
www.vaph.be
Brochure: ondersteuning minderjarigen met handicap Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) geeft een overzicht van de bestaande zorg en ondersteu‑ ning op maat voor minderjarigen. Welke mogelijkheden biedt een multifunctioneel centrum op het vlak van begeleiding, dagopvang en verblijf? Welke hulp kunnen ze op organisatorisch vlak thuis of op school inschakelen? www.vaph.be/documenten
KURT SCHOONBAERT
Hoger leefloon vanaf 1 september Categorie 1 - samenwonende - 595,13 euro/maand = 7141,58 euro/jaar Categorie 2 - alleenstaande - 892,70 euro/maand = 10.712,38 euro/ jaar Categorie 3 - samenwonende met gezin ten laste - 1190,27 euro/maand = 14.283,19 euro/jaar Volgens het KB van 30 juni 2017 (Inforumnummer 312363) verhogen de basisbedragen van de leeflooncategorieën met de middelen uit de zogenaamde federale welvaartsenveloppe op 1 september 2017. De POD MI verspreidde hierover een rondzendbrief (Inforumnummer 185733).
Vlaanderen is ondernemen
Duurzaamheidsmeter
economische sites & bedrijventerreinen AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN
www.vlaio.be
Duurzaamheidsmeter economische sites en bedrijventerreinen Met deze tool kunnen bedrijven‑ terreinen zich met andere vergelijken op het vlak van duurzaamheid. Download via www.vlaio.be/ publicaties
september 2017 Lokaal
43
Veel mensen hebben nog niet nagedacht over orgaandonatie. En dat is jammer, want elk jaar sterven er mensen omdat ze wachten op een nieuw orgaan. We moeten dan ook blijven inzetten op de verruiming van het aantal donoren. Dit kan door mensen aan te moedigen om zich als potentiële donor te registreren. Maar ook op het niveau van de gemeenten zijn er mogelijkheden. Zij staan immers dicht bij de burger en zorgen voor
€ 29
de registratie als orgaandonor. Gids Orgaandonatie wil lokale overheden informeren over orgaandonatie en hen overtuigen om meer in te zetten op de promotie ervan. Het boek schetst de huidige situatie in België aan de hand van onder meer getuigenissen en interviews. Daarnaast krijgt u handige tips om het registeren van burgers als orgaandonor te bevorderen. Zet u zich mee in voor iets levensbelangrijks?
U krijgt een antwoord op vragen zoals: ●
Wat kunnen steden, gemeenten en lokale diensten doen?
●
Hoe kan iemand zich registreren als orgaandonor?
●
Kunnen burgers hun registratie intrekken of wijzigen?
✁ BESTELKAART
Ja, ik bestel ......... ex. van de Gids Orgaandonatie voor 29 euro per exemplaar.
Uitgeverij Politeia
Naam: ......................................................................................
Keizerslaan 34 1000 Brussel
Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10
E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: .........................................................................................
Of bestel via
www.politeia.be info@politeia.be 44 september 2017 Lokaal
Alle prijzen zijn inclusief btw, exclusief verzendingskosten. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op privacy heeft u inzage- en correctierecht. Bij bestelling van een e-book ontvangt u uw persoonlijke downloadlink via het opgegeven e-mailadres.
Datum en handtekening
mens & ruimte woonbeleid
Nieuw Procedurebesluit Wonen wil gemeenten aan het stuur Op de laatste ministerraad voor de zomervakantie keurde de Vlaamse regering het vernieuwde Procedurebesluit Wonen goed. Dit besluit geeft aan hoe sociale woonprojecten gepland, geprogrammeerd en gerealiseerd worden. Het treedt al op 1 november in werking. De vernieuwing zou moeten leiden tot een grotere lokale autonomie en een snellere doorloop van de procedure. Lokaal presenteert enkele belangrijke aandachtspunten voor de gemeenten.
TEKST JORIS DELEENHEER BEELD DANIEL GEERAERTS
A
rtikel 9 van het vernieuwde besluit presenteert een lokale woontoets door het college van burgemeester en schepenen. Hierbij wordt een nieuw sociaal woonproject binnen een maand na een bespreking op het lokale woonoverleg getoetst aan het bindende sociaal objectief van de gemeente. In afwachting van deze ‘automatische uitvoering’ door het projectportaal zal de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen dit handmatig doen. Deze lokale woontoets onderzoekt ook de inpasbaarheid van het project in het gemeentelijke beleid. Als het schepencollege oordeelt dat het project binnen het lokale beleid past en er nog voldoende contingent sociale huurwoningen is, dan is het project ‘vatbaar voor programmatie’. Als het niet meer binnen het bin-
dat al op de projectenlijst staat (dus na de lokale woontoets), tijdelijk stop te zetten. Dat kan nuttig zijn om bijvoorbeeld een ander project in de gemeente eerst te laten ontwikkelen. De gemeente lijkt door dit vernieuwde proces een grotere impact te kunnen hebben op de concrete ontwikkeling van sociale woonprojecten. Lokale beleidsvisie op sociaal wonen Het is logisch dat een duidelijke visie op sociaal wonen de voorwaarde is voor de lokale woontoets. Het besluit bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van de lokale woontoets kan toevertrouwen aan een lid van het college, aan een of meer personeelsleden van de gemeente die daartoe speciaal werden aangewezen of aan een intergemeentelijke administratieve
De lokale partners moeten onderling afspreken wie als aanbestedende overheid optreedt. Er zal vlotte samenwerking nodig zijn om de aanleg van de woonomgeving zo goed mogelijk te doen verlopen. dend sociaal objectief past, dan kan het pas gerealiseerd worden als er een ander project wordt stopgezet of als de gemeente een convenant sociaal woonbeleid afsluit. Als het sociaal woonproject niet binnen het gemeentelijke beleid past, is de initiatiefnemer – meestal de socialehuisvestingsmaatschappij – verplicht het aan te passen. In het nieuwe procedurebesluit krijgt de gemeente in een aantal gevallen de mogelijkheid een sociaal woonproject
eenheid (lees: intergemeentelijk samenwerkingsverband lokaal woonbeleid), op voorwaarde dat de gemeente beschikt over een goedgekeurde visie op lokaal sociaal woonbeleid. Hoe groot en breed, hoe gedetailleerd of algemeen die visie is, wordt in het besluit niet aangegeven. Het spreekt voor zich dat hoe gefundeerder de visie, hoe beter de gemeente concrete woonprojecten kan sturen. Al is beschikken over een visie op sociaal woonbeleid niet verplicht, toch lijkt het ons een
essentieel werkinstrument, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. Het lijkt vanzelfsprekend dat de visie wel de basis moet kunnen bieden om een antwoord te formuleren op vragen over waar sociale woonprojecten worden ingeplant, over woningtypologie of over de omvang van het sociale woonproject. In de meeste gemeenten is daarover nu al veel materiaal voorhanden. We denken aan een woonplan met een omgevingsanalyse, duiding en toelichting over prioritaire beleidsacties, een RUP of een structuurplan. Of aan – al dan niet sociale – woonprogrammatie, met uitspraken over welke projecten er in de steigers worden gezet, om op korte of middellange termijn tot realisatie te komen. Ook een afwegingskader kan zinvol zijn: in welke situaties of op welke plaatsen zijn welke woonvormen en woningtypologieën gewenst om tot een goede sociale mix te komen? Er is dus een hele waaier aan mogelijkheden, met veel ruimte voor lokale of intergemeentelijke creativiteit. Lokaal woonoverleg en het projectportaal Een spil in het invullen van die regisseurstaak kan het lokale woonoverleg zijn. Dit wint aan belang in zijn adviesrol aan het college van burgemeester en schepenen. In tegenstelling tot in de huidige procedure hoeven niet alle projecten nog op het lokale woonoverleg besproken te worden. Het moet wel voor nieuwbouwprojecten (sociaal, bescheiden, koop en huur), vervangingsbouwen renovatieprojecten waarvoor een vergunning of melding nodig is en/of een september 2017 Lokaal
45
verhuisbeweging vereist is, en voor de verwerving van goede woningen, steeds inclusief de eventuele aanleg van wooninfrastructuur. Ook CBO-projecten en Design and Build-projecten moeten voortaan op het woonoverleg besproken worden. Voor de overige projecten hoeft dat in functie van hun vraag tot financiering niet meer. De bespreking op het lokaal woonoverleg gebeurt aan de hand van een projectfiche die de initiatiefnemer genereert uit het projectportaal. Dit projectportaal wisselt de gegevens uit met de VMSW en zou idealiter de mogelijkheid moeten bieden aan de gemeenten de flow in alle sociale woonprojecten op hun grondgebied op te volgen. Het is dan ook jammer dat de gemeente in het vernieuwde projectportaal – voorlopig? – de projecten met status ‘in voorbereiding’ (dus volgens de initiatiefnemer nog niet klaar voor bespreking op het lokaal woonoverleg) niet kan raadplegen. De gemeente heeft dan ook enkel zicht op de initiatieven waarvoor een lokale woontoets vereist is, op het moment dat de initiatiefnemer dit project wil bespreken op het lokaal woonoverleg. Het project zou dus
sturing van het project in de richting van de gemeentelijke woonvisie, bepalen van de woontypologie die nodig is in de gemeente en die past in de omgeving, afspraken over de infrastructuurwerken en de omgevingsaanleg, zulke acties kunnen in deze voorafgaande fase allemaal worden opgenomen. Infrastructuuraanleg Het achterliggende idee over de infrastructuuraanleg is veranderd. Terwijl de VMSW in de vorige procedure bijna standaard de infrastructuur uitvoerde, is het principe nu dat de initiatiefnemer de infrastructuurwerken uitvoert, waarbij de VMSW op vraag kan optreden. De VMSW kan trouwens weigeren aanbestedende te zijn als er een andere partij een groter aandeel in de werken heeft dan de VMSW zelf, of als het maar beperkte wooninfrastructuur betreft, bijvoorbeeld minder dan 500 m² openbaar domein. Deze weigeringsgronden zijn niet specifiek opgenomen in de regelgeving. De VVSG wees er in een brief aan de minister op dat deze verandering van opzet er niet toe mag leiden dat de Vlaamse overheid (of de VMSW) het lokale veld niet meer ondersteunt in deze taak.
De bouwtechnische en conceptuele richtlijnen zijn een leidraad voor het gewenste niveau van kwaliteit en comfort en voor hoe dit zo kostenefficiënt mogelijk behaald wordt. in theorie al vrij ver uitgewerkt kunnen zijn. Dit strookt niet met de vraag van de VVSG aan de Vlaamse overheid om over een performant projectportaal te beschikken om de gemeenten een transparant overzicht te geven over alle sociale woonprojecten op het grondgebied. Fase nul Hoewel de gemeente en de initiatiefnemer tijdens het lokaal woonoverleg kunnen overleggen, start een sociaal woonproject uiteraard niet met de bespreking in functie van de lokale woontoets. De lokale woontoets is wel formeel de eerste fase. Maar voordat een sociaal woonproject bij het schepencollege terechtkomt om de lokale woontoets uit te voeren, is er al veel voorbereidend werk gebeurd. Vooral in die fase kan de gemeente regie voeren. Overleg met de initiatiefnemer, 46 september 2017 Lokaal
Dit kan een spanningsveld creëren tussen de gemeente, de socialehuisvestingsmaatschappij en de VMSW. De lokale partners moeten onderling afspreken wie als aanbestedende overheid optreedt. Er zal vlotte samenwerking nodig zijn om de aanleg van de woonomgeving zo goed mogelijk te doen verlopen. De gemeente moet hier zeker bij betrokken worden, aangezien zij in de lokale woontoets formeel moet beslissen over de opname in het gemeentelijk openbaar domein. Tijdens fase nul moet de lokale overheid deze – toch wel belangrijke – beslissing grondig voorbereiden en bespreken, lang vóór de formele lokale woontoets. Normering en kwaliteitskamer Een nieuwigheid in het procedurebesluit is de oprichting van een kwaliteitskamer en de invoering van normen en bouw-
technische en conceptuele richtlijnen voor de bouw van sociale woningen, die naast de andere bestaande regelgeving komen. Denk aan woonkwaliteitsnormen Vlaamse Wooncode, energetische normen, toegankelijkheidsverordening. De normen bevatten de dossiersamenstelling voor de verschillende ontwerpfasen, het bouwtechnisch bestek woningbouw en de simulatietabellen voor de financiering van bouw- en investeringsverrichtingen. Van die normen kan niet worden afgeweken. De bouwtechnische en conceptuele richtlijnen zijn een leidraad voor het gewenste niveau van kwaliteit en comfort en voor hoe dit zo kostenefficiënt
De gemeente lijkt door dit vernieuwde proces een grotere impact te kunnen hebben op de concrete ontwikkeling van sociale woonprojecten.
mogelijk behaald wordt. De richtlijnen zijn aanvullend boven op de bestaande regelgeving. Afwijkingen van die richtlijnen zijn mogelijk als stedenbouwkundige reglementeringen dat vereisen of als het alternatief ook de veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieuvriendelijkheid en bruikbaarheid waarborgt. Die gemotiveerde vraag tot afwijking in een concreet dossier wordt voorgelegd aan de VMSW die hierover beslist. Een algemene afwijking, los van een concreet project van de richtlijnen, kan in de toekomst voorgelegd worden aan de kwaliteitskamer. Hierin zetelen de Minister (of zijn gemachtigde), vertegenwoordigers
van de VMSW, Wonen-Vlaanderen, de Vlaams Bouwmeester en een vertegenwoordiger van de socialehuisvestingsmaatschappijen. De regels voor deze kwaliteitskamer treden op een nog te bepalen datum in werking. Op papier biedt deze werkwijze de mogelijkheid de richtlijnen actueel te houden, waardoor lokale problemen een betere oplossing kunnen krijgen. We moeten wel alert blijven, want de mogelijkheid tot afwijken mag de deur niet openzetten voor een lager kwaliteits- en comfortniveau. â–
Het Agentschap Wonen Vlaanderen organiseert praktische opleidingssessies over het nieuwe Procedurebesluit Wonen, specifiek voor lokale besturen. Data en locaties vindt u op https://www. wonenvlaanderen.be/lokaalwoonbeleid/sociale-woonprojectenstimuleren. Vanaf 1 oktober 2017 staat op de VVSG-website (thema omgeving – wonen) een achtergrondnota over de toepassing van dit vernieuwde procedurebesluit.
Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen
september 2017 Lokaal
47
Je moet toch met meerdere tegelijk snel kunnen downloaden, niet?
Doordacht innoveren Een supersnelle en stabiele dataverbinding is hĂŠt antwoord op de steeds groeiende noden van uw klanten, medewerkers en partners.
Met glasvezel bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op
proximus.be/ookmorgenmee 48 september 2017 Lokaal
mens & ruimte toerismebeleid
Een van de principes van het nieuwe logiesdecreet is vertrouwen en verantwoordelijkheid. Zo kan een uitbater starten zonder voorafgaande controle. Maar om de basiskwaliteit en veiligheid te garanderen wil de Vlaamse overheid alle aangeboden logies in beeld hebben.
Eenvoudiger regels voor verhuren aan toeristen Om flexibeler in te kunnen spelen op de verwachtingen van de hedendaagse toerist is er sinds 1 april 2017 een nieuw Vlaams logiesdecreet. De regels voor wie toeristen tegen betaling laat overnachten, zijn eenvoudiger geworden. Voor elk logies gelden basisnormen in verband met (brand)veiligheid, verzekering en hygiëne. Elk logies moet nog altijd aangemeld worden, maar de verplichte vergunning wordt vervangen door een vrijwillige erkenning, met mogelijkheid tot comfortclassificatie (sterren). TEKST VICKY DE KOCK BEELD TOERISME VLAANDEREN
H
et nieuwe Vlaamse logiesdecreet vervangt het vorige uit 2008. Sinds 1 april 2017 moeten alle logies voldoen aan zeven basisvoorwaarden om de veiligheid en basiskwaliteit voor de toerist te garanderen. Voor elk logies is een brandveiligheidsattest verplicht, het
logies moet voldoende proper en onderhouden zijn en verzekerd zijn voor brand en burgerlijke aansprakelijkheid voor het logies én de uitbating. De uitbater of leidinggevende mag niet veroordeeld zijn voor misdrijven, het logies wordt aangeboden voor minstens één overnachting
(geen verhuur per uur), de uitbater heeft een eigendomsbewijs of een huurovereenkomst die toelaat het logies uit te baten en de informatie over het logies is waarheidsgetrouw. Het logiesdecreet verdeelt het aanbod in ‘kamergebonden’ en ‘terreingebonden’ september 2017 Lokaal
49
Nieuw basisregister online Eind juni ontvingen alle gemeenten een informatiepakket van Toerisme Vlaanderen. Daarin zat de overzichtelijke brochure ‘Het Vlaams logiesdecreet in één oogopslag’, en ook informatie over het nieuwe onlinebasisregister. Op www.toerismevlaanderen. be/logiesdecreet/basisregister kan iedereen de belangrijkste zakelijke gegevens van alle bijna 21.000 aangemelde, erkende of nog vergunde logies in het Vlaamse Gewest raadplegen. Gemeenten kunnen daaruit een selectie van logies exporteren, met onder meer het adres, om bijvoorbeeld gerichte controles in het kader van brandveiligheid uit te voeren. Toerisme Vlaanderen geeft op advies van de Privacycommissie geen andere data vrij dan die uit het basisregister.
Brochure ‘Jouw logies in de ruimtelijke ordening’ Het nieuwe logiesdecreet bevat geen regels of procedures over ruimtelijke ordening, milieu, fiscaliteit, voedselveiligheid enzovoort, maar uiteraard blijven logies onderwor‑ pen aan de regelgeving van andere beleidsdomeinen als die op de uitbating van toe‑ passing is. Samen met Ruimte Vlaanderen maakte Toerisme Vlaanderen een beknopte brochure ‘Jouw logies in de ruimtelijke ordening’, over de grote lijnen van de regelgeving Ruimtelijke Ordening die voor toeristische logies relevant is. Een gelijkaardige brochure over logies uitbaten en de fiscale regelgeving is nog op komst.
logies, elk met een beperkt aantal algemene uitbatingsvoorwaarden die een minimum aan comfort garanderen. De aanmeldingsplicht wordt veralgemeend tot alle logies en vervangt zo de vroegere vergunningsplicht. Als het logies de basisnormen en de algemene uitbatingsnormen van kamer- of terreingebonden logies inlost, hoeft de uitbater het alleen
aard een essentiële voorwaarde voor alle logies in Vlaanderen. Het uitvoeringsbesluit over brandveiligheid vermeldt de specifieke brandveiligheidsnormen afhankelijk van de vraag of het om kamergebonden of terreingebonden logies gaat en rekening houdend met het aantal kamers en het aantal personen dat in het logies terecht kan.
De regelgeving mag dan al vereenvoudigd zijn, brandveiligheid blijft uiteraard een essentiële voorwaarde voor alle logies in Vlaanderen. nog aan te melden om te kunnen starten. De uitbater of exploitant kan ook vrijwillig een erkenning aanvragen, hetzij met de beschermde benaming, hetzij als logies. Er komt dan een logiesadviseur van Toerisme Vlaanderen langs voor een plaatsbezoek en een gesprek. Erkende toeristische logies krijgen een erkenningsteken. Voor de benaming hotel, B&B, vakantiewoning, kampeerterrein en vakantiepark kan de uitbater ook kiezen voor een comfortclassificatie waarbij ‘sterren’ worden toegekend. Brandveiligheid De regelgeving mag dan al vereenvoudigd zijn, brandveiligheid blijft uiter50 september 2017 Lokaal
Voor alle kamergebonden logies tot en met vijf kamers én voor maximaal twaalf personen, levert een private keuringsinstantie het brandveiligheidsattest af. De burgemeester ontvangt wel een kopie van het controleverslag en het attest. Deze opdracht is momenteel na een openbare aanbesteding gegund aan Vinçotte vzw. Voor alle kamergebonden logies met meer dan vijf verhuureenheden of meer dan twaalf slaapplaatsen en voor alle terreingebonden logies levert de burgemeester het brandveiligheidsattest af. De uitbater doet in dat geval een aanvraag bij de burgemeester en contacteert de lokale brandweer die de controle zal uitvoeren. Momenteel lopen er nog oplei-
De groeiende populariteit van internetplat formen als Airbnb zet niet alleen de logies sector onder druk. Ook stadsbesturen hebben verschillende redenen om waakzaam te zijn.
dings- en informatiesessies voor brandweerdiensten en preventionisten samen met de Brandweervereniging Vlaanderen (BVV). Rol van de overheid en handhaving Een van de principes van het nieuwe logiesdecreet is vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Zo kan een uitbater starten zonder voorafgaande controle. De inspecteurs van Toerisme Vlaanderen fungeren voortaan ook als adviseur of coach. Toerisme Vlaanderen kan ook altijd een controle uitvoeren om na te gaan of een toeristisch logies voldoet aan de voorwaarden. Is dit niet het geval, dan begeleidt het de uitbater eerst om dat in orde te brengen. Doet die dat niet, dan riskeert hij een administratieve geldboete die kan oplopen tot 25.000 euro. Bij flagrante of gevaarlijke situaties kan ook de onmiddellijke stopzetting van de exploitatie worden bevolen, en in heel extreme situaties kan zelfs worden overgegaan tot verzegeling en inbeslagname. Zowel bij de opmaak van een proces-verbaal als bij een gedwongen stopzettingsbevel licht Toerisme Vlaanderen altijd de burgemeester in. Bij inbreuken op de brandveiligheid of openbare orde kan de burgemeester ook zelf ingrijpen op basis van de nieuwe Gemeentewet. De lokale politie kan zelf
controles uitoefenen indien dat nodig zou zijn. Gemeenten kunnen problemen altijd melden bij Toerisme Vlaanderen via logies@toerismevlaanderen.be. De VVSG heeft hier sterk op aangedrongen. Aandachtspunten De Vlaamse overheid vereenvoudigt met dit decreet de regels, maar wil alle aangeboden logies in beeld hebben en op die manier de basiskwaliteit en veiligheid garanderen. Het nieuwe logiesdecreet creëert een ‘level playing field’ voor zowat de volledige toeristische logiessector. Slechts een beperkt aantal logies zijn vrijgesteld van de verplichtingen ervan: gratis logies (zoals couchsurfing), logies die occasioneel ‘uit de hand’ worden verhuurd aan vrienden of familie en tijdelijke jeugd- en evenementenlogies. Het nieuwe logiesdecreet maakt duidelijk dat ook deeleconomie-logies zoals Airbnb onder het toepassingsgebied van het decreet vallen. Ook van ‘informele logies’ verlangt de Vlaamse overheid dat ze brandveilig en gekend zijn en dat ze voldoen aan toeristische basisverwachtingen. Dit was ook de uitdrukkelijke
vraag van de VVSG en enkele steden met veel toeristen. Ook hostels en vakantiecentra in het kader van sociaal toerisme moeten vanaf nu voldoen aan dezelfde regels. De groeiende populariteit van internetplatformen als Airbnb zet niet alleen de logiessector onder druk. Ook stadsbesturen hebben verschillende redenen om waakzaam te zijn. Recent verschenen in de pers nog schattingen over de Airbnb-markt in België. Zo worden in Antwerpen en Brugge telkens ruim duizend panden aangeboden, in Gent zo’n achthonderd. De totale omzet in België wordt op 77 miljoen euro geschat, waarbij in sommige steden tot een op de drie panden in handen zijn van verhuurders die meer dan één pand aanbieden. Het is dus duidelijk hoog tijd om ook op gemeentelijk vlak in te zetten op een gelijk speelveld voor het klassieke logiesaanbod en de ‘informele logies’: aangifte van de inkomsten, het betalen van de lokale toerismetaks, conformiteit met de stedenbouwkundige regels en respect voor de basisnormen qua brandveiligheid. Zo wordt ook voorkomen dat
dit aanbod een te grote druk gaat zetten op de woningmarkt. Op dit moment zijn bijna 21.000 logies bekend. Goed 900 daarvan zijn aangemeld in de weken vóór of sinds de invoering van het nieuwe logiesdecreet. Toerisme Vlaanderen kan bij internetplatformen, verhuurkantoren, boekingskantoren of andere tussenpersonen de contactgegevens opvragen van logies die zij op de toeristische markt aanbieden. Tot op heden is dit nog niet gebeurd. Airbnb en Belvilla hebben na overleg met Toerisme Vlaanderen toegezegd dat zij uitbaters zullen informeren en aanraden om het logiesdecreet te volgen. ■
Vicky De Kock is VVSG-stafmedewerker economie
Het Ultieme Stemhokje
®
Het Ultieme Stemhokje® van Van Beem & Van Haagen heeft zijn diensten volop bewezen. Mede door de multifunctionele eigenschappen (ook te gebruiken als display) is Het Ultieme Stemhokje® bekroond met de Dutch Design Award. Wereldwijd zijn er inmiddels meer dan 35.000 exemplaren geleverd. In België zijn er reeds meer dan 5.000 exemplaren geleverd aan meer dan 80 gemeentes. Het is licht in gewicht (slechts 16 kg), eenvoudig op te zetten (in slechts 6 seconden), met verstelbaar schrijfblad, dus ook geschikt voor rolstoelgebruikers en, naar keuze, het wel of niet gebruiken van een stemcomputer. Er is ook een breed assortiment aan accessoires zoals een beschermen transporthoes, (draadloze) led-verlichting, een gecertificeerd brandvertragend gordijn, een bewegwijzeringstandaard, etc. Van Beem & Van Haagen is met een stand aanwezig tijdens de Trefdag van de VVSG in het ICC in Gent op 12 oktober aanstaande, waar u zelf kunt ervaren wat Het Ultieme Stemhokje® voor u kan betekenen.Voor een voorproefje kunt u gebruik maken van onderstaande QR-codes.
demofilm
verkiezingsshop.nl
september 2017 Lokaal
51
mens & ruimte samenleven
Een bijzonder pleintje in Sleidinge Op 29 juli werd in Sleidinge een nieuw pleintje in gebruik genomen, een ontmoetingsplek voor de buurt en voor de bewoners en personeelsleden van het psychiatrisch centrum aan de overkant van de straat. Ze hebben er samen vele zaterdagen aan gewerkt. Het pleintje past in de visie van de instelling en de gemeente Evergem om de muur tussen de psychiatrie en de lokale samenleving neer te halen. TEKST BART VAN MOERKERKE BEELD GEMEENTE EVERGEM
V
lak bij het centrum van Sleidinge, een deelgemeente van Evergem, ligt sinds jaar en dag het psychiatrisch centrum Gent-Sleidinge. In lang vervlogen tijden vervulde het grote domein rond de instelling de rol van niet-officieel gemeentepark. Voor trouwfoto’s was de tuin een verplichte locatie. Die band van de inwoners van Sleidinge met de instelling verslapte gaandeweg. Omgekeerd waren er ook vanuit de psychiatrie maar weinig aanzetten om de dorpsgemeenschap bij de zorg te betrekken. Pas sinds een twintigtal jaar is er een kentering merkbaar in de richting van wat we nu de vermaatschappelijking van de zorg noemen.
de thuissituatie te stabiliseren, zodat ze niet opnieuw dakloos worden. Dit betekent dat mensen die het centrum verlaten, thuis begeleid worden. Tegelijkertijd zetten we sociale netwerken op met de familie, met de huisarts, met familiezorg …, maar ook met de buurtbewoners. Wij werken nu vooral outreachend. Ook de andere afdelingen in het centrum doen dat meer en meer.’ Kwartiermaken Het centrale idee van de sociale netwerken gaat evengoed op voor mensen die in de instelling verblijven. Ook het psychiatrisch centrum is geen eiland, er is de hele context buiten de muren. De
De instelling moet naar buiten treden, uitleggen wat ze doet en waarom, welwillendheid en begrip in de samenleving creëren, zodat mensen met een psychiatrische problematiek er weer welkom zijn. Psycholoog Peter Dierinck zag de visie op psychiatrische hulpverlening sterk veranderen. Hij werkt op de afdeling Herstel van het psychiatrisch centrum in Sleidinge, waar vooral dakloze mensen met een psychiatrische problematiek begeleid worden. ‘Toen ik hier in 1994 begon te werken, gingen we er nog van uit dat de psychiatrie mensen moest isoleren in een instelling. Hen weghalen van de problemen in hun omgeving zou op zich helend zijn. We waren blind voor de vele nadelen en negatieve effecten van het isolement. Als iemand de instelling verlaat, begint het pas. Voor de daklozen die we begeleiden, gaan we nu uit van het principe “housing first”. We helpen hen een woonst vinden en daarna proberen we 52 september 2017 Lokaal
instelling moet naar buiten treden, uitleggen wat ze doet en waarom, welwillendheid en begrip in de samenleving creëren, zodat mensen met een psychiatrische problematiek er weer welkom zijn. Peter Dierinck: ‘Mensen uit het psychiatrisch centrum die van een uitkering leven, komen helemaal onder aan de stapel van kandidaat-huurders voor een woning te liggen. Dan kan ik hun wel meer inzicht in hun problemen bijbrengen, maar dat helpt hen niet vooruit om een woonst te vinden. Het is veel beter hen te helpen om de maatschappij een beetje te veranderen zodat ze er wel toegang toe krijgen. En dus moeten we vastgoedkantoren en huiseigenaars ervan overtuigen dat deze mensen ook
recht hebben op een woning, moeten we vrijetijdsverenigingen ervan overtuigen hun een plaats te geven enzovoort. Dat creëren van plaats en ruimte, ook in de hoofden van de mensen buiten de instelling, is wat we kwartiermaken noemen. Het gaat niet over het wegwerken van verschillen, maar over het aanvaarden ervan. Het gaat niet over het wegnemen van het soms storende gedrag van mensen met psychiatrische problemen, maar over het creëren van meer begrip voor dat gedrag. Daarom moet een instelling ook de buurtbewoners ondersteunen, zij moeten ergens terecht kunnen met hun angsten en vragen.’ Samenwerking instelling-gemeente Vanuit die visie begon het psychiatrisch centrum in Sleidinge, daarin gesteund door de gemeente, steeds meer naar buiten te treden. De personeelsleden en bewoners van de instelling gaven de krant Kiosk uit, die te koop was in de krantenwinkels in de buurt. Het psychiatrisch centrum organiseerde tentoonstellingen met werk van zijn cliënten in de tuinen van buurtbewoners. De banden met de bibliotheek, het cultuurcentrum, het verenigingsleven werden aangehaald. En toen gebeurde het ondenkbare: in 2004 pleegde een bewoner van de instelling een dubbele moord in de frituur aan de overkant van de straat. Die dramatische gebeurtenis was voor de gemeente Evergem en het psychiatrisch centrum de aanleiding voor een verregaande structurele samenwerking. Burgemeester Joeri De Maertelaere: ‘Het psychiatrisch centrum zette een meldpunt voor buurtbewoners op. Zijn er problemen met een bewoner van de instelling, is een inwoner bezorgd over een patiënt die hij in
Het nieuwe pleintje is een ontmoetingsplek voor buurtbewoners en mensen van het psychiatrisch centrum.
het dorp ziet rondlopen, dan kan hij dat melden en dan komt er onmiddellijk iemand van de instelling langs. Daarnaast is er om de drie maanden overleg tussen personeelsleden van de instelling, buurtbewoners, het gemeentebestuur, de wijkagent. Alle meldingen worden er besproken. Dat heeft bijvoorbeeld al geleid tot het verwijderen van alcohol uit de automaten van de handelszaken in de omgeving van het psychiatrisch centrum.’ Ook projecten zoals Kiosk, dat intussen geen tijdschrift meer is maar een blog, en de tentoonstellingen komen ter sprake op het overleg. Dat zorgt voor meer gedragenheid in de buurt. Zo was er onlangs een gedichtenparcours: meer dan honderd buurtbewoners hingen gedurende drie maanden een gedicht van iemand van de instelling aan het raam. De redactievergaderingen van Kiosk hebben plaats in een gemeentelijk ontmoetingscentrum, waar inwoners van Sleidinge komen kaarten, krulbollen of petanque spelen. Het cultuurcentrum reserveert bij elke voorstelling enkele plaatsen voor de Kiosk-reporters. Inwoners van Sleidinge, OCMW-cliënten en patiënten van de instelling onderhouden samen de moestuin van de oude pastorij. Het OCMW koppelt er opleidingen aan over bijvoorbeeld gezonde voeding of budgetteren. Via al die kanalen leren instelling en buurt elkaar beter kennen. ‘Daar ontstaan dan weer andere initiatie-
ven uit en zo kunnen er nieuwe vriendschappen groeien,’ zegt de burgemeester. ‘Een buurman organiseert twee keer per jaar een fietstocht voor mensen die in de instelling verblijven. Op oudejaarsavond verzorgen enkele vrijwilligers een feest voor patiënten en personeelsleden van het psychiatrisch centrum.’ Nieuwe ontmoetingsplek De jongste realisatie van de samenwerking tussen gemeente, buurt en psychiatrisch centrum is een nieuw pleintje op het NMBS-terrein waar tot 2015 de intussen vervallen frituur stond. Het werd op 29 juli officieel geopend. Er is een overdekte ontmoetingsplek met tafel en banken, een boekenruilkast, een insectenhotel, een tentoonstellingswand en een petanquebaan. Al het werk werd door buurtbewoners, patiënten en personeelsleden van het psychiatrisch centrum gedaan, op vele zaterdagen. De gemeente stelde een budget van 15.000 euro ter beschikking, het hoofd van de technische dienst volgde de werken op. ‘Aan de aanleg ging een heel proces van overleg vooraf over hoe het er zou uitzien, hoe we het zouden organiseren. Ook de nabestaanden van de slachtoffers werden erbij betrokken,’ zegt Peter Dierinck. ‘Dat proces op zich was zeer waardevol. En het samenwerken op zaterdagen heeft de banden met de buurtbewoners verder versterkt. Het
wij-zij is weggevallen.’ Een comité van buurt en instelling zal zorg dragen voor de plek en is verantwoordelijk voor de activiteiten die er zullen doorgaan. Burgemeester Joeri De Maertelaere: ‘Dit is geen pleintje van de gemeente, het is van de buurtbewoners en de mensen van het psychiatrisch centrum.’ ■
Peter Dierinck, Hoop verlenen. Pleidooi voor meer vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg, Witsand Uitgevers, 2017.
Peter Dierinck
HOOP VERLENeN
Pleidooi voor meer vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg
WITSAND UITGEVERS
Witsand Uitgevers
september 2017 Lokaal
53
mens & ruimte armoedebestrijding
Stijgen op de participatieladder Lokaal sociaal beleid omvat het geheel van beleidsbepalingen en acties om de toegang van elke burger tot de sociale grondrechten te realiseren. Daarin zitten de opmaak van een beleidsplan, de beleidsuitvoering in reglementen en procedures, de concrete dienstverlening zoals het onthaal en de beschikbaarheid van laagdrempelige ontmoetingsplaatsen. TEKST EN BEELD JOZEFIEN GODEMONT
A
lle inwoners van een gemeente hebben baat bij lokaal sociaal beleid dat de toegang tot de sociale grondrechten en tot een goed leven waarborgt. Mensen met armoede-ervaring zijn goed geplaatst om de sterktes en zwaktes van het lokale sociaal beleid aan te wijzen. Met de inkanteling van het OCMW in de gemeente in 2019 wordt de beleidsstem van mensen met armoedeervaring nog belangrijker. Welzijnsschakels vzw stelt vast dat hun beleidsparticipatie nog te beperkt blijft. Via een onlinepeiling bij 117 welzijnsschakelgroepen (respons van 71%) onderzocht Welzijnsschakels welke kansen de huidige samenwerking tussen welzijnsschakelgroepen en OCMW’s biedt voor lokaal sociaal beleid dat rekening houdt met de opbouwende feedback en kritische suggesties van mensen met armoede-ervaring. Of zoals Denise, een
deelneemster van zo’n welzijnsschakel, zegt: ‘Het is door onze hoofden bij elkaar te steken en ons recht als mens op te eisen, dat er misschien eindelijk eens een punt gezet kan worden achter de discriminatie en de ongelijkheid die ieder van ons ervaart.’ Welzijnsschakelgroepen en OCMW’s staan in een hechte verhouding tot elkaar. De meeste groepen hadden in 2015 contact (96,4%), overlegden (83%) of werkten samen (78,4%) met het OCMW. De frequentie van het contact, het overleg of de samenwerking lag ook hoog, maar het onderzoek toonde aan dat er nog kansen onbenut blijven in het samen vorm geven aan het lokaal sociaal beleid. Onbenutte kansen en verbetersuggesties Om participatief lokaal sociaal beleid te
Elke schakel telt Welzijnsschakels overkoepelt 170 lokale welzijnsschakelgroepen in Vlaanderen. Deze overwegend landelijke groepen vullen de zestig lokale verenigingen waar armen het woord nemen in meer stedelijke gebieden, goed aan. In welke gemeenten een wel‑ zijnsschakel actief is, ziet u op www.welzijnsschakels.be/groepen. 4300 mensen met en zonder armoede-ervaring zetten er zich vrijwillig in. Ze willen de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting lokaal versterken. Naar schatting 22.500 personen met een uiteenlopende socio-economische, etnisch-culturele en levensbeschouwe‑ lijke achtergrond komen er tot hun recht door deelname aan ontmoetingsmomenten, ontspannende en leerrijke activiteiten. Maar veel welzijnsschakelgroepen zetten ook in op lokale dialoog en actie om ervoor te zorgen dat iedereen aan zijn rechten komt op het vlak van wonen, onderwijs of gezondheid. Sommige knelpunten, zoals de hoogte van de socialezekerheidsuitkeringen, zijn lokaal niet veranderbaar. Welzijnsschakels signaleert deze aan Welzijnszorg en aan het Netwerk tegen Armoede die het Vlaamse en federale beleid beïnvloeden.
54 september 2017 Lokaal
ontwikkelen is het doorslaggevend wie het initiatief neemt voor een contact, wie contact heeft met wie en waarover. De onbenutte kansen presenteren tegelijk verbetersuggesties. Welzijnsschakelgroepen nemen vaker het initiatief voor een eerste contact met het OCMW (45,5%) dan omgekeerd (4,5%). Een OCMW kan proactief contact zoeken en onderhouden met de welzijnsschakel in de eigen gemeente of in naburige gemeentes. Het kan zo’n groep uitnodigen voor een rondleiding of zelf een activiteit van de welzijnsschakel opzoeken. Welzijnsschakelgroepen ervaren een spanningsveld tussen een laagdrempelige basiswerking opzetten en noodhulp bieden. Ze hebben een ruim activiteitenaanbod. Toch verwijzen OCMW’s volgens welzijnsschakelgroepen vooral mensen door naar hun materiële hulp zoals voeding of kleding (56,6%). Ontmoeting (26,7%) of vrijetijdsparticipatie (4,7%) vormen opvallend minder de insteek voor een doorverwijzing vanuit het OCMW. Dit onevenwicht tussen het aanbod en de doorverwijzing is wellicht te wijten aan het feit dat de kennis bij OCMW’s over de werking en het aanbod van welzijnsschakelgroepen beperkt is. Het kan ook zijn dat ze vooral belang hechten aan noodhulp boven andere aspecten van de werking van de groepen. Het is echter geen slecht idee mensen gericht door te verwijzen naar een concrete activiteit van de welzijnsschakel die hen aanspreekt (zoals creawerking of een gespreksgroep). Via zo’n ingangspoort op maat leren mensen gaandeweg, zodra er een vertrouwensband is gegroeid, het bredere aanbod kennen.
komt). Welzijnsschakels hebben geregeld het gevoel dat OCMW’s signalen niet altijd opvolgen of krijgen te weinig informatie over wat er met signalen is gebeurd. OCMW’s kunnen daarom de welzijnsschakel vragen de knelpunten te bundelen en ze regelmatig door te geven. Ook structureel armoedeoverleg of een jaarlijkse ‘bekommernissendag’ zijn mogelijkheden om welzijnsschakels uit te nodigen.
Met de inkanteling van het OCMW in de gemeente in 2019 wordt de beleidsstem van mensen met armoedeervaring nog belangrijker.
Welzijnsschakel bij het beleid betrekken Veel welzijnsschakelgroepen zoeken in hun werking het evenwicht tussen reactief individuele hulp verlenen en proactief beleidsmatig werken. Welzijnsschakelgroepen hebben het vaakst contact met OCMW-medewerkers op dienstverleningsniveau, in het bijzonder met maatschappelijk werkers. Er is minder contact op beleidsniveau (zoals met de OCMW-raadsleden, secretaris, voorzitter of vast bureau). Ze overleg-
werkers (22,6%). Welzijnsschakels stellen daarom voor dat het OCMW mensen met armoede-ervaring informeert en bevraagt over de OCMW-dienstverlening om ze te betrekken bij de invulling van het sociaal beleid. Ook zou het voor hen handig zijn dat er jaarlijks een gesprek zou plaatsvinden tussen de welzijnsschakel en de OCMW-voorzitter over wat goed en moeilijk loopt. Zo krijgt de welzijnsschakel de mogelijkheid om punten op het teamoverleg van de sociale dienst te agenderen.
Het is geen slecht idee mensen gericht door te verwijzen naar een concrete activiteit van de welzijnsschakel die hen aanspreekt. Via zo’n ingangspoort op maat leren mensen gaandeweg het bredere aanbod kennen.
Tweerichtingsverkeer Welzijnsschakels, Welzijnszorg en Welzijnszorg Kempen (een vereniging van 27 OCMW’s in het arrondissement Turnhout) organiseerden op 29 september 2016 een dialoognamiddag tussen de Kempische OCMW’s en welzijnsschakelgroepen over ‘Samenwerken aan een sterk lokaal sociaal beleid’. Eric Nysmans, de directeur van Welzijnszorg Kempen, vatte de uitdaging toen goed samen: ‘Beleidsparticipatie vraagt een investering van beide partijen. Het mag geen verplicht nummertje zijn. Mensen in armoede betrekken bij je beleid vraagt tijd en moeite. Je moet elkaar goed leren kennen en vertrouwen opbouwen. Een open houding aan beide kanten is vereist. Als OCMW moet je bereid zijn aan de slag te gaan met de gekregen feedback en suggesties. Maar als welzijnsschakel kun je ook leren uit de ervaringen en werkwijze van een OCMW.’ Welzijnsschakels roept de lokale besturen op de samenwerking met welzijnsschakelgroepen op te zoeken. Samen kunnen ze de beleidsstem van mensen met armoede-ervaring versterken. Zo stijgen ze samen op de participatieladder en bouwen ze aan sterk lokaal sociaal beleid. ■ Jozefien Godemont is stafmedewerker educatie
gen het vaakst met OCMW’s over praktische zaken (64,3%), het activiteitenaanbod van de welzijnsschakel (53,1%), projecten (52%) en de zorg voor individuele OCMW-gebruikers (46,9%). De OCMW-dienstverlening in het algemeen en de wijze om het lokaal sociaal beleid vorm te geven zijn minder vaak onderwerp van overleg (respectievelijk 40,8 en 26,5%). OCMW-medewerkers zijn vaker (40,9%) aanwezig op vergaderingen van welzijnsschakelgroepen dan vrijwilligers op het teamoverleg van maatschappelijk
Signalenzenders Dat OCMW’s minder vertrouwd zijn met autonome vrijwilligerswerkingen zoals welzijnsschakelgroepen en veeleer inzetten op vrijwillige inzet binnen het OCMW (ingebouwd) verklaart misschien mee waarom de signaalfunctie van welzijnsschakelgroepen nog onderbenut blijft. Zowel welzijnsschakelgroepen als OCMW’s zetten meer in op individuele dan op algemene knelpunten (knelpunten die ook andere mensen treffen als er geen structurele oplossing
bij Welzijnsschakels vzw
‘De verhouding van welzijnsschakels tot OCMW’s in 2015: opstap tot een participatief lokaal sociaal beleid’: www.welzijnsschakels.be, zoek op ‘verhouding OCMW’ ‘De inkanteling van het OCMW in de gemeente: (on)mogelijkheid tot een sterker armoedebestrijdingsbeleid?’: www.welzijnszorg.be, zoek bij Politiek en Studies naar inkanteling OCMW.
september 2017 Lokaal
55
mens & ruimte kleuteronderwijs
In de kleuterschool krijgen alle kinderen een gelijke start Kleuterparticipatie krijgt de laatste tien jaar veel aandacht, want hoe meer kleuters vanaf tweeënhalf jaar naar school gaan, hoe beter dit zou zijn. Maar is dit wel zo, en wordt er ooit geluisterd naar de stem en de ervaring van de kinderen, de ouders en de medewerkers? En wat kunnen lokale besturen nog meer doen om alle kinderen effectief een gelijke start te geven? TEKST KATRIEN VAN LAERE EN BRECHT PELEMAN BEELD VBJK
E
en sterke kleuterschool draagt bij tot de ontplooiing van elk kind. Sinds de jaren zestig vindt er regelmatig een politiek debat over een mogelijke verlaging van de leerplicht plaats. Eerst om ook arbeiderskinderen meer naar de kleuterschool te krijgen, later ten behoeve van de kinderen met een migratieachtergrond. In dat kader tipt Vlaanderen sinds een tiental jaar op ‘kleuterparticipatie’: zoveel mogelijk kleuters moeten zo vroeg mogelijk naar school. Want, zo blijkt uit recent onderzoek van het Departement Onderwijs (2015), kinderen die minder frequent naar de kleuterschool gaan, doen in de lagere school vaker een jaar over. Nog opvallender is echter dat wanneer kleuters even
Gent 22 september Conferentie Schoolrijpe kinderen of kindrijpe kleuterschool?
Deze conferentie organiseert de Universiteit Gent (Steunpunt Diversiteit en Leren & Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek) samen met de stad Gent en VBJK (Cen‑ trum voor Vernieuwing in Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen) voor beleids- en praktijkmedewerkers van kleuteronderwijs, voorschoolse en buitenschoolse opvang, preventieve gezinsondersteuning en andere partners die in contact komen met jonge kinderen en hun families.
observaties van de eerste schoolervaringen van kansarme kinderen en via een analyse van groepsgesprekken met ouders met migratieachtergrond en met medewerkers in het kleuteronderwijs, wordt onderzocht hoe zij de overgang
In onderzoek naar de ontwikkelingskansen van kleuters blijft de betekenisverlening door kinderen, ouders en medewerkers vaak onderbelicht. Ook in het maatschappelijk debat en op beleidsniveau hebben hun stem en ervaringen vaak weinig gewicht. vaak naar school gaan, maatschappelijk kwetsbare kleuters in het lager onderwijs toch nog vaker een jaar overdoen. Dat roept vragen op. In onderzoek naar de ontwikkelingskansen van kleuters blijft de betekenisverlening van kinderen, ouders en medewerkers vaak onderbelicht. Ook in het maatschappelijk debat en op beleidsniveau hebben hun stem en ervaringen weinig gewicht. Twee recente onderzoeken kijken daar net wel naar. Via een analyse van video56 september 2017 Lokaal
naar de kleuterschool ervaren. Hoe ziet een dag in de kleuterklas er voor kinderen uit? Wat vinden ouders belangrijk? Wat zijn de ervaringen van medewerkers – leerkrachten én kinderbegeleiders – die in het kleuteronderwijs ondersteuning bieden? Alles hangt ervan af Als stemmen van kinderen, ouders en medewerkers deel uitmaken van het debat, wordt het snel duidelijk dat het
niet alleen een kwestie is ouders ervan te overtuigen hun kind zo vroeg en zo veel mogelijk naar het kleuteronderwijs te ‘sturen’. Uit ons onderzoek blijkt ook dat kwaliteit van de pedagogiek, de omkadering in de kleuterscholen en de ondersteuning van families in de transitie naar kleuteronderwijs belangrijk worden geacht. De veronderstelling van een vroege deelname is dat kinderen beter zullen leren en dat dit hun latere schoolresultaten positief zal beïnvloeden. De observaties van de eerste schoolervaringen van de jongste kinderen tonen dat leerkansen geen evidentie zijn en dat ze niet altijd gelijk zijn voor elk kind. Wanneer kinderen voor het eerst naar de kleuterklas gaan, is alles nieuw: de geuren, de kleuren, de routines, de kinderen en de volwassenen. Veel kinderen zijn angstig en voelen zich niet op hun gemak tijdens die eerste schoolmaanden. Ook de scheiding met de ouders gebeurt vaak abrupt, wat gevoelens van onveiligheid en verdriet in de hand werkt. In de videobeelden stellen
we vast dat de kinderen vaak op zichzelf aangewezen zijn om het reilen en zeilen in de klas te leren kennen en zich ‘aan te passen’ aan de nieuwe situatie. Ze lijken zich dan vaker terug te trekken. Kinderen die ‘teruggetrokken’ lijken, hebben minder kans op talige interacties met de leerkracht of kinderbegeleider. En dit kan op termijn een invloed hebben op hun taalontwikkeling. Leren en zorgen De ouders die aan het onderzoek meewerkten, beschouwen de kleuterschool in het algemeen als een zinvolle leer- en opvoedingsomgeving voor hun kinderen. Ze zien ze als een potentiële plek waar hun kind sociaal kan groeien, kan leren communiceren en kan leren omgaan met diversiteit en meertaligheid op school en bij uitbreiding in de samenleving. Desondanks hebben ze heel veel vragen over de aangeboden fysieke en emotionele zorg voor hun kinderen. Over het algemeen blijkt uit de groepsgesprekken met medewerkers en ouders dat er vaak een opsplitsing gemaakt wordt tussen zorg en leren bij jonge kinderen. Voor veel ouders en sommige medewerkers zijn leren, leven, zorg, socialisatie en opvoeding van kinderen echter moeilijk op te splitsen. In de internationale literatuur benoemd men dit ‘educare’: zorg is leren en leren is zorg (Unesco 2010). Ook enkele zorgcoördinatoren en kinderbegeleiders trekken in dit onderzoek aan de alarmbel, omdat zorg wegdenken resulteert in het uitsluiten van vooral kansarme kinderen, wat uiteindelijk impact kan hebben op hun ontwikkelingskansen. Dit zijn belangrijke discussiepunten in het streven naar goed kleuterparticipatiebeleid. Welk soort kleuterschool en pedagogische keuzes zijn er nodig en wenselijk, opdat ze effectief kansenverhogend zijn voor kinderen? Wat is er nodig opdat een diversiteit aan ouders hun kind met een gerust hart toevertrouwt aan de kleuterschool? Hoe dragen we ook zorg voor de medewerkers in de kleuterscholen die dit elke dag opnieuw tot stand moeten brengen? Drempels bij instap De opsplitsing tussen leren en zorg is niet toevallig ontstaan. In veel Europese landen kunnen kinderen tot zes jaar en hun
Starten in de kleuterschool is een zeer intense ervaring, kleuters kunnen er veel leren, maar krijgen ze ook de gepaste zorgen?
families terecht in geïntegreerde voorzieningen van kinderopvang, preventieve gezinsondersteuning en kleuteronderwijs (Spanje, Slovenië, Zweden, Denemarken). In andere landen, waaronder België, Frankrijk en Roemenië, zijn er aparte voorzieningen voor de kinderzorg en voor de kleuterschool, de eerste ondergebracht bij het ministerie van Welzijn en de laatste bij dat van Onder-
legplatforms heel veel betekenen in het kwalitatief en participatief vormgeven van kleuterparticipatie. Ze kunnen uitzoeken hoe scholen en medewerkers vanuit zinvolle lokale partnerschappen beter ondersteund kunnen worden in een wederkerige dialoog met ouders, en hoe scholen en andere lokale partners verbonden kunnen worden om gezamenlijk een doordachte ‘educare’-visie op te
In landen zoals België zijn er aparte voorzieningen voor de kinderzorg en voor de kleuterschool, de eerste ondergebracht bij het ministerie van Welzijn en de laatste bij dat van Onderwijs. De opsplitsing tussen leren en zorg is niet toevallig. wijs. Hoewel internationale beleidsadviserende entiteiten zoals de Unesco of de Europese Commissie wijzen op de kracht van een integrale benadering van zorg, leren, welzijn, opvoeding en socialisatie bij jonge kinderen, ligt deze ‘educare’visie in landen met een gesplitst systeem niet voor de hand. Bovendien moeten kinderen in deze landen op jonge leeftijd een extra transitiemoment van de kinderopvang naar de kleuterschool doorstaan, waarbij verwacht wordt dat ze zomaar in het schoolse systeem stappen zonder een doordacht onthaalbeleid. Vanuit het al bestaande engagement betreffende kleuterparticipatie kunnen de lokale besturen en de lokale over-
bouwen die ook een warme transitie naar het kleuteronderwijs omvat. Zo kunnen we de nadelige erfenis van een gesplitst systeem counteren en uiteindelijk betere ontwikkelingskansen voor een diversiteit van kinderen realiseren. ■ Katrien Van Laere en Brecht Peleman zijn stafmedewerkers onderzoek en projecten bij VBJK, Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen
www.vbjk.be, evenementen
september 2017 Lokaal
57
mens & ruimte kinderopvang
Lokaal loket Kinderopvang in versnelling Elke gemeente moet een lokaal loket kinderopvang hebben, zodat ouders ondersteuning krijgen bij hun zoektocht naar een plekje in de kinderopvang. Het decreet dateert van 20 april 2012, eind 2016 onderzocht Kind en Gezin of gemeenten al een loket hebben en hoe ze zich hebben georganiseerd. TEKST CHRISTINE FAURE BEELD STEFAN DEWICKERE
I
n twintig procent van de gemeenten werkt het lokale loket kinderopvang al goed, zo blijkt uit de peiling met een respons van 73%. Als je de gemeenten die een lokaal loket kinderopvang aan het voorbereiden zijn, mee rekent, hebben in totaal iets meer dan de helft van de gemeenten zo’n loket. Op kop staat de provincie West-Vlaanderen, waar 28% van de gemeenten een operationeel lokaal loket kinderopvang heeft. Het laagste aandeel vinden we in de provincie Vlaams-Brabant, hoewel daar op dit moment wel veel loketten worden voorbereid. De meerderheid van de werkende lokale loketten kinderopvang (88%) is actief op het grondgebied van één gemeente. Een intergemeentelijk loket komt voor in de Brusselse gemeenten, daarnaast is er een voor Linter en Geetbets en een voor Oostkamp en Brugge. In 63% van de gevallen trekt het lokale bestuur het loket. Soms doet één of meer organisatoren kinderopvang, het Huis van het Kind of een speciaal daartoe opgerichte vzw dat. De meeste loketten
Lokaal loket kinderopvang Een lokaal loket kinderopvang krijgt gestalte binnen het lokaal overleg kinderopvang, het is een neutraal informatie- en ondersteuningspunt voor gezinnen met een vraag naar kinderopvang, in de vorm van een netwerk van personen en organisaties die rele‑ vant zijn voor kinderopvang. Het bundelt informatie over beschikbare opvangplaatsen en mogelijkheden en maakt de zoektocht naar een opvangplek eenvoudiger. Boven‑ dien zorgt zo’n loket ervoor dat bestaande kinderopvangplaatsen zo efficiënt mogelijk benut worden en dat kwetsbare gezinnen ondersteuning krijgen bij hun zoektocht naar kinderopvang. Het is de verantwoordelijkheid van het lokale bestuur ervoor te zorgen dat er een loket komt, in overleg met alle betrokken partners.
door het lokale bestuur, soms door de Vlaamse overheid, via de subsidie van de gemandateerde voorziening. Fysiek of digitaal De meerderheid (44%) kiest voor een combinatie van een fysiek en een digitaal loket, 19% kiest voor een uitsluitend digitaal loket en 16% voor een uitsluitend fysiek loket; de overige respondenten hebben nog geen concrete werkwijze vastgelegd. Kortrijk heeft zowel een fysiek als digi-
Barbara Deman: ‘Met een digitale tool werd voor het eerst het aanbod aan kinderopvang centraal gebundeld. Daarnaast is er altijd sterk ingezet op een fysiek loket. Vorig jaar werd dit nog aangevuld met een brugfiguur kinderopvang.’ behandelen zowel opvangvragen voor baby’s en peuters als opvangvragen voor schoolkinderen (70%). Een aantal operationele loketten hebben bijkomend personeel in dienst genomen voor deze opdracht. Het tewerkstellingspercentage varieert van 0,2 (Diepenbeek en Zonhoven) tot 5,4 VTE (Antwerpen). Dit personeel wordt soms betaald 58 september 2017 Lokaal
taal loket, vertelt verantwoordelijke Barbara Deman: ‘Op onze nieuwe website staat een overzicht van de opvangvoorzieningen en de beschikbare opvangplaatsen. Daarnaast kan iedereen terecht in het sociaal huis met zijn vraag naar opvang. Onze brugfiguur kinderopvang verzorgt vlotte toeleiding naar de kinderopvang, bezoekt samen met ouders
de opvanginitiatieven en helpt hen bij de bijhorende administratie. De brugfiguur wordt ook ingeschakeld voor gezinnen die minder gemakkelijk de weg vinden.’ De keuze voor de combinatie verklaart Barbara Deman als volgt: ‘We werkten lange tijd met een digitale tool. Daarmee werd voor het eerst het aanbod aan kinderopvang centraal gebundeld. Naast de digitale tool is er altijd sterk ingezet op een fysiek loket. In eerste instantie was dit via de werkwinkel en later het sociaal huis. Vorig jaar werd dit nog aangevuld met een brugfiguur kinderopvang.’ De enquête leert ons ook nog dat veel lokale loketten kinderopvang de kwetsbare gezinnen ondersteunen via een waaier van stimulerende maatregelen en samenwerking met veel partners, zoals het geven van opvangcheques, persoonlijke begeleiding bij de zoektocht naar kinderopvang en samenwerking met een ervaringsdeskundige kansarmoede. Een goed werkend loket kan dus een belangrijke bijdrage leveren aan het lokale kinderarmoedebeleid. Een lokaal loket kinderopvang heeft vier decretale opdrachten: de registratie van opvangvragen coördineren, gezinnen
Het is belangrijk dat lokale besturen, die vaak zelf ook kinderopvang organiseren, neutraal en transparant te werk gaan, zodat elke organisator zich volwaardige partner in het netwerk voelt. binnen een redelijke termijn informeren over beschikbare opvangplaatsen, samenwerken met alle kinderopvangvoorzieningen en met organisaties die werken met gezinnen en tot slot, het lokale bestuur, de organisatoren kinderopvang en Kind en Gezin informeren over de vragen naar kinderopvang. Uit de enquête blijkt dat de bestaande loketten vooral informeren over beschikbare opvangplaatsen en inzetten op de samenwerking tussen kinderopvang onderling en tussen kinderopvang en toeleiders, zoals OCMW, VDAB en inloopteams. De andere opdrachten blijven nog wat achterwege. Vooral de opdracht betreffende registratie en terugkoppeling van informatie wordt nog weinig opgenomen. Nochtans is dit essentieel om het
rijke hefboom om een sociale mix van gezinnen en het vereiste percentage voorrangsgroepen te bereiken. Bovendien kan de kinderopvang zich door deel te nemen aan lokale samenwerking kenbaar maken bij het lokale bestuur, knelpunten doorgeven en tekorten bespreekbaar maken. Tot slot is samenwerking met het lokale loket ook een criterium voor het advies van het lokale bestuur bij het beoordelen van een aanvraag voor extra subsidies. Hierbij is het belangrijk dat lokale besturen, die vaak zelf ook kinderopvang organiseren, neutraal en transparant te werk gaan, zodat elke organisator zich volwaardige partner in het netwerk voelt. Lokale besturen hebben er belang bij te investeren in dit vertrouwen: ‘De voor-
Vooral de opdracht betreffende registratie en terugkoppeling van informatie wordt nog weinig opgenomen. Nochtans is dit essentieel om het opvangbeleid zowel lokaal als Vlaams zo goed mogelijk te doen aansluiten bij de reële behoeften. opvangbeleid zowel lokaal als Vlaams zo goed mogelijk te doen aansluiten bij de reële behoeften. Voordelig voor organisatoren kinderopvang Het lokale loket kinderopvang biedt grote voordelen voor de lokale kinderopvang. ‘Niet alleen ouders krijgen op één centrale plaats een overzicht van alle voorzieningen in de stad en ondersteuning bij hun zoektocht naar opvang, opvangvoorzieningen kunnen dankzij het loket ook hun bezetting doen stijgen en beter plannen,’ zegt Barbara Deman. Daarnaast zijn het meewerken aan het loket en de afstemming met andere opvang binnen de gemeente een belang-
zieningen overtuigen om hun actuele bezetting up-to-date te houden via de website is voor ons als lokaal bestuur de grootste uitdaging. Alles staat of valt met hun gegevens. Wij proberen dit via een laagdrempelige website, die gebruiksvriendelijk is, zodat het eenvoudig is de beschikbare plaatsen bij te houden,’ zegt Barbara Deman. Loket opent toegang Het versterken van de lokale regie en van lokale netwerken en het streven naar een meer geïntegreerde werking over verschillende beleidsdomeinen heen is een belangrijke pijler binnen het huidige welzijnsbeleid. Ook het lokale loket kinderopvang moet een plaats krijgen
in dit lokale verhaal. Uit de recente peiling van de Huizen van het Kind blijkt dat een van de meest genoemde redenen om te investeren in een Huis van het Kind de verhoogde toegankelijkheid is: samenwerken biedt meer kansen om bekendheid, begrijpelijkheid en bereikbaarheid van het aanbod te verbeteren. De bestaande loketten hebben meestal spontaan die verbinding met het Huis van het Kind gemaakt. Naast een doordacht inschrijvingsbeleid door de opvang zelf, is er ook een goed werkend lokaal loket kinderopvang in elke gemeente nodig om van de kinderopvang een basisvoorziening voor alle gezinnen met jonge kinderen te maken. Uiteraard vraagt de verdere uitwerking van zo’n loket ook middelen en ondersteuning. Kind en Gezin streeft ernaar hierover vóór het einde van het jaar een concreet voorstel te kunnen lanceren. Ook Kortrijk heeft toekomstplannen volgens Barbara Deman: ‘Voorlopig is het werkingsgebied beperkt tot de stad Kortrijk, maar er lopen gesprekken om de werking uit te breiden tot twaalf gemeenten in de omgeving. Dit doen we via een opdrachtencentrale voor de nieuwe website: hierdoor is de instap in de nieuwe website mogelijk zonder afzonderlijke overheidsopdracht.’ ■ Christine Faure is stafmedewerker kinderopvang bij Kind en Gezin
Decreet van 20 april 2012 (BS 15 juni 2012) houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, BS van 15 juni 2012
september 2017 Lokaal
59
mens & ruimte kinderopvang
Vijf voor twaalf voor gezinsopvang Er stoppen meer onthaalouders in de gezinsopvang dan dat er starten. Dat is schrijnend, want ze verzorgen een unieke opvangvorm in Vlaanderen die dreigt te verdwijnen. TEKST ELS ROBIJT BEELD STEFAN DEWICKERE
I
eder jaar sluiten er veel meer locaties gezinsopvang dan dat er starten. Die droevige realiteit wordt bevestigd door de cijfers die minister Jo Vandeurzen presenteerde als antwoord op de schriftelijke vraag van Freya Saeys. Zo zijn er in 2015 en 2016 66 locaties gezinsopvang zonder sui generis-statuut (de zogenaamde zelfstandige onthaalouders) gestart en 164 locaties gestopt (-98). Daarnaast zijn er 722 locaties gezinsopvang met sui generis-statuut (de zogenaamde aangesloten onthaalouders) gestart en 1247 gestopt (-525). Tot slot zijn er 25 locaties groepsopvang samenwerkende onthaalouders gestart en 27 gestopt (-2). Gezinsopvang is in Vlaanderen een belangrijke vorm van kinderopvang. 46 procent van de opvang waar ouders inkomensgerelateerd betalen (trap 2-voorzieningen) wordt gerealiseerd door onthaalouders. Het probleem van het dalende aantal onthaalouders los je jammer genoeg niet alleen op met een campagne. Dat weet het VVSG-Steunpunt Kinderopvang als promotor van de campagne www.ikwordonthaalouder.be maar al te goed. Er zijn op diverse niveaus structurele maatregelen nodig om kandidaatonthaalouders te vinden en vooral ook de actieve onthaalouders te motiveren om onthaalouder te blijven. Hoop voor de toekomst Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang gelooft sterk in de kracht van de gezinsopvang. Het is een onmisbare vorm van kinderopvang binnen het Vlaamse kinderopvanglandschap. De gezinsopvang beschikt zowel over unieke elementen waar verschillende ouders naar op zoek zijn als over verschillende troeven voor het kind in de opvang. Uit de resultaten van de VVSG-enquête bij ouders blijkt dat er een resem doorslaggevende factoren zijn om in het belang van hun
60 september 2017 Lokaal
In de gezinsopvang maakt het kind deel uit van een gezin met geborgenheid, gezelligheid en huiselijkheid. Ook de kleinschaligheid is een troef, je kind komt terecht in een kleine groep en voor sommige kinderen is dat onontbeerlijk om te floreren.
kind voor gezinsopvang te kiezen. Zo is er de gezinssfeer, waarbij het kind deel uitmaakt van een gezin met geborgenheid, gezelligheid en huiselijkheid. Ook de kleinschaligheid is een troef, je kind komt terecht in een kleine groep en
de kinderbegeleiders, die gedurende de volledige opvangperiode aanwezig zijn. Verder gelooft het VVSG-Steunpunt Kinderopvang ook in de sterkte van kinderbegeleiders die aangesloten zijn bij een organisator gezinsopvang.
Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang hoopt dat de Vlaamse overheid wil investeren in oplossingen die er echt toe doen en die de gezinsopvang een toekomst kunnen bieden. voor sommige kinderen is dat onontbeerlijk om te floreren. Deze opvanglocaties zijn doorgaans zeer bereikbaar. Bovendien houden de ouders van de persoonlijke aandacht van de kinderbegeleiders voor het kind en de ouder en appreciëren ze de continuïteit van
Door de ondersteuning die organisatoren gezinsopvang bieden, wordt er stap voor stap gewerkt aan degelijke kinderopvang. Structurele maatregelen nodig Om het probleem van het dalend aan-
tal onthaalouders op te lossen zijn structurele maatregelen op diverse niveaus nodig. Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang hoopt dat de Vlaamse overheid bereid is te investeren in oplossingen die er echt toe doen en die de gezinsopvang een toekomst kunnen bieden. Zo vraagt de VVSG dat er werk wordt gemaakt van extra professionele omkadering van de gezinsopvang: er zijn extra middelen nodig om op de nieuwe uitdagingen zoals de pedagogische kwaliteit, de digitalisering of het vrijwilligerswerk in de gezinsopvang in te spelen. Volgens de VVSG moet er nu ook dringend een volwaardig statuut voor onthaalouders komen waarbij er na het proefproject een groeipad van het aantal werknemer-kinderbegeleiders gezinsopvang opgemaakt wordt, zodat extra kinderbegeleiders gezinsopvang kunnen instappen in het werknemersstatuut. Bovendien moet er een oplossing komen om de kwalificatievereisten te realiseren op maat van de onthaalouders. De opleiding kost voor een kinderbegeleider heel veel tijd en geld en is moeilijk te combineren met de lange werkdagen.
Door opleiding, stage en kindvrije uren te compenseren en een aanbod op maat te ontwikkelen wordt de doelstelling om elke kinderbegeleider tegen 2024 te kwalificeren realistischer. Daarnaast wil de VVSG een grondige screening van de haalbaarheid en van de belemmerende factoren van het nieuwe decreet kinderopvang baby’s en peuters binnen de gezinsopvang. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat kinderbegeleiders en verantwoordelijken zich weer kunnen toeleggen op de kern van hun werk. Verder kan structurele erkenning van de samenwerkende onthaalouders en nieuwe vormen van gezinsopvang die ontstaan, een goede zaak zijn. Duidelijkheid en een regelgeving op maat zijn belangrijke voorwaarden om dit te realiseren. Maar ook is er positieve beeldvorming nodig om de sterke daling en het tekort aan kinderbegeleiders gezins opvang tegen te gaan. Het belang van hun werk moet zichtbaarder zijn in de maatschappij. Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang bundelde de voorstellen die de toekomst van de gezinsopvang moeten garanderen
in een visienota en actieplan. Het directiecomité afdeling OCMW’s en de Overleggroep kinderopvang keurden deze goed. Beide zijn ervan overtuigd dat er structurele maatregelen moeten komen, die de toekomst van de gezinsopvang garanderen en versterken. De VVSG is zich ervan bewust dat er in het actieplan prioriteiten vastgelegd moeten worden. ■ Els Robijt is VVSG-stafmedewerker ondersteuning kinderdagverblijven
Visienota en actieplan zijn te vinden op www.steunpuntkinderopvang.be, gezinsopvang bij Belangenbehartiging - Visie-oefening Gezinsopvang, of op te vragen bij Marjolein.stroobant@ vvsg.be
Nathalie & Eneco kiezen voor een duurzame visie! Nathalie (22), operations medewerkster bij Eneco en verliefd op Italië maakt samen met haar collega’s het verschil door te kiezen voor Puro Fairtrade koffie. “Bij Eneco worden we gedreven door groene energie en duurzaamheid. We willen deze visie graag doortrekken over de hele lijn, zowel bij Eneco als in ons gezin. Daarom kiezen we voor Puro. Met elk kopje koffie steunen we de boeren in het Zuiden en helpen we mee het regenwoud beschermen. Wij vinden Puro een (h)eerlijke koffie!”
BEREKEN JOUW IMPACT MET PURO & WIN EEN PURO KOFFIEMACHINE
WWW.PUROIMPACT.COM
PEOPLE PLE
ASU
RE
PLANET FAI
RTR
ADE
september 2017 Lokaal
61
DE PENSIOENPROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN
OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK! DE PENSIOENPROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN
Deze derde editie van De Pensioenproblematiek in lokale besturen behandelt het financieringsvraagstuk van de wettelijke pensioenen van het statutaire personeel, van de aanvullende pensioenen voor contractanten van lokale besturen en van het mandatarispensioen. In de eerste plaats is deze publicatie een praktische handleiding. Ze begint dan ook met een lijst van bruikbare documenten. Daarnaast biedt de pocket achtergrondinformatie om de impact van enkele belangrijke ontwikkelingen, zoals de Financieringswet lokale ambtenarenpensioenen van 24 oktober 2011 of de groepsverzekeringen voor een tweede pensioenpijler, beter te duiden.
POCKETS OCMW EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
3DE EDITIE
ISBN 978-2-509-02953-9
ONTDEK NU DE 3DE EDITIE!
MARIJKE DE LANGE
DE PENSIOENPROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN
9
pockets
782509 029539
-10% bij bestelling van 10 exemplaren
De pensioenen van het personeel stellen de lokale besturen voor grote uitdagingen. Deze pocket is onmisbaar voor elke politicus en beleidsmedewerker
KIES UW FORMULE
die een zicht wil krijgen op de lokale pensioenen. Hij behandelt het financieringsvraagstuk van de wettelijke pensioenen van het statutaire personeel, van
+
de aanvullende pensioenen voor contractanten van lokale besturen en van het Boek € 29/25*
mandatarispensioen. In de eerste plaats is deze publicatie een praktische handleiding. Ze begint
E-book € 25/19*
Boek + e-book € 39/€ 35*
* Prijs voor VVSG-leden
dan ook met een lijst van bruikbare documenten. Daarnaast bevat ze achtergrondinformatie die de impact van enkele belangrijke ontwikkelingen, zoals de Financieringswet lokale ambtenarenpensioenen van 24 oktober 2011 of de groepsverzekeringen voor een tweede pensioenpijler, verduidelijkt.
U VINDT ER HET ANTWOORD OP VRAGEN ZOALS: WAT GAAN DE PENSIOENEN VAN ONZE MEDEWERKERS ONS KOSTEN?
VOORDELEN VAN HET E-BOOK • Tot 5x downloaden • Meteen beschikbaar • Geschikt voor desktop, tablet, smartphone en e-reader • Passages markeren en notities toevoegen • Aanpasbare lettergrootte, lettertype en achtergrondkleur
HOE ZIT DE TWEEDE PENSIOENPIJLER IN ELKAAR?
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
....... ex. van De pensioenproblematiek in lokale besturen .....
*
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel
boek € 29/25* | .....
e-book € 25/19* | .....
boek + e-book € 39/35*
-lid ja/nee (schrappen wat niet past)
Naam: ................................................................................................ Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: ..................................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10
E-mail: ..............................................................................................
Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Btw: ..................................................................................................
62 september 2017 Lokaal
+
Adres: ...............................................................................................
Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.
Datum en handtekening
mens & ruimte kinderopvang
Kwaliteit troef in de kinderopvang Kinderopvang van hoge pedagogische kwaliteit heeft langdurige positieve effecten op de ontwikkeling van kinderen. Dat is wetenschappelijk bewezen. Maar hoe meet je die kwaliteit en hoe werk je aan verbetering? Het pedagogisch raamwerk en het spel Kwaliteit Troef zijn de eerste stappen van het meten en monitoren van de kwaliteit in de kinderopvang van baby’s en peuters.
TEKST SARA TOCH
H
et pedagogisch raamwerk is als bondige visietekst een eerste stap naar het project MeMoQ (Meten en monitoren van de kwaliteit van de kinderopvang voor baby’s en peuters) van de universiteiten van Gent en Leuven in opdracht van Kind en Gezin. Het verwoordt wat onder pedagogische kwaliteit wordt verstaan zonder precies voor te schrijven wat de opvang in de dagelijkse praktijk ‘moet’ doen, het geeft een richting aan en biedt een leidraad voor het eigen handelen. Tegelijk geeft het raamwerk erkenning aan het waardevolle werk dat veel medewerkers elke dag verrichten. Het toont dat de kinderopvang belangrijk is voor kinderen, voor gezinnen en voor de samenleving. Nulmeting De universiteiten Gent en Leuven ontwikkelden niet alleen het pedagogisch raamwerk, ze kregen van Kind en Gezin ook de opdracht samen met de sector een uniform systeem te ontwikkelen om de pedagogische kwaliteit in de hele kinderopvang te meten, te monitoren en te bevorderen. Daarvoor werd met het wetenschappelijk meetinstrument een nulmeting gehouden die een beeld geeft van de huidige pedagogische kwaliteit in de Vlaamse kinderopvang. Zes onafhankelijke dimensies kregen aandacht: welbevinden, betrokkenheid, emotionele en educatieve ondersteuning, omgeving en de omgang met gezinnen. De resultaten van die nulmeting in 400 kinderopvanginitiatieven en bij meer dan 3000 ouders bevestigen dat de kinderopvang goed werk levert en dat de ouders tevreden zijn. Zo is er sprake van matige tot goede kwaliteit voor welbevinden, emotionele ondersteuning en het doeltreffend
organiseren van de leefgroep. Kinderbegeleiders zijn nabij, pikken signalen van kinderen goed op en reageren op het kind met aandacht voor het perspectief van het kind zelf. Maar er is ook ruimte voor verbetering op het vlak van betrokkenheid, educatieve ondersteuning, het basisaanbod in de omgeving en de maatschappelijke diversiteit als onderdeel van de opvang. Er blijven kansen liggen om kinderen uit te dagen en hun ontwikkeling te bevorderen, voornamelijk wat betreft taal. Ook werd vastgesteld dat er geen verschil bestaat tussen de kwaliteit van de gezins- of de groepsopvang. Minister Jo Vandeurzen ziet deze nulmeting als een startpunt: ‘De meting is gebeurd voordat iemand de kans kreeg aan de slag te gaan met het nieuwe pedagogische referentiekader. De nulmeting biedt een basis om evoluties over meerdere jaren in kaart te kunnen brengen.
Het project biedt het kader, de inzichten en instrumenten aan om samen aan de slag te gaan.’ Op basis van het wetenschappelijke instrument werd ook een monitoringinstrument ontwikkeld voor de Zorginspectie die hiermee de pedagogische kwaliteit in de opvang kan beoordelen. Het spiegelbeeld van het monitoringinstrument is het zelfevaluatie-instrument. Hiermee kan de kinderopvang zelf de pedagogische kwaliteit bekijken en bevorderen. Kwaliteit uitspelen Het Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang (VCOK) ontwikkelde in samenwerking met het VVSG-Steunpunt Kinderopvang en Diverscity een spel over het pedagogisch raamwerk. Het spel is het resultaat van ‘Leren op de werkvloer, het pedagogisch raamwerk’ september 2017 Lokaal
63
dat in 2015 en 2016 liep. Veertig voorzieningen georganiseerd door een lokaal bestuur kregen de kans kennis te maken met het pedagogisch raamwerk en hun eigen praktijk vanuit dit perspectief te bekijken en ontwikkelen. Dit leverde veel informatie en inspiratie op. ‘Bovendien waren we erg trots, toen ons praktijkvoorbeeld in het Cahier werd opgeno-
pedagogisch raamwerk van baby’s en peuters kennen. Via het spel wisselen ze informatie en inzichten uit over het pedagogisch raamwerk maar ook over de pedagogische kwaliteit van de eigen opvang. Suzy Geraerts vond het spel in elk geval een meerwaarde en gemakkelijk om aan de slag te gaan: ‘Het is een heel eenvoudige manier om over het
Sara Toch is VVSG-stafmedewerker ondersteuning gezinsopvang voor de provincie West-Vlaanderen
Wie graag ondersteuning wil, kan bij VCOK terecht. Meer informatie via info@vcok.be Of bij het VVSG-Steunpunt kinderopvang; sara.toch@vvsg.be voor gezinsopvang en els.robijt@vvsg.be voor groepsopvang baby’s en peuters
Het pedagogisch raamwerk geeft erkenning aan het waardevolle werk dat veel medewerkers elke dag verrichten. Het toont dat de kinderopvang belangrijk is voor kinderen, voor gezinnen en voor de samenleving. men,’ zegt Suzy Geraerts, de verantwoordelijke van de groepsopvang in Lanaken. ‘We hebben met veel aandacht de andere voorbeelden gelezen en nagedacht over wat daarvan in ons kinderdagverblijf ook bruikbaar is.’ Het spel Kwaliteit Troef bevat kaarten met denk- en doevragen waardoor de medewerkers van een kinderopvanginstelling samen nadenken en praten over pedagogische kwaliteiten. Zodoende leren ze op een creatieve manier het
beelden uit de trajecten zetten je op weg. ‘Het was vooral een heel praktisch spel,’ zegt Suzy Geeraerts. ‘Iedereen kan meedoen en voor je het weet is er een uur voorbij.’ ■
pedagogisch beleid te praten. De vragen komen uit de praktijk en de kinderbegeleiders gingen helemaal op in de stellingen. We hebben het gehad over hoe we het nu doen en waar we naartoe willen. We hebben door dit spel hardop kunnen dromen.’ Verantwoordelijken kunnen het spel zelf begeleiden. Hoe je het speelt, staat in het Cahier. De handleiding, extra tips voor de spelbegeleider, tips en inspiratie voor tijdens het spel en de vele praktijkvoor-
Wie een spel wil bestellen kan dit via Politeia. Ga naar www.politeia.be en tik bij zoek ‘kwaliteit troef’ in.
www.kindengezin.be voor resultaten van de nulmeting of andere onderdelen van het MeMoQ-project.
TOPEVENT VOOR HR-PROFESSIONALS VOOR PUBLIEKE SECTOR, NON PROFIT, SOCIAL PROFIT
N E T W E R K E V E N T
SCHRIJF NU IN! 1 3 O K T 2 0 17 WESTERLO 16 O K T 2 0 17 GENT
M E T
H R
S E S S I E S
BRAIN FOOD VOOR AL WIE GEBETEN IS DOOR VORMING, PERSONEEL EN ORGANISATIE
M E E R
I N F O
O P
W W W.ESCAL A.BE/10JA AR
ESCALA brainfood ad.indd 1
64 september 2017 Lokaal
21/08/2017 16:47
Onze studies gaan over u Als dé bank van lokale besturen en de socialprofitsector kent Belfius Bank als geen ander hun activiteiten, werking, behoeften en bezorgdheden. Dankzij die expertise hebben wij een jarenlange traditie van grondig studiewerk opgebouwd. Onze studies worden vaak door de pers opgepikt en leiden niet zelden tot extra debat in de media. Wij delen graag deze kennis met u!
Één globale studie van 6 besturen over 3 regio’s
100% van de algemene ziekenhuizen...
Belfius Bank maakt jaarlijks een analyse van de budgetten van de lokale besturen. Behalve de gemeenten, neemt deze studie ook de provincies, de OCMW’s, de politiezones, de autonome gemeenteen provinciebedrijven en de hulpverleningszones op. Dit levert een volledig en representatief beeld van de lokale sector op. Het resultaat is een zeer overzichtelijke studie die duidelijk de recente tendensen weergeeft.
...neemt deel aan de MAHA-studie (Model for Automatic Hospital Analyses) die Belfius reeds meer dan 20 jaar uitvoert. Deze analyse brengt de financiële situatie – in ruime zin - van de algemene ziekenhuizen in kaart en geeft dus een perfect beeld van de evolutie die de sector de laatste jaren heeft doorgemaakt. Daarnaast maakt Belfius ook aparte analyses voor de psychiatrische ziekenhuizen en voor de academische ziekenhuizen.
Een overzicht over 6 beleidsjaren...
In 2017 verschenen reeds analyses rond de Belgische intercommunales, innovatie en economische groei en de impact van de vergrijzing . Via belfius.be/onzestudies kunt u deze raadplegen. U kunt er zich ook inschrijven op onze mailinglijst, zo blijft u op de hoogte van toekomstige publicaties.
...van het Individueel Financieel Profiel (IFP) van de Belgische gemeenten. Hoe vergelijkt uw gemeente zich met een groep van gemeenten met een gelijkaardig profiel? Wat zijn de evoluties in de uitgaven en ontvangsten? In welke domeinen wordt er geïnvesteerd en hoe evolueert de schuld? Jaarlijks actualiseert Belfius de IFP’s voor gemeenten, provincies en politiezones.
september 2017 Lokaal
65
beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het DUURZAME doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het STEDEN EN eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale GEMEENSCHAPPEN samenwerking. De komende jaren vertaalt de VVSG deze internationale doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau.
In de Edegemse partnergemeente San Jeronimo zorgt het verwerken van lege plastic flessen nu ook voor inkomens.
In Oostende is het lege postgebouw een bruisend cultuurcentrum geworden.
66 september 2017 Lokaal
Om overstromingen te voorkomen wordt het Hertog Hendrik I-plein in Baarle-Hertog bij felle regens een vijver.
Elke indiener pitcht het projectvoorstel in een korte presentatie voor de camera.
Duurzaamheid in de publieke ruimte De elfde duurzame-ontwikkelingsdoelstelling is de gemeenten op het lijf geschreven. Inclusieve, veilige en duurzame steden en gemeenschappen zijn namelijk essentieel om duurzame ontwikkeling te realiseren. Het heeft te maken met adequate en betaalbare woningen, duurzame mobiliteit en de milieu-impact van steden en gemeenten. Daarnaast maken ook veilige en groene publieke ruimtes, rampenbestrijding, duurzame ruimtelijke ordening en erfgoedbeheer deel uit van SDG 11. Hanne Albers en Karlien Gorissen
Van postgebouw naar bruisend cultuurcentrum
Baarle-Hertog buffert het risico op overstromingen
Edegem werkt samen voor afvalbeheer
Een voormalig postgebouw in Oostende, een bouwwerk van Gaston Eysselinck uit 1947, was al jaren een grauwe doorn in het oog van het stadsbestuur. In de eerste jaren van zijn bestaan kreeg het gebouw weinig aandacht en pas na 1963 werd het erkend als een van de krachtigste architecturale prestaties van de naoorlogse periode in België. In 2005 besliste de stad de beschermde architecturale parel te kopen en hem een nieuwe bestemming te geven. Het gebouw heeft zich verpopt tot het bruisende cultuurhart van Oostende onder de naam ‘De Grote Post’. Met een totale oppervlakte van maar liefst 15.000 m² is De Grote Post een imposant gebouw, bekleed met ruw grijs graniet. Bij de verbouwingen behielden de architecten de authentieke structuur, materialen en details in ere. Zo wordt het graniet gebroken door de oude bronzen ramen, een materiaal dat het best bestand is tegen zilte zeelucht, maar sturen ook de draaideuren met het PTT-logo en de schitterende lokettenzaal je terug in de tijd.
Ons klimaat verandert. Zo krijgen we steeds meer te maken met zomeronweders, terwijl ons rioleringsnet er vaak niet op voorzien is om zo’n grote hoeveelheid water op korte tijd op te vangen. De gemeente Baarle-Hertog is zich hiervan bewust en begon daarom al in 2007 met de aanleg van een buffer- en infiltratiebekken op en onder het Hertog Hendrik I-plein. Dit bekken is erop gericht de riolering te ontlasten en overstromingen tegen te gaan. Ondergronds is er een buffercapaciteit voor ongeveer 100 m³ regenwater. Bovengronds is het grasveld zestig centimeter lager aangelegd dan de nabijgelegen omgeving, wat een extra opvangbekken van 350 m³ oplevert. Via een gescheiden riolering in de omgeving van het plein komt enkel het regenwater, en niet het afvalwater, terecht in de bufferbekkens. Eén of twee keer per jaar verandert het grasveld in een vijver, maar dat duurt niet lang. Door de zeer waterdoorlatende zandgrond dringt de neerslag vrij vlug in de bodem, waardoor het grasveld weer droog komt te staan en opnieuw gebruikt kan worden om te spelen of te voetballen.
Edegem en de Peruaanse gemeente San Jerónimo werken in hun stedenband onder andere samen aan efficiënter afvalbeheer. San Jerónimo spoort zijn inwoners en marktkramers aan hun afval te recycleren. Bij de gescheiden ophaling wordt het organisch afval naar de composteringsinstallatie gebracht. De compost wordt gebruikt door de groendienst van de gemeente en door lokale boeren. Op de composteringsinstallatie ontwikkelen de werknemers voortdurend nieuwe initiatieven, zoals de aanleg van een moestuin en serre. De producten die ze kweken en bemesten met de eigen compost, dienen als eten voor de werknemers. Het uiteindelijke doel is een demonstratie-installatie op te richten om het compostproces te demonstreren aan bezoekers zoals scholen en andere gemeenten. De samenwerking in verband met afvalbeleid heeft ook een sociale component. Naast de gemeentelijke afvalophaaldienst zijn er nog ‘zelfstandige’ afvalophalers die zich in een zeer kwetsbare positie bevinden. Onlangs richtten ze een ecopark op, waar de afvalophalers plastic flessen binnenbrengen die in een pers samengedrukt en vervolgens in balen aan opkopers verkocht worden. Hierdoor kunnen ze plastic in groter volume aanbieden en zo ook een betere prijs krijgen. Het afvalbeheerprogramma werkt dus aan duurzame ontwikkeling in al haar aspecten. september 2017 Lokaal
67
beweging perspiraat
nieuws
Mobiele camera’s zijn een trend geworden. In kleinere gemeenten is vooral sluikstort een fenomeen waarvoor mobiele camera’s ingezet worden, want dat fenomeen kan zich over het grondgebied verplaatsen. Gevolgd door festivals, lokale evenementen of plaatsen waar veel mensen samenkomen.” VVSG-stafmedewerker Tom De Schepper – De Morgen 12/8 “We willen de problematiek van zwerfvuil integraal aanpakken, nu ook met een coach van Mooimakers. Dit project loopt in een samenwerking met OVAM, Fost Plus en de VVSG. Via een netheidsscan en plaatsbezoeken werd een actieplan opgemaakt om samen met de coach, de politie en de bevoegde stadsdiensten te gaan meten, plannen en doen.” Ulrike Vanhessche (sp.a), schepen van Milieu van Oudenburg – Krant van West-Vlaanderen 4/8 “Met de bakfiets bespaar ik tijd en ik winkel veel lokaler. Eigenlijk zou de middenstand de grootste fan van de fiets moeten zijn. Maar om mensen te overtuigen om de fiets te nemen, moeten we ook naar de ruimtelijke ordening kijken. Compacte kernen zijn een troef. Als je een nieuwe wijk plant, zorg dan dat de fiets de
Theaterproductie ‘Respect’ voor arbeiders van gemeentediensten Opleidingsverantwoordelijken van lokale besturen kunnen op 27 september gratis kennismaken met de theaterproductie ‘Respect’ van Klein Barnum. Het is een educatieve voorstelling voor arbeiders van gemeentelijke diensten over omgaan met burgers, met hun vragen maar ook met hun soms onbeschofte of zelfs agressieve gedrag. Respect krijgen en respect geven, daar gaat het over.
snelste verbinding krijgt. Een school, winkels, een ziekenhuis: hoe meer we die in het centrum kunnen situeren, hoe gemakkelijker en vlotter ze voor de fietser bereikbaar zijn.” Wout Baert, coördinator van Fietsberaad Vlaanderen, het kenniscentrum rond fietsbeleid van de VVSG en de Vlaamse overheid – Gazet van Antwerpen 29/7 “Veel steden en gemeenten zijn geschrokken van de eisen tot schadevergoeding die ze van TBCpost krijgen. Wij adviseren om niet te betalen. De manier waarop het postbedrijf besturen onder druk zet, kan niet. Het is aan een rechter om te oordelen of een lokaal bestuur in de fout is gegaan [door bv. geen overheidsopdracht voor postbedeling uit te schrijven] en een schadevergoeding moet betalen.” VVSG-stafmedewerker Petra Dombrecht – Het Nieuwsblad 22/7
68 september 2017 Lokaal
Klein Barnum bvba organiseert sinds 1992 opleidingsprogramma’s met een educatief, sensibiliserend karakter. De werkvormen zijn theater- en videoproducties, workshops en praktijksimulaties. De klanten zijn privébedrijven, organisaties en openbare besturen. Op vraag van Antwerpen en Leuven heeft Klein Barnum een theatervoorstelling uitgewerkt gericht op de arbeiders van gemeentelijke diensten: stadsreiniging, schoonmaak, logistiek, gebouwenbeheer, gemeenschapswacht, sportbeheer, groenbeheer, rioolbeheer… Aan de hand van situaties uit de dagelijkse praktijk van het personeel en in interactie met het publiek worden technieken getoond om het respect van de bur-
ger te krijgen, om potentiële conflicten te ontmijnen. Ook het contact tussen collega’s komt aan bod. Het is een theatervoorstelling, geen les of presentatie in managementtaal. De voorstelling zet het thema ‘respect geven en respect krijgen’ op de agenda van de diensten, het is de bedoeling dat de gemeente het daarna zelf verder ondersteunt met vervolgacties.
Uitnodiging HR- en opleidingsverantwoordelijken van lokale besturen kunnen op 27 september om 9.00 uur gratis ‘Respect’ bijwonen bij Klein Barnum, Dok Noord 4/C001, 9000 Gent. Inschrijven kan via www.kleinbarnum.be., knop EVENTS. BART VAN MOERKERKE
Haacht is eerste Unizopionier bedrijvige kern
Gemeentehuis Zemst is beste Europese energiebespaarder Geen enkele gemeente in Europa heeft in één jaar tijd meer energie bespaard dan Zemst. De gemeente heeft eind juni de Europese campagne Save@Work gewonnen. 176 energieteams en bijna 17.000 werknemers in overheidsgebouwen in negen landen probeerden zoveel mogelijk energie te besparen. De Save@Work-campagne ondersteunt en motiveert overheden om hun energieverbruik te verminderen en zo een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de uitstoot van broeikasgassen. Het personeel in het gemeentehuis van Zemst verbruikte tussen 1 maart 2016 en 28 februari dit jaar maar liefst 25 procent minder energie, wat een besparing van 9000 euro betekent. Daarmee doet de gemeente het beter dan de eerste achtervolgers: een Zweeds (besparing van 20 procent) en een Lets (besparing van 19,5 procent) gemeentehuis. Concreet gaat de verwarming een paar graden lager, worden alle computers ’s avonds volledig uitgezet, gaan de lichten uit wanneer er voldoende daglicht is en werd er gezocht naar de juiste verluchtingstechnieken. Daarnaast heeft de gemeente ook een elektrische auto aangekocht.
Prijs Armoede Uitsluiten voor Brusselse Straatverplegers De Brusselse vzw Straatverplegers werd op 24 juni met Housing Fast de achttiende laureaat van de Prijs Armoede Uitsluiten van vzw Welzijnszorg. Ze krijgt een premie van 12.500 euro. Zodra voor mensen onderdak gevonden is, krijgen ze begeleiding om hun leven weer op de rails te krijgen, eerst intensief, later aldoor minder. Housing Fast, een onderdeel van Housing First, had op 31 december 2016 al 74 mensen in actieve pre-opvolging, 36 in opvolging en 50 in ‘post-opvolging’. Sinds 2010 kon de organisatie al negentig mensen stabiliseren in een woning.
Photo of Beijing Stadium: © Arup, Chris Dite
Sinds 12 juni mag Haacht zich pionier bedrijvige kern noemen, omdat de gemeente kiest voor de lange termijn terwijl ze tegelijk rekening houdt met de eigenheid van Haacht als kleine gemeente. Naast de klassieke detailhandel is in het centrum van Haacht ook ruimte voor banken, vrije beroepers en andere dienstverleners zoals consultants of een hondenkapsalon. Een goudsmid, een klokkenmaker en een haakwinkel maken de bedrijvige kern compleet. Het gemeentebestuur maakt werk van het snel invullen van panden die leeg komen te staan.
www.fsb-cologne.com
RECREATIERUIMTE. SPORT. ZWEMBADEN.
KEULEN, 7 T/M 10.11.2017 INTERNATIONALE VAKBEURS VOOR RECREATIERUIMTE, SPORT- EN ZWEMBADACCOMMODATIES
TIJD EN GELD BESPAREN! Nu online tickets bestellen:
www.fsb-cologne.com/tickets
Koelnmesse Belgium/Luxembourg Interleuvenlaan 62 BE-3001 Heverlee Tel. +32 16 394855 Fax +32 16 394858 bezoekers@koelnmesse.be
september 2017 Lokaal
69
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 01-09-17
IGEMO --projectmanager/deskundige klimaat en energie --projectmedewerker subsidies --coördinator ruimtelijke planning --erfgoedcoördinator
09-09-17
Stad Hoogstraten --aankoper 11-09-17
VVSG --tijdelijke projectmedewerker kinder‑ armoede Stad en OCMW Lier --deskundige mobiliteit --consulent bibliotheek Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie --attaché - jurist
Gemeente Lint --stafmedewerker Stad/OCMW Ninove --deskundige sport --maatschappelijk werker-projectme‑ dewerker --diensthoofd informatica --deskundige integrale veiligheid --centrummanager --deskundige lokale economie --deskundige leefmilieu --planoloog --deskundige communicatie
04-09-17
12-09-17
03-09-17
Gemeente Temse --diensthoofd personeel Gemeente Kontich --teammanager samenleven & vrije tijd --teammanager omgeving 05-09-17
Vlaams Vredesinstituut --directeur Stad Sint-Niklaas --adviseur projecten openbaar domein 06-09-17
OCMW Leuven --deskundige werving en onthaal --deskundige aankoop --deskundige communicatie Gemeente Lummen --deskundige ruimtelijke ordening/ver‑ gunningen Stadsregio Turnhout --coördinator werk en sociale economie 08-09-17
Stad Hasselt --diensthoofd vergunningen, afdeling ruimtelijke ordening Stad Sint-Niklaas --3 afdelingshoofden cluster techniek
70 september 2017 Lokaal
Veneco --archeoloog 14-09-17
Gemeente Bertem --stafmedewerker Stad Halle --deskundige openbare werken, mobiliteit en milieu 15-09-17
Gemeente Wetteren --deskundige databeheer en veilig‑ heidsconsulent --landschapsarchitect - werkleider
IGEMO --creatieve medewerker communicatie en marketing Stad en Sociaal Huis Mechelen --projectverantwoordelijke gebouwen 17-09-17
Stad Lier --departementshoofd infrastructuur --teamcoördinator maatschappelijke integratie Gemeente Grobbendonk --gemeentesecretaris Stad Mechelen --deskundige stedenbouwkundige ver‑ gunningen 18-09-17
OCMW Aalst --preventieadviseur OCMW Evergem --afdelingshoofd maatschappelijke dienstverlening 19-09-17
Stad Sint-Niklaas --preventieadviseur 27-09-17
Gemeente Kapellen --2 deskundigen dienst vergunningen Stad Harelbeke --departementshoofd vrije tijd 29-09-17
Gemeente Willebroek --leidinggevend expert omgevingsver‑ gunning
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties
Lokaal 10 (oktobernummer 2017) – 12 september 2017 Lokaal 11 (Trefdag 12 oktober 2017) – 25 september 2017 informatie:
MONIKA VAN DEN BRANDE: monika.vandenbrande@vvsg.be, T 02-211 55 43
BETROUWBARE NETWERKEN IN ONZE GEMEENTEN: DAT IS INFRAX! Dirk Moerenhout Infrax-medewerker
www.infrax.be september 2017 Lokaal
71
netwerk lerend netwerk dienstverlening
Een flinke dosis brainstormen ‘Dienstverlening is geen werk maar een rol’. Met die houding kom je tot een lerend netwerk dienstverlening dat bestaat uit een kleurrijke verzameling van profielen. In sommige gemeenten is de rol weggelegd voor een ICT-diensthoofd, in andere ligt hij bij een communicatieambtenaar. Voor het derde jaar trekt het netwerk om de twee maanden naar een gastgemeente voor een inspirerend werkbezoek. Deze keer kijken ze voor het eerst over het muurtje van de lokale besturen bij de klantcontactcentra 1700 van de Vlaamse overheid en de Federale Pensioendienst. TEKST KATRIEN GORDTS BEELD STEFAN DEWICKERE
Sonja Sleurs, Overpelt: ‘Ons netwerk is heel flexibel; we spelen in op de behoeften van het moment. Ik leer veel van de verschillende manieren waarop lokale besturen hun dienstverlening organiseren. Hoe richten mijn collega’s elders in Vlaanderen de centrale balie in? Hoe gaan ze om met de samensmelting van gemeente en OCMW? Daar pik ik dan telkens de relevante elementen uit voor mijn bestuur, en dat al voor het derde jaar op rij. Vandaag krijgen we onder andere inzicht in de interne workflow van de klantcontactcentra van de Vlaamse overheid.’ Lieve Van Herck, Sint-Katelijne-Waver: ‘Dit is het eerste jaar dat ik deelneem aan het netwerk, en vooral de informele contacten zijn voor mij nu al onmisbaar. We overleggen, leren van elkaar en reiken zelf de onderwerpen voor de volgende bijeenkomsten aan. Het netwerk is voor zeker 80% door de deelne-
Het lerend netwerk te gast bij het callcenter 1700 van de Vlaamse overheid. Van links naar rechts: Gigi De Schryver (Brasschaat), Sonja Sleurs (Overpelt), Gerda De Smet (Zemst), Martine Roothooft (Zwijndrecht), Bart Noels (begeleider), Sophie Vrijdags (Grimbergen), Mieke Ally (Evergem), Wilfried Ramaekers (Herk-de-Stad), Mattie Jacobs (VVSG), Luc Stinissen (Genk), Matthias Vandamme (Roeselare), Sven Geldof (Ieper), Lieve Van Herck (Sint-Katelijne-Waver), Maarten Snoeks (Herk-deStad).
