5 minute read

Mens-natuur interacties in een veranderend klimaat langs de Durme

De Beneden-Durme in Waasmunster © Tim Van den Branden

Advertisement

Op het moment dat de gevolgen van de klimaatverandering steeds duidelijker worden, is het cruciaal om de actie en interactie van de mens in het natuurlijke landschap beter te begrijpen. Enkel op die manier kan een duurzaam beheer van onze natuurlijke leefomgeving leiden tot een betere maatschappelijke veerkracht tegen de grillen van een veranderend klimaat. De recente geschiedenis en de evolutie van de Beneden-Durme vormden een zeer geschikt voorbeeld om deze mens-natuur-interactie te onderzoeken voor de masterscriptie van geograaf Tim Van den Branden. Tim Van den Branden

Natuurrampen en ongelijke sociaaleconomische condities leggen vaak de fysieke knelpunten van onze leefomgeving bloot. Met wisselend succes worden in reactie daarop herinrichtingsprojecten opgestart. Het succes van deze projecten is echter afhankelijk van de juiste kennis over de oorzaakgevolgrelaties die net tot die knelpunten hebben geleid. Ruim 1000 jaar geleden had de Durme een aanzienlijk groter stroomgebied dan vandaag. Het brongebied lag nabij Tielt in West-Vlaanderen. Vanaf de late middeleeuwen onderging de loop van de rivier echter enkele ingrijpende veranderingen. De aanleg van kanalen ten noorden van Gent, zoals de Lieve (13de eeuw), de Sassevaart (16de eeuw) en tenslotte het kanaal Gent-Terneuzen (19de eeuw) zorgde voor een afsnijding van het WestVlaamse brongebied. Bovendien kwam de Durme vanaf de 13de eeuw onder invloed van de getijden-

werking uit de Schelde te staan. Plots nam het afstromend debiet van de rivier af en werd ze een getijdenrivier die gevoelig was voor overstromingen. De laaggelegen delen van de Durmevallei werden ingepolderd door de bouw van dijken en dit vormde de start van de ingrijpende menselijke interactie met de natuurlijke omgeving.

industrie, scheepvaart en verzanding Vanaf het midden van de 18de eeuw ondergingen de landschappen in West-Europa voor het eerst grootschalige veranderingen onder impuls van de industriële revolutie. Langsheen de Durme ontwikkelden zich kleine industriële centra die opbloeiden door de aanvoer van goederen via de rivier. Zo werd de Durme op regionale schaal steeds belangrijker als transportroute van de grote steden naar verstedelijkte kernen op het platteland. Om de rivier toegankelijker te maken voor schepen, werden de vele meanders afgesneden en werden kleine eilanden verwijderd. Tegelijkertijd zorgde de aanleg van kanalen in het stroomgebied voor een definitieve onthoofding van het bovendebiet. Dit wil zeggen dat de rivier niet meer op een natuurlijke manier naar de monding in de Schelde stroomde.

Enkel bij hoogtij kwam er water via de Schelde in de Durme, maar dit veroorzaakte een ongewenst gevolg: verzanding. Bij vloed stroomt het water met hogere snelheid in de Durme en bij eb stroomt het terug weg met lagere snelheid. Hierdoor blijven slibdeeltjes zoals zand en klei steeds achter in de rivierbedding. Het verwijderen van meanders verminderde bovendien de stroomweerstand van de rivier, waardoor de vloedstroom nog meer aan kracht toenam en het verzandingsproces versterkte. De Durme, die eens zo geschikt was als transportroute, transformeerde bijgevolg in het begin van de 20ste eeuw tot een moeilijk bevaarbare rivier.

wisselwerking tussen mens en natuur Deze transformatie doet een interessante vraag rijzen: is er een soort wisselwerking aan de gang tussen menselijke ingrepen in de rivier en een toenemend verzandingsproces? Om dit te onderzoeken was het belangrijk om de evolutie van de rivier en haar valleilandschap te beschouwen sinds het ontstaan van dit intense verzandingsproces. Aan de hand van historische kaartreeksen, herfotografie van oude foto’s, lokale kronieken en luchtbeelden was het mogelijk om de recente evolutie (1775-2020) van het Durmelandschap zeer gedetailleerd te achterhalen. Dit gebeurde door menselijke activiteiten te plotten op grafieken over wijzigingen in het landgebruik. Zo konden causale relaties in de Durmevallei voor het eerst gevisualiseerd worden.

Hieruit bleek dat de verzanding niet alleen impact had op de rivier zelf, maar ook op het omringende landschap. Door de verzanding komt de rivierbedding steeds hoger te liggen, maar het volume water dat binnenstroomt, blijft wel hetzelfde. Het verschil tussen hoogtij en laagtij evolueerde bovendien van ongeveer één meter 100 jaar geleden tot wel vier à vijf meter tegenwoordig. Bijgevolg werd de vallei kwetsbaarder voor overstromingen.

Daarnaast konden beken en grachten niet meer natuurlijk afwateren naar de rivier. De bouw van pompstations loste dit op, maar verdroogde ook de valleigronden. Zo evolueerde het landschap van een open gebied met natte weiden tot een halfgesloten geheel van akkers, weiden en kleine bospercelen. Als reactie op deze negatieve evolutie werden nog meer meanders afgesneden en begon men met het baggeren van de rivierbedding. Onverwacht leidde elke menselijk ingreep tot een verdere versterking van het natuurlijke verzandingsproces. De bouw van hoge dijken en potpolders leek de enige oplossing.

van probleemrivier tot waardevolle natuur In de jaren ’70 werd het Sigmaplan ontwikkeld na overstromingen langsheen het Scheldebekken. Dit plan voorzag de uitbouw van verschillende overstromingsgebieden in dit bekken en dus ook langsheen de Durme. Eind van de twintigste eeuw begon men echter de noodzaak van een duurzaam natuurbeheer van de Vlaamse rivieren in te zien. Het versterken van de natuurwaarden werd een bijkomend doel. Daarnaast vormen alle laaggelegen gebieden in het Scheldebekken een kwetsbare zone voor de stijging van de zeespiegel. In 2013 startte de Vlaamse overheid met de uitbouw van overstromingsgebieden en natte weilanden in de Durmevallei. Bescherming tegen overstromingen, nu en in een toekomstig klimaat, werd een belangrijk doel, met daarnaast ook natuurontwikkeling en waterinfiltratie. In 2025 zouden alle plangebieden actief zijn.

Hoewel deze projecten een goede stap vormen om een klimaatweerbare omgeving met waardevolle getijdennatuur te bekomen, blijft de Durme opgezadeld met een erfenis aan intense menselijke ingrepen. Het verzandingsproces gaat nog steeds door en scheepvaart is slechts mogelijk nabij de monding.

Om het landschap duurzaam te beheren en in te richten, is het dus cruciaal om eerst de mechanismen achter lokale landschapsverandering te kennen. Dit is een les die we ongetwijfeld zullen moeten leren door de gevolgen van de klimaatverandering.

This article is from: