9 minute read
Vogels van de Spletters inventarisatie
de vogels van spletters
Onverwachte broedvogels in Berlare! We kwamen ze op het spoor door een grondige inventarisatie in de lente van 2021 van het ca 50 ha groot bosgebied ‘Spletters’, tussen de Nieuwdonkstraat en de Hemelse Rij. Omdat het gebied niet openbaar toegankelijk is, hebben we een toelating gevraagd aan de provincie Oost-Vlaanderen, de eigenaar van het grootste deel van dit gebied. Samen hebben we 18 bezoeken gedaan, van eind januari t.e.m. augustus. Jan Maertens, Joris Everaert, Michaël Crapoen, Herman De Backer, Franki D’haese en Guido Verberckmoes
Advertisement
Bonte vliegenvanger © Rudi Van Onderbergen
Historische kaarten tonen dat Spletters al eeuwenlang uit een afwisseling van bos en grasland bestaat met de laatste eeuw vooral bos. Het (beperkt) voorkomen van oud bosplanten als bosanemoon, daslook en gewone salomonszegel herinnert hieraan. Het bos bestaat zowel uit Canadese populier als inheemse boomsoorten (zoals zomereik, zwarte els en gewone es) met plaatselijk een aantrekkelijke struiklaag met soorten als rode kornoelje en wegedoorn. Stokoude bomen (19de eeuw of ouder) vinden we hier niet. De percelen grasland worden als weide beheerd.
broedvogels Het bos van Spletters levert met zeldzame broedvogels als ooievaar (1 nest aan de oostelijke bosrand), kleine bonte specht (2), wielewaal, grauwe vliegenvanger (2), bonte vliegenvanger en appelvink een sterk resultaat. Mogelijks hebben ook middelste bonte specht, wespendief en havik hier gebroed (of minstens in de directe omgeving). Opmerkelijk is ook dat we geen zekerheid hebben over een broedgeval van de fazant (één waarneming van een fazantenhaan). Een enkele keer merkten we een gemengd koppel eenden op, nl. een mannetje pijlstaart dat een wijfje wilde eend had versierd (of was het omgekeerd?). Nachtegaal, matkop en houtsnip, voorheen ook broedvogels, werden niet waargenomen.
toekomst Als deze bossen ook in de toekomst ontoegankelijk en dus rustig blijven, verwachten we een toename van de vogelsoorten die in boomholten hun nest maken. De bomen worden immers ouder en dikker. Hier komen spechtensoorten, bonte vliegenvanger, boomklever, boomkruiper (en hopelijk weer matkop) op af.
Ooievaar Broedgevallen 2021
Wilde eend 1 4
Buizerd Wespendief Havik Holenduif Koekoek
1 (1) (1) 2 3 Bosuil 1 Middelste bonte specht (1) Kleine bonte specht 2 Merel 7 Tuinfluiter 4 Fitis 1 Grauwe vliegenvanger 2 Bonte vliegenvanger 1 Staartmees 1 Boomklever 2 Boomkruiper 6 Wielewaal 2 Gaai 1 Vink 8 Groenling 1 Appelvink 1
onderzoeksrapport graslandbevloeiing
In oktober 2021 publiceerde het Agentschap Onroerend Erfgoed online dit rapport van Thomas Van Driessche. (https://oar.onroerenderfgoed.be/publicaties/OAOE/200/OAOE200-001.pdf). Het bevat veel nieuwe informatie over de bevloeiingen langs rivieren en kanalen, in beekdalen en met regenwater. De vloeiweiden langs de Kempische kanalen worden uitgebreid besproken, maar ook onze regio komt sterk in de kijker met twee casestudy's over de graslandbevloeiing in de Moervaartvallei (10 bladzijden) en langs de benedenloop van de Durme (14 bladzijden). In het boek 'De Durme van Tielt tot Tielrode' zijn deze historische systemen om de graslanden te bemesten al vermeld, maar in dit onderzoeksrapport staan tal van bijkomende elementen op basis van uitgebreider archiefonderzoek. Met als uitschieters heel wat details over de bouw en werking van de 19de-eeuwse Westmeersmolen langs de Zuidlede in Mendonk en over de bevloeiing van de Durmemeersen in Waasmunster, Hamme en Zele. Tot in de 19de eeuw verliep de winterbevloeiing van de meersen hier meestal door het steken van gaten in de Durmedijk. Pas nadien zou het gebruik van sluizen, die het vloeien beter konden regelen, algemeen worden.
Er wordt dieper ingegaan op deze evolutie en de betwistingen bij het steken van gaten in het Durmebroek in Zele, het Groot Colputbroek in Waasmunster en de Gemene Schoren van Hamme. Boeiende lectuur voor iedereen met belangstelling voor de historische ontwikkelingen van onze vochtige gebieden.
André Verstraeten
vmm pakt ledebeek aan
Deze windmolen deed een schepraad draaien zodat via een spaarkom, sluisjes en sloten de meersen hier tussen 1819 en 1863 konden bevloeid en ook ontwaterd worden.
Het profiel van de Ledebeek wordt van Destelbergen tot in Lokeren aangepast. Met de geplande herprofileringswerken mikt de VMM op een extra waterbuffering van circa 50.000m³ over een lengte van 6,5 km. Vanaf Destelbergen, over het volledige grondgebied van Lochristi en tot aan de Nieuwe Stationsstraat in Oudenbos (Lokeren) krijgt de Ledebeek een nieuw profiel. De Ledebeek watert af naar twee kanten: naar de Durme in Lokeren en naar de Schelde in Destelbergen. Bij noodweer treedt de Ledebeek op verschillende plaatsen buiten haar oevers. Door de werken zou dit probleem aangepakt worden én mikt de VMM ook op het verhogen van de ecologische waarde van de beek.
waterspitsmuis
Afgelopen najaar vond de terreinploeg een dode waterspitsmuis in de Durmemeersen. De waterspitsmuis is een uiterst zeldzaam zoogdier in Vlaanderen en het betreft slechts de tweede zekere waarneming van deze soort in een reservaat van vzw Durme de afgelopen 15 jaar. Waterspitsmuizen zijn namelijk zeer veeleisend wat betreft hun leefgebied, ze vinden een groot deel van hun voedsel onder water in sloten en plassen en deze waterelementen dienen bovendien van zuivere kwaliteit te zijn. Door de ongebreidelde watervervuiling die de afgelopen 50 jaar plaatsvond in Vlaanderen heeft de waterspitsmuis het heel moeilijk gehad bij ons en stond deze soort zelf op de rand van uitsterven in grote delen van Vlaanderen.
Een waterspitsmuis herken je aan zijn zwarte vacht met contrasterend witte onderbuik, hoewel er eveneens melanistische exemplaren bestaan die een volledige zwarte vacht hebben. Indien je een dood exemplaar aantreft, kan je dankzij controle van het gebit betere zekerheid krijgen bij de soortbepaling: de voorste snijtanden van een waterspitsmuis zijn net als die van de bosen dwergspitsmuis scherp met roodgekleurde randen. Bij de waterspitmuis zijn de voorste snijtanden echter effen van vorm (zie foto) terwijl bij bos- en dwergspitsmuis de snijtanden gekarteld zijn. We zijn alvast blij dat de waterspitsmuis, een zeldzame en moeilijk waarneembare ambassadeur van zuivere waterbiotopen, nog steeds standhoudt in reservaten van vzw Durme.
Kristof Scheldeman
natuurschilderen donk
Sinds vorig najaar heeft vzw Durme, afdeling Zele-Berlare en Wichelen er een kunstzinnig initiatief bij: aquarelschilderen in de natuur. Onder leiding van ervaren lesgever Chris Bracke trekken enthousiaste deelnemers iedere woensdag de natuur in om zich er kunstzinnig uit te leven. Naast aquarel, olieverf, pastel en houtskool komen nog andere technieken aan bod. Ieder werk is een ontdekkingsreis en leert je meer over de techniek, maar uiteraard ook over het gebied. Op zich is dit initiatief niet zo verwonderlijk, want natuur en cultuur zijn vaak nauw verweven. Vzw Durme kent hierin ook al een lange geschiedenis. In het bezoekerscentrum Molsbroek (Lokeren) zijn bijvoorbeeld al vele tientallen kunst- en natuurexposities georganiseerd. Het Donkmeer dan weer bevindt zich zowat letterlijk op het raakvlak tussen kunst en cultuur. De natuurbeschermers avant la lettre hier waren namelijk de kunstenaars, en zij ijverden als eersten voor de bescherming van dit unieke landschap. De wekelijkse sessies zijn vrijblijvend, deelnemen is gratis, en jong en oud, beginner of ervaren rot kan aansluiten. Bij slecht weer zoeken we telkens een locatie binnen en schilderen we aan de hand van een foto of stilleven.
buylaers
Een van de ingangen van natuurreservaat de Buylaers is vernieuwd. De steile afdaling van de Durmedijk richting de Buylaers is niet meer. Op initiatief van Stad Lokeren werd het talud tussen het jaagpad Durmedijk en reservaat Buylaers heringericht. De vorige talud was veel te steil met menige ongevallen tot gevolg.
De fietsers kunnen nu afdalen naar de Buylaers door een minder steile afdaling te nemen, de voetgangers kunnen gebruik maken van een trap die de Durmedijk met de Buylaers verbindt.
Christophe Hillaert
wegedoorn
© vzw Durme
Het Regionaal Landschap Schelde-Durme is samen met vzw Durme een kweekprogramma voor de wegedoorn (Rhamnus cathartica) opgestart. Bomenteler Sylva uit Waarschoot werkt hier vrijwillig aan mee. De zaden zijn afkomstig van de omgeving van het Donkmeer in Berlare.
De wegedoorn is een weinig bekende struik of kleine boom die veel weg heeft van de wat beter gekende spork. Beide onopvallende soorten worden omwille van hun nectar druk bezocht door insecten. De wegedoorn groeit in vochtige bossen. Berlare vormt in Vlaanderen zowat de belangrijkste natuurlijke groeiplaats van deze soort. Al in 1792 vermeldde de botanicus François Roucel het talrijk voorkomen van wegedoorn in de hakhoutbossen van Berlare.
Dit jaar werden er in de vroege herfst bessen geplukt. Ze zullen worden opgekweekt door Sylva en zoveel als mogelijk in de streek worden aangeplant.
Jan Maertens en Michaël Crapoen
resultaat van een dunningskap
In deze tijden van historische bosuitbreiding kan men zich de vraag stellen of het uitvoeren van een bomenkap in functie van natuurbeheer dan uit den boze is. Die vraag verdient toch een genuanceerd antwoord Kristof Scheldeman
Soms kapt vzw Durme bijvoorbeeld, conform het beheerplan, bomen langs oevers van vijvers of in moerassen om deze vijver- en moerasbiotopen optimaal te kunnen laten ontwikkelen. Ook niet-inheemse invasieve boomsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers en valse acacia, allebei soorten die afkomstig zijn uit Noord-Amerika, worden gekapt om plaats te maken voor inheemse bomen. Eveneens worden in bosaanplanten, een aantal jaar na de aanplant, soms bomen gekapt in kader van een dunningskap.
Tijdens het uitvoeren van een bosaanplant wordt het plantgoed soms heel dicht bij elkaar geplant met de bedoeling om zo snel mogelijk een bosbiotoop met gesloten bladerdek te creëren en eventuele uitval van jonge bomen door droogte en vraat op te vangen. Door zo’n dichte aanplant kunnen bomen zich echter ontwikkelen als ‘zwiepers’ (lange dunne bomen die snel afkraken) en is er op de bosbodem weinig plantengroei te bespeuren wegens het gebrek aan zonlicht. Het uitvoeren van een dunningskap is dan heel nuttig om de aangeplante bomen meer ruimte te geven in de breedte en kruiden en struiken meer mogelijkheden te bieden om zich te ontwikkelen op de bosbodem. Een vijftal jaar geleden werd door vrijwilligers een dunningskap uitgevoerd in een monotone zomereikenaanplant in het reservaat de Hekkenhoek te Grembergen. Op bovenstaande foto’s zie je duidelijk het effect van een dergelijke dunningskap op de verdere bosontwikkeling:
effecten • In de zone met dunningskap zijn er verschillende groeiklassen van bomen aanwezig en ontwikkelt er zich onder het bladerdek een onderetage vol kruiden, struiken en zaailingen van bomen. Deze zone ontwikkelt zich met andere woorden veel natuurlijker. • In de zone waar (nog) geen dunningskap werd uitgevoerd, is de bosbodem nog steeds een kale, kruidenloze vlakte en herbergt de bosaanplant enkel bomen van dezelfde leeftijd. Eénjarige zaailingen en boomopslag van enkele jaren oud ontbreken volledig in deze nog niet uitgedunde aanplant.
Het uitvoeren van een bomenkap om bijvoorbeeld dichte aanplanten wat uit te dunnen heeft dus wel degelijk zijn nut in het beheer van bossen.
Zonwering
SARAH
Collega Sarah verlaat het vzw Durme-team na een pak mooie jaren. Sarah was jaren lang coördinator vereniging en educatie en dat deed ze met hart en ziel. Wij willen Sarah bedanken voor, ja eigenlijk alles!! Veel succes in jouw verdere loopbaan. Om jou te bedanken hieronder een enkele beelden van een paar leuke momenten van jou bij vzw Durme.