VVVF Verf&Inkt 5 (juni 2009)

Page 1

verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 05 - 2009

Verfindustrie: twijfels over AWARE-code

Berenschot: VVVF-leden tevreden over organisatie

Nichemarkt jachtlakken doorstaat crisis goed De mens achter…. Patrick van den Boom: ‘Juist nu geloof in kracht familiebedrijf’ Ervaringsdagen: leren omgaan met 2010-verf Producenten afbijtmiddel blij met verbod op dichloormetaan Rapport IndusTox over nanotechnologie: Neem het zekere voor het onzekere! Verfindustrie tot minister Van der Hoeven bij werkbezoek: ‘Steun ons verzet tegen nieuwe en aanscherpingen van regels’ Nieuws uit de Issuegroepen


Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067)

2

ATM is een

bedrijf.


ons beroep op verf & inkt In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de wegmarkeerder.

De wegmarkeerder

‘Mooi werk, je ziet heel Nederland onder je voorbijgaan’

Cor van Velsen (64) is met zijn bijna vijftig dienstjaren bij een en dezelfde baas waarschijnlijk de ‘trouwste’ wegmarkeerder van ons land. Sinds zijn indiensttreding als zestienjarige bij het ooit (1935) door zijn vader opgerichte bedrijf in wegmarkering - Van Velsen Reflectielijnen BV in Bodegraven - heeft hij intussen letterlijk een aardig streepje voor op menig collega. De markeringen die hij aanbracht, zijn samen goed voor vele duizenden kilometers. Op gemeentelijke, provinciale of rijkswegen, bij kruispunten, langs bermen, op drukke verkeersaders om rijbanen te scheiden, ja zelfs start- en landingsbanen op vliegvelden voorziet hij van speciale stoffering. Dat alles ten faveure van onze veiligheid. Met dank aan verf.

Toen ik tussendoor op mijn achttiende in dienst moest zei ik dat ik lijnentrekker van beroep was. Ze keken me aan of ze water zagen branden. Geloofden er geen barst van. Dachten dat ik de boel belazerde. Klinkt misschien een beetje raar, maar dat is toch echt wat je doet: op de weg strepen zetten. Wegmarkeerder wordt er ook wel eens gezegd. Februari volgend jaar doe ik dat 49 jaar. Als lijf en leden en mijn vrouw dat toelaten, ga ik natuurlijk proberen ook dat vijftigste dienstjaar vol te maken. Wie weet ben ik dan wel recordhouder in Nederland. Voor het werk zelf hoef ik het in elk geval niet te laten: het is hartstikke leuk om te doen.” “Mijn vader – net als ik Cornelis Hendrik – is het markeringsbedrijf in de jaren dertig gestart. Hij begon met het schilde-

verf&inkt 05 - 2009

ren van bermpaaltjes. Toen Rijkswaterstaat hem vroeg of hij ook streepjes kon zetten op de weg , werd er een machientje aangeschaft in België. Een hele investering! Met in latere jaren ook mijn twee oudere broers Piet en Krijn in de directie, werd het echt een familiebedrijf. Mijn vader heeft het goed gezien allemaal: het bedrijf is uitgegroeid tot een dienstverlener met 150 man personeel, waarvan 120 wegmarkeerders, professioneel machinepark en vestigingen in Bodegraven, Emmen en Sneek. Zelf heb ik nooit de ambitie gehad voor werk op directieniveau, laat staan om aandeelhouder te zijn. Wel is het bedrijf na het tijdperk van mijn broers uiteindelijk verkocht. Ik vond het wel best allemaal en ben gewoon als wegmarkeerder in dienst gebleven.”

“Op dat eerste machientje uit België heb ik zelf ook nog gewerkt! Twee bussen verf gingen er in. Tegenwoordig is het heel andere koek. Met heel andere machines en volumes. Op jaarbasis praat je al gauw over tonnen. Niet alleen verf, maar ook speciale coatings. Om fietspaden rood mee te kleuren bijvoorbeeld. En we werken tegenwoordig ook met kant-en-klare plakstrippen, of met thermoplast. Met een hiervoor in eigen huis ontwikkelde machine worden deze thermoplasten tot 180 graden verhit en in voorgeschreven diktes en vormen op de weg aangebracht.” “Het leukste aan dit werk is dat je buiten bent. Je ziet als het ware heel Nederland onder je voorbijgaan. Je bent namelijk nooit meer dan twee minuten op een en dezelfde plek. En je doet nooit lang hetzelfde, want markeringen zijn er in alle soorten en maten: van haaientanden tot en met asstrepen, doorgetrokken bermstrepen, sergeantstrepen, driehoeken, pijlen of soms complete waarschuwingsborden die op het wegdek moeten worden aangebracht. Voor de juiste uitvoering van alle werkzaamheden hebben we altijd een werkboek van Rijkswaterstaat paraat. Een soort bijbel voor de wegwerker.” “Over het materiaal hebben we over het algemeen niet te klagen. Als dat niet naar de zin is, is de fabrikant er heel snel bij. Logisch, want als bedrijf moeten we gecertificeerd werk afleveren. Door de toenemende drukte op de weg is het werk zelf wel enorm veranderd. Om de doorstroming te bevorderen, wordt ook steeds vaker ’s nachts gewerkt. Je ondervindt ook dan maar weinig begrip bij veel weggebruikers. Wat je soms naar je hoofd krijgt geslingerd is niet te geloven. Terwijl je – nota bene met gevaar voor eigen leven – je best doet voor hun veiligheid! Maar daar wordt kennelijk niet aan gedacht. De politie zou best vaker mogen controleren en optreden. Eigenlijk voor iedereen die met de weg bezig is. We doen het niet voor de lol, maar - ik kan het niet genoeg benadrukken - voor de veiligheid. Reken maar: zonder markering zou er aardig wat in de soep lopen… Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden

3


colofon

Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Marloes Hooimeijer, Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Drukkerij Groen, Leiden Advertentie-acquisitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

4

inhoud

05 - 2009

Is de verfbranche AWARE? Moet de verfindustrie codes gaan toevoegen aan haar producten met organische oplosmiddelen, zodat de afnemer in één oogopslag kan zien hoe veilig of onveilig het product bij gebruik kan zijn? De vraag speelt sinds enige tijd. De verfindustrie heeft bedenkingen: de AWARE-code is erg grofmazig en bovendien staat ons met REACH een beter instrument te wachten. De argumenten op een rij Pagina 8

Geen tegenwind, wel wolken… Alles wijst er op dat 2009 een goed jaar wordt voor jachtlakken. Anders dan het voorafgaande jaar hebben we een goed warm en droog voorjaar achter de rug. Uitstekend schilderweer, waarin ook nog wat achterstallig onderhoud kan worden ingehaald. Ook bij economische tegenwind wordt nog volop jachtlak verkocht omdat watersporters hun boot blijven onderhouden. Toch zijn er donkere wolken aan de hemel: nieuwe boten zijn meestal van polyester en zelfs de mast en het stuurrad zijn van aluminium. Een zomers onderwerp: jachtlakken. Pagina 12

Jokkebrokken over dichloormethaan Britse en Franse fabrikanten jokkebrokken erover, maar dichloormethaan (DCM) in afbijtmiddelen heeft wel degelijk tot dodelijke ongevallen. Al enige tijd zijn er alternatieven beschikbaar, maar de schildersbranche is behoudend. En dus worden de traditionele middelen nog volop gebruikt, met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien voor de gezondheid van gebruiker en fabrikant. Maar een Europabreed verbod gaat daar een eind aan maken. Tot tevredenheid van de Nederlandse fabrikanten van verfafbijtmiddelen. Pagina 28


voorwoord

Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de wegmarkeerder 6 Branchenieuws 11 Berenschotrapport: leden tevreden over VVVF 15 Gespot 17 Use Descriptor: uniforme communicatie stoffen 18 De mens achter‌ Patrick van de Boom 21 Ervaringsdagen: wennen aan 2010-verf 22 Voorzichtig met nano 24 Kleurrijk verleden: brandwerende verven 28 Van der Hoeven bezoekt verfindustrie 31 VVVF-nieuws (Nieuws uit de issuegroepen)

Een levende vereniging Het is alweer een aantal weken geleden dat de VVVF het jaarverslag 2008 publiceerde. Een mijns inziens goed vormgegeven, aantrekkelijke en toegankelijke publicatie waarin verslag gedaan wordt en verantwoording wordt afgelegd over waar de vereniging zich het afgelopen jaar zoal mee bezighield. Dat was - wederom- een wijd scala van onderwerpen. Bij enkele daarvan wil ik in dit voorwoord een kanttekening plaatsen, maar allereerst een opmerking over het functioneren van de VVVF als vereniging. Leden vormen een vereniging; leden maken plannen, betalen contributie, hebben een kleine professionele organisatie, het bureau, maar onze vereniging zou niet goed kunnen functioneren zonder daadwerkelijke inzet van een grote groep betrokkenen /specialisten uit de aangesloten bedrijven. Zowel op nationaal niveau - VVVF - als op internationaal niveau - CEPE - kunnen pas echt resultaten bereikt worden als direct betrokkenen uit bedrijven bereid zijn hun kennis, expertise en tijd ook aan de branchebelangen te besteden. Zeker in de huidige economische en maatschappelijke context is dat niet vanzelfsprekend, of te wel veel gevraagd. Niettemin, het gebeurt, en dat is de basis waarop onze vereniging waarin de leden over het functioneren, zoals uit recent onderzoek blijkt, behoorlijk tevreden zijn, resultaten bereikt..De structuur, gebaseerd op issues, die een drietal jaar geleden werd ingevoerd, leidt tot een duidelijker focus: thema’s, problemen, te bereiken resultaten zijn in het algemeen identificeerbaar en herkenbaar. Ook voor buitenlandse collega-organisaties in de verf- en drukinktindustrie (Duitsland, Europa ) blijkt de Nederlandse opzet een interessant concept dat navolging kan krijgen. Echter bij de bespreking van de onderzoeksresultaten in het bestuur was ook duidelijk dat verdere aanscherping gewenst is; zoals overal en altijd in ons leven is verbetering (lees: vooruitgang) mogelijk. Dit najaar zullen we als bestuur spreken over een volgende stap in de ontwikkeling van onze verenigingsstructuur: de relatie tussen issuegroepen en bestuur en de koppeling tussen issuegroepen en achterban, de leden. Op gebieden waar het jaarverslag 2008 over goede resultaten bericht, zoals innovatie (fysiek in producten en sociaal in arbeidsverhoudingen), duurzaam ondernemen en veiligheid en arbeidsomstandigheden, verwachten we zo verder te kunnen bouwen aan een positieve toekomst voor de verf- en drukinktindustrie in Nederland. Qua resultaten zal 2009 ongetwijfeld geen topjaar worden, maar voor een vereniging die toekomstgericht is, die met haar producten aan kleur en duurzaamheid in de maatschappij bijdraagt, geen reden om niet met inzet en vertrouwen aan de toekomst te werken. Uiteindelijk is die vereniging zo sterk en succesvol als de leden hem maken! Kees Kuijken, voorzitter VVVF

verf&inkt 05 - 2009

5


branchenieuws

Branchenieuws wordt samengesteld op basis van persberichten die de redactie ontvangt en op basis van eigen nieuwsgaring. Verffabrikanten die een nieuwe ontwikkeling, een nieuw product of nieuws in de personele sfeer willen melden, worden uitgenodigd hun berichten te zenden aan: redactie Verf&Inkt, Postbus 241, 2260 AE Leidschendam of – nog makkelijker – per e-mail naar degruiter@vvvf.nl

Oorspronkelijke kleur terug in Ons’ Lieve Heer op Solder Museum Ons’ Lieve Heer op Solder in Amsterdam krijgt zijn oorspronkelijke kleur terug. Na jarenlang kleurenonderzoek heeft deskundige Ruth Jongsma bekendgemaakt dat de kerk de kleur ‘dodekop’ krijgt, historisch rozerood. Dat liet het museum maandag weten.

Het rozerode komt in de buurt van de kleur die Ons’ Lieve Heer op Solder aan het einde van de negentiende eeuw had, toen de ruimte nog volledig in gebruik was als katholieke kerk. De afgelopen jaren is het schilderwerk op meerdere plekken laag voor laag blootgelegd, om de oorspronkelijke kleur te achterhalen. Dit najaar vervangt de ‘dodekop’, vernoemd naar de doodshoofdachtige vorm die overblijft bij de productie van het pigment, het huidige geel. Ons’ Lieve Heer op Solder ondergaat dan bovendien een grondige restauratie. De ruimte keert terug naar het jaar 1888, naar de laatste dagen voordat de kerk een museum werd. De restauratie is naar verwachting in 2011 afgerond. Het museum blijft tijdens de werkzaamheden open voor publiek.

AkzoNobel op Discovery Channel In de serie Industrial Junkie op Discovery Channel stond deze week de Intersleek 900-scheepsverf van AkzoNobel centraal. Deze verf wordt gebruikt om grote zeeschepen te coaten en zo te voorzien van een aangroeiwerende laag. De opnames voor het programma vonden plaats bij AkzoNobel in Engeland en bij een scheepswerf in Duitsland. Intersleek 900 werd geïntroduceerd in 2007 en is gebaseerd op een gepatenteerde fluoropolymeertechnologie. Het product is bedoeld om de aangroei van zeeorganismen op scheepsrompen tegen te gaan. Het biedt volgens AkzoNobel grotere brandstofbesparingen dan kunnen worden bereikt met producten op siliconenbasis. Het is uitzonderlijk glad en kan ook worden toegepast op schepen die niet sneller varen dan tien knopen. In Industrial Junkie worden wekelijks enkele van ’s werelds belangrijkste industriële processen belicht.

Ontslagen bij Van Wijhe Om het hoofd te kunnen bieden aan de huidige recessie voert Van Wijhe Verf in Zwolle een reorganisatie door. Binnen het bedrijf zullen circa twintig arbeidsplaatsen verloren gaan. Dit is 13 procent van het totale personeelsbestand. Het gedwongen moeten ontslaan van medewerkers is in de lange geschiedenis van het familiebedrijf slechts een keer eerder voorgekomen en dat was in het begin van de jaren negentig, meldt Van Wijhe Verf. De directie zegt genoodzaakt te zijn drastisch in te grijpen in onder andere de personele kosten. Met een afgeslankte en slagvaardige organisatie denkt het bedrijf zijn klanten te kunnen blijven voorzien van kwalitatief hoogwaardige bouwverven en kleurenmengsystemen.

6


branchenieuws

Aanmeldtijd biociden twee maanden verlengd Jotun-verf op de Eiffeltoren Voor de tweede keer heeft de Noorse verffabrikant Jotun de prestigieuze opdracht gekregen om corrosiewerende verf te leveren voor een grondige onderhoudsbeurt van de Parijse Eiffeltoren. De trekpleister wordt elke zeven jaar voorzien van 50.000 liter verf, zo heeft algemeen directeur Jean-François Ferrer van Jotun France laten weten. Het project moet in de herfst van 2010 zijn afgerond. Het 120 jaar oude monument houdt zijn speciale bruine kleur.

De procedure voor het aanmelden van biociden is met twee maanden verlengd tot 15 september 2009. Om alle producenten van biociden de kans te geven de procedure zorgvuldig te doorlopen is in overleg met de sector overeengekomen de termijn met twee maanden te verlengen. Na de sluitingstermijn zal het ministerie van VROM de definitieve lijst met biociden die onder het nieuwe beleid vallen publiceren. Tegen alle overig niet aangemelde biociden wordt na 15 september handhavend opgetreden. Nog niet alle biociden die in Nederland gebruikt worden zijn officieel toegelaten. Biociden die nu op de Nederlandse markt te verkrijgen zijn moeten daarom zo snel mogelijk door het onafhankelijke College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb.nl) worden getoetst. De biociden worden hierbij onderzocht op de effecten voor mens, dier en milieu. Alleen biociden die op een veilige manier gebruikt kunnen worden en die geen onaanvaardbare effecten hebben, worden toegelaten voor bepaalde toepassingen. Uit onderzoek is gebleken dat, naar verwachting, geen van de producten op de Nederlandse markt een hoog risico voor mens en milieu vormen. Hierbij is gekeken naar de risico-inschatting op basis van de stofeigenschappen. Aanmelding van nog niet toegelaten biociden is verplicht. Als producenten of gebruikers biociden niet aanmelden, wordt de biocide van de markt gehaald.

verf&inkt 05 - 2009

Een biocide is een werkzame stof of preparaat dat één of meer werkzame stoffen bevat, bestemd of aangewend om een schadelijk organisme te vernietigen of onschadelijk te maken of het op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden. Biociden worden gebruikt omdat ze positieve effecten hebben: bescherming, conservering of voorkoming van aantasting. Door het gebruik van deze middelen kunnen risico’s voor de volksgezondheid of economische schade worden voorkomen. Als keerzijde kan het gebruik van deze middelen risico’s opleveren voor de volksgezondheid of voor het milieu. In Verf&Inkt nummer 4 is uitvoerig aandacht besteed aan de toelatingsprocedure. De verfindustrie zal naar verwachting, ondanks het gedifferentieerde toelatingsbeleid, hard worden getroffen. Bij de verfindustrie gaat het om circa veertig werkzame stoffen voor bus- en filmconservering, waarmee zo’n honderd verschillende biociden zijn samengesteld. De kosten voor het verkrijgen van een toelating door de biocideleveranciers bedragen ten minste 5.000 euro per biocide. De verwachting is dat hierdoor een groot aantal biociden van de markt zal verdwijnen. Veel recepturen in de verf- en drukinktindustrie zullen moeten worden aangepast. Hierdoor zal noodzakelijkerwijs veel tijd en geld aan herformulering van de producten moeten worden besteed door de verflaboratoria.

7


actueel

RIVM: ‘Instrument met beperkingen’

Verfindustrie bestrijdt gevaar, maar Moet de verfindustrie codes gaan toevoegen aan haar producten met organische oplosmiddelen, zodat de afnemer in één oogopslag kan zien hoe veilig of onveilig het product bij gebruik kan zijn? De vraag speelt sinds enige tijd. De verfindustrie heeft bedenkingen: de code is erg grofmazig en bovendien staat ons met REACH een beter instrument te wachten. De argumenten. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n “Het is geen onbruikbaar instrument, maar het heeft wel beperkingen. De Europese stoffenwetgeving REACH heeft hetzelfde doel - het veilig gebruik van grondstoffen - maar gaat veel verder. De AWARE-code zegt: dit product is veiliger of onveiliger dan dat andere product. Maar dat is een relatieve vergelijking. REACH geeft daadwerkelijk aan of het gebruik van een stof veilig is. AWARE is overbodig zodra REACH volledig is geïmplementeerd. In de tussentijd kan het waarde hebben als een eenvoudig, globaal instrument om de veiligheid van een product met organische oplosmiddelen te beoordelen, maar u hoort van mij niet of ik dat wenselijk vind: we hebben het instrument op zijn merites beoordeeld en we hebben er kanttekeningen bij geplaatst; we doen geen aanbevelingen om het al dan niet in te voeren.” Aldus een voorzichtige Cees de Heer, afdelingshoofd Toxicologie & Risicobeoordeling van het Centrum voor Stoffen en Integrale Risicoschatting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven. De Heer was een van de samenstellers van de peer review AWARE, de ‘collegiale toetsing’ van het voorstel van de Universiteit van Amsterdam voor een methode om producten met vluchtige organische oplosmiddelen van een veiligheidskwalificatie te voorzien. De opdrachtgever, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ziet AWARE (Adequate Warning and Air REquirement) graag op brede schaal ingevoerd, nationaal en Europees en in verschillende bedrijfstakken. Bedenkingen Een van die bedrijfstakken is de verf- en schilderbranche. Als het aan minister Donner ligt, voeren verffabrikanten de AWARE-kwalificaties, een systeem gebaseerd op nummeraanduiding voor de mate van gevaar, zo snel mogelijk in, maar de verfindustrie heeft haar bedenkingen. En niet omdat de verfindustrie geen oog heeft voor de mogelijke gevaren van haar producten. Nederlandse verf- en drukinktfabrikanten streven permanent naar minimalisatie van de mogelijke risico’s bij vervaardiging en verwerking van hun producten. Om die reden besloot de ledenvergadering van de VVVF zich in 1997 te verbinden aan het wereldwijde Coatings Care programma. Dit zorgsysteem richt zich op het continu verbeteren van aspecten als veiligheid, gezondheid en milieu bij productie, distributie en gebruik van verfproducten. De VVVF houdt zich voorts intensief bezig met de overdracht van

8

informatie over de producten van haar leden. Ze doet dat onder meer via de website VeiligmetVerf.nl. Van deze site kunnen de veiligheidsinformatiebladen van een groot aantal producten worden gedownload. Verder biedt de webpagina veel aanvullende informatie over het veilig werken met verfproducten. Voor de veiligheid van de medewerkers van haar afnemers bevordert de VVVF daarnaast het gebruik van een combinatie van de zogenoemde Stoffenmanager en Werkplekinstructiekaarten. De Stoffenmanager is een softwareprogramma dat een risico-inventarisatie en -evaluatie voor de werkplek en een set beheersmaatregelen oplevert. Als die maatregelen vervolgens worden opgenomen in de Werkplekinstructiekaart weet een gebruiker precies wat hij moet doen voor hij met verfproducten gaat werken. Schijnveiligheid De resultaten van die inspanningen zijn spectaculair: het aandeel ‘gevaarlijke’ (toxische, carcinogene, mutagene en reprotoxische) stoffen in verf- en drukinkt is gedaald van 4,4 procent in 1999 tot 1,1 procent in 2006, het aantal ongevallen nam af met 60 procent en het gebruik van oplosmiddelen daalde met 40 procent.

‘AWARE levert ten opzichte van REACH weinig meerwaarde op’ De VVVF werkt dus hard en continu aan het terugbrengen van de mogelijke gevaren voor gezondheid, veiligheid en milieu die verbonden zijn aan het produceren en verwerken van verf en drukinkt en neemt daarmee haar verantwoordelijkheid. De branche ziet echter geen heil in toepassing van de zogenoemde AWARE-code. De VVVF is van mening dat de code schijnveiligheid biedt en gebruikers niet stimuleert om maatregelen te treffen die de risico’s verminderen. Zo zegt de AWARE-code niets over de omstandigheden waaronder het product wordt gebruikt en wordt niet aangegeven welke beheersmaatregelen genomen moeten worden om de aan het gebruik van

een product mogelijk verbonden gezondheidsrisico’s tot een minimum te beperken. Daarnaast kan een gebruiker van een product veelal niet zelf bepalen welk product hij verwerkt: vaak bepaalt de opdrachtgever dit. De AWARE-code is dan niet aan de orde. Bovendien is de code bij aankoop van een product van ondergeschikt belang. Het blijkt dat bij de aankoop de toepassing en de prijs in verreweg de meeste gevallen de doorslaggevende factor is. Tot slot is het in de ogen van de verfindustrie een groot bezwaar dat de code een puur Nederlands initiatief is, dat niet is gebaseerd op Europese regelgeving. Europese regelgeving zoals Verfrichtlijn 2004/42/EG, leidt impliciet tot vermindering van de risico’s aan de blootstelling aan VOS. Dit is een veel effectiever middel om gezondheidsrisico’s’ te voorkomen dan de AWARE-code. Volgens de VVVF zou sprake moeten zijn van een gestandaardiseerd Europees instrument dat aansluit bij Europese REACH-wetgeving. Zo wordt een gelijk speelveld voor verffabrikanten in de EU gecreëerd en belemmering van de vrije handel in Europa voorkomen. Kanttekeningen Bij die bezwaren vanuit de verfindustrie kwam recent het RIVM-rapport, dat AWARE inhoudelijk beoordeelt. En de RIVM-onderzoekers – in dit geval samenwerkend met collega’s van TNO - zijn niet bijzonder positief. “De AWARE-methode als instrument om het risico van producten met vluchtige organische stoffen aan te geven, levert ten opzichte van het Europese stoffenbeleid (REACH) weinig meerwaarde op”, zo luidt de conclusie. “In een bijzin zeggen we wel dat het nog wel even duurt voordat REACH helemaal geïmplementeerd is”, nuanceert onderzoeker Cees de Heer. “Dat zal niet voor 2018 zijn. In de tussentijd heb je met AWARE wel een manier om onderscheid tussen verschillende stoffen aan te brengen.” Een imperfecte manier, geeft hij toe. “We hebben er niet voor niets kanttekeningen bij geplaatst. Een aantal aannames was niet helemaal transparant bijvoorbeeld. Waar je tegenaan loopt is dat je als gebruiker beperkte informatie beschikbaar hebt over stoffen zolang REACH niet operationeel is. Het is niet meer dan een manier om relatief onderscheid aan te brengen tussen verschillende producten in een gestandaardiseerde situatie. Dus het zegt niets over het daadwerkelijke risico van het gebruik van de stoffen. Het biedt de gebruiker hooguit de mogelijkheid om twee gelijksoortige producten met elkaar te vergelijken: in het ene zitten meer vluchtige stoffen dan in het


actueel

heeft bedenkingen bij AWARE-code …en Reach gaat nog een stap verder. Gaat AWARE die ontwikkelingen niet doorkruisen? “Aware is in het leven geroepen voor producten met vluchtige organische stoffen. Als die niet meer worden gebruikt, dan heb je het probleem opgelost. Dan voegt de AWARE-code niets toe. Als er vanaf 2010 verven bestaan waarin minder vluchtige organische componenten zitten, dan heeft AWARE weinig toegevoegde waarde. Maar het is niet aan ons of je het al dan niet moet invoeren. Dit is een snelle pragmatische methode, maar dat gaat altijd ten koste van de wetenschappelijke onderbouwing. Dat is een keuze die je maakt.”

De Heer: “Als REACH eenmaal geïmplementeerd is en werkt, zijn er alleen maar stoffen op de markt die veilig zijn en is AWARE overbodig geworden”

andere, maar een methode als AWARE kan niet omgaan met een variabele, zoals de noodzaak om het ene product tweemaal aan te brengen het andere éénmaal. De veronderstelling is dat een product met een lagere code minder risico met zich meebrengt, maar AWARE gaat dan voorbij aan het daadwerkelijke gebruik van een stof. REACH geeft die informatie wel. Als REACH eenmaal geïmplementeerd is en werkt, zijn er alleen maar stoffen op de markt die veilig gebruikt kunnen worden en is AWARE overbodig geworden.” We i n i g d i e p g a n g De ontwikkelaars van AWARE willen dat producenten een tweecijferige code aanbrengen op alle producten met organische oplosmiddelen, zoals coatings, reinigings- en verdunningsproducten. Hoe lager de codegetallen, des te veiliger het product. AWARE zou daardoor het vergelijken van producten eenvoudiger moeten maken. Van de twee cijfers geeft het

verf&inkt 05 - 2009

eerste een indicatie voor de nodige ventilatie op de werkplek (hoe hoger het getal, hoe groter de ventilatiebehoefte), het tweede getal geeft de andere gevaren van blootstelling aan (huidblootstelling, inslikken). De gevaarlijkste stoffen hebben het hoogste getal. “Een indicatie met weinig diepgang”, geeft onderzoeker De Heer toe, “maar dat is de prijs die je betaalt voor een relatief simpel systeem. Ga je zoeken naar wetenschappelijke onderbouwing, dan is veel extra werk nodig en ben je klaar tegen de tijd dat REACH volledig is geïmplementeerd. Dus dat is zonde van de inspanningen.” Dat roept de vraag op waarom de industrie er dan überhaupt aan zou moeten beginnen: het is een simpel systeem met weinig diepgang en over een paar jaar is REACH geïmplementeerd. De Heer: “Wat wij hebben gedaan is onderzoeken of AWARE als systeem zou kunnen voldoen. Verder ging de opdracht niet. Ik heb dus geen mening over de vraag of het zinvol is om AWARE in te voeren terwijl langs een andere lijn REACH wordt geïmplementeerd. Maar als het niet veel energie kost, is het een simpel instrument dat snel resultaat oplevert. Ik kan niet inschatten of het veel werk en veel kosten met zich meebrengt.” De verfindustrie is bezig zich voor te bereiden op de gevolgen van REACH en ze is geconfronteerd met de Verfrichtlijn 2010, die de industrie verplichtte oplosmiddelhoudende verven met minder vluchtige organische stoffen te ontwikkelen. De branche is al vele jaren druk doende om veiliger producten te maken. Is het dan verstandig om op dit moment met iets nieuws te komen dat imperfect is en niet meer dan een tijdelijke oplossing biedt, zoals u zelf zegt? “Ik kan die vraag niet beantwoorden. Dat is een complexe afweging. Maar ik zou zeggen dat elk initiatief om blootstelling aan schadelijke stoffen te minimaliseren, is toe te juichen.” De verfindustrie is al heel lang en integer bezig om schonere en veiliger verf te maken… “Dat onderschrijf ik.”

Was het ministerie blij met uw rapport? “We zijn een onafhankelijk instituut. Misschien had SZW op een iets ruimhartiger positief rapport gehoopt. Er staan kritische noten in. En, zoals gezegd: als je het hebt over invoering, spelen ook andere elementen een rol. Die hebben we niet in het onderzoek betrokken.” •

Daling aantal OPS-patiënten “Dankzij een betere bescherming tegen schadelijke stoffen, daalt het aantal werknemers met het organisch psychosyndroom (OPS), een beroepsziekte die onder andere schilders, stoffeerders en autospuiters treft.” Dat schreef de toenmalig staatssecretaris van SZW Van Hoof in 2005 in een brief aan de Tweede Kamer. Hij verklaarde daarmee het streven van SZW naar een vermindering van het gebruik van vluchtige organische stoffen, zoals terpentine, thinner en oplosmiddelen in verschillende soorten drukinkt, lijm, reinigingsmiddel en verf. In het jaar 2000 steeg het aantal OPS-patiënten met vijftig; in 2004 was dat de helft minder en werden er 24 nieuwe gevallen vastgesteld. Staatssecretaris Van Hoof schreef die daling toe aan een groeiend gebruik van veiliger producten en verbeteringen van arbeidsomstandigheden, zoals een betere ventilatie. In enkele sectoren is AWARE bij wijze van proef ingevoerd. Reinigingsmiddelenfabrikanten hebben in een pilotproject de samenstelling van een aantal producten aangepast zodat deze een lagere AWARE-code hadden. Een aantal van deze producten is met succes op de markt gebracht. In de metaalbewerking en de metaal- en elektrotechnische industrie is een pilot uitgevoerd met AWARE en in de schoenherstelsector en orthopedische schoenmakerijen wordt een aangepaste AWARE-code voor lijmproducten gehanteerd.

9


Blik verpakkingen

IBC’s

kunststof

Flessen

Vaten kunststof/staal

Custom Mould verpakkingen

kunststof

kunststof

Potten

Emmers kunststof

Barrière

verpakkingen trigger

Sprayers

Sluitingen Jerrycans

Your packaging problem is our challenge

Paramariboweg 51 7333 PA Apeldoorn Tel: 055 -542 38 69 Fax: 055-542 39 11 Internet: www.bark-verpakkingen.com E-mail: bark@bark-verpakkingen.com


achtergrond

Onderzoek Berenschot toont aan:

Leden tevreden over functioneren VVVF Uit de enquête die Berenschot onder de actieve personen binnen de VVVF heeft gehouden blijkt dat de VVVF goed functioneert en dat de leden tevreden tot zeer tevreden zijn over hun branchevereniging. Er zijn nog wel punten van aandacht. Het bestuur heeft een kleine commissie de taak gegeven wat denkwerk te verrichten en daarover te rapporteren in de bestuursvergadering van september. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Grote opkomst tijdens de jaarvergadering in december 2008.

In 2005 heeft de VVVF een zeer ingrijpende verandering in haar structuur doorgevoerd. Na ruim drie jaar voelde het bestuur opnieuw de behoefte te onderzoeken hoe tevreden de leden nu zijn met de VVVF. In opdracht van het bestuur heeft Berenschot een enquête onder de leden uitgevoerd in de periode maart/april 2009. De opzet van het onderzoek is zodanig gekozen dat er een vergelijking mogelijk is met de enquête die in 2005 is uitgevoerd. Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder 345 personen afkomstig van 82 bedrijven. Het betrof 81 personen die verantwoordelijk zijn voor het lidmaatschap van de VVVF en 264 personen die actief zijn binnen de VVVF maar die niet verantwoordelijk zijn voor het lidmaatschap. In totaal hebben 120 personen de vragenlijst geheel ingevuld en negen

verf&inkt 05 - 2009

gedeeltelijk. Zij vertegenwoordigen 57 bedrijven. Het responspercentage voor de personen is daarmee 37 procent en voor bedrijven 70 procent. Het bestuur is zeer ingenomen met deze respons. Op basis van de medewerking van zoveel actieve medewerkers in de VVVF achterban is voldoende basis om wat met de uitkomsten van de enquête te doen. Beeldvorming Dan de resultaten van de enquête. De conclusies zijn zeer positief. De VVVF doet de goede dingen en de activiteiten die zij doet, doet zij ook goed. Er is over de hele lijn een flinke verbeterslag doorgevoerd waarbij de beeldvorming het sterkste is verbeterd.

Toch is er op het gebied van beeldvorming ook nog een punt van aandacht. Hoewel de instrumenten op zich goed worden beoordeeld wordt de algemene communicatie minder goed beoordeeld. Dat duidt er op dat de verkeerde instrumenten worden ingezet. Berenschot heeft in het kader van deze enquête de beeldvorming echter slechts indirect gemeten, door de leden zelf te vragen naar de beeldvorming over hun branche. Berenschot beveelt aan een aantal belangrijke stakeholders te vragen wat zij van de verf- en drukinktenbranche vinden om zo een duidelijker beeld te krijgen van de beeldvorming van de branche. Belangenbehartiging De functie die het belangrijkste wordt gevonden door de respondenten is de belangenbehartiging. Dit is terug te zien in de onderlinge vergelijking van de functies maar ook bij het belang dat de respondenten hechten aan de resultaten van de issuegroepen. De behaalde resultaten die het belangrijkste worden gevonden zijn allemaal resultaten op het gebied van belangenbehartiging. Bij het uitoefenen van de diverse functies van de vereniging en bij de issuegroepen blijft betrokkenheid van de leden een aandachtspunt, zo blijkt uit de resultaten van ‘zingeving en vereniging’. Hier geldt onder meer dat kwaliteit beter is dan kwantiteit. Bij de issuegroepen is te zien dat er aandacht moet zijn voor de snelheid in besluitvorming bij het bestuur en de taakverdeling tussen issuegroepen, bureau en bestuur. Door een snellere besluitvorming en een helderdere taakverdeling kan het functioneren van de issuegroepen worden geoptimaliseerd. Tenslotte geven de leden aan dat de vereniging veel levert voor weinig geld en is er grote waardering voor het functioneren van het bureau van de VVVF. Issuegroepen Naast de enquête hebben ook de issuegroepen input gegeven aan het bestuur voor een evaluatie van het functioneren van de VVVF. In grote lijnen bevestigen de issuegroepen de noodzaak de taak van elke issuegroep te herzien of te verduidelijken. Berenschot beveelt aan als eerste stap nog eens aandacht te schenken aan de bestaande missie, visie en strategie van de VVVF. In de laatste bestuursvergadering is afgesproken dat een kleine commissie wat denkwerk verricht en input levert voor de bestuursvergadering van september. Indien nodig zal deze commissie de hulp van Berenschot inroepen. Het uitgangspunt voor dit traject is dat de VVVF goed functioneert en dat de leden tevreden zijn over hun branchevereniging. •

11


actueel

Nichemarkt jachtlakken doorstaat crisis goed

Behouden vaart Ook onder economisch slechte omstandigheden wordt nog volop jachtlak verkocht omdat watersporters hun boot blijven onderhouden. Toch zijn er donkere wolken aan de hemel: nieuwe boten zijn meestal van polyester en zelfs de mast en het stuurrad zijn van aluminium. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Het lijkt een zomers onderwerp bij uitstek: jachtlakken. Toch is dit voor de fabrikanten van coatings voor jachten een relatief rustig seizoen. Het meeste onderhoud aan boten vindt immers plaat in het voorjaar, op de kade. Zodra het zomer wordt moeten de boten in het water liggen en moet er gevaren worden. Dan is het vaak alleen nog een kwestie van bijwerken boven de waterlijn, schoonmaken en klein onderhoud. Alles wijst er op dat 2009 een goed jaar wordt voor jachtlakken. Anders dan het voorafgaande jaar hebben we een goed warm en droog voorjaar achter de rug. Uitstekend schilderweer, waarin ook nog wat achterstallig onderhoud kan worden ingehaald. “Wij hebben niet zoveel te lijden onder de crisis”, zegt sales manager Guido Gast van Epifanes dan ook. “Met de nieuwbouw van boten gaat het slecht. Maar het onderhoud gaat gewoon door en daarvoor hebben wij nu juist de producten.” Ook Dennis van Eijk, algemeen manager van Norway Coatings, distributeur in de Benelux van de Jotun-jachtlakken, ondervindt weinig economische tegenwind. “Jotun is qua verpakkingen, marketing en distributie helemaal geënt op de doe-het-zelvers. Je ziet nu dat onder invloed van de economie mensen eerder zelf aan de slag gaan.” Scheepsverven Vorig jaar is in Nederland ruim 15.000 ton aan scheepsverven geproduceerd - 5 procent van de totale Nederlandse verfproductie - met een totale waarde van 73 miljoen euro. De

12

Epifanes, godin van het licht W. Heeren & Zoon in Aalsmeer produceert en verkoopt al meer dan honderd jaar verf onder het merk Epifanes (de Griekse godin van het licht). Productie en verkoop geschieden nog steeds op dezelfde locatie in Aalsmeer waar Willem en Albert Heeren in 1902 in de schuur van hun boerderij zijn begonnen. De boerderij is inmiddels wel vervangen door een modern fabriekspand, maar er wordt nog steeds met evenveel ijver gewerkt aan nieuwe producten. W. Heeren & Zoon voert ook het merk Werdol, waarmee het bedrijf een goede positie heeft in de Nederlandse binnenvaart. Het bedrijf telt achttien medewerkers, van wie er twee permanent op het laboratorium werken. W. Heeren & Zoon ontwikkelt en produceert alle producten zelf en beschikt ook over een eigen kwaliteitscentrum. “We zijn een klein bedrijf maar we staan heel dicht bij de watersporters. Daardoor weten we precies wat er speelt en aan welk soorten producten er behoefte is”, zegt verftechnisch specialist Jan van Dijk. “Veel watersportbladen doen tests met coatings. Komt daar wat vreemds uit, dan kunnen we als kleine organisatie heel snel reageren.”


actueel binnenlandse omzet in dit segment bedroeg zo’n 57 miljoen euro, waarvan een deel bestaat uit coatings voor zeeschepen en nieuwbouw en een deel uit jachtlakken (producten voor onderhoud in de pleziervaart). Eindgebruikers zijn professionele jachtschilders en doe-het-zelvers die zelf hun boot onderhouden. De verf komt bij de jachteigenaren via verfspeciaalzaken in de watersportgebieden of via de winkeltjes in de jachthavens waar ook touw, katrolletjes en andere vaarbenodigdheden worden verkocht. Bekende merken jachtlakken zijn in Nederland Sikkens, International, Hempel, Epifanes, Jotun en De IJssel Coatings. Jachtlakken zijn hoogwaardige verfsystemen. Er zijn systemen voor onder en boven de waterlijn en vervolgens voor stalen, houten en polyester boten. Maar welk systeem het beste is, kan ook afhangen van de vaaromstandigheden; of er bijvoorbeeld in zoet of zout water wordt gevaren. Tweecomponenten coatings maken vaak deel uit van de verfsystemen. Alle fabrikanten brengen dan ook uitgebreide brochures uit die de watersporter helpen bij het kiezen van het juiste product. Ook training en scholing van retailers en schilders is daarom belangrijk, aldus Van Eijk van Jotun. Zeker omdat veel winkeliers niet altijd specialisten zijn op verfgebied. Gezien worden Jachtlakken zijn niet goedkoop. Zeker niet als je bedenkt dat blanke lak en aangroeiwerende verf eigenlijk ieder jaar moet worden aangebracht. Toch is prijs geen probleem zolang er sprake is van goede kwaliteit, weet Van Eijk. “Voor de eigenaren is een boot een heel dierbaar bezit dat goed onderhouden moet worden. Daarbij is de pleziervaart is toch ook een kwestie van zien en gezien worden; dat mag wat kosten.” Het merk Epifanes zit in het dure prijssegment. Maar niemand wil concessies doen aan de kwaliteit van de grondstoffen, ook niet nu de prijzen zo hoog zijn. “Wij gaan voor top of the bill. Dat betekent dat als het gebruik van een betere grondstof de verf een euro per liter duurder maakt, wij die investering toch gewoon doen”, aldus verftechnisch specialist van Epifanes Jan van Dijk. Epifanes heeft vooral naam gemaakt met de blanke lak. “Het is ons paradepaard, want het gaat ook nog eens om een fors volume omdat er veel lagen moeten worden aangebracht en in landen met hoge uv-straling brandt de lak er bijna af. Zelfs in slechte Nederlandse zomers moet een blank lakssysteem worden onderhouden.”

Jan van Dijk (Epifanes): ‘De groei zit in het buitenland, vooral in het Middellandse Zee-gebied’ De grote uitdaging is volgens Van Dijk producten te maken die over de hele wereld toegepast kunnen worden. “Een blanke lak moet niet alleen in Nederland voldoen maar ook in Sint Maarten, waar de uv-straling veel intensiever is. In Noorwegen bijvoorbeeld is weer heel veel ozon. Er zijn wel additieven om de open tijd van een coating te verlengen of te verkorten, maar die kun je niet onbeperkt toevoegen omdat het ten koste gaat van andere eigenschappen.” Lange termijn Norway Coatings wil met het merk Jotun de komende jaren een stevige plaats op de markt van jachtlakken verwerven. “De coördinatie van de verkoop van de jachtlakken van Jotun

Jotun pinguïn verf De geschiedenis van de Noorse Jotun – met de pinguïn als beeldmerk - gaat terug op de visser Odd Gleditsch, die in 1920 in Sandefjord startte met de verkoop van verf aan de walvisvaarders. De zaken liepen zo goed dat hij zes jaar later een oliemolen opkocht en zijn eigen verven begon te produceren. Inmiddels is Jotun uitgegroeid tot een bedrijf met 7.000 werknemers dat exporteert naar zeventig landen. Hoewel Jotun ook nadere typen verf levert, heeft het vooral een goede reputatie als producent van scheepsverven. De Nederlandse scheepvaart en de off shore-industrie worden rechtstreeks vanuit door Jotun Nederland bediend, maar de verkoop van jachtlakken, hout- en vloercoatings en beschermende coatings in de Benelux is gegund aan NorwayCoatings. Deze jonge distributeur uit Haarlem is vast van plan een stevige plek op de Nederlandse markt voor jachtlakken te veroveren. In Januari waren assortiment en de marketing gereed voor de lancering van de nieuwe lijn, helaas net te laat voor het watersportseizoen van dit jaar. Maar algemeen manager Dennis van Eijk is ervan overtuigd dat Jotun er komend jaar gewoon staat.

lag altijd in Spanje. Noorwegen heeft de marketing echter naar zich toe getrokken en inmiddels is er een lijn van 35 producten met een superstrakke marketing. Voor ons was dat reden om ook weer extra in te zetten op deze markt”, zegt Van Eijk. Hij verwacht met zijn jachtlakken fors te gaan groeien door marktaandeel van de andere aanbieders af te snoepen en als een groeimarkt voor zijn merk, dat duurzaamheid, betrouwbaarheid en oog voor het milieu hoog in het vaandel heeft staan. Guido Gast van Epifanes is minder optimistisch over de ontwikkeling van de markt voor jachtlakken in Nederland. “Echte liefhebbers kopen nog steeds een klassiek schip. Maar in de nieuwbouw wordt steeds meer polyester gebruikt, dat de eerste jaren maar weinig onderhoud vergt. Ook het stuurwiel en de masten zijn vaak van aluminium. Alleen het binnenwerk heeft nog houtaccenten. Met binnenvaartschepen is het al niet veel anders. De schepen worden steeds groter en worden steeds intensiever gebruikt waardoor er minder tijd is voor onderhoud.” De groei zit dan ook in het buitenland, vooral rond de Middellandse Zee en het Caraïbisch gebied. In landen als Kroatië, Spanje Turkije en Marokko worden heel veel jachthavens bijgebouwd. Gast : “De huidige eigenaar van Epifanes, Paul Zonjee, heeft dat op tijd gezien en is al begin jaren tachtig begonnen met exporteren.” Inmiddels is het merk in veertig landen verkrijgbaar. Harde houtsoorten Ook voor de fabrikanten van jachtlakken is ‘milieu’ een belangrijk item. Zo heeft Epifanes een watergedragen coating

4

verf&inkt 05 - 2009

13


C A L CIUM CARBONATE [in nature, in life]

Paints, Coatings, Adhesives

Customer Focus

Printing Inks

Sustainability

Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com

www.eskens.com

THERE IS NO NUANCE IN CLEAN!

Vullen en kalibreren van gereinigde machines Reinigen van canisters, roerwerken, pompen e.d. Ophalen & retourneren van complete machines (Europa) Eskens Industrial Cleaning T. +31 172 430181

Advertentie_juni.indd 1

info@eskens.com

Eskens Benelux B.V.

T. +31 172 430181

6/15/09 2:13:24 PM


Gespot Prioriteit “Naarmate je ouder wordt moet je prioriteiten stellen. Ik wil bepaalde stukken nog maken, bepaalde boeken nog lezen of herlezen. Dat is al moeilijk genoeg. Het is oneindig veel interessanter om over Hamlet na te denken dan over Jan Peter Balkenende” (Componist Louis Andriessen in De Volkskrant van 6 juni)

Dennis van Eijk (Jotun): ‘De pleziervaart is toch ook een kwestie van zien en gezien worden; dat mag wat kosten’ voor hout in het assortiment. Dat product loopt volgens Van Dijk minder goed als verwacht. “Watergedragen verf is nu eenmaal lastiger te verwerken. Daarbij dringt het minder goed door in de vezels van vette, harde houtsoorten als eiken, teak en mahonie, houtsoorten die juist in de watersport veel gebruikt worden. Op teak en mahonie oogt watergedragen verf wat bleek. Toch ben ik ervan overtuigd dat watergedragen verf de toekomst is.” Een probleem voor alle producenten is de regelgeving rond antifouling of aangroeiwerende verf. Om te voorkomen dat een boot last krijgt van aangroei van organismen waardoor hij steeds trager wordt moet er ieder jaar een laag antifouling op de romp worden aangebracht. Antifouling bevat biociden die de organismen doden of vermenigvuldiging tegengaan. Veel van deze producten bevatten koper waardoor de binnenwateren te maken kregen met kopervervuiling. Een totaal verbod op het gebruik van antifoulings, dat enkele jaren geleden werd afgekondigd, bleek niet houdbaar omdat alternatieven op basis van bijvoorbeeld chloorrubber en organische biociden in zout water onvoldoende bescherming bieden. En een schip dat veel last heeft van aangroei, verbruikt ook veel meer brandstof. Vandaar dat het gebruik van aangroeiwerende verf voor de beroepsvaart inmiddels weer is toegestaan. Ve r w a r r e n d Voor de pleziervaart is een nogal verwarrende situatie ontstaan. In Nederland wordt antifouling als bestrijdingsmiddel gezien. Antifoulings met biociden zijn alleen toegestaan als zij een toelatingsnummer hebben van het College voor de

verf&inkt 05 - 2009

Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. Koperhoudende foulings voor de pleziervaart zijn in Nederland helemaal taboe. Het bezit en aanbrengen hiervan kan een boete opleveren. Toch is er nog steeds veel vraag van jachteigenaren naar de oude, koperhoudende antifoulings. En omdat deze in België en Duitsland nog wel verkrijgbaar zijn, bedenken de watersporters veel ‘handige oplossingen’. Bijvoorbeeld naar België varen en daar antifouling aanbrengen. Op internet zijn kleine blikjes te koop die zijn gevuld uit grote industriële verpakkingen die waren bestemd voor de beroepsvaart. En in sommige jachthavens wordt ieder jaar geloot wie er naar Duitsland gaat om daar antifouling in te kopen. Om het nog ingewikkelder te maken: een beperkte range van koperhoudende antifoulings zijn op basis van een rechterlijke uitspraak weer voor de pleziervaart toegelaten. Van antifouling-toerisme naar het buitenland is dus geen sprake meer – tot de volgende wijziging in de regelgeving… •

Haring “Het zal de haring worst wezen dat hij als soort uitsterft” (Filosoof Bas Haring in Milieudefensie Magazine van mei) Niet verwacht “Als de griep eenmaal heerst, is het zinloos om individuele gevallen te gaan isoleren van hun omgeving. We hopen dat we de huidige fase kunnen rekken tot alle scholen met zomervakantie gaan. Daarna komt iedereen terug uit alle windstreken, en moeten we er rekening mee houden dat de griep heerst. De grote golf wordt verwacht in het najaar. Er zullen zeker mensen overlijden van wie je dat niet had verwacht” (Jim van Steenbergen, hoofd infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in De Volkskrant van 16 juni) Ten goede “De komende maand ben ik zeven jaar minister. Nog eens zeven jaar komt het land niet ten goede” (Minister Piet Hein Donner van Sociale Zaken in het Financieele Dagblad van 8 juni) Trend “Het gaat steeds verder. Homoseksualiteit is een trend geworden” (Ex-crimineel Piet Versluijs, zelfbenoemd homofoob en auteur van het boek Hol(anders)land, in het AD van 19 juni) Fatsoenlijk “Een beetje goed opgevoed mens weet precies wat fatsoenlijk is of niet. Neem de beloningen waarvoor nu allerlei regels zijn opgesteld. Dan krijg je een uitgebreid stelsel, maar de logica blijft hetzelfde. Bedrijven blijven zeggen: we moeten hoge salarissen betalen om de goede mensen te krijgen. Dat vind ik onzin en dat heb ik altijd onzin gevonden.” (Per 31 juli vertrekkend voorzitter van de Ondernemingskamer Huub Willems, in De Volkskrant van 23 juni)

15


s

en g l o v ers i a a w n Kleure Ral systeem het type 1 ` 7,25 pr. st.

vanaf 1000 st. ` 4,00

type 3 ` 18,00 pr. st.

vanaf 1000 st. ` 10,00

NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands

info@hellemakleurkaarten.nl www.hellemakleurkaarten.nl

kleurenwaaiers

kleurkaarten

tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00

showkaarten

pastilles

advertentie.indd 1

2/18/09 9:53:32 AM

Hoe veilig werkt u? Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct. Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep. Kijk snel op:

www.veiligmetverf.nl Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVF).


Use Descriptor: instrument voor uniforme communicatie over gebruik van stoffen basisstructuur niet zal wijzigen, erkent ESCG dat verdere aanvullingen en aanpassingen in de toekomst nodig kunnen zijn voor een toereikende beschrijving van alle productie- en applicatieprocessen. De huidige versies van de descriptors of use worden nu verspreid om de leden te informeren en voor te bereiden op vragen van grondstofleveranciers. De reden hiervoor is dat CEFIC (de Europese koepelorganisatie van de fabrikanten van chemische stoffen) haar leden, de individuele fabrikanten en importeurs heeft geadviseerd om vanaf begin 2009 te beginnen met het bekendmaken van de ‘identified uses’. CEFIC adviseert haar leden deze identified uses te baseren op de methode van de descriptors of use. Wo r k s h o p

Foto: AkzoNobel

Op de website van de VVVF staat sinds enige tijd informatie over een uniforme methode voor het beschrijven van het gebruik van stoffen onder REACH. Deze ‘descriptors of use’ of ‘use descriptors’, hebben betrekking op productieprocessen en de applicatie van coatings en drukinkten. De descriptors of use zijn ontwikkeld door ECHA (het Europese chemicaliënbureau) voor alle ketens die chemische stoffen gebruiken. De Exposure Scenario Co-ordination Group (ESCG) van CEPE heeft de use descriptors uitgewerkt voor de verf- en drukinktindustrie en voor haar afnemers. Voor de afnemers is een onderverdeling gemaakt naar industriële en professionele gebruikers en voor consumenten . Het systeem is gebaseerd op de definitie van ‘gebruik’ in de REACH-verordening. Die

verf&inkt 05 - 2009

vereist dat gebruik alleen in het registratiedossier van de stof wordt genomen als het gebruik is beschreven in relatie tot processen. De industrie beschrijft gebruik van haar producten doorgaans niet op deze manier en daarom moest een nieuwe methode worden opgesteld om aan de definitie van REACH te voldoen.

Om communicatie van onjuiste of niet geëigende informatie in de ketens te vermijden, moeten alleen de CEPE- descriptors worden gebruikt, zodat consistente en geharmoniseerde gebruikscategorieën worden geleverd. Downstream users zoals de verf- en drukinktindustrie, kunnen tot 30 november 2009 hun gebruik kenbaar maken aan de producten of importeurs van een stof. Zij zijn dan verplicht om het gebruik mee te nemen in hun beoordeling van de stof (het chemical safety assessement). Eind september/begin oktober zal de VVVF een workshop organiseren voor de leden over het gebruik van het use descriptor systeem. •

Presentatie Op 15 juni werd in ’t Veerhuis in Nieuwegein een voorlichtingsbijeenkomst gehouden, waar Luk Turkenburg (AkzoNobel) voor ruim vijftig aanwezige VVVF-leden een presentatie gaf over het systeem. De CEPE descriptors of use beschrijven de huidige stand van zaken. Hoewel de

17


de mens achter...

Verffabrikant Patrick van den Boom gelooft juist nu in kracht van familiebedrijf

‘Verf dwingt ons doorlopend oren en ogen de kost te geven’ Patrick Adrianus Franciscus, kortweg P.A.F. van den Boom (40), directeur van verffabriek Drost Coatings in het Limburgse Venlo, tevens bestuurslid van een regionale werkgeversclub aldaar, staat letterlijk paf van de vragen die hij vandaag krijgt voorgeschoteld. “Pfffff”, verzucht hij lachend als een boer met kiespijn, “waar je allemaal over moet nadenken!” Aan de orde is de vraag of hij misschien ook geen bestuursambities heeft in ‘eigen’ club. En waar hij, eenmaal als VVVF-voorzitter aan de slag, de accenten zou leggen in verfland. “Tuurlijk: besturen is leuk en nuttig”, beaamt hij. “Maar momenteel is het voor mij echt alle hens aan dek in eigen toko. Dus dat zien we dan wel weer…” Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden Een uitzondering daarop vormt het bestuurswerk dat hij doet in VNO-NCW-verband. Het gaat daarbij om een club die bekend staat als ‘Jong Management’ in werkgeversland en waarvoor hij inmiddels al weer een aantal jaren actief is binnen de kring Noord- en Midden-Limburg. Want wie eerder A heeft gezegd, moet ook B zeggen, vindt hij. Met collega-ondernemers uit deze kring – van dienstverlener tot en met bankdirecteur – is hij momenteel drukdoende met de organisatie van een grootschalig, landelijk congres dat dit najaar, in oktober, in Roermond te gebeuren staat. Bedoeld voor jonge collega-ondernemers uit alle overige regionale VNO-NCW-kringen, samen goed voor zo’n elfhonderd leden. Op het congres in Roermond worden in elk geval meer dan driehonderd bezoekers verwacht. Als voorzitter van een deelcommissie is Van den Boom met name verantwoordelijk voor de communicatie rond het congres, dat uiteraard een tot de verbeelding sprekend thema gaat dragen: ‘Durven dromen.’ En waarop gastsprekers ongetwijfeld zullen onthullen dat dromen geen bedrog hoeven te zijn.

een heel goeie naam heeft en waarvan iedereen zegt: als je dat in handen hebt, dan heb je ook wat goeds. Zo van: daar kun je altijd op bouwen. Niet alleen op de producten, maar ook op de mensen die er werken. En dat als bedrijf ook uitstralen en waarmaken. Wij geloven in kwaliteit en zullen daar ook altijd naar handelen.” De handballer van weleer lijkt eerzuchtig. Speelde meer dan twintig jaar bij handbalvereniging Hercules en moest het in zijn sportieve carrière vooral van zijn lengte hebben. Aanvallen, of verdedigen, het ging hem net zo gemakkelijk af. Totdat de blessuregevoelige sport op latere leeftijd zijn tol ging eisen en hem inmiddels heeft gedwongen definitief het veld te ruimen. Sindsdien zoekt hij zijn sportieve heil vooral in de sportschool. Tot zijn spijt, dat wel. “Als je bij het handballen in de lucht hangt, kunnen ze van alles met je uitvreten. Er wordt vreselijk geduwd en getrokken. Toch vind ik het een prachtige sport. En een populaire sport. Want Limburg zit natuurlijk niet voor niets in de hoogste regionen in deze tak van sport.”

Droomcongres

Praten met Patrick van den Boom in de met schilderkunst behangen spreekkamer van zijn bedrijf aan de Jachthavenweg met – Limburg eigen – de Maas op steenworp afstand, is een gesprek met iemand die door eigen familie met het verfvirus blijkt te zijn besmet. Ook het bedrijfspand zelf staat er fel gekleurd op. Maar de besmetting met het verfvirus door

Afgezien van het welslagen van het droomcongres van straks, wat voor droom heeft de bestuurder van ‘Jong Management’ Noord- en Midden-Limburg eigenlijk zelf? Van Den Boom: “Als ik puur zakelijk kijk, dan zeg ik: van Drost Coatings een heel mooi bedrijf maken. Een bedrijf dat overal

18

Met virus besmet

eigen familie is, zo benadrukt Patrick, zeker niet met voorbedachten rade geweest en toch echt gebeurd op basis van vrijwilligheid. Vader Jaap van den Boom, na de pre-vut dit jaar inmiddels echt gepensioneerd, zou zijn zoon namelijk nooit tot opvolger en als baas van de verffabriek hebben gebombardeerd, als zoonlief zelf er niets in zou hebben gezien. En al helemaal niet als Patrick ook niet de zegen zou hebben gekregen van zijn twee jongere zussen. Zussen die hem echter ogenblikkelijk het jawoord gaven. Ruim tweeënhalf jaar geleden was de formele wisseling van de wacht dan ook een feit en nam hij Drost Coatings over: een bedrijf met dertig man personeel dat zichzelf op internet aanprijst als ‘een fabrikant van kwaliteitsverven, die al sinds 1899 handelt naar de wensen van zijn klant.’ Volgens Patrick een familiebedrijf pur sang. ‘Klein, maar trots op de producten die we maken.’ Trouwens, toen zijn vader de ‘Japanlakfabriek’ van weleer een jaar of twintig geleden overnam en er voordien nog in loondienst werkte, was het ook al een familiebedrijf waar drie generaties van de familie Drost de scepter zwaaiden en waaraan het bedrijf nog altijd zijn oorspronkelijke naam ontleent.

‘Betaald’ over nagedacht Opvolger worden van vader Jaap van den Boom is, zo vertelt Patrick, geen kwestie geweest van gisteren op vandaag, maar een proces waarover hij fasegewijs – en in militaire diensttijd zelfs ‘betaald’ – heeft kunnen nadenken. Eenmaal uit dienst


de mens achter... levert het ook best wel eens zakelijke spin-off op, maar dat is niet de insteek. In kringverband kun je sparren, elkaar bijstaan. Het platform biedt vooral de mogelijkheid vrijblijvend met elkaar van gedachten te wisselen.” Over besturen gesproken. Al is het momenteel nog min of meer indirect, besturen bij de VVVF doet Van den Boom in wezen al. Zo denkt en praat hij, als lid van de CAOonderhandelingsdelegatie, mee over VVVF-zaken die verband houden met de collectieve arbeidsoverkomst van de bedrijfstak. Het leuke aan besturen vindt Van den Boom dat dit hem de mogelijkheid biedt ergens zelf de hand in te leggen, of ergens zelf de hand in te hebben. ‘In CAO-verband betekent dat dus vooral ‘met de hand op de portemonnee praten’, legt de interviewer hem plagerig als stokende vakbondsbons voor. Van den Boom kan daar wel om lachen. “Weet je wat het is”, reageert hij monter en diplomatiek als ware hij zelf al een gepokt en gemazeld cao-onderhandelaar, “het gaat in het leven gelukkig niet alleen om geld, maar ook om sociale factoren. Bedenk: als het personeel het naar de zin heeft, werpt dat heus zijn vruchten af.” Geen gespreid bedje

Het bedrijf van Patrick van den Boom ligt op een steenworp afstand van de Maas. “Als verfproducenten zitten we allemaal in hetzelfde schuitje; kaarten worden opnieuw geschud…’

deed hij als gediplomeerd mbo’er werktuigbouwkunde zijn eerste ‘verfervaring’ op bij een Duitse fabrikant. Een bedrijf dat hij niet met naam en toenaam wil noemen, maar waar hij wel degelijk, zoals hij het zelf uitdrukt, het klappen van de zweep heeft geleerd. Op zijn vijfentwintigste werd hij vervolgens in het bedrijf van zijn vader welkom geheten, waar hij, om met de reclame makende pizzabakker te spreken, ‘van onderaf’ mocht beginnen. Bemoeide zich in eerste instantie vooral met arbozaken, werd later verantwoordelijk voor de inkoop van grondstoffen en verpakkingen, kon zich als werktuigbouwkundige lekker uitleven op het perfectioneren van het productieproces en de automatisering en doorliep zo een heel scala aan bedrijfsonderdelen. Drost ‘kleurt’ natuur Van den Boom vindt verf nog altijd een ‘fantastisch product’ met ‘zeer plezierige eigenschappen.’ Het motto van het bedrijf luidt dan ook niet voor niets: ‘Wat de natuur niet kleurt, kleurt Drost!’ “Als de schilder is geweest, is iedereen weer blij”, vat Patrick samen. De samenwonende verffabrikant is in een nieuwe fase van zijn leven terechtgekomen, nu hij in september vader hoopt te worden van zijn eerste kind. Overi-

verf&inkt 05 - 2009

gens blijkt de in het Limburgse Reuver geboren ondernemer over een niet-alledaags extra zintuig te beschikken: “Of je nu met de auto onderweg bent, met de fiets, aan de wandel of in gesprek met iemand, verf dwingt mij eigenlijk doorlopend mijn ogen en oren de kost te geven”, zo vertelt hij. “Dat gaat automatisch en dat is op zich niet zo gek: het is jouw brood, maar ook dat van dertig andere gezinnen! Dan heb ik het niet alleen over een gebouw dat ik onderweg tegenkom en zie dat het aan een grote beurt toe is, maar ook over gesprekken met de mensen uit het veld die ons op nuttige ideeën kunnen brengen. Bij een slecht onderhouden gebouw zoek ik contact met degene die over het onderhoud gaat. En met mensen uit het veld praat je over de problemen die zij op hun vakgebied tegenkomen. Waarbij je probeert samen oplossingen te bedenken. Niet voor niets willen we ook partner zijn van onze afnemers. Samen initiatieven oppakken, samen ontwikkelen.” Bestuurservaring De bestuurservaring die Van den Boom in VNO-NCWkringverband opdoet, zou hij overigens niet graag willen missen. “Je leert doorlopend van elkaar. En uiteraard

Toen Van den Boom in 1997 in familiair verband in de verf aan de slag ging, was er in de bedrijfstak van alles gaande of op komst. Roerige jaren ook qua milieuregelgeving, de ommezwaai naar watergedragen in plaats van oplosmiddelhoudende verf en daar bovenop als klap op de vuurpijl de huidige crisis. Van den Boom is zeker niet in een gespreid bedje terechtgekomen. Toch heeft Patrick geen spijt van de stap die hij heeft gezet. Hij beschouwt het zelfs als uitdaging en als ultieme vuurdoop om ook de komende jaren het hoofd boven water te houden en het schip in zwaar weer op koers te houden. Met name door te blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling en door te blijven volharden in ‘eigen kwaliteit.’ In dat opzicht biedt de Europese wetgeving de industrie volgens Van den Boom ook nieuwe kansen. “Als ik naar de aflak kijk, dan moeten we er 100 gram uithalen en vervangen door een hars of iets anders. Kortom, de kaarten worden opnieuw geschud. Iedereen moet opnieuw gaan ontwikkelen. Dus zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. Wat wil zeggen dat je je daarin kunt onderscheiden. Dat je net wat extra’s kunt doen. Iets waar ik alle vertrouwen in heb.” Dichter bij de markt Van den Boom is er sowieso van overtuigd dat er voor kleinere bedrijven als Drost Coatings altijd een markt zal blijven. Want, zegt hij, hoe kleiner, hoe flexibeler. Relatief kleinere verfbedrijven staan in de ogen van Van den Boom zelfs dichter bij de markt. “Dat zie je eigenlijk ook terug in de oorsprong van Drost: ontstaan door een schilder die thuis is gaan hobbyen en eigen producten aan de man bracht. Uiteindelijk werken we nog steeds zo. Simpelweg door te blijven communiceren met de schilder, of met al die andere partijen die het van kwalitatief goede verf moeten hebben. Ook al is het nu een moeilijke tijd en gaan projecten niet door, we blijven in eigen kracht geloven. En helaas kan ik er op dit moment nog weinig over zeggen, maar geloof me: bij Drost Coatings zitten er een paar veelbelovende dingen aan te komen, die het bedrijf hopelijk straks nog meer stabiliteit kunnen geven…”

19



Gezamenlijk initiatief positief ontvangen

FOSAG en VVVF laten schilders wennen aan nieuwe 2010-verf Met een duidelijk figuratief werk openden Leo Reichert (VVVF) en Ruud Maas (FOSAG) de ervaringsdagen 2010-verf in Den Bosch. De dagen werden door beide organisaties in het leven geroepen om schilders ervaring te laten opdoen met de nieuwe 2010-verven. De voorlichtingsbijeenkomsten werden, verspreid door

geen van de aanwezigen had het idee dat de nieuwe verven grote problemen gaan opleveren bij het aanbrengen. “Vertel uw opdrachtgevers dat u gebruikmaakt van de nieuwe verven en dat zij daar alle vertrouwen in kunnen hebben”, suggereerde Reichert bij de opening dan ook. “U laat dan zien dat u een deskundige bent, die bovendien meewerkt aan een gezonder klimaat.” Vice-voorzitter Ruud Maas van de FOSAG riep schilders en schildersbedrijven op om de kans te grijpen ervaring op te doen met de nieuwe verven. “Op deze manier kunnen we onze branche, die vroeger misschien wel een beetje ambachtelijk was, profileren als een innovatieve branche, met producten die goed zijn voor mens en milieu.” Maas en Reichert togen samen aan het schilderen met 2010verf als officiële openingshandeling van de ervaringsdagen. Tegelijkertijd werd een website gelanceerd met informatie over de verven van 2010. Bovendien kunnen schilders er klachten en opmerkingen over de nieuwe verven kwijt. Opwaardering Radboud Ewalts, freelance verftechnisch docent en een bekende naam in de verfbranche, is lovend over het initiatief van FOSAG en VVVF. “Geen eenzijdige en volledig commercieel gekleurde boodschappen, maar nuttige tips en uitleg. Fabrikanten die graag willen weten hoe hun producten in de dagelijkse praktijk bevallen. En de intentie hebben om naar aanleiding van uw opmerkingen, de producten bij te stellen”, schreef hij op zijn weblog. “Doorzetten alstublieft. Een dergelijke vorm van samenwerken in de keten kent geen verliezers. Na jaren slijtage een opwaardering van het vak.” Ewalts constateerde wel verschillen. “De verwerking is voelbaar anders. Het nameten van de opgezette streken met een laagdiktekammetje geeft al veel informatie. Het is geen ‘een pot nat’ meer. Wisselen van het ene product naar het andere vraagt om aanpassen van de werkwijze. Gaat dit niet goed dan kunnen er applicatieproblemen ontstaan. Vervelend voor uzelf, de klant en de leverancier.” Volgens Ewalts waren de ervaringsdagen daarom van groot belang: “Ervaring opdoen om een aanvaring te voorkomen.” •

het land, in de maand juni gehouden.

Foto: Pet van de Luijtgaarden

Bommelding hindert ervaringsdag Hengelo

Duidelijker kan het niet: Maas (FOSAG) en Reichert (VVVF) openen de ervaringsdagen 2010-verf

“Een compliment aan de R&D-medewerkers uit de verfindustrie die er in geslaagd zijn in relatief korte tijd weer nieuwe verven te ontwikkelen die voldoen aan de 2010-verfrichtlijn.” Aldus VVVF-penningmeester Leo Reichert tijdens de formele opening op 2 juni van de eerste van de serie ‘schilderservaringsdagen’ van FOSAG en VVVF. Plaats van handeling was de Schilder^sCool Den Bosch. De ervaringsdagen, die verspreid door het hele land in de maand juni werden gehouden, waren bedoeld om schilders te laten wennen aan de nieuwe 2010-verven. In totaal stonden veertien voorlichtingsdagen

verf&inkt 05 - 2009

geprogrammeerd. Overal waren fabrikanten met stands, verf en kwasten aanwezig om de schilders te laten proefdraaien. De van oorsprong traditionele schildersbranche heeft steeds wat weerzin tegen de nieuwe verven tentoongespreid, maar de ervaringen waren hoopgevend. Schilder Ron uit Uden bijvoorbeeld, na de eerste streken: “Dit gaat prima, ik merk nauwelijks verschil met de bestaande verven.” Bij het nameten van de dikte van de opgebrachte laag, bleek dat Ron stevig had aangezet. “Het had wat dunner gemogen”, vond de vertegenwoordiger van de betreffende verffabrikant, maar

De voorlaatste van de veertien ervaringsdagen van FOSAG en VVVF werd verstoord door een bommelding in een naburig gebouw. De politieblokkade die volgde op de melding, verhinderde veel schilders en andere belangstellenden de informatiebijeenkomst op 25 juni in Hengelo bij te wonen. De ervaringsdagen werden georganiseerd door de organisaties van beroepsschilders en van verffabrikanten en waren bedoeld om schilders te laten kennismaken met de nieuwe 2010-verven.

21


Glasheldere conclusie in rapport over nanotechnologie in verf en drukinkt:

Neem het zekere voor

“…Mercedes gebruikt op de duurste auto’s verf die krassen zelf herstelt. Mercedes pronkt daarmee. Dit soort producten willen ze graag hebben en er ook voor betalen…”

De verf- en drukinktindustrie is samen met de halfgeleidersector de grootste gebruiker van nanomaterialen. Maar hoe zit het met de veiligheid in gebruik? Er zijn signalen die wijzen op gezondheidsrisico’s. “Tot er meer bekend is over blootstelling en toxiciteit moet de sector alle mogelijke voorzorgsmaatregelen nemen”, stelt onderzoeker Frans Jongeneelen (Indus Tox Consult). In opdracht van de VVVF schreef hij een aanbevelingsrapport over veilige productie en gebruik van nanomaterialen in coating en drukinkt. Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

22

Nanodeeltjes in coatings en drukinkten, het is eigenlijk niets nieuws. Hoe fijner de deeltjes, hoe beter de dekkingsgraad. Frans Jongeneelen: “Al jaren worden pigmenten vermalen tot heel fijne deeltjes voordat ze worden toegevoegd aan de verfmatrix. In drukinkt zit altijd carbon black en dat zijn gewoon roetdeeltjes. Meerdere tonnen per jaar gaan er doorheen van de meest gebruikte nanodeeltjes: carbon black, silicaten en titaandioxide.” Naast deze ‘oude’ nanomaterialen worden er tegenwoordig ook steeds vaker nieuwe, synthetische nanodeeltjes gebruikt voor moderne toepassingen. Voorbeelden hiervan in de verfindustrie zijn vuilafstotende, krasbestendige, antibacteriële, fotokatalytische en UV-beschermende coatings. Maar hoe harder deze ontwikkeling gaat, hoe meer onrust er komt over de mogelijke gezondheidseffecten van deze synthetische, moeilijke afbreekbare nanodeeltjes (kleiner dan 100 nanometer). Jongeneelen: “Zowel op nationaal als op internationaal politiek niveau heeft het onderwerp veel aandacht. Het is eind vorige eeuw aangezwengeld door de vakbonden, na verontrustende uitkomsten


achtergrond

het onzekere! van experimenteel onderzoek naar toxiciteit van die hele kleine deeltjes. Daaruit bleek dat die op een andere manier door het lichaam lopen dan andere stoffen. Ze bleken de bloedhersenbarrière van ratten te passeren; iets wat normaal alleen mogelijk leek voor moleculen in opgeloste vorm. Bij mensen is niet aangetoond dat nanodeeltjes onbedoeld in de hersenen kunnen komen, maar wel is aangetoond dat blootstelling aan ultrafijn stof de werking van de hersenen kan beïnvloeden. Zoals epidemologische studies ook hebben aangetoond dat blootstelling via de luchtwegen aan (ultra)fijn stof negatieve effecten kan hebben op hart- en bloedvaten. Bloed-

stolling of plaquevorming bijvoorbeeld. Je ziet dat naarmate het stof fijner is, het gevaar groter wordt.” Van belang is volgens het onderzoek dat er meer inzicht komt in de toxiciteit van onoplosbare nanodeeltjes en dat er meer zicht komt op het werkingsmechanisme. Welke eigenschap van het nanomateriaal is verantwoordelijk voor de toxiciteit? Welke bronnen zijn het meest schadelijk? Er moet ook een goede maat komen voor blootstelling aan nanomateriaal. De inhalatoire blootstelling aan een chemische stof wordt traditioneel beschreven op basis van gewicht, bijvoorbeeld gram (actieve) chemische stof per kubieke meter lucht. Maar voor nanodeeltjes lijken ka-

rakteristieken als oppervlakte en aantallen deeltjes vooralsnog een betere maat te zijn. En er zijn dringend investeringen nodig in een meetmethode om de mate van blootstelling in de verschillende werkzaamheden in de keten te kunnen vaststellen. Bijvoorbeeld bij het handmatig overbrengen van nanodeeltjes, zoals poeders, vanuit de verpakking in een mengvat of reactor. Bij laboratoriumwerkzaamheden. Bij reiniging van apparatuur. Bij opslag en vervoer van afval. Bij lassen of afbranden van de verf. Nu zijn daar nauwelijks gegevens over beschikbaar, waardoor ook de effectiviteit van genomen veiligheidsmaatregelen niet kan worden vastgesteld.

4

Nanotechnologie in verf en drukinkt: waar staat de VVVF? Om een eerste inzicht te krijgen in de risico’s van nanotechnologie voor verf en drukinkt heeft de VVVF aan bureau IndusTox opdracht gegeven voor een literatuurstudie. Het rapport is in maart aan het bestuur en in een speciale bijeenkomst aan de leden gepresenteerd. Het rapport van Indus Tox geeft aan dat het risico van menselijke blootstelling aan nanodeeltjes bij het produceren van verf en inkt klein is doordat nanodeeltjes in verf en drukinkt over het algemeen ingekapseld zijn in een matrix. Voor werknemers van verf- en inktproducenten, industriële en professionele verwerkers en eindgebruikers blijft er een potentieel risico van blootstelling bestaan bij het omgaan met en het verwerken van de materialen of als gevolg van het vrijkomen van nanodeeltjes door afslijting (bijvoorbeeld eroderen bij zelfreinigende verf) en na verwijdering in de afvalfase. IndusTox beveelt het hanteren van het voorzorgsprincipe aan om gezondheidsrisico’s te voorkomen. Het hanteren van het voorzorgsprincipe betekent in dit kader het nemen van maatregelen om blootstelling aan ‘vrije’ nanodeeltjes te vermijden. De VVVF heeft dit advies overgenomen en zal dit als basis hanteren voor het treffen van maatregelen. Op dit moment is nog weinig bekend over het gebruik van nanodeeltjes in de verf- en drukinktindustrie. De VVVF zal een enquête houden onder haar leden om het gebruik van grondstoffen met nanodeeltjes kwantitatief in kaart te brengen en om inzicht te krijgen in het soort nanodeeltjes. Tevens zal worden onderzocht in welke mate bij de productie van verf en drukinkt blootstelling plaatsvindt. De bedoeling is om het onderzoek jaarlijks te houden.

verf&inkt 05 - 2009

De resultaten van deze enquête zullen in het kader van het Coatings Care-programma worden gepubliceerd. Coatings Care is het wereldwijde veiligheid-, gezondheid- en milieuprogramma van verf- en drukinktproducten. Het programma staat voor het streven naar voortdurende verbetering van bedrijfsactiviteiten als productontwikkeling, productie, opslag en distributie van chemische producten en het geven van informatie hierover. Maatregelen Bij het nemen van maatregelen voor het veilig omgaan met nanodeeltjes moet onderscheid gemaakt worden tussen productie van verf en drukinkt enerzijds en het gebruik van deze producten anderzijds.

• Nanodeeltjes in de productie van verf en drukinkt Grondstoffen die voor het maken van verf en drukinkt worden gebruikt, bestaan uit stoffen of preparaten. Het gebruik van poedervormige stoffen met nanodeeltjes is zeer beperkt. En als ze gebruikt worden, worden ze verwerkt in gesloten systemen. De blootstelling is dan beheerst en zeer beperkt. Grondstoffen in de vorm van preparaten waarin nanodeeltjes voorkomen, zijn ingekapseld in een matrix. De blootstelling aan nanodeeltjes is in die gevallen niet aanwezig. De VVVF-leden moeten uiteraard de benodigde maatregelen nemen om hun medewerkers tegen eventuele risico’s te beschermen. De VVVF vindt dat verf- en drukinktfabrikanten die grondstoffen van nanogrootte gebruiken, een op nanodeeltjes gerichte RI&E dienen uit te voeren. Zij gaat hiervoor een leidraad ontwikkelen en zal tevens ‘goede praktijken sheets’ voor procescategorieën opstel-

len. De VVVF zou deze twee producten graag in de arbocatalogus opgenomen willen zien. Zij zal hiertoe contact met haar sociale partners opnemen.

• Nanodeeltjes bij het gebruik van verf en drukinkt Omdat nanodeeltjes in verf en drukinkt ingekapseld zijn in een matrix, is het risico van menselijke blootstelling zeer klein. Een potentieel risico van blootstelling blijft bestaan als gevolg van het mogelijk vrijkomen van nanodeeltjes bij het verwerken van gecoate materialen, door afslijting (bijvoorbeeld door schuren of erosie van verflagen) en na verwijdering van gecoate producten of materialen in de afvalfase. Inventarisatie van deze risico’s moet bij voorkeur op internationaal niveau plaatsvinden. Meer onderzoek is nodig teneinde vast te stellen of door schuren of erosie van verflagen nanodeeltjes vrijkomen en of dit kan leiden tot schadelijke gevolgen voor de gezondheid. De VVVF pleit voor samenwerking van brancheverenigingen in deze. In het rapport ‘Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkplek’ geeft de SER advies aan de regering over nanotechnologie. In het rapport wordt gewezen op een initiatief van VNO-NCW om een pilotproject ‘kennis delen’ op te zetten. De VVVF heeft zich opgegeven om een project in de verfketen op te zetten. Daar wordt op dit moment hard aan gewerkt. Het doel van dit project is om risico’s bij verschillende processen in de keten te identificeren, te bespreken en sneller tot verantwoorde uitspraken over risico’s en hun aanpak te komen. De VVVF verwacht dat zo’n pilotproject zal leiden tot meer bewustwording en betrokkenheid van de partijen bij dit vraagstuk.

23


Caldic is een distributeur, die met vooruitstrevende en gerenommeerde producenten uw oplossingen zoekt en vindt.

Cytec Surface Specialities is één van die vooruitstrevende producenten. Zij produceren bindmiddelen en additieven en kunnen samen met Caldic en U een oplossing vinden voor low-VOC en watergedragen formuleringen. Voor meer informatie en eventuele afspraken kunt u contact opnemen met één van onze productmanagers: t.vanoers@caldic.nl

Hoe veilig werkt u? Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct. Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep.

Kijk snel op:

www.veiligmetverf.nl Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVF).


dat Mercedes op de duurste auto’s, van een ton en meer, verf gebruikt die krassen zelf herstelt. Mercedes pronkt daarmee. Dit soort producten willen ze graag hebben en er ook voor betalen.” In maart van dit jaar publiceerde de commissie arbeidsomstandigheden van de SER, in opdracht van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het advies ‘Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkplek’. In zijn brief van begin juni zegt de minister het SER-standpunt te onderschrijven dat de Arbowet- en -regelgeving van toepassing is op het werken met nanodeeltjes en dat de werkgever in zijn bedrijfsbeleid, en dus ook in de RIE, maatregelen moet opnemen om blootstelling te minimaliseren. Jongeneelen: “Hij laat de verantwoordelijkheid bij werkgevers, maar wil wel geld beschikbaar stellen om initiatieven uit specifieke sectoren te ondersteunen. Daar kan de VVVF aanspraak op proberen te maken.” Label Jongeneelen: “Minister Donner laat de verantwoordelijkheid bij werkgevers, maar wil wel geld beschikbaar stellen om initiatieven uit specifieke sectoren te ondersteunen. Daar kan de VVVF aanspraak op proberen te maken”

Jongeneelen: “Ik denk dat de betreffende branches met steun van het ministerie - aan een partij als TNO of RIVM moeten vragen uit te zoeken hoe we die nanodeeltjes op een verstandige manier kunnen meten. Uiteindelijk moeten we het op internationaal niveau eens worden over een gestandaardiseerde meetmethode, maar dat kan nog minstens tien tot vijftien jaar duren.” Risico inventarisatie en -evaluatie Zolang kennis onvoldoende is moet de sector het voorzorgsprincipe hanteren. Een van de aanbevelingen van Indus Tox luidt dat verffabrieken en eindgebruikers die grondstoffen van nanogrootte of producten met nanodeeltjes gebruiken, gestimuleerd moeten worden om een op nanodeeltjes gerichte Risico inventarisatie en -evaluatie (RIE) uit te voeren. De VVVF zou een leidraad moeten ontwikkelen voor gebruik in de sector. “Werkgevers die met gevaarlijke chemische stoffen werken, zijn verplicht om vooraf te beoordelen wat de risico’s zijn en of er veilig wordt gewerkt. Aan dit traject kan een extra checklist worden toegevoegd over nanomaterialen. Om wat voor soort deeltjes gaat het? Onder welke gevaarklasse vallen ze? Bij welke handelingen worden ze gebruikt? Werknemers die in contact komen met nanodeeltjes moeten worden geregistreerd in een

verf&inkt 05 - 2009

blootstellingregister. En uiteraard moeten zij werkinstructies en training volgen in veilig werken.” REACH Inmiddels heeft de Europese Commissie bepaald dat ook nanodeeltjes via de REACH-regelgeving (de Europese stoffenverordening) beoordeeld moeten worden. De producent moet de risico’s van een stof of preparaat beoordelen en beheersmaatregelen benoemen voor gebruik in de keten. Vooruitlopend daarop doet de VVVF er volgens Jongeneelen goed aan ‘goede praktijken sheets’ te ontwikkelen – volgens de stand dertechniek – voor werkzaamheden met kans op blootstelling aan nanodeeltjes. “Daarin kan bijvoorbeeld staan dat pigmenten alleen nog maar geautomatiseerd en niet handmatig mogen worden toegevoegd in de mixer. Dat de aanvoer vanuit de producent alleen maar op gesloten manier overgepompt mag worden naar het voorraadvat. En dat de kwaliteitstest van grondstoffen in laboratoria alleen nog maar in maanpak mogen worden uitgevoerd, zoals bij radioactief gelabelde stoffen.” “Ja, aan dit soort beheersmaatregelen zit een kostenaspect. Maar het gaat natuurlijk ook om verven en inkten die aanzienlijk duurder zijn dan gangbare verf; er wordt goed aan verdiend. Ik las pas nog in de krant

Tot slot doet de sector er goed aan te investeren in herkenbaarheid van verf- en inktproducten met synthetische nanogrondstoffen en in communicatie en informatievoorziening voor derden. “Het is verstandig een website op te zetten – voor de eigen leden, maar ook voor schilders, eindgebruikers, milieubeweging; voor de hele samenleving – waarop je de problematiek van nanotechnologie binnen de verf- en drukinktsector uitlegt. Daarnaast zou ik adviseren om producten met moderne nanotoepassingen te labelen. In ieder geval voorlopig, tot we meer weten over de schadelijke effecten.” “Er is nogal wat weerstand tegen een label met als strekking: Dit is een product met misschien heel gevaarlijke deeltjes. Tegenstanders vinden dat er niets aan de hand is omdat die deeltjes óf in een vloeibare massa zijn opgenomen, zoals verf, of in een vaste massa, zoals uitgeharde verf. Inderdaad, we denken dat het weinig kwaad kan als de deeltjes gebonden zijn. Ook niet als je het later gaat schuren, want in die grove brokken stof zitten de nanodeeltjes nog steeds omsloten. Maar zeker weten doen we het niet en dus zijn alle voorzorgsmaatregelen geboden!” •

25


gekleurd verleden

Verffabriek Premier experimenteert met ‘brandvrije verf’ in jaren dertig

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot

robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van

fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.

‘In de laatste tijd heeft een brandvrije Engelsche verf van zich doen spreken. We hebben echter deze dagen proeven gezien met een Nederlandsche verf die onze verwachtingen verre hebben overtroffen.’ Dat schrijft het Haagse dagblad Het Vaderland op de voorpagina in de jaren dertig (juni 1933). In het bewuste artikel wordt aangekondigd dat een Nederlandse versie van een brandvrije verf ‘waarschijnlijk’ door de verffabriek ‘Premier’ uit Loosduinen in de handel wordt gebracht. De roep om een verf met een dergelijke eigenschap wordt in die dagen kennelijk steeds luider. Onder meer vanwege een grote brand die dan een loods van de scheepswerf Wilton in de as heeft gelegd. Ook hebben rond die tijd branden gewoed op een aantal postschepen, waarvan de kranten bol staan. Strijkt driemaal beter De krant weet het zeker: de verf uit Loosduinen is “de helft minder zwaar dan den Engelsche, strijkt driemaal beter uit en is een derde in prijs.” Bovendien zou de verf ook tegen water en zuren bestand zijn en in elke gewenste kleur kunnen worden geleverd. “Maar het voornaamste”, zo benadrukt de krant, “is dat de beveiliging van het hout tegen ontvlammen bij toepassing van dit Nederlandsche Fabrikaat minstens gelijk is als bij gebruik der buitenlandse verf.” Lang verhaal kort: de verf zou uitstekend geschikt zijn voor gebruik op schepen, timmerloodsen met kostbare inhoud, voor allerlei militaire doelen, of voor schouwburgen. Ook in bioscopen zou dankzij de verf “op goedkopere wijze brandveiligheid verkregen kunnen worden” door het hout hiermee te beschilderen. In het artikel spreekt de krant de hoop dat ook de aandacht van “autoriteiten, die voor de veiligheid van het publiek hebben te waken” op dit Nederlandsch product gevestigd zal worden.” Proef te zwaar De krant doet in het najaar van 1933 verslag van een ‘belangwekkende’ proef met de brandwerende verf. Het gaat om een verfsoort, die blijkt te zijn ontwikkeld door de heer Alex Mertens in nauwe samenwerking met de Loosduinse verffabriek. De proef vindt plaats op een stuk land aan de Laan van

26

Meerdervoort in Den Haag. Bij de proef geeft de dienstdoende verslaggever zijn ogen in elk geval goed de kost, zo blijkt uit diens artikel. “De proef was – wat zelden gebeurt – veel te zwaar,” zo constateert hij op locatie. “Men had een huisje getimmerd op zulk een primitieve wijze, dat de wind aan alle kanten door de kieren spelen kon. De ene helft was met gewone verf bestreken, de andere met de brandwerende. ’s Morgens was het huisje dwars op de wind gebouwd. Maar die was in de loop van de dag gedraaid en nu stond jammer genoeg het gedeelte met de nieuwe verf bovenwinds. Maar niettegenstaande dat, bleek de goede eigenschap der verf toch eerlijk genoeg. Toen het ene gedeelte al een ruïne was, bood het andere nog weerstand. Het ene gedeelte ontwikkelde echter zo’n hitte dat de belangstellenden achteruit gedwongen werden. Toen begon het hout ook te vergassen en te verkoolen. Ten slotte stortte ook het bestreken gedeelte in. Het nemen van proeven is altijd moeilijk. Het sympathieke van deze is, dat zij te zwaar gemaakt was. Is het iets voor de Kon. Brandweervereeniging?”, zo vraagt de verslaggever zich af. Premier Hoe het ook is afgelopen met deze ‘brandvrije’ verf, de N.V. Lak-, Verf- en Inktfabriek – voorheen gebroeders Verhey – is jarenlang in het door Den Haag geannexeerde tuinbouwdorp Loosduinen gevestigd geweest. De fabriek had zijn roots echter in Dordrecht en verhuisde in 1921 naar het Haagse. In de ‘Graficus, weekblad van de grafische vakken in Nederland’ wordt in een publicatie rond het 50-jarig bestaan gemeld dat de voormalige Dordtse fabriek in 1909 werd opgericht door de heer D.N. Lotsy, in sportkringen beter bekend als ‘Dirk Lotsy.’ De Dordtenaar had een recept voor sneldrogende carbolineumverf gekocht en begon een verfmakerij aan de Houttuinen. Door overdracht van de fabriek aan ir. M.G. Verhey verdween de naam ‘Premier’ voor enige tijd en werd de naam gewijzigd in Lak- en Verffabriek Gebroeders Verhey. Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen

Een vrachtbrief van Premier (collectie: Rien de Jong)

de zaken een grote vlucht en moest naar grotere ruimte worden omgezien. Daarom verhuisde het bedrijf in het voorjaar van 1921 naar Loosduinen, waar de naam ‘Premier’ weer tevoorschijn kwam. Zo onderging bijvoorbeeld de drukinktafdeling een stevige uitbreiding: nitro-celluloselakken werden aan het programma toegevoegd en voor de fabricage hiervan werd het fabriekscomplex in de nabijheid van de Tramstraat/Kijkduinsestraat uitgebreid. In het fabrieksgebouw was ooit een fabriek voor het verduurzamen van levensmiddelen actief. N a a m l o z e Ve n n o o t s c h a p In 1948 besloot ir. Verhey zich uit zaken terug te trekken en ging het bedrijf verder als Naamloze Vennootschap


gekleurd verleden als onderdeel van de Rotterdamse verffabriek Molyn & Co met in de directie o.a. P. Groen en dr.ir. C. van Meeuwen. Een van hen, Pieter Groen, was overigens ook als directielid aanwezig op de persconferentie in restaurant Hoornwijck in Rijswijk om de pers te woord te staan over het ‘’Gouden jubileum’ van Premier in Loosduinen toen het bedrijf in 1959 vijftig jaar bestond. Over directeur Groen wordt ook verhaald in het boek ‘Geloof in eigen zaak: markante protestantse werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw’ door de auteurs P. Werkman en R. van der Woude. Groen wordt daarin omschreven als ‘christen-ondernemer en ondernemend christen.’ Van Groen wordt gezegd dat hij van zijn onderneming niet alleen een werk- maar ook een geloofsgemeenschap wilde maken. Over oud-directeur Verhey staat in de ‘Biografie van Nederlandse ondernemers’ nog dat scheikundig ingenieur Martinus Gerardus na de HBS een studie volgde aan de Technische Hoogeschool in Delft, die hij in 1908 met het diploma van scheikundig ingenieur verliet. Het jaar daarna werd hij benoemd tot directeur van de N.V. Oud-Hollandsche Olievervenmakerij in Scheveningen waar verven voor kunstschilders werden gemaakt. In 1910 legde hij deze functie neer en volgde zijn benoeming tot directeur der N.V. Lak- en Verffabriek ‘Premier’ aan de Houttuinen in Dordrecht, dat later naar Loosduinen zou verkassen. Zeefdrukinkten

Een beeld van de oude fabriekslocatie van Premier in Loosduinen. De foto stamt uit de tijd dat er nog een fabriek in was gevestigd voor het ‘verduurzamen’ van levensmiddelen (foto: Jan van Noort/gemeentearchief Den Haag)

nig onderdeel van de Flint Ink Group. De Flint Ink Group is in 2005 voortgekomen uit het samengaan van Flint Ink, Flint-Schmidt en XSYS Print Solutions. Dit bedrijf wordt gezien als wereldmarktleider in de druk-, verpakkings- en kleurverwerkende industrie. De Flint Ink Group

In 1953 werd in Loosduinen ook de fabricage van zeefdrukinkten ter hand genomen. In de loop van de jaren vijftig groeide het fabricageprogramma tot een groot aantal huisschilderverven, constructieverven, scheepsverven, industriële lakken, boekdruk-, diepdruk- en zeefdrukinkten, beitsen en meubellakken. Het bedrijf maakte vanaf 1948 deel uit van de Koninklijke Lak-, Vernis- en Verffabriek Molyn & Co in Rotterdam. Over Premier wordt gezegd en geschreven dat het voor de oorlog een ‘belangrijke exportfunctie’ had. Premier leverde in hoofdzaak aan rijks- en gemeente-instellingen, aan industrie en scheepvaart en aan de bouw en wat de inkt betreft vooral aan de dagbladpers en grote drukkerijen. De Loosduinse fabriek heeft in de loop der jaren het veld moeten ruimen voor woningbouw in het Haagse uitbreidingsplan Waldeck. De Graficus omschrijft dat vooruitzicht in mei 1959 aldus: “In de naaste toekomst zal Premier de oude gebouwen in Loosduinen (met de overigens bijna geheel vernieuwde inventaris aan machines) moeten verlaten, omdat woonhuizen zullen verrijzen op de plek waar thans de fabriek staat. Waar Premier zal gaan bouwen is op dit moment nog niet bekend, maar men wil graag in Den Haag of omgeving blijven.”

Te k s t : A n t o n S t i g

Eeuwfeest toch een beetje gevierd

N a a r h e t We s t l a n d De fabriek voor aanvankelijk verf- en tegenwoordig louter drukinktvarianten, verhuisde uiteindelijk naar ’s-Gravenzande. Na eerst nog als ‘Manders Premier’ te boek te hebben gestaan werd het bedrijf in 1994 overgenomen door Flint en vormt als zoda-

verf&inkt 05 - 2009

levert onder meer flexografische, sheetfed, heatset en coldset web offset, diepdruk, uv- en andere specialistische inkten. De kernactiviteiten worden uitgevoerd vanuit regionale business units. Het Amerikaanse bedrijf telt meer dan 150 locaties over de hele wereld. In Nederland heeft Flint Ink behalve een vestiging in ‘s-Gravenzande, ook vestigingen in Helmond en Winschoten.

Publicatie over een ‘belangwekkende proef’ van verffabriek Premier in het Vaderland

Premier, de verffabriek en vermaarde drukinktfabrikant uit het begin van de twintigste eeuw (in 1909 opgericht) zou dit jaar honderd jaar hebben bestaan. Hoewel het bedrijf meerdere bedrijfsovernamen heeft doorstaan en uiteindelijk vanuit Den Haag-Loosduinen naar ’s-Gravenzande is verhuisd, is daar het 100-jarig bestaan toch een beetje gevierd. Dat leert een telefoontje naar de huidige ‘eigenaar.’ Plantmanager Stefan Krieger van de Flint Group laat weten dat het personeel bij de ’s-Gravenzandse inktproducent op taart is getrakteerd. “Want hoe het ook zij, zo’n jubileum is toch altijd een mooie aanleiding om daar even samen bij stil te staan.” Net als in de jaren dertig van de vorige eeuw, is brandveiligheid nog altijd een hot item binnen de verfindustrie. Niet voor niets is de VVVF nog recent buitengewoon lid geworden van Brandveilig Bouwen in Nederland (BBN). Beide belangenorganisaties verwachten door bundeling van kennis en ervaring bijvoorbeeld gebouweigenaren, architecten, aannemers, overheden en verzekeraars eenduidig te kunnen informeren over brandwerende coatings en de voordelen daarvan.

27


interview

‘Schandalig hoe Britse bedrijven liegen over ongelukken’

Producenten afbijtmiddel blijmet verbod op dichloormetaan Voor DCM-houdende afbijtmiddelen zijn alternatieven beschikbaar, maar de schildersbranche is behoudend. En dus worden de traditionele middelen nog volop gebruikt, met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien voor de gezondheid van gebruiker en fabrikant. Maar een Europabreed verbod gaat daar een eind aan maken. Tot tevredenheid van de Nederlandse fabrikanten van verfafbijtmiddelen. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Verfafbijtmiddelen die dichloormethaan (DCM) bevatten, mogen vanaf 6 december 2011 niet meer worden verkocht en vanaf 6 juni 2012 niet meer door beroepsschilders worden gebruikt. De Europese Raad en het Europees Parlement zijn begin mei alkoord gegaan met een voorstel in die richting van de Europese Commissie. Dat betekent dat de schildersbranche zal moeten overstappen op niet-DCM-bevattende afbijtmiddelen. Zulke alternatieven zijn inmiddels beschikbaar, maar de branche is nog terughoudend in het gebruik ervan: de onschadelijke middelen zouden duurder zijn en hun bijtende werk minder goed verrichten. “Teleurstellend”, vindt directeur Robert le Rütte van fabrikant Vliegenthart in Tiel. “Duurder is een relatief begrip: de alternatieven zijn duurder in de pot, maar per vierkante meter goedkoper. Als je twee of drie keer moet afbijten omdat het traditionele materiaal verdampt, dan heb je er meer van nodig. Het kost dan bovendien extra tijd, ook al omdat de schilder goed moet naspoelen om de paraffine te verwijderen, die is toegevoegd om te snelle verdamping te voorkomen. En wat dacht je van de noodzaak om beschermende kleding te dragen? Het nieuwe spul is per vierkante meter veel goedkoper.” Geen feest DCM is een kleurloze chemische samenstelling, die op het eerste gezicht niet voor veel gezondheids- en milieuproblemen zorgt. Als het middel in de grond terechtkomt wordt het daar snel afgebroken. Het tast daarnaast de ozonlaag niet aan en zorgt niet voor zure regen. Van het middel is ook niet aangetoond dat het kankerverwekkend is voor de mens. Daarbij gevoegd het feit dat de combinatie van methyleenchloride en methanol een prima verfafbijtende werking

28

“Het gevaar van DCM wordt onderschat”, vindt Vliegenthartdirecteur Le Rütte “DCM is zwaarder dan lucht, dus als de damp het niveau bereikt van je neus, krijg je geen zuurstof meer en stik je. Dat is de reden waarom je goed moet ventileren als je het toepast in een afgesloten ruimte. Een ander gevaar is dat methyleen ontbindt in fosgeen en zoutzuur als er vuur bij komt. Dat is geen feest om in te ademen.” De Vliegenthart-directeur is dan ook al jaren lang een fervent pleitbezorger voor de vervaardiging van afbijtmiddelen op basis van alternatieve grondstoffen. Vanaf het moment dat de negatieve effecten van DCM bekend werden, is het bedrijf naar andere middelen op zoek gegaan. Le Rütte was bovendien een van de oprichters van de European Association for Safer Coatings Removal (EASCR), een organisatie die zich inzet voor een verbod op DCM in afbijtmiddelen. Op de website van de organisatie wordt het belang daarvan onderstreept met heldere cijfers: in de afgelopen dertig jaar werden wereldwijd 750 mensen slachtoffer van het gebruik van afbijtmiddelen op basis van DCM. Meer dan 90 procent van de ongelukken gebeurde in Europa. Le Rütte: “Het gevaar van DCM wordt onderschat”

heeft, maakt het tot een veelgebruikte grondstof, die al jaren in de schilderbranche en door particulieren wordt toegepast. Maar kennelijk is er toch iets mis, want er vallen nogal wat slachtoffers bij de fabricage en de toepassing van traditionele afbijtmiddelen. In de jaren negentig zijn er in de EU 74 ongevallen geregistreerd door blootstelling aan DCM. Achttien daarvan met dodelijke afloop. Voor EU-lidstaat Duitsland reden om onlangs het gebruik van afbijtmiddelen met DCM te verbieden. In Zweden, Oostenrijk en Denemarken bestaat het verbod al langer.

Onbegrijpelijke weerstand Hoewel Vliegenthart van oudsher een van de grootste fabrikanten van afbijtmiddel met DCM is en de vraag niet noemenswaardig afnam, is het bedrijf al sinds de jaren tachtig op zoek naar alternatieven. Een middel op basis van loog werd afgewezen. Le Rütte: “Dat vonden we te gevaarlijk. Als je het in je ogen krijgt ben je onherroepelijk blind.” Vervolgens werd TNO gevraagd iets nieuws te ontwikkelen, maar daar kwam geen bruikbaar alternatief uit.. In de jaren negentig kwam het bedrijf in contact met een partij die het gevraagde product leek te kunnen leveren. Vliegenthart


interview

Heun: “Maar als DCM straks verboden is, dan speelt de discussie over de prijs geen rol meer”

tekende een licentie-overeenkomst en investeerde in de productie ervan. Helaas bleek het middel in de praktijk niet geheel te voldoen en was de licentiehouder, na verzoeken daartoe van Vliegenthart, niet bereid de samenstelling te veranderen. Tegenwoordig produceert Vliegenthart een biologisch afbreekbaar afbijtmiddel onder de merknaam Fluxaf Green. Het middel bevat geen zuren, logen, gevaarlijke stoffen (zoals NMP), paraffine of conserveringsmiddelen, zo claimt het bedrijf. De ‘groene’ variant is inmiddels goed voor tien tot 25 procent van de omzet. Le Rütte zou dat percentage graag snel zien stijgen, maar hij stuit op voor hem onbegrijpelijke weerstand onder professionele gebruikers en hun vertegenwoordigers. “Ik heb vele malen tijdens VVVF bijeenkomsten over schoonmaak en afbijtmiddelen, vakbondsbestuurders uitgenodigd om geïnformeerd te worden over de gevaren van DCM en ze te vertellen over alternatieve middelen, maar ik krijg geen enkele reactie. Misschien zijn ze bang voor een commercieel verhaal, maar ik vraag niet of ze míjn producten willen gebruiken, ik vraag alleen of ze voor de gezondheid en veiligheid van hun leden, belangstelling willen tonen voor minder schadelijke middelen. Ik begrijp niet goed dat ik ze daarvoor niet kan interesseren.” Schaamrood

in de afbijt gevallen omdat ze stikten. In Engeland heeft de contralobby het gewoon gewonnen. En dat op basis van leugens. Men heeft keihard beweerd dat er geen dodelijke slachtoffers te betreuren waren. Op de website van EASCR kan iedereen lezen waar en wanneer. Dat maakt me zo droevig: sommige ondernemers denken alleen aan de winst en niet aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ons verhaal werd van tafel geveegd, maar gelukkig is EASCR een vasthoudende organisatie. We zijn zelfs naar overheden in Engeland en Frankrijk gereisd om duidelijk te maken dat het lobbyverhaal van hun industrie niet klopte. Grappig hè? Terwijl wij het zelf maken. We draaiden dus als het ware onze eigen nek om.” Een voor de hand liggende vraag is waarom Vliegenthart nog een product op de markt brengt waarvan het bedrijf zelf eigenlijk af wil. Le Rütte: “Simpel. Omdat we moeten blijven voortbestaan. We kunnen niet zomaar driekwart van onze omzet wegsnijden. Wat we wél kunnen, is direct overstappen op de volledige productie van alternatieven zodra het verbod ingaat. Daarbij is het een voordeel dat we onze bestaande klanten kunnen wijzen op de mogelijkheid om alternatieve middelen te leveren. Dat gaat beter dan wanneer je nieuwkomer bent en vraagt of je ook eens mag komen praten. Overigens: bij ons intern in onze moderne fabriek is geen gevaar voor ongelukken met afbijtmiddel. We hebben regelmatig door de Arbodiensten metingen laten verrichten op monden neushoogte van onze werknemers en de waarden waren beneden de detectiewaarde.” Kromme spijkers Pieter Heun is hoofd R&D van de 125-jarige Koopmans Lakfabrieken uit Ferwert. Het bedrijf maakt afbijtmiddel onder de merknaam Perkolin, een DCM-bevattend product. Desondanks kan Heun zich vinden in het aanstaande verbod. “De discussie speelt al jaren en er is al vaker sprake geweest van een op handen zijnd verbod. Goed dat het er nu van komt. Ik vind: als is vastgesteld dat stoffen schadelijk zijn, dan moeten ze verboden worden, zeker als er redelijke alternatieven zijn te bieden. Dan zie ik het als een van onze taken om mensen

daar op te wijzen, ook al is de prijs misschien wat hoger. Het gaat tenslotte om de gezondheid van de gebruiker.” Heun heeft bovendien een praktisch argument: “Je kunt wel proberen regelgeving tegen te houden, maar je weet dat het toch een keer op je afkomt. Dan kun je beter meewerken en je energie stoppen in de ontwikkeling van alternatieven.” Koopmans (waarvan Nelf Lakfabrieken onderdeel is) is bezig met de ontwikkeling van een DCM-vrij afbijtmiddel. “Het product is vergelijkbaar met het DCM-houdende middel, maar het is duurder. Dat schrikt klanten af”, aldus Heun. “Maar als DCM straks verboden is, dan speelt de discussie over de prijs geen rol meer.” “Klopt”, reageert Le Rütte. “Het probleem met alternatieve afbijt is dat het duurder is in de pot en dat het verhaal over de lagere kosten per vierkante meter te ingewikkeld is om even over de toonbank te vertellen. Bovendien zijn er altijd ‘ondernemers’ voor wie elke cent er één is. Die schakelen een paar Oostblokjongens in en bekommeren zich niet om de gezondheid van mensen. Dat is niet mijn manier van ondernemen, maar goed. Je hebt nu eenmaal aannemers die bij wijze van spreken kromme spijkers rechtslaan om ze te kunnen hergebruiken.” “Toch winnen we terrein. De revolving orders worden steeds groter. En de klanten zeggen allemaal: als het verboden wordt, is het voor ons ook veel makkelijker. Dan kunnen ze zeggen dat het goedkopere alternatief er niet meer is. Dan merkt de afnemer later wel dat het in de praktijk goedkoper is. Dat is dan de extra winst.” Inmiddels blijft Le Rütte volharden in zijn missie. “We geven gratis monsters weg en geven op allerlei plaatsen voorlichting, allemaal om de bewustwording te vergroten.” De hofleverancier stuit daarbij soms op vreemde situaties: “We komen ook veel bij opleidingscentra. Daar wordt nog volop met DCM-houdende afbijt gewerkt. Als we vragen waarom dat is, krijgen we te horen dat er niet veel tijd is en dat de oude afbijtmiddelen zo lekker snel werken. Het gevolg is dat een leerling ervaring opdoet met het oude middel en zodra hij van school komt in de praktijk ziet dat dat middel verboden is. Van zulke ervaringen word ik altijd een beetje ongelukkig.” •

Overzicht van (dodelijke) ongelukken met DCM-houdende afbijtmiddelen (bron: EASCR)

Le Rütte heeft ook met het schaamrood op de kaken geluisterd naar de lobbyverhalen van zijn buitenlandse collega’s. “Vertegenwoordigers van de industrie uit Engeland en Frankrijk ontkennen domweg dat er ongelukken zijn gebeurd met DCM”, vertelt hij, nog altijd verontwaardigd. “Ze begonnen een DCM-lobby waarin ze vertelden dat er niks mis is met methyleen. Ze beweren dat alle alternatieven verkeerd zijn en dat niemand zich zorgen hoeft te maken. Ik heb gezien hoe ceo’s van grote bedrijven liegen over de gevolgen van DCM tijdens bijeenkomsten van de Europese Commissie. Ik vond het echt afschuwelijk en ontluisterend. Niet alleen de leugens, maar ook het feit dat de politiek zich voor dat karretje laat spannen. Een grote Engelse producent is dochter van een ander Europees bedrijf. Het moederbedrijf heeft de productie van afbijtmiddel met methyleen stopgezet omdat het schadelijk wordt geacht, maar de Engelse dochter beweert doodleuk dat er niets mis mee is! Terwijl er in Engeland, net als in Frankrijk, veel ongelukken zijn gebeurd, vooral in dompelstations. Er zijn mensen

verf&inkt 05 - 2009

29


achtergrond

Verfindustrie tot minister Van der Hoeven tijdens werkbezoek:

‘Steun ons verzet tegen nieuwe aanscherpingen’

‘Zo ontdek je toch elke keer weer iets nieuws om trots op te zijn.’ Aldus minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken op 11 mei tijdens haar werkbezoek aan de verfindustrie. Op uitnodiging van de VVVF bezocht zij achtereenvolgens AkzoNobel in Sassenheim en verffabriek H. de Vos in Den Haag. Een handvol gastheren vergezelde haar, onder wie VVVF-voorzitter Kees Kuijken (AkzoNobel), VVVF-directeur Martin Terpstra, AkzoNobel-Sassenheim-sitemanager Peter van der Knaap en Annemarie en Paul de Vos van de gelijknamige verffabriek in Den Haag. Te k s t : A n t o n S t i g – F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

“Eindelijk ben ik nu een keer op de locatie die ik anders alleen vanaf de snelweg zie”, zo stelde een zichtbaar tevreden minister van Economische Zaken vast toen zij in Sassenheim aanschoof voor het eerste deel van haar werkbezoek. Later in de middag vatte ze haar bevindingen van de dag kernachtig samen: “Hoe een ogenschijnlijk kleine bedrijfstak toch wereldleider kan zijn. Ik vind dat fascinerend en mooi.” Het oor te luisteren leggen bij de bedrijven in het veld. De bewindsvrouw heeft daar sinds haar aantreden op het ministerie van Economische Zaken een traditie van gemaakt. Een ervaring die ze niet zou willen missen, vertelde zij. Al was het maar om een beter beeld te krijgen van het reilen en zeilen in de dagelijkse praktijk van bedrijven. En weliswaar was zij bij de geboorte van het VVVF-blad Verf & Inkt bereid geweest om het eerste exemplaar officieel in ontvangst te nemen, veel kennis van de verfbranche had zij nog niet, erkende ze. Daarom liet ze gedurende het werkbezoek geen moment onbenut om vragen af te vuren op haar gastheren. Belangrijke branche VVVF-voorzitter Kees Kuijken benadrukte dat de verfindustrie - met momenteel een stagnerende werkgelegenheid van 6.300 man en een omzet van ruim een miljard euro – een belangrijke branche is. Want, zo stelde hij: verf is overal. Ook - en misschien wel juist - op milieuge-

30

bied. Immers, verf verfraait niet alleen, maar conserveert en beschermt ook, hield hij de minister voor. Daarnaast wordt hard gewerkt aan plannen om afgedankte verven te hergebruiken als grondstof. Dat de Nederlandse verfindustrie ook mondiaal op verschillende fronten als toonaangevend kan worden gezien heeft volgens Kuijken onder meer te maken met een belangrijke drijfveer van de branche: de wil en de kennis die het in huis heeft om toegevoegde waarde te creëren. Kuijken typeerde de verfindustrie bovendien als een branche waarin het plezierig werken is. “Misschien een betrekkelijk kleine industrie, maar de betrokkenheid van de mensen die er werken, is erg groot.” Speler van wereldformaat De locatie van AkzoNobel in Sassenheim, wereldwijd één van de grootste vestigingen van het AkzoNobel-concern , richt zich voornamelijk op de productie van autoreparatielakken voor Europa en het Midden-Oosten. In Sassenheim wordt jaarlijks vijfentwintig miljoen liter autoreparatielak geproduceerd. Ook maakt de fabriek vliegtuiglakken. Dat de fabriek in de Bollenstreek het momenteel moeilijk heeft, staken Kuijken en sitemanager Peter van de Knaap niet onder stoelen of banken. De stagnerende autoverkopen hebben geleid tot een omzetdaling van dertig procent. Op de vraag van de bewindsvrouw hoe de vestiging dan precies wordt ‘geraakt’,

omdat de situatie op de autoreparatiemarkt nog zou meevallen, verduidelijkte Kuijken dat ook lak wordt geleverd aan carrosseriefabrieken en bijvoorbeeld aan producenten van vrachtwagens en autobussen. Op fronten dus waarop momenteel weinig tot niet wordt geïnvesteerd of aankopen en bestellingen uitgesteld. Als gevolg van de stagnerende markt zijn daarom in Sassenheim onder meer roosterwijzigingen doorgevoerd. “Verder”, aldus Kuijken, “proberen we met kostenbesparingen en efficiencyverbeteringen de zaak gaande te houden in de hoop dat we het redden tot er betere tijden aanbreken.” In de decomarkt is volgens Kuijken sprake van een geringere omzetdaling, maar toch ook nog een procent of tien. De VVVF-voorzitter deed dan ook een klemmend beroep op de bewindsvrouw en haar collegae de verfbranche waar mogelijk terzijde te staan met stimulerende maatregelen. Bijvoorbeeld in de bouw, maar ook op andere voor verf relevante fronten. ‘Broodje aap’ Op de vraag van de bewindsvrouw op welke gebieden de toekomstige innovaties vooral te vinden zullen zijn in de verfbranche, werd nadrukkelijk verwezen naar nanotechnologie. Het werken met ultrakleine deeltjes staat echter met enige regelmaat in de beklaagdenbank omdat er gezondheidsrisico’s aan verbonden kunnen zijn. VVVFdirecteur Terpstra benadrukte dat de verfbranche op dat


achtergrond

De minister op bezoek bij verffabriek van H. de Vos in Den Haag. V.l.n.r. VVVF-voorzitter Kees Kuijken, VVVF-directeur Martin Terpstra, minister Maria van der Hoeven en Paul de Vos.

in de personen van Paul en Annemarie de Vos, kinderen van voormalig directeur Paul de Vos sr. Het inmiddels met het predicaat ‘hofleverancier’ onderscheiden bedrijf met behalve een verffabriek op industrieterrein Binckhorst in Den Haag ook vestigingen in Scheveningen, Haarlem en Brummen maakt al meer dan honderd jaar verf. Geen sinecure

De minister bij AkzoNobel in Sassenheim. Naast de minister VVVF-directeur Martin Terpstra en sitemanager Peter van der Knaap.

front alert zal moeten zijn om ‘broodje aap verhalen’ te voorkomen. Hij verwees naar een recent in opdracht van de VVVF opgesteld rapport dat goed weergeeft welke risico’s aan nanotechnologie verbonden zijn en waarin aanbevelingen staan opgesomd. Behalve het opsturen van dit rapport aan de betrokken ministeries, is de VVVF voornemens nanotechnologie en de consequenties daarvan branchebreder op de kaart te zetten. Zo kondigde Terpstra aan dat in samenwerking met TNO een project is opgestart, waarbij de bij TNO opgedane kennis en ervaring overgedragen gaat worden aan het bedrijfsleven en met name aan middelgrote en kleine verfbedrijven. Kleur bekennen Kleurenontwerpster Marieke Wielenga van het Aesthetic Center bij AkzoNobel deed aan de hand van een beeldpre-

verf&inkt 05 - 2009

sentatie treffend uit de doeken hoe bepalend kleur kan zijn in het leven en hoe het concern inspeelt op trends. Daarom worden regelmatig stylisten en architecten door het concern uitgenodigd mee te helpen aan de vervaardiging van een trenddocument op basis waarvan weer nieuwe kleuren kunnen worden ontwikkeld en geïntroduceerd. Dat de bewindsvrouw tijdens haar excursie tot twee keer toe door de mand viel bij ludieke ’persoonlijke’ kleurentests tussen de bedrijven door, deed niets af aan haar nieuwsgierigheid en interesse die zij aan de dag legde voor de verfbranche. Een industrie waarvan ze overigens de indruk zei te hebben dat deze voornamelijk bestaat uit familiebedrijven. De verffabriek van H. de Vos in Den Haag, waar de bewindsvrouw later die dag een rondleiding kreeg, is daar een sprekend voorbeeld van. Daar zwaait momenteel de jongste generatie de scepter

Waar research en ontwikkeling bij grote concerns ook op relatief grotere schaal wordt aangepakt en gefinancierd, is dat voor kleine en middelgrote bedrijven geen sinecure. Desalniettemin heeft ook het Haagse familiebedrijf volgens de huidige directie goed weten in te spelen op de verscherpte regelgeving en deze regelgeving heeft uiteindelijk ook daar tot innovaties geleid. De verfindustrie zit echter niet te wachten op een nieuwe golf van aanscherpingen. Paul de Vos gaf als voorbeeld de Europese Verfrichtlijn waarvan de eisen al voor 2010 zo scherp zijn gesteld dat verdere aanscherping gewoonweg niet op zijn plaats is. VVVF-voorzitter Kuijken beaamde deze hartenkreet en verzocht de minister het bedrijfsleven te ondersteunen tegen excessieve regeldruk vanuit Brussel. Op de vraag van de bewindsvrouw hoe Verfabriek De Vos zich heeft weten staande te houden, hoefde Paul de Vos niet lang na te denken. Een bedrijf moet niet op alle fronten met de muziek mee willen, maar vooral bij zijn eigen leest blijven, zo luidde de kern van zijn boodschap. “En passie voor het product”, zo benadrukte hij, “de passie voor het product in ons bedrijf is eigenlijk de basis van alles…” •

31


vvvf verenigingsnieuws

wij vinden het zelf een logische keus”, aldus Van den Berg. Beide verenigingen zien een grote overlap in belangen en willen samen profiteren van synergie in activiteiten en ondersteuning van leden. Het bureau van de VVVF verzorgt sinds 1 januari 2009 ook de kantoorfunctie voor de VVVH. Beide verenigingen blijven eigen rechtspersonen met elk een eigen bestuur en gescheiden besluitvorming.

Marlies van Wijhe raakt juiste snaar in Buitenhof Marlies van Wijhe, directeur-grootaandeelhouder van Van Wijhe Verf BV in Zwolle en bestuurslid van de VVVF was onlangs te zien in het zondagse televisieprogramma ‘Buitenhof’. Gespreksthema was de positie van kleinere (familie-)bedrijven in tijden van recessie. Van Wijhe moest, zichtbaar aangedaan, vertellen dat ze recent medewerkers heeft moeten ontslaan als gevolg van de achterblijvende vraag naar producten van haar bedrijf. Ze wees op het grote goed van de flexibiliteit van MKB-bedrijven en noemde het wrang dat zoveel bedrijven de consequenties moesten opvangen van problemen die door de financiële wereld zijn gecreëerd. Op zijn minst twee kijkers waren zeer te spreken over het optreden van het VVVFbestuurslid. In een reactie op het programma staat op de Buitenhof-website te lezen: “Ik heb grote waardering voor de dames Prins en Van Wijhe, die de spijker op de kop sloegen dat de crisis welke veroorzaakt is door het bankwezen, nu zijn weerslag vindt op hun familiebedrijven.” Een ander reageert: “Zojuist de uitzending van Buitenhof gezien en ik moet even kwijt dat het gesprek en de deelnemers inzake de situatie binnen het MKB met Priva en Van Wijhe mij bijzonder heeft aangesproken omdat het met gevoel werd gebracht. Het is zeer praktisch, omdat het iets is

32

dat velen raakt en omdat een ieder echt voor de mening uitkwam. U moet meer tijd besteden aan de economie in de praktijk, omdat dit juist zo speelt voor de mensen. In het MKB worden we vertegenwoordigd door meer dan 400.000 ondernemingen. Zij zijn bij uitstek de grootste werkgever in dit land. Het kwam ook heel goed uit de verf dat de banken, hoofdschuldigen van dit gedoe, juist degene zijn die de overheidsmiljoenen opstrijken en vervolgens geen krediet verstrekken, zoals u tijdens de uitzending zelf kon vernemen. In feite worden de banken als hoofdschuldigen uit de brand geholpen en veroorzaken dan ook nog eens dat MKB-ers geen krediet krijgen en kapot gaan. Dubbel erg dus.”

Groothandel prijst VVVF Tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging Van Verfgroothandelaren in Nederland (VVVH) , op donderdag 28 mei in Driebergen, is de jaarlijkse VVVH-wisselprijs toegekend aan het bestuur van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF). VVVH-voorzitter Hans van den Berg overhandigde de wisseltrofee aan twee in de zaal aanwezige VVVF-afgevaardigden, Oscar Weber en Martin Terpstra. De VVVHwisselprijs is bedoeld om personen die al jarenlang iets voor de verfbranche en voor de VVVH betekenen, te eren. “Voor de buitenwacht komt het wellicht een tikje incestueus over dat juist de VVVF, met wie onlangs nauwer zijn gaan samenwerken, nu deze prijs krijgt, maar

VVVF-jaarverslag 2008: gevolgen crisis zichtbaar In 2008 waren voor de verf- en drukinktindustrie de eerste tekenen merkbaar dat de wereldwijde kredietcrisis begon door te werken in de reële economie. Binnen de verfindustrie was dit eind 2008 vooral merkbaar voor de schildersverven, de timmerindustrie, de doe-het-zelf-verven en industrielakken. Ook de markt van verpakkingsinkten kreeg in de loop van het jaar te maken met teruggang. Aldus het VVVFjaarverslag dat onlangs het licht zag. De totale afzet van de verfindustrie daalde in 2008 met vier procent naar 264.600 ton. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door een terugloop in de binnenlandse vraag. De omzet daalde in 2008 met 3,5 procent ten opzichte van 2007. De daling was het sterkst in de export. De invloed van de economische crisis deed zich hier al gelden. De binnenlandse omzet bleef nagenoeg op peil. Cijfers over de drukinktindustrie worden sinds 2004 verzameld door de Europese associatie van drukinktproducenten EuPIA. Voor die tijd deed de VVVF het zelf. EuPIA heeft echter over de jaren 2004 t/m 2006 geen cijfers gepubliceerd. Vergelijken met die jaren is dus niet mogelijk, terwijl ook een vergelijking met de VVVF-cijfers mank gaat als gevolg van uiteenlopende meetmethodes. De afzet van de drukinktfabrikanten steeg in 2008 met drie procent ten opzichte van 2007. De tegenvallende

verkopen van verpakkingsinkten werden ruimschoots gecompenseerd door goede resultaten in het tijdschriften en reclamesegment. De omzet steeg ten opzichte van 2007 met vijf procent en volgde dus de opgaande trend die ook al zichtbaar was in de afzetcijfers. De VVVF telde in het verslagjaar 83 leden, waar in totaal 6.300 mensen werkten. Hiermee vertegenwoordigt de branchevereniging 95 procent van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie.

Jaarvergadering van CEPE in Boedapest De Annual Conference & General Assembly van de Europese koepelorganisatie van de verf- en drukinktindustrie CEPE wordt dit jaar op donderdag 24 en vrijdag 25 september in de Hongaarse hoofdstad Boedapest gehouden. Op donderdag staat een aantal lezingen op het programma:

• ‘The Euregio Coatings Net project’ over eurregionale, grensoverschrijdende samenwerking (Rim H.M. Stroeks, Innovation consultant); • ‘What future for the chemical induistry in Europe? Results of the high level Group on the competitiveness of the European chemicals industry’ (René van Sloten, Executive Director Industrial Policy, CEFIC); • ‘How does the future color of the paint sector look like?’ (dr. Tobias Lewe, A.T. Kearney GmbH); • ‘Sustainability – a cradle to cradle approach within the coatings sector.’ (dr. Stephen Smith, Marketing director – Terade UK Decorative Paints, AkzoNobel). In de namiddag: parallel sessies Decorative coatings, Industrial coatings en Nanotechnologie. Avond: ‘CEPE-night’. Op de vrijdag wordt de General Assembly gehouden. VVVF-leden ontvangen binnenkort meer informatie over het evenement. Bezoek aan de jaarvergadering wordt aangemoedigd.


vvvf verenigingsnieuws

Uit de Issuegroepen Leden van de VVVF overleggen in verschillende zogenoemde ‘Issuegroepen’ over het beleid van de vereniging. Op deze pagina’s een overzicht van de onderwerpen die daar worden besproken en de stand van zaken in de diverse ‘issues’.

Duurzaam Ondernemen Duurzaam ondernemen in verklaring Coatings Care Een verzoek van de VVVF om ‘duurzaam ondernemen’ in Coatings Care op te nemen is besproken in de Coatings Care/ Industry Stewardship Committee Meeting van 3-4 maart 2009 in Vancouver. Resultaat: men staat hier positief tegenover en gaat een voorstel formuleren. Zolang dat voorstel nog niet is aanvaard kunnen individuele landen al een statement over duurzaam ondernemen in Coatings Care opnemen. De issuegroep zal deze mogelijkheid in de komende vergadering bespreken. Hergebruik verfrestanten Onderzoek heeft uitgewezen dat particulieren zo’n acht procent van de door hen gekochte verf niet gebruiken en bij gemeentelijke afval-depot’s afgeven. In Canada heeft men hiervoor een alternatief ontwikkeld om tot hergebruik van deze verfrestanten te komen. Kern van dit zogenoemde ‘Boomerang’-project is:

• Inzameling verfresten via punten in bouwmarkten en andere DHZ-zaken en transport naar recyclingbedrijven door non-profitorganisatie

• Mengen verfrestanten op kleur door recyclingbedrijf en herverkoop via bouwmarkten en andere DHZ-zaken. Het VVVF-bestuur is enthousiast over dit project en heeft de sector-groep DoeHetZelf gevraagd of die mogelijkheden ziet om een dergelijk project ook in Nederland te starten. Coatings Care

Het VVVF-bureau is gestart met de verwerking van de resultaten van de jaarlijkse enquête Performance Indicators (PI’s). Deze enquête verzamelt gegevens van VVVF-leden over veiligheid, gezondheid en milieu die worden samengevat in het Coatings Care-jaarverslag van de VVVF. Ook wordt binnenkort begonnen met de voorberei-

ding van de Coatings Care-bijeenkomsten die elk jaar in de herfst door de VVVF voor haar leden worden georganiseerd.

Techniek en Informatie Biociden zonder toelating

Europese Zaken Risicocommunicatie in de keten De VVVF is al enige tijd betrokken bij het vraagstuk van risicocommunicatie in de keten. De vraag is in dat kader welke informatie de ene schakel aan de andere schakel in de productketen moet leveren, zodat veilig met het product kan worden gewerkt. Daarbij is het van belang dat die informatie makkelijk toegankelijk is en de potentiële gebruiker in staat stelt op een simpele manier producten op hun risico te vergelijken alvorens tot een koopbeslissing over te gaan. De AWARE-code zou zo’n instrument moeten zijn. AWARE staat voor ‘Adequate Warning and Air Requirement’. De VVVF volgt dit vraagstuk al lange tijd. Inzet is om in Europa te komen tot een dialoog in de verschillende ketens over ketensamenwerking rond het veilig werken met producten zoals verf. De VVVF heeft een warm pleidooi gehouden in de Europese koepelorganisatie CEPE om met enige prioriteit zo’n dialoog op gang te brengen. Daarbij zou het handig zijn volgens de VVVF aan te sluiten bij de implementatie van REACH. Inmiddels heeft CEPE contact opgenomen met ORGALIME, de Europese branchevereniging van de metaalindustrie en met UNIEP, de Europese schildersorganisatie. De volgende maanden zullen we ongetwijfeld van verdere ontwikkelingen horen. Het RIVM heeft een collegiale toets (peer review) gehouden naar de AWARE-code. De conclusie uit het rapport komt grotendeels overeen met het standpunt van de VVVF. Elders in dit nummer leest u meer over dit rapport. In een brief aan minister Donner beschuldigen de sociale partners in de metaal de verfindustrie ervan geen AWARE-code te verstrekken aan metaalbedrijven die er expliciet om vragen. Zij beroepen zich op toezeggingen van enkele verffabrikanten in die richting. De VVVF heeft laten weten dit te onderzoeken.

Het ministerie van VROM is gestart met de uitvoering van het zogenoemde ‘gedifferentieerde beleid voor biociden zonder toelating’. Leveranciers van biociden konden van 15 april t/m 15 juli 2009 hun biocideproducten aanmelden bij het Ctgb voor het verkrijgen van een toelating. Het beleid is ook van toepassing op verfproducten die claimen een actieve biocidewerking te hebben zoals schimmelwerende verven voor badkamers. Na 15 juli 2009 is het verboden om biociden te gebruiken en/of op voorraad te hebben die niet zijn aangemeld. In de tweede week van juni waren er vijftien biociden aangemeld. De verwachting is dat in de laatste week voor 15 juli er veel aanvragen voor toelating zullen worden ingediend. De inspectie zal na 15 juli waarschijnlijk intensief gaan handhaven. REACH De eerste fase van de registratie van stoffen door de producenten en importeurs nadert snel. Het gaat om stoffen met een volume groter dan 1000 ton, CMR-stoffen met een volume groter dan 1 ton en om milieugevaarlijke stoffen met een volume van meer dan 100 ton. De registratie gaat van start vanaf 1 december 2010. Voor downstream users, zoals de verf- en drukinktindustrie, is het van belang dat het gebruik van een stof bij de producenten en importeurs bekend is. Zij kunnen dit dan opnemen in hun registratiedossier van de stof. Voor het bekend maken van het gebruik, is het zogenoemde Use Descriptor systeem ontwikkeld. Hiermee kan informatieoverdracht, up- en downstream in de keten, op een uniforme en gestructureerde wijze verlopen. CEPE heeft het Use Descriptor systeem uitgewerkt voor de verf- en drukinktindustrie. Op 15 juni 2009 heeft een REACH-informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor de leden om het Use Descriptor systeem toe te lichten. Voedselveiligheid en verpakkingen Het ministerie van VWS gaat het beleid ten aanzien van voedselveiligheid en

verpakkingen herzien en actualiseren. De verf- en drukinktindustrie is hierbij betrokken omdat veel verpakkingen bedrukt of gecoat zijn. Het ministerie heeft het bureau Keller en Heckman een inventarisatie laten maken van alle stoffen die gebruikt worden voor verpakkingsmaterialen en dus ook voor drukinkten en coatings. De VVVF is als onderdeel van de industrieoverleggroep betrokken bij het overleg met VWS. De industrieoverleggroep dringt er bij VWS sterk op aan om Europese regelgeving tot stand te brengen. Tot nu toe met weinig succes. CEPE heeft vooruitlopend op de totstandkoming van Europese regelgeving, een Code of Practice opgesteld voor coatings en een zogenoemde Exclusion list van stoffen voor drukinkten. Hiervoor wordt met de Europese Commissie overlegd. Ook met het ministerie van VWS zal hierover op korte termijn overleg plaatsvinden. VeiligmetVerf.nl De website VeiligmetVerf.nl zal dit jaar worden geactualiseerd. Het gaat daarbij vooral om het gedeelte waar de VeiligheidsInformatieBladen (VIB’s) kunnen worden gedownload. Voor de gebruikers van de site, wordt het eenvoudiger om een VIB te downloaden. Ook het uploaden van VIB’s door de leden van de VVVF wordt sterk vereenvoudigd. De verwachting is dat de nieuwe website in het najaar operationeel zal zijn. Veiligmetverf.nl wordt dagelijks zo’n 300 keer bezocht. Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) In Europa geldt de verplichting dat bedrijven aan hun nationale vergiftigingen informatie centra, informatie over hun producten ter beschikking stellen. Met deze informatie kan het centrum, ingeval van een calamiteit met een product, artsen informeren over de gevaarlijke stoffen die er in een product zitten. Op basis hiervan kunnen er maatregelen worden genomen om het risico van schade voor de gezondheid tot een minimum te beperken. Tot nu toe was de manier waarop de informatie aangeleverd diende te worden, niet goed geregeld. Het NVIC heeft

4 verf&inkt 05 - 2009

33


vvvf verenigingsnieuws

nu een webapplicatie ontwikkeld waarmee de productinformatie op een veilige manier beschikbaar kan worden gesteld. Een startdatum voor het aanleveren van informatie zal op korte termijn bekend worden gemaakt. Verbod op het gebruik Dichloormethaan en Dibutyltinverbindigen Dichloormethaan (DCM), bij velen beter bekend onder de naam methyleenchloride, is de werkzame stof in afbijtmiddelen. Het Europees Parlement en de Raad hebben besloten tot een verbod op het in de handel brengen van afbijtmiddel op basis van DCM. Het verbod geldt voor de DHZ- en de professionele sector. Industrieel gebruik is alleen onder gecontroleerde omstandigheden toegestaan. Voor het verbod zijn overgangstermijnen van kracht. De belangrijkste zijn: • De DHZ-sector vanaf 6 december 2010. • De professionele gebruiker vanaf 6 juni 2012. Dibutyltinverbindingen worden gebruikt voor het uitharden van veel producten. Dibutyltin- en andere organotinverbindigen mogen niet meer gebruikt worden in mengsels en artikelen en niet meer op de markt worden gebracht voor het algemeen publiek (DHZ-sector) na 1 januari 2012. Er is een uitzondering tot 1 januari 2015 voor één-component en twee-component afdichtingsproducten (kitten)en kleefstoffen en voor verven en deklagen die op artikelen worden toegepast.

Industrie en innovatie Technologiecluster Nanotechnologie Tijdens de VVVF-innovatiemiddag in 2008 hebben de leden bio-based materials, vernieuwen van productiemethoden en nanotechnologie als meest kansrijke innovatiegebieden voor verf en drukinkt aangewezen. De VVVF heeft voorrang gegeven aan nanotechnologie. Samenwerking met TNO heeft tot een vruchtbaar resultaat geleid in de vorm van een TNO Technologie Cluster Nanotechnologie. Dit is een in-

34

strument van EZ om tot kennisoverdracht te komen naar het mkb. TNO kan een belangrijke rol vervullen voor het overdragen van kennis aan de middelgrote en kleinere leden van de VVVF. Negen leden van de VVVF hebben zich aangemeld voor deelname. De start zal nog deze zomer plaatsvinden. Statistieken van de VVVF: groot draagvlak onder leden Sinds september 2007 worden de branchestatistieken verzorgd door het bureau Stratus. Stratus heeft zich een coöperatieve partner getoond. Vanaf het begin was er een grote bereidheid onder de VVVF-leden om mee te werken. Over 2008 zijn nu betrouwbare omzet en afzetcijfers beschikbaar. Een samenvatting is gepubliceerd in het jaarverslag 2008 dat in juni is uitgekomen. Het is voor het eerst gelukt om de omzetstatistieken vóór de zomer gereed te hebben. Omschakeling naar Verf 2010 in eindfase Op 1 januari 2010 treedt de tweede fase in van de Verfrichtlijn. Voor bouw- en dhz-verven zullen vanaf die datum scherpere grenswaarden voor het VOS-gehalte gelden. De VVVF werkt nauw samen met de branchevereniging van schildersbedrijven FOSAG om de omschakeling naar deze verven door het schildersbedrijf zo snel en soepel mogelijk te laten verlopen. Een onderdeel daarvan zijn de Verfervaringsdagen op verschillende locaties in het land. Inmiddels hebben honderden schilders daaraan deelgenomen. Deze collectieve inspanning van de verffabrikanten onder de paraplu van de VVVF komt bovenop hun individuele gewenningsprogramma’s. Om dit project goed te volgen en onze inbreng af te stemmen is binnen de VVVF een Werkgroep Ketensamenwerking Bouw ingesteld onder leiding van Guus Duray van PPG. Deze werkgroep is breed samengesteld en mag rekenen op een groot draagvlak onder de achterban. Imago schilders FOSAG heeft een beleidsnota vastgesteld voor de periode 2008-2013. Er zijn vijf

speerpunten en drie aandachtspunten geïdentificeerd. De speerpunten zijn: imago, positie onderhoudsmarkt, factor arbeid, scholing en opleiding, verfrichtlijn 2010. De aandachtspunten zijn: communicatie, effectiviteit en efficiëntie van de organisatie en ketensamenwerking. De VVVF gaat FOSAG helpen met het imagotraject. De VVVF vindt dit een prima initiatief dat goed is voor de gehele keten en dus ook voor de verffabrikanten. VVVFvoorzitter Kees Kuijken heeft naast FOSAGvoorzitter Jan van Walsem plaatsgenomen in de stuurgroep. Brandwerende coatings De VVVF subgroep Brandwerende Coatings is lid geworden van Brandveilig Bouwen Nederland. Op 10 juli zal de werkgroep Brandwerende Coatings van BBN voor het eerst met deelname van de VVVF leden bij de VVVF vergaderen. Stand van zaken verpakkingenbelasting Er is begin dit jaar overleg met de Belastingdienst geweest dat heeft geresulteerd in een brancheafspraak voor vereenvoudigde opgave verpakkingenbelasting. Kenmerken: • Het is een vrijwillige regeling. Als leden echter niet voor het VVVF-model kiezen dan zijn zij verplicht om de gedetailleerde standaardregeling van de Belastingdienst te volgen. • De regeling geldt in principe voor vijf jaar. Tussentijds beëindiging c.q. aanpassing n.a.v. omstandigheden of gewijzigde regelgeving is mogelijk. Het overleg met de Belastingdienst is gevoerd door de Werkgroep Verpakkingen en is afgestemd met een panel van een tiental VVVF-leden (verf en drukinkt).

Werk & Arbo Belangrijkste activiteit binnen dit issue is het realiseren van een arbo-catalogus voor de verf- en drukinktindustrie. De arbocatalogus moet een lijst met oplossingen worden die de werkgevers- en werknemersorganisaties afspreken voor de be-

langrijkste arbeidsrisico’s in een branche. De arbocatalogus is een uitvloeisel van de Arbowet 2007. Deze wet kent een zogenoemd publiek domein met een klein aantal algemeen geldende regels. Daarnaast is er een privaat domein met specifieke arboregels die de branche zelf, in overleg met de werknemersorganisaties, kan vaststellen mits getoetst door de arbeidsinspectie. De arbocatalogus is gecreëerd om te voorkomen dat elk bedrijf zelf het wiel moet uitvinden. De bepalende factor in de werkzaamheden is de Werkgroep Arbocatalogus verf- en drukinktindustrie met daarin vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Deze werkgroep is sinds 10 maanden bezig. Dit jaar worden twee belangrijke arbeidsrisico’s aangepakt: blootstelling aan oplosmiddelen en machineveiligheid. Twee groepen van experts uit de branche pakken elk een risico aan en zijn nu druk bezig teksten te leveren. Als onderdeel van de arbocatalogus zal een versie van de zogenoemde Stoffenmanager specifiek voor de verf- en drukinktindustrie ontwikkeld worden. Het doel hiervan is om een instrument te ver¬krijgen waarmee relatief eenvoudig grenswaarden voor blootstelling aan stoffen (o.a. oplosmiddelen) in een bedrijf getoetst kunnen worden. Andere instrumenten die in de arbocatalogus zullen worden opgenomen zijn een meetprotocol blootstelling aan oplosmiddelen en een leidraad voor het vaststellen van grenswaarden. Van dit alles zal nog dit jaar digitaal kennis kunnen worden genomen via een speciaal voor de arbocatalogus opgezette website Volgend jaar staan fysieke belasting, werkdruk, transportveiligheid en nanotechnologie op het programma.


WBAdv210x150HR.pdf

1/23/08

10:44:23 AM

1 0 0 J A AR VAN WIJK & BOERMA P O M P T E CHNIEK EN VERDER C

M

Y

Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.

CM

MY

CY

CMY

K

Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl

MULTICOLOR NEDERLAND B.V. Londenstraat 16 7418 EE DEVENTER T

0570 63 59 59

F

0570 63 70 24

E

info@multicolor.nl

Voor al uw streepcoating, kleurenwaaiers en kleurenkaarten, kleurenmengsystemen,

of Eurotrend artikelen bent u bij Multicolor

Nederland B.V. aan het goede adres! Neem een kijkje op onze website www.multicolor.nl om de diversiteit van onze producten te aanschouwen! Multicolor Nederland B.V. is de officiĂŤle distributeur voor Heeft u interesse in de originele

in de Benelux.

artikelen dan staan wij u graag te woord.


Specialist in blikverpakkingen voor de verf- en chemische industrie

Optimale blikbescherming • Beste bescherming tegen roestvorming binnen- en buitenzijde • Ook in de ring en de bodem • 1 type deksel voor zowel solvent als watergedragen • Duurzame kwaliteit voor uw product op het schap • Leverbaar in diverse inhoudsmaten

Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 | info@hildering.com

www.hildering.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.