verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 06 - 2009
Duurzaam inkopen:
Zo nooit meer! Discussie kostte veel (niet duurzame) energie Oscar Weber (PPG):‘Verfindustrie voor dubbele uitdaging: conversie naar 2010-verven en een crisis’ CAO-onderhandelaar Ben Berkel: ‘Blij met akkoord sociale innovatie’ De mens achter…. Cyriel Taminiau (Veluvine): ‘Gelukkig word je gaandeweg ouder, grijzer en veel wijzer’ Mooi werk: 60.000 m2 opslagtanks coaten in acht maanden Gekleurd verleden: Dichter en verffabrikant Tollens liet concurrentie op ‘merkelijken afstand’ Europese can coatingindustrie strijdt voor harmonisatie wetgeving Oppervlaktebehandeling zoekt ‘plaats die we verdienen’ Coil coating: onbekend, dus onbemind?
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270
2
ATM is een
Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) bedrijf.
ons beroep op verf & inkt In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de schilderinstructeur.
‘Schilderen is wat anders dan pubers in beweging krijgen’
De schilderinstructeur
Als alternatief voor de vroegere LTS-opleiding telt ons land een kleine twintig regionale opleidingsinstituten waar jongeren het schildersvak (niveau 1 tot en met 4) kunnen leren. Het gaat om samenwerkingsverbanden - aanvankelijk onder de vlag en de naam Spos - van lokale schildersbedrijven, die zich daarmee verzekeren van de instroom van jonge vaklieden. Tegenwoordig onder een nieuwe naam - Schilder’sCOOL - een nieuw imago, een nieuwe website (www.schilderscool.nl) en een eigentijds motto - Schilderen is cool! In deze aflevering vertelt Peter Mulder (1963) uit IJsselstein, huisschilder van weleer, over zijn beroep als schilderinstructeur bij dit opleidingsinstituut.
“
Zelf ben ik door toeval in het schildersvak terechtgekomen. Als LTS’er had ik bijvoorbeeld landbouw en veeteelt als bijvakken, omdat ik nog eens dierenarts hoopte te worden. Maar op het moment dat we stage zouden gaan lopen, kwam ik nog een extra leerbedrijf tekort. Niet moeilijk doen, dacht ik, ik vraag de lokale schilder of hij plek heeft. Dat was het geval. Een belevenis op zich. Al was mijn leermeester een oude baas, die de zaken toch wel heel erg serieus nam: ik mocht alleen mee als mijn schilderspak op orde was, gestreken, en de schoenen gepoetst! Iets wat ik natuurlijk nooit meer vergeet!” “Voor ik het wist stonden we in de polder een fraaie boerderij te schilderen. In prachtig weer en onder het genot van
verf&inkt 06 - 2009
een heerlijke verflucht. Ik dacht meteen: dit is het. Toch keek mijn pa er nog van op dat ik schilder wilde worden. Als jij dat zo graag wilt, zei hij, dan wil ik ook dat je daar een opleiding in volgt; je moet weten wat je doet en waarmee je werkt. Eigenlijk is het precies zo gegaan. Vijfentwintig jaar heb ik bij één en dezelfde baas gewerkt en alle schilderniveaus doorlopen die je bedenken kan. De laatste vijf jaar vooral als meewerkend calculator. Toch was ik aan een nieuwe uitdaging toe. Ik hoopte al langer iets in het onderwijs te kunnen betekenen, omdat ik het als ervaren schilder ook al leuk vond om mijn kennis en ervaring op jongeren over te brengen.” “Mijn toenmalige baas, schildersbedrijf Verweij uit Oudewater, zei het nog heel nadrukkelijk: Peter weet wat je doet, je
kan altijd nog terugkomen. Want schilderen is toch heel wat anders dan een groep pubers in beweging zien te krijgen en te houden. Klopt als een bus! Het was erg zwaar. Kreeg bovendien ongeveer driehonderd vragen op een dag, maar heb gewoon doorgezet. Ik kreeg er steeds meer lol in om die gasten naar hun eindexamens te begeleiden. Ze komen hier als kids binnen, maar gaan na het behalen van hun diploma als volwassenen kerels met een flinke bagage aan kennis en vakmanschap de schilderswereld in. Mooi hoor!” “Een goeie instructeur is rustig. Moet behalve geduld ook affiniteit met zijn leerlingen hebben. Daarom duik ik ook nooit meteen bij aanvang van de les in de boeken, of ga direct met een opdracht aan de slag. Laat ze eerst hun ervaringen maar delen. Wat wij onze leerlingen wel inprenten is dat ze klantgericht moeten werken. Schildersbedrijven willen leerlingen die netjes zijn. Dan heb ik het niet zozeer over een schilderspak dat gestreken moet zijn, of over andere overdreven zaken, maar eerder over zaken als fatsoen, inzet, betrokkenheid. Vroeger werd een schildersbroek net zo lang gekookt totdat alle verf eruit was. Maar ik bedoel: je bent schilder, dus mag er best wat verf op zitten.” “Als iemand uitstekend kan schilderen, vakman is, maar een grote waffel heeft, kan dat funest zijn en een klantenkring om zeep helpen. Wij zeggen: jongens, denk erom, als schilder ben jij het visitekaartje van het bedrijf. Probeer daar naar te handelen en dat ook uit te stralen. Overigens baart de huidige crisis ons wel zorgen. De bouw ligt op zijn gat en schildersbedrijven krijgen minder opdrachten. En dus hebben vooral leerlingen het nakijken. Toch moeten we proberen het gat te dichten. Geen overbodige luxe. Zeker niet als je bedenkt dat we door de vergrijzing de komende jaren veel ervaren vaklieden zullen verliezen. Want als straks de economie aantrekt, zal er toch weer een nieuwe lichting klaar moeten staan.
”
Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.
inhoud
06 - 2009
Zo nooit weer Het moest allemaal veel te snel, naar deskundigen werd niet geluisterd en criteria zijn te gedetailleerd en niet op elkaar afgestemd. In 2010 moet de inkoop van de Nederlandse overheden overwegend duurzaam zijn. Maar de meeste betrokkenen bij het vaststellen van de criteria voor duurzame inkoop zijn eensluidend over het proces: zo nooit weer! Pagina 8
Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Marloes Hooimeijer, Hans Klip, Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam Telefoon 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Drukkerij Groen, Leiden Advertentie-acquisitie Mooijman Marketing & Sales Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Regeldruk De overheid moet veel meer doen aan het stimuleren van onderhoud en renovatie. Dat heeft eerder effect dan nu de nieuwbouw stimuleren. Dat vindt PPG-manager en VVVF-bestuurslid Oscar Weber. “Door de regeldruk duurt het te lang voordat die maatregelen effect hebben.” De verfindustrie gaat door een diep dal en het zal een aantal jaren duren voordat de afzetvolumes weer op het oude peil zijn, verwacht hij. Maar de bedrijven zullen zich ‘er doorheen slepen’. Een interview. Pagina 12
Sociale innovatie Midden in een van de diepste crises van de verf- en drukinktindustrie onderhandelden bonden en VVVF over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedrijfstak. Ondanks de problemen kwamen partijen er snel uit. VVVF-onderhandelaar Ben Berkel blikt content terug. Vooral het akkoord over ‘sociale innovatie’ stemt hem tevreden. Pagina 16
voorwoord
Steuntje in de rug
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de instructeur 5 Voorwoord 6 Branchenieuws 15 Gespot 18 De mens achter… Cyril Taminiau 20 Oppervlaktebehandeling zoekt platform 22 Gekleurd verleden: dichter/fabrikant Hendrik Tollens 24 Can Coating industrie wil eensluidende wetgeving 28 Mooi werk: 60.000 m2 coating in acht maanden 32 Coil coating: onbekend, onbemind? 34 VVVF-nieuws
Medebestuurslid Oscar Weber vertelt op de volgende pagina’s hoe de verfindustrie er momenteel voorstaat. Voor de meeste van ons is dat niet echt goed. En hoewel Oscar de verwachting uitspreekt dat de meeste bedrijven zich uiteindelijk door deze dubbele crisis (de conversie naar 2010-verven en de economische recessie, waaraan ik nog de gevolgen van de REACH-wetgeving zou kunnen toevoegen) heen zullen slepen, vraagt hij terecht de overheid om een steuntje in de rug. De Nederlandse verfindustrie levert fantastische producten en we slagen er voortdurend in om door middel van technologische innovatie de prestaties van verf te verbeteren. Iedereen heeft er de mond vol van én wij dragen daardoor aanwijsbaar bij aan een duurzame wereld. De Nederlandse verfindustrie heeft daarnaast in de wereld een vooraanstaande plaats veroverd door veel te investeren in R&D en een goede aansluiting met wetenschap en technologie te creëren. Daarmee dragen wij bij aan de innovatie van andere sectoren, variërend van materialen voor de woningbouw en metaalconservering tot industriële toepassingen en autoreparatielakken en alles wat daar tussenin zit. Dat biedt ook een goede basis voor export, waarmee wij tevens bijdragen aan de gezondheid van de Nederlandse economie. Die positie moet Nederland behouden. Sinds vorig jaar hebben we te maken met een economische crisis die ongekend zwaar is: uit onze statistieken blijkt een terugval in de afzet van verf op de binnenlandse markt van twaalf procent en van 22 procent op de exportmarkten over de eerste helft van 2009 ten opzichte van de zelfde periode vorig jaar. En dan moet voor de bouw de zwaarste klap nog komen. Het EIB voorspelt dat de bouwactiviteiten na de bouwvakantie sterk zullen teruglopen. Met als gevolg dat een groot aantal banen op de tocht staat. De verfindustrie houdt rekening met een terugval in de omzet van tien procent of meer over 2009. Verminderde afzet van verf is logischerwijze het gevolg van minder schilderwerk, minder vraag naar timmerwerk enzovoorts. Kortom de hele toelevering aan de bouw is zwaar geraakt. De overheid heeft maatregelen genomen die de bouw stimuleren. Dat helpt ons niet voldoende omdat de stimulering vooral de nieuwbouw – op termijn – helpt, maar niet het onderhoud. Omdat de VVVF bij voorkeur samenwerkt met de partners in de keten, hebben wij – industrie, tussenhandel en applicateurs – ons tot de overheid gewend met een dringende oproep ons tegemoet te komen met fiscale maatregelen die het onderhoud aan bedrijfsgebouwen en woningen stimuleren. Waar terecht in eerste instantie de zorgen uitgingen naar de financiële wereld, lijkt het mij terecht in dit stadium kansrijke en maatschappelijk van groot nut zijnde sectoren als de verfbranche een steuntje in de rug te geven. Kees Kuijken, voorzitter VVVF
verf&inkt 06 - 2009
5
branchenieuws
Branchenieuws wordt samengesteld op basis van persberichten die de redactie ontvangt en op basis van eigen nieuwsgaring. Verffabrikanten die een nieuwe ontwikkeling, een nieuw product of nieuws in de personele sfeer willen melden, worden uitgenodigd hun berichten te zenden aan: redactie Verf&Inkt, Postbus 241, 2260 AE Leidschendam of – nog makkelijker – per e-mail naar degruiter@vvvf.nl
Kortenhorst nieuwe voorzitter FOSAG Ledenraad en bestuur van de FOSAG hebben Roland Kortenhorst voorgedragen als kandidaat voor het voorzitterschap van de organisatie van schildersbedrijven. Kortenhorst volgt Jan van Walsem op. Deze treedt terug op grond van het bereiken van de statutair maximaal toegestane zittingsperiode van zeven jaar. De voorzitterswisseling vindt plaats op 27 november 2009 tijdens de algemene ledenvergadering van de FOSAG in Noordwijkerhout. Kortenhorst (1958) was van mei 2002 tot september 2008 lid van de Tweede Kamer namens het CDA. Hij was in die periode woordvoerder Defensiematerieel. Verder hield hij zich bezig met het zeescheepvaartbeleid. Het ondernemend Kamerlid was eveneens enige tijd voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat. Hij was directeur van twee Friese scheepswerven en is eigenaar van luchtvaartmaatschappij Sky-Taxi (in oprichting).
100 miljoen voor woningbouw Vrom-minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) heeft voor 100 miljoen euro subsidie toegekend voor de bouw van circa 15.000 koop- en duurdere huurwoningen. Gemeenten met woningbouwprojecten die door de economische crisis dreigen stil te vallen, konden voor 15 juli aanvragen indienen voor de stimuleringsregeling woningbouw. In totaal hebben 211 gemeenten een aanvraag ingediend voor 607 projecten van gezamenlijk 227 miljoen euro. Door deze subsidie kunnen de woningbouwprojecten alsnog dit jaar starten. De inzet van de subsidie is bedoeld om de teruggang in de bouwproductie door de economische crisis en terugval van werkgelegenheid te beperken. De tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 is onderdeel van het pakket crisismaatregelen uit het aanvullend beleidsakkoord van 25 maart 2009. Voor woningbouwprojecten is maximaal 395 miljoen euro gereserveerd. Na deze eerste subsidieronde van 100 miljoen euro volgen later nog twee rondes waar gemeenten aanvragen voor kunnen indienen. De tweede ronde is voor dit najaar voorzien.
Verbod op DCM-houdend afbijtmiddel niet op lange baan In het vorige nummer van Verf&Inkt is aandacht besteed aan het op handen zijnde verbod op het gebruik van DCM-houdende afbijtmiddelen. De Europese Raad en het Europees Parlement zijn begin mei alkoord gegaan met een voorstel in die richting van de Europese Commissie. Daarna ontstond verwarring over de inwerkingtreding van het Europese verbod. In een brief aan EU-commissaris Günter Verheugen concludeert de European Association for Safer Coatings Removal (EASCR), de Europese organisatie van producenten van afbijtmiddelen die sinds lang strijdt voor een verbod op DCM-houdende afbijtmiddelen, dat de Commissie de termijn heeft laten verlopen waarbinnen het wetsvoorstel formeel moest worden aangekondigd om kracht van wet te verkrijgen. Desgevraagd laat directeur Technische Zaken Jacques Warnon van CEPE, de koepelorganisatie van de Europese verfindustrie, weten dat het directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie hem heeft verzekerd dat het verbod op DCMhoudende afbijtmiddelen volgens planning in werking zal treden. Het wetsvoorstel wordt voor 1 juni 2010 als ‘aanhangsel’ toegevoegd aan de REACH-wetgeving.
6
‘Vakwerk’ opvolger van ‘Sikkens’ Bouwbulletin’ Sinds afgelopen juni stuurt Sikkens een nieuw tijdschrift naar zijn relaties. Het blad vervangt het dertig jaar oude Bouwbulletin. Het nieuwe blad is volgens Sikkens “dikker, toegankelijker, kleurrijker en beter leesbaar”. ‘Vakwerk’ belicht de rol van Sikkens als verffabrikant in de keten. Het blad laat ook andere ketenpartijen aan het woord. Sikkens Vakwerk wordt gestuurd naar schilders, architecten, opdrachtgevers en institutionele beleggers. De inhoud bestaat uit artikelen over speciale projecten, ervaringen van schilders en bijzondere toepassingen. Het blad wordt gemaakt in samenwerking met Sanoma Uitgevers, heeft een oplage van 16.000 stuks en verschijnt vier keer per jaar. In het eerste nummer besteedde het mooi vormgegeven blad aandacht aan het schilderwerk in de Amsterdamse Hermitage, de verbouwing van het oude raadhuis van Oisterwijk, het succes van de nieuwe grijswaaier van Sikkens, de methamorfose van Arthouse LUX in Nijmegen en het herstel in oude glorie van het Badpaviljoen in Domburg. Sikkens Vakwerk is digitaal in te zien via de website van Sikkens.
Eenderde schildersbedrijven niet ernstig geraakt door crisis De veertiende meting van het FOSAG-Ondernemerspanel (uitgevoerd in mei/juni 2009) laat zien dat eenderde van de schilders- en onderhoudsbedrijven in de eerste helft van 2009 al last had van de economische crisis. Eenderde verwacht in de tweede helft van 2009 hinder te krijgen. Een laatste derde deel verwacht geen grote negatieve effecten van de crisis te zullen ondervinden. Het panel gaf aan dat zaken als later betalen, uitstellen van opdrachten en oplopend debiteurenrisico de meeste impact hebben op de bedrijfsvoering. ZZP-ers en klusbedrijven concurreren op prijs met schildersbedrijven. De helft van de ondernemingen heeft interne maatregelen genomen om de onderneming crisisbestendig te maken. Kostenreducties, uitstel van investeringen en minder uitbesteden van werkzaamheden zijn de meest voorkomende maatregelen. Men verwacht de komende maanden tijdelijk personeel af te stoten.
branchenieuws
Wijzonol lakken verfraaien tot hotel verbouwd DDR-vliegtuig De LBH Grondlak HV heeft hoogvullende eigenschappen. Dat was in dit geval belangrijk omdat het een oud toestel is waarvan de bestaande coating verweerd en poreus was en veel oneffenheden vertoonde. Het vliegtuigtype is een Ilyushin 18 en werd gebouwd in 1960. De eerste jaren heeft het dienst gedaan als regeringsvliegtuig voor de DDR-top. Van 1964 tot 1986 voerde het vakantievluchten uit voor de Oost-Duitse reisorganisatie Interflug naar andere socialistische heilstaten zoals Cuba, Rusland, China en Vietnam. Vanaf half juli doet het dienst als hotel- en vergaderaccommodatie. Tot 2007 fungeerde het als restaurant. In dat jaar nam de Nederlandse ondernemer Ben Thijssen, eigenaar van de hotelboekingswebsite www. hotelsuites.nl het toestel over. Schildersbedrijf Steven Jansen uit Apeldoorn heeft een vijftienjarig onderhoudsabonnement afgesloten voor een tot hotel omgebouwd vliegtuig op vliegveld Teuge. Het toestel werd onlangs in delen naar Teuge gebracht. Van het Nederlandse bedrijf Hotelsuites, dat meer van dit soort bijzondere hotels exploiteert, kreeg schildersbedrijf Steven Jansen de opdracht om het toestel te coaten en de komende vijftien jaar te onderhouden. Wijzonol Bouwverven leverde op aanvraag van de opdrachtgever het verftechnisch advies en stelde het bestek samen voor het zwaar vervuilde vliegtuig waarvan een deel van de
oude verflagen los bleek te zitten. Bij het advies is rekening gehouden met de wensen van de opdrachtgever en de mogelijkheden met betrekking tot de verwerking. Aangezien het vliegtuig buiten staat was de verfleverancier beperkt in zijn middelen. Na reiniging kon echter een groot deel van de oude verflagen gehandhaafd blijven. De zwaar aangetaste delen en kale plekken werden bijgewerkt met Wijzonol Uni Metaalprimer en vervolgens is de hele buitenzijde van het vliegtuig voorzien van Wijzonol LBH Grondlak HV en afgewerkt met een LBH Silicon Alkyd hoogglanslak. Zowel de grondlak als de aflak zijn gereed voor de Verfrichtlijn 2010.
AkzoNobel: Economische situatie heeft invloed op kleurkeuze De economische situatie heeft invloed op de kleurkeuze en het kleurgebruik van mensen. Die conclusie trekt AkzoNobel na het verrichten van een analyse van kleurentrends. Uit de analyse – waarbij onder meer werd gekeken welke kleuren wereldwijd het best werden verkocht door Decorative Paints – bleek dat hoewel regionale voorkeuren van invloed kunnen zijn op kleurgebruik, in de afgelopen decennia de trends in interieurontwerp golfbewegingen vertoonden naarmate de economie fluctueerde. “Deze analyse van kleurentrends heeft ons geleerd dat tijdens een economische recessie neutrale kleuren zoals zwart, wit en grijs de voorkeur hebben voor interieurs, terwijl meer intense kleuren worden gebruikt als er meer vertrouwen is onder de mensen”, aldus Stephanie Kraneveld, Global Color Training Manager bij AkzoNobel Decorative Paints, die de kleurentrends van de onderneming voor 2010 onthulde. “Aan het eind van de 20e eeuw bijvoorbeeld werden
verf&inkt 06 - 2009
voornamelijk neutrale kleuren gebruikt. Toen de angst en onzekerheid rond het nieuwe millennium waren afgenomen, kwam de kleur terug in de huizen, variërend van heldere, levendige kleuren tot minder verzadigde tinten. Op dit moment zien we dat in West-Europa sober wit en gebroken wit het meest populair zijn, terwijl in de Verenigde Staten beige en grijstinten domineren. In Azië geeft men echter de voorkeur aan frisse kleuren, zoals helder geel, roze en lichtblauw, wat best eens te maken zou kunnen hebben met de staat van hun economie.” De trends zullen de komende maanden en jaren waarschijnlijk opnieuw een verschuiving laten zien, verwacht Kranenveld. “Halftonen zullen overheersen, met zuiverder gebroken wit en duidelijk minder zware tinten, als indicatie van een trend naar meer lichtvoetige en optimistische kleuren, die ons humeur verbeteren in de moeilijke economische situatie die we nu moeten zien door te komen.”
Schaepman’s Lakfabrieken nemen deel DIC Eques over Schaepman’s Lakfabrieken – vestigingen in Zwolle en Kampen - heeft de know how en de voorraad van het onderdeel industriële coatings van DIC Eques Coatings in Oss overgenomen. Het onderdeel zal worden geïntegreerd in de bestaande productieafdeling van Schaepman in Kampen. Onder invloed van de huidige recessie heeft DIC Eques Coatings besloten de productielocatie voor industriële coatings in Oss per 1 oktober te sluiten. In de vestiging te Zaandam zet het bedrijf de productie van coatings voor de optical media voort. Schaepman’s Lakfabrieken ontwikkelt en produceert industriële verven. De bijna 180 jaar oude fabrikant levert onder meer aan Philips, de spoorwegen, de automotive en truckindustrie. Daarnaast levert het bedrijf beschermende en specialty coatings. Coatings- en lijmfabrikant DIC Eques Coatings werd eind jaren veertig opgericht als onderdeel van elektronicabedrijf Philips. In 1999 werd de naam Philips Coatings gewijzigd in Eques Coatings na een management buy-out. Het bedrijf bleef zelfstandig tot 2005, waarna het werd gekocht door het Japanse chemische concern DaiNippon Ink & Chemical (DIC). DIC Eques Coatings produceerde voornamelijk industriële coatings voor aan de elektronische industrie gerelateerde producten. Er werkten bijna 60 mensen bij het bedrijf.
7
actueel
Discussie over
duurzaam inkopen kost veel (niet duurzame) energie Het moest allemaal veel te snel, naar deskundigen werd niet geluisterd en criteria zijn te gedetailleerd en niet op elkaar afgestemd. In 2010 moeten de inkoop van de Nederlandse overheden overwegend duurzaam zijn. Maar de meeste betrokkenen bij het vaststellen van de criteria voor duurzame inkoop zijn eensluidend over het proces: zo nooit weer! Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
“Ik ben nu niet meer boos”, zegt Gerrit Jonkers van de VVVF. “Maar het proces heeft wel heel veel ergernis opgeleverd. Het heeft heel veel energie gekost om alle documenten binnen zo korte tijd na te pluizen om na te gaan of er iets in stond dat de
Veraart (SVBM): ‘Ik kreeg de indruk dat SenterNovem een verdeel- en heerstechniek toepaste’ verf- en drukinktindustrie zou raken. Ik hoop niet ooit weer in zo’n mallemolen terecht te komen.” Jonkers verwoordt hiermee het gevoel van vrijwel iedereen die de laatste anderhalf jaar betrokken was bij de totstandkoming van de criteria voor duurzaam inkopen. “Een crash-programma”, volgens de een. “Het eerste halfjaar was het een puinhoop”, zegt een ander. Wat was er aan de hand?
8
Al langer speelden er bij de politiek ideeën om de via het inkoopbeleid van de overheid de verduurzaming een zetje in de rug te geven. Toenmalig milieu-staatssecretaris Van Geel wilde in 2004 dat de overheid in 2010 minstens de helft van de aanbestedingen ‘groen’ zou inkopen. De Tweede Kamer nam een jaar later een motie aan om in 2010 bij 100 procent van de rijksinkopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee te nemen. Minister Cramer van VROM ging daar in 2007 nog eens overheen door te bepalen dat in 2010 de rijksoverheid voor 100 procent duurzaam moet inkopen. Voor provincies en waterschappen is dat 50 procent en de gemeenten streven naar 75 procent duurzame inkoop in 2010 en 100 procent in 2015. Het gaat daarbij om veel geld. Alle overheden gezamenlijk kopen per jaar voor zo’n 50 miljard aan diensten en goederen in: van kantoormeubelen en elektriciteit tot wegen en kantoorgebouwen. Maar enfin, wat is duurzaam? Waar moeten de inkopers van de overheid op letten? Om dat vast te stellen werd het EZ-agentschap voor
actueel
Geelkerken (International Paint): ‘Door ruimer de tijd te nemen en beter naar het bedrijfsleven te luisteren hadden er gewoon betere stukken kunnen komen’ om commentaar te geven op een serie nieuwe documenten. Kwade tongen beweren dat er zoveel druk achter gezet is omdat minister Cramer de verduurzaming van het inkoopbeleid per se op haar conto wilde schrijven. Het moest dus allemaal wel binnen deze kabinetsperiode gebeuren. Bij Veraart ontstond zelfs de indruk dat SenterNovem een verdeel- en heerstechniek toepaste waarbij verschillende organisaties verschillende versies van documenten kregen toegestuurd, zodat niemand wist wat de goede versie was. Ook general manager Protective Department Geert Geelkerken van International Paint, had de indruk dat de overheid niet echt van plan was de stakeholders goed te informeren. Doelvoorschriften
duurzame economische ontwikkeling SenterNovem gevraagd criteria voor te bereiden. En dat proces is goed mis gelopen. “In juli 2008 hebben we een bijeenkomst gehad die documenten opleverde waarin we ons absoluut niet konden vinden”, zegt Rob Veraart hierover. Veraart is voorzitter van de Sector Vereniging Metaalconserveringsbedrijven (SVMB), een onderdeel van schildersorganisatie Fosag die in dit ‘dossier’ samen met de VVVF is opgetrokken. “Zo werd er gesproken over limitering van het VOS-gehalte tot 300 gram per liter. Die grens is overgenomen van de decoratieve verven, maar is ridicuul als het gaat om metaalconserveringsproducten. In PSI-Bouw praten we al jaren over verduurzaming, maar daar is bij het vaststellen van de criteria helemaal niet naar gekeken.” Tijdsdruk Een algemene klacht is verder dat de tijdsdruk veel te groot was. De reactietermijn bedroeg meestal slechts een paar weken. En ook het vieren van Kerst van 2008 is er voor veel mensen bij ingeschoten omdat er precies drie weken waren
verf&inkt 06 - 2009
Een ander probleem is dat SenterNovem in eerste instantie kwam met heel veel middelvoorschriften. Dat zijn voorschriften die bijvoorbeeld grenzen stellen aan de maximumhoeveelheid van bepaalde schadelijke stoffen. Bijvoorbeeld dat een bepaald product ‘maximaal twee procent oplosmiddel’ mag bevatten. Dit terwijl het veel meer voor de hand ligt ‘zo min mogelijk’ als criterium op te nemen. Want misschien komt het percentage daarmee op termijn veel lager uit. In de wetgeving over arbeidsomstandigheden en milieu hanteert men daarom steeds vaker doelvoorschriften. Ook als het gaat om metaalconservering ligt een doelvoorschrift voor de hand. Het gaat immers om complexe systemen. En het kan goed zijn dat een systeem dat aanvankelijk meer milieubelasting betekent, op termijn milieuwinst oplevert omdat de conserveringstermijn veel langer is. Zelfs binnen het ministerie van VROM zijn er inmiddels duidelijke voorstanders van doelvoorschriften, omdat deze meer ruimte laten voor innovatie dan de middelvoorschriften. Uiteindelijk was er enorme druk vanuit de Tweede Kamer en vanuit het bedrijfsleven voor nodig om het proces bij te stellen. Zo heeft VNO-NCW-voorzitter Wientjes in juni een aantal malen flink met de vuist op tafel moeten slaan voordat minister Cramer eieren voor haar geld koos. Hij dreigde zelfs op te stappen als voorzitter van de Commissie Regeldruk. Cramer
bracht daarop het aantal productgroepen terug van 80 naar 45 en beloofde dat middelgerichte criteria waar mogelijk meer functioneel of doelgericht zouden worden geformuleerd. Willekeur Een grief die nog wel staat is dat er nog steeds veel aan het inzicht van de inkopers wordt overgelaten om te bepalen of een conserveringssysteem duurzaam is of niet. Iets dat volgens Veraart van de SMVB niet kan, omdat de gemiddelde inkoper van de overheid – zeker die van de lagere overheden – niet voldoende deskundigheid heeft om dat te kunnen beoordelen. Het leidt tot willekeur. Ook Geelkerken (International Paint) vindt dat de inkopers nog te veel vrijheid wordt gelaten om de duurzaamheid van
4
Wat betekent ‘duurzaam inkopen’ voor de verfindustrie? Een bedrijf dat vanaf komend jaar een goede kans wil maken om een overheidsaanbesteding binnen te halen moet kunnen aantonen dat het product of dienst voldoet aan de criteria die de overheid stelt ten aanzien van de duurzaamheid. Hoe die criteria exact luiden is na te gaan op de site www.senternovem.nl/duurzaaminkopen. Op deze site zijn ook de laatste versies van de relevante documenten te vinden. De belangrijkste documenten voor de verfindustrie: ‘Beheer en onderhoud van gebouwen’, ‘Conserveringswerken’ en ‘Vaartuigen’. Naast ‘eisen’ – waaraan moet worden voldaan – zijn er in de documenten ook ‘wensen’ geformuleerd. Een bedrijf, product of dienst dat aan de wensen kan voldoen heeft een streepje voor op andere mededingers.
9
Hildering Colorantsaver Geen geknoei. Geen verspilling.
De Hildering Colorantsaver is wederom een innovatie van Hildering Innovations. De ingenieuze schenktuit optimaliseert het uitschenken van elk vulgoed. Verdere voordelen: geen resten in de blikverpakking, geen vulgoed die over de ring van het blik druipt, lagere kosten (meer vulgoed uit het blik) en goed voor het milieu (minder afval).
Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 | info@hildering.com
www.hildering.com
actueel
Jonkers (VVVF): ‘Het heeft heel veel energie gekost om alle documenten binnen zo korte tijd na te pluizen’ een conserveringssysteem te beoordelen. “Een inkoper van Rijkswaterstaat heeft ongetwijfeld voldoende deskundigheid in huis”, zegt Geelkerken, die namens de verfindustrie was betrokken bij het vaststellen van de criteria voor de productgroep Conserveringswerken. “Maar geldt dat ook voor de inkopers van kleine gemeenten? Dat zijn vast goede inkopers. Maar misschien denkt hij wel dat als hij zijn eigen huis met watergedragen verf kan schilderen, dat met metaalconservering ook moet kunnen.” Expertise gemist Velen zijn het met Jonkers eens dat het bedrijfsleven pas laat op een goede manier is betrokken bij het proces. “SenterNovem had de opdracht om ook de achterban te raadplegen. Maar zeker de eerste bijeenkomsten leken in alles op de Poolse landdag. Iedereen kon zich aanmelden als stakeholder, ongeacht of je nu kennis van zaken had of niet. Daardoor was het heel lastig goede expertise in te brengen en is veel zinvol commentaar vanuit het bedrijfsleven – waar per definitie veel expertise aanwezig is – niet overgenomen.” Geelkerken vraagt zich dan ook af of de duurzaamheid gebaat is bij de documenten die uiteindelijk voorliggen. “De opstellers hebben veel expertise gemist door aanvankelijk onvoldoende te luisteren naar de deskundigen van het bedrijfs-
leven. Zo zijn we met Rijkswaterstaat, een van de grootste opdrachtgevers als het gaat om staalconservering, al jaren in gesprek over duurzame systemen. Daar is eerst helemaal niet naar gekeken. Waarschijnlijk vanuit de misvatting dat de industrie wel tegen zou zijn. Maar we hebben toch niet voor niets een programma als Coating Care.” Volgens Geelkerken is het nog maar de vraag of Rijkswaterstaat zich gaat houden aan de criteria voor duurzame inkoop van metaalconservering. “Rijkswaterstaat heeft een aantal systemen uitvoerig getest. Dat kost tijd en geld en ik weet niet of ze willen overstappen op systemen die nog niet getest zijn. Daarbij vragen grote opdrachtgevers altijd om referenties: voorbeelden van eerdere werken waaruit blijk dat het een goed conserveringssysteem is. Dat is bij nieuwe systemen heel lastig.” Doordat het allemaal zo snel moest was er eigenlijk ook geen tijd om de criteria uit de verschillende documenten naast elkaar te leggen en op elkaar af te stemmen. Daar krijgt ook de verfindustrie mee te maken. Zo wordt er in het document Kantoorgebouwen Beheer en Onderhoud verwezen naar deelname aan het programma Coatings Care. Voor de opstellers is dat voldoende garantie dat er permanent gewerkt wordt aan verduurzaming. In het document Conserveringswerken is echter wel uitgewerkt
verf&inkt 06 - 2009
Te v r e d e n Voor de laatste stand van zaken is er kort voor de deadline nog even gebeld met Gerrit Jonkers van de VVVF. “De laatste weken hebben we de drie voor de verfindustrie relevante documenten nog eens goed doorgeplozen. Ten opzichte van de vorige versies zijn er geen nieuwe zaken toegevoegd of weggelaten die onze branche zeer doen. We hoeven niet opnieuw in het geweer. Maar het tekent wel een beetje de procedure: mensen hebben zo ongelooflijk
Van Breemen (VNO-NCW): ‘Het is niet uitgesloten dat sommige overheden oude of conceptversies van de documenten hanteren’
Woedende verhuizers Woedend waren ze bij de Organisatie Erkende Verhuizers toen ze er in juli achter kwamen dat minister Cramer toch maar afzag van een document voor duurzame inkoop in de productgroep Verhuisdiensten. Onbegrijpelijk, onzorgvuldig en inconsistent, aldus de verhuisbranche, die veel tijd, geld en energie heeft gestoken in de ontwikkeling van goede duurzaamheidscriteria. Bovendien waren al veel verhuisbedrijven aan de slag gegaan om aan de criteria te kunnen voldoen. ‘Verhuisdiensten’ vormen een van de 35 productgroepen die in juni zijn geschrapt door VROM, na forse druk van onder meer VNO-NCW-voorzitter Wientjes. Minister Cramer beloofde zich uitsluitend te richten op die 45 productgroepen waar op korte termijn een behoorlijke duurzaamheidswinst geboekt kan worden.
doende transparantie wordt betracht naar het bedrijfsleven. Want de vraag is wat er precies wordt geharmoniseerd. We kunnen niet uit de voeten met twee verschillende sets van eisen.” Overigens zitten er ook positieve kanten aan het feit dat er nu documenten zijn die voor 45 verschillende productgroepen bepalen wat duurzaam is. Zo zet het een rem op de neiging van ministeries en lagere overheden om zelf met volstrekt afwijkende criteria te komen. Van Breemen van waarschuwt overigens wel dat het niet is uitgesloten dat sommige overheden oude of conceptversies van de documenten hanteren. Geruime tijd hebben er op de site van SenterNovem stukken als ‘vastgesteld’ gestaan waar later nog flink aan gesleuteld is. “Zelfs op dit moment zijn nog consultaties gaande en zijn sommige criteria nog niet definitief. Het is verwarrend, zo niet stuitend, dat SenterNovem in juli stelde dat de criteria per 1 augustus gereed waren, terwijl dit nog niet het geval is.” Pak je kans, vindt men bij VROM. De uniformiteit van criteria heeft volgens hen ook meerwaarde omdat koplopers op deze manier meer kans krijgen en aanbestedingen niet alleen op prijs beslist worden. VROM heeft altijd al veel te maken gehad met de Nederlandse verfindustrie en weet dat de bedrijfstak hard bezig is en voorop loopt ten opzichte van het buitenland. Profiteer daarvan, is de boodschap.