72 september 2017 Lokaal
mers gedragen. Lokale besturen van verschillende schaalgrootten leren van elkaar, zowel in verband met de grote uitdagingen waar we allemaal voor staan, als voor kleine maar heel praktische tips. Luc Stinissen, Genk: ‘Het is bijzonder interessant als openbaar bestuur te
bekijken hoe andere overheden en de privésector een en ander organiseren. Ook van collega-besturen valt er altijd bij te leren.
We blijven allemaal inzetten op digitalisering en staan voor een vergelijkbare uitdaging als de bankensector. Gewone betalingen doen we online, voor complexe verrichtingen gaan we naar de bank. Burgers die niet in het gemeentehuis hoeven te zijn, moeten we online nog beter van dienst kunnen zijn. Wie toch komt, willen we op een zeer klantvriendelijke manier efficiënt helpen.’ Bart Noels, expert dienstverlening en begeleider van het netwerk: ‘Kleine en grote besturen zitten bij ons samen rond de tafel. Het mooiste compliment voor dit netwerk kwam van de stad Gent die ongelooflijk veel bijleerde van de praktische aan-
pak in kleine gemeenten. Er ontwikkelt zich in Vlaanderen een grote professionaliteit rond dienstverlening. De leergierigheid van iedereen in dit netwerk is ongelooflijk groot. Het is een netwerk dat draait op vertrouwen en veiligheid. Besturen delen niet enkel hun succesverhalen, maar vertellen ook wat er is misgelopen en wat ze daaruit leerden. Ik ben heel dankbaar voor wat we met deze groep hebben kunnen opbouwen.’ Sven Geldof, Ieper: ‘In Ieper zijn we aan een nieuw dienstverleningsconcept aan het werken. Het is verrassend en interessant hoe je in dit netwerk merkt dat besturen telkens op ongeveer hetzelfde moment voor dezelfde uitdagingen staan. Bij de voorbereid i ng va n werken op afspraak heb i k bij-
voorbeeld veel praktische dingen geleerd van Brasschaat. Dat hielp om vooraf sommige bezorgdheden van het bestuur weg te nemen. Ik ga elke keer met veel notities en ideeën naar huis. Onze gastheer of -vrouw start telkens met een presentatie, maar al snel volgen onze vragen en vaak eindigen we met een spontane brainstorm.’ (lacht) Matthias Vandamme, Roeselare: ‘Dienstverlening is de prioritaire doelstelling van de stad Roeselare en ik leg me halftijds toe op coaching betreffende digitale dienstverlening. Dit netwerk biedt voor mij een goed evenwicht. De beste praktijken en handige tips van collega-besturen proberen we meteen in ons programma dienstverlening te integreren. Hoe stuur je bijvoorbeeld de bezoekers van je website naar het juiste dienstverleningskanaal? Om te vermijden dat mensen voor onlineproducten toch nog naar het stadhuis komen, sturen we ze online in de juiste richting, en dat werkt.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
september 2017 Lokaal
73
TREFDAG 2017 Ruimtegebruik voor wonen in Vlaanderen: wie zijn winnaars en verliezers?
Is stadsvlucht nog een relevant begrip? Hoe kunnen we de open ruimte bewaren? Waar en hoe willen jongeren wonen? Wat met een herschatting van de kadastrale inkomens? Buurtontwikkelaar Matexi buigt zich over deze boeiende thema’s tijdens onze lezing op de Trefdag. Matexi noemt zichzelf een buurtontwikkelaar. Dat dit geen boude stelling is, vertellen we je graag aan de hand van onze visie en realisaties. Welkom op de stand van Matexi.
www.trefdag.be www.matexi.be 74 september 2017 Lokaal
tweets en tweeps
Volg ons op
@Ndumarey_VVSG, Altijd fijn om zien hoe gemeenten omgaan met oude publieke telefoonpunten. In Malaga: oplaadpunt smartphone + selfiespot #smart #creativity
@vlaamseoverheid, Bekijk cijfers en statistieken van elke gemeente in Vlaanderen
@uclg_org, It´s vital that #localgov as closest level of gov make gender equality a key priority @UCLG_Saiz http://www.citiesalliance.org/ gender-saiz via @CitiesAlliance
@BenWeyts, Gemeenten krijgen extra steun voor vlotte en veilige fietsverbindingen. #werkenaandefiets
@omgevingVL, De #CO2-inventaris 2015 van elke Vlaamse gemeente staat online op http:// www.burgemeestersconvenant.be/co2-inventarissen …. Publicatie 5 j. op rij, #burgemeestersconvenant.
@netw_BW, Eén van onze speerpunten zal zijn om samen met de 20 brandweerzones werk te maken van minder slachtoffers bij brand
@MaertensBert, Negentien West-Vlaamse gemeenten doen het al met één secretaris via @kweeet
@CrisiscenterBE, #Drones en grote evenementen: wat zijn de regels? Nieuwe ministeriële omzendbrief @JanJambon
@vljr, Op 09/09 organiseren we 17 workshops over duurzaamheid & de SDG’s. Hoe pas je dit toe op je eigen leven? Afkomeeeuh!
@Ndumarey_VVSG, .@mieckvos in themanr. BinnenBand #ABB “Samenwerken niet beperken tot fusie, ook durven andere vormen onderzoeken.”
@StadBrugge, Help mee het strand van #Zeebrugge proper te maken tijdens de strandopruiming op 21 augustus
@3910Neerpelt, Neerpelt eerste gemeente met mini-energiecentrale. Besparing: 12 ton CO2/ jaar. #MakeOurPlanetGreatAgain
september 2017 Lokaal
75
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA
Vlaanderen 16 tot 22 september
Week van de Mobiliteit
#goedopweg om tijdens de week van de mobiliteit mee(r) te autominderen.
Registreer uw acties op www.duurzamemobiliteit.be Lochristi 15 september, Herentals 18 september, Genk 19 september, Mechelen 28 september, Waregem 29 september en Vilvoorde 3 oktober
Regionale Overlegtafels Economie Hinderpremie
Op elke overlegtafel krijgt u volop de gelegenheid vragen te stellen over de nieuwe hinderpremie, de rol van de gemeente op het vlak van communicatie en de aanvullende flankerende maatregelen die andere gemeenten gebruiken.
www.vvsg.be/agenda Brussel 18 september
Dag van de Digitale Communicatie Als u alles wilt weten over blockchain, chatbots, open cities, webcare, nieuwe technologieën en straffe cases.
www.kortom.be/dagvandedigitalecommunicatie Geel 21 september
Verhoog je veerkracht. Jezelf wapenen tegen burn-out De opleiding heeft tot doel medewerkers te informeren over hoe zij meer veerkracht en weerbaarheid kunnen ontwikkelen om hun kans op een burn-out te verminderen.
www.vvsg.be/agenda Gent vanaf 21 september
Beter samenwerken in lokale netwerken Duurzaamheid, zorg, voorkoming van radicalisering, veiligheid, lokale infrastructuurprojecten, armoede…: in alles wat lokale besturen doen, werken ze samen in netwerken met andere partners. Deze opleiding geeft u taal, inzichten en instrumenten om uw samenwerkingsverbanden onder de loep te nemen en ze productiever te maken. Dankzij de samenwerking met het N-Lab van de Universiteit Gent en onder begeleiding van Filip Derynck is dit een unieke kans om uw netwerken doordacht en slagkrachtig te maken.
www.vvsg.be/agenda
76 september 2017 Lokaal
Gent vanaf 21 september
Integratie gemeente & OCMW - Vijf sleutels om succesvol te veranderen Gemeenten en OCMW’s kiezen voor intense samenwerking of zelfs voor integratie. Een grote verandering die raakt aan elke vezel van beide organisaties en die bestuurders en beleidsmedewerkers uitdaagt in hun managementsen leiderschapskwaliteiten. In deze vierdaagse opleiding reikt de VVSG u de nodige theoretische inzichten, praktische vaardigheden en methodes aan om organisatieveranderingen met meer kennis van zaken door te voeren.
www.vvsg.be/agenda Brussel 14 november 2017
Alles wat u wilde weten over smart cities en smart communities De technologie wint aan invloed. Hoe kunnen gemeenten slim inspelen op deze ontwikkeling en de nieuwe technologie aanwenden bij hun dienstverlening, participatie, zorg, economie, mobiliteit, gemeenschapsvorming en meer? De Europese Commissie geeft een stand van zaken op Europees niveau, vervolgens kijken we naar de invulling op Vlaams en lokaal niveau. Op welke ondersteuning en subsidies kunnen lokale besturen een beroep doen?
www.vvsg.be/agenda Gent 5 december 2017
Derde Praktijkdag Sociale Media Welke nieuwe mogelijkheden bieden sociale media voor de lokale besturen? Nu Twitter, Instagram en Facebook de onlinedorpspleinen zijn geworden, verneemt u daar wat er leeft en kunt u daar met de inwoners converseren. Het zijn buitengewoon waardevolle instrumenten voor ontwikkeling van dienstverlening, voor campagnevoering, voor communitybuilding, voor participatie, voor preventie en crisiscommunicatie. Op de Praktijkdag Sociale Media inspireren collega’s uit besturen elkaar om sociale media nog breder en slimmer in te zetten. Een unieke kans om tips en ervaringen uit te wisselen met gelijkgestemden en collega’s uit andere besturen.
Binnenkort meer informatie op www.vvsg.be/ agenda
Gent 12 oktober
#VVSGtrefdag: trefzeker de toekomst maken Gun uw bestuur – een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen – een inspiratieboost en kom naar #VVSGtrefdag. Kom met velen inspiratie halen en trek op 12 oktober samen met uw college, (management)team of raad naar Gent. Vanuit het geloof in de kracht van de lokale politiek zal het Trefdagthema ‘Trefzeker de (nabije) toekomst maken’ er zich ontvouwen in een straf programma, met zeventig workshops, werkbezoeken en praktijkmarkten waar ideeën voor programma’s, ambtelijke memoranda, beleidsplannen en concrete projecten volop bruisen. De infobeurs en een doorlopend buffet creëren een uniek kader om oude bekenden te ontmoeten en nieuwe lokale medestanders te leren kennen. Ontmoetingen geven we een extra duwtje met een van de grootste speeddates ooit, het Trefkwartier.
Schrijf nu in op www.trefdag.be
TREFDAG ICC GENT
september 2017 Lokaal
77
78 september 2017 Lokaal
Trefzeker de toekomst maken? Daar werkt ABB elke dag aan mee!
Bezoek ons op de VVSG trefdag! Gemeente- en Stadsmonitor Nieuwe financiĂŤle profielen van de lokale besturen Lokale besluiten als gelinkte open data Slimme steden ...
binnenland.vlaanderen.be september 2017 Lokaal
79
Warmbeek ONTDEK EEN WAARDEVOLLE RIVIER VOL LEVEN
CHAP’EAU zondag 24 september 2017
De Tomp
Natuurgebied Lange Els
Hamont-Achel
Schrijf je in via www.chap-eau.be
& krijg een gratis consumptie
Georganiseerd door:
V.U. Sabine Schellens, Dijkstraat 8, Aartselaar
mountainbike wandelen fietsen natuurloop animatie BBQ
In samenwerking met:
rolstoelvriendelijk
ecologisch event