verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 03 - 2009
2010-verf:
Verfindustrie neemt zorg schilders weg Grafische ondernemers: meer samenwerken met drukinktindustrie Transportinfobladen weer up to sniff TNO over verf en nano: The sky is the limit Michel Kranz Portret van een gewone Haagse jongen in de verf
Arbeidsinspectie presenteert zich aan verf- en drukinktindustrie Verpakkingsbelasting: Fiscus zegt ja tegen VVVF-rekenmodel Foto-impressie Jaarvergadering Samenwerking VVVF en VVVH krijgt gestalte
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
Foto: PixelPro
Met kleur bij de tijd blijven... Voor oud VVVF-voorzitter Michel Kranz staat als een paal boven water dat de wereld niet meer zonder kleur en dus ook niet zonder verf en drukinkt kan. “Kleur”, zo zegt de oud-bestuurder, zelf directeur van een industriële kleurpasta- en metaalcoatingsfabriek “is voor vele doeleinden geschikt.” Maar, zo benadrukt hij, kleur kan ook ethisch zijn, of markerend, in elk geval zeer bepalend. “Kijk maar om je heen. Bovendien geeft kleur vrolijkheid.” Met kleur blijf je ook letterlijk bij de tijd, zouden wij daar aan willen toevoegen. Zoals blijkt uit bovenstaande foto van PixelPro uit Poeldijk. Daarop krijgt de karakteristieke klok van rijksmonument de Sint Jan de Doperkerk in Wateringen in het Westland een ‘lik’ verf in het kader van onderhoud. Op de hartpagina’s van dit nummer komt oud-VVVF-voorzitter Kranz overigens uitvoerig aan het woord over zijn veertienjarig bestuurderschap in verenigingsverband; de verf- en inktbranche die hij - de huidige problemen rond de kredietcrisis ten spijt - nog altijd als ‘gezond’ bestempelt. “Al kan ik natuurlijk nooit uitsluiten dat de crisis op de langere termijn misschien toch slachtoffers maakt.” De coöperatieve houding en de samenwerking in brancheverband vindt Kranz ‘uniek.’ “In de branche heb je bijvoorbeeld twee giganten, dan komt er een hele tijd niets, een paar middelgroten en vervolgens een heleboel kleinere bedrijven. Toch vormen ze samen een harmonieus geheel en komen ze waar nodig voor elkaar op.”
verf&inkt 03 - 2009
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de brancheorganisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Marloes Hooimeijer, Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam Telefoon 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jesserun, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Martin Terpstra (directeur VVVF), Jaap Vos, Michel Kranz Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Drukkerij Groen, Leiden Advertentie-acquisitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
inhoud
03 - 2009
Klaar voor 2010 Vanaf 1 januari 2010 moeten verffabrikanten voldoen aan de nieuwe Europese richtlijn, die voorschrijft dat oplosmiddelhoudende (buiten)verven minder ‘vluchtige organische stoffen’ bevatten. De industrie is al geruime tijd bezig die verven te ontwikkelen, maar de schildersbranche is bezorgd: ze vraagt zich af of de prestaties van (met name) de winterverven nog wel voldoende zijn en of de verf niet veel duurder wordt. Fabrikanten proberen de onrust weg te nemen. Pagina 8
Samen optrekken Wat zijn de vooruitzichten voor de grafische industrie voor de komende twee jaar? En hoe raakt de crisis de afnemers van de drukinktfabrikanten? “Het worden geen makkelijke jaren”, voorspelt voorzitter Klaas Koekkoek van het KVGO. Maar het veranderende landschap biedt volgens hem wel degelijk kansen. “Waarom zoeken drukinkt- en papierfabrikanten niet samen met de grafische sector uit waarom jongeren geen kranten meer lezen? Pagina 12
Nano, the sky and the limit TNO weet het zeker, de mogelijkheden van nanotechnologie in de verfindustrie zijn legio. Maar de sector heeft nog vragen: wat kan er, wat levert het op en hoe zit het met de gevaren? Komend jaar organiseren TNO en de VVVF een kennisplatform voor het mkb om de vragen te beantwoorden. Alvast een voorproefje met Peter Wolfs, manager Department Innovative Materials bij TNO in Eindhoven. “The sky is the limit.” Pagina 26
voorwoord
Verder in dit nummer: 6 Branchenieuws 11 Gespot 16 ABN Amro-econoom: parallellen met jaren ’30 18 Portret: Michel Kranz 21 Bundel Transportbladen vernieuwd 22 Arbeidsinspectie presenteert zich 24 Interview: Marcel van Balen 25 Gastcolumn: Hubert van Breemen (VNO-NCW) 30 Fotoreportage jaarvergadering 34 VVVF-verenigingsnieuws
Op weg naar 2010 Het eerste kwartaal van 2009 is inmiddels een eind op streek en nog steeds moeten we vaststellen dat de onzekerheid in alle sectoren van de economie - de verf- en drukinktindustrie niet uitgezonderd – onveranderd is. Niemand kan nog iets zinnigs zeggen over de diepte en de lengte van de huidige crisis. We weten alleen dat de marktsituatie in diverse sectoren niet bepaald rooskleurig is. Desondanks zit de verf- en drukinktindustrie niet stil. De jaarvergadering van afgelopen december (zie elders in dit blad een foto-impressie) had niet voor niets als thema: ‘Innovatie in een economische recessie, hollen of stilstaan?’ Blijf vooral innoveren, hield gastspreker Jan Kamminga ons voor, want ook aan deze crisis komt een eind. De verfindustrie heeft die aanmoediging eigenlijk niet nodig, want de resultaten van onze vernieuwingsinspanningen komen met de regelmaat van een klok naar buiten. Bijvoorbeeld tijdens de jongste bouwbeurs, waar diverse fabrikanten hun nieuwe generatie bouwverven aankondigden of presenteerden. Het artikel dat op de volgende pagina’s begint, legt uit dat met deze producten wordt voldaan aan de VOC-wetgeving voor 2010. Er komen assortimenten beschikbaar die minder belastend zijn voor mens en milieu. Ik acht het van groot belang dat bij dit soort veranderingen goed en nauw wordt samengewerkt met klanten en verwerkers. Maar niet alleen in de decoratieve sector staat innovatie, ondanks de crisis, nog hoog op de agenda. Ook op het gebied van industriële toepassingen gebeurt veel positiefs: sneller drogende lakken, de opmars van poeder en steeds veiliger componenten in onze producten, waardoor zowel bij verwerkers als in onze eigen fabrieken van een continue verbetering sprake is. De verf- en drukinktindustrie geeft kleur en bescherming aan onze wereld en we proberen dat op een zo verantwoord mogelijke manier te doen. 2009 is nog maar net begonnen, maar wij hebben met onze producten het oog al gericht op 2010 en verder. In een open en transparante dialoog met de omgeving, onze stakeholders, gaan wij die uitdaging steeds weer aan. Kees Kuijken, Voorzitter VVVF
verf&inkt 03 - 2009
5
branchenieuws
Branchenieuws wordt samengesteld op basis van persberichten die de redactie ontvangt en op basis van eigen nieuwsgaring. Verffabrikanten die een nieuwe ontwikkeling, een nieuw product of nieuws in de personele sfeer willen melden, worden uitgenodigd hun berichten te zenden aan: redactie Verf&Inkt, Postbus 241, 2260 AE Leidschendam of – nog makkelijker – per e-mail naar degruiter@vvvf.nl
AkzoNobel experimenteert met verf uit algenolie AkzoNobel gaat verf uit algenolie maken. Het is voor het eerst dat algen industrieel worden gebruikt. Het project, dat eind februari van start gaat, is een samenwerkingsverband van AkzoNobel, Essent, de Wageningen Universiteit en Integro. Dit laatste bedrijf is de grootste algenkweker van Europa. Jaarlijks produceert het 15.000 kilo algen voor huidcrèmes, hondenbrokken en paardenvoer. “Algenolie is een goede vervanger voor aardolie als grondstof voor verf. Daarnaast willen we bewijzen dat we verf uit algenolie kunnen maken”, zegt energiecoördinator Hans Feenstra van het chemieconcern. Niet eerder is het kweken van algen voor industriële doeleinden ingezet. De kweekinstallatie in Delfzijl is het grootste bassin voor algenolie in Nederland. “De algen groeien op twintig ton aan CO2gassen. Die komen van de energiecentrale van Essent die op het terrein staat”, zegt directeur Carel Callenbach van Integro. “Zo gaan we jaarlijks 8500 liter algenolie maken.” De proef is goed voor het milieu. Algen zetten CO2 om in zuurstof en algenolie is beter afbreekbaar dan aardolie. Dit alles maakt de verf van AkzoNobel ‘groen’. Het hele project kost 1,2 miljoen euro. Meer dan tachtig procent daarvan wordt vergoed door de overheid. AkzoNobel draait voor tien procent van de kosten op. Als de proef succesvol is, overweegt het chemieconcern in de toekomst grotere algengroei-installaties op te richten. Feenstra denkt aan groeivelden van tussen de 500 en 1000 hectare groot. Die kunnen in 2020 in bijvoorbeeld Groningen worden aangelegd. “Dit kan ook in warme landen waar grond en arbeid goedkoper zijn.” 6
AkzoNobel levert verf voor auto wereldkampioen F1
AkzoNobel Car Refinishes is officieel leverancier van verfproducten voor het Formule 1-team van Vodafone McLaren Mercedes geworden. De Vodafone McLaren Mercedes MP4-24, zoals de volledige naam van de 2009auto luidt, is afgewerkt met een systeem van Sikkensproducten die speciaal zijn vervaardigd om tegemoet te komen aan de technische eisen van de Formule 1. Afgelopen jaar werd de eerste rijder van het team, Lewis Hamilton, wereldkampioen in een McLaren. Voordat de samenwerking zijn beslag kon vinden moest aan strenge technische eisen worden voldaan. De combinatie van systemen en speciale producten voor de raceauto’s voldoet aan de wetgeving voor vluchtige organische stoffen, helpt de prestaties te optimaliseren en levert de kenmerkende chroomuitstraling van de McLaren. Het nieuwe Sikkens-systeem halveert daarnaast de uithardingstijd voor nieuwe carrosserieonderdelen, waardoor het applicatieproces van de verf aanzienlijk wordt versneld.
Martin Whitmarsh, de topman van Vodafone McLaren Mercedes, heeft hoge verwachtingen van de samenwerking. “Door onze samenwerking met AkzoNobel hebben we de technische capaciteiten ontwikkeld om specialistische coatings toe te passen op composietmaterialen en diverse substraten in de vorm van lichtere en milieuvriendelijkere producten. We hebben al enkele belangrijke resultaten geboekt op dit gebied door de gemiddelde uithardingstijd van carrosserieonderdelen meer dan te halveren en de CO2-uitstoot van de spuiterij met zo’n tachtig procent te verminderen. We werken samen met AkzoNobel Car Refinishes aan verdere innovaties, waarbij we coatingsmogelijkheden onderzoeken voor auto’s die we nu gebruiken, maar ook voor auto’s die voor de toekomst staan gepland.” Lewis Hamilton begint op 29 maart in Australië aan de verdediging van zijn wereldtitel.
Ontslagen bij schildersbedrijf Vijfentwintig medewerkers van Langhout Schilderwerken in Leeuwarden worden ontslagen. Het nu nog 150 man sterke schildersbedrijf kampt met de gevolgen van de economische tegenspoed. Het bedrijf wil de mensen graag weer in dienst nemen als het beter gaat. Opdrachtgevers stellen opdrachten uit of gaan in zee met bedrijven die “keihard onder de kostprijs inschrijven”, aldus directeur Fred Baas tegenover de Leeuwarder Courant.
Langhout ondervindt niet alleen in Friesland problemen. Zo is het bedrijf een van de huisschilders van Corus in IJmuiden, waar door de economische malaise onderhoudswerken worden vooruitgeschoven. Volgens de Leeuwarder Courant dringt vakbond CNV Hout en Bouw erop aan dat de ontslagen werknemers een ‘terugkeergarantie’ krijgen voor wanneer het weer beter gaat met het bedrijf.
branchenieuws
AWVN-Salarisatlas: handvat voor beheersing loonkosten Voor werkgevers die in tijden van recessie zeker willen weten dat ze marktconforme salarissen betalen, is de AWVN-Salarisatlas 2009 verschenen. Het handboek – óók in digitale vorm gepubliceerd – maakt het mogelijk om zelf in een oogopslag de in een onderneming betaalde salarissen te vergelijken met de markt. De AWVN-Salarisatlas geeft antwoord op vragen als: • Is ons beloningssysteem marktconform? • Betaal ik mijn administrateur wel marktconform? • Wat is een goed startsalaris voor een marketeer? • In hoeveel jaar groeit een receptioniste naar haar eindsalaris? • De ambtelijk secretaris van de OR is ontevreden over zijn salaris. Heeft hij een punt? • De arbeidsmarkt is krap. Moet ik meer betalen? • Waarom vertrok die goeie medewerker? • Waarom lukt het niet die vacature te vervullen? • Moet ik mijn secretaresse meer betalen? De AWVN-Salarisatlas kost 775 euro voor leden van branches die bij AWVN zijn aangesloten, waaronder leden van de VVVF. Voor overige kopers is de prijs 875 euro. Kopers krijgen zowel het boek als een wachtwoord voor de digitale versie. Meer weten over de AWVN-Salarisatlas 2009: kijk op www.awvn.nl of neem contact op met de AWVN-werkgeverslijn, 070 8508605, werkgeverslijn@awvn.nl.
VAPRO timmert aan de weg met training tijdens werktijdverkorting Onder de noemer ‘Maak van stilstand vooruitgang’ timmert de VAPRO momenteel aan de weg met opleidingen voor technici van bedrijven die werktijdverkorting hebben aangevraagd. Voordat de crisis toesloeg waren industriële bedrijven volop bezig met de werving van vakbekwame medewerkers. Enerzijds heeft de industrie te kampen met een sterke uitstroom van ervaren medewerkers als gevolg van vergrijzing, an-
verf&inkt 03 - 2009
derzijds is de instroom van goede startende operators en technici beperkt. Nu de terugval in de vraag en de gevolgen daarvan voor de productie zo abrupt zijn ingetreden, kampt de industrie met een extra vraagstuk. De schaarse operators en technici zitten tijdelijk zonder werk, maar ze zijn op termijn onmisbaar. In combinatie met financieringsregelingen (bijvoorbeeld werktijdverkorting, WTV, ESF) ligt resultaatgerichte scholing binnen handbereik, aldus de VAPRO. Door nu opleidingen ter hand te nemen wordt geanticipeerd op een toekomstig tekort aan vakbekwame technische medewerkers. Voor meer informatie: www.vapro.nl
AkzoNobel stoot non-stick coatings af AkzoNobel stoot non-stick coatings af. De activiteiten worden verkocht aan het Amerikaanse bedrijf Whitford Worldwide. De transactie zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2009 zijn afgerond. De overeenkomst omvat de anti-aanbakcoatings van AkzoNobel, die geproduceerd worden op vijf locaties in de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Italië. Bij non-stick coatings werken circa 140 mensen. Volgens AkzoNobel vinden op dit moment besprekingen plaats hoeveel daarvan zullen worden overgenomen.
DuPont en Cornell Universiteit ontwikkelen halfgeleider inkt Onderzoekers van DuPont en de Amerikaanse Cornell Universiteit hebben een technologie ontwikkeld om inkt te maken met de eigenschap van halfgeleiders, zoals chips. Deze halfgeleider inkt is uitermate geschikt voor toepassing in extreem dunne en flexibele elektronica, zoals transistors en fotovoltaïsche materialen in zonnepanelen. De uitvinding is bekendgemaakt in het tijdschrift Science.
Relius breidt dealerbestand uit Met ingang van 1 januari 2009 zijn tien vestigingen van AGC Eijkelkamp dealer geworden van Relius. De vestigingen van AGC Eijkelkamp zijn te vinden in: Almelo, Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Eindhoven, Enschede, Goor, Hoogeveen, Nijmegen en Zwolle. Door de uitbreiding van het dealerbestand is een betere verkrijgbaarheid van de Relius-producten gerealiseerd.
