KUNSTENFESTIVAL WATOU 2014

Page 1


2


3



Kunst enfes tival Watou 2 0 1 4 Verzamelde Verhalen #6 05/07/14 — ­ 31/08/14

Over klein geluk in tijden van overvloed


RK

ES

TR

AAT

MOENAARDESTRAAT KLEINE

ES

GS OPE

N RI

OUDE-P

W EG D O UVIE VIJFHOEKSTRAAT

BLAU WHUISSTRAAT

T KE

MARKT

AA

UT

TR

HO

TRA

PP

ISTEN

W EG

STEENV OORDESTRAAT

WARANDESTAAT

VENSTAAT -PRO OUDE


INDEX

1 HUIS LENOIR

16 Korneel Detailleur 18 Marijke Vijfhuizen 20 Doina Ioanid 22 Merlyn Paridaen 24 Poëzienema 26 Sophie Calle 28 Erwin Olaf 31 Sylvia Plath 32 Daniëlle van Ark 35 H.C. ten Berge 36 Schellekens 38 Conny Kuilboer 42 Ramsey Nasr 44 Kruisdijk/Kuilboer 46 Frank Halmans

2 GEMEENTEHUIS

50 52 54 55 56

Paul Andringa Thomas Balmès Paul van Ostaijen Max Temmerman Wang Qingsong

3 DOUVIEHOEVE

4 GRAANSCHUUR

112 114 115 116 118 120 122 125

Johan De Wit Krijn Peter Hesselink Lucienne Stassaert Ans Repkes Louise Bourgeois Eugène Ionesco Thomas Ehgartner Jo Gisekin

5 PAROCHIEHUISJE

128 131 132 134 136 138

Navid Nuur Hans Lodeizen Hans Magnus Enzensberger Hervé Martijn Giovanni Longo Sanne Avenhuis

6 PAROCHIEZAAL

142 Jean-Claude Pirotte Leo Vroman 143 Miriam Van hee 144 Broosistan 146 Peter Holvoet-Hanssen 147 Niets is bestendig

62 Dichter bij muziek Henry Baumann 76 Pascale Marthine Tayou 80 Paul Bogaert 81 Thomas Blondeau 82 Maurizio Cattelan 84 Diego Nigro 86 Yves Obyn 88 Leonard Cohen 106 LABland 108 Valentijn Goethals & Tim Bryon

7

7 KELDER BROUWERIJ

152 156

Félix González-Torres Les Murray

8 KLOOSTER

160 162 164 166 168 170 172 174 176 177 178

Chema Alvárgonzalez Wim Jan Jaak Hermans Tomas Tranströmer Stefaan van Biesen Diego Marcon Fred Debrock Khalil Chishtee Jeppe Hein Bart Moeyaert Charles Ducal Matsuri Yamana

9 HUISJE KLEINE MARKT

182 185 186 188

Tinka Pittoors Inge Braeckman Lucas Vandeghinste Finn Pedersen

10 KLEINE MARKT

192 195

Patrick Murphy Geert Buelens

11 KERK

198 200 202 204

Vahid Salemi Nathan Coley Michelangelo Pistoletto Maud Vanhauwaert


8


PROLOOG

‘Belonging’ Dankzij hun ingebouwde gps weten duiven intuïtief waar ze thuis horen. Dit wisten ze zelfs al voor de mens besefte dat de aarde­ rond is. Met de metafoor van de duif belicht kunstenaar Patrick­ Murphy de eeuwige strijd van de mens die steeds op zoek is naar zijn intellectuele, gevoelsmatige, fysieke of geografische thuisplek, een plek om gelukkig te worden. Belonging, ergens bij horen, is één van de diepste noden van de mens. Die verankering is een fundamentele voorwaarde om gelukkig te kunnen worden. Vinden we die vandaag niet meer in onze directe­ omgeving dan compenseren we dat door aansluiting te zoeken op virtuele communities. Of we organiseren via Facebook een bijna dwangmatige zoektocht naar ‘likes’. Ergens bij horen geeft ons het gevoel aanvaard te worden in een sociale, politieke, culturele of economische groep. Het geeft ons een gevoel van veiligheid en welzijn, van tevredenheid en geluk. Sommige mensen kiezen ervoor om nergens toe te behoren. Anderen worden door de groep geweerd op basis van soms ondefinieerbare, persoonlijke, culturele, historische of sociale grenzen of nog andere barrières. Kiezen en gekozen worden. Erbij horen of niet. We leven in tijden van absurde overvloed. Of zoals schilder Hervé Martijn het formuleert: 'Dagelijks krijgen we een overdonderende informatiestroom van zintuigelijke waarnemingen te verwerken. Elke dag opnieuw moeten wij deze informatie selecteren, organiseren en interpreteren. De perceptie van dit alles is onze realiteit.' Die ongebreidelde informatiestroom is een lawaaierige file die ons belet om inzicht en harmonie te bereiken. In een wereld die meer en meer gedefinieerd wordt door consumptie zijn we meer en meer wat we bezitten.

9


PROLOOG

Kunstenfestival Watou 2014 brengt verhalen over onze zoektocht naar geluk. Verhalen van kunstenaars, dichters en schrijvers voor en over ons allen. Verhalen over vrijheid en absurde overvloed. Over het buitengewone en het gewone, over onze keuzes. Over jezelf mogen zijn. Over manipulatie. Over perceptie en realiteit. Over gemoedstoestanden. Over nieuwe ont-moetingen. Over de alomtegenwoordige media. Over verlangen, verandering en vergankelijkheid. Over het menselijk tekort: la condition humaine. Over onze eeuwige strijd tussen denken en voelen. Over harmonisch verdeelde aandacht voor handen, hoofd en hart. Over hoe het komt dat we met zijn allen zo nodig zo gelukkig moeten zijn, en of daar geen ongeluk van komt. Misschien moeten we af en toe het advies van Pablo Picasso volgen: 'Wie gelukkig wil zijn, moet thuis blijven.' ­ Maar vandaag dus niet. Vandaag is het verhalen-dag, een handen-hoofd-en-hart-dag, een echte Watou-dag. Vandaag volg ik de raad van schrijver/graver Hugo Camps in één van zijn wijze graafwerken: “Maak tijd voor introspectie, voor schoonheid en ontroering: een vertraagde gang naar geluk is groter geluk.” Geniet van de verhalen. Geniet van Watou. Ik wens u een deugddoende pluk-de-dag vandaag. Maak het goed.

Jan Moeyaert Intendant Kunstenfestival Watou Verzamelde verhalen #6 Zomer 2014

10


Rabottoren Š Fred Debrock / imagedesk.be, 2014

PROLOOG

11


LOCATIE

12

HUIS L EN O IR

01


LOCATIE

13


HUIS LENOIR

O NTHAAL/ FESTIVALSH OP

DE MUUR De Muur is een multidisciplinair project dat doorheen de volledige festivalperiode blijft groeien en veranderen. Daarvoor gaan negen verschillende duo’s - bestaande uit een schrijver en een illustrator negen weken lang in situ een artistieke samenwerking aan op een muur in Huis Lenoir. De aanleiding van de creatieve output verschilt telkens: een illustratie op basis van een kortverhaal, een gedicht of een tekst geïnspireerd op een tekening of een andere wederzijdse wisselwerking tussen de kunstenaars. Woord en beeld gaan er in symbiose of confrontatie. Tijdens de festivalperiode doet het Huis Lenoir dienst als open atelier, waarin op weekdagen aan De Muur gewerkt wordt. Het resultaat wordt gedurende één weekend aan het publiek tentoongesteld en verdwijnt daarna opnieuw, zodat de muur telkens weer een blank canvas wordt waarop het volgende duo aan de slag kan.

Een bezoek aan K ­unstenfestival Watou start dit jaar in Huis Lenoir, een gloednieuwe l ­ocatie op het kunstenparcours. In de voormalige atelierruimte bij het huis bevinden zich het onthaal en de festivalshop, de eerste kunstwerken en gedichten van de tentoonstelling en ‘De Muur’, een volledig nieuwe en discipline-overschrijdende­ verhaallijn die aan het Kunsten­ festival werd toegevoegd.

B RUTO NATI ONAAL GELUK Kunstenfestival Watou 2014 gaat over klein geluk in tijden van overvloed, maar wat is dat dan precies? Wat is geluk voor jou? En hoe voelt, proeft en klinkt dat dan? Iedereen wordt uit­ genodigd om zijn of haar geluks­ ervaringen neer te pennen. Op het einde van de zomer wordt het Bruto Nationaal Geluk van de bezoekers van Watou bepaald.

Aan het project nemen de volgende kunstenaars deel: Bernard Dewulf & Laura de Coninck, AL Snijders & Carll Cneut, Maarten Inghels & Eva Mouton, Stijn Vranken & Wide Vercnocke, Maud Vanhauwaert­ & Klaas Verplancke, Peter Holvoet-Hanssen & Korneel Detailleur, Gie Bogaert, Charlotte Peys & Toon Delanote, Bart Moeyaert & Gerda Dendooven en Wim Helsen & Randall Casaer.

14


HUIS LENOIR

W EEKEND­ EVENEMENTEN

(Z )KV Vanaf deze editie wil Kunstenfestival Watou extra aandacht besteden aan het kortverhaal (KV) en het zeer korte ­ verhaal (ZKV). Waar de aandacht tot nu toe exclusief op poëzie gericht was, wordt de focus nu uit­ gebreid naar een meer ­ prozaïsch verhaal. Voor het kunsten­ parcours werden een aantal prozagedichten geselecteerd, die zich op de dunne grens tussen poëzie en zeer kort verhaal bevinden. Daarnaast komt A.L. Snijders, Nederlands’ bekendste ZKV-schrijver, samen met Carll Cneut een editie van ‘De Muur’ verzorgen en gaat Anna Luyten met Annelies Verbeke en A.L. Snijders in gesprek over dit bijzondere genre.

Kunstenfestival Watou is in de eerste plaats een verkennend­ parcours tussen taal en beeld, maar daar blijft het niet bij: voor de weekend­ evenementen wordt regelmatig een brug geslagen naar andere kunst­ disciplines zoals theater, performance, muziek en zelfs stand-up comedy. Deze editie bijvoorbeeld geeft Helmut Lotti in het kader van Broosistan het startschot van de festival­ periode en zorgt Wim Helsen voor een afsluiter van formaat. Verder brengt onder andere Lulu Cuyvers een performance, geeft Maud Vanhauwaert een optreden­ tussen poëzie en comedy en praat Anna Luyten samen met AL Snijders en Annelies V ­erbeke over kortverhalen. Iedere zaterdag en zondag van de ­ festivalperiode staat er een weekendevenement geprogrammeerd.­ De voorstellingen en l ­ezingen gaan telkens door in de Parochie­ zaal van Watou of het theaterzaaltje bij Café Oud Gemeentehuis. Het volledige programma is terug te vinden op www.kunstenfestivalwatou.be

Hoewel het genre al sinds de middeleeuwen bestaat, krijgt het kortverhaal pas de ­ laatste tijd meer aandacht in het literaire landschap. Misschien zorgen deze overvloedige ­ ­ tijden ervoor dat hedendaagse ­ lezers het korte, maar krachtige karakter van het kortverhaal steeds meer appreciëren. Walter van den Broeck definieert het schrijven van kort­ verhalen dan ook als volgt: ‘Het komt erop aan met zo weinig mogelijk woorden zoveel mogelijk te evoceren. Het [kortverhaal] verhoudt zich tot de roman zoals een potloodschets tot een olieverfschilderij.’ Die weloverwogen evocatie is precies waar Kunstenfestival Watou van houdt. Het kortverhaal als bescheiden geluksbrenger binnen het grote literatuurgeweld.

15


HUIS LENOIR

Kor n e e l Detailleur 1986, België Philosofia, 2013 De suggestieve kracht van Detailleurs werk zorgt ervoor dat bij uitstek kinderen gestimuleerd worden om al fantaserend een verhaal te bedenken bij zijn illustraties. Daarom ging Kunsten­ festival Watou met hem een samenwerking aan voor het uitbouwen van het educatief luik bij de tentoonstelling. Detailleur maakte een gidsje op maat, waarbij de jongste bezoekers aangezet worden om op een speelse manier na te denken over de kunstwerken op het parcours en over wat geluk voor hen betekent. Korneel Detailleur studeerde animatiefilm en illustratie aan het KASK in Gent en won in 2010 nog voor zijn afstuderen de wedstrijd Goed Voor Druk, een initiatief van de Vlaamse ­ Illustratorenclub en De Leeswelp. Hij trok al snel de aandacht van een aantal uitgeverijen en kon daardoor na zijn studies onmiddellijk aan de slag als illustrator van kinderboeken. Naast zijn samen­ werkingen met onder andere Raf Walschaerts, Bart Moeyaert en Jef Aerts, illustreert Detailleur ook in opdracht van kranten en magazines. Hij woont en werkt momenteel in Gent. Naar analogie met Carll Cneut, zijn leraar aan het KASK, maakt Detailleur zijn illustraties niet via de computer, maar op papier en met een veelheid aan materialen. Zijn creatieproces start met het maken van potloodschetsen die hij daarna verder opbouwt en inkleurt met verf, stiften, pastelpotloden en inkt. Zijn werk bestaat vaak uit een assemblage van verschillende kleinere tekeningen die hij in verschillende lagen aan elkaar hecht met lijm, waardoor een illustratie van zijn hand als een zorgvuldig op­ gebouwd kunstwerk mag beschouwd worden. Detailleurs stijl is onwezenlijk, kent een absurd karakter en heeft een donker, gevaarlijk kantje. ‘Ik wil altijd iets mafs maken.’ zegt hij daarover, ‘Dat doe ik door dingen uit te vergroten of om te draaien. Het zijn de klassieke receptjes, maar ze werken. Daarom teken ik. Voor de vrijheid van het fantaseren.’ Het werk van Detailleur laat steeds voldoende ruimte voor het verhaal in de tekening en staat de kijker toe een eigen inter­ pretatie aan de illustratie toe te voegen. Zo ook in ­ Philosofia, een illustratie die hij oorspronkelijk in opdracht van de krant De Morgen maakte bij een recensie van Daniel Dennett’s boek Intuition Pumps and other tools for thinking. Daarin heeft de ­ filosoof het over concepten als evolutie, zingeving, het brein en de vrije wil en maakt hij duidelijk dat we niet enkel ons eigen bewustzijn niet begrijpen, maar dat onze hersenen ons vaak ook actief misleiden. In Philosofia wordt niet alleen de peinzende filosoof voorgesteld, maar ook een middel aangereikt dat op zichzelf weer tot nadenken aanzet.

16


Philosofia, 2013

LOCATIE

17


HUIS LENOIR

Ma r i j k e Vijfhuizen 1952, Nederland Swinging Moods, een drieluik, 2008 Na haar wetenschappelijke studies volgde Marijke Vijfhuizen een opleiding in klassiek schilderen, tekenen en grafiek aan de Rietveld­ academie in Nederland. In haar beeldend werk speelt de kwetsbaarheid van de mens steeds een grote rol. ‘De figuren die ik weergeef, doen meestal niets. Ze hebben hun handen naast hun lijf of in hun zakken. In mijn werk probeer ik telkens weer het punt te vinden waarbij de kijker stilstaat om te denken, het punt waar de actie-reactieketen even wordt stilgelegd’.

De titel van het werk verwijst naar de term mood swing, die vaak wordt gebruikt in de psychiatrie voor een stoornis waarbij iemand last heeft van hevige en snel wisselende stemmingen. Maar eigenlijk kent en ondergaat iedere mens deze schommelingen wel eens. Vijfhuizen vraagt zich af of de inherente kwetsbaarheid van de mens niet de oorzaak is van deze stemmingswisselingen en beschouwt ze als een flexibele manier om met het alledaagse leven om te gaan. Volgens haar zijn deze stemmingswisselingen typerend voor de menselijke psyche en maken ze het leven afwisselend, mooi en bijzonder. Stemmingswisselingen zorgen voor een verandering in de lichaamshouding, maar zijn vooral waarneembaar in het aangezicht. In Swinging Moods focust Vijfhuizen zich op het menselijke gelaat. Op de drie portretten zien we enkel het haar van een klein meisje, weergegeven op drie gigantische kleurvlakken; rood, geel en groen. Met de keuze voor deze kleuren maakt de kunstenares een knipoog naar het kleurgebruik en de vormopvatting van de kunst­ beweging De Stijl, maar tracht ze bovenal een gevoel of sfeer op te roepen. De kleuren geven met andere woorden vorm aan de stemming van de geportretteerde. Een uitwerking van het gezicht wordt op deze manier overbodig en Vijfhuizen nodigt de kijker uit om een eigen stemming te projecteren op het onzichtbare gelaat van het meisje.

18


Swinging Moods, een drieluik, 2008

HUIS LENOIR

19


HUIS LENOIR

Sa ˘-mi pa ˘strez ponderea, sa ˘fiu înt˛eleapta ˘. Un portret clar în culori s ˛i cuvinte. S ˛i totus ˛ i sema ˘n din ce în ce mai put˛in cu mine, dar leit cu nepoata doamnei din compartiment, cu amica altei doamne. Scala asema ˘na ˘rilor, mai mica ˘sau mai mare, ma ˘urma ˘ress ˛te pe strada ˘, acasa ˘. Destinul unor femei necunoscute ademenindu-ma ˘. Carcasa lor lucioasa ˘, de pe care lunec precum Gulliver pe sînul urias ˛ei doamne. În locul înt˛elepciunii am ca ˘pa ˘tat insuportabila us ˛ura ˘tate a firii. Chipuri gonflabile-degonflabile. Nimic din ce mi se întîmpla ˘nu-i adeva ˘rat. Gafa ˘dupa ˘gafa ˘, cafea dupa ˘ cafea. Nici nu mai s ˛tiu cum ara ˘t. Da, am devenit înt˛eleapta ˘ca un butoi cu apa ˘de ploaie, ca un dafin sau ca un zarza ˘r. Doina Ioanid

20


HUIS LENOIR

Laat ik mijn evenwicht bewaren, laat ik wijs zijn. Een helder portret in woord en kleur. En toch lijk ik hoe langer hoe minder op mezelf, maar sprekend op de nicht van de dame in de coupĂŠ, op de vriendin van een andere dame. De schaal van gelijkenissen, min of meer, achtervolgt me op straat, thuis. Het lot van onbekende vrouwen bekoort me. Haar glimmende geraamte, waar ik op glijd als Gulliver op de boezem van de reusachtige dame. In plaats van wijsheden kreeg ik de onverdraaglijke lichtheid van het zijn. Opblaasgezichten - leegloopgezichten. Niets van wat me overkomt is waar. Blunder na blunder, koffie na koffie. Ik weet niet eens meer hoe ik eruitzie. Ja, ik werd zo wijs als een ton regenwater, een laurier- of abrikozenboom. Doina Ioanid

21


HUIS LENOIR

Me r l y n Paridaen 1975, België Glück, 2013 tja, ach, tss, hmm, pff, 2013 ach, euh, tss, tja, pff, 2013 euh, ach, tja, pff, hmm, tss, 2013 352 na Dodo variatie op een schilderij van Merlyn Paridaen In 1662, 60 jaar nadat er voor het eerst een mens aan land was gegaan, strandde Volkert Iversen op Mauritius. Iemand belde me. Ik had net een Chianti geopend, L’Antico di Burchino. Een huisjesslak Iversen en z’n mannen zochten het hele eiland af, vonden niet één dodo. Bij Quammen had ik gelezen, herinnerde ik me, (1) dat je in de negentiende eeuw voor één Tasmaan vijf dollar ontving, voor één Tasmaanse twaalf. Als ze dood waren tenminste. In de sloppenwijken van Port Louis, dichter bij huis, begin 21ste eeuw, (2) op een plek waar ooit tambalakokbomen stonden, wacht ik op de gegroefde hand van een visser, tot hij de laatste dodo bij z’n strot uit het water vist. Op Diego Garcia, waar hij als tiener naakt onder de kokospalmen sliep, is nu een legerbasis. In het tuintje sproei ik het Azteekse zoetkruid, de malrove, de Oostindische kers die fris, klein en onschuldig uit de door een kat omgewoelde aarde steekt. Een huisjesslak kruipt uit de teut van de sproeier, komt vast te zitten. Op Guam, vertel ik aan een dame die niet om die informatie vroeg, zijn sinds de homo sapiens er voet aan land zette zoveel slangen, 8 miljoen, dat ze ook in de afvoer en de toiletpot zitten. Op Kokoseiland, een atol in de Indische Oceaan, hebben ze een autosnelweg, alleen bedoeld om de kokosmelk in een enorme truck van het meest noordelijke punt naar het meest zuidelijke punt te rijden. (3) Dat deed me aan een vers van Lowry denken, Worse than useless all this talk. Samen met de dodo was de tambalakokboom bijna uitgestorven. (1) David Quammen, Het lied van de dodo; Olympus 1998. (2) Judith Schalansky, De atlas van afgelegen eilanden; Signatuur, 2014. (3) Malcolm Lowry, Selected Poems; City Light Books 1985, blz. 38.

22


tja, ach, tss, hmm, pff, 2013

Gl端ck, 2013

HUIS LENOIR

23


HUIS LENOIR

Poë z i e nema Dit jaar wordt de Poëzienema in Huis geopend: een cinemazaaltje in intieme huiskamersfeer, waar alle video’s rond poëzie en bij uitbreiding alle poëtische video’s die voor Kunstenfestival Watou geselecteerd werden, vertoond worden. De bezoeker kan er afwisselend filmgedichten en korte documentaires over dichters bekijken. De permanente programmatie wordt doorheen de festivalperiode aangevuld met extra filmvertoningen.

de gedichten die hij verwerkt. Voor Cirkel vertrok Neys voor het eerst vanuit elf verschillende teksten om een verhaal te vertellen. Het resultaat is een levensverhaal dat in de eerste plaats intuïtief verteld wordt vanuit drie perspectieven, ingesproken door drie verschillende stemmen. Neys laat in zijn kortfilm voldoende ruimte voor de intrinsieke kracht van de gedichten en een persoonlijke interpretatie van de kijker. CHARLES DUCAL, DICHTER DES VADERLANDS, 2014 van Jess De Gruyter België, 1973

CIRKEL, 2013 van Swoon België, 1968

Cirkel omvat elf gedichten uit het Nederlands taalgebied die Marc Neys, beter bekend als Swoon, samenbracht in een ­evo­cerende poëziekortfilm. De filmmaker creëerde voorheen al een negentigtal videogedichten, waarbij hij bestaande teksten als het ware in beeldtaal omzet. Veeleer dan verfilmingen maken van poëzie, wil Neys een extra dimensie toevoegen aan de geschreven taal. Steeds met p ­oëzie als richtlijn, maakt hij een gelaagde mix van woorden, stemmen, beelden uit internet­ archieven en zijn eigen film- en geluids­ opnamen. Zijn ­ indringende, maar herkenbare video’s hebben een droomachtige kwaliteit die nieuwe betekenissen verleent aan

Dichter en videast Jess De Gruyter maakte in opdracht van Kunstenfestival Watou, VONK & Zonen, het Poëziecentrum en la Maison de la Poésie een documentaire over Charles Ducal, de eerste Dichter des Vaderlands van België. De Gruyter is met deze documentaire niet aan zijn proefstuk toe: hij maakte eerder al videoportretten van kunstenaars en cultuurhuizen. In de film volgt De Gruyter Ducal tijdens een aantal belangrijke momenten binnen zijn gloednieuwe functie en komen ook andere stemmen aan bod over zijn poëzie, zoals die van zijn eerste lezer en goede vriend

24


HUIS LENOIR

Bernard Dewulf. In het Klooster wordt Ducals gedicht Geluk bij het werk van Matsuri Yamana gepresenteerd.

stijlen en inzichten. De videopoëzie komt onder andere uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Friesland en Spanje en laat aan de hand van (animatie) film, experimentele technieken en archiefbeelden verschillende emoties zien. In de soms humoristische, dan weer pijnlijke of melancholische video’s tonen de makers hoe beeld en taal elkaar in een perfecte wisselwerking kunnen versterken.

FILMGEDICHTEN

EEN AVOND BUITEN AMSTERDAM, 2014 van Evelien Veenhuizen, 1964

— Heimweg, Franziska Otto, 2010 — It Noarderlân, Richard van der Laan, 2012 — Racing Time, Adele Myers, 2012 — Avant que je devienne une île, Emma Vakarélova, 2013 — You and me, Karsten Hause, 2009 — Ice Hotel, James Starkie, 2013 — Balada Catalana, Laen Sanches, 2010 — Our bodies (A sinner’s prayer), Matt Mullins, 2013 — We are poets, Alex RamseyerBache & Dantiel Lucchesi, 2012 — Regarde comme nous nous completons, Swoon, 2013

Een avond buiten Amsterdam is een korte documentaire van Evelien Veenhuizen over het verblijf van Menno Wigman in Zeeland. In de film gaat de Amsterdamse stadsdichter op onderzoek in dit gebied op de grens met België: naar natuurgebied Het Zwin, naar het museum over woordenboekmaker Van Dale in het Belfort van Sluis en naar de boekenstad Damme. Wigman bekijkt de omgeving door uitgesproken Amsterdamse ogen. Tegendraads en gepassioneerd beschrijft hij wat hij ziet en vooral wat hij daarbij denkt. Uit de documentaire spreekt een stille w ­eemoed en een licht onbehagen dat voortkomt uit een verlangen om steeds naar het groene gras aan de overkant te trekken.

Marc Neys maakt niet alleen videopoëzie zoals de poëziekortfilm Cirkel, maar is ook video-editor voor het online magazine Awkword Paper Cut en treedt af en toe op als curator voor poëziefilmfestivals. Voor de Poëzienema werd hij als gastcurator uitgenodigd om een tiental filmgedichten te kiezen die de kijker laten kennismaken met een waaier aan poëtische video’s. Neys maakte uiteindelijk een zeer verscheiden selectie die een reis maakt doorheen verschillende landen,

25


HUIS LENOIR

SO P HIE CALLE 1953, Frankrijk Douleur exquise, Il y a 40 jours, 1984/2003 Sophie Calle is een van de grootste pleitbezorgers van de confessional art. In 2003 en 2004 liep haar overzichts­ tentoonstelling in Centre Pompidou en in 2007 vertegenwoordigde ze Frankrijk in de Biënnale van Venetië. Ze heeft solotentoonstellingen op haar naam staan in de meest vooraanstaande musea over de hele wereld.

opwachtte in een hotelkamer in Delhi, belde hij haar op om te vertellen dat hij verliefd was geworden op een andere vrouw en haar niet meer wou terugzien. Calle besloot alles wat met de relatie en de breuk te maken had op te bergen en het onaangeraakt te laten tot ze zich sterk genoeg voelde om ermee om te gaan. Het eerste deel van het boek Douleur exquise bestaat uit foto’s, liefdesbrieven, vliegtuig­tickets en ­passages van gesprekken die Calle zich herinnert van de intense relatie. In dit deel kan de ­ lezer de 92 dagen voorafgaand aan de breuk meevolgen.

Calle is niet in één vakje te plaatsen: ze is tegelijk schrijfster, conceptuele kunstenares, fotografe en regisseuse. In haar werk onderzoekt ze motieven als ongeluk, kwetsbaarheid en pijnlijke, extreme gevoelens, steeds vertrekkend­ vanuit haar eigen leven en met aand­ acht voor de nodige ironie.­Als kunstenares stelt Calle handelingen, die ze pas in tweede instantie omzet in een eigenlijk kunstwerk. Haar installaties zijn dan ook het resultaat en het effect van situaties die volledig werden geënsceneerd of beleefd door de kunstenares zelf. Op die manier probeert ze haar leven beter en meer gestructureerd te maken.

In het tweede deel, na de breuk, bepaalt Calle haar methode om met de shock om te gaan; de kunstenares vertelt haar v ­erhaal aan iedereen die ze ontmoet — 99 keer. Ze vroeg deze ‘luisteraars’ om, in ruil voor haar ongelukkige verhaal, het meest ongelukkige moment uit hun leven aan haar te vertellen. De weder­ zijdse verhalen resulteren in dialogen die ze in haar boek documenteert. Calle wist dat het project zou vastlopen eenmaal ze verveeld raakte door haar verdriet en beschaamd werd wanneer haar liefdesverdriet te banaal werd in vergelijking met het ‘grotere ongeluk’ van de anderen. Net dat werd de in­ herent artistieke kracht van dit project.

In Huis Lenoir is een extract uit de serie Douleur exquise te zien. De reeks is het resultaat van een periode van twintig jaar waarin Calle diep ongelukkig was. Toen ze in 1984 naar Japan trok, liet ze haar vriend in Parijs achter. Ze spraken af om elkaar opnieuw te ontmoeten in Indië, op het einde van haar reis. Toen Calle haar vriend

26


Douleur exquise, Il y a 40 jours, 1984/2003

HUIS LENOIR

27


HUIS LENOIR

Er wi n Olaf 1959, Nederland Porträt 08, 10th of July 2012, 2012

De Nederlandse fotograaf Erwin Olaf schuwt de controverse niet in zijn werk. Voor zijn series Chessman en Squares portretteerde hij onder meer naakte bejaarden, mannen met erecties en obese, naakte vrouwen, vaak in bondagekleding. Zijn latere beelden zijn echter genuanceerder en stellen kwetsbaarheid en eenzaamheid centraal. Olaf tracht vast te leggen wat doorgaans niet makkelijk te documenteren is, en dat steeds volgens een sterk gestileerde en doordachte beeldvorming. Kenmerkend voor zijn werk is het aanklagen en openbreken van sociale kwesties, taboes en burgerlijke conventies. Naast zijn vrije werk fotografeert Olaf ook in opdracht van multi­ nationals, zoals Microsoft, Louis Vuitton en Diesel. Dit weerhoudt hem er echter niet van om regelmatig kritisch uit te halen naar die grote merken, zoals in de serie Fashion ­Victims, waarin hij modellen naakt liet poseren met enkel een tas van een kledingmerk over hun hoofd getrokken. Op deze manier wilde Olaf zich afzetten tegen onze consumptiemaatschappij, die zich volgens hem erg makkelijk laat beïnvloeden door reclame. Door een schilderachtige en opvallende vormgeving, gecombineerd met een perfectionistische drang naar de creatie van foutloze composities, slaagt Olaf erin de essentie van het leven in de ­ hedendaagse maatschappij vast te leggen. Porträt 8 maakt deel uit van de fotoserie Berlin. Voor deze reeks haalde Olaf zijn inspiratie uit de historische periode na de val van de Berlijnse Muur, die symbool stond voor repressie en verdeeldheid. De val van de Muur luidde een tijd in waarin vrij-

28


HUIS LENOIR

heid voorop stond. Berlijn werd tijdens de jaren ‘90 de creatieve hoofdstad van Europa en trok veel kunstenaars aan. Zo ook Olaf, die er op artistiek vlak een erg productieve tijd meemaakte. Dat explosieve gevoel van vrijheid en creativiteit bleek echter geen verandering op de lange baan teweeg te brengen. Net zoals David Bowie met zijn laatste single ‘Where are we now?’, keert Olaf vandaag terug naar Berlijn om er oude, vertrouwde plekken op te zoeken. Tegelijkertijd vraagt hij zich af wat er van die nieuwe Europese hoofdstad geworden is en in hoeverre die verschilt van zijn verwachtingen en dromen uit de jaren negentig.

Vanuit deze achtergrond werden de foto’s uit Berlin gemaakt. Ze zijn geënsceneerd als ‘tableaux’: zorgvuldig verbeelde momenten die in het heden zijn opgesteld, maar onmiskenbaar teruggrijpen naar het verleden. In de fotoreeks komt het perfectionisme van Olaf duidelijk naar voren, wat vooral blijkt uit de grote aandacht voor de juiste lichtinval. De fotograaf gunt zichzelf echter nog een unieke vorm van imperfectie: geen enkele foto uit de reeks kreeg een specifieke betekenis mee. Het lijkt alsof Olaf acteurs voor zijn lens heeft gehaald, zonder hun een duidelijke rol te geven. Olaf wil de kijker in een stemming brengen en hem zelf een verhaal laten construeren. Wat opvalt is dat de foto’s verval en mislukking uitstralen. De vrouw in Porträt 8 kijkt ons wanhopig en arrogant aan; het gevoel van levenslust, vrijheid en creativiteit uit de jaren ‘90 is in haar blik nergens terug te vinden.

29


Portr채t 08, 10th of July 2012, 2012

LOCATIE

30


HUIS LENOIR

Mirror I am silver and exact. I have no preconceptions. Whatever I see I swallow immediately Just as it is, unmisted by love or dislike. I am not cruel, only truthful — The eye of a little god, four-cornered. Most of the time I meditate on the opposite wall. It is pink, with speckles. I have looked at it so long I think it is a part of my heart. But it flickers. Faces and darkness separate us over and over. Now I am a lake. A woman bends over me, Searching my reaches for what she really is. Then she turns to those liars, the candles or the moon. I see her back, and reflect it faithfully. She rewards me with tears and an agitation of hands. I am important to her. She comes and goes. Each morning it is her face that replaces the darkness. In me she has drowned a young girl, and in me an old woman Rises toward her day after day, like a terrible fish. Sylvia Plath

Sp iegel Ik ben van zilver en uiterst precies. Ik heb geen vooroordelen. Al wat ik zie, slok ik onmiddellijk op net zoals het is, door geen liefde of afkeer beneveld. Ik ben niet wreed, alleen maar waarheidsgetrouw — Het oog van een kleine god, met vier hoeken. Meestal mediteer ik over de muur hiertegenover. Hij is roze, met spikkels. Ik kijk er al zo lang naar, hij is een deel van mij geworden, geloof ik. Maar hij siddert. Gezichten en duisternis scheiden ons telkens weer. Nu ben ik een meer. Een vrouw buigt zich over mij, op zoek in mijn uitgestrektheid naar wie zij wezenlijk is. Dan wendt ze zicht tot die leugenaars: de kaarsen of de maan. Ik zie haar rug, weerkaats hem trouw. Zij beloont me met tranen en onrustige handgebaren. Ik beteken veel voor haar. Zij komt en gaat. Iedere morgen vervangt haar gezicht de duisternis. In mij heeft ze een jong meisje verdronken, en in mij komt dag aan dag een oude vrouw boven water, als een vreselijke vis. Sylvia Plath

31


HUIS LENOIR

Da n i ë l le van Ark 1974, Nederland Untitled #01, 2009 Untitled #04, 2009 Untitled #10, 2011 Untitled #21, 2011 When will it end?, 2013 Daniëlle van Ark woont en werkt in Amsterdam en volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Uiterlijk vertoon van sociale status, rijkdom, roem, sterfelijkheid en vergankelijkheid zijn belangrijke thema’s in haar werk. Binnen dit kader maakte ze tijdens een residentie aan de Rijksakademie in Amsterdam op de tentoonstellingsvloer grote, protserige tapijtenpatronen die volledig opgebouwd waren uit zand. Ze besteedde vijf weken aan het samenstellen van het werk, de conciërge van de Akademie veegde het na afloop van de tentoonstelling in vijf minuten bijeen.

Van Ark maakt doorheen haar oeuvre gebruik van verschillende (sub)culturele talen en stelt de voorbijgaande tijd centraal in haar werk. Door zich bestaande objecten toe te eigenen en hun huidige betekenis in een socio-culturele context te manipuleren, onderzoekt van Ark met haar vaak arbeidsintensieve kunst de kwetsbaarheid van het leven en exploreert ze haar eigen kunstenaarschap. Everything Fell into the Right Hands is een reeks die in 2009 werd opgestart en nog steeds loopt. Het werk toont een serie foto’s van handen van gefortuneerde vrouwen, wier vingers op­ ­ gesierd worden door grote edelstenen en zegelringen. Tot nu toe heeft van Ark een dertigtal vrouwen geportretteerd in Nederland en ­ Amerika. De foto’s laten het contrast zien tussen het on­ verwoestbare j ­uweel versus de sterfelijke hand en vertonen een duidelijke link met de Nederlandse schilderkunst. Van Ark ziet sterfelijkheid als de onontkoombare schaduw van status en roem, vergankelijkheid als het alter ego van de onein­ digheid. Ook in When will it end? keren deze motieven terug. Het werk bestaat uit reuzegrote, met goudluster bedekte keramische ringen die onmiddellijk de associatie met trouwringen oproepen. De titel is in de bovenste ring gegraveerd en lijkt een cynische commentaar, maar van Ark speelt hier opnieuw met taal en symboliek: de ringen zijn dusdanig op elkaar geplaatst dat ze een horizontale acht vormen, het symbool voor oneindigheid.

32


When will it end?, 2013

HUIS LENOIR

33


Untitled #04, 2009

LOCATIE

34


HUIS LENOIR

Cantus FIR mUS 8 Als iemand wist wat het betekende te wachten was zij het was hij het. Als iemand wist hoe het alleen gelaten lichaam zijn stilte doorstond, hoe men doorwaakte nachten bezwoer of in het stof op de grond een smalle voetafdruk (icoon van een afwezigheid) ervoer, was zij het, was hij het.

H.C. ten Berge

35


HUIS LENOIR

Sch e l l ekens 1974, BelgiĂŤ Falen is een optie, 2013 werk dialogeren met de actualiteit. Zijn installaties zijn vaak doorspekt met een zweem van humor.

In 2012 gaf Schellekens gehoor aan een late roeping en schreef hij zich in aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Hij volgde er tot juni 2014 het atelier Monumentale Kunsten.

De spanning tussen de eenvoud van het materiaal en de symboliek van de titel maakt van Falen is een optie een bijzonder werk. Het is een combinatie die kenmerkend is voor zijn streven om conventies en traditionele opvattingen over kunst los te

In zijn werk toont Schellekens een oprechte fascinatie voor het leven dat mensen leiden. De kunstenaar interageert graag met het publiek en laat zijn

36


Falen is een optie, 2013

HUIS LENOIR

ces moet ondergaan zonder te vallen, zonder de mogelijkheid om te falen. Hij onderzoekt of we dit parcours tout court wel moeten ondergaan. Falen is een optie is een ernstige zoektocht naar de essentie, maar wel met Schellekens' kenmerkende vorm van humor en ironie. Het werk is bijgevolg weerbarstiger dan de fraaie en speelse buitenkant ons wil doen geloven en is een welgemeende fuck you aan de perfectiedrang en hunkering naar geluk binnen onze huidige samenleving.

laten. Behalve het materiaal is daarbij ook de plaatsing en bijgevolg de fysieke beleving van het werk van grote waarde voor de kunstenaar. In Falen is een optie stelt Schellekens een aantal geldende leefregels van onze westerse samenleving aan de kaak: onder de dwingende hand van de maatschappij word je verplicht om ‘je weg te vinden’, om er iets van te maken. Dit werk focust zich op – volgens Schellekens de misvatting dat je dit pro-

37


HUIS LENOIR

C on n y Kuilbo er 1976, Nederland Misery Galore, 2009 My greatest desire to see the deepest blue of the sky, 2008 They were curious, 2013 Existentialis(m), 2013 Motiv, 2013 Conny Kuilboer is een Nederlandse hedendaagse kunstenares. In 2011 volgde zij een post­ graduaatopleiding aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Gent. In haar werk gaat ze steeds op zoek naar connecties tussen dagdagelijkse objecten en beelden, maar ook tussen meer complexe structuren zoals religie en media.

Met Misery Galore tracht Kuilboer een bevroren moment vast te leggen op een ­ spiegel. Het object werd bewerkt met een etsvloeistof waardoor er een matte laag ontstaat en de spiegel voor altijd beslagen blijft. Kuilboer probeert met dit werk het onmogelijke te doen: de tijd stilzetten, bevriezen, zodat ze die vast kan houden. De kleine tekening van het lachende gezicht, snel getekend met de vinger, suggereert een optimistische houding. Door de grilligheid van het voorbijgaande moment loopt de verf echter uit en glijdt er als het ware een traan naar beneden.

Kuilboer stelt vast dat vandaag de dag individualisme de regel is. Met haar werk wil de kunste­ nares hier kritische vragen bij stellen en onderzoeken hoe individuen zich tegenover elkaar verhouden en met elkaar in verbinding komen. Haar werk springt in het oog door een directe en speelse vormentaal, de vele verwijzingen naar de populaire cultuur en de ruimte die ze laat voor verwondering. Daarnaast is tijd een vaak terugkerend ­ motief in het werk van Kuilboer. Een bepaald moment kan in luttele seconden voorbij zijn, maar kan gevoelsmatig ook een eeuwigheid duren. Binnen dit ­ spanningsveld gaat Kuilboer op zoek naar beelden. Minutieus tast ze de ­ oppervlakte van de tijd af en probeert die vast te leggen in haar werk. Via observatie en registratie zet ze de opeenvolging van de momenten tussen vroeger en later stil in het nu. Kuilboer vertaalt deze onderzoeken in objecten en installaties en sinds kort ook in fotografie en film.

Kuilboer kon als kind urenlang dagdromen en verdrinken in het oneindige blauw van de lucht. In haar fantasie kon ze moeite­ loos de zwaartekracht overwinnen en gewichtloos omhoog zweven. Daarbij droomde ze over hoe het zou zijn om echt op te stijgen en te zweven tot in de oneindigheid van een stralend blauwe hemel, een plek waar je alleen maar volkomen gelukkig kan zijn. Die jeugdfantasie vormde de inspiratie voor het werk My greatest desire to see the deepest blue of the sky. Daarnaast vond Kuilboer ook inspiratie in het gedicht ’Lawn chair Larry’ van Ramsey Nasr, over de Amerikaan Larry Walters die in 1982 op een dag besloot

38


Existentialis(m), 2013

HUIS LENOIR

grijpende daad. Maar de hande­ ling ontroerde Kuilboer ook, omdat die zo herkenbaar was: nieuws­ gierigheid had de kinderen immers zo ver gedreven. De binnenkant van de wereld bleek veel mooier en kleur­ rijker dan de buitenkant. Kuilboer besloot de hele wereld los te pellen en die binnenstebuiten terug te plaatsen op de bol.

zijn jeugddroom waar te maken. Aan zijn tuinstoel bevestigde hij met helium gevulde ballonnen, waardoor hij zichzelf als een raket lanceerde om vervolgens urenlang in de lucht te hangen. De wereldbol They were curious is ook ontstaan uit een jeugdherinnering van Kuilboer. Ze gebruikte het object v ­roeger als een wakend nachtlampje, waarvan de diepe oceanen en de hoge bergen in verre landen tot haar verbeelding spraken. Ze stelde zich vragen als: wat zit er onder die korst? Waar komt dat licht vandaan? Bij een recent bezoek aan haar ouders zag Kuilboer tot haar verbazing dat een continent van de wereldbol was losgerukt. Na verder onderzoek bleken haar nichtje en neefje verantwoordelijk voor deze brutale en in-

Ook in Existentialis(m) gaat Kuilboer op een speelse manier om met bestaande objecten. Op een markt zag Kuilboer een kraampje waar je je eigen nummer­ plaat kon laten maken. Kuilboer besloot dat ze graag dat allesomvattende mysterieuze woord ’existentialism’ wilde laten plaatsen, maar het liet zich niet in zijn geheel vangen op de paarse nummerplaat. Net die beperking vertaalde op een heel treffende manier haar gevoel.

39


HUIS LENOIR

Een eigen ingrijpen om het af te maken werd noodzakelijk. De kunstenares stelt dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor onze eigen daden en de manier waarop we dingen doen. Het werk staat zo symbool voor een herbrond existentieel gevoel.

rust kan komen. Het lapjeslandschap bestaat uit reststukken dekenstof die Kuilboer de afgelopen tien jaar heeft verzameld. Het is een vaak terugkerend materiaal in de vormentaal van Kuilboer, die sterk gefascineerd is door de eigenschappen van dekenstof. Onder een deken slaap je, droom je, vrij je, huil je en verschuil je je. Het geeft enerzijds warmte en comfort, maar kan anderzijds ook irriteren en verstikkend zijn. Vandaag worden dekens niet meer zo vaak gebruikt om onder te slapen. Daardoor is ook in dit werk de referentie nostalgisch geworden.

Motiv, 2013

Het lapjeslandschap Motiv bedekt een huiselijk tafereel met een eetkamertafel met stoelen. Het kleurrijke gebergte is een schuilplaats geworden: bij het opzij schuiven van het deken komt een geborgen plekje onder de tafel tevoorschijn, waar de bezoeker mag plaatsnemen en tot

40


41

My greatest desire to see the deepest blue of the sky, 2008

My greatest desire to see the deepest blue of the sky, 2008

LOCATIE


HUIS LENOIR

lawn chair larry (eervolle vermelding) larry had slechte ogen en werd geen piloot larry zat 20 jaar boos in zijn tuin kijkend naar de vliegtuigen boven zich maar larry was niet alleen uitvinder hij was ook vietnamveteraan en vrachtwagenchauffeur hij had een extreem gemakkelijke tuinstoel kocht 45 weerballonnen bij een legerdump vulde ze met helium en noemde zijn stoel inspiration one hij smeerde boterhammen voor onderweg pakte een draagbaar radiootje en zijn hagelgeweer want larry had er zin in om rustig tot 10 meter hoogte te stijgen en een paar uur boven zijn achtertuin te hangen en weer neer te dalen ballon voor ballon zou hij neerknallen voor een extreem rustige landing larry had ook vrienden terwijl hij ging zitten met zijn boterhammen zijn geweer en zijn blikjes miller lite beer maakten ze hem vast losten ze het anker en daar ging larry met zijn ballonnen 1 kubieke meter helium per stuk als een kanonskogel de lucht in dag tuin dag buurt dag los angeles met je ploem ploem ploem zit je zo op zo’n 100 500 meter 1 kilometer en verder tot larry was verdwenen en zijn vrienden beduusd stopten met zwaaien met larry’s bril aan hun voeten

42


HUIS LENOIR

larry kwam tot rust op meer dan 5000 meter hoogte waar hij niet meer durfde te schieten en duizelde in dunne lucht 14 uur dreef hij verstijfd van schrik maar vooral van de kou met zijn bier en zijn boterhammen en zijn slechte ogen in zijn extreem gemakkelijke tuinstoel tot hij door enkele piloten werd gesignaleerd en het onderwerp van radiocontact werd na 14 uur durfde larry een beetje te schieten waarbij hij zijn geweer verloor traag daalde hij met zijn balonnen om luttele meters boven de grond verstrikt te raken in de draden van een elektriciteitsmast 20 minuten lang zaten long beach en larry zonder stroom met boterhammen op schoot in het donker tot hij omlaag klom het ondermaanse betrad en in de boeien werd geslagen waarom deed je dat larry walters uit L.A. omdat een man niet hele dagen stil kan zitten zou hij zeggen larry brak een luchtvaartwet maar niemand wist welke 11 jaar later lifte larry naar zijn favoriete plek in het bos om er de loop tegen zijn hart te zetten en definitief naar de aarde te dalen Ramsey Nasr

43


HUIS LENOIR

Kr u i s d ijk/Kuilbo er 1981, Nederland / 1976, Nederland 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91, 2014 X never ever marks the spot, 2014 In juni 2007 startte Conny Kuilboer, naast haar individuele kunstenaars­ praktijk, een intense samenwerking op met haar man, de Nederlandse kunstenaar Ben Kruisdijk. In hun gezamenlijke werken ontstaat een dialoog tussen hun beide werelden en vormentalen en staat de positie van de kunstenaar in de hedendaagse maatschappij centraal. Op die manier worden hun eigen ideeën onderdeel van een groter gesamtkunstwerk. 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91 laat de kijker oog in oog staan met een volgeladen ezel. De titel van het werk verwijst naar de gpslocatie van de ezel, in dit geval op Kunstenfestival Watou. Als kunstenaars reizen Kruisdijk en Kuilboer naar verschillende locaties, meestal zwaar beladen met hun werk. Dat trachten ze op ­ een ironische en speelse manier te verbeelden, maar het werk omvat meer dan alleen de thematiek van het reizen met veel spullen. Het kan ook symbool staan voor alle bagage die je als individu letterlijk en figuurlijk met je meedraagt. De ezel draagt een groot ­ deel van het werk dat het duo de laatste jaren individueel heeft gemaakt of waar ze inspiratie uit haalden. Kruisdijk en K ­uilboer wilden zo onderzoeken of het mogelijk was een tentoonstelling anders in te richten dan op de gebruikelijke manier, waarbij kunst­ werken meestal aan de muur worden opgehangen of in een ruimte worden geplaatst. De kunstenaars wijzen met dit werk op het belang van volharding in het bewandelen van onbetreden wegen. Bij de lading van de ezel merkt de kijker bovendien een bordje op met de woorden ‘avant garde’ erop geschreven. De term avant garde wordt gebruikt om acties aan te duiden die nieuw of experimenteel zijn en komt oorspronkelijk uit de militaire praktijk om een voorhoede vooruit te sturen. Die kleine troep verkent het terrein voor het leger en bepaalt zo de toekomstige koers. X never ever marks the spot maakten de kunstenaars naar a ­anleiding van een uitnodiging om deel te nemen aan de expositie ’Palm Fiction’ in Berlijn. Het duo moest al vrij snel denken aan een ­ klein cartoonesk eiland dat als metafoor kan dienen voor hun kunstenaars­ leven: de periferie als het centrum van waaruit het duo de wereld observeert. Tegenstrijdigheid en berusting op 4,5 vierkante meter. Zoals het individuele werk van Conny Kuilboer, draagt ook X never ever marks the spot een verwijzing naar de populaire cultuur in zich. De titel van de ludieke installatie is ontleend aan een scène uit een Indiana Jones-film en speelt met het idee dat het geluk -of een andere schat- ergens verborgen ligt, wie weet wel dichterbij dan de bezoeker zelf vermoedt. Of om het met de w ­oorden van Pablo Picasso te zeggen: ‘Wie gelukkig wil zijn, moet thuis blijven.’

44


50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91, 2014

HUIS LENOIR

45


HUIS LENOIR

Fr a n k Halmans 1963, Nederland Sad machines, 2007 Frank Halmans is een Nederlandse kunstenaar die al ­ verschillende tentoonstellingen opzette in Nederland en België. Hij speelt in zijn werk een complex spel met objecten als ideeën en ideeën als objecten. Een kunstwerk is binnen zijn visie niet alleen een opvatting over de wereld, maar ook een voorwerp in de wereld. In zijn werk onderzoekt Halmans vaak de huiselijke wereld en beschouwt hij een thuis als een plek waar het leven schommelt tussen een publieke en een private sfeer. Halmans gaat na hoe we als mens deze twee verschillende gebieden bewonen. Men zou de kunstenaar een ‘huiskundige’ kunnen noemen: hij is een volleerd timmerman, loodgieter en metselaar en weet bijgevolg alles over huizen. Binnen zijn werk echter nemen huizen of delen ervan een soort droomgestalte aan. In dit opzicht geeft zijn serie ‘architecturale stofzuigers’ zijn visie goed weer. De kunstenaar bouwde voor deze reeks enkele stofzuigers om tot kleine architecturale huishoudens met aparte ruimten en legde daarbij de nadruk op hun persoonlijke karakter. De kunstenaar bouwde zo machines, die we doorgaans ­ gebruiken om onze huishoudens schoon te houden, om tot individuele en op zich staande objecten. Het vuil wordt nu doelmatig opgezogen en kan e ­schouwd worden als een metafoor voor alles wat we ­

­ollectief verzamelen in ­ c zowel onze ­ herinneringen als in de fysieke vertaling ervan naar objecten in ons huis. Die grenszone tussen herinnering en feitelijke waarneming is het domein van Halmans. Een schemergebied tussen waken en slapen, mijmeren en ­ weg­ ­ dromen. De alledaagse voorwerpen - tafels, stoelen, bedden, lampen en wekkers - die hij vindt, zelf maakt of op

46


Sad machines, 2007

HUIS LENOIR

Halmans’ werk verdient vaak wat extra aandacht, omdat je als kijker dan pas verrast wordt. Zo ook bij Sad machines, een werk dat op het eerste zicht drie gewone wekkers toont. Wie beter kijkt, ziet echter dat de wekkers omgedraaid werden: een eenvoudige ingreep van Halmans die door de veranderde positie de objecten een heel andere betekenis verleent. Een ijzersterk beeld dat eigenlijk met minimale middelen wordt bereikt.

rommelmarkten koopt, plaatst hij in een context die ze een andere betekenis geeft. Door een spel te spelen met o ­bjecten worden spullen in H ­almans’ wereld getransformeerd tot per­ soonlijke herinnerings­beelden. Herinneringen zijn dan ook van essentieel belang voor de kunstenaar. ‘Vergeten is alarmerend’, zegt hij daarover, ‘alles is tevergeefs geweest, zinloos, als je met vergeten tevreden zou zijn’.

47


48


49

GEMEEN T EH U IS

02


GEMEENTEHUIS

P a u l Andringa 1963, Nederland Row, 2013 Paul Andringa woont en werkt in Leeuwarden en noemt zichzelf een introspectieve werker. In zijn poëtische beeldentaal, die v ­roeger gekenmerkt werd door de ratio en de hang naar het abstracte, overheerst sinds enkele jaren de figuratie. Hierdoor is zijn werk voor een groter publiek toegankelijk geworden en heeft het zich tegelijkertijd in gevoeligheid verdiept. De betekenis van het werk laat zich niet altijd eenvoudig duiden. De werkelijkheid wordt niet op een natuurgetrouwe manier weergegeven, maar laat een persoonlijke vertaling zien van datgene wat Andringa bezielt en tot dromerige beelden drijft. Zijn werk bestaat onder andere uit installaties, assemblages, schilderijen en collages. Hierbij worden diverse materialen, zoals ijzer, wol, hout en stof, gecombineerd met olieverf. Het veelvuldig gebruik van povere materialen en het sobere kleuren­ palet doen vermoeden dat Andringa geen behoefte heeft aan het opper­ vlakkig en esthetisch behagen van de toeschouwer. Het werk van de Friese kunstenaar kenmerkt zich door een ongepolijst karakter. Het is Andringa’s innerlijke belevingswereld die zich in alle rauwheid en fijngevoeligheid manifesteert. Niet altijd aangenaam, soms confronterend, maar wel altijd oprecht.

In de collages zijn materialen verwerkt die anderen wellicht hebben weggegooid of vertrapt op straat. Andringa hurkt zich en raapt die op. In principe komt alles in aanmerking om verwerkt te worden in zijn collages. De gevonden voorwerpen komen pas door de eerste keuring als ze qua vorm en kleur aan Andringa’s eisen voldoen. De meeste vormen stralen soberheid en eenvoud uit, doorgaans in gedekte kleuren. Andringa’s beelden zijn een logisch gevolg van zijn collages. Of is het juist andersom? Het samen­ voegen van de gebruikte materialen leidt tot intrigerende beelden, die een nieuwe betekenis creëren. Deze betekenis hoeft niet altijd zwaar of

50


Row, 2013

GEMEENTEHUIS

hoogdravend te zijn, maar komt wel altijd voort uit een gevoel, een emotie of een gedachte. Voor Andringa is zowel het proces als het eind­ resultaat belangrijk. Het lijkt alsof de beelden al doende vorm krijgen en aan elkaar hangen door toevalligheden. Voor zowel de collages als de beelden geldt dat hun charme schuilt in het ogenschijnlijke gemak waarmee ze zijn samengesteld. Row toont een kleine man met twee grote roeispanen. Het lijkt haast onmogelijk dat hij hiermee verder kan. Heeft hij de grote roeispanen nodig om tegen de stroom in te kunnen gaan? Of verbeelden ze de grote dromen van de man, die sneller en verder wil gaan dan hij eigenlijk kan? Het werk van Andringa laat verschillende lezingen toe en nodigt de kijker uit om zelf een betekenis toe te kennen aan het poÍtische ingetogen werk.

51


GEMEENTEHUIS

Th om a s Balmès 1969, Frankrijk Happiness, 2013 Thomas Balmès is een onafhankelijke documentairemaker en producer. Zijn films brengen de kijker tot bij mensen, plaatsen en sterk contrasterende situaties die onze m ­aatschappij laten zien vanuit diverse, compleet nieuwe invalshoeken. Balmès vraagt zich in zijn films af wat ons als menselijke wezens met elkaar verbindt.

te kopen. Daarvoor moet een driedaagse reis ondernomen worden naar Thimpu, de hoofdstad van ­ Bhutan. Peyankgi vergezelt hem op de trip en maakt zo zijn eerste verre reis naar de grote stad. De kleine jongen komt daar in aanraking met auto’s, toiletten, kleurrijke verlichting van clubs en ontelbaar andere elementen van het moderne leven. ‘Verwacht je dat de TV je gelukkig zal maken?’, vraagt de religieuze leraar aan de laatste vijf monniken van ­ Peyangki's monnikenschool. Het antwoord is een volmondige ‘Ja’.

In Happiness leidt Balmès ons naar Bhutan, een van de minst ontwikkelde landen ter wereld. Er is nauwelijks industrie en elektriciteit werd er nog maar recent wijdverspreid. Pas in 1999, na een officiële aankondiging van Koning Jigme Singye Wangchuk, werden TV en internet er geïntroduceerd. De koning verzekerde zijn volk ervan dat deze technologische ontwikkelingen het Bruto Nationaal Geluk sterk vooruit zouden helpen. De komst van elektriciteit was revolutionair voor de kleine dorpjes in de bergen van de Himalaya. In Happiness ­maken we kennis met Peyangki, een drome­ rige en eenzame acht­ jarige monnik die in het dorpje woont dat in Bhutan als laatste elek­ triciteit ontvangt. Ter voorbereiding van deze grote gebeurtenis beslist de oom van Peyangki een TV aan

Balmès laat in zijn documentaire vooral de indrukwekkende landschappen van het land aan het woord. De regisseur is zo een stille getuige van culturele ontwikkelingen over de hele wereld.

52


Happiness, 2013

GEMEENTEHUIS

53


GEMEENTEHUIS

Melop ee Voor Gaston Burssens

Onder de maan schuift de lange rivier Over de lange rivier schuift moede de maan Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee Langs het hoogriet langs de laagwei schuift de kano naar zee schuift met de schuivende maan de kano naar zee Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man Waarom schuiven de maan en de man getweeĂŤn gedwee naar de zee.

Paul van Ostaijen

54


GEMEENTEHUIS

Handleiding

Wie heeft, wil hebben. Wie is, wil zijn. Er moeten dringend hoofdstukken geschreven voor een boek dat als handleiding kan dienen. Hoe zekerheden weg te schrijven in daluren? Hoe windrichtingen na te jagen en hoofdsteden af te vinken? (Ongeletterd stuiterden we heen en weer als doldwaze kinderen die een berg suiker aten.) Hoe pseudoniemen te zoeken voor onszelf en al wie ons liefheeft? Hoe naar achtergronden van landschappen te zoeken om antwoorden te formuleren op onmogelijke vragen als: Wat zouden zij nu gedacht? of Waarom en met hoeveel woorden zou hij wat gezegd? Elk verleden groeit en doorlopend worden wij meer. Wie overblijft is de rest van zijn leven meervoudig aangewezen.

Max Temmerman

55


GEMEENTEHUIS

W a n g Q ingsong 1966, Volksrepubliek China Follow Me, 2003 Follow Him, 2010 Follow You, 2013 De Chinese kunstenaar Wang Qingsong staat vooral bekend om zijn gedetailleerde en geënsceneerde foto’s waarop een overvloed aan mensen en objecten te zien is. Zijn werk kenmerkt zich door een inhoudelijk maatschappelijk engagement waarbinnen hij de westerse consumptiedrang in China aan de kaak stelt. Hij vertegenwoordigde zijn land op de Biënnale van Venetië in 2013. Qingsong werd geboren aan het begin van de Culturele R ­evolutie en heeft zijn land zien evolueren van een traditionele ­ maatschappij naar een land dat moeite heeft om de razendsnelle verstedelijking en verwester­ lijking bij te houden. In zijn werk staat hij erg kritisch tegenover de invloed van het kapitalisme op zowel de Chinese economie als de Chinese cultuur.

onderhandelt met landen over de hele wereld. Het lijkt alsof het land goed communiceert met de buitenwereld, maar Qingsong kan alleen maar vaststellen dat hij, samen met veel andere Chinezen, ondanks Follow Me nog steeds geen Engels spreekt en de vooruitgang niet kan bijhouden. Dit inspireerde de kunstenaar om een groot krijtbord op te bouwen in een filmstudio en dit vol te schrijven met Chinese en Engelse slogans die verwijzen naar veranderingen in de Chinese geschiedenis en cultuur.

Voor Follow Me vond Qingsong inspiratie in een g ­elijknamig programma dat in 1982 gelanceerd werd op de nationale televisie en dat door miljoenen C ­hinezen werd gevolgd. Het p ­rogramma leerde de kijkers basis­ beginselen Engels aan en bracht zo veel Chinezen, waaronder Qingsong, voor de eerste keer in aanraking met de westerse levensstijl. De impact van Follow Me was enorm: het leerde de kijkers veel bij over het Westen, net nadat het land afstand had gedaan van zijn closed-doorpolicy. Vandaag is China een grote economische mogendheid die

Voor de foto Follow Him verzamelde Qingsong een massa aan ­ gebruikte boeken, tijdschriften en woordenboeken. Hij plaatste die in grote kasten en liet de 20 ton verzamelde boeken verkommeren. Centraal zit een eenzame

56


Follow Him, 2010

GEMEENTEHUIS

atelier, die hij bestelde bij een timmerman op het platteland. Hij nodigde 240 mensen uit om in slaap te vallen achter de tafels. In het midden zit Qingsong zelf, met een intraveneuze injectie, schijnbaar met zijn aandacht gericht op een onzichtbare leraar. De kunstenaar wilde met deze foto opnieuw commentaar leveren op de enorme verspilling van boeken en tijd van lusteloze Chinese studenten en stelt zo nogmaals het educatieve systeem in zijn land aan de kaak.

student die hopeloos tracht om alle wijsheid die de mensheid heeft voortgebracht, te bestuderen. Qingsong deed er een jaar over om deze enscenering op te stellen, omdat hij absoluut wilde dat de boeken stof en vuil hadden vergaard. Met deze foto wil de kunstenaar het educatieve probleem in China aankaarten. De meeste studenten studeren niet uit nieuwsgierigheid of drang naar wijsheid, maar eerder om hun ouders en grootouders tevreden te stellen. Na hun studies worden de boeken gewoon weggegooid.

Door de maatschappelijke betrokkenheid van de kunstenaar vormen de beelden van Qingsong niet enkel een indrukwekkende visuele belevenis, maar houden ze ook de vinger aan de pols in een snel veranderende maatschappij.

Na de creatie van Follow Me en Follow Him besloot Qingsong een sluitstuk te maken, Follow You, omdat ‘alles in de menselijke wereld draait om ik, jij en hij/ zij’. Hij plaatste 120 schoolbanken en 240 stoelen in zijn

57


LOCATIE

58


Follow You, 2013

LOCATIE

59


60

DOuVIEHOEVE

03


61


DOUVIEHOEVE

Dichter bij muziek | Henry Baumann 1977, Duitsland One Cut, 2013 Naar jaarlijkse gewoonte krijgt niet enkel het geschreven, maar ook het gesproken woord een plaats op Kunstenfestival Watou. De selectie aan auditieve poëzie valt dit jaar in de Douviehoeve te beluisteren en heeft deze keer een grensoverschrijdend karakter. In de installatie One Cut kan de bezoeker namelijk samenwerkingen beluisteren tussen Franse, Nederlandse, Belgische en Portugese zangers en dichters. De kunstenaars slaan daarbij niet alleen een brug tussen verschillende talen, maar ook tussen ­ verschillende disciplines: klassieke gedichten werden door muzikanten onder handen genomen en herwerkt tot een nieuwe poëtische vorm. Voor het beluisteren van de gezongen poëzie moet de bezoeker zich afzonderen in een intieme cocon, die door Henry Baumann ontworpen werd. Een moment van verstilling in ons drukke leven ontstaat. Ook Baumann is een man van de wereld en thuis in verschillende kunstvormen. Zijn ontwerpen bevinden zich op het spanningsveld tussen kunst en design en zorgen op Kunstenfestival Watou voor een symbiose tussen muziek, poëzie en beeldende kunst. Henry Baumann werd geboren in Duitsland, studeerde in Nederland, woonde in Portugal en nam in België deel aan Toegepast 18, een presentatieplatform voor jong ontwerptalent van de Provincie Limburg via het Cultuurplatform Design in Hasselt. Binnen het kader van Toegepast 18 bouwde Baumann verder op het ideeëngoed dat hij voor zijn afstudeerproject 130 strawberry boxes ontwikkelde. Voor dit afstudeerproject herleidde Baumann aardbeikratjes tot hun essentiële elementen en assembleerde ze, door een ­ voortdurend procesmatige aanpak, tot innovatieve gebruiksobjecten. ­ Tijdens dit project ontdekte de ontwerper dat stevige, kwalitatieve gebruiks­ objecten, zoals een fruitkratje, zonder veel ingrepen gemanipuleerd kunnen worden tot andere nuttige toepassingen. Ook in One Cut geeft Baumann nieuw leven aan afgedankt materiaal. De kunstenaar vond deze keer inspiratie bij de gigantische houten haspels die bij openbare werken voor elektriciteitsdraden worden gebruikt. Gedurende het maakproces stelde Baumann al snel vast dat de haspels erg robuuste en onhandelbare objecten waren. Om dit op te lossen, liet de ontwerper zichzelf toe één ingrijpende aanpassing te maken en een langgerekte snede, One Cut, te maken in het hout. Op deze manier creëerde Baumann een uitgetrokken trechtervorm waaruit hij verdere gebruiksvoorwerpen kon distilleren. In zijn projecten reflecteert Baumann over onze consumptiepatronen en de manier waarop we omgaan met afval. Meer dan in het creëren van het zoveelste nieuwe product, ziet Baumann er een uitdaging in om iets te maken uit iets wat er al is, om het verborgen potentieel van materialen aan te boren die normaal als afval worden aanzien.

62


One Cut, 2013

HUIS LENOIR

63


DOUVIEHOEVE

De klacht van den Oude Ik word aan ‘t oud zijn niet gewend. De lichtelaaie die ik heb gekend zit nog te diep in mijne knoken en blijft mij dag en nacht bestoken. Mij beteren heb ik steeds gewild, en menig, menig uur verspild aan op te zien naar ginder boven, aan bidden leren en geloven. Helaas, ik schaam mij en beken dat ik wel diep verdorven ben. Want God en Ziel en andre dingen waarvoor de mensen psalmen zingen, Geweten, Vaderland in nood, De Sterrenhemel en de Dood, het wil, het wil tot mij niet spreken, wat ik ook tracht het ijs te breken. Maar waar ik wél toe ben bereid, dat is voor elke jonge meid zoals er honderdduizend lopen, de kleren van mijn lijf verkopen en heel mijn huis en heel mijn vrouw, Ik zou het doen, en geen berouw zou in mijn ogen staan te lezen, en ‘t zou nochtans een misdaad wezen. Wanneer ik langs de huizen trek loert men mij na, als ware ik gek, alsof mijn plannen en mijn zonden op mijnen rug te lezen stonden. Ik ben een schurk, ik ben een hond, geen rustplaats waard in heil’gen grond, en ‘k wil een hoog rantsoen betalen voor elken bundel zonnestralen: Maar laat mij doen met eigen vuur Wat ik verkies, zolang ik duur. En terg ons niet: mij armen stakker, en Satanlief, mijn laatste makker. Willem Elsschot

64


DOUVIEHOEVE

mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet. hoe moet ik mij geborgen weten? noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten. noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. voor wie ik liefheb, wil ik heten Neeltje Maria Min

65


DOUVIEHOEVE

Le po nt M irab eau Sous le pont Mirabeau coule la Seine Et nos amours Faut-il qu’il m’en souvienne La joie venait toujours après la peine Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure Les mains dans les mains restons face à face Tandis que sous Le pont de nos bras passe Des éternels regards l’onde si lasse Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure L’amour s’en va comme cette eau courante L’amour s’en va Comme la vie est lente Et comme l’Espérance est violente Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure Passent les jours et passent les semaines Ni temps passé Ni les amours reviennent Sous le pont Mirabeau coule la Seine Vienne la nuit sonne l’heure Les jours s’en vont je demeure Guillaume Apollinaire

66


DOUVIEHOEVE

De Pont M irab eau Onder de pont Mirabeau vloeit de Seine En onze liefde Telkens weer zegt hij mij Altijd volgde vreugde op lijden Laat de nacht komen het uur slaan De dagen gaan maar ik blijf staan Hand in hand kijken we elkaar aan Terwijl daar onder Onze armen de rivier blijft gaan Zo moe van ons eindeloze staren Laat de nacht komen het uur slaan De dagen gaan maar ik blijf staan De liefde gaat zoals dit stromend water De liefde gaat Hoe langzaam is het leven En het Verlangen hoe onmatig Laat de nacht komen het uur slaan De dagen gaan maar ik blijf staan De dagen verglijden de weken verglijden Noch het verleden Noch de liefde keren ooit weer Onder de pont Mirabeau vloeit de Seine Laat de nacht komen het uur slaan De dagen gaan maar ik blijf staan Guillaume Apollinaire

67


DOUVIEHOEVE

Il n’ya p as d’amo ur he u r e u x Rien n’est jamais acquis à l’homme Ni sa force Ni sa faiblesse ni son coeur Et quand il croit Ouvrir ses bras son ombre est celle d’une croix Et quand il croit serrer son bonheur il le broie Sa vie est un étrange et douloureux divorce Il n’y a pas d’amour heureux Sa vie Elle ressemble à ces soldats sans armes Qu’on avait habillés pour un autre destin A quoi peut leur servir de se lever matin Eux qu’on retrouve au soir désoeuvrés incertains Dites ces mots Ma vie Et retenez vos larmes Il n’y a pas d’amour heureux Mon bel amour mon cher amour ma déchirure Je te porte dans moi comme un oiseau blessé Et ceux-là sans savoir nous regardent passer Répétant après moi les mots que j’ai tressés Et qui pour tes grands yeux tout aussitôt moururent Il n’y a pas d’amour heureux Le temps d’apprendre à vivre il est déjà trop tard Que pleurent dans la nuit nos coeurs à l’unisson Ce qu’il faut de malheur pour la moindre chanson Ce qu’il faut de regrets pour payer un frisson Ce qu’il faut de sanglots pour un air de guitare Il n’y a pas d’amour heureux Il n’y a pas d’amour qui ne soit à douleur Il n’y a pas d’amour dont on ne soit meurtri Il n’y a pas d’amour dont on ne soit flétri Et pas plus que de toi l’amour de la patrie Il n’y a pas d’amour qui ne vive de pleurs Il n’y a pas d’amour heureux Mais c’est notre amour à tous les deux Louis Aragon

68


DOUVIEHOEVE

Er is geen gelukkige li e f d e Nooit is de mens zeker van zichzelf Van zijn kracht Noch zijn zwakte of hart En meent hij zijn armen Te openen dan vormt zijn schaduw een kruis En meent hij zijn geluk te omhelzen dan drukt hij het stuk Zijn leven is een vreemde pijnlijke tweedracht Er is geen gelukkige liefde Zijn leven Het lijkt op soldaten zonder wapens Die voor een andere toekomst werden uitgerust Waartoe zouden ze ’s morgens opstaan ’s Avonds zijn ze onverrichterzake en onzeker terug Zeg deze woorden Mijn leven En bedwing je tranen Er is geen gelukkige liefde Mooie lieveling dierbare lieveling mijn scheur Ik draag je met me mee als een verwonde vogel En diegenen die ons nietsvermoedend zien passeren Zeggen de woorden na die ik heb gevlochten En die voor je wijde ogen terstond zijn gestorven Er is geen gelukkige liefde De tijd om te leren leven is al voorbij Laat dan bij nacht onze harten eenstemmig huilen Hoeveel leed is er niet nodig voor een simpel lied Hoeveel berouw als tol voor een enkele huivering Hoeveel snikken voor een wijsje op de gitaar Er is geen gelukkige liefde Er Er Er En Er

is geen liefde die geen deel is van pijn is geen liefde die een mens niet kneust is geen liefde waardoor een mens niet verlept dat geldt ook voor jou liefde tot het vaderland is geen liefde die niet leeft van tranen Er is geen gelukkige liefde Maar het is onze liefde de liefde van ons twee

Louis Aragon

69


DOUVIEHOEVE

Les feuilles mo rtes Oh ! Je voudrais tant que tu te souviennes des jours heureux où nous étions amis En ce temps-là la vie était plus belle et le soleil plus brûlant qu’aujourd’hui Les feuilles mortes se ramassent à la pelle… Tu vois, je n’ai pas oublié Les feuilles mortes se ramassent à la pelle les souvenirs et les regrets aussi et le vent du nord les emporte dans la nuit froide de l’oubli Tu vois, je n’ai pas oublié la chanson que tu me chantais. C’est une chanson qui nous ressemble Toi, tu m’aimais et je t’aimais Et nous vivions tous deux ensemble toi qui m’aimais et que j’aimais Mais la vie sépare ceux qui s’aiment tout doucement, sans faire de bruit et la mer efface sur le sable les pas des amants désunis. Les feuilles mortes se ramassent à la pelle les souvenirs et les regrets aussi Mais mon amour silencieux et fidèle sourit toujours et remercie la vie Je t’aimais tant tu étais si jolie Comment veux-tu que je t’oublie en ce temps-là la vie était plus belle et le soleil plus brûlant qu’aujourd’hui Tu étais ma plus douce amie… Mais je n’ai que faire des regrets Et la chanson que tu chantais toujours, toujours je l’entendrai C’est une chanson qui nous ressemble Toi, tu m’aimais et je t’aimais Et nous vivions tous deux ensemble toi qui m’aimais et que j’aimais Mais la vie sépare ceux qui s’aiment tout doucement sans faire de bruit et la mer efface sur le sable les pas des amants désunis. Jacques Prévert

70


DOUVIEHOEVE

De dorre b laren Ach, ik had zo graag dat jij het nog zou weten die dagen toen ik zei: ik zie je graag Wat was het leven mooi en zoveel beter en ook de zon scheen heter dan vandaag De dorre blaren liggen voor het rapen… Je ziet ik ben het niet vergeten De dorre blaren liggen voor het rapen ook de herinneringen en de spijt de noorderwind heeft alles voortgedreven de koude nacht van vergetelheid Je ziet ik ben het niet vergeten het liedje dat je zong voor mij Een lied ons op het lijf geschreven Jij hield van mij en ik van jou En wij zijn bij elkaar gebleven jij hield van mij en ik van jou Maar het leven scheidt zoveel geliefden van lieverlee zonder geluid en de zee wist zachtjes alle sporen van hen die ooit beminden uit De dorre blaren liggen voor het rapen ook de herinneringen en de spijt Mijn stille liefde was voor jou geschapen en glimlacht nog als toen en dankt de tijd Of dacht je soms dat ik je zou vergeten Je was zo lief ik zag je toch zo graag Wat was het leven mooi en zoveel beter en ook de zon scheen heter dan vandaag Jij was mijn zoetste hartendief… Wat moet ik toch met al die spijt Het liedje dat je zong voor mij hoor ik voor eeuwig en altijd Een lied ons op het lijf geschreven Jij hield van mij en ik van jou En wij zijn bij elkaar gebleven jij hield van mij en ik van jou Maar het leven scheidt zoveel geliefden van lieverlee zonder geluid en de zee wist zachtjes alle sporen van hen die ooit beminden uit. Jacques Prévert

71


DOUVIEHOEVE

De eenzamen IV Stil sta ik in de steppe, De doffe zon gaat onder, De schrale maan verschijnt. Het gras dampt, klam en vochtig, De grond blijft stijf bevroren In heete korte zomer: ’t Blijft winter in de zomer. De klokjes zijn nog hoorbaar, Het rulle spoor nog zichtbaar, De kar is al verdwenen. Ja, alles gaat, verdwenen… Wat over is gebleven Is lief maar onvoldoende Om op te leven. J. Slauerhoff

Os solitário s IV Na fria planície me quedo em silêncio; Um sol mortiço vai descendo a ocidente. Pálida, a lua assoma ao firmamento. Em fumos se expande a terra orvalhada. Nos campos hirtos, sob o Verão quente E fugaz, esconde-se o gelo eterno: É o Inverno numa farsa de Verão. Ainda se ouvem os chocalhos tilintar, Ainda se avista o trilho irregular, A carroça, essa, deixou de se ver. Sim, tudo passa, desaparece… E, embora inspire ternura, O pouco que ficou Não chega para viver. J. Slauerhoff

72


DOUVIEHOEVE

Voo r de verre p rinses Wij komen nooit meer saam: De wereld drong zich tusschenbeide. Soms staan wij beiden ‘s nachts aan ‘t raam, Maar andre sterren zien we in andre tijden. Uw land is zoo ver van mijn land verwijderd: Van licht tot verste duisternis — dat ik Op vleuglen van verlangen rusteloos reizend, U zou begroeten met mijn stervenssnik. Maar als het waar is dat door groote droomen Het zwaarst verlangen over wordt gebracht Tot top de verste ster: dan zal ik komen, Dan zal ik komen, iedren nacht. J. Slauerhoff

A uma princ esa distante Jamais voltaremos a ver-nos, Entre nós dois há um mundo pelo meio. Por vezes, de noite, à janela nos detemos Mas são outras as estrelas que vemos... Doutros tempos o enleio. É tão longínquo o vosso país do meu: Como a luz da mais funda escuridão — tão distante — Que viajando sem parar nas asas do desejo, eu Vos saudaria num suspiro agonizante. Porém, se for verdade, Que sonhando o impossível, Se leva o maior dos anseios À estrela mais intangível: Então eu voltarei, Voltarei todas as noites... De saudade. J. Slauerhoff

73


DOUVIEHOEVE

FAD O Ben ik traag omdat ik droef ben, Alles vergeefsch vind en veil, Op aarde geen hoogre behofte ken Dan wat schaduw onder een zonnezeil? Of ben ik droef omdat ik traag ben, Nooit de wijde wereld inga, Alleen Lisboa van bij de Taag ken En ook daar voor niemand besta, Liever doelloos in donkere stegen Van de armoedige Mouraria loop? Daar kom ik vele’als mijzelve tegen Die leven zonder liefde, lust, hoop‌ J. Slauerhoff

74


DOUVIEHOEVE

FAD O Será que sou lento por ser triste, Porque tudo julgo inútil e vão, E em terras de sol nada mais me assiste Que uma sombra aquém da imensidão? Ou será que sou triste por ser lento, Porque nunca me lanço ao vasto mundo Só Lisboa junto ao Tejo é meu intento Onde anónimo como sempre, me afundo E por isso dou comigo, à deriva P’las vielas escuras da pobre Mouraria? Aí encontro muitos como eu, sem via Os que vivem sem amor, fé, alegria… J. Slauerhoff

75


DOUVIEHOEVE

P a s ca l e Marthine T ayo u 1967, Kameroen Plastic Bags, 2008 Many, many (people), 2011 Mic-à-dos étoile, 2014 Jean Apollinaire Tayou werd geboren in Kameroen en veranderde midden jaren ‘90 zijn naam naar de vrouwelijke vorm Pascal(e) Marthin(e) Tayou, wat het begin inluidde van zijn onophoudelijke artistieke, geografische en culturele nomadische zoektocht. Hiermee zette Tayou zich op de kaart van de hedendaagse artistieke scène. Na een s ­tudie in de rechten, ontwikkelde hij zich autodidactisch tot beeldhouwer, installatie- en videokunstenaar. Na een residentie in Stockholm en Parijs, verhuisde Tayou naar België, waar hij tot op heden woont en werkt. In 2002 nam hij deel aan Documenta 11 in Kassel en in zowel 2005 als 2009 was zijn werk te zien op de Biënnale van Venetië.

sociale relaties en politieke, economische en symbo­ lische structuren van het leven om te draaien en te onder­ zoeken. Tayou stelt zich zo kritisch op tegenover de betekenis van grenzen in een tijdperk van doorgedreven globalisatie en modernisatie. Plastic Bags is een ­ monumentale kegelvormige sculptuur die bestaat uit een net ­ waaraan gekleurde plastic zakjes geknoopt werden. Opvallend is de materiaal­ keuze voor dit werk: plastic zakken zijn alom­ tegenwoordig in winkels, in huizen en zelfs in de natuur. Ze zijn het symbool bij uitstek voor consumptie, verspilling en vervuiling. ‘Een plastic zak is het fetisjobject onder de fetisjobjecten’ zo stelt Tayou, ‘een typisch product van onze hedendaagse tijd, dat haast met elke vorm van consumptie gepaard gaat’. Vaak denken we dat ‘iets kopen’ ons gelukkiger zal maken en dat meer bezit gelijk staat aan meer geluk. We denken geluk te kopen in een plastic zakje.

In zijn veelzijdige oeuvre tracht Tayou de postkoloniale cultuur te herdefiniëren en bevraagt hij de c ­onstructie van culturele en nationale identi­ teiten. Het werk van Tayou is, net als zijn naam, erg veranderlijk en vermijdt voorop­ gestelde schema’s. Het is onbeheersbaar, aangrijpend, gevarieerd en altijd gelinkt aan de idee van reizen en de ontmoeting tussen de ik-persoon en de ander. Tayou noemt zichzelf een reiziger-ontdekker, niet enkel in de letterlijke betekenis, maar ook als een psychologische conditie die toelaat om

Veel van Tayou's installaties hebben te maken met de verspilling die gepaard gaat met onze consumptiedrang. Dit heeft ook een effect op ons milieu. Plastic is moeilijk afbreekbaar en vaak eindigt het materiaal in de oceaan. Dit object, dat

76


Plastic Bags, 2008

DOEVIEHOEVE

77


DOUVIEHOEVE

organisatie Lettera27. L ­ettera27 is een organisatie die zich inzet voor de onder­ steuning van educatie en de toegang tot kennis en informatie, in het bijzonder in ontwikkelings­ landen. Binnen haar project AtWork nodigt de organisatie verschillende kunstenaars uit om Moleskinenotebooks onder handen te nemen. Sommige notebooks bevatten verhalen, a ­nderen zijn omgevormd tot sculpturen, maar ze leggen allemaal een creatief proces bloot dat uiteindelijk leidt tot een afgewerkt kunstwerk. De collectie van de notitieboekjes geeft de verscheidenheid, rijkdom en complexiteit van de hedendaagse kunst weer. Met de online tentoonstelling van deze boekjes, creëert Lettera27 een vehikel voor de verspreiding van kennis.

Many, Many (People) is een notitie­ boekje dat Tayou maakte in opdracht van de I ­taliaanse

Tayou prikte zijn notebook vol kleurrijke kopspelden, die kunnen verwijzen naar de vele afspraken die men in zijn agenda ‘prikt’. Een jachtig en drukbezet leven is vandaag voor veel mensen een constante geworden, waardoor er geen tijd meer overblijft voor wat ze echt belangrijk vinden. Doorheen deze drukke agenda’s blijft voor elke mens wel één zoektocht de meest belangrijke, namelijk de zoektocht naar het eenvoudige geluk.

Many, many (people), 2011

enkel een negatieve bijklank lijkt te hebben, wordt door Tayou gerecupereerd en gebruikt als bouwmateriaal. Overschotten van het hedendaagse nomadische bestaan krijgen zo een tweede leven. Plastic Bags stelt een volledig nieuw en poëtisch gebruik van plastic zakken voor: verzameld en geordend worden ze getransformeerd tot een kunstwerk in de vorm van een gigantisch bijennest. De installatie van Tayou vormt op deze manier een kleurrijke aanklacht tegen kapitalisme, consumptiedrang en de wereldwijde vervuiling door de mens. Zodra de schadelijkheid van de zakjes niet langer de aandacht krijgt, vallen de schoonheid van de verschillende kleuren, de soepelheid van de materie en de gracieuze bewegingen van het materiaal op.

78


Mic-à-dos étoile, 2014

DOUVIEHOEVE

gamma aan merken en mogelijkheden. Keuzestress wordt op deze manier dé ziekte bij uitstek van de 21ste eeuw.

In Mic-à-dos étoile wordt de kijker geconfronteerd met een groot mikadospel. De installatie daagt de kijker uit om na te denken over de volgende zet in het spel: welk stokje wordt het best weggenomen en met welke beweging? Tayou stelt de kijker voor de keuze om dit werk te benaderen als een louter esthetische vorm of als een interactief spel waarbij keuzes gemaakt moeten worden die de rest van het spel beïn­ vloeden. Over de volgende zet moet goed nagedacht worden, want er zijn ontelbaar veel verschillende mogelijkheden die elk het verdere verloop van de situatie op hun heel eigen manier z ­ullen beïnvloeden. Keuzes maken is een betekenisdragende en veel voorkomende actie in onze hedendaagse maatschappij. Voor het eenvoudigste product in een supermarkt moet de moderne mens al een keuze maken uit een rijk

Tayou maakt zijn werken doorgaans in situ, in directe relatie met het hier en het nu. Elke nieuwe tentoonstelling wordt door de kunstenaar gezien als een viering van het leven en zijn relationele er­ varing met alles wat er is: de plaats, de mensen, hun cultuur