aan welke eisen een coating moet voldoen. Dit terwijl het niet uitgesloten is dat het gaat om hetzelfde product. Europa Nederland is niet het enige land waar de discussie over duurzaam inkopen speelt, hoewel ons land samen met het Verenigd Koninkrijk waarschijnlijk wel voorop loopt. Zo is de Europese Commissie vorig jaar al gekomen met een Mededeling aan de raad over green public procurement. Hubert van Breemen van VNO-NCW volgt de Europese ontwikkelingen nauwgezet; “Brussel gaat nu verder met ontwikkeling van criteria voor productgroepen. We moeten ervoor zorgen dat ook in Europa vol-
onder tijdsdruk gestaan. Het was eens maar nooit weer.” Geelkerken vindt dat er “best dingetjes zijn bereikt”. Zijn grootste angst is echter dat als het door alle tijdsdruk fout gaat, er weer wordt gewezen naar de verfindustrie. “Door ruimer de tijd te nemen en beter naar het bedrijfsleven te luisteren hadden er gewoon betere stukken kunnen komen.” Veraart van de SVMB is redelijk tevreden. “Het samen optrekken van VVVF en Fosag heeft zeker geholpen. Daardoor vormden we een groter blok en konden we meer druk uitoefenen. We kunnen ons aardig vinden in het document dat nu voorligt. Maar toch, het had heel anders gekund, zonder zoveel verspilling van energie.” •
11
interview
Oscar Weber (PPG en VVVF-bestuur) over ‘2010’ en crisis
Verfindustrie staat voor een dubbele
uitdaging De overheid moet veel meer doen aan het stimuleren van onderhoud en renovatie. Dat heeft eerder effect dan nu de nieuwbouw stimuleren. Dat vindt PPG-manager en VVVFbestuurslid Oscar Weber. “Door de regeldruk duurt het te lang voordat die maatregelen effect hebben.” De verfindustrie gaat door een diep dal en het zal een aantal jaren duren voordat de afzetvolumes weer op het oude peil zijn, verwacht hij. Maar de bedrijven zullen zich ‘er doorheen slepen’. Een interview. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
“Fiscale maatregelen zodat consumenten en bedrijven geneigd zijn sneller onderhoud te laten plegen hebben eerder effect dan nu de nieuwbouw stimuleren”
12
interview “De verfindustrie maakt zo’n beetje de moeilijkste periode uit haar bestaan mee. In een aantal productgroepen zien we aanzienlijke volumereducties. De automotive was het eerste slachtoffer van de crisis en een zeer belangrijke. Daarna volgden de industriële sector en de woningnieuwbouw. Ik ben bang dat het vier tot vijf jaar zal duren voordat we terugkeren naar het niveau van 2008.” Aan het woord is Oscar Weber. Per 1 januari 2008 volgde hij Jaap Vos op als topman van PPG Coatings Nederland. Een jaar later nam hij Vos’ plaats in het VVVF-bestuur in. Hoewel Weber zich uit in bezorgde termen, is hij ervan overtuigd dat de verfindustrie de crisis overleeft. “Ik denk dat de verfindustrie in zijn geheel te maken heeft met een volumedaling van tien procent, met forse uitschieters naar boven en naar beneden. PPG heeft bijvoorbeeld een marktaandeel van tachtig procent op het gebied van spuitpleister in de nieuwbouw. En aangezien de nieuwbouw stagneert, hebben we daar te maken met een veel flinkere teruggang in volume. Bedrijven die leveren aan timmerfabrieken, zullen ook geconfronteerd worden met aanzienlijke volumedalingen, want als de nieuwbouw stagneert worden er minder kozijnen gemaakt. Aan de andere kant zitten wij, net zoals veel collega-bedrijven, midden in de conversieslag naar 2010-verven. Veel fabrieken draaien dus volop. Er is dus vooralsnog geen enkele behoefte aan herstructurering in de productie en ik durf de verwachting uit te spreken dat we aan de kant
‘We zitten in een conversieslag naar nieuwe verven en doen er even een economische crisis bij’ van de decoratieve verven aardig door de crisis heenkomen. Bij deze volumedaling en zeer goed kijkend naar de kosten, zullen we onze resultaten op een redelijk, maar aanzienlijk lager niveau kunnen houden.” PPG kondigde eerder wel de sluiting van fabrieken elders in Europa aan. Die reorganisatie had vooral te maken met vestigingen die zich richten op de automobielindustrie. “Dat proces is min of meer aan Nederland voorbijgegaan”, licht hij toe, “omdat we dergelijke fabrieken hier niet hebben.” De mondiaal opererende verfproducent houdt rekening met een forse herstructurering van de automobielindustrie en verwacht grote gevolgen voor de bedrijfstak. Weber: “In de Verenigde Staten zullen nieuwe auto’s een derde kleiner zijn dan wat er nu van de band afrolt en er zullen andere typen verven ontwikkeld worden die dunner of in minder lagen aangebracht kunnen worden. Alleen al in de VS zal het voor de autobranche vele jaren duren voordat het volume weer in de buurt van het niveau van 2007 komt.” De 42-jarige Oscar Weber begon zijn loopbaan in 1990 bij een Haarlemse groothandel in verf en glas. Hij kende het bedrijf al omdat hij er als HEAO-student commerciële economie vakantiebaantjes had gehad. Hij werkte er ze-
verf&inkt 06 - 2009
ven jaar voordat hij op de drempel van 1998 overstapte naar Sigma Coatings. Hij werd er verkoopleider voor een van de verfmerken. Vanaf 2000 was hij verantwoordelijk voor de marketing en sales van de bouwverfactiviteiten van het bedrijf op de Nederlandse markt en in 2003 werd hij commercieel directeur Noord-Europa (Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk) voor wat betreft de decoratieve verven. Sinds 1 januari 2008 is Weber managing director Architectural Coatings Regio Noord-Europa van het inmiddels door PPG overgenomen bedrijf. Hoewel hij al sinds 2000 actief was in de VVVF, werd Weber tijdens de jaarvergadering van de vereniging in december 2008 benoemd tot bestuurslid. Over zijn belangrijkste ambitie daar is hij helder: “Als er één onderwerp is waaraan ik zou willen bijdragen, dan is dat de verbetering van het beeld dat van de verfindustrie bestaat.” Tot zijn verbazing en ergernis wordt de branche doorgaans versleten voor vervuilend, belastend en gezondheidschadend. Fel: “En dat is zo bezijden de waarheid! We hebben tegenwoordig de mond vol van duurzaamheid, maar als er één product is dat de duurzaamheid van vrijwel alles vergroot, dan is het verf. Ik vraag me af wat er van deze planeet zou zijn zonder verf: we zouden een veel groter beroep hebben moeten doen op grondstoffen als hout en metaal en misschien waren ze al lang uitgeput als verf de levensduur ervan niet had verlengd. Het stoort me dat we kennelijk niet het vermogen hebben om dat de samenleving duidelijk te maken. Ik realiseer me dat ik tijdens mijn zittingsperiode in het bestuur geen revolutie teweeg kan brengen, maar ik zie verbetering van het beeld dat mensen van ons hebben wel als onze belangrijkste opdracht. En dan kijk ik niet naar het feit dat onze verven het milieu steeds minder belasten en mogelijke gezondheidsschade beperken doordat we constant werken aan op dat vlak verbeterde recepturen. We hoeven ons niet te verontschuldigen, vind ik. Zelfs in haar vroegere milieu-onvriendelijker vorm, was het resultaat - verduurzaming van huizen, transportmiddelen, bruggen en fabrieken - positief voor het milieu. De balans is altijd naar de goede kant doorgeslagen en dat gebeurt, dankzij de ontwikkeling van nieuwe verven, in toenemende mate.” Dubbele uitdaging Weber begon in zijn jongste functie bij PPG op het toppunt van de conjunctuur. Daarna zakte de wereldeconomie als gevolg van de financiële crisis naar het diepe dal waarin ze zich nog steeds bevindt, ondanks verspreide zwakke signalen dat het ergste achter de rug is. Weber vreest zelfs nog een verder wegzakken van volumes in belangrijke sectoren. “Als ik kijk naar de sector architectural coatings, zoals het bij PPG heet, of decoratieve verven, dan is de afzet daarvan erg afhankelijk van de nieuwbouwmarkt. En aangezien de vooruitzichten op dat gebied voor de tweede helft van dit jaar en voor 2010 niet bepaald goed zijn, zal het nog wel een aantal jaren duren voordat we op het oude niveau zitten. In de Verenigde Staten liep het volume drie jaar geleden al terug en is nog lang niet hersteld.”
4
13
Caldic is een distributeur, die met vooruitstrevende en gerenommeerde producenten uw oplossingen zoekt en vindt.
Cytec Surface Specialities is één van die vooruitstrevende producenten. Zij produceren bindmiddelen en additieven en kunnen samen met Caldic en U een oplossing vinden voor low-VOC en watergedragen formuleringen. Voor meer informatie en eventuele afspraken kunt u contact opnemen met één van onze productmanagers: t.vanoers@caldic.nl
www.eskens.com
THERE IS NO NUANCE IN CLEAN!
Vullen en kalibreren van gereinigde machines Reinigen van canisters, roerwerken, pompen e.d. Ophalen & retourneren van complete machines (Europa) Eskens Industrial Cleaning T. +31 172 430181
Advertentie_juni.indd 1
•
info@eskens.com
•
Eskens Benelux B.V.
•
T. +31 172 430181
6/15/09 2:13:24 PM
Weber ziet ook geen verschuiving van de afzet aan de professionele schildermarkt naar de doe-hetzelfmarkt, een verschuiving die verklaarbaar zou zijn. “We zien dat niet in de cijfers. PPG levert verschillende kwaliteiten tegen uiteraard verschillende prijzen aan de doe- het-zelver. Daar zien we wel wat verschuiving van de duurdere naar de goedkopere verven. De private labels doen het bijvoorbeeld beter. Maar het gaat daarbij niet om verschuivingen van tien procent. In de professionele sector zien we dat het bedrijfsleven vanaf oktober 2008 plotseling stopte met onderhoud. Schildersbedrijven die in het onderhoud bij bedrijven zitten, hadden van de ene op de andere dag geen werk meer. Ik heb geen signalen dat het bij kleinere schildersbedrijven die vooral bij particulieren werken of bij schildersbedrijven die actief zijn voor woningcorporaties, tot nu toe veel slechter gaat. Maar hoe je het ook wendt of keert: de decoratieve sector zit in de unieke situatie dat ze midden in een conversieslag naar nieuwe verven en technologie zit en tegelijkertijd er even een economische crisis bij heeft. Nederlandse producenten hebben bij de overgang naar 2010-verven een iets ander probleem dan bedrijven in andere landen: om de een of andere reden ligt het zwaartepunt in Nederland bij lakverf en in de rest van de wereld bij muurverf. Dat betekent dat wij rond de vocwetgeving te maken hebben met een specifiek probleem. In de rest van Europa stapt men toch makkelijker over op watergedragen verven. Technologisch is het moeilijk om bij hoogwaardige lakverven over te schakelen op watergedragen of nieuwe generatie oplosmiddelhoudende verven, dat maakt de conversie complexer dan elders. We staan dus voor een dubbele uitdaging. Het is dan ook niet vreemd dat je hier en daar verhalen tegenkomt over herstructurering. De bedrijfstak heeft het niet eenvoudig, maar ik ga ervan uit dat iedereen zich er doorheen weet te slepen.” De overheid zou daarbij een helpende hand kunnen toesteken, meent Weber, zodat het herstel niet onnodig wordt belemmerd. De aankondiging van minister Van der Laan (Volkshuisvesting) om 100 miljoen euro subsidie toe te kennen voor de bouw van circa 15.000 koop- en duurdere huurwoningen, roept vragen over de doelmatigheid op bij Weber. “Ik vraag me eerlijk gezegd af of dit werkt. Er komen dit jaar naar schatting 75.000 nieuwbouwwoningen gereed en de verwachting is dat het er volgend jaar 60.000 zijn. Maatregelen van de overheid om dat aantal op te schroeven zullen als gevolg van de enorme regeldruk pas over een jaar of twee mogelijk effect hebben. Als de overheid de nieuwbouw van woningen wil stimuleren kan ze beter de regeldruk terugbrengen. In elk geval hadden de stimuleringsmaatregelen veel eerder getroffen moeten worden. Een jaar geleden was de regering snel en doortastend met maatregelen die het financiële systeem overeind hielden, maar de laatste maanden leek ze apathisch. Misschien door de omvang van het probleem of uit zorg voor de oplopende
overheidstekorten, maar er gebeurde weinig. De bouw, waarvan bekend was dat die het moeilijk zou krijgen, heeft ‘Den Haag’ gewoon laten zweven.” Wat Weber betreft zou de overheid veel meer moeten doen aan het stimuleren van onderhoud en renovatie. “Fiscale maatregelen zodat consumenten en bedrijven geneigd zijn sneller onderhoud te laten plegen. Die hebben eerder effect dan nu de nieuwbouw stimuleren”, denkt hij. “Bovendien zakt de nieuwbouw van de kantoren de komende jaren verder in. De capaciteit die daar vrijkomt, kan worden ingezet in de renovatiesector. Tot nu toe heeft kabinet vooral besloten tot versnelde aanleg van infrastructuur. Daar is niets tegen, maar het helpt slechts een beperkte groep bouwbedrijven.” Kredietverstrekking
Een dag na het interview kondigt het Financieele Dagblad een aantal generieke kabinetsmaatregelen aan, die aansluiten bij het wensenlijstje van Weber. Zo ziet de PPG-manager vooral een rol voor de overheid bij het op gang brengen van de kredietverlening door banken. “Ik begrijp wel dat banken terughoudend zijn, want in feite is een veel te ruime kredietverstrekking de oorzaak van de mondiale crisis geweest. Maar het is zot als je ziet tegen welk rentepercentage banken nu geld kunnen lenen. Dus ligt er een taak voor de overheid als tijdelijk bestuurder van een aantal banken en van de toezichthouder om banken weer tot kredietverstrekking aan te zetten. Hun terughoudendheid heeft negatieve gevolgen voor de bedrijvigheid, want ondernemers kunnen hun plannen niet realiseren, en voor de woningmarkt, want aspiranthuizenkopers krijgen geen hypotheek.” Weber lijkt op zijn wenken bediend te worden: het kabinet kondigt maatregelen aan om de kredietverlening op gang te houden. Zo worden staatsgaranties voor leningen van banken aan bedrijven (inclusief herfinancieringen) in het leven geroepen. Helaas geen woord over een simpele maatregel waarmee de verfindustrie gediend zou zijn. Weber: “In de media kwam ik berichten tegen over het verbod op gloeilampen, in eerste aanleg gloeilampen van 100 watt. Ik begreep dat de lampen die zich ergens in de keten bevinden mogen worden uitverkocht. Dat is afwijkend van wat de verfindustrie is opgelegd rond verven van vóór 2010: die moeten per 31 december 2010 worden vernietigd. Daarover is in Europees verband gediscussieerd, maar uiteindelijk is besloten dat alle restanten per 31 december vernietigd moeten worden en Nederland heeft die lijn bekrachtigd. Het verbaast me dat voor gloeilampen een andere keuze wordt gemaakt. Niet alleen is daardoor sprake van rechtsongelijkheid, het leidt ook tot een hoge milieubelasting, want er wordt onnodig een hoeveelheid verf vernietigd. Bovendien belast het de hele keten tot aan de verfindustrie, die toch al, zo hadden we vastgesteld, voor een zware uitdaging staat.” •
‘Den Haag heeft de bouw laten zweven’
verf&inkt 06 - 2009
Gespot Stellig “Ik ben net als Herman erg stellig, min of meer” (Judith Heinsbroek, echtgenote van zakenman en exminister van Economische Zaken Herman in een televisiedocumentaire over haar man, op Nederland 1, 3 september) Iedereen “Een tijdje geleden ben ik bij Lucia de B. in de gevangenis geweest. Toen duurde het uren voordat ik door de poortjes heen was en werd binnengelaten. Ik moest me helemaal uitkleden, maar zelfs naakt gingen de alarmbellen af. Ik zei nog: Dat is de pin in mijn been. Maar ze vertrouwden het niet. De cipier zei: Dat kan iedereen wel zeggen” (Schrijver Maarten ’t Hart over de problemen met de pin zijn been die hij kreeg nadat hij in 2004 zijn dijbeen brak, in Trouw van 4 september) Aantrekkelijk “‘Waar kijkt u liever naar: Pauw & Witteman, of Knevel & Van den Brink?’, had Jack Spijkerman laten onderzoeken. De uitslag was verrassend. Of eigenlijk niet: 84 procent van ‘de Nederlanders’ ziet liever Pauw & Witteman. Wat gek is: hun evangelische evenknieën halen ongeveer dezelfde kijkcijfers. Van wie dus een fors percentage liever naar iets anders kijkt, zich verveelt, of misschien zelfs wel doodergert (wat ook zijn aantrekkelijke kanten heeft)” (TV-recensent Jean-Pierre Geelen in De Volkskrant van 7 september) Herinneren “Ik vind het heel moeilijk om me ook maar íets te herinneren” (Rolling Stones-gitarist Keith Richards is druk bezig met zijn autobiografie, maar zijn geheugen werkt niet zo best meer, vertelt hij het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone) Democratie “In Kandahar, de thuisprovincie van de Afghaanse president Karzai, zijn volgens The New York Times bij de verkiezingen van 20 augustus 350.000 stemmen uitgebracht. Dit terwijl er maar 25.000 mensen zijn gaan stemmen. Alle stemmen waren voor Karzai. Veertien stemmen per kiezer, beter bewijs van de democratische honger ter plekke is niet te vinden. Die mensen waren, nu ze eindelijk naar de stembus mochten, gewoon niet meer te houden. Die bléven stemmen” (Columnist Bert Wagendorp in De Volkskrant van 9 september)
15
Werk en arbeidsomstandigheden
Overleg met bonden verloopt constructief
Cao-onderhandelaar Berkel:
blij met akkoord over sociale
innovatie
Midden in een van de diepste crises van de verf- en drukinktindustrie onderhandelden bonden en VVVF over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedrijfstak. Ondanks de problemen kwamen partijen er snel uit. VVVF-onderhandelaar Ben Berkel blikt content terug. Vooral het akkoord over sociale innovatie stemt hem tevreden. Te k s t : J o s d e G r u i t e r / F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Ben Berkel is tevreden. De directeur van verffabrikant Drywood Coatings in Enschede voerde de afgelopen maanden onderhandelingen met de vakbonden over een nieuwe cao voor de bedrijfstak en hij kwam tot een acceptabel akkoord, vindt hij. En dat in een voor de verf- en drukinktindustrie uiterst moeilijke periode. Eind augustus hadden zowel de achterban van de bonden als de leden van de VVVF kenbaar gemaakt dat zij instemden met het onderhandelingsresultaat. In materiële zin spraken de onderhandelingspartijen een loonstijging af van één procent met terugwerkende kracht tot 1 april 2009. Belangrijker vindt Berkel het onderhandelingsakkoord over sociale innovatie in de bedrijfstak, of, zoals Berkel het noemt, de ‘agenda voor de toekomst’. “Wat het materiële deel betreft had ik liever vastgehouden aan de nullijn”, blikt hij terug. “Dat was ook onze inzet. Maar door de problemen bij het bedrijfstakpensioenfonds gaan de pensioenpremies omhoog. Dat vonden we een beter te verteren oplossing dan ‘afstempeling’ (verlaging van de pensioenen – red.). De één procent loonstijging is bedoeld als compensatie voor de gestegen premie. Tegen die achtergrond vind ik het te verdedigen. Aan de andere kant is iedere structurele kostenstijging in een tijd waarin je niet weet welke kant het opgaat, gevaarlijk. Dus die ene procent was voor ons het maximaal haalbare. Om begrijpelijke redenen hebben we een cao voor één jaar afgesloten. Alles is nu zeer onzeker. Na dat jaar kunnen we zien hoe de economie in haar geheel en in de branche zich verder ontwikkelt.”
16
Berkel vormt samen met Marlies van Wijhe (Van Wijhe Verf BV) en Patrick van den Boom (Drost Coatings), die niet zo lang geleden Jeroen Dudok van Heel opvolgde, namens de VVVF de onderhandelingsdelegatie. Het trio wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger van werkgeversorganisatie AWVN en Gerben Dijkstra namens het VVVF-bureau. In 2000 trad Berkel toe tot het algemeen bestuur van de VVVF en werd hij voorzitter van de cao-onderhandelingsdelegatie. Na de structuurwijziging van de organisatie, waarbij issuegroepen het leven zagen, bleef Berkel in die rol. Hij is tevens voorzitter van de issuegroep Werk en arbo. Zijn belangrijkste inzet tijdens de onderhandelingen is het tot stand brengen van langetermijnafspraken over sociale innovatie in de bedrijfstak. Dynamisch proces “We hebben in de verf- en drukinktindustrie een cao-boekje, dat steeds dikker wordt. Na elke onderhandelingsronde komen er regels en voorschriften bij en een enkele keer gaan we door de inhoud heen en worden er een paar dingen geschrapt. En zo hebben we elk jaar of om de twee jaar een nieuw caoboekje. Maar dat is een vrij statisch geheel. Aan beide zijden van de tafel zitten echter mensen die de branche door en door kennen en er affiniteit mee hebben. Daardoor is het mogelijk in overleg te werken aan sociale innovatie”, is zijn overtuiging. Juist op dat onderdeel is Berkel tevreden over de jongste onderhandelingen. “In goed overleg hebben we afgesproken de komende jaren in een dynamisch proces — dus steeds
strevend naar verbetering — structureel te werken aan verbeteringen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, zoals die bij een moderne bedrijfstak horen. In werkgroepen gaan we onderzoek doen naar de mogelijkheden voor de verf- en drukinktindustrie van onderwerpen als employability (de optimale inzetbaarheid van mensen, waardoor zij in staat zijn werk te krijgen en te behouden – red.), het beperken van de inzet van flexibele arbeidskrachten en de zogenoemde ‘erkenning van elders verworven competenties’ (EVC, of: kwaliteiten die buiten een opleiding, dus in de praktijk zijn opgedaan – red.). De VVVF heeft een beleidsplan dat erop gericht is om een aantrekkelijke bedrijfstak te zijn voor huidige en toekomstige werknemers, maar ook voor werkgevers in de industrie. Om die reden hebben we werk gemaakt van een levensfasebeleid en zijn we begonnen aan de samenstelling van een arbocatalogus. Dat alles gebeurt in nauw overleg met de bonden. Door in het overleg consequent en structureel te werken aan sociale innovatie maak je als het ware een ‘agenda voor de toekomst’. Een werkgever heeft de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zijn bedrijf, maar hij moet zich realiseren dat de medewerkers het bedrijf en de bedrijfstak maken. Zij zijn van groot belang voor het voortbestaan van de bedrijfstak op langere termijn. Dat rechtvaardigt inspanningen op dat terrein.” En daarover is constructief overleg met de vakbeweging mogelijk, is zijn ervaring. “Dit gaat om kwalitatieve zaken
Werk en arbeidsomstandigheden
en niet over één procent meer of minder loonsverhoging. Als je aan de portemonnee komt, kun je eerder met elkaar in conflict komen. Loonontwikkeling is altijd punt van strijd.” Desondanks is de sfeer tijdens de onderhandelingen doorgaans goed, benadrukt hij. “Er wordt met respect voor elkaar overlegd. Er zijn soms grote meningsverschillen en soms moeten we het overleg een poosje opschorten om het niet uit de hand te laten lopen, maar uiteindelijk vinden we elkaar altijd met een gezamenlijk resultaat dat we aan onze achterbannen kunnen voorleggen.” Als voorbeeld noemt hij het akkoord over het reddingsplan voor het bedrijfstakpensioenfonds. “Als gevolg van het instorten van de beurskoersen voldeed ons pensioenfonds ook niet meer aan zijn verplichtingen op het gebied van de dekkingsgraad. In zeven jaar moet het vermogen naar 105 procent van de verplichtingen worden opgekrikt. Dat was een zeer complex geheel, dat we desondanks in goede harmonie aan de onderhandelingstafel hebben opgelost. Uiteindelijk hebben we voor een niet erg populaire premieverhoging moeten kiezen om te voorkomen dat we moesten ‘afstempelen’.” Wel heeft het hem verbaasd dat de bonden dit jaar aanvankelijk een looneis van 3,5 procent op tafel legden. “Dat wekte de indruk dat er aan die zijde totaal geen besef was van de problemen waarin de bedrijfstak verkeert. Met een vraaguitval tot wel dertig procent en met gedwongen ontslagen bij een aantal bedrijven, kun je wel spreken van een van de moeilijkste perioden uit de geschiedenis van de verfindustrie. Om op zo’n moment een hoge looneis op tafel te leggen, vond ik ongepast.” Kennelijk vonden de bonden dat ook, want al snel kwam het gebruikelijke constructieve overleg weer van de grond. A p a r t e c a o’s De nu afgesloten cao heeft een looptijd van een jaar. De overeenkomst wordt toegepast door alle bij de VVVF aangesloten bedrijven, behalve door de twee ‘grote’ leden AkzoNobel en PPG. Beide mondiaal werkende verfproducenten hebben een eigen cao en voeren dus eigen onderhandelingen met de bonden. Dat roept de vraag op of de onderhandelingen voor de ‘overige’ verf- en drukinktfabrikanten daardoor niet in grote mate worden beïnvloed. Berkel: “Er zijn natuurlijk nauwe contacten met onze collega’s van Akzo en PPG, dus we weten uiteraard wat daar speelt, maar het is niet zo dat de uitkomsten van ons overleg worden bepaald door de onderhandelingsresultaten bij die twee. Akzo en PPG zijn concerns die op mondiale schaal opereren en concurreren. Dat brengt andere verplichtingen met zich mee. De achterban waarvoor wij onderhandelen zijn te kwalificeren als MKB-bedrijven en hebben te maken met
verf&inkt 06 - 2009
heel andere omstandigheden. Niet alleen als het gaat om beloning, maar ook als je praat over afspraken over onderwerpen als flexibele werktijden, gezondheidszorgmanagement en employability. Grote bedrijven hebben een uitgebreide staf voor de organisatie rond die thema’s, wij moeten het tussen de bedrijven door organiseren.” Maken de bonden geen gebruik van de resultaten bij onderhandelingen met Akzo of PPG? Ik kan me voorstellen dat ze een overeengekomen loonstijging meteen bij u op het bord leggen als bodem in het overleg. “Ik heb dat nog niet meegemaakt. Ik denk dat de bonden goed inzien dat er grote verschillen bestaan. Bovendien zegt een overeengekomen loonstijging niet alles. Je kunt in het ene bedrijf twee procent stijging afspreken en niets doen aan kwalitatieve afspraken, terwijl in het andere overleg één procent wordt afgesproken, maar er daarnaast veel aandacht is voor secundaire arbeidsvoorwaarden. De bonden kunnen de resultaten van andere bedrijven of bedrijfstakken wel op tafel leggen als minimumeis, maar wij kijken als werkgeversvertegenwoordigers toch naar de mogelijkheden van onze eigen achterban.” Maar u kunt het zich waarschijnlijk niet permitteren om al te zeer uit de pas te lopen. Te grote verschillen in arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden binnen een bedrijfstak kunnen voor onrust zorgen. Werknemers in de verf- en drukinktindustrie zullen eventuele verschillen in arbeidsvoorwaarden goed in de gaten houden. “Dat is waar, maar naast cao-lonen heb je ook het instrument van individuele beloningen. In kleinere bedrijven heb je meer mogelijkheden om daar flexibel mee om te gaan. Ik denk overigens dat de verf- en drukinktindustrie sowieso een aantrekkelijke bedrijfstak is wat salariëring betreft. Op dit moment bestaat er, afgezien van de ‘VVVF-cursussen’, geen Nederlandse verfopleiding. Dus mensen die in het verleden zijn opgeleid of mensen die een ruime ervaring hebben, zijn kostbaar. Daar zijn we zuinig op. Die mensen koesteren we. Dus alle bedrijven hebben er belang bij om de verfindustrie een aantrekkelijke bedrijfstak te laten zijn en daarin het eigen bedrijf goed te profileren.” Hoe bent u in de rol van onderhandelaar terechtgekomen? “Als je betrokken raakt bij het werk van de branche-organisatie word je al snel geconfronteerd met onderwerpen rond werk en arbeidsomstandigheden. Het is erg belangrijk hoe de verf- en drukinktindustrie zich profileert. Dat gebeurt via heel veel fronten, maar vanuit mijn eigen visie op wat we zouden moeten zijn als verf- en drukinktindustrie, horen dit soort onderwerpen er nadrukkelijk bij.”
U bent, evenals uw mede-onderhandelaars, directeur van een bedrijf en geen professioneel onderhandelaar. Aan de overzijde van de tafel zitten vakbondsbestuurders wier primaire taak het is cao-onderhandelingen te voeren. Met andere woorden: als amateur moet u het opnemen tegen professionals. Hoe ervaart u dat? “Niet als een nadeel. Er zitten mensen aan tafel die enorm veel kennis hebben over de onderwerpen die aan de orde komen en die bedreven zijn in het onderhandelingsspel. Maar als manager van een bedrijf onderhandel ik ook regelmatig over uiteenlopende zaken. Het grote voordeel dat wij daarbij hebben, is dat we niet vanuit een ivoren toren overleggen. Wij staan midden in de dagelijkse praktijk van een fabriek die verf produceert en wij weten ogenblikkelijk hoe elke maatregel uitpakt voor het bedrijf en of iets dus haalbaar is of niet. Ik vind dat van onschatbare waarde. Maar het is ook wel een rol waarin je moet groeien. Ik herinner me nog hoe ik tijdens de eerste vergadering die ik bijwoonde de tenen ‘omgekeerd in de schoenen had staan’. Het kon toch niet waar zijn wat hier aan de verf- en drukinktindustrie gevraagd werd, dacht ik. Maar als je langer meedraait zie je dat je samen resultaat kunt boeken.” •
Drywood Samen met een compagnon nam Berkel tien jaar geleden Drywood Coatings over. Het bedrijf had toen al een bewogen geschiedenis achter zich. Begonnen in 1893 – onder de naam GB Holst – met de productie en levering van verf en glas in Enschede en omgeving, werd het bedrijf in 1981 overgenomen door het Britse glasconcern Pilkington. Na een paar jaar transformeerde de productnaam ‘Drywood’ tot bedrijfsnaam. Weer een paar jaar later stootte Pilkington alle activiteiten die niet aan glas gerelateerd waren af en stond Drywood Coatings via een management buy out weer op eigen benen. In 1999 namen Berkel – tien jaar eerder bij het bedrijf begonnen als exportmanager – en zijn compagnon Westera Drywood Coatings over. Sindsdien heeft het bedrijf een gestage groei doorgemaakt. De omzet verviervoudigde in de afgelopen tien jaar. “We zijn ons verder gaan specialiseren tot een klantgericht, flexibel en innovatief bedrijf”, vertelt Berkel. “Onze klanten zitten voornamelijk in de timmerindustrie en de aannemerij. Het bedrijf telt zo’n 35 medewerkers, waarvan zes in het laboratorium. Wij ontwikkelen op klantniveau. ‘What you want is what you get’, parafraseren wij een bekende uitdrukking.”
17
de mens achter...
Cyril Taminiau veranderde in een kwart eeuw
‘Gelukkig word je
gaandeweg ouder, grijzer en heel veel wijzer’ Nee, veel hobby’s heeft hij eigenlijk niet. Hij heeft zijn werk toch! Met alles erop en eraan. Vliegreizen van hier tot Tokio bijvoorbeeld. Of, zoals laatst, voor de derde keer naar de zakelijk ultieme uitdaging: China. Dan weer naar nieuwkomers als Slovenië of Kroatië. Zaken doen: dat is en blijft toch wel zijn lust en zijn leven. Mede daarom is het bedrijf dat luistert naar de naam Veluvine voor directeur Cyril Taminiau (52) veel meer dan alleen zijn brood. Het is net als zijn vrouw ook een beetje z’n babe met wie hij lief en leed intussen al meer dan een kwart eeuw deelt. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden Veluvine en zijn jubilerende directeur staan voor een kunstje dat wereldwijd wordt geëxporteerd, overal zichtbaar z’n sporen nalaat en nog altijd groeiend is: het bedrijf is gespecialiseerd in de productie en ontwikkeling van verven, thermoplastische en op tweecomponenten gebaseerde wegmarkeringsproducten. Markeringen die gestalte krijgen met behulp van speciale verven en coatings. Strepen op de weg bijvoorbeeld, of als waarschuwing in de vorm van haaientanden bij kruispunten, op het wegdek aangebracht verkeersborden, stopstrepen, stippellijnen of doorgetrokken strepen langs wegbermen, speciaal gecoate fiets-, bus-, ja zelfs landingsbanen, waar ook ter wereld. Markeringen in elk geval, in alle soorten en maten en in alle kleuren van de regenboog. Om te beantwoorden aan de nog altijd toenemende vraag wordt voor dat doel aan de Ramshoorn 11 in Breda jaarlijks 16.000 ton aan wegmarkeringsproducten geproduceerd. Er werken dertig man. Ruwweg zeventig procent van de jaarlijkse productie wordt afgezet in dertig tot vijfendertig verschillende landen; de rest in eigen land. Geleverd wordt aan die bedrijven die van het markeren van wegen een vak apart hebben gemaakt. Veluvine zet dan ook geen streep zelf. Bourgondiër C.J.R.M. Taminiau, met 1957 als bouwjaar, gehuwd, vader van twee zonen en in Nuenen woonachtig, is een Bourgondische Brabander in hart en nieren. Hij serveert zijn bezoek eigenhandig koffie in Wedgwood aardewerk op vanzelfsprekende momenten. Het liefst zou hij zijn gast na
18
de koffie en het zoveelste glas ‘plat’ water met lunchtijd in zicht wel een champagne of een mooie wijn willen voorzetten. Al was het alleen maar om ook nog eens stoffelijk te onderstrepen hoe goed het leven is in het Brabantse land, waarover hij eigenlijk weinig tot geen klagen heeft. Als lid van Het College van Deskundigen in Wegmarkeringen — een overkoepelend orgaan waarin hij namens de Vereniging van Verf en Drukinktfabrikanten (VVVF) al jaren opkomt voor het producentenbelang — kan hij echter best een paar klachten bedenken die de provincie overstijgen. Richting rijksoverheid bijvoorbeeld, en richting Rijkswaterstaat in het bijzonder. Want, die hebben de zorg voor het fenomeen wegmarkering tegenwoordig uitbesteed aan een certificerende instantie. Taminiau is daar niet op alle fronten echt over in zijn nopjes. Strengste normen Uitgangspunt in het ‘nieuwe’ beleid: op ’s lands wegennet worden alleen nog die fabrikanten en producten geduld die zijn gecertificeerd en die voldoen aan de strengste normen. So far, so good en op zich ook helemaal niet verkeerd voor Veluvine, dat bijvoorbeeld ook zelf is uitgerust met een uitstekend functionerend lab om innovaties te bedenken die hout snijden. Taminiau heeft echter zo zijn twijfels of alle nieuwkomers de toets der kritiek wel kunnen doorstaan. En vraagt zich sterk af of het nieuwe beleid ook in praktische zin zijn vruchten wel afwerpt. Met name als het gaat om zaken als kwaliteit en efficiency. Want nu de overheid zichzelf min
of meer uit de proefvakorganisatie heeft teruggetrokken en dat aan KIWA heeft overgelaten, staat volgens de Veluvinedirecteur Jan en Alleman in de rij om mee te mogen doen in de wereld van de wegmarkering. Zoals blijkt uit de inschrijving op een proefvak op de rijksweg bij Bergen op Zoom, waarvoor zich maar liefst twaalf binnen- en buitenlandse kandidaten hebben aangediend met ruim honderd producten. Voldoet een markering daar vervolgens aan alle eisen, dan staat het licht op groen om als leverancier in aanmerking te komen. Pleidooi voor meer controle De grotere verscheidenheid aan gecertificeerde bedrijven en producten die deze aanpak met zich meebrengt, maakt het er voor de aannemers die uiteindelijk met de producten aan de slag moeten, volgens Taminiau zeker niet gemakkelijker op. De tijdsdruk in combinatie met het grotere aanbod aan al dan niet gecertificeerde producten, zou zelfs vergissingen in de hand kunnen werken. Immers, een leverancier die op basis van een proef een certificaat behaalt krijgt dat papiertje niet voor de eeuwigheid, maar moet die kwaliteit doorlopend waarmaken op basis van periodieke testen. Maar gebeurt dat ook daadwerkelijk? De Veluvine-directeur heeft stellig de indruk van niet. Derhalve pleit hij vooral voor meer controle op naleving van de regels en op handhaving en waarborging van de kwaliteit van de op ons wegennet aangebrachte producten. “Want”, zo ageert hij, “een keten is zo sterk als zijn zwakste schakel. Met andere woorden: als die controle te
de mens achter...
“Vroeger zweefde ik boven alles en iedereen uit. Wat er beneden in de fabriek gebeurde, maakte me bij wijze van spreken weinig uit. Als ze daar maar deden wat er van bovenaf van ze werd verlangd. Maar gelukkig word je gaandeweg ouder, grijzer en heel veel wijzer…”
wensen overlaat en niet effectief is, is certificering eigenlijk ook niks waard en krijg je soortgelijke toestanden als in Duitsland: een wegmarkering die vaak rot en levensgevaarlijk is. Gevolg: meer brokken op de weg.” Circus draait op nauwkeurigheid Dat Taminiau geen baan heeft van dertien in een dozijn en daar wel degelijk trots op is, probeert hij over te brengen op eenieder die dat horen wil. “Om mensen hun nieuwsgierigheid te prikkelen zeg ik vaak: wat ik doe, vergeet je nooit meer. Ik zorg namelijk voor al die strepen op de weg. Niet de strepen zelf, maar de producten om er iets moois van te maken. Dan krijg je reacties van: oh, doet u in kalk. Of zoiets van: ja ik zag pas ook nog van die witte wolken voorbij stuiven. Mensen hebben geen benul wat er allemaal komt kijken bij wegmarkering: hightech laboratoriumonderzoek, materiaalkennis, een verantwoorde productie en ga zo maar door. Er zit dus een heel circus omheen dat zich niet kan permitteren om een steekje te laten vallen. En ik verzeker u: het is een circus dat draait op nauwkeurigheid en veiligheid. Maar als je de strepatitis niet in je hebt, wordt het niks!” Selfmade man Selfmade man Taminiau,die ooit in kunststof ramen en kozijnen deed, kan zich de stap vanuit de kunststof naar de verfwereld — hij was toen amper vijfentwintig — nog zeer wel voor de geest halen. Aanleiding was een wervende personeelsadvertentie in het Algemeen Dagblad,
verf&inkt 06 - 2009
waarin tussen de regels door gevraagd werd om iemand die van reizen hield, omdat hij ook buiten Brabant verf aan de man moest brengen. Dat alles in opdracht van Herberts Nederland NV, toen nog een onderdeel van Hoechst uit Wuppertal en voortgekomen uit de in Breda gevestigde Wagemakers Lakfabrieken. Taminiau en de oorspronkelijk in 1895 in het Gelderse Nunspeet opgerichte verffabriek ‘De Veluwe’ blijken veel gemeen te hebben in hun levenslopen. Met name wat betreft het ondergaan en meebeleven van bedrijfsovernames. Lang verhaal kort: via bedrijven als Hoechst uit Wuppertal, Shell en nog een paar kapers op de kust, is Veluvine in de loop der jaren uiteindelijk na een management buy out in Franse handen gekomen: Bouygues, een beursgenoteerd concern met behalve telecommunicatie ook verfgerelateerde bedrijfsactiviteiten, waar 150.000 mensen emplooi vinden en dat een omzet heeft van ruwweg 33 miljard euro. Volgens Taminiau is Veluvine er zeker geen vreemde eend in de bijt. “Er zijn bedrijfsonderdelen die precies hetzelfde doen als wij: producten maken voor wegmarkeringen. Enige verschil is dat zij die verf ook zelf aanbrengen. Als bedrijf zijn wij stand alone en verder zo vrij als een vogeltje.” Geen sappenman De naam Taminiau is overigens niet echt een alledaagse Hollandse naam. Cyril weet zeker dat er linken zijn met de Franse hugenoten: protestantse vluchtelingen, die in het
overwegend katholieke Frankrijk in de vijftiende en zestiende eeuw bijvoorbeeld noordwaarts de benen namen om zich het vege lijf te redden uit angst voor het Franse koningshuis. Taminiau’s voorvaderen streken neer in de Betuwe, waar zij zich in de loop der jaren als ware Flipkes van die tijd bekwaamden in de vervaardiging van vitaminerijke sauzen en vruchtensappen. “Ik ben dan geen sappenman, maar dat mengen en roeren moet toch echt in de genen hebben gezeten”, vermoedt de verffabrikant. “Want ook in het heden staan we hier eigenlijk nog altijd in van die grote kuipen te draaien en te roeren.” Directeur worden en blijven heeft de autodidact Taminiau vooral in de praktijk geleerd. Met vallen en opstaan. “Toen ik hier onder de vlag van Shell directeur werd, kreeg ik een koffertje met certificaat erin. Zo van: u bent vanaf vandaag directeur. Maar dat werkt toch echt niet. In de beginfase werden de kuilen alleen maar dieper. Nu kun je tien keer tegen je hoofd aangeslagen worden, maar op een gegeven ogenblik zie je het toch een keer aankomen. En dan is het gewoon een kwestie van op tijd bukken. Zo is het eigenlijk ook gegaan. Met alle opgedane kennis en ervaring door de jaren heen zie ik mezelf toch vooral als een menselijke directeur. Wijsheid komt niet alleen met de jaren, maar dankzij heel veel praktijk. Ik vraag bijvoorbeeld ook nooit meer aan personeel wie de schuldige is als er iets fout is gegaan, maar benadruk gewoon dat het niet meer moet gebeuren. Had je me vroeger moeten zien.” “Hoe het vroeger dan ging? Een keer of twee per jaar kwam er een aristocratisch type vanuit het Shell-hoofdkantoor langs om de zaken door te nemen. Was dat achter de rug, dan verzekerde hij me steevast bij het afscheid: ‘You’re a jewel in the Shellcrown’. Nou ja, veel meer had ik niet nodig. Ik zweefde boven alles en iedereen uit. Wat er beneden in de fabriek gebeurde, maakte me bij wijze van spreken weinig uit. Als ze daar maar deden wat er van bovenaf van ze werd verlangd. Maar gelukkig word je gaandeweg ouder, grijzer en heel veel wijzer. Je komt tot het besef dat er ook andere werkelijkheden bestaan.” Menselijke vertaling Hoe vertaalt hij die menselijke kant in zijn huidige beleid? “Niet ingewikkeld doen: mensen de ruimte en eigen verantwoordelijkheid geven. Ik hoef me ook nooit zorgen te maken als ik op zakenreis ga. Dan wordt hier echt niet anders gewerkt . Als dat een automatisme is, doe je het goed, toch? Qua personeel hebben we sowieso de afgelopen jaren al weinig tot geen verloop. En ook dat zegt iets. Wist je dat we hier in vijfentwinig jaar ook nog nooit een klant hebben verloren! Het geheim? Altijd waarmaken wat je belooft!” Buiten Veluvine echt geen hobby’s? De aanhouder probeert het nog maar eens. “Ik vlieg graag mee in een helikopter. Een maat van me in België heeft er een. Hij haalt hem bij wijze van spreken uit de garage en wentelwieken maar!” Welaan! Is er laatst in België niet een spectaculaire ontsnapping geweest, waarbij gedetineerden in een gekaapte helikopter met de noorderzon vertrokken? Taminiau weet natuurlijk van niks. Grinnikend: “Maar wat ik wel weet is waarom gedetineerden in België nooit bezoek krijgen: ze zijn er nooit!”
19
actueel
Platform zou leemte moeten vullen
Nedcoat-directeur kennisgebrek Een mooie stalen brug ontwerpen is sexy, nadenken over de beste oppervlaktebehandeling van het materiaal is dat niet. Directeur Philippe Dupont van de oppervlaktebehandelinggroep Nedcoat slaat alarm: er is iets mis met de kennis ván en de affiniteit mét oppervlaktebescherming. En hij zoekt gelijkgestemden. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden Dupont: “Iets groots en moois maken is sexy, je bekommeren om de instandhouding ervan is saai”
Op een dag realiseerde hij zich: “Ik ben opgeleid tot ingenieur en ik heb duizenden uren zitten studeren op het ontwerpen van dingen. Door toeval ben ik in de oppervlaktebescherming terechtgekomen en als er in mijn studie alles bij elkaar één uur aan is gewijd, dan is het veel. Waardebehoud is dus kennelijk niet interessant en dat is eigenaardig: hoe kun je als ingenieur een materiaal kiezen zonder dat je weet wat de kosten van instandhouding zijn?” Vlaming Philippe Dupont leidt sinds 2002 de Nedcoat Group, een Nederlandse oppervlaktebehandelinggroep met acht locaties in Nederland en België en 400 vaste medewerkers. Hij verbaast zich over de ondergeschoven positie die oppervlaktebescherming inneemt en wil daarin graag verandering brengen. Zijn verbazing is voor een belangrijk deel ingegeven door eigen ervaringen. “Voor mijn afstuderen moest ik een ontwerp voor een brug maken. Dat was een prachtig ding. Later heb ik nog bedrijfskunde gestudeerd. Toen wist ik dat ik die brug heel anders had moeten ontwerpen.”
20
Ingenieur Dupont kwam er achter dat hij een prachtige brug had ontworpen, bedrijfskundige Dupont constateerde dat het mooie ontwerp wel erg hoge exploitatiekosten met zich meebracht. “Zo gaat dat hè: iets groots en moois maken is sexy, je bekommeren om de instandhouding ervan is saai.” Los van die zeer persoonlijke ervaring kwam Dupont er achter dat de belangstelling voor en de kennis van oppervlaktebehandeling in Nederland tanende is. “Als directeur van Nedcoat krijg ik bestekken onder ogen waaruit blijkt dat er weinig kennis en affiniteit is. Het ontwerp is klaar en ons wordt gevraagd ‘iets’ aan oppervlaktebehandeling te doen. Maakt niet uit wát, de ontwerper moet aan iets nieuws beginnen. Ik zie ook dat een aantal gezaghebbende hoogleraren en andere kennis van het vakgebied in het avondrood van hun carrière zit en dat er geen jonge opvolgers klaarstaan.” Een gevaarlijke ontwikkeling, vindt Dupont, want onderzoek — door onder meer hoogleraar Jan Bijen — heeft aangetoond dat vijf tot tien procent van de bouwsom bestaat uit faalkosten. Hiervan is weer vijf tot tien procent toe te kennen aan de
corrosie in de bouw. Bij een jaarlijkse bouwsom van 50 miljard euro kom je al snel op 500 miljoen euro uit. Als een fractie hiervan in het voortraject was besteed, dan was er veel geld gespaard. “Een opdrachtgever moet begrijpen dat wij belangrijk zijn”, vindt Dupont dan ook. “Wij zorgen ervoor dat zijn product er over dertig jaar nog staat. En de constructeur moet begrijpen dat we een pak kosten kunnen besparen als we het samen slim aanpakken.” Dupont doel daarmee op de rol die Nedcoat vervult voor een aantal opdrachtgevers. “Als ik het simpel moet uitleggen gebruik ik altijd het voorbeeld van de kruiwagen: wij zijn hier best in staat om na het verzinken van het metaal er een wiel en een paar handvatten aan te monteren en de boel af te leveren bij de tussenhandel.” Kennisgebrek De Nedcoat Groep heeft, verspreid over Nederland en België, acht vestigingen, waar diverse vormen van oppervlaktebehandeling worden toegepast. Zo telt de groep naast
actueel
bezorgd over staalconservering vijf grote verzinkerijen en een anodiseervestiging, een poedercoatingfaciliteit in De Meern en een natlakbedrijf in Roermond. Eerder dit jaar werd poedercoater Van Gulik overgenomen. Voorkeur voor een bepaalde vorm van oppervlaktebescherming heeft Dupont niet. “Het is niet zo dat de ene behandeling beter is dan de andere. Het hangt af van de omstandigheden waarin een product moet functioneren. Wij zijn van origine een verzinkingsgroep, maar we willen daarvan niet afhankelijk zijn. Aan onze totale omzet van 65 miljoen dragen natlekken, poedercoaten, anodiseren en onze andere applicaties negen miljoen euro bij. Welke vorm van oppervlaktebehandeling ook wordt toegepast, het is van belang dat de juiste keuze wordt gemaakt en dat de kwaliteitsnormen in acht worden genomen, benadrukt Dupont. “Het tekort aan kennis bij opdrachtgevers is daarbij een handicap. Niet zo lang geleden moest de rechter een uitspraak doen in een geding tussen een opdrachtgever en een uitvoerder. In afwijking van de afspraken had een uitvoerder een enkele poedercoatinglaag aangebracht op een product dat verzinkt had moeten worden. Volgens de uitvoerder bood die laag voldoende bescherming. In sommige gevallen zou de uitvoerder gelijk kunnen hebben; in dit geval niet. En hij had bij uitzondering te maken met een wakkere opdrachtgever. De ervaring leert dat 90 procent van de opdrachtgevers het verhaal van de uitvoerder aanhoort en denkt: het zál wel. Enerzijds ontbreekt de kennis om met zo’n uitvoerder, die een loopje met de kwaliteit neemt, in discussie te gaan, anderzijds denken veel mensen ‘après moi le déluge’. We halen nu de bloemen, want over tien jaar ben ik weg.” Bezorgdheid Zelfs bij de overheid ontbreekt veel kennis over oppervlaktebehandeling, heeft Dupont gemerkt. “Ik sprak een vertegenwoordiger van de overheid, die het toegaf: de reden dat wij zijn overgestapt van bestekbeschrijving naar een zogenoemde functionele opdracht, is dat we de kennis niet meer in huis hebben en ook de ambitie niet hebben om die weer binnen te halen.” Dupont: “Ik heb er geen oordeel over of dat heel erg is, maar het betekent wel dat we die kennis ergens anders moeten opbouwen.” Om die reden werkt de Nedcoat-directeur al een paar jaar aan een plan: de kennis op het gebied van oppervlaktebehandeling zou geconcentreerd moeten worden in een samenwer-
verf&inkt 06 - 2009
kingsverband. Dupont probeert daarvoor draagvlak te vinden en partijen te interesseren. Een eerste poging, in 2004, leverde niet het door hem gewenste resultaat op. “Ik heb toen een aantal brancheverenigingen samengeroepen en hun het idee voorgelegd. Wat ik merkte is dat mijn bezorgdheid werd gedeeld, maar dat niemand tijd kon vrijmaken om ideeën uit te werken.” Na verloop van tijd echter merkte Dupont dat hij toch iets had losgemaakt. “Sommige van de mensen die ik had benaderd en die in eerste instantie geen tijd hadden, kwamen bij me terug. Soms met concrete gedachten en soms alleen met de overtuiging dat we ‘iets’ moesten doen.” Dat ‘iets’ zou volgens Dupont een platform kunnen zijn dat alle kennis rond oppervlaktebehandeling van metalen bundelt. “Maar dan geen losstaand nieuw initiatief. Verbrokkeling
‘Onze boodschap: staal is mooi en we kunnen het in stand houden zolang je wilt’ werkt averechts. We hebben alleen autoriteit als we opereren vanuit een ‘stamboom’. Dan denk ik bijvoorbeeld aan een nationale werkgeververtegenwoordiging. Als zo’n werkgeververtegenwoordiging bij de overheid aanklopt, dan wordt er beter geluisterd dan wanneer wij komen met de Stichting doelmatig verzinken, hoezeer de stichting ook haar best doet en goed werk aflevert. Maar het is een moeizaam proces: er zijn veel partijen bij betrokken, ieder met hun eigen doelstellingen, belangen en inzichten, maar ik geloof er in. Sterker: er is een noodzaak om onze belangen te bundelen. Niet alleen om als staalconserveerders een gelijkwaardige partner van de overheid te worden, maar ook als kennisinstituut te fungeren voor iedereen die met vragen rond oppervlaktebehandeling zit.” Een van de partijen die Dupont aan zijn zijde wil hebben is de verfindustrie. “Eigenlijk is onze boodschap: staal is mooi, duurzaam en we kunnen het in stand houden zolang je wilt. Daarin moet ook de verfindustrie een rol spelen: ze moet duidelijk maken dat ze functionele coatings maakt die beantwoorden aan de vraag
vanuit de markt. Zodat u, opdrachtgever, duurzaam kunt ontwerpen en bouwen en we samen afkomen van het imago dat staal per definitie roest. ‘Bouwen met staal’ heeft onderzoek gedaan waaruit blijkt dat veel beslissers nog steeds van die stelling uitgaan. Ik zeg: staal roest alleen wanneer mensen met gebrek aan kennis van oppervlaktebehandeling de foute keuzes maken en de verkeerde corrosiebestrijdingsmiddelen toepassen. Rolling horizon Wat de verfindustrie kan bijdragen aan zijn initiatief staat Dupont nog niet helder voor ogen. Hij heeft wel ideeën. “Geld is wel een makkelijk antwoord”, vindt hij zelf. “Natuurlijk is er geld nodig, vanuit het bedrijfsleven en van de overheid, want zo zit het leven in elkaar: om iets te maken en in stand te houden, moeten er middelen zijn. Maar het is niet alles. Een eerste stap zou kunnen zijn dat de verfindustrie het geloof uitspreekt in de waarde van het initiatief. Erkennen dat het zinvol en zelfs noodzakelijk is. En dan zijn er, naast geld, capabele mensen nodig die kennis willen delen, willen helpen met opleidingen en die in besturen willen zitten.” Dupont heeft een kennisinstituut voor ogen dat adviezen en opleidingen op het gebied van oppervlaktetechnieken kan bieden. In zijn “wildste plannen”, zoals hij het uitdrukt, denkt hij ook aan onderzoek en ontwikkeling. “Maar daarvoor is massa nodig. Als het een man achter een bureau in een kantoor wordt, is het een doodgeboren kindje. Mijn ambitieniveau ligt hoger. Het platform moet een volwaardige vertegenwoordiger zijn van de oppervlaktebehandelingbranche.” Om die reden zou de ‘trekker’ van het platform een zwaargewicht moeten zijn, vindt hij. “Een bovengemiddeld gekwalificeerde man of vrouw, een manager die in staat is een organisatie op te zetten en uit te bouwen.” Na de valse start in 2004 zou Dupont nu spijkers met koppen willen slaan, maar hij realiseert zich zijn beperkingen. “De kiem moet volgend jaar gelegd worden, maar ik heb een ‘rolling horizon’. We doen het allemaal naast ons werk en op dit moment zijn de meeste mensen in het bedrijfsleven bezig met overleven. Zelf zeg ik: ik heb het druk met de verkeerde dingen. Dat zal voor de meeste mensen gelden die ik hierbij zou willen betrekken. We zien wel waar ons geloof ons brengt. Het is missionarissenwerk hè? En het werkt als een schommel: bij het eerste duwtje, dat de meeste kracht kost, gebeurt er nog niet veel, maar uiteindelijk kost het nauwelijks energie om de schommel lekker te laten zwieren. Dat beeld houd ik maar voor ogen.“ •
21
gekleurd verleden
Verffabrikant XXxxxxxenxxxxxxxx dichter Tollens liet de concurrentie ‘op een merkelijken afstand’
Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk verf- en inktmakers: van kleinschalige famiverf- en inktmakers: liebedrijven tot robuuste van kleinschalige ondernemingen familiebedrijven met industriëletot potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd robuuste en verhaalt ondernemingen op basis van fragmenten met industriële uit vervlogen potentie.jaren. ‘Gekleurd In deze derde aflevering: Tollens & Co, Rotterdam. Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van
fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.
Wie op zoek is naar gegevens over de Rotterdamse verffabrikant en volksdichter Hendrik Tollens, hoeft in het gemeentearchief van Rotterdam niet echt diep te spitten. Keus te over. Met name als het gaat om prenten en tekeningen die zijn vervaardigd in de tijd dat er een standbeeld van hem verrees. Niet tot ieders tevredenheid, zoals ook blijkt uit spotprenten die toentertijd zijn gemaakt naar aanleiding van verhitte discussies daarover in de gemeenteraad. Voors en tegens ten spijt, dat standbeeld is er uiteindelijk toch gekomen en staat sinds 1860, vier jaar na zijn dood, nog altijd fier overeind in het park onder de rook van de Euromast langs de Westzeedijk. Wie was deze Tollens, waarom is er een standbeeld voor hem opgericht en hoe zat het met het ondernemerschap van deze ‘dichter uit de verf’? Zonder te pretenderen compleet te zijn, blikken we – daarover getipt door verfhistorie-verzamelaar Rien de Jong van Worlée — in deze aflevering terug aan de hand van hetgeen er links en rechts over Tollens is gezegd en geschreven. En, minstens zo belangrijk, wat de verffabrikant van weleer zelf zoal aan het papier heeft toevertrouwd. Spreker op rijm In het ‘Biografisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandse letterkunde (1888-1891)’ staat dat Tollens Caroluszoon (Hendrik Franciscus) — later Hendrik Tollens Cz — op 24 september 1780 werd geboren uit Gentse ouders van zeer bescheiden stand. Op het kantoor bij een oom in Amsterdam die in verfstoffen deed werd veelvuldig ‘op rijm’ gesproken. “Hij werd dichter voor de patriotten, secretaris in een hunner clubs en werkte voor het tooneel, waartoe familieleden, die met muziek, zang en schouwburg in betrekking stonden, aanleiding gaven. Van zijn vroegtijdig huwelijk, met Gerbranda Rivier gesloten, te Souburg, waar de clandestine bruidegom en bruid zich als Amsterdamsche jongelui voordeden, is reeds gesproken. Van dien tijd is de dichter altijd een werkzaam koopman in verfstoffen geweest;
22
Tollens: volksdichter en verffabrikant (collectie Van Stolk Atlas).
een paar keeren ‘s jaars bereisde hij zijne klanten, tot in Zeeland, klom tot groot aanzien in de letterkundige wereld, ontving welverdiende hooge onderscheidingen en was, vooral sedert 1830, onze volksdichter. In 1846 ging hij persoonlijk uit zijne zaak, vestigde zich op Ottoburg te Rijswijk, bracht zijn rusttijd in ijverige letteroefeningen door en overleed er, met de pen in de hand, den 21 Ocober 1856. Reeds voorlang had hij zich bij de Remonstrantse broederschap gevoegd. Men wijdde hem een standbeeld te Rotterdam en een monument op zijn graf te Rijswijk”, aldus het Biografisch woordenboek. Zelfs een volkslied De lijst van door hem vervaardigde gedichten, balladen en legenden lijkt een schier oneindige met tot de verbeelding sprekende titels als ‘Dichtlievende mengelingen’, ‘Tuiltje van geurige dichtbloemen, op Franschen bodem geplukt’, ‘Het huwelijk naar de mode’, ‘Dichtbloemen, bij de buren geplukt’, maar ook ‘Verstrooide’
en ‘Laatste gedichten.’ Daarnaast vloeiden er heuse ‘Jubelzangen’ uit zijn pen, zoals ‘De Jubelzang voor de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ uit 1913. “Zijn poëzie prees de zegeningen van het huiselijk leven en riep op tot trouw aan God en het Vaderland. Zijn nationalistische ‘Wien Neerlands bloed’, getoonzet door Johann Wilhelm Wilms, werd zelfs tot het Nederlands volkslied uitgeroepen”, memoreert Wikipedia op internet, waarbij verder wordt opgemerkt dat Tollens voor de ‘Tachtigers’ frequent onderwerp van spot zou zijn geweest. Deze groep jonge dichters hekelde zijn conventionele wereldvisie en wat het dichten betreft zijn veelvuldig retorisch en bombastisch taalgebruik. Het volkslied van Tollens diende zich aan nadat Nederland van de Fransen was bevrijd en koning Willem I aantrad. Overigens werd de tekst van Tollens, die behalve als dichter ook vaak wordt omschreven als ‘vertolker van tevredenheid met liefde voor vaderland en vorst’, bekroond. Link met verf De dichters link met verf gaat overigens veel verder dan het ‘op rijm’ spreken met zijn oom in Amsterdam die ‘in verfstoffen deed’. Dat blijkt uit de gegevens die daarover zijn terug te vinden op de website van het Historisch Museum van Rotterdam (www.bedrijfshistorierotterdam.nl). In de serie die over Rotterdamse verfbedrijven is gemaakt, valt bijvoorbeeld over de wortels van Tollens te lezen dat de uit Zomergem bij Gent (België) afkomstige Johannes Jodocus Tollens in 1748 een werkplaats met winkeltje aan de Goudsesingel in Rotterdam begon. Hij maakte en verkocht er penselen voor kunstschilders, later ook kwasten voor huisschilders. Niet veel later handelde hij in verf en vernis, om daarna de productie ervan te beginnen. In 1778 trad zijn zoon Carolus tot de zaak toe, waardoor de firma Tollens & Zoon ontstond. Twee jaar later werd de zaak ‘even buiten de stad’ verplaatst, zo’n honderd meter buiten de Coolsingel. Eén van de zonen van deze Carolus nam op zijn beurt zitting in de directie: Hendrik
gekleurd verleden
eeuw eerder is geboren”, luidt dan ook de conclusie van de schrijver(s) van het bedrijfsportret over Tollens van het Historisch Museum Rotterdam. Persoonlijke tipjes
Franciscus Tollens, de dichter. In de loop der jaren verhuisde diens onderneming opnieuw vanwege de eisen van grotere installaties, ditmaal naar Wijnhaven 199. Hendrik Tollens woonde daar boven zijn zaak. In 1845 trok hij zich uit het bedrijf terug. Inmiddels was zijn dochter getrouwd met Cornelis Laurentius Kolff, die de zaak van zijn schoonvader voortzette. Sindsdien werd de firma door de familie Kolff geleid.
De dichter sleet zijn laatste jaren ‘buiten’, in Rijswijk, waar hij ook is begraven. Tollens raakte overigens in conflict met zijn ouders toen hij op achttienjarige leeftijd wilde trouwen met de eerder genoemde Gerbranda Rivier; ze was van protestantse komaf, terwijl de Tollens katholiek waren. Pas toen hij toezegde de verfhandel over te nemen bedaarde de ruzie. Maar Hendrik bleef wel gedichten schrijven… Meer ‘tipjes’ van de sluier over de verffabrikant persoonlijk worden gememoreerd in een vrij recente studie over de ‘Verf en Vernisfabrieken Tollens en Co.’ Het gaat om een publicatie van C.A. van den Berg Jzn (november 2005) met een titel die spreekt: ‘De geschiedenis van een mooi, eeuwenoud familiebedrijf, dat omstreeks het jaar 1992 jammerlijk ten onder ging.’ Daarin bijvoorbeeld aandacht voor een brief die Tollens in 1819 aan zijn toenmalige uitgever schreef over zijn dagelijkse werk.
Splitsing bedrijf
Niet langer bohemien
C.L. Kolff splitste het bedrijf: de vernisfabriek ging naar de Kortekade en de verffabriek naar de Bierstraat. In 1855 brandde de laatstgenoemde locatie echter af, waarop de hele onderneming — gemoderniseerd — naar de Boschhoek ging. Daar bleef Tollens & Co tot het bombardement in mei 1940 de fabriek in de as legde. De onderneming bleek voldoende veerkracht te bezitten om deze slag te boven te komen. Aan de Overschiescheweg langs de Schie werd twee jaar later een nieuw gebouw neergezet, waarvan de gevelplaat sinds 1999 in bezit is van het museum. In de jaren zestig ging de onderneming samenwerken met een Britse industriële groep en concentreerde Tollens zich voortaan op de professionele markt van de bouwnijverheid. Andere internationale interesse kwam van het Franse SEPO-concern dat in het volgende decennium een belang verwierf in Tollens Coatings BV.
“Mijn talrijke niet verminderde beroepsbezigheden houden mij van ochtend tot avond aan den kantoorlessenaar”, zo meldt Tollens. “En ik heb het onherroepelijke besluit genomen en tot heden volgehouden, van, ter gunste van mijne liefhebberij, geen stuiver in mijn zaken te verzuimen. Ik heb tot nog toe, bij mijne meer of meerdere dichterlijke eer, ook die van punctueel nauwkeurig en ijverig in mijne broodwinning te zijn, en daardoor alleen heb ik het zoo verre gebragt, dat ik alle mijne concurrenten hier ter stede thans op een merkelijken afstand achterlaat. Deze eer is mij bijna nog liever dan de dichterlijke, en misschien wordt de laatste door de eerste merkelijk verhoogt. Het verzenmaken is voor mij niets, volstrekt niets anders, dan ontspanning, en ook alle mijne uitspanningsuren kan ik er verre na niet aan wijden.” “In deze brief”, concludeert auteur Van den Berg, “is duidelijk een geslaagd zakenman aan het woord, niet langer de bohemien, die hij volgens vele van zijn gedichten in zijn jonge jaren was.” Na Tollens’ dood raakte zijn poëtisch werk in vergetelheid. Met het beeld op zijn graf in Rijswijk gebeurde iets dergelijks. Het takelde zodanig af dat in 1960 besloten werd het weg te halen. De achtergebleven sokkel zou symbool kunnen staan voor het werk van Tollens dat tegenwoordig vrijwel is vergeten. Sic transit gloria mundi, oftewel: zo vergaat ‘s werelds roem, aldus de passage die aan Tollens wordt gewijd op de website ‘degeschiedenisvanzuidholland.nl’.
Fraaie tekening van de verffabriek Tollens in Rotterdam als briefhoofd (collectie Bedrijfshistorisch Museum Rotterdam).
Te r u g n a a r a f
Het standbeeld van Tollens in het park onder de rook van de Euromast in Rotterdam (foto: Mediamiek).
verf&inkt 06 - 2009
Tollens & Co verplaatste tussen 1983 en 1986 zijn activiteiten naar Breda, waar het de verfproductie voortzette. In 1992 kwam hieraan een einde nadat de multinationale Franse Lafarge-groep de onderneming overnam en de productie stopzette. De naam Tollens bleef bestaan als verkoop- en distributieorganisatie, maar de verf wordt voortaan op twee plaatsen in Frankrijk geproduceerd. De distributie in de Benelux werd vanuit Temse in België voortgezet nadat de kantoren in Breda ook dicht gingen. “Op deze merkwaardige wijze is de onderneming teruggekeerd in de omgeving waar de oprichter tweeënhalve
Te k s t : A n t o n S t i g 23
Can coating industrie strijdt voor harmonisatie
wetgeving
Ergens in Zwitserland, een kleine
vijftien jaar geleden. In een laboratorium doet een onderzoeker een vervelende ontdekking: de olie in het blikje sardientjes die hij analyseert, blijkt vervuild te zijn met de stof Bisfenol A diglycidylether, kortweg badge. De gevonden hoeveelheid is weliswaar miniem, maar tóch. De oorzaak is snel gevonden: de coatinglaag aan de binnenzijde van het blik heeft de stof afgegeven. Achteraf kan worden vastgesteld dat die ontdekking min of meer de start is geweest van de inmiddels anderhalf decennium durende veldtocht van de industrie tegen de politieke beleidsmakers. Sinds dat jaar streven de betrokken bedrijfstakken uit de keten, zoals, om de belangrijkste te noemen, de can coatings-, de verpakkings- en de metaalindustrie, naar geharmoniseerde Europese wetgeving. Want die is er niet en de rechtsongelijkheid en onduidelijkheid die daardoor bestaan, kosten de industrie handenvol geld. “De wetgeving in de diverse Europese lidstaten loopt uiteen
‘Sommige landen zeggen alleen dat we geen mensen mogen doden’
24
van géén wetgeving tot een wet die niet anders doet dan ons verbieden de volksgezondheid in gevaar te brengen. Anders gezegd: die ons verbiedt mensen te doden. Maar dan zonder te vertellen hoe we dat moeten voorkomen. Andere landen hanteren een lijst met toegestane producten, maar geen enkel land heeft een volledige lijst en per land verschillen bovendien de stoffen die zijn toegestaan.” Een onaanvaardbare situatie, concludeert de Brit Peter Oldring. Oldring is een autoriteit op het kleine vakgebied, waar overigens grote economische en volksgezondheidsbelangen spelen. Formeel is hij in dienst van verfproducent Valspar, maar via CEPE, de Europese koepel van de bedrijfstak, strijdt hij al vele jaren gedreven voor harmonisatie van de Europese regelgeving. Samen met mede-auteur Jean Guerrier (ex ICI Packaging), beiden actief in de European Sector Can Coatings van CEPE, heeft hij een Code of Practice opgesteld (voluit: ‘Code of Practice for Coated Articles Where the Food Contact Layer Is a Coating’) die in steeds bredere kring waardering ondervindt en wordt beschouwd als de perfecte leidraad voor het veilig
Europa
EU heeft geen tijd voor opstellen werkbare regels Metalen verpakkingen van voedingsmiddelen en dranken moeten binnenin voorzien zijn van een coatinglaag. De consument wil per slot van rekening niet dat zijn biertje een ijzersmaak heeft. Maar voor de can coating industrie is het hoog tijd dat er geharmoniseerde Europese regelgeving komt, want het inspelen op per lidstaat afwijkende voorschriften, kost handenvol geld en leidt tot verstoring van de concurrentie. En, makkelijk voor de wetgever in Brussel: de industrie heeft al een kant en klare concept-richtlijn op de plank. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
gebruik van coatings die in contact kunnen komen met voedingsmiddelen of dranken. De tekst is zelfs zodanig opgesteld dat hij in min of meer ongewijzigde vorm als Europese richtlijn kan worden aangenomen. Maar de Europese Commissie heeft laten weten geen mankracht en tijd te hebben om het probleem aan te pakken en de zaak netjes te regelen. Ve i l i g h e i d a a n t o n e n Drie grote (AkzoNobel, PPG en Valspar), drie middelgrote en een aantal kleinere verfproducenten richten zich op de Europese markt met coatings die aan de binnenzijde van onder meer blikjes, vaten en flexibele aluminium verpakkingen worden aangebracht als er voedingsmiddelen of dranken in worden verpakt. De jaarproductie wordt geschat op tachtig- tot honderdduizend ton. De dunne laag coating aan de binnenzijde van de verpakking heeft een drieledige functie: ze beschermt het metaal tegen de inhoud, ze beschermt de inhoud tegen het metaal en ze maakt de productie van het blik als verpakkingsmateriaal mogelijk.
verf&inkt 06 - 2009
Zonder coating gaat een bierblikje corroderen en zal de inhoud een metaalsmaak krijgen. De verschillende toepassingen vragen om vele soorten verschillende coatings. Van het grootste belang daarbij is uiteraard dat de aangebrachte coating, die per definitie in contact met de inhoud komt, geen stoffen afgeeft die, bij vermenging met de inhoud, schade aan de gezondheid van de consument kan toebrengen. Grote ongelukken zijn er op dat vlak niet gebeurd. Oldring: “De Zwitserse onderzoeker richtte zich destijds tot de Europese Commissie, maar ving daar bot: de Commissie had het te druk met andere zaken. En hoewel de verontreiniging dicht tegen nul aanzat, werden er producten teruggehaald uit de winkels. Het was alles bij elkaar geen gezondheidsvraagstuk: er is bijvoorbeeld, ondanks diepgaand onderzoek, nooit vastgesteld dat badge carcinoom is. Op basis van onderzoekresultaten heeft de Commissie de EU-limieten voor badge zelfs verhoogd. Alleen in vis in olie in diepgetrokken blikjes of in blikjes met zogenoemde ‘easy open lids’ is aangetoond dat badge vanuit de epoxycoating in het voedsel kan komen. Deze bevatten namelijk vaak organosol (PVC) deklagen. Maar tijdens proeven is gebleken dat de hoeveelheden verder onder de EU-limieten blijven waarboven gevaar voor de gezondheid (vooral allergische aandoeningen – red.) kan optreden. Maar voor de industrie was het Zwitserse onderzoek wel het startpunt om nog meer dan vroeger de veiligheid van onze producten aan te tonen.” Inmiddels heeft de industrie vele miljoenen gespendeerd aan onderzoek, voorlichting en lobby in Brussel en andere Europese hoofdsteden, “maar daar kunnen we niet mee blijven doorgaan”, stelt Oldring. Bovendien leidt de verbrokkelde wetgeving tot verstoring van de concurrentieverhoudingen. Hij pleit daarom, gesteund door de verschillende betrokken branches en CEPE, voor de aanvaarding van zijn Code of Practice. Mede-pleitbezorger Guerrier: “De Code of Practice voldoet aan alle eisen. We combineerden de lijsten met toegestane stoffen uit verschillende Europese landen en
de Verenigde Staten (FDA) die zo’n lijst hanteren en we maakten gebruik van de bestaande EU-verordeningen op het gebied van voedselveiligheid. Daarnaast zul je zien dat de Code in opzet veel overeenkomsten vertoont met de EU-richtlijn voor plastic verpakkingen van voedings-
4
‘Ink people’ gaan eigen weg Verpakking van voedingsmiddelen heeft niet alleen vaak coating aan de binnenzijde: de buitenzijde is veelal bedrukt met informatie. In een vorig nummer van Verf&Inkt vertelde algemeen directeur Martin Kanert van EuPIA, de Europese belangenorganisatie van de drukinktindustrie, dat hij naar schatting tachtig procent van zijn tijd bezig is met lobbywerk dat moet voorkomen dat er een lappendeken aan nationale regels komt rond het gebruik van drukinkt op voedselverpakkingen. Een logische vraag aan Peter Oldring is dus waarom de fabrikanten van drukinkt en coatings niet samen optrekken. Zijn antwoord is recht door zee: “De ‘ink people’ gaan hun eigen weg. Drukinkt is een andere stof dan coatings. Inkt is voor de buitenzijde en komt hooguit indirect met de inhoud in contact, coatings komen per definitie in contact met voedingsmiddelen. We werken wel samen, maar we houden de twee gescheiden. Voegen we ze samen, dan raakt iedereen in verwarring. De titel van de code is helder: Code of Practice for Coated Articles Where the Food Contact Layer Is a Coating. Dat gaat dus niet over de buitenzijde. Laten we eerst dit probleem maar eens oplossen.”
25
Europa
‘We vragen al sinds 1996 om werkbare regels’
Guerrier (links) en Oldring: “Onze code is zodanig geschreven dat hij eenvoudig in een EU-richtlijn kan worden vertaald”
middelen. Daardoor kan de Code relatief eenvoudig worden omgezet in een EU-richtlijn.”
Tw e e d e w e g Het voorwerk is dus verricht en niets lijkt de Europese Commissie in de weg te staan om de Code met voorrang om te zetten in een Europese wetgeving. Er is zelfs lof uitgesproken vanuit de verschillende Europese hoofdsteden. Waar is het wachten op, lijkt een gerechtvaardigde vraag. Maar de Commissie heeft geen tijd. “Ze is onder meer nog bezig met de Plasticsrichtlijn”, is Oldring verontwaardigd, “en dat al twintig jaar. We horen
van de EU-ambtenaren dat ze niet aan het volgende dossier kunnen beginnen als het vorige nog niet is afgerond.” En dus zijn Oldring, Guerrier, CEPE en de andere betrokken branches een tweede weg ingeslagen, het benaderen van de individuele lidstaten. De lobbyïsten kijken daarbij met bijzondere belangstelling naar Nederland. De Brit: “In Nederland wordt de Warenwet aangepast. Het zou ons een lief ding waard zijn als die exercitie zou kunnen worden gebruikt om onze Code te implementeren in de nationale wet, inclusief de lijst met toegestane stoffen. Op basis van het Verdrag van Rome, waarin de wederzijdse erkenning van wet- en regelgeving is opgenomen, zou
aanvaarding van de Code in één EU-lidstaat tot gevolg kunnen hebben dat ze in alle andere lidstaten moet worden toegepast, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om er van af te wijken, maar ik kan me niet voorstellen dat daarvan sprake zal zijn. Per slot van rekening baseren wij ons op een lijst met grondstoffen die de Europese Raad in 2004 als aanbeveling heeft opgesteld.” Hoewel er positieve geluiden uit de Europese hoofdsteden — met name de Nederlandse regeringszetel Den Haag — komen, durft Oldring nog geen termijn te noemen waarbinnen de Code of Practice een wettelijke status krijgt. “In oktober praten we weer met de Nederlandse overheid. Misschien weet ik dan meer. Maar het is geen gewaagde voorspelling om te zeggen dat het een proces van vele jaren is. We vragen per slot van rekening al sinds 1996 om werkbare regels, met de nadruk op ‘werkbare’. Door het achterwege blijven daarvan, zijn we zelf aan de slag gegaan. Inmiddels wordt onze Code op steeds grotere schaal gehanteerd in Europa en wordt ze in de VS en het Verre Oosten met veel belangstelling bestudeerd. Want ‘at the end of the day’ is voedselveiligheid niet afhankelijk van wetgeving maar van voedingsmiddelen en hun verpakkers. Uiteindelijk staat de geloofwaardigheid van hun naam op het spel.” • De Code of Practice is te vinden op de website van CEPE onder: http://www.cepe.org – publications – coating documents — Food contact Coatings
Hoe veilig werkt u? Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct. Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep. Kijk snel op:
www.veiligmetverf.nl
VLCI LEVERT PER 18 SEPTEMBER:
High Throughput R&D services voor zowel coating formuleringen als syntheses van o.a. polymeren! Ervaar de boost en creativiteit van het uitbesteden van uw R&D aan VLCI!
Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVF).
Sciencepark 406 1098 XH Amsterdam M. 06 - 50874415 E. info@vlci.biz
WWW.VLCI.BIZ
Verf&Project
60.000 m
2
opslagta
Op het vlak van technologie en innovatie speelt de verf- en drukinktindustrie een belangrijke rol in Nederland. In nauwe samenwerking tussen verfproducent en applicateur worden knappe staaltjes werk afgeleverd. Zoals de volledige voorbehandeling en conservering van acht nieuwe opslagtanks van Euro Tank Terminal (ETT-2) door Van der Ende Straal- en Schilderwerken. Dat gebeurde met producten van PPG. Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r
Eind vorig jaar werden de acht olieopslagtanks in de Europoort opgeleverd. Erik Moerkerken, projectverantwoordelijke vanuit Van der Ende: “Het was een gigantische klus. Onze stralers en schilders hebben in acht maanden tijd 60.000 vierkante meter werk verzet.” Het familiebedrijf uit Barendrecht (derde generatie inmiddels) is gespecialiseerd in het behandelen van bruggen, sluizen, leidingen, hoogspanningsconstructies en technische installaties op raffinaderijen en chemische fabrieken. Het is specialistisch werk, waarvoor Van der Ende altijd nieuwe vakmensen zoekt en zelf opleidt en bijschoolt in de nieuwste technieken, materialen en efficiënte werkmethodes. Het is ook zwaar, vuil en soms gevaarlijk werk. Moerkerken: “Onze mensen werken vanuit hangbakken die aan stalen kabels zijn bevestigd, of zijn op grote hoogte op het dak aan het werk. Of binnen in de donkere tanks, waar ze via een straalkap zuurstof krijgen toegediend. Veiligheid is voor ons altijd het belangrijkste. Niemand wil dat er mensen gewond op een brancard worden afgevoerd. Gelukkig kwam er bij het project ETT-2 zelfs geen pleister aan te pas.” Afmaken De kick en trots van het werk zit vooral in het feit dat Van der Ende en zijn schilders grote, aansprekende projecten mogen ‘afmaken’. Zij zorgen er met al hun kunsten voor dat brug-
28
gen en tanks er goed geconserveerd en verzorgd bijliggen. “Maar het valt niet altijd mee de laatste schakel in een project te zijn”, vertelt Moerkerken. “De druk van de deadline is enorm. Het vergt goede planning, afstemming en communicatie. We werkten op een zeker moment aan vier tanks tegelijk, zowel in- als uitwendig. Gemiddeld waren er dertig gritstralers en schilders in ploegendiensten aan het werk. Soms werd er ook in de avonduren en weekends doorgewerkt of moesten we wachten tot anderen klaar waren, bijvoorbeeld met het leggen van leidingen. Dan mochten wij niet stralen vanwege de stofoverlast.” G e e n m a n c o’s Aangezien de opdrachtgever al in de ontwerpfase had gekozen voor producten van PPG, moest Van der Ende gedu-
Verf&Project
nks gecoat in acht maanden
liseerd water ingeneveld. Hierna moesten we nog een keer stralen. Dit betekende veel extra werk in dezelfde tijd. Na elke activiteit werd er gemeten of we op de goede weg waren.” Airless
rende het project nauw samenwerken met deze producent. “Het is een leverancier waar we goede ervaring mee hebben en die goede producten levert. Ook in dit project hebben we uitstekend samengewerkt. De producent snapt wat wij willen en dat het in ons beider belang is om problemen tijdens de uitvoering zo snel mogelijk op te lossen. De deadline mag niet in gevaar komen”, aldus Moerkerken. Tijdens de gehele voorbehandeling en het coatingproces heeft PPG het project gevolgd. Het bedrijf doet dat via inspecteurs die controleren, rapporteren en overleggen met de applicateur gedurende het werk. Opdrachtgever, leverancier en applicateur spreken vooraf een kwaliteitsstappenplan af. “Als iedereen op vaste meetpunten heeft gezien dat de kwaliteit goed is, gaan we verder met ons werk. Zo heeft iedereen de garantie dat er geen manco’s onder de verflaag zitten. Opslag-
verf&inkt 06 - 2009
bedrijven kunnen het zich niet permitteren om een tank voortijdig uit gebruik te nemen als gevolg van falende coating.” Chloride Het begint al met de kwaliteit van het staal zelf, dat op sommige plaatsen zo’n twintig millimeter dik kan zijn. Bij een aantal tanks was het zoutgehalte aan de binnenzijde te hoog. Soms komt dat door tussenopslag van de staalplaten in een omgeving waar een zeeklimaat heerst. Maar het kan ook komen doordat de tanks eerst worden gevuld met buitenwater om te testen of de tank lek is, zich te veel zet of verzakt. Het chloridegehalte van dit testwater kan te hoog zijn, waardoor er zouten achterblijven na de test. “Om dit zoutprobleem op te lossen moesten de tanks van binnen eerst worden voorgestraald en daarna met gedeminera-
Inwendig werden de tankbodems en de wand tot één meter van de onderste rand (17.500 m2) voorzien van een dikke coatinglaag: roestveroorzakende stoffen uit olieproducten zakken naar beneden. PPG heeft de gebruikte coating NovaGuard 890 speciaal ontwikkeld voor deze industrie, omdat het goed bestand is tegen biodiesel en de bestanddelen daarin. Ethanol bijvoorbeeld, dat zeer schadelijk kan zijn voor tankcoatings. De schilders hebben de coating op bijzondere wijze, via airless spuiten, aangebracht. Moerkerken: “Dat wil zeggen dat de pomp verf aanzuigt en door de slang heen spuit, zodat we het direct kunnen verspuiten. Niet zoals bij het spuiten van een auto, met een luchtstroompje waar verf aan wordt toegevoegd. Dan kom je niet aan voldoende productie om deze laagdikte efficiënt te spuiten. En met een roller doe je er ook te lang over.” “Airless spuiten moet je wel doen in een dichte ruimte. Buiten vliegt de verf overal heen. Het is zwaar, specialistisch werk met dure apparatuur. En het vereist grote concentratie en vakmanschap van de spuiter om in één keer
29
s
en g l o v iers a a w n Kleure Ral systeem het type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
type 3 ` 18,00 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 10,00
NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
info@hellemakleurkaarten.nl www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
advertentie.indd 1
2/18/09 9:53:32 AM
Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: 路 路 路 路
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt
Zowel standaard potten als speciaalverpakkingen.
Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish 09 in Gent of kijk op www.bema.nl .
Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
Tel. +31 111 418807 info@bema.nl
actueel
Moerkerken: “De maatschappij accepteert steeds minder overlast”
een egale dichte laag van 400 tot 600 mciron aan te brengen. Buiten staat een collega aan de verfpomp die zorgt dat er altijd verf uit de spuit komt. Teamwerk is belangrijk.”
Brede bescherming
Receptuur
Geïsoleerde tanks uitwendig; 5 tanks
Ook alle buitenzijdes moesten eerst worden gestraald met grit (42.400 m2). De constructieschilders hebben vijf van de acht tanks vervolgens voorbehandeld met een primerlaag. Deze tanks werden daarna door een ander bedrijf geïsoleerd en daarmee geschikt gemaakt voor de opslag van stookolie. Op de drie andere tanks bracht Van der Ende ook nog een toplaag aan. Maar bij de eerste tank bleek al dat de verf niet goed aan te brengen was. “Om goede kwaliteit te leveren moet je goed luisteren naar je mensen in het team. De verf rolde niet lekker, de rol slipte en we kwamen niet tot een egale laag met een constante dikte. Als je de mensen hoort schelden tijdens de koffie, weet je dat het anders moet. Zij doen het zware werk en zien wat er gebeurt. PPG heeft de receptuur iets aangepast en we zijn met andere rollers gaan werken. Daar spendeer je een dag aan, maar die tijd verdien je op zo veel vierkante meters vanzelf weer terug.” Oppervlaktetolerant Een goede projectaanpak samen met innovatieve verfsystemen en technieken maken het, volgens Moerkerken, voor opdrachtgevers nog steeds aantrekkelijk om te kiezen voor staal met coating in plaats van bijvoorbeeld
verf&inkt 06 - 2009
Geïsoleerde delen: 1e laag Sigmacover 256 laagdikte 75 micron Niet geïsoleerde delen: 1e laag Sigmacover 256 laagdikte 75 micron 2e laag Sigmacover 630 laagdikte 75 micron 3e laag Sigmadur 580 laagdikte 50 micron Niet geïsoleerde tanks uitwendig; 3 tanks 1e laag Sigmacover 1500 laagdikte 125 micron 2e laag Sigmadur 580 laagdikte 75 micron Uitwendig is de coating m.b.v. rollers aangebracht.
kunststoftanks. Het is aan de leverancier en applicateur samen om deze materiaalcombinatie in de toekomst aantrekkelijk te houden. “Staal is een fantastisch materiaal, erg sterk, in alle vormen te krijgen en gemakkelijk te bewerken. Een nadeel is dat het altijd weer naar z’n oervorm terugkeert als je het niet behandelt. Staal roest. Gelukkig is staal met verf nog altijd veel goedkoper dan kunststof. Maar verf moet wel steeds vaker zonder oplosmiddelen worden geleverd en in minder lagen aangebracht, ofwel: milieuverantwoord en kostentechnisch aantrekkelijk.” “In de toekomst komen we niet meer weg met een verfsysteem dat een ondergrond vereist die droog gestraald is, zoals bijvoorbeeld voor ETT-2 was voorgeschreven. Want droogstralen betekent stofoverlast. Leveranciers zullen vaker producten moeten leveren die oppervlaktetolerant zijn. Zodat je ook nat – met een soort smurrie – kunt stralen en veel minder stofoverlast hebt. De verf moet zich gewoon kunnen hechten aan het staal, ook al zit er na het nat stralen wat oppervlakteroest. De maatschappij accepteert steeds minder overlast.” •
Inwendige coating; 8 tanks 1e laag SigmaGuard 260 laagdikte 75 micron 2e laag SigmaNovaguard 890 laagdikte 400 tot 600 micron Inwendig is de coating d.m.v. airless spuittechniek aangebracht.
31
Verf&Techniek
Coil coating
Onbekend onbemind?
maakt Coil coating heeft nog steeds te kampen met een gebrek aan bekendheid. Terwijl het proces waarbij staal of aluminium een of meer verflagen krijgt voordat het wordt
vervormd, de nodige voordelen biedt. De kwaliteit van geverfde producten is hoog en er zijn erg veel toepassingen mogelijk. De techniek is ook milieuvriendelijk. Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Vroeger hing het verven van staal bij Corus in IJmuiden er maar een beetje bij. Die situatie is ten goede veranderd, vertelt Erik Gremmee, manager Verfbeheer. “De Verflijnen zijn nu een volwaardig onderdeel van de divisie Coated Products.” Volgens Piet van Tongeren, manager Coil Coating Technology, is coil coating een interessante niche voor het staalconcern. “We verven zo’n 280.000 ton staal per jaar. Vergeleken met de acht miljoen ton staal die Corus jaarlijks produceert, lijkt dat niet veel. Maar voorgelakt staal heeft wel een hoge toegevoegde waarde.” Gremmee en Van Tongeren laten met gepaste trots de grote Verflijn 1 zien. In het stuurhuis houdt een medewerker een reeks van monitoren in de gaten. “Dit is het hart van de lijn. Hier controleren we nauwgezet of alles goed gaat. Want een verstoring in de lijn of een product dat niet goed is, kost onmiddellijk geld.” Verderop is de zogenoemde intreezijde. Hier start net een nieuwe rol. “Die wordt vastgehecht aan een oude rol. We zorgen altijd voor een buffertje, zodat de lijn kan blijven draaien.” In het lab zijn mensen bezig met testen. “Onze geverfde producten moeten aan veel normen voldoen. Deze nor-
men zijn heel gedetailleerd.” In de ruimte met de verfmachines worden de prime- en finishlagen op de rollen bandstaal aangebracht. Vervolgens wordt de verf in ovens uitgehard bij een temperatuur boven de 200 graden Celsius. “De lucht wordt elke minuut ververst. Noodzakelijk vanwege de vrijkomende oplosmiddelen.” Drie secties Verflijn 1 van Corus bestaat nu twintig jaar. De capaciteit is ruim 180.000 ton staal per jaar of, anders gezegd, 37 miljoen vierkante meter. In 2006 is er een tweede Verflijn bijgekomen. Hier wordt 100.000 ton staal geverfd voor eenvoudige binnentoepassingen. Er werken bij de Verflijnen 90 mensen van wie 75 in ploegendienst. Daarnaast zijn er nog 50 mensen bij de Verflijnen betrokken voor zaken als logistiek, marketing en verkoop. De Verflijnen bestaan uit drie secties: een intreesectie voor het afrollen van de band, een processectie voor het voorbehandelen en verven met een constante lijnsnelheid en de uittreesectie voor de inspectie en het oprollen van de band. Een lijn loopt als het ware rond: afrollers en oprollers staan naast elkaar.
‘Het product heeft een hoge toegevoegde waarde’
32
Het Haagse ‘Strijkijzer’ (foto: Scagliola/Brakkee)
Corus verft alleen verzinkt staal, zegt Gremmee. “Dit staal komt uiteraard uit onze eigen fabriek. In de Verzinklijn doen wij er een laag zink op. Dat biedt een goede bescherming tegen roesten. Vervolgens wordt een deel van het verzinkte staal bij de Verflijnen geverfd.” De geverfde producten worden vooral in de bouw gebruikt, vervolgt Gremmee. “Vooral in de vorm van daken gevelbeplating van bedrijfsgebouwen. Daarnaast zijn manufacturing goods belangrijke toepassingen. Voorgelakt staal is onder meer erg geschikt voor koelkasten, ventilatie-units, lichtarmaturen, deurkozijnen en computerkastjes.” Corus gebruikt vijf soorten colorcoats. Die variëren van enkellaags polyester voor binnengebruik tot vierlaags high durables voor zeer zware omstandigheden (zie kader). Verreweg de populairste kleuren zijn grauwwit (9002) en helder wit (9010). Verder is metallic in zwang. Van Tongeren: “Wij kunnen in principe elke kleur maken die de klant wil. We hebben nu 1.200 kleuren in de aanbieding. Alles kan: er zijn 300 soorten wit! Architecten hebben vaak mooie projecten en willen geen standaardkleuren. Zo was Jan des Bouvrie betrokken bij het ontwerp van een aantal bedrijfsgebouwen in Rotterdam. Vanwege de maritieme omgeving was een speciale duurzame coating nodig. We hebben een heel robuuste coating in knalgroen, knalgeel en knalrood gemaakt. Een ander bijzonder project is
Verf&Techniek
Vijf verftypen
Piet van Tongeren (l) en Erik Gremmee (r): “Groot pluspunt van Coil coating is de repeteerbaarheid”
het AZ-stadion in Alkmaar. Hiervoor hebben we een zware kwaliteit polyurethaan in zwart en AZ-rood gebruikt.” Repeteerbaarheid De klanten van de Verflijnen zijn profileerbedrijven en steel service centers. Corus maakt het geverfde product op maat. Gremmee licht toe: “Wij spreken gedetailleerd af hoe de klant het product wil hebben. De klant kan de kleur dus precies aangeven. We zijn erg flexibel. Een groot pluspunt van coil coating is de repeteerbaarheid. Als een klant bij een volgende bestelling om dezelfde kleur vraagt, krijgt die ook exact deze kleur.” De producten zijn tevens zeer elastisch, vult Van Tongeren aan. “Als je het staal dubbel vouwt, zit er nog geen barstje in de verf. We halen deze hoge kwaliteit door het procedé en de speciaal ontwikkelde verfsoorten. Het uitharden van de verf duurt slechts twintig seconden. We kunnen nu ook met behulp van kortgolvige infraroodstraling de verf in vijf à zes seconden harden. Dat gelooft echt niemand. Je ziet een wolkje oplosmiddelen van de staalband komen en dan is de verf droog. En het zou zelfs binnen een à twee seconden kunnen!” Het productieproces van coil coating is milieuvriendelijker dan dat van het achteraf verven van staal. De ovens zijn zeer efficiënt: vrijkomende oplosmiddelen worden door een naverbrander verbrand. De oplosmiddelen leveren zo energie op die wordt gebruikt om de ovens te verwarmen. De oplosmiddelen komen hierdoor niet in het milieu terecht.
verf&inkt 06 - 2009
De producten van Corus hebben nu nog vaak een chromaathoudende conversielaag. Dat gaat snel veranderen, aldus Van Tongeren. “Chromaat is in Europees verband nu al voor huishoudelijke apparaten verboden. Naar verwachting volgt dat ook voor andere toepassingen. Het alternatief is een conversielaag op basis van zirkonium en titanium. We willen daarmee voldoende ervaring opdoen en dan 100 procent chroomvrij draaien.” Garantie Corus geeft voor hun geverfde producten een garantie van twee tot vijftien jaar, onder meer wat betreft de corrosieweerbaarheid. Van Tongeren: “Onze grootste uitdaging is om het technische proces zo in te richten dat onze producten voldoen aan alle eisen. Deze eisen betreffen zowel cosmetische en mechanische eigenschappen als de weerstand tegen chemicaliën, corrosie en zonlicht. Bij de cosmetische eigenschappen gaat het om kleur, glans en oppervlaktestructuur. Wij testen regelmatig of de producten in agressieve omstandigheden goed blijven. Zo staan er platen in Brest, direct aan zee. Dus in bijzonder nat en winderig weer. Iedere klant kent de zoutsproeitest en wil dat we die doen. Maar deze test benadert de werkelijkheid niet zo goed.
Corus gebruikt vijf verftypen bij het verven van verzinkt staal: • Colorcoat PE 15 (polyester 15 micrometer): laagwaardig en relatief goedkoop. Voor binnentoepassingen zoals binnendozen. • Colorcoat PE 25 (polyester 25 micrometer): standaard kleurbehoud, goed temperatuurbestendig. Voor buitentoepassingen zoals dakpanplaten en ‘aangepast’ ook binnen voor onder meer lichtarmaturen en kasten. Verreweg het meest gebruikte verftype bij de Verflijnen. • Colorcoat Polyvinylideenfluoride (PVDF): uitstekende duurzaamheid en bestendigheid tegen zonlicht. Voor esthetisch hoogwaardige buitentoepassingen zoals profielplaten voor wanden. • Colorcoat SDE 35 (high build polyester 35 micrometer): standaard kleurbehoud. Voor wanden en daken van standaardgebouwen en voor garagedeuren en binnentoepassingen als airconditioners en ventilatie. • Colorcoat SDP 50 (polyurenthaan/polyamide 50 micrometer): prima kleurbehoud. Voor esthetisch hoogwaardige bouwtoepassingen zoals wanden van kantoorgebouwen, winkels en vliegvelden.
Daarom voeren we ook dergelijke andere testen uit.” Dezer dagen kun je niet om het onderwerp heen: de recessie. Ook de Verflijnen van Corus hebben er last van. Al valt het relatief mee vergeleken met wat er bij de rest van het concern gebeurt, zegt Gremmee. “Onze prijzen staan onder druk. De bouw is een echte vechtmarkt. Onze klanten kijken heel scherp naar de kosten. Zij stellen ook hogere eisen dan voorheen. Ze plaatsen bijvoorbeeld vaker kleine orders die snel moeten worden geleverd.” De bekendheid van coil coating is weliswaar groeiende, maar houdt nog niet over. Van Tongeren zou dit graag anders zien. “Wij merken bijvoorbeeld dat veel bouwkundigen en industrieel ontwerpers coil coating niet kennen. Het probleem begint bij de beroepsopleidingen voor ontwerpers, constructeurs en architecten. In veel opleidingen komt het product helemaal niet aan bod. We proberen daar met programma’s voor het onderwijs wat aan te doen.” Dat gebrek aan onbekendheid is jammer, besluit Gremmee. “Want er zijn erg veel toepassingen van coil coating mogelijk, veel meer dan nu worden gebruikt. Zo is voorgelakt staal heel goed bruikbaar voor auto’s. De eisen aan het product zijn hoog, maar haalbaar. Dat is echter toekomstmuziek. De auto-industrie wil er nog niet aan.” •
‘Als je het staal dubbelvouwt, zit er nog geen barstje in de verf’
33
vvvf verenigingsnieuws
Biociden Het Platform Biociden en de VROM-inspectie hebben overleg gepleegd over de handhaving, na 15 september 2009, van het gebruik van ‘biociden zonder toelating’. Na deze datum is het niet meer mogelijk om biociden voor toelating aan te melden volgens procedure van het ‘gedifferentieerde handhavingsbeleid’. Direct na 15 september is de inspectie gestart met de handhaving. De VVVF heeft aan het overleg deelgenomen. Aanleiding voor het overleg waren de slechte ervaringen van een aantal leden met de inspectie in 2008. Een aantal knelpunten zoals uitfasering van voorraden biociden en concentratie grenzen van werkzame stoffen in een eindproduct is aan de orde gesteld. Van de zijde van de VROM-inspectie is toegezegd de inspecteurs beter te instrueren. Duidelijk is dat het gebruik van biociden die niet zijn aangemeld voor 15 september 2009, verboden is. De lijst met aangemelde biociden kan gedownload worden via de website van het Ctgb. In het Themabericht ‘Overleg VROM-inspectie en het Platform Biociden m.b.t. handhaving gebruik Biociden zonder Toelating’ van 3 september 2009, staan alle bijzonderheden vermeld.
Akkoord over verlenging CAO De Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) heeft met FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond en vakbond De Unie een akkoord bereikt over verlenging van de CAO voor bedrijven in de verf- en drukinktindustrie. De CAO gaat in per 1 april 2009 en heeft een looptijd van een jaar. Vastgelegd is dat het salaris met terugwerkende kracht per 1 april 2009 verhoogd wordt met 1 procent. Daarnaast wordt tijdens de looptijd van de CAO een project over sociale innovatie uitgevoerd. In het kader van dit project wordt een studie gedaan naar: • Erkenning Verworven Competenties (EVC). Dit maakt zichtbaar over welke kennis, inzichten en ervaringen een medewerker zonder diploma al beschikt. Het betekent dat wat iemand
34
Het Blauwe Bord voor Jeroen Dudok van Heel
Op 7 juli, na het afsluiten van de CAO-onderhandelingen, is afscheid genomen van Jeroen Dudok van Heel als lid van de onderhandelingsdelegatie van de VVVF. Dudok van Heel was eerder dit jaar al met pensioen gegaan als algemeen directeur van Touwen & Co. Als dank voor zijn werk voor de VVVF reikte delegatieleider Ben Berkel hem het Blauwe Bord van de VVVF uit.
Het Blauwe Bord is bestemd voor mensen en organisaties die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de VVVF. Met acht jaar ‘diensttijd’ als cao-onderhandelaar, zes jaar als VVVF-bestuurslid en zeven jaar als lid van de Commissie Sociale Aangelegenheden, kan gezegd worden dat Jeroen Dudok van Heel de onderscheiding ruimschoots heeft verdiend.
heeft geleerd in het werk of in het privéleven wordt beoordeeld en erkend. • Mogelijkheden voor vermindering van het aantal flexibele werknemers. • Arbeidstijdmanagement. Voorzitter Ben Berkel van de onderhandelingsdelegatie namens de VVVF, is tevreden over het resultaat. Elders in Verf&Inkt staat een interview met hem over de onderhandelingen.
professionele hulpverleners te kunnen informeren over de symptomen, diagnostiek en behandeling van acute vergiftigingen met gevaarlijke producten. Na een zeer lange periode van overleg is er overeenstemming bereikt over de manier waarop de productinformatie moet worden aangeleverd. Het NVIC heeft hiervoor een flyer opgesteld. Deze is te downloaden via www.productnotificatie.nl. De VVVF adviseert haar leden om op korte termijn over te gaan tot aanlevering van de productinformatie.
NVIC Bedrijven zijn verplicht om van gevaarlijke producten productinformatie aan te leveren aan het NVIC (het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum). De verplichting vloeit onder andere voort uit de CLP-verordening (Classification, Labelling and Packaging). Het NVIC gebruikt de aangeleverde productinformatie om
REACh Om het proces van communicatie in de keten over het gebruik van stoffen te vereenvoudigen is door de EU het zogenoemde ‘Use Descriptor systeem’ ontwikkeld. CEPE heeft op basis van dit
Coatings Care-bijeenkomst Op dinsdag 27 oktober 2009 in Nieuwegein zal, van 15.30 tot 18.30 uur, een Coatings Care-bijeenkomst plaatsvinden. Op de agenda staan de volgende onderwerpen: • Uitkomsten enquête Performance Indicators • Arbocatalogus: stoffenmanager, grenswaarden, meetprotocol (vooruitlopend op aparte bijeenkomst over de arbocatalogus in januari 2010) • ‘Waarom Coatings Care?’ (inleiding van de voorzitter) • Presentatie over C2C Er is dit jaar gekozen voor één bijeenkomst om alle deelnemers kennis te laten nemen van wat er rond de onderwerpen in de discussies aan de orde komt. In de afgelopen jaren, met twee bijeenkomsten, is namelijk gebleken dat datgene wat in de ene bijeenkomst aan de orde kwam, in de groepsdiscussie van de andere bijeenkomst niet werd besproken terwijl dit voor de aanwezigen daar wel interessant geweest zou zijn. Aanmelden kan bij de VVVF via fax (070 444 06 84) of e-mail (vanderKley@vvvf.nl).
systeem een zestal sets van Use Descriptors opgesteld die relevant zijn voor de verf- en drukinktindustrie. CEPE adviseert om uitsluitend deze Use Descriptors te gebruiken om informatie over gebruik van stoffen kenbaar te maken aan de grondstofleveranciers. Een belangrijke datum is 30 november 2009. Tot die datum hebben downstream users het recht, volgens de REACh-verordening, om hun gebruik kenbaar te maken aan de producenten/importeurs. De producenten en importeurs van stoffen moeten dan overwegen het gebruik op te nemen in hun registratiedossier. Indien zij dit niet doen, is het verboden om een stof voor een bepaald gebruikt op de markt te brengen. Ze verliezen dan een deel van de markt. De sets van Use Descriptors is te vinden op het openbare deel van de CEPE-website (www.cepe.org).
C A L C I U M C A R B O N AT E [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com WBAdv210x150NewVerf.pdf
09-07-2009
09:35:52
100 JAAR VAN WIJK & BOERMA P OMPTECH K E EN N V DE ER R POMPTEC HN NII EEK VEE R RD
C
M
Y
Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.
CM
MY
CY
CMY
K
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl
Olie- en vernisfabriek Vliegenthart B.V. is sinds 1839 een betrouwbare partner voor de verf- en drukinktindustrie. Vliegenthart produceert en bewerkt o.a. diverse soorten plantaardige oliën waaronder lijnolie, hoogwaardige bindmiddelen en verfdrogers. Ook worden er uiteenlopende soorten vernissen en lakken gestookt, waaronder de bekende klassiek gestookte jachtlak. Daarnaast levert Vliegenthart verschillende typen afbijtmiddelen, zoals de milieuvriendelijke variant Fluxaf Green.
Plantaardige oliën en siccatieven Vliegenthart maakt het mogelijk om zowel een kleine hoeveelheid speciaal product ‘op recept’ samen te stellen even als grote hoeveelheden eind- of half fabrikaat. Klanten van over de hele wereld waarderen deze aanpak en weten ons te vinden.
Zuiderhavenweg 42 4004 JJ - Tiel - Holland
Tel +31 (0)344 63 33 36 Fax +31 (0)344 63 16 16
PO BOX 6330 4000 HH - Tiel - Holland
E-mail info@vliegenthart.com Website www.vliegenthart.com