Cursusaanbod 2009 Verf Advies Centrum Het Verf Advies Centrum organiseert sinds 1994 praktijkgerichte cursussen voor mensen die betrokken zijn bij het professioneel beheren en onderhouden van vastgoed. Het cursusprogramma van het Verf Advies Centrum voor het jaar 2009 ziet er als volgt uit: dinsdag 24 maart dinsdag 31 maart dinsdag 7 april dinsdag 14 april woensdag 22 april woensdag 20 mei dinsdag 15 september dinsdag 22 september donderdag 24 september woensdag 30 september dinsdag 6 oktober dinsdag 13 oktober
Inspectie van schilderwerk op hout Kwaliteitscontrole tijdens de uitvoering Praktische verftechnologie Inspectie van schilderwerk op hout Kwaliteitscontrole tijdens de uitvoering Prestatiegericht schilderwerk Inspectie van schilderwerk op beton en steen Inspectie van schilderwerk op metaal Kwaliteitscontrole tijdens de uitvoering Praktische verftechnologie Inspectie van schilderwerk op hout Prestatiegericht schilderwerk
Zoetermeer Zoetermeer Alkmaar Alkmaar Zwolle Zwolle Zoetermeer Zwolle Alkmaar Kaatsheuvel Kaatsheuvel Kaatsheuvel
Golden Tulip Golden Tulip DSB stadion DSB stadion Mercure Hotel Mercure Hotel Golden Tulip Mercure Hotel DSB stadion Efteling Hotel Efteling Hotel Efteling Hotel
Nadere informatie: www.verfadviescentrum.nl/verf/
7
actueel
Fabrikanten nemen zorgen schildersbranche weg
2010-verf is goed en nauwelijks duurder Vanaf 1 januari 2010 moeten verffabrikanten voldoen aan de Verfrichtlijn 2010, de Europese regelgeving die voorschrijft dat oplosmiddelhoudende verven minder ‘vluchtige organische stoffen’ moeten bevatten. De industrie is al geruime tijd bezig die verven te ontwikkelen, maar de schildersbranche is bezorgd: ze vraagt zich af of de prestaties van (met name) de winterverven nog wel voldoende zijn en of de verf niet veel duurder wordt. Fabrikanten proberen de onrust weg te nemen. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
Eind vorig jaar verschenen ze opeens in de (vak)pers: bezorgde geluiden vanuit de schildersbranche over de kwaliteit en beschikbaarheid van 2010-gekwalificeerde verf. Onderzoek van USP Marketing Consultancy (onderzoeks- en adviesbureau voor de bouw-, vastgoed- en woonbranche) bracht aan het licht dat bijna driekwart van de schilders vreesde dat de prijs flink zou stijgen en ongeveer een derde zette vraagtekens bij de kwaliteit van de nieuwe verf, met name de winterverven. Technical manager Elco Fritzsche van Sikkens Bouwverven (onderdeel van AkzoNobel) is een beetje teleurgesteld over de kritiek. “Wij zijn al sinds 1993 bezig met het structureel terugdringen van oplosmiddelen in onze producten. Sinds 2006 brengen wij Rubbol XD op de markt, een verf die voldoet aan de 2010-richtlijn. Dat is een prima product, dat iedere vakbekwame schilder goed kan aanbrengen. De enige onderdelen waarop hij moet letten is de laagdikte en de ondergrond. Bovendien hebben wij er erg op gelet dat de nieuwe verf niet tien tot twintig procent duurder wordt. Dus ik begrijp de kritiek van de schildersbranche niet goed.” Omdat het percentage oplosmiddelen in de nieuwe verven is afgenomen, zijn ze iets tixitroper geworden: ze zakken veel minder dan de traditionele verven. Dat betekent dat de schilder een ijkpunt mist dat iets zegt over de aangebrachte laagdikte. Fritzsche: “De verf heeft een beetje pasta-achtige structuur. Traditionele verf begint te zakken als de schilder te veel opbrengt. Van 2010-verf kan hij 150 mu aanbrengen zonder dat de verf gaat zakken. Hij krijgt dus geen visuele waarschuwing dat hij te dik schildert en moet daaraan dus even aandacht besteden. Maar wat ons betreft heeft de schilder daaraan al sinds 2006 kunnen wennen.” De nieuwe verf heeft een iets ander drogingsgedrag. Dat 8
gepresenteerd aan de professionele schilder. Fritzsche, verbaasd: “En wat zien we? Veel schilders maken geen gebruik van de tijd die we ze geven om aan de nieuwe producten te wennen; ze geven de voorkeur aan de oude producten. Dat vind ik jammer: uiteindelijk zijn het dezelfde alkydverven met een paar kleine aanpassingen in het aanbrengen. De schilders die wél met de nieuwe producten werken, zijn heel tevreden.” Kans voor schilder
betekent dat extra aandacht geschonken moet worden aan de ondergrond: die mag niet te veel poriën bevatten, want ontsnappende lucht kan leiden tot blaasjes op de drogende verf. “Maar dat zijn relatief kleine veranderingen”, vindt Fritzsche, “vergelijkbaar met het wennen aan een nieuwe auto. Binnen een half uur heb je dat onder de knie.” Indachtig de problemen rond de te snel geïntroduceerde watergedragen verven in 2000, startte AkzoNobel in 2006 een voorlichtingstraject waarin de nieuwe verven werden
Wijzonol (Van Wijhe Verven in Zwolle) heeft langer dan Sikkens gewacht met het op de markt brengen van 2010-verven. Een bewuste keuze, legt Wim Klock, business unit manager Bouw Nederland van Wijzonol uit. “Wij rollen onze producten in de loop van 2009 uit. Daarmee willen we voorkomen dat er in het distributiekanaal heel veel onverkoopbare verf blijft staan. We moeten niet alleen aan de schilder, maar ook aan de winkelier denken.” Maar Klock, zelf oud-schilder, heeft wel degelijk oog voor de problemen van de man op de ladder. “De verfindustrie moet zich realiseren dat van de aanneemsom van een schilderopdracht tien procent door de prijs van de verf wordt bepaald en negentig procent door de factor arbeid. De opdrachtgever ziet alleen de totaalprijs. Dus ik ben verkeerd bezig als ik in die tien procent een facet verander dat die negentig procent in negatieve zin beïnvloedt. Ik bedoel: je kunt bij wijze van spreken een verf ontwikkelen die vijftien jaar meegaat, maar als de verwerking veel arbeidsintensiever is, prijs je de hele sector uit de markt. We hebben ons dus op het standpunt gesteld dat de 2010-verven in prijs, kwaliteit en behandeling zo weinig mogelijk moesten afwijken van de traditionele alkydverven. De schilder moet bij wijze van spreken niet
actueel
‘Ten onrechte heerst er een sfeer van: er gaat iets heel ergs gebeuren’
Fritzsche (Sikkens): “Er doen nu verhalen de ronde die onjuist of onvolledig zijn, zoals het verhaal van het optreden van blaasjes. Dat is geen probleem van de verf, maar een probleem voortkomend uit de ondergrond (poriën) dat door het zorgvuldig voorbehandelen van diezelfde ondergrond heel goed voorkomen kan worden. De Fosag zou haar leden moeten voorschrijven dat ze zich laten informeren.”
terug naar school om met de nieuwe verf uit de voeten te kunnen. Hij moet, net als nu, de volgende dag kunnen schuren en om vier uur de ramen en deuren van het pand kunnen sluiten omdat de verf dan droog is. Dat gaat allemaal lukken, maar we hebben er bewust voor gekozen om tot het laatste ogenblik te kunnen blijven ontwikkelen.” Ook Klock heeft moeite met de kritiek vanuit de schildersbranche. “Ze moeten oppassen met negatieve verhalen over de nieuwe verf. Voor je het weet kiest een architect voor kunststof of aluminium. En de kritiek is gewoon niet terecht. Ik zie de nieuwe verven als een kans voor de schilder: de hoeveelheid oplosmiddelen in de verf is aanzienlijk afgenomen, dus de verf die achterblijft, heeft een dikkere laag. Als de voorbehandeling goed is en het product wordt vakkundig aangebracht, dan heb je meer laagdikte en een beter glansbehoud. Dan kun je het interval tussen twee schilderbeurten met een jaar verlengen. Dat scheelt op een afschrijvingstermijn van veertig jaar twee schilderbeurten voor de vastgoedbeheerder. En
verf&inkt 03 - 2009
met een lagere onderhoudsfrequentie kun je blijven concurreren met kunststof en aluminium bekleding.” Commercial director Trade Guus Duray van PPG Architectural Coatings in Uithoorn heeft wel begrip voor de onrust. “Er wordt veel over gecommuniceerd door vakbekwame en minder vakbekwame mensen. Maar er zijn ook veel schildersbedrijven die erop vertrouwen dat de verfindustrie er belang bij heeft om goede producten te leveren. Er is sprake van concurrentie in de verfbranche en iedereen wil het nu eenmaal net iets beter doen dan de ander en net iets dichter bij de wensen van de afnemer zitten. Bovendien zijn veel schilders al langer gewend om te werken met verschillende verven die om verschillende applicatietechnieken vragen. In de scheepsbouw moeten soms op dezelfde scheepshuid lagen aangebracht worden met wisselende laagdikten en coatings met veertig procent vaste stof en tachtig procent vaste stof over elkaar, high solid verven hebben ook een hoger vaste-stofgehalte. En we moeten niet vergeten: de 2010-regelgeving is ontstaan in overleg
met alle partijen. Ze is ons niet opgelegd als een onmogelijke taak. De eerste stap hebben we in 2007 al gezet en daar hebben we de markt niet eens over gehoord. Er zijn de afgelopen jaren wel meer wijzigingen doorgevoerd, zoals het verdwijnen van loodhoudende pigmenten, en die zijn geruisloos geïntroduceerd en geaccepteerd. Ten onrechte heerst er nu een sfeer van: er gaat iets heel ergs gebeuren. Er komt gewoon een goede nieuwe generatie producten op de markt, die wat verwerking betreft vergelijkbaar en qua duurzaamheid beter zijn dan de ‘oude’ verven. Branchebreed was het ontwikkelen van 2010-verven een indrukwekkende inspanning, die het stof in de laboratoria van onze toeleveranciers wel heeft weggevaagd. Wat we nu van onze klanten vragen, is dat ze bereid zijn de producten ook tóe te passen. De schilderswereld is geen branche die van oudsher staat te springen om verandering. Ik herinner me dat ik acht jaar geleden klanten meenam voor informatie over een nieuwe applicatietechniek en dat ik op voorhand te horen kreeg dat ‘het wel niks zou zijn’. Acht jaar later maakt iedere schilder er naar tevredenheid gebruik van.” Prijsstijging beperkt Het ontwikkelen van een verf met minder oplosmiddelen is wel een behoorlijke uitdaging geweest, vertelt Klock. “Watergedragen verf was relatief simpel te realiseren, maar aan de kant van de oplosmiddelen wijkt Nederland af van de rest van de wereld. De bindmiddelindustrie is daarop niet berekend, die kijkt mondiaal. Wij moesten veel praten om ze ervan te overtuigen dat wij het hele jaar willen werken met alkydverven. We hebben in Nederland een betere kwaliteit schilderwerk dan in veel andere landen en we willen ook ’s winters doorwerken. Gelukkig 9
4
Klock (Wijzonol): “Als de voorbehandeling goed is en het product wordt vakkundig aangebracht, dan heb je meer laagdikte en een beter glansbehoud. Dan kun je het interval tussen twee schilderbeurten met een jaar verlengen. Dat kun je de klant vertellen.”
hebben we goede contacten met bindmiddelleveranciers, zodat we tijdens de Bouwbeurs in Utrecht de eerste producten voor 2010 konden tonen.” AkzoNobel heeft maar liefst zestien jaar gestoken in de ontwikkeling van de 2010-verven: dertien jaar in het laboratorium en drie jaar in buitentesten in Nederland en Florida. Een verschil met Van Wijhe is dat het bedrijf zijn eigen bindmiddelenleverancier is. Al met al heeft de ontwikkeling van 2010-verven de verfindustrie veel manuren en geld gekost. Die resultaten zijn straks terug te vinden in de prijs van de verf. AkzoNobel heeft er daarbij voor gekozen de prijsstijging ten opzichte van de bestaande producten te beperken tot een paar procent. Fritzsche: “Als je weet dat de kosten van de verf maximaal tien procent uitmaken van de totale aanneemsom, dan is het een te verwaarlozen prijsstijging. Los daarvan vinden wij het ongepast om ontwikkelingskosten die het gevolg zijn van wettelijke voorschriften, volledig door te bere10
kenen in de prijs voor onze afnemers.” Klock: “We hebben ontwikkelingskosten gemaakt, de bindmiddelfabrikant heeft ontwikkelingskosten gemaakt, je krijgt nieuwe producten die ge-upscaled moeten worden. Dat leidt tot een prijsstijging. Maar die prijsstijging is mijns inziens niet onoverkomelijk.” Duray (PPG) vindt een prijsvergelijking niet reëel: “In de bus zit straks verf met een hoger vaste stof gehalte. Het aandeel oplosmiddel, zeg maar ‘het transportmiddel’ in de verf, is verminderd. En dat is precies het deel waar niemand iets aan heeft, want het vervliegt. Dus de prijs per liter zal iets stijgen, maar niet de prijs per meter. En dat is waar de schilder uiteindelijk mee rekent naar zijn klanten toe.” Samen optrekken Over de wenselijkheid van het terugdringen van oplosmiddelen zijn alle vertegenwoordigers van de industrie eensluidend. Fritzsche: “AkzoNobel heeft altijd gestreefd
naar zo ‘vriendelijk’ mogelijke, maar ook duurzame verf. Je kunt wel een verf maken die volledig oplosmiddelvrij is, maar als dat betekent dat je die elke drie jaar moet opbrengen, omdat ze onvoldoende duurzaam is, dan schieten we ons doel voorbij, want verf zal altijd componenten bevatten die milieuonvriendelijk zijn. Het gaat erom dat we steeds de balans vinden tussen verf die zo vriendelijk mogelijk is voor mens en milieu en tegelijk zo duurzaam mogelijk. Verfbranche en overheid moeten samen optrekken om die balans te handhaven.” Klock: “Het terugbrengen van het aandeel oplosmiddelen is zonder meer een goede zaak. Schilders zouden er ook
Kwart schilders onbekend met 2010-regelgeving Een kwart van alle schildersbedrijven was eind vorig jaar nog niet op de hoogte van de 2010-wetgeving en de gevolgen daarvan. Daarnaast staan de schilders sceptisch tegenover deze ‘nieuwe’ verf. Liefst 73 procent verwacht een hogere prijs en 30 procent vreest de prestaties van de winterverf in 2010. Dat blijkt uit het onderzoek van USP Marketing Consultancy. Ongeveer de helft van de schildersbedrijven geeft aan volledig op de hoogte te zijn van de wettelijke veranderingen. Maar 23 procent is hier niet of nauwelijks van op de hoogte. Daarnaast geeft 30 procent aan de prestaties van winterverf in 2010 te vrezen. Daarentegen heeft 57 procent wel vertrouwen in de prestaties van de nieuwe verf.
Gespot Behoorlijk opgevoed “Duurzaamheid en ondernemen zijn niet tegenstrijdig aan elkaar. Je moet als ondernemer nuttig zijn voor de samenleving en niet in conflict met je omgeving opereren. Ik heb altijd oog gehad voor de arbeidsverhoudingen, voor de veiligheid op de werkvloer en de mogelijke overlast voor anderen. Elk kind dat behoorlijk is opgevoed, houdt daar rekening mee. In die zin is maatschappelijk verantwoord ondernemen niets bijzonders” (Oud-bestuursvoorzitter Antony Burgmans van Unilever in het VNO-NCW-tijdschrift Forum van 29 januari)
Duray (PPG): “Branchebreed was het ontwikkelen van 2010-verven een indrukwekkende inspanning. Wat we nu van onze klanten vragen, is dat ze bereid zijn de producten ook tóe te passen. Maar de schilderswereld is geen branche die van oudsher staat te springen om verandering.”
blij mee moeten zijn, want het gaat om hún gezondheid. En het past in een ontwikkeling naar meer zorg voor gezondheid en milieu. Vijfentwintig jaar geleden werd het blik terpentine waarin de kwast was uitgespoeld, in de struiken gekieperd. Dat doet niemand meer. Het is wel zaak dat we als branche initiatieven blijven nemen. Dat is altijd beter dan dat je van bovenaf regelgeving krijgt opgelegd.” Duray: “Ik vind dat wij als sector de verantwoordelijkheid hebben om producten te ontwikkelen die de beoogde functie vervullen en waarvan de applicatiebandbreedte, de omstandigheden waarbinnen geschilderd kan worden, voldoet aan de wensen van de schilder. Onze zoektocht is om producten te ontwikkelen die voordelen bieden ten aanzien van applicatiegemak en duurzaamheid, terwijl die tegelijkertijd een zo laag mogelijke belasting van mensen en milieu met zich mee brengen. Dat is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het feit dat er een wettelijke verplichting is, betekent dat er door de hele keten heen een collectieve inzet plaatsvindt om op een bepaalde datum met een nieuw product te komen. Dat werkt. Als ik kijk naar andere gebieden, bijvoorbeeld de overschakeling op elektrische auto’s, dan blijft dat steeds een beetje hangen op goede bedoelingen van een paar fabrikanten, maar er vindt geen gelijktijdige gezamenlijke inspanning plaats. Op mondiale schaal kunnen we ons natuurlijk afvragen of deze vocmaatregel een belangrijke bijdrage is aan een betere wereld, maar als we steeds zo denken verandert er weinig.”
verf&inkt 03 - 2009
Fritzsche: “Al lang voordat er sprake was van 2010-regelgeving waren wij bezig met de ontwikkeling van een hars die minimaal dezelfde kwaliteit moest hebben als ons topproduct, maar die veel minder oplosmiddel bevatte. Wij willen een voortrekkersrol vervullen. Daarom is het wel eens teleurstellend om te ervaren dat we al enige tijd watergedragen en high solid producten aanbieden die 2010 compliant zijn, maar moeten vaststellen dat die nog onvoldoende worden ingezet door de schildersbranche. Daar maken wíj ons zorgen over.” AkzoNobel heeft rond de introductie van Rubbol XD een “rondreizend circus” opgetuigd om voorlichting te geven over het nieuwe 2010-product, maar ontmoette “bijzonder weinig animo” vanuit de schildersbranche. “Verbazingwekkend”, vindt Fritzsche, “want in 2000 kregen we het verwijt dat we de branche overvielen met watergedragen verven. Nu zorgen we dat er een gewenningstijd is en is er weinig belangstelling.” Waarom schrijft de Fosag haar leden niet voor dat ze zich goed laten informeren, vraagt hij zich af. “Er doen nu verhalen de ronde die onjuist of onvolledig zijn, zoals het verhaal van het optreden van blaasjes. Dat is geen probleem van de verf, maar een probleem voortkomend uit de ondergrond (poriën) dat door het zorgvuldig voorbehandelen van diezelfde ondergrond heel goed voorkomen kan worden. Zolang die misverstanden niet weersproken worden, blijft er een niet terechte weerstand tegen de nieuwe verven bestaan.” •
• Kansspel “Ik waag me niet aan een voorspelling. Ik heb het eerder gezegd: wat mij betreft zou het strafrecht onder de Wet op de Kansspelen moeten vallen’’ (Emeritus hoogleraar rechtspsychologie Hans Crombag over het heropende proces tegen verpleegster Lucia de B. in het Algemeen Dagblad van 4 februari) • Keutels tellen “Ik ben me rot geschrokken toen ik op de universiteit zag wat biologen echt doen: tellen hoeveel keutels een gans per vierkante meter loslaat. Helemaal niets voor mij” (Algemeen directeur Marlies van Wijhe van Van Wijhe Verf over haar teleurstelling toen ze biologie ging studeren, in een geschreven portret in het tijdschrift Forum van VNO-NCW van 12 februari) • Prima “Links is prima, maar vaak onintelligent, ongeïnformeerd en niet kritisch” (Wetenschapsjournalist Simon Rozendaal van Elsevier tijdens een ‘proefuitzending’ van de beoogde nieuwe rechts-populistische omroep PopNed van fractieleider Ronald Sörensen van Leefbaar Nederland in Rotterdam) • Crashbijl “Net als passagiers moeten piloten hun nagelschaartjes inleveren. Op zichzelf al merkwaardig: als je een piloot niet vertrouwt, moet je hem niet laten vliegen. Maar in vliegtuigcockpits hangt verplicht een crashbijl. Zou een piloot die zijn collega’s te lijf wil gaan zijn nagelschaartje tevoorschijn halen of de crashbijl pakken?” (Artikel over maatregelen tegen terrorisme, in HP/De Tijd van 30 januari)
11
‘Drukinktmoeten
Wat zijn de vooruitzichten voor de grafische industrie voor de komende twee jaar? En hoe raakt de crisis de afnemers van de drukinktfabrikanten? “Het worden geen makkelijke jaren”, voorspelt Klaas Koekkoek, voorzitter van het KVGO. Maar het veranderende landschap biedt volgens hem wel degelijk kansen. “Waarom zoeken drukinkt- en papierfabrikanten niet samen met de grafische sector uit waarom jongeren geen kranten meer lezen? Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
“De stemming kan nauwelijks beter”, meldde de organisatie van drupa nog in juni vorig jaar. “Het investeringsklimaat is buitengewoon goed en heeft alle verwachtingen ver overtroffen”, aldus het persbericht van ‘s werelds grootste en belangrijkste beurs voor de grafische en media-industrie die eens in de vier jaar in Düsseldorf wordt gehouden. Nog geen jaar later is de stemming volledig omgeslagen. “Op drupa worden traditioneel veel orders afgesloten tussen leveranciers en afnemers, bijvoorbeeld voor de aankoop van machines. Inmiddels zijn veel van die orders teruggedraaid. Er worden even geen nieuwe persen aangeschaft”, zegt Klaas Koekkoek, voorzitter van het Koninklijke KVGO, de ondernemersorganisatie in de grafische industrie. Sinds 2003 is Koekkoek, oud-directeur van de Koninklijke BDU, voorzitter van het KVGO, een brancheorganisatie met een rijke geschiedenis, die teruggaat tot het einde van de negentiende eeuw. De grafische sector geldt traditioneel als een van de best georganiseerde van Nederland. Nog steeds kent de grafische sector een zeer hoge organisatiegraad; zo’n 80 à 85 procent van de bedrijven is lid van de brancheorganisatie. “Maar pas op”, waarschuwt Koekkoek, “het zijn misschien de grote volumedrukkerijen die het beeld bepalen. Maar het is een zeer diverse sector met zeer uiteenlopende bedrijven. Van bedrijven waar kranten worden gedrukt tot familiebedrijfjes die zich bezighouden met het drukken van geboortekaartjes. En ook gespecialiseerde voorbereidingsbedrijven en afwerkingsbedrijven zijn lid van het KVGO.” Verf&Inkt is op het kantoor van het KVGO in Amstelveen om van de voorzitter te horen hoe de grafische industrie - de klanten van de drukinktindustrie - zich ontwikkelt en in hoeverre de kredietcrisis de sector raakt. Het beeld dat de KVGO-voorzitter schetst is niet erg bemoedigend. “Hoewel er segmenten zijn die het wel degelijk goed doen, slaat het nega-
12
interview
Wens van KVGO-voorzitter Klaas Koekkoek:
en grafische sector meer samen optrekken’ tieve sentiment hard terug op onze sector. Het worden geen makkelijke jaren. De grafische industrie wordt altijd als eerste door een crisis getroffen en komt er pas als laatste uit.” Dat de sector zo gevoelig is voor crises is onder andere te verklaren uit de afhankelijkheid van reclame. Ruwweg een derde van de omzet van de grafische sector komt uit reclamedrukwerk, vaak het eerste waar bedrijven op bezuinigen als het economisch tegenzit. Maar ook kranten en tijdschriften zijn afhankelijk van conjunctuurgevoelige advertentieinkomsten; dus ook de periodieken zijn dunner dan in tijden van economische voorspoed. De orderportefeuilles van de grafische bedrijven zijn dan ook minder gevuld. Koekkoek verwacht dat 2009 een moeilijk jaar zal worden. Een zinvolle voorspelling voor 2010 is volgens hem niet te geven. Hij betwijfelt of de negatieve spiraal al komend jaar wordt doorbroken, zoals het Centraal Planbureau voorspelt in de Macro-Economische Verkenningen. Door de kredietcrisis vallen ook veel investeringen stil. In de eerste plaats zijn bedrijven
Nederland, Europa en de wereld De grafische sector in Nederland werkt grotendeels voor de binnenlandse markt. Er is geen sprake van een massale overheveling van de productie naar het buitenland. Kleinere drukkerijen van bijvoorbeeld geboortekaartjes werken sowieso lokaal of regionaal. Maar ook tijdgebonden drukwerk, zoals dat van dagbladen, is moeilijk uit te besteden aan het buitenland, omdat het product daarna nog verscheept moet worden. Wat wel voorkomt is dat prepressactiviteiten ’s nachts worden uitgevoerd in India, zodat de Nederlandse drukker de volgende ochtend gelijk aan de slag kan. De wens om de logistiek te optimaliseren geeft hierbij de doorslag. Dankzij de technische ontwikkelingen zijn er in principe geen grenzen meer aan het doorsturen van content. Zo wordt de Telegraaf die je ’s ochtends aan de Spaanse costa’s koopt, ’s nachts ergens in Spanje gedrukt. Andersom worden in Nederland ook buitenlandse kranten gedrukt. Veel Nederlandse kinderboeken zijn afkomstig uit China. Maar volgens KVGO-voorzitter Koekkoek is het zaak de concurrentie vanuit China niet te overdrijven. Nederland exporteert nog steeds meer drukwerk dan dat er wordt geïmporteerd (1,1 miljard euro tegenover 0,85 miljard euro). Overigens zouden het KVGO en de Europese zusterorganisaties wel graag zien dat er een level playing field blijft bestaan. Koekkoek: “In Europa hebben we ons te houden aan tal van voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidstijden en milieu. Dat is allemaal prima, maar de kosten hiervan moeten wel op de een of andere manier worden doorberekend in de prijs. Daarmee verslechtert de concurrentiepositie ten opzichte van aanbieders van buiten Europa. Wij vinden dat je appels met appels moet kunnen blijven vergelijken.” De drukinktindustrie heeft de laatste jaren een enorme concentratie doorgemaakt: er zijn eigenlijk alleen nog maar grote, internationale spelers. Maar Koekkoek vindt dat niet bezwaarlijk. “Er is keuze zat: er zijn goede inkten en de grote bedrijven hebben de kwaliteit goed onder controle.”
verf&inkt 03 - 2009
De grafische industrie in cijfers De grafische sector telt in Nederland circa drieduizend bedrijven die werk bieden aan rond de 35 duizend mensen. Bijna tweederde van de bedrijven heeft minder dan tien mensen in dienst. Slechts vijftig ondernemingen tellen meer dan honderd werknemers. De meeste bedrijven (tweeduizend) hebben drukken als hoofdactiviteit. Driekwart hiervan voert ook de voorbereidings- en grafische afwerkingswerkzaamheden uit. Tweehonderd bedrijven hebben zich gespecialiseerd in de grafische afwerking, iets meer bedrijven in de voorbereidende werkzaamheden. In 2007 werd in de sector 7,7 miljard euro omgezet, waarvan 7,1 miljard voor rekening kwam van de drukkerijen. Al sinds 2001 blijft de omzetontwikkeling echter achter bij die van de rest van de Nederlandse industrie en het bedrijfsleven in het algemeen. Producenten en importeurs van drukinkt noteerden in 2007 een gezamenlijke omzet van bijna 120 miljoen euro.
‘Persen moeten langer mee, er worden even geen nieuwe aangeschaft’ zelf onzeker over de toekomst en stellen daarom grote uitgaven uit. “De persen moeten maar even wat langer mee, er worden even geen nieuwe aangeschaft.” In de tweede plaats is ook de financiering van nieuwe productiemiddelen veel moeilijker rond te krijgen. “Veel bedrijven in het mkb zijn sterk afhankelijk van financiers. Maar de banken hebben hun betalingscondities en gevraagde zekerheden enorm opgeschroefd waardoor het moeilijker is te investeren.” Te l e v i s i e c o m m e r c i a l s De kredietcrisis komt nog eens boven op een aantal ontwikkelingen die maken dat er nogal wat druk staat op het produceren van gedrukte info. Zo is er al langer een beweging gaande waarbij steeds meer reclamegeld wordt uitgegeven aan radio- en televisiecommercials, ten koste van advertenties in kranten en tijdschriften. Iets wat onlangs nog door de hoofdredacteuren van de Nederlandse dagbladen is aangekaart bij de overheid. Zeker kranten hebben daarnaast ook te maken met het teruglopen van het aantal abonnees en de opkomst van de nieuwe media zoals internet. Koekkoek vindt overigens dat de Nederlandse dagbladen erg laat waren met het reageren op de opkomst van nieuwe media. Lange tijd deden ze er gewoon iets bij op een website, zonder gelijk de nieuwe mogelijkheden goed te verkennen. Wél signaleert het KVGO dat er steeds meer tijdschriften zijn en ook de diversiteit steeds groter is. 13
4
Caldic is de grootste onafhankelijke chemische distributeur van Europa. Wij bieden zowel industriële chemicaliën als specialiteiten. Dankzij hoogwaardige kennis van zowel producten en toepassingen als distributie, kunnen onze medewerkers u voorzien van het juiste advies met betrekking tot formuleringen en logistieke oplossingen. Voor de coating- en inktindustrie, het grootste marktsegment waarin Caldic opereert, verzorgen wij een volledig programma voor u. Hierbij worden wij gesteund door gerenommeerde producenten.
Silberline, de toonaangevende producent van aluminium effect pigmenten en Caldic helpen u graag bij uw keuze voor de beste oplossing. Een liquid metal effect of welk ander schitterend effect dan ook heeft u voor ogen? Neem contact met ons op via info@caldic.nl o.v.v. Silberline voor meer informatie.
ESKENS vertegenwoordigd in de BeNeLux o.a. exclusief
Mount Packaging Systems Ltd. (UK) nu Profiteer ge unsti van de g Euro-GBP ers! valutako
afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen
www.eskens.com persen pompen recyclen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven
Eskens Benelux B.V. T. +31 172 430181
Advertentie_Def.indd 1
•
info@eskens.com
•
Eskens Benelux N.V.
•
T. +32 15 451500
2/10/09 11:06:50 AM
interview
‘Ik zou graag zien dat de drukinktindustrie en grafische sector vaker samen optrekken’ op maat maken. Of die folder van een garagebedrijf die ik onlangs in de bus kreeg, waarop levensgroot het nummerbord van mijn auto stond afgedrukt. Je zou boekjes kunnen maken met verhalen waarin de namen van bekenden worden ingevoerd.” Leuke dingen, maar het gaat daarbij niet over grote hoeveelheden, beseft Koekkoek. Massamedia zoals kranten moeten volgens hem meer gaan denken aan regionalisering, waarbij iedere provincie, stad of wijk zijn eigen krant krijgt. Ook rubricering, waarbij het drukwerk al op postcoderoute wordt aangeleverd bij het postbedrijf, kan een zinnige uitbreiding van de dienstverlening zijn. Grafische bedrijven kijken daarnaast ook steeds meer naar multimediale producties: drukwerk in combinatie met andere informatiedragers. Koekkoek: “De grafische sector heeft altijd gewerkt met eenmalige data die op één bepaald moment gepubliceerd worden. Daar wordt op gevarieerd, bijvoorbeeld door boeken uit te geven met een cd of een dvd voor verdere verdieping. Toch lijkt de tijd van dat eenmalige voorbij. Dezelfde informatie die je aanlevert voor drukwerk kan in pdf-formaat ook op de website. Dan ben je niet langer afhankelijk van één moment van publicatie en kun je nieuwe vormen en nieuwe doelgroepen genereren.” Klaas Koekkoek: “De keten moet anticiperen op de ontwikkelingen op de markt. En als je niet weet wat de ontwikkelingen zijn, dan moet je het uitzoeken. Het gaat om meer inzicht in de voorkeuren van de uiteindelijke klant.”
Maar het volumedrukwerk staat onder druk. “Al sinds 2001 is er sprake van overcapaciteit. Er wordt veel geshopt met als gevolg: prijsdruk.” Bedrijven zouden niet te snel moeten toegeven aan die prijsdruk, maar moeten proberen extra toegevoegde waarde te leveren en zich te onderscheiden van andere aanbieders, vindt Koekkoek. Hij sluit hiermee aan bij de aanbevelingen uit het rapport Competitiveness of the European Graphic Industry waarmee de Europese Commissie twee jaar geleden naar buiten kwam. In het rapport wordt een fictieve mister Print opgevoerd. Een werkdag van deze mister Print eindigt met een bezoek van een bankier aan het bedrijf. Er is weer nieuw geld nodig voor weer een nieuwe pers, met als gevolg nog meer capaciteit en een nog grotere druk op de prijzen… Oplossingen Oplossingen zijn volgens het KVGO te vinden in verbreding van de dienstverlening. Drukkers moeten meer gaan doen dan alleen drukken. Zo zijn er steeds meer mogelijkheden om drukwerk te personifiëren. “Denk aan de aanbiedingen van boekenclubs die reclame
E-inkt in e-boeken E-boeken, digitale teksten met de lay-out als die van een traditioneel boek, bestaan al langer. Toch houden maar weinig mensen het vol om een compleet boek te lezen van een lcd-scherm. Verschillende bedrijven ontwikkelen momenteel nieuwe technologieën voor e-boeken; een daarvan is die van de e-inkt. Daarbij zijn in een dunne folie – zeg maar ‘het papier’ – inktbolletjes verwerkt met de diameter van een menselijke haar. Die bolletjes bestaan uit witte en zwarte deeltjes. Afhankelijk van de elektrische spanning op zo’n bolletje, stijgen de witte of de zwarte bolletjes naar het schermoppervlak. Deze worden zichtbaar voor de lezer. Doordat er met echte inkt wordt gewerkt, geeft het scherm geen licht. Dat is een stuk rustiger voor de ogen en leest dus veel prettiger dan van een computerscherm.
verf&inkt 03 - 2009
Inktverbruik Wat zijn nu de consequenties van de hierboven geschetste ontwikkelingen voor de drukinktindustrie? “Inkt, papier en de grafische industrie zijn niet los van elkaar te zien. Minder drukwerk betekent ook minder inktverbruik”, stelt Koekkoek nuchter vast. De diversiteit in de gebruikte soorten inkt zal volgens Koekkoek echter niet afnemen maar eerder toenemen. “Denk eens aan inkt met een geurtje. Dat zou een manier zijn om drukwerk te promoten. Elk zichzelf respecterend grafisch bedrijf is op zoek naar manieren om zijn klanten meer toegevoegde waarde te bieden. Leveranciers kunnen hen daarin ondersteunen.” Grafische bedrijven kunnen zich onderscheiden door te werken met goede inkten zonder oplosmiddelen en met aandacht voor de omgeving. De drukinktfabrikanten hebben op tijd ingezien dat ze samen met de grafische bedrijven moesten gaan werken aan verbetering van de werkomstandigheden. Ze zijn gekomen met vegetale inkten en later ook met hybride inkten. Maar volgens Koekkoek overheerst bij de uiteindelijke klanten nog steeds het beeld dat iedere krant een boom kost en inkt iets vies is. Drukinktfabrikanten en grafische bedrijven zouden duidelijk moeten maken welke inspanningen er op milieugebied verricht worden en hoeveel recycling er al plaatsvindt. De KVGO-voorzitter wil graag dat de drukinktindustrie en grafische sector vaker samen optrekken, ook als het gaat om technologische ontwikkelingen. “Natuurlijk kun je je kop in het zand steken en betreuren dat het grafisch landschap verandert. Er worden steeds minder traditionele kranten verkocht . Maar waarom zoeken drukinkt- en papierfabrikanten niet samen met de grafische sector uit waarom jongeren geen kranten meer lezen? Want er zijn wel degelijk nieuwe ontwikkelingen die kansen bieden. Zo wordt er steeds meer in kleur gedrukt.” Daarbij zou de keten ook nadrukkelijk moeten kijken naar nieuwe media, zoals internet en e-boeken en e-inkt (zie kader). “De keten moet anticiperen op de ontwikkelingen op de markt. En als je niet weet wat de ontwikkelingen zijn, dan moet je het uitzoeken. Het gaat om meer inzicht in de voorkeuren van de uiteindelijke klant.” Papierfabrikanten waren volgens Koekkoek alerter. “Misschien door het enorme volume wisten zij al snel dat de klanten – en niet de grafische industrie – bepalen welke soorten papier zij willen hebben. De papierindustrie heeft dan ook veel eerder dan de inktindustrie toenadering gezocht om dingen samen met de grafische bedrijven op te pakken. De drukinktfabrikanten kunnen niet achter blijven. We hebben niet langer de luxe nog even te kunnen wachten. We moeten het gewoon gaan doen.” • 15
interview
Bankanalist depressie
“De recessie waarin we terechtkomen, is zo naar, dat inflatie voorlopig geen kans heeft.”
Economisch analist Han de Jong van ABN Amro was gastspreker tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de NRK op 21 januari in Putten en zijn verhaal was ronduit somber. Hij aarzelde niet een vergelijking te maken met de Grote Depressie uit de jaren dertig van de twintigste eeuw. Wel is het zo, vertelde hij, dat het meer daadkrachtige optreden van beleidsmakers de kans op herstel vergroot. Of de beleidsmakers succesvol zullen zijn, staat niet vast, maar de maatregelen zijn zodanig van omvang dat die toch wel effect zullen hebben, betoogde hij. “Ik ben een boek uit 1963 van toonaangevend econoom Milton Friedman over de Grote Depressie aan het lezen”, vertelt hij, “en de gelijkenissen met de aanloop naar de huidige crisis zijn beangstigend. Echt beangstigend.” De Jong heeft in zijn werkzame leven niet eerder een terugval in economische bedrijvigheid gezien die vergelijkbaar is met de huidige. “Dat de Verenigde Staten in een recessie zou komen, hadden we verwacht, maar niet in deze mate. De laatste maanden van 2008 is de boel echt totaal in elkaar gezakt.” De oorzaak is goed aanwijsbaar: “Er zaten enorme bubbels in verschillende markten, zoals de huizenmarkt en de grondstoffenmarkten. Een goed voorbeeld is de olieprijs. De oliemarkt steeg al vijf jaar en opeens zag je een geweldige stijging, die alleen maar veroorzaakt kon worden door speculatie. Dat vervolgens 16
de prijs zakte van 150 naar 40 dollar betekent dat er speculatief vermogen uit de markt verdwijnt. Dat kan niet anders. Hetzelfde zag je op veel grondstofmarkten, op de beurs en op de huizenmarkt in verschillende landen. Zulke ontwikkelingen remmen de economie in geweldige mate. Er is gewoon veel kapitaal in een zwart gat verdwenen. Daar komt bij dat de banken ook stomme dingen hebben gedaan, waardoor hun positie is verslechterd. En dus gaan ze minder krediet verlenen, waardoor het slechter gaat met bedrijven. Die neerwaartse spiraal gaat nu wel erg hard.” Te vergelijken met de jaren dertig? “In elk geval met de aanloop daarheen. De vraag is of de gevolgen ook identiek zullen zijn.” Tien jaar lang wereldwijde recessie. “Inderdaad.” Naast overeenkomsten zijn er toch ook grote verschillen? Snelle gecoördineerde steunmaatregelen bijvoorbeeld? “Er zijn zeker verschillen en die stemmen optimistisch. Het is waar dat we nu sneller reageren en dat er meer coördinatie is. Andere verschillen zijn dat de aanbodzijde van de economie nu flexibeler is en dat de Verenigde
Staten een nieuwe president hebben die met een groot stimuleringsplan komt. Friedman maakt duidelijk dat de crisis in de jaren dertig werd verergerd door het geharrewar tussen beleidsmakers over de gewenste koers. Dat zie je nu ook een beetje: het stelsel van centrale banken in de VS verlaagt het rentepercentage naar nul en direct reageren de criticasters die dat een onverstandige keuze vinden en de ECB loopt nogal achter bij de Fed. Een ander idee is om de geldpers te laten draaien. Meteen hoor je dan economen waarschuwen voor inflatie. Nou, ik kan je één ding verzekeren: de recessie waarin we terechtkomen, is zo naar, dat inflatie voorlopig geen kans heeft.” U bent erg somber over de directe vooruitzichten. “Het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank voorspelden aanvankelijk een economische ontwikkeling in 2009 tussen de min 0,75 en min twee procent. Wij hebben ook een clubje economen en hun natuurlijke reactie als de uitkomsten tegenvallen, is dat ze nog eens gaan rekenen. Dan wordt bijvoorbeeld een aanname aangepast, waardoor de cijfers wat minder slecht zijn. Maar als je kijkt naar de voorspellingen van analisten in Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, dan variëren die van min 2,5 tot min vier procent in 2009. Bovendien werden half januari cijfers bekend over de industriële productie in Neder-
interview
noemt parallellen met jaren ’30 ‘beangstigend’ “Ik ben een boek uit 1963 van toonaangevend econoom Milton Friedman over de Grote Depressie aan het lezen”, zegt economisch analist Han de Jong van ABN Amro, “en de gelijkenissen met de aanloop naar de huidige crisis zijn beangstigend. Echt beangstigend.” De Jong sprak onlangs tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de NRK, de brancheorganisatie van de rubber- en kunststofindustrie. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: ABN Amro land. Die kwam uit op min zes procent in november 2008. Als je nu eens aanneemt dat de verwerkende industrie twintig procent uitmaakt van de Nederlandse economie, dan betekent alleen al dát cijfer een min van 1,5 procent voor onze economische ontwikkeling. Ons scenario voor de wereldeconomie gaat ervan uit dat alle maatregelen die genomen worden om de economie aan te zwengelen in de loop van 2009 gevolgen zullen hebben. Het kan dus iets minder slecht worden dan we nu verwachten, maar ik ben toch bang dat de economische ontwikkeling in Nederland dichter bij de min twee dan bij de min 0,5 komt te liggen. Nederland loopt, net als Duitsland, conjunctureel iets achter bij de rest van de Eurozone. Daar is het werkloosheidspercentage al een half jaar aan het oplopen. Ik vermoed dat we dat met vertraging ook over ons heen gaan krijgen.” Tot voor kort hadden Nederlandse bedrijven vooral problemen met het vervullen van vacatures omdat onze demografische ontwikkeling leidt tot krapte op de arbeidsmarkt. Maakt dat onze positie niet afwijkend? “We hebben inderdaad wel positieve punten, zoals de krappe arbeidsmarkt. In eerste instantie zullen er dus vacatures worden geschrapt. Dat is vervelend, maar niet het einde van de wereld. Bovendien hebben we de afgelopen
verf&inkt 03 - 2009
twintig jaar veel structurele hervormingen doorgevoerd, waardoor we een flexibeler economie zijn geworden. En de overheidsfinanciën staan er redelijk voor. Daardoor kon Bos banken kopen.” Iedereen begrijpt dat de minister van Financiën banken moest redden, maar er wordt wel gemokt dat de banken vervolgens hun kredietbeleid hebben aangepast. U bent bankemployé, moeten banken niet minder restrictief zijn? “Banken waren al restrictief voordat de kredietcrisis zich openbaarde. Ik vertelde dat tijdens lezingen voor ondernemers, maar tot aan oktober werd het nooit als een probleem gezien. Sinds oktober word ik met pek en veren de zaal uitgedragen. Ik krijg te horen: jullie ontvangen miljarden aan belastinggeld, daardoor overleven banken en vervolgens draaien jullie bedrijven de nek om door de hand op de knip te houden. Dat wordt als onrechtmatig gezien. Maar een bank moet natuurlijk ook denken aan zijn solvabiliteit.” Heeft de bank dan geen oog voor zijn maatschappelijke en economische verantwoordelijkheid? “Er wordt echt wel intern overlegd hoe we met deze situatie moeten omgaan. Van mijn collega’s die ver-
antwoordelijk zijn voor kredietverlening hoor ik dat we hogere eisen stellen, maar dat er wel degelijk krediet wordt verstrekt. Van andere banken weet ik dat ze tot 31 december op nul stonden. Dat kan te maken hebben met het op orde brengen van de balans, dus het kan zijn dat hun beleid minder restrictief is geworden na de jaarwisseling. Maar uiteraard moeten we rekening houden met onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en de publieke opinie. Het is wel een rare spagaat hoor: we zijn in deze situatie gekomen door een te ruime kredietverlening, dat wordt banken heel kwalijk genomen, maar de oplossing wordt gezocht in het verruimen van de kredietverlening.” Hebt u nog iets positiefs te melden? “Voor de langere termijn zeker. De laatste jaren hebben miljarden nieuwe mensen kennisgemaakt met de markteconomie. Die mensen willen dat niet verliezen, die willen meer welvaart. Dus de drive om materieel vooruit te gaan is enorm en die drive wint uiteindelijk. En wat ook zal overwinnen is het inzicht dat het noodzakelijk is om duurzaam te produceren. Iedereen wil iets achterlaten voor zijn kinderen en kleinkinderen. Dus we moeten even door deze malaise, hoe lang die ook zal duren, maar daarna zijn de vooruitzichten niet slecht.” • 17
de mens achter...
Michel Kranz: ‘Luister naar de leden, geef ze warmte’
Vader Biccs komt het liefst uit de verf als gewone Haagse jongen “Nog iets over het hoofd gezien dat de moeite waard is te melden?” Aan het veronderstelde eind van het interview vermoedt Michel Kranz dat alles wel zo’n beetje de revue is gepasseerd. Ontspannen achterover leunend in een fauteuil van zijn met kunst behangen directiekamer fronst de inmiddels afgezwaaide VVVF-bestuurder toch nog even de wenkbrauwen. Nee, niks vergeten toch? Maar boven een eigenwijs brilmontuur groeperen zich dan een stuk of wat denkrimpels. In de bovenkamer wordt zichtbaar gewikt, gewogen en geschrapt. Ja, roept hij dan triomfantelijk, céé-péé! Te k s t : A n t o n S t i g - F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Voor kenners uit de branche staat ‘ceepee’ voor CEPE, Europese koepelorganisatie voor de verf- en drukinktindustrie. Net als de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten een belangenorganisatie, maar dan in het grotere verband. De in Brussel gevestigde club vertegenwoordigt rond de duizend actieve verf- en inktbedrijven, inclusief de bij de VVVF aangeslotenen. Waar Kranz het VVVF-bestuur vaarwel heeft gezegd, omdat het wat hem betreft na veertien jaar hoog tijd was voor ‘vers bloed’, blijft hij wel Boardmember bij de Europese belangenbehartiger. “Want”, zo onderstreept de ondernemer-bestuurder, die tussen neus en lippen (20042007) ook de voorzittershamer bij de VVVF heeft gehanteerd, “dat gaat een ongelooflijk belangrijke vereniging worden. Iets wat met name de kleinere bedrijven onder ons misschien nog niet helemaal inzien, maar let op: daar gebeurt het nu al allemaal in Europees verband.” Kleintje tussen groten Kranz, in het dagelijkse leven directeur van kleurpasta- en coatingsfabriek Biccs in Almere, is apetrots als relatief kleintje (35 man personeel) uit de Nederlandse verfindustrie bestuurslid op dit Europese podium te mogen zijn. “Ik kan het echt elk lidbedrijf, misschien wel juíst de kleintjes, aanraden om daar eens Boardmember te worden. Het kost je maar vier dagen in het jaar, maar je leert er gigantisch veel. Vooral hoe de wetgeving tot stand komt, hoe de belangenbehartiging werkt. En wat er zoal wordt gedaan om ongewenste regelgeving tegen te houden. Heel leerzaam.” Niet alledaags Michel T.C. Kranz (1954), gehuwd, geboren en getogen in Den Haag, maar inmiddels in Rijswijk woonachtig, houdt niet van voorspelbaar en standaard. Draagt daarom vrijwel alleen een ‘deftig pak’ en een stropdas bij bijzondere ge18
legenheden. En stoffeert zich geheid met niet-alledaagse brillen. Meestal fel gekleurd, zoals oranje of geel. “Of de kleur van het montuur inherent is aan de stemming van de dag?” Hij moet lachen om de veronderstelling. “Uiteraard heb ik ze in meerdere kleuren. Maar die hebben toch echt niets met mijn buien te maken!” Van sieraden moet hij echter niks hebben. “Een bril vind ik toevallig gewoon leuk. Dus varieer ik daar nog wel eens mee. Pas heb ik weer een nieuwe zonnebril gekocht. Met een transparant montuur, helemaal doorzichtig. Weer net even anders, toch?” Hobbykapitein De vijftigplusser die zich in vorm houdt op de sportschool en ’s zomers met zijn vrouw als hobbykapitein op het water is te vinden met zijn motorsloep, vindt zichzelf ‘geen hoogdraver, maar eerder een middelmaat mens.’ “Dat wil zeggen: zonder extreme uitschieters naar boven of beneden een gewone Haagse jongen zonder poeha.” De Lionsclub van Leidschendam is een van de weinige verenigingen waarvan hij lid is: “Ik vind het belangrijk dat je iets voor je medemens kan betekenen. Niet als een wereldwijde weldoener, maar gewoon door mensen in je directe omgeving te helpen. Dat is veel belangrijker dan te proberen de hele wereld te verbeteren. Die insteek is althans een rode draad in mijn leven. En je zult mij bijvoorbeeld ook nooit in een grote villa gehuisvest zien. Ik vind het veel belangrijker dat mens en bedrijf alle middelen krijgen die ze nodig hebben. Bedrijf en mensen die hier werken staan bij mij voorop. Bedrijfswinsten worden hier dan ook continu geherinvesteerd.” Via water in verf Kranz is na zijn middelbare schoolopleiding via het water in de verf gekomen. Eerst werd hij ‘waterklerk’ bij een Rotterdams cargadoorsbedrijf die een Amerikaanse en een Cubaanse re-
derij vertegenwoordigden: iemand die namens de rederij op de kade staat als de schepen afmeren. In dit geval meestal de haven in Rotterdam. “Als waterklerk ga je dan samen met douane en marechaussee aan boord, je klaart het schip in, haalt de manifesten van boord, kortom, regelt allerhande zaken: van het uitbetalen van de bemanning tot het organiseren van voedsel, zieken naar de dokter brengen, maar bijvoorbeeld ook verf inkopen. Met name als het schip naar een werf moest. Die verf kocht ik bij Hempel Marinecoatings waar mijn zwager werkte. Toen daar een baantje vrijkwam vroeg hij of het niks voor mij was. Voor ik het wist ging ik er aan de slag.” Dra kwamen daar Kranz’s commerciële vaardigheden bovendrijven en kon hij kennis opdoen via interne opleidingen. “Lang verhaal kort werd ik uiteindelijk ook geschikt geacht voor een managementfunctie. Bijvoorbeeld op een buitenlandse vestiging. Dat was eigenlijk alleen nog maar een kwestie van tijd. Ware het niet dat mijn vrouw toen ineens ernstig ziek werd en ik het buitenland wel kon vergeten.” Praten over Biccs Decennia na dato praten over zijn inmiddels eigen bedrijf op industriegebied De Vaart in Almere, is voor Kranz hetzelfde als filosoferen over zijn eigen ‘kindje.’ Het verhaal van de verfjongen met soms nog een beetje Haagse tongval begint in feite in de stad ‘achter de duinen, de Lange Poten en het Plein’ bij een net zo Haagse verfzaak, ooit Bierens Bichemie geheten. Een verfspeciaalzaak die via allerlei omwegen, naamsveranderingen, wisselingen van de wacht, fusies en een driedubbel en dwars gemotiveerde trouwe manager in loondienst als Kranz is uitgekristalliseerd tot wat het onder de naam Biccs intussen geworden is: een middelgrote speler binnen de verfmarkt, gespecialiseerd in industriële kleurmengsystemen en coatings. Corebusiness is de productie van kleurenpasta’s die toepasbaar zijn in velerlei bindmid-
de mens achter...
“Je zult mij nooit in een grote villa gehuisvest zien. Ik vind het veel belangrijker dat mens en bedrijf alle middelen krijgen die ze nodig hebben. Bedrijf en mensen die hier werken staan bij mij voorop. Bedrijfswinsten worden hier dan ook continu geherinvesteerd.”
heeft echter ook een nadeel, is zijn beleving: “Het vergt meer tijd, maar je krijgt veel meer verstand van zaken!” Verder is in zijn regeerperiode de VVVF ook verhuisd: ‘van sjiek naar meer doelmatigheid en functionaliteit’ door onder één dak te gaan samenwonen met de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) op het Forepark. Waar nieuwkomers binnen bestuur of secretariaat van de VVVF volgens hem blijvend op moeten letten is het contact met het veld. Kranz: “Wees niet afstandelijk, maar bezoek de lidbedrijven, laat ze aan het woord, luister goed naar ze en geef ze warmte. Voor deze club is dat ontzettend belangrijk. Leden willen betrokkenheid. De directeurendag vind ik een mooi voorbeeld. Juist zulke dagen zijn voor de aangesloten bedrijven belangrijke momenten. Ook de jaarvergadering vond ik perfect ingevuld.” Nieuw ‘clubblad’
delen, die op hun beurt weer geschikt zijn voor de conservering van metaal. In alle kleuren, soorten en kwaliteiten. De fundering van het bedrijf is gevormd door een in eigen huis ontwikkeld kleurmengsysteem, compleet met bijbehorende software om de gewenste kleurenpasta’s op maat en naar soort te kunnen mengen. Nichemarkt De positie van zijn bedrijf in de nichemarkt schetsend zegt Kranz: “Er zijn natuurlijk meer bedrijven die metaalbeschermingsproducten verkopen. Het verschil is alleen dat meestal rechtstreeks aan de markt wordt geleverd. Aan een spuiterij bijvoorbeeld. Wij doen dat niet, maar verkopen via de groothandel. Dat is niet alleen een historische, maar bovenal bewuste keuze die wij ooit gemaakt hebben. Achtergrond daarvan is dat de groothandel - vinden wij - veel meer contacten heeft dan wij ooit zelf bij elkaar kunnen brengen. Daardoor krijg je een versnelling van je omzet. Alleen de marges zijn minder breed, want je moet natuurlijk ook die groothandel wat gunnen.” Export Wat voor type directeur hij is moet het personeel maar beantwoorden, vindt de in Almere praktiserende selfmade on-
verf&inkt 03 - 2009
dernemer, die zelf vooral op het exportfront actief is. “Voor mij geldt: wie hier werkt moet in principe heel zelfstandig kunnen werken. Ik heb er een hekel aan iemand aan het handje te nemen. Het personeel kan dan ook heel goed zelf invloed uitoefenen op beleid. Ook wat betreft targets die gehaald zouden moeten worden. Die bepalen ze doorgaans zelf op basis van hun ervaringen op de markt.” Blijven investeren vindt Kranz echter een must. “Dat niet doen is synoniem voor achteruitgang. Want investeren is continuïteit. Zorg dat je er klaar voor bent als het straks weer losbarst.” Mooie klus geklaard In Kranz regeerperiode als voorzitter bij de VVVF (20032007) is, vindt hij, “door het voltallige bestuur een waanzinnige mooie klus geklaard.” Hij doelt daarbij op de interne omvorming “tot een meer moderne organisatie” waardoor – meer dan voordien – niet alleen directie en het secretariaat, maar ook bestuursleden gerichter een deuntje konden meeblazen. Onder meer door invoering van issuemanagement, waarbij eenieder binnen de organisatie de verantwoording heeft gekregen over een onderwerp c.q. vakrichting. “Vroeger hing een bestuurslid er als het ware maar een beetje bij; directie en secretariaat hadden min of meer het hoogste woord”, zo ervaart hij de verschillen. De nieuwe aanpak
In zijn bestuursperiode heeft Kranz overigens nog zelf aan de wieg gestaan van dit ‘clubblad’ als alternatief voor de gedateerde en teloorgegane Verfkroniek van weleer. Aan het nieuwe blad verbond hij echter wel een aantal principiële voorwaarden. “Zo heb ik bijvoorbeeld gezegd dat bij de VVVF aangesloten bedrijven niet door hun eigen medium benadeeld mogen worden. Anders gezegd: als een verffabriek of inktproducent een nieuw product op de markt wil zetten, moeten we dat niet met naam en toenaam in eigen blad gaan aanprijzen, was mijn insteek. Want een bedrijf kan heus zijn eigen marketing wel bekostigen.” Ter verduidelijking hiervan komt hij met een concreet, maar hypothetisch voorbeeld: “Stel dat twee partijen aan Rijkswaterstaat leveren: de ene levert tachtig, de ander twintig procent van een bepaald product. Het bedrijf met het - tot dan - minst grote aandeel maakt vervolgens een nieuw product dat goedkoper en beter zou zijn en volop aandacht krijgt in Verf&Inkt. Rijkswaterstaat leest het en bestelt natuurlijk voortaan bij de bewuste leverancier. Kortom, de ander heeft het nakijken. Is dat fair? Daarom zeg ik: maak er vooral geen reclameblad van!” Voor de schrijver dezes reden zich onmiddellijk en in alle bezorgdheid, maar wel hardop af te vragen of dit verhaal het dan wel gaat redden. Er valt een stilte. Maar op zijn Haags gezegd ligt Michel al snel ‘in een deuk.’ Nee, de afgezwaaide VVVF-bestuurder is daar helemaal niet bang meer voor. Gniffelend: “Eerlijk is eerlijk: ik vind het een prachtig blad geworden. Met de complimenten aan de makers. Daarom geef ik ook graag gehoor aan de uitnodiging van de hoofdredacteur om zitting te nemen in de redactieraad. Nee, ga vooral door met mooie bladen maken. Ik beloof het plechtig: ik ga jullie echt niet controleren!” In de ‘stad van de toekomst’ gaat hij gewillig met de intussen gearriveerde fotograaf op zoek naar een nautisch decor… 19
Veluvine is een belangrijke specialist in de productie en de ontwikkeling van thermoplastische en twee componenten wegmarkeringsproducten voor toepassing op snelwegen en luchthavens met meer dan 60% export naar meer dan 35 landen wereldwijd. Veluvine is de belangrijkste leverancier voor wegmarkeringsproducten in Nederland.
LAB
manager
Wij zijn op zoek naar een
die zorg draagt voor de uitvoering van alle werkzaamheden op de kwaliteitsafdeling, zodanig dat Veluvine door ontwikkeling van nieuwe producten in staat is om de huidige marktpositie te vergroten en dat de bestaande producten van Veluvine kwalitatief voldoen aan alle vereiste specificaties. Taak - Zorgt voor de ontwikkeling van nieuwe producten. Ondersteunt bij proefrecepten. Begeleidt de invoering van nieuwe ontwikkelingen. - Speelt een beslissende rol in de voorbereiding en applicatie. - Zorgdragen voor de kwaliteitscontrole van eindproducten. - Zorgdragen voor de kwaliteitscontrole van grondstoffen. - Beheert de recept-, keurings- en labrapportagebestanden. - Ondersteunt kwaliteitsactiviteiten op het gebied van ISO-normering. - Onderhoudt contacten in overleg met de Technisch bedrijfsleider met zusterbedrijven en keuringsinstanties.
s
gen l o v s ier a a w n Kleure Ral systeem het type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
vanaf 1000 st. type 3 ` 18,00 pr. st. ` 10,00
Gevraagd - Afgeronde opleiding HBO met chemische achtergrond. - Affiniteit met wegmarkering. - Vijf jaar ervaring als leidinggevende. - Teamspeler, communicatief vaardig. Aangeboden - Bedrijf dat zich kenmerkt door een informele werksfeer, korte lijnen, directe communicatie en persoonlijk contact. - Afwisselend en uitdagend werk. - Salaris in overeenstemming met de verantwoordelijkheid. - Goede balans tussen werk en privĂŠ.
GeĂŻnteresseerd? Schrijf kort en bondig aan de heer C.J.R.M. Taminiau, directeur Veluvine, met bijsluiting van CV.
NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
info@hellemakleurkaarten.nl www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
Veluvine BV Ramshoorn 11 4824 AG BREDA The Netherlands f +31 76 542 02 88 info@veluvine.nl t +31 76 542 12 00
actueel
‘Vertaling’ van regelgeving rond vervoer gevaarlijke stoffen
Bundel Transportinformatiebladen geactualiseerd en uitgebreid De Expertgroep transport van de VVVF heeft een knap stukje werk afgeleverd: de nieuwe, geactualiseerde bundel Transportinformatiebladen heeft het licht gezien. Alle wet- en regelgeving rond het vervoer van meer of minder gevaarlijke stoffen, toegespitst op de verf- en drukinktindustrie in een handzame brochure. Voorzitter Ed van Leeuwen van de Expertgroep licht toe. naast hun bestaande werkzaamheden hebben gedaan.” Maar wel nuttig en noodzakelijk werk, bevestigt hij, hoewel er in zijn herinnering geen grote rampen met verf- en drukinkttransporten hebben plaatsgevonden. “Verven worden steeds minder milieubelastend, dus niet elk transport van verf of drukinkt is gevaarlijk, maar er kunnen zich gevaarlijke situaties voordoen. Als een vrachtwagen met tapijtrollen ‘ondersteboven gaat’, moet er een heleboel tapijt worden geruimd, maar daarna is de weg vrij. Als er een lading verf over de straat gaat, kan dat gevolgen hebben voor bijvoorbeeld milieu, als de lading in de grond naast de weg of in open water terechtkomt. Daarom is het noodzakelijk dat de uitgebreide voorschriften die er zijn, nageleefd worden en dat de classificatie van de lading correct is.” Te r r o r i s m e De Expertgroep Transport, die verantwoordelijk was voor de samenstelling van de bundel. V.l.n.r.: Hilco Kollen (Van Wijhe Verf), Ed van Leeuwen (PPG), Loes van der Veen (PPG), Taco de Jong (AkzoNobel), John Duijs (DIC Eques Coatings), Patrick Kops (S.V.van der Putten Verf), Gerrit Jonkers (VVVF) en Aad van Dorp (Kluthe Benelux)
Per jaar worden vele honderden miljoenen kilo’s verf vervoerd over het spoor, over de weg, het water en door de lucht. Een deel van de wegtransporten moet voldoen aan het ADR, het Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route. Dat wil zeggen dat het transport als ‘gevaarlijk’ wordt aangemerkt. Gecompliceerde wetgeving waar niet iedereen direct in thuis is. Daarom heeft de Expertgroep transport van de VVVF de ADR- en andere voorschriften ‘vertaald’ en neergelegd in een toegankelijke bundel Transportinformatiebladen 2009. Volgens voorzitter Ed van Leeuwen van de expertgroep – in het dagelijks leven veiligheidsadviseur bij PPG in Amsterdam - is de bundel een praktisch toepasbare informatiebron voor alle direct bij het transport betrokken medewerkers van een bedrijf. “De bundel is een verzameling van ADR- en aanverwante onderwerpen, aangevuld met informatiebladen over zee- en luchtvervoer”, vertelt hij. “Het is een uitbreiding van de eerste bundel uit 2006 en gaat over alle transportonderwerpen waarmee de verf- en drukinktindustrie te maken heeft.” De eerste bundel bestond uit twaalf informatiebladen, de nieuwe telt er 26, alle geactualiseerd en afgestemd op de ADR 2009.
verf&inkt 03 - 2009
Van Leeuwen: “Regelgeving rond transport is ingrijpend maar wel noodzakelijk: de burger heeft recht op veiligheid en gezondheid.”
De expertgroep heeft een belangrijk deel van 2008 besteed aan het evalueren van de oude informatiebladen en aan het bijwerken of aanvullen van de bestaande reeks. “Dat was best veel werk”, kijkt Van Leeuwen terug, “vooral omdat de leden van de groep, allen veiligheidsadviseurs in grotere of kleinere bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie, alles
Internationale transportvoorschriften, waarop nationale wetgeving is gebaseerd, zijn regelmatig aan verandering onderhevig, vertelt Van Leeuwen. De veranderingen zijn afkomstig van de Verenigde Naties, de luchtvaartorganisatie IATA en de zeescheepvaartorganisatie IMO. Omdat elke organisatie zijn of haar wijzigingen in even of oneven jaren doorvoert, IATA zelfs jaarlijks, kan het voorkomen dat bepaalde regelgeving conflicterend met elkaar is. In een later stadium zal GHS, het Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals - de nieuwe wijze van indeling, kenmerking en etikettering van chemische stoffen en preparaten – leiden tot aanpassing van de transportvoorschriften. Hetzelfde geldt voor VOC en REACH. “Ingrijpende regelgeving”, vindt Van Leeuwen, “maar wel noodzakelijk: de burger heeft recht op veiligheid en gezondheid.” Een van de nieuwe elementen in de jongste bundel heeft betrekking op het voorkomen van terroristische aanslagen. Bedrijven moeten een beveiligingsplan hebben op basis van goederen met een hoog gevaarspotentieel, waarbij adequaat gereageerd kan worden op mogelijke terroristische activiteiten. Verder zijn afval- en verpakkingsvoorschriften gewijzigd. De bundel is of wordt naar alle VVVF- en VVVH-leden gestuurd. Daarnaast is hij te downloaden van de website van de VVVF. •
21
actueel
Verf- en drukinktindustrie speerpunt
Arbeidsinspectie presenteert zich met informatieve brochure De Nederlandse verf- en drukinktindustrie bereikte de afgelopen jaren indrukwekkende resultaten met het terugdringen van gevaren op de werkplek. Het werken met ‘gevaarlijke’ stoffen werd aanzienlijk verminderd en het aantal ongevallen daalde met maar liefst zestig procent. Toch koos de Arbeidsinspectie de branche als speerpunt om het nieuwe toezichtbeleid duidelijk te maken door middel van een uitgebreide informatiebrochure. “Het nalevingniveau zou hoger kunnen”, meent landelijk projectleider Mark Geers van de inspectiedienst. Te k s t : J o s d e G r u i t e r D e f o t o’s z i j n o v e r g e n o m e n u i t d e b r o c h u r e “Ik heb misschien wat lelijke dingen gezegd over de verf- en drukinktindustrie, maar dat neemt niet weg dat de branche behoorlijk actief is als het gaat om onderwerpen die te maken hebben met arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid. Ze werkt daarbij nauw samen met de vakbeweging. Ik verwacht dan ook dat de brochure in vruchtbare bodem zal vallen.” Aldus Mark Geers, landelijk projectleider van de Directie Arbeidsomstandigheden van de Arbeidsinspectie. De brochure waarover hij praat, is deze maand op de mat gevallen van verf- en drukinktfabrikanten of doet dat binnenkort. Het drukwerk ‘Arbeidsrisico’s in de verf- en drukinktindustrie’ maakt duidelijk welke risico’s de Arbeidsinspectie in de bedrijfstak tegenkomt en op welke wijze de toezichthouder opereert. De brochure is in overleg met vakbonden en de VVVF tot stand gekomen. De Enschedese vuurwerkramp die meer dan twintig mensen het leven kostte en een woonwijk wegvaagde, en de Volendamse cafébrand waarbij veertien jongeren omkwamen, brachten in Nederland de discussie op gang of de bestaande regelgeving en vooral de regelhandhaving in staat waren om te doen wat ze moesten doen: het voorkomen van ernstige ongelukken. Te k o r t g e s c h o t e n Na de ramp in Enschede rapporteerde het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra: “Het ging in bijna alle schakels van de veiligheidsketen mis. Als de preventietaak op een goede wijze ingevuld was geweest, had de ramp niet plaatsgevonden.” Na de brand in het Volendamse café Het Hemeltje werd eveneens vastgesteld dat voorschriften niet waren nagekomen en dat de controle daarop had tekortgeschoten. De rampen en de conclusies ten aanzien van de handhaving 22
samenwerkend. Het is daarnaast onafhankelijk, transparant en professioneel. Selectief toezicht betekent het nagaan in hoeverre het mogelijk is om burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid te laten in het handhaven van bepaalde regels, het uitleggen van keuzes in toezicht en het gebruik van risicomanagement. Slagvaardig toezicht betekent zacht optreden waar het kan en hard waar het moet vanuit een zakelijke benadering. Samenwerkend toezicht heeft als uitgangspunt dat burgers en bedrijven zo min mogelijk last hebben van toezicht. Toezichthouders gaan daarvoor meer samenwerken en maken daarover afspraken. Onafhankelijk toezicht houdt in dat toezichthouders los van beïnvloeding door onder toezicht staanden of andere belanghebbenden hun werk moeten kunnen doen. Transparant toezicht betekent het uitleggen van keuzes, het openbaar maken van toezichtbevindingen en een verantwoording achteraf. Professioneel toezicht gaat ervan uit dat toezichthouders zich voortdurend op het niveau van individu, organisatie en beroepsgroep blijven ontwikkelen.” Geers: “Ik probeer aan te geven waarom de verf- en drukinktindustrie voor ons een prioritaire sector is, maar dat neemt niet weg dat de branche heel actief is.”
van regels leidden tot een herziene visie op toezicht. De kern daarvan: de overheid kan niet alle risico’s beheersen, met regels en toezicht alleen kunnen we incidenten niet voorkomen: burgers, bedrijven en instellingen moeten een grotere verantwoordelijkheid gaan dragen in het handhaven van regels. De nieuwe kabinetsvisie, neergelegd in de zogenoemde Kaderstellende visie op toezicht, bevat zes principes van goed toezicht. In de toezichtvisie ‘Minder last, meer effect’ wordt een en ander toegelicht: “Goed toezicht is selectief, slagvaardig en
To e z i c h t g e n i e t e r Voor de Arbeidsinspectie was de nieuwe visie op toezicht het sein om transparanter te worden. In de woorden van Geers: “Beter te laten zien wat de toezichtgenieter (…) van ons kan verwachten, waar we op inspecteren en hoe we te werk gaan.” Dat alles is verwoord in een kleurrijk geïllustreerde brochure die de dienst op grote schaal verspreidt. Met het vergroten van de bekendheid over de wijze van werken hoopt de Arbeidsinspectie ook een eventueel bestaand onbegrip hierover bij bedrijven te verminderen. “Veel ondernemers hebben de indruk dat ze worden overvallen door toezichthouders”, is de ervaring van Geers, “daarom vertelt de brochure waaróm en wannéér we een bedrijfsbezoek afleggen.
actueel als het niet op orde hebben van de risico-inventarisatie en -evaluatie. Maar het cijfer was wel hoger dan het gemiddelde handhavingpercentage in de industrie, dat op 62 procent ligt. Dus was er voor ons reden om een brochure te maken voor de verf- en drukinktindustrie, waarin bedrijven onder meer wordt gewezen op de wettelijke verplichtingen. Op dit moment loopt er overigens weer een inspectieproject in de branche. Het kan dus goed zijn dat de resultaten daarvan een verbetering laten zien.”
“Veel ondernemers hebben de indruk dat ze worden overvallen door toezichthouders, daarom vertelt de brochure waaróm en wannéér we een bedrijfsbezoek afleggen.”
Dat klinkt niet prettig voor een branche die veel doet aan het terugdringen van gezondheid- en veiligheidsrisico’s. “Ik probeer aan te geven waarom de verf- en drukinktindustrie voor ons een prioritaire sector is, maar dat neemt niet weg dat de branche heel actief is. Ze heeft op een positieve wijze deelgenomen aan het arboconvenant voor oplosmiddelen, ze werkt in goed overleg met de vakbeweging aan een arbocatalogus en de branche heeft in een vroeg stadium ingespeeld op de etiketteringregelgeving GHS. De branche is bijzonder actief in die dingen en ze werkt goed samen met de vakbonden. Ik mag ook niet vergeten dat wij nauw hebben samengewerkt met de VVVF en individuele bedrijven bij de totstandkoming van de brochure en dat is van veel waarde: per slot van rekening zoeken we een breed draagvlak. We hebben er niets aan als een brancheorganisatie afstand neemt. Wat we willen is het effect van ons optreden groter maken. En we realiseren ons dat je met inspecteren alleen -
technologie. We kennen allemaal de verhalen waarin een vergelijking wordt gemaakt met asbest, maar wij zijn erg voorzichtig. Niet voor niets heeft de minister een SER-advies over het onderwerp aangevraagd. In de brochure zeggen wij: als er onzekerheid is moet de werkgever zijn medewerkers goed informeren over de mogelijke risico’s. Hij moet er serieus aandacht aan besteden in de risico-inventarisatie en -evaluatie. En er moet echt nagedacht worden over het treffen van maatregelen. Als nanodeeltjes in poedervorm gevaarlijker zijn dan in pastavorm, wat nu het geval lijkt te zijn, probeer daarmee dan waar mogelijk rekening te houden. Beperk verder de blootstelling aan de stof, werk bij voorkeur in gesloten systemen en pas bronventilatie toe. Verder hoop ik dat bedrijven hun kennis en ervaring op nanogebied willen delen met elkaar. Als Arbeidsinspectie willen wij dit jaar in kaart brengen hoeveel bedrijven ermee werken, in welke vorm en hoeveel mensen erbij betrokken zijn. Die inventarisatie gaat overigens breder dan de verf- en drukinktindustrie.” Samenvattend: wat wilt u vooral bereiken met de brochure? “Een paar dingen: kennisvermeerdering bij de ondernemer, een beter beeld geven van het werk van de Arbeidsinspectie en hopelijk een stimulans voor ondernemers, lijnmanagers en werknemers om een stapje extra te zetten als het gaat om veiligheid en gezondheid op de werkvloer.”
Want kern van het nieuwe arbeidsomstandighedenbeleid is een terugtrekkende beweging van de overheid. We willen onze aandacht vooral richten op de bedrijven waar dat nodig is. Ook de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling noodzaakt ons om duidelijk te maken wat we doen.” De Arbeidsinspectie maakt niet voor alle sectoren een brochure, maar volgens Geers is de verf- en drukinktindustrie een branche waar sprake is van relatief forse arbeidsrisico’s. “Er wordt gewerkt met explosie- en brandgevaarlijke stoffen en met de zogenoemde cmr-stoffen (carcinogeen, mutageen en reprotoxisch – red.), die grote invloed kunnen hebben op de gezondheid. Daarom is de bedrijfstak - en dat geldt voor de hele chemische industrie - voor ons een speerpunt.” Uit de cijfers blijkt niet dat het in de branche bijzonder gevaarlijk werken is. Bovendien wordt al jaren structureel gewerkt aan verbeteringen. De afgelopen jaren hebben opzienbarende successen te zien gegeven: het aandeel ‘gevaarlijke’ (toxische, carcinogene, mutagene en reprotoxische) stoffen in verf- en drukinktindustrie is gedaald van 4,4 procent in 1999 tot 1,1 procent in 2006, het gebruik van oplosmiddelen daalde met 40 procent en het aantal ongevallen nam af met 60 procent. “Ik geloof u onmiddellijk. Dit past ook zonder meer bij het innovatieve beeld dat de Arbeidsinspectie van de branche heeft. Mede op basis van onze meest recente inspectieresultaten uit 2005 constateren we dat het nalevingniveau toch relatief laag is: 82 procent van de bedrijven bleek destijds hun zaken niet (volledig) op orde te hebben.” Wat houdt dat in: dat er niets van deugde of dat er misschien één facet niet in orde was? “Dat ging om één of meer overtredingen per bedrijf en kan inderdaad ook gaan om een administratieve overtreding zo-
verf&inkt 03 - 2009
“We realiseren ons dat je met inspecteren alleen - een waarschuwing geven, eisen stellen of eventueel het opleggen van een boete of het stilleggen van het werk - geen gedragsverandering bereikt.”
een waarschuwing geven, eisen stellen of eventueel het opleggen van een boete of het stilleggen van het werk - geen gedragsverandering bereikt. We bereiken veel meer door met branches in overleg te blijven, voorlichting te geven en uit te leggen wat we doen.” De leden van de VVVF doen veel aan voorkomen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en dus ook aan nanodeeltjes. Wat zegt de brochure daarover? “In overleg met de branche hebben we bewust gekozen voor een korte tekst. Die doet recht aan de onzekerheid over de
En hoe komen bedrijven aan de brochure? “Alle bedrijven krijgen deze maand een of meer exemplaren toegestuurd. Daarnaast is de brochure te downloaden van onze website. Mocht er behoefte zijn aan mondelinge toelichting, dan zijn wij daartoe te allen tijde bereid. Indien gewenst komen we naar bedrijven toe om een verhaal te houden voor een groep mensen. Het mes snijdt dan aan twee kanten: het bedrijf leert ons kennen in andere omstandigheden dan tijdens een inspectie en de inspecteur vermeerdert zijn kennis van de bedrijfstak.” •
23
interview
Fiscus zegt ja tegen ‘VVVF-rekenmodel’ verpakkingsbelasting
‘Model zo simpel, iedereen kan ermee uit de voeten’ ‘Een administratieve ramp, een drama, de zoveelste melkkoe.’ Het is slechts een greep uit de aantijgingen die in de afgelopen tijd in media verschenen naar aanleiding van de plannen van de overheid bedrijven op te zadelen met een verpakkingsbelasting. Hoewel ook in de politiek en in eigen branche hierover het laatste woord nog lang niet is gesproken, lijkt de zaak intussen in kannen en kruiken. In elk geval bij de Belastingdienst die tot inning overgaat. Weten de bedrijven wat ze te wachten staat? Is de branche er eigenlijk wel klaar voor? In dit artikel de ‘technische’ stand van zaken in eigen keuken. Te k s t : A n t o n S t i g - F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Om niet lijdzaam af te wachten wat er komen gaat, is geruime tijd geleden de VVVF-werkgroep Verpakkingsbelasting aan de gang gegaan met als doel de praktische invulling van de nieuwe belastingmaatregel waar mogelijk nog in goede banen te leiden. De werkgroep signaleerde al snel een manco: dat vrijwel elk bedrijf uit de verf- en inktbranche verpakkingen op zijn eigen manier administreert, dan wel in eigen automatiseringsysteem verwerkt. Hierop de interne, veelal geautomatiseerde IC-systemen branchebreed aanpassen ten faveure van de jaarlijkse belastingopgaaf, zou voor de bedrijven echter onaanvaardbaar hoge kosten met zich meebrengen. Voor de VVVF en de werkgroep reden naar een methodiek te zoeken die voor de gehele branche werkbaar zou zijn en waarmee alle bedrijven, ongeacht grootte of intern geautomatiseerd systeem, uit de voeten zouden kunnen. Eigen model De inspanningen van de VVVF-werkgroep hebben intussen geresulteerd in een zelf ontwikkeld rekenmodel. Het gaat om een model met bijbehorende software (Excel-gebaseerd) naar een idee van VVVF-werkgroeplid Marcel van Balen. Van Balen is in het dagelijks leven werkzaam als HSE(health, safety en environment) en Arbo-specialist bij Sikkens (AkzoNobel Coatings). Zijn rekenmodel heeft intussen niet alleen het jawoord gekregen van de voltallige VVVF-werkgroep en hun achterbannen, maar ook van de Belastingdienst. Recent is nog een VVVF-delegatie bij de fiscus op bezoek geweest om het model toe te lichten. Over de totstandkoming van het rekenmodel dat inmiddels door de Belastingdienst is ‘geadopteerd,’ vertelt Van Balen: “Bij ons in eigen huis (AkzoNobel Coatings, red.), maar ook bij andere grote bedrijven, had men aanvankelijk niet veel oren naar een collectief model, omdat ze hun eigen IC-systemen op dat gebied al helemaal op orde dachten te hebben. Ten behoeve van de logistieke aan24
sturing werken we bij ons bijvoorbeeld ook met kolommen die iets over verpakkingsgewichten, soorten en hoeveelheden vertellen. Maar in de loop der jaren, zijn daar toch allerlei variabelen in geslopen. Toen we links en rechts in eigen huis gingen kijken naar de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde systemen viel dat bitter tegen. De input was lang niet overal even zuiver. De marketing, productmanagers, verpakkingstechnologen, administratie en boekhouding, iedereen zat als het ware met verpakking te knoeien.” Betrouwbaar In zijn ogen is het nu ontwikkelde rekenmodel net zo betrouwbaar en net zo exact als de administratie rond het salaris. Van Balen legt uit hoe het model uiteindelijk tot stand is gekomen. “Wat we hebben gedaan is categorieën van verpakkingsmaterialen gemaakt, met kleine en grote clusters van verpakkingen naar soort. Vervolgens hebben we de soorten gewogen bij de diverse fabrikanten. Van alle verpakkingensoorten zijn vervolgens gemiddelden vastgesteld. Door onze opgedane kennis en ervaring door de jaren heen weten we bij AkzoNobel Coatings bijvoorbeeld precies wat een verfblik zoal weegt, de deksel, het etiket, kunststof hengsel en ga zo maar door. Sterker nog, die gewichten kennen we tot in de decimalen. Dat geldt ook voor de andere fabrieken die er hun gemiddelden op hebben losgelaten. Op basis van de gemiddelden die daar vervolgens uit zijn gekomen, hoeven bedrijven uit de verf- en inktbranche eigenlijk alleen nog maar het aantal verkochte verpakkingen bij elkaar op te tellen, verdeeld naar inhoud en soort.” De werkgroep heeft overigens ook een aantal verpakkingsoorten uit de belastingmaatregel geschrapt weten te krijgen. Verpakkingen bijvoorbeeld die groter zijn dan 20 liter en meermaals gebruikt worden, waaronder grote stalen verfcontainers met een inhoud van soms meer
dan duizend liter. Het gaat met name om verpakkingen die als ‘retourverpakkingen’ worden gebruikt. Aangifte serieus nemen Van Balen verwacht niet dat het rekenmodel tot in lengte van jaren dienst zal doen. “We hebben met de fiscus voorlopig vijf jaar afgesproken.” Wel drukt hij namens de gehele werkgroep de bedrijven nog nadrukkelijk op het hart de aangifte serieus te nemen. “De VVVF heeft zich namelijk verplicht de Belastingdienst inzicht te geven in de bedrijven die volgens het branchemodel aangifte doen. Als bedrijven op eigen houtje aan de slag gaan en er vervolgens grote afwijkingen zitten tussen de voorlopige opgave en de definitieve cijfers, dan is heel aannemelijk dat bij betrokken bedrijven aanvullend accountantsonderzoek zal plaatsvinden.” De winst voor het bedrijfsleven zit hem volgens Van Balen vooral in het gegeven dat bedrijven niet zelf het wiel meer hoeven uit te vinden. “Het model is zo simpel dat iedereen ermee uit de voeten kan.” B l a d Ve r f & I n k t Het recente bezoek aan de Belastingdienst staat de geestelijk vader van het VVVF-belastingmodel overigens nog helder voor de geest. Van Balen: “Toen wij binnenkwamen lag daar heel pontificaal ons brancheblad Verf&Inkt opengeslagen op tafel. Onze gesprekspartner vroeg meteen in welk licht hij ons bezoek moest zien en welke positie we eigenlijk innamen. In het opengeslagen verfblad suggereerde beoogd VVVF-voorzitter Marlies van Wijhe namelijk ‘de verpakkingsbelasting maar in de ijskast te stoppen.’ Omdat, zo zei ze ook, het een geweldige administratieve last is en het een bedrijf zomaar een ton op jaarbasis kan kosten. Daarom hebben we benadrukt ons alleen te hebben bemoeid met de praktische uitvoering van de maatregel en de techniek. En dus niet met de politieke besluitvorming, want daar zijn andere platformen voor. Wat overigens niet wil zeggen dat we er zelf geen
Gastcolumn
‘Duurzaam inkopen’ vraagt om betere vervolgfase
Marcel van Balen (AkzoNobel Coatings), uitvinder van het rekenmodel voor de verpakkingsbelasting: “Elke eurocent op de verpakking is toch een behoorlijk bedrag.”
mening over zouden. Bestuursleden, of al die anderen die de belastingmaatregel politiek willen aanvechten, het staat ze uiteraard allemaal vrij, maar het staat toch echt los van het werk wat wij doen, zo hebben we ze toen duidelijk gemaakt.” Ve r t r o u w e l i j k Als werkgroep in VVVF-verband hebben de vertegenwoordigers van de betrokken lidbedrijven overigens in strikte vertrouwelijkheid en op basis van geheimhouding met elkaar samengewerkt en relevante gegevens uitgewisseld. Van Balen: “Over verpakkingen is iedereen zeer open. Maar als het gaat om aantallen, omzetcijfers en dergelijk, dan zwijgen we natuurlijk onderling als het graf. Daar zijn dan van tevoren strikte afspraken over gemaakt. Bij de ontwikkeling van het
Volgens berekening van de VVVF-werkgroep gaat het om vier tot vijf eurocent die bedrijven straks gemiddeld per verpakking aan belastingen zouden moeten betalen. Voor de verf- en inktbranche in zijn geheel zijn er naar schatting miljoenen euro’s gemoeid met de nieuwe belastingmaatregel. Toch blijft de branche in zijn totaliteit een relatief kleine speler qua afdracht. ‘Grote jongens’ in dezen zijn volgens de VVVF-werkgroep vooral die bedrijven die hun Marsen en Coco-Cola’s verpakken, of melkfabrieken, die hun product dagelijks in grote aantallen op de markt brengen. De nieuwe belastingwetgeving vloeit min of meer voort uit voorgaande convenanten, die er deels al op waren gericht tot vermindering van verpakkingsmaterialen te komen. Volgens werkgroeplid Van Balen heeft dat in de loop der jaren in de verf- en inktbranche sowieso al geleid tot de introductie van flexibeler bliksoorten, lichtere kunststoffen en andere makkelijker te recyclen verpakkingsmaterialen. Alleen al binnen zijn eigen bedrijf zouden de metalen verpakkingen daardoor met twintig
verf&inkt 03 - 2009
model ging het ons dan ook puur en alleen om de techniek van het vaststellen van kengetallen.” Nu de klus eenmaal is geklaard en het model klaar, kan werkgroeplid Van Balen de verleiding toch niet weerstaan de nieuwe belastingmaatregel op de hak te nemen. “Een draak”, fluistert hij. “De politiek heeft zich volgens mij nooit gerealiseerd wat voor werk eraan vastzit om die paar rotcenten op te halen bij het bedrijfsleven. De opbrengst komt bovendien niet eens het milieu ten goede, maar gaat gewoon in de algemene pot. Sterker nog: misschien worden er wel kanonnen van gekocht! Kortom, gewoon een ordinaire belastingmaatregel. Bijvoorbeeld meer vennootschapsbelasting rekenen zou makkelijker zijn. Begrijp me goed, dan zijn we als bedrijfsleven ook niet blij, maar wel weer van extra werk af…”
tot dertig procent in gewicht zijn gedaald. Met name blik en kunststof vormen momenteel nog de bulk van het verpakkingsmateriaal in de gehele verf- en inktbranche; een numerieke topper daarin is met name de 1-literbus. Van Balen schat dat AkzoNobel Coatings een ton of vier per jaar aan de fiscus zou moeten afdragen als het om de verpakkingsbelasting gaat. Een bedrag dat volgens Van Balen volgend jaar best eens zou kunnen stijgen met een kwart. Dat de belastingmaatregel er hoe dan ook inhakt bij de verf- en inktbranche kan Van Balen zich zeker zeer wel voorstellen. “In onze branche zitten we toch al in een moeilijke periode, om niet te zeggen in zwaar weer. In dat opzicht betekent elke eurocent per verpakking bij elkaar toch een behoorlijk bedrag. En het ligt er natuurlijk ook aan of je dat gaat doorberekenen aan de klant of toch niet. Dat wordt uiteraard aan elk individueel bedrijf zelf overgelaten. Bij ons wordt het in elk geval niet meegenomen in de kostprijs naar de klant. En dus gaat het regelrecht van de marge af en uiteraard heeft dat impact.” •
Tsja, honderd procent duurzaam inkopen in 2010, dat was, en is eigenlijk nog steeds, het ambitieuze doel dat dit kabinet, met de volle steun van de Kamer, zichzelf oplegde. Laat ik overigens gelijk benadrukken dat met ambitie niets mis is. En met streven naar duurzaamheid evenmin. Het Nederlandse bedrijfsleven sluit daartoe allerlei duurzaamheidakkoorden af. Serieuze commitments, op een reële grondslag. De honderd procent duurzaam inkopen doelstelling, in combinatie met het tijdsschema, noopte in de uitvoering tot spoed. Want de ambitie werd door de overheid vertaald in een proces waarin voor veel productgroepen criteria moeten worden opgesteld, die aangeven wat duurzaam is. Aanvankelijk met weinig inspraak van het bedrijfsleven. Maar gaandeweg in elk geval met een site van SenterNovem die in ieder geval inzicht biedt in wat er voor welke productgroep wanneer staat te gebeuren, en bijvoorbeeld hoe er bij de formulering van de criteria getoetst wordt op een aantal aspecten. En met consultatie van het bedrijfsleven. Maar kan dit alles ons als bedrijfsleven tevreden stellen? Nou, daarvoor hebben we nog een lange weg te gaan, vrees ik. De geluiden die ik in VNO-NCW-verband regelmatig hoor, duiden erop dat we met de huidige aanpak (nog) niet de goede kant opgaan. Duurzaamheid is een lastig begrip. Lastig om goed te concretiseren. Dat kan niet goed in te korte tijd. “Duurzame ontwikkeling is geen kwestie van vaste formules en blauwdrukken: het is een dynamisch begrip”. Dat hadden woorden uit het bedrijfsleven kunnen zijn, maar ze komen van onze minister-president. Het bedrijfsleven zal binnen het duurzaaminkopendossier gaan pleiten voor een meer procesgerichte aanpak. Ik hoor nog te vaak dat veel van de huidige lijstjes met criteria te gedetailleerd zijn, te sturend, te veel ‘pressure cooker’. Klaarblijkelijk met nog te vaak met te weinig draagvlak bij het bedrijfsleven, en daar zitten de mensen die bij uitstek verstand hebben van de spullen die ze maken of de diensten die ze leveren. Veel criteria zijn inmiddels vastgesteld, door de desbetreffende ambtelijke werkgroep. Wij zijn gesprekken begonnen met VROM en SenterNovem om te komen tot een betere vervolgfase. We treffen een welwillende opstelling aan. Met meer aandacht en ruimte voor de zaken die ik hierboven kort aangaf. Hubert van Breemen, secretaris VNO-NCW
25
interview
Nanotechnologie en verfindustrie:
Voor TNO is the sky the limit TNO weet het zeker, de mogelijkheden van nanotechnologie in de verfindustrie zijn legio. Maar de sector heeft nog vragen: wat kan er, wat levert het op en hoe zit het met de gevaren? Komend jaar organiseren TNO en de VVVF een kennisplatform voor het mkb om de vragen te beantwoorden. Alvast een voorproefje met Peter Wolfs, manager Department Innovative Materials bij TNO in Eindhoven. Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
Welke expertise heeft TNO op dit terrein? “TNO heeft inmiddels vijftien jaar kennis opgedaan over hoe je met nanotechnologie allerlei eigenschappen van coatings kunt beïnvloeden. Denk aan: kras- en slijtvastheid - handig voor parket bijvoorbeeld. Of aan vlamvertraging, hechting van de verf, antibacteriële toepassingen voor ziekenhuizen of coatings met selectieve warmteabsorptie en reflectie, waardoor aircokosten uitgespaard kunnen worden. Ook de zelfreinigende coating is een bekende toepassing. Ze noemen het ook wel het lotuseffect. Als je een druppel op een lotusplant laat vallen, rolt die er heel makkelijk af en neemt daarbij het vuil mee. Dat komt doordat er op nanoschaal sprake is van een puntig oppervlak. Hetzelfde principe kun je toepassen op verf, zodat vuil zich niet aan de oppervlakte kan hechten. Denk aan antigraffiti verf.” Daarvoor moeten de nanodeeltjes eerst zelf bewerkt worden? “Ja, die zogenaamde oppervlaktemodificatie is ons sterkste punt. Je moet de nanodeeltjes de juiste eigenschappen meegeven voordat je ze toevoegt aan de verf, zodat je ze optimaal voor de gewenste toepassing kunt gebruiken. Afhankelijk van de bewerking kunnen nanodeeltjes verdeeld in de coating zitten, of juist aan de oppervlakte van de coating liggen, staan of clusteren. Voor de verfindustrie worden bijvoorbeeld bewerkte nanodeeltjes gebruikt van natuurlijke en kunstmatige klei, silicium oxide, pure koolstof, titanium oxide en aluminium oxide. Die worden van elkaar losgeweekt en vervolgens in de juiste vorm toegevoegd aan de polymere matrix (het bindmiddel). De matrix omsluit de deeltjes zodat ze optimaal hun werk kunnen doen.” 26
“Soms moet je voor verschillende doelen verschillende soorten nanodeeltjes in een coating gebruiken, en de ruwheid van het oppervlak dimensioneren – met hogere en lagere pieken bijvoorbeeld. Zo hebben wij een link met de Koninklijke Marine in Den Helder om te kijken hoe je de aangroei van verschillende biologische organismen, zoals algen en pokken, op scheepshuiden kunt voorkomen. Het scheelt een hoop brandstof of je met een schoon of met een schip met aangroei door het water gaat. Maar de huidige technieken om aangroei te voorkomen, staan onder druk vanwege hun giftigheid. De truc is om de oppervlaktestructuur op nanoschaal zodanig in te stellen dat zowel algen als zeepokken niet kunnen hechten.” Hoe zit het met de mogelijke risico’s van de diverse nanotoepassingen in verf? “In de coatingindustrie zijn altijd al nanodeeltjes gebruikt. Een van de bekendste zwarte pigmenten is roet en die deeltjes zijn kleiner dan 100 nanometer. Nanodeeltjes dus. Nanotechnologie is in zekere zin een modewoord. Al kun je de nanodeeltjes tegenwoordig dus ook chemisch modificeren, zodat ze beter interacteren met hun omgeving.” “In ieder geval wil je niet dat zo’n mooie technologie ten onder gaat aan haar eigen succes, doordat er allerlei vragen over de risico’s blijven bestaan. Daarom houdt TNO zich ook bezig met ontwikkeling van methodieken om risico’s vast te stellen. Hierbij wordt gekeken naar de toxiciteit van de deeltjes, maar ook naar de mate waarin professionals en consumenten aan deze deeltjes worden blootgesteld. Het risico van nanodeeltjes is afhankelijk van beide. Ook is het van belang om specifiek
te kijken over welk deeltje het nou precies gaat: sommige typen zijn toxisch, terwijl andere dat veel minder zijn. Je moet meten op relevante factoren. De overheden kijken op het moment of de wet REACH voldoende waarborg biedt als het gaat om mogelijke risico’s van nanodeeltjes. REACH gaat over het veilig gebruik van chemicaliën. Het is belangrijk om meer duidelijkheid te scheppen over welke gevaren van nanodeeltjes reëel zijn en welke niet. Hierdoor kunnen de angsten die leven over risico’s objectief worden beantwoord.” Ontbrekende ervaring “Als we bij TNO onderzoek doen, dan is dat overigens nooit alleen naar de technische kant van de zaak. Er wordt altijd ook naar arbeidsrisico’s, veiligheids- en milieuaspecten gekeken. Als je met compleet nieuwe
interview
‘In de coatingindustrie zijn altijd al nanodeeltjes gebruikt’
Wolfs: “Je wilt niet dat zo’n mooie technologie ten onder gaat aan haar eigen succes, doordat er allerlei vragen over de risico’s blijven bestaan.”
technologie werkt, heb je altijd te maken met wat onbekende factoren. Er ontbreekt een stuk ervaring. Maar ten aanzien van het risico zijn er ook essentiële verschillen met het verleden. Toen het probleem van asbest zich voordeed, was dat als gevolg van jarenlange, onbeschermde blootstelling. We hebben nu ook te maken met kleine deeltjes die in de lucht kunnen komen en ingeademd kunnen worden, maar de ervaringen uit het verleden zijn inmiddels verwerkt in arbeidsvoorschriften. Je mag überhaupt niet met stuivende deeltjes werken als je geen passende afzuigmaatregelen en beschermkappen gebruikt.” “Op dit moment is het risicovolste stuk in het hele traject de productie van de deeltjes, waarbij de deeltjes vaak in poedervorm voorkomen. Als het kan moet je dat in een gesloten systeem doen of in ieder geval blootstelling verminderen door ‘nat’ te werken.
verf&inkt 03 - 2009
Vaak gebeurt dit al, zoals bij kleideeltjes of silicium oxide. De verffabrikant krijgt de nanodeeltjes dan als gedispenseerd materiaal in een vloeistof geleverd en kan dat zo toevoegen aan de verf. Als de arbeidsomstandigheden al op de bestaande veiligheidseisen zijn afgestemd, zijn de risico’s in belangrijke mate verminderd.” “Natuurlijk zijn er grote verschillen in de toxiciteit van verschillende typen deeltjes. Zo zijn er nog vraagtekens bij het gebruik van carbonanotubes. Deze technologie is dusdanig nieuw dat er altijd bepaalde risico’s kunnen zijn die we met de bestaande kennis nog niet kunnen overzien. Carbonanotubes worden onder meer voor versterking van materialen gebruikt. Dat gebeurt overigens nog niet in de coatingindustrie, aangezien de productiekosten vrij hoog zijn. Maar op termijn kan het misschien worden toegepast als steenslagbesten-
Een grafische weergave van een nano-gestructureerde coating gemaakt met een confocaal microscoop.
dige verf voor de onderkant van een auto, waar je nu nog een vrij dikke laag verf voor nodig hebt.” En hoe zit het met gebruik en verwerking (schuren) van de verf? “De schilder heeft te maken met een verf waarin de nanodeeltjes omsloten worden door de polymere matrix. Zo heeft TNO onderzoek gedaan naar zelfreinigende verf op basis van nanotechnologie voor toepassing op treinen. De vraag was of het geen arbeidsrisico’s met zich mee bracht tijdens het opbrengen en schuren. Ondanks dat er weinig gegevens zijn, kon toch advies worden gegeven over mogelijke maatregelen om eventuele blootstelling te beperken, zoals door afscherming, afzuiging van handgereedschap en andere ventilatiemaatregelen.” “Voor schuren geldt dat de schilder, of wie dan ook, 27
4
MULTICOLOR NEDERLAND B.V. Londenstraat 16 7418 EE DEVENTER T
0570 63 59 59
F
0570 63 70 24
E
info@multicolor.nl
Voor al uw streepcoating, kleurenwaaiers en kleurenkaarten, kleurenmengsystemen,
of Eurotrend artikelen bent u bij Multicolor
Nederland B.V. aan het goede adres! Neem een kijkje op onze website www.multicolor.nl om de diversiteit van onze producten te aanschouwen! Multicolor Nederland B.V. is de officiële distributeur voor Heeft u interesse in de originele
in de Benelux.
artikelen dan staan wij u graag te woord.
MCadvertentie129x102.indd 1
CA LC IU M C A RBONATE
09-10-2008 13:46:19
[in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com
interview
Bijeenkomst met TNO: welke kansen biedt nanotechnologie? Welke kansen biedt nanotechnologie de verfindustrie? Om die vraag te beantwoorden houdt de VVVF op 26 maart een bijeenkomst, waar experts van TNO duidelijk maken dat zij voor de verfindustrie een schat aan hoogwaardige kennis hebben liggen en dat deze kennis op een effectieve manier aan VVVFleden kan worden overgedragen door middel van een TNO-technologiecluster. Alle vragen over het deelnemen in een dergelijk cluster kunnen op die dag aan bod komen. Onder leiding van vertegenwoordigers van Syntens heeft de VVVF met haar achterban een brainstormsessie over innovatie gehouden. Hieruit zijn ideeën en prioriteiten naar voren gekomen. Een van de door de leden aangegeven kansen voor de verfindustrie is nanotechnologie. TNO heeft een aanbod gedaan voor het vormen van een technologiecluster Nanotechnologie voor kennisoverdracht. Succes van de technologiecluster staat of valt met voldoende deelname vanuit de achterban. Deelname zal plaatsvinden door middel van schriftelijke aanmelding. Tijdens deze bijeenkomst zal TNO duidelijk maken dat zij voor de verfindustrie een schat aan hoogwaardige kennis heeft liggen die op een effectieve manier aan de deelnemers van de technologiecluster wordt overgedragen en dat de investering in geld en tijd er op termijn voor de deelnemers dubbel en dwars uitkomt. Voor de VVVF is ook het risico-aspect van groot belang. Daarom zal IndusTox het in opdracht van de VVVF uitgevoerde literatuuronderzoek rapporteren. Het risico-aspect zal ook deel uitmaken van de kennisoverdracht in het TNO-technologiecluster. Het technologiecluster is bedoeld voor wat TNO ‘het producerende mkb’ noemt. In eerste instantie gaat het om toepassingen van nanotechnologie in de verfindustrie. De VVVF raadt echter de drukinktindustrie aan om ook deel te nemen aan de bijeenkomst. Wellicht is de kennis over nanotechnologie bij TNO ook relevant voor de drukinktindustrie. De plaats van handeling staat nog niet vast. De VVVF zal daarover in een later stadium communiceren. Wel is zeker dat het gaat om een (middag) dagdeel en dat de bijeenkomst zal worden gehouden in het centrum van het land. Dagvoorzitter is Marlies van Wijhe, algemeen directeur van Van Wijhe Verf en voorzitter van de Issuegroep Industrie en Innovatie. Sprekers zijn Ir. C.H.A. (Corné) Rentrop en ing. T.L. (Tom) Bots (TNO Industrie en Techniek), dr. ir. F.J. (Frans) Jongeneelen (Industox) en VVVF-directeur Martin Terpstra.
verf&inkt 03 - 2009
Maarten Bijl
Rinus Hoeflaak
passende adembescherming en afzuiging moet gebruiken. De kans dat er geïsoleerde nanodeeltjes vrijkomen is overigens klein, gezien de sterke interactie tussen bindmiddel en nanodeeltjes die nodig is om agglomeratie van de nanodeeltjes te voorkomen.”
Is het niet ontzettend kostbaar? “Kostbaar is een relatief begrip. De vraag is altijd wat je ermee gaat verdienen. Er zijn genoeg businesscases waarin het loont om onderzoek naar nanotoepassingen te doen. Het kan zijn dat je apparatuur moet aanpassen om de nanodeeltjes door de verf te kunnen mengen. Maar er zijn ook veranderingen die vrijwel niets kosten. Soms is het een kwestie van iets andere, nauwelijks duurdere pigmenten in de verf stoppen.”
Wat is het nut van samenwerking tussen VVVF en TNO voor de verffabrikanten? “Bepaalde verfproducten met nanotoepassing zijn al op de markt: coating met vlamvertraging, UV-stabiliteit, krasbestendigheid bijvoorbeeld. Maar wat wij vaak merken is dat het voor het mkb met weinig researchcapaciteit nog steeds een nieuwe tak van sport is. Met name deze bedrijven willen VVVF en TNO met hun gezamenlijke initiatief een stap voorwaarts laten maken. Een stuk hulp geven om nanotechnologie op een zinvolle en veilige manier toe te passen op het eigen assortiment. Ten opzichte van de conventionele technieken is er vaak net een extra stapje nodig om die nanodeeltjes optimaal in de coating te brengen.” “Dit jaar starten we samen een kennisoverdrachtprogramma. Het ministerie van Economische Zaken heeft geld beschikbaar gesteld om de generieke kennis die aanwezig is over nanotechnologie in coating te verspreiden en ook het mkb hiervoor te interesseren door het hen gemakkelijker te maken. VVVF heeft al vóór de kredietcrisis nanotechnologie als een van de speerpunten voor vernieuwing van de branche aangewezen. Het was ook een vraag tijdens de jaarvergadering: hoe moet de coatingindustrie zich wapenen tegen de kredietcrisis, kosten reduceren of innoveren? Er is in de sector al veel gedaan aan kostenbeheersing en procesoptimalisering. Als je echt wilt innoveren, dan is nanotechnologie hét buzzwoord.”
Kortom, er zit genoeg toekomstmuziek in nanotechnologie? “Oh ja, nanotechniek is zo breed, the sky is the limit. Zo is het eind van zelfreparerende verf voorlopig nog niet in zicht. De krasjes op je auto als gevolg van de wasstraat, vloeien nu al weg als je de auto in de zon zet. Dit principe kan straks veel breder worden toegepast in beschermende of decoratieve coatings.” “Je krijgt straks zonnecellen in coatingvorm. En er wordt hard gewerkt aan sensorieke nanodeeltjes, die kunnen reageren op de omgeving. Je kunt intelligente coatings bijvoorbeeld toepassen op verpakkingen: de coating verschiet van kleur als de inhoud niet goed meer is of onder verkeerde omstandigheden wordt bewaard.” “Ook wordt er gewerkt aan een camouflagecoating. Een sensor detecteert kleur, UV-, infrarood-, of radarstraling in de omgeving en bootst die na op de oppervlakte, zodat je tegen die achtergrond niet meer zichtbaar bent. Maar dan heb je het over de verre toekomst.” • Met dank aan Maarten Bijl en Rinus Hoeflaak (Materials Technology, TNO)
29
actueel
Jaarvergadering 2008: grote opkomst, veel onzekerheid F o t o’s : C o n v a n S t a a
Kamminga: ‘Onderscheid conjunctuur en structuur’ Een grote opkomst tijdens de jaarvergadering van de VVVF op 11 december in Soestduinen en veel aandacht voor de economische situatie in de wereld en de gevolgen daarvan voor de verf- en drukinktindustrie. Gastspreker Jan Kamminga, voorzitter van de FME/CWM, hield de moed erin met een gematigd positief verhaal, waarin hij erop wees dat de economische fundamenten van de Nederlandse economie gezond zijn en dat het dringend gewenst was de conjuncturele en structurele situatie gescheiden van elkaar te zien. “Tot de zomer hadden we één probleem: hoe komen we aan voldoende gekwalificeerd personeel”, illustreerde Kamminga de snelle veranderingen in 2008. Hij zei “geweldige problemen” te voorzien als bedrijven hun werknemers niet kunnen vasthouden. Daarnaast riep hij de aanwezige vertegenwoordigers van de verf- en drukinktindustrie op de 30
innovatie-inspanningen op peil te houden. “Landen als China kunnen wel produceren, maar halen nog niet ons kwaliteitsniveau en ons innovatieniveau. Daar moeten we het dus van hebben en daarvoor hebben we behoefte aan gekwalificeerd personeel.” Investeer in bestaand personeel, onderhoud goede contacten met het onderwijs in uw regio en maak onderscheid tussen conjuncturele en structurele ontwikkelingen, adviseerde Kamminga. “We moeten deze periode even uitzitten, daarna lonkt een schitterend vooruitzicht voor de industrie.” De FME/CWM-voorzitter maakte zich nog even boos over het beleid rond werktijdverkorting van minister Donner, dat in zijn ogen niet voldeed aan de wensen van veel bedrijven die pas later met de gevolgen van de economische teruggang worden geconfronteerd.
actueel
Zaaldiscussie: banken trekken kredieten in “Ik houd de politiek in Den Haag steeds voor: koester het familiebedrijf. Dat is de kern van ons bedrijfsleven. Dat zijn de bedrijven die nu niet afhankelijk zijn van de grillen van het bankwezen.” Aldus Jan Kamminga in discussie met VVVF-voorzitter Kees Kuijken, vice-voorzitter Marlies van Wijhe en innovatiemanager Peter Wolfs van TNO. Aanleiding was een opmerking van Marlies van Wijhe dat ze blij was in de huidige omstandigheden geen beroep te hoeven doen op de banken. Want banken trokken hun kredieten in, bleek uit reacties vanuit de zaal. Van Wijhe wees er in de forumdiscussie ook op dat de branche haar innovatie-activiteiten op peil hield. Zo wordt in 2009, in samenwerking met TNO, een cluster nanotechnologie in het leven geroepen. “We gaan serieus onderzoeken wat het inhoudt en wat we ervan weten.” De directeur van familiebedrijf Van Wijhe uit Zwolle herhaalde ook haar voorstel om in een tijd van economische neergang de verpakkingsbelasting in de ijskast te zetten. De zaal kon zich daarin vinden. “We worden geconfronteerd met veel regelgeving die de creativiteit bij bedrijven weghaalt.”
4 verf&inkt 03 - 2009
31
actueel
Somber beeld voor 2009 KVVVF-voorzitter Kees Kuijken keek tijdens de jaarvergadering terug op de resultaten in 2008 en blikte vooruit naar 2009. Medio december was de situatie (in telegramstijl en per deelmarkt): Deco (Bouwvervenmarkt)
als consument uit budgettaire overwegingen geen professionele schilder inschakelt, maar zelf aan de slag gaat of als consument zijn huis wenst te verkopen en dit via een schilderbeurt aantrekkelijker wil maken voor potentiële kopers.
Tot begin november geen slecht jaar, ongeveer op het niveau van het topjaar 2007. Vanaf begin november is de markt sterk teruggelopen (-10 tot -15 procent in afzet). De orderportefeuille van de professionele schilder wordt dunner. De voortekenen wijzen op een ongunstig 2009: Er worden 20.000 minder nieuwbouwwoningen opgeleverd, bijna dertig procent minder dan in 2008. De verkoop van bestaande woningen stagneert. Woningcorporaties geven mondjesmaat nieuwe bestekken af. Onzekere positie van kleinere corporaties als gevolg van concentratietendens zorgt ervoor dat zij even de hand op de knip houden. De liquiditeit van woningcorporaties is ook verminderd doordat ze vanaf dit jaar vennootschapbelasting moeten gaan betalen. Onder invloed van de kredietcrisis is de kaspositie van de commerciële vastgoedbeheerders aangetast. Toch nog wel een vloer in de markt vanwege lopende onderhouds- en renovatiecontracten. Zorgen baart ook de nog steeds doorgaande stijging van de grondstofprijzen ondanks het feit dat de olieprijzen inmiddels gehalveerd zijn. Het wordt hoog tijd dat grondstofleveranciers deze halvering gaan doorberekenen.
Protective coatings
Timmerindustrie
Auto(reparatie)lakken
De sector is afhankelijk van nieuwbouw en renovatie. Nieuwbouw loopt terug. Woningcorporaties zijn enerzijds voorzichtig met hun geld, maar willen anderzijds toch ook hun bezit kwalitatief op peil houden. Dus wel een minder 2009 te verwachten, maar onderhoud kun je niet blijvend uitstellen: vroeger of later is dus wel enig herstel te verwachten.
Aantal schadegevallen blijft min of meer stabiel. Hogere eisen aan schadeherstellers en dus ook autospuiters nopen tot hogere investeringen, meer scholing van personeel en efficiëntere bedrijfsvoering. Dat geldt ook voor de lakleverancier in deze sterk concurrerende markt. Het min of meer gelijkblijvend aantal schadegevallen zal ook in 2009 voor een basishoeveelheid orders zorgen. De leveranciers van nieuwbouwlakken zullen in 2009 zeker te maken krijgen met teruglopende vraag, met name in het vrachtwagensegment, waar veel producenten nu al hun deuren voor de rest van het jaar hebben gesloten, maar ook in de sector personenauto’s.
Doe-het-zelf 2008 niet geweldig, minder dan 2007. Het weer werkte niet mee. De laatste maand laat verdere terugval zien. Voor 2009 niet positief. Mogelijk valt het toch nog mee:
verf&inkt 03 - 2009
Markt draait goed, zelfs beter dan in 2007. Orderpositie behoorlijk, met name vanuit de energiesector (olie/gas). Overheid (Rijkswaterstaat) begint hand op de knip te houden met opdrachten. De verwachting is dat deze situatie tot in de eerste helft van 2009 doorzet. Daarna groeit de onzekerheid. Industrie Vanaf oktober/november grote vraaguitval (20/30 procent). Afnemers vragen werktijdverkorting aan. Geen gunstige perspectieven voor 2009. Scheepsonderhoud De werven in Nederland hebben behoorlijk gevulde orderportefeuilles. Met sterke punten als goede logistiek, innovatievermogen en een goed milieubeleid blijft de Nederlandse scheepsbouw concurrerend. Lakleveranciers liften hierop mee. Toch ook hier gevolgen van de kredietcrisis merkbaar: De opdrachten voor kleine nieuwbouw in de particuliere sector lopen terug.
33
vvvf verenigingsnieuws
Nieuwe bestuursleden Per 1 januari zijn drie nieuwe leden benoemd in het bestuur van de VVVF. Het gaat om de heren D. Boekee (Holland Coatings Industries in Hoogeveen), F. Somers (CPS Color in Sittard) en O. Weber (PPG Coatings Nederland in Uithoorn). Het bestuur bestaat verder uit voorzitter drs. C.D. Kuijken (Akzo Nobel Decorative Coatings in Sassenheim), vice-voorzitter mw. drs. M.L. van Wijhe (Van Wijhe Verf in Zwolle), drs. B.J.A. Berkel (Drywood Coatings in Enschede), E.P. Roodbeen (Flint Ink Winschoten, ing. N.G. Geelkerken (International Paint Nederland in Rhoon), A.H. van Westerhoven (U.P. Quality & Environment in IJmuiden) en L.A.G.M. Reichert (Vista uit Voorburg). Secretaris van het bestuur is drs. M. Terpstra. Dick Boekee: “Nederland is en blijft een belangrijker speler op het gebied van het ontwikkelen, produceren en toepassen van verf. Kijk wat er wereldwijd is geworden van bedrijven als AKZO en Sigma, waarvoor de basis voor een zeer belangrijk deel is gelegd/ ontstaan in Nederland. Maar ook de ‘kleine’ verfproducerende bedrijven uit Nederland drukken hun stempel - binnen en buiten de grenzen van Nederland - op de verfindustrie met hun kennis en producten. In Nederland lopen we altijd voorop als het
om verf gaat. De verf afkomstig uit Nederland straalt kennis, vakmanschap en kwaliteit uit en bevat altijd de laatste ‘snufjes’ op gebied van technologie. Kijk maar hoe we als verfbranche de laatste jaren technisch en innovatief hebben geanticipeerd op vraagstukken op gebied van milieu. En dat gaat maar door in onze tak van sport. De VVVF speelt daarin een zeer belangrijke rol, zowel in Nederland als in Europees verband. Om daar deel van uit te mogen maken vind ik
Dick Boekee
een eer en ik wil daarom graag mijn kennis óver en ervaring mét verf beschikbaar stellen aan de organisatie, en hopend daarmee ‘een klein beetje’ te kunnen bijdragen aan de toekomst van ons mooie vak en kleurrijke producten.”
Oscar Weber
Oscar Weber: “De verfbranche is een belangrijke schakel in de samenleving. Met een uiterst dun laagje beschermen en verfraaien wij onze omgeving. Een goede coördinatie in de vorm van een branchevereniging die de belangen van de branche behartigt is dan ook van groot belang bij het optimaliseren van deze, haast, maatschappelijke rol. Vanzelfsprekend onderschrijft PPG deze stelling en voelt het als haar plicht om middels actieve deelname aan de VVVF een bijdrage te leveren. In commissies, issuegroepen en besturen van de VVVF zullen wij dan ook blijvend participeren.” Frank Somers: “De rol van een bestuur heeft te maken met denken, doen, controleren en verantwoorden. Het denken betreft het bepalen van de missie, de te varen koers, de
doelstellingen, het beleid en de strategie. Bij het doen gaat het om aansturing van de uitvoering van de taken en werkzaamheden, zodat de gestelde doelen ook daadwerkelijk worden bereikt. Controleren betreft de beleidvoering en uitvoering. En natuurlijk dient er over de beleidvoering en uitvoering verantwoording aan de leden te worden afgelegd. Tijdens de huidige roerige economische tijden en de impact die deze op onze industrie hebben, is de hierboven omschreven rol van groot belang voor zowel de leden van de VVVF als ook de medewerkers die zij vertegenwoordigen. Als nieuw bestuurslid wil ik dan ook graag mijn steentje aan deze rol bijdragen en wel op de volgende manier: ‘fast, friendly, fully committed and focussed on the future’.”
Frank Somers
Nauwe samenwerking met VVVH
VVVF ondersteunt ook de groothandel
Twee traditionele Delftsblauwe borden voor de vertrekkende bestuurders Jaap Vos en Michel Kranz. De herinneringsborden werden overhandigd tijdens het bestuursdiner van 12 december 2008. Zowel Jaap Vos als Michel Kranz hanteerde de voorzittershamer in het VVVF-bestuur. Beiden hebben zich in de ogen van het bestuur bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de vereniging door initiatieven te nemen tot vernieuwing en versterking van de VVVF. Het ‘Blauwe Bord’ is een onderscheiding die de VVVF bij bijzondere gelegenheden uitreikt aan personen of instellingen die bijzondere verdiensten hebben verworven voor de Nederlandse verf- en drukinktindustrie in het algemeen of voor de VVVF in het bijzonder.
34
Sinds 1 januari verricht het bureau van de VVVF ondersteunende taken voor de Vereniging Van Verfgroothandelaren (VVVH). De VVVH vertegenwoordigt de belangen van 64 leden uit de verfgroothandel en treedt op als het collectieve platform voor de distributie van verf in Nederland. De VVVH is lid van het Nederlands Verbond van de Groothandel (NVG). De samenwerking is niet helemaal nieuw. Beide organisaties onderhielden al nauwe contacten. “Bijvoorbeeld waar het gaat om de website www.veiligmetverf.nl, maar ook meer intern zijn er tal van onderwerpen die in de VVVF besproken worden en waarover we communiceerden met de VVVH, vertelt VVVF-directeur Martin Terpstra. “Tot nu toe stuurden we mailtjes naar het secretariaat van de VVVH, vanaf 1 januari gaan ze naar alle VVVH-leden.” De afgelopen jaren is het aantal verfgroothandelaren sterk teruggelopen, vooral als gevolg van overnames en fusies. Door de teruglopende contributie-inkomsten was het
steeds moeilijker een zelfstandig bureau in leven te houden. Tot voor kort trad Laurens van der Ziel, secretaris van de NVG, op als ‘bureau’ van de VVVH. Voorzitter Hans van den Berg van de VVVH: “We laten nu een aantal administratieve zaken uitvoeren bij de VVVF en verder zien wij veel synergievoordelen. Ruim tachtig procent van onze activiteiten overlappen elkaar. Aan de andere kant gaan de bestuursleden van de VVVH ook meer zelf doen. Het secretariaat brengen we niet onder bij de VVVF. Daarvoor trekken we een directiesecretaresse aan, maar onze eigen secretaris zal ook wat taken op zich nemen.” De VVVH blijft voor het overige een zelfstandige organisatie, met een eigen bestuur en gescheiden besluitvormingstrajecten. Van den Berg: “Een zelfstandige organisatie voor verfgroothandelaren is van groot belang. We moeten een eigen vertegenwoordiging hebben, met name in de richting van de overheid.”
WBAdv210x150HR.pdf
1/23/08
10:44:23 AM
100 J AA R VAN W IJK & BOER M A POM PTECHNIE K E N VE RDE R C
M
Y
Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.
CM
MY
CY
CMY
K
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl
We already audited your new supplier! Are you a European company and looking for a reliable supplier in a developing country? Save time and cost by making use of the CBI services. All the companies in our programmes were carefully selected, visited by external experts and extensively prepared for doing business in Europe. CBI assists companies in improving their quality systems, organisation and documentation. Our matchmaking service has been at the heart of our mission for almost forty years. You can benefit by meeting potential partners in the CBI pavilions, making use of our Company Database or just by asking us to advise and assist you. All CBI services are free of charge. The Centre for the Promotion of Imports from developing countries (CBI) is an agency of the Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands. CBI contributes to the equitable economic development of selected developing countries by providing export marketing and management support to their SME exporters and Business Support Organisations with the purpose of increasing exports to Europe.
Visit us at the European Coating Show: Hall 7a, Stand 533/537 or visit: WWW.CBI.EU
DE SPECIALIST IN BLIKVERPAKKINGEN VOOR VERF EN CHEMIE
AL UW PRODUCTEN IN KLEURRIJKE BLIKVANGERS
Vanaf nu ook digitale druk voor kleine oplages Voor meer informatie over de voordelen, het aanvragen van monsters of een offerte, kunt u contact opnemen met: Hildering’s Emballagebedrijf op +31 (0)255 - 510 409 of via info@hildering.com.
Hildering’s Emballagebedrijf BV Hildering’s ABC BV
Zandvoortstraat 69 1976 BN IJmuiden
T +31 255 510 409 F +31 255 512 801
info@hildering.com www.hildering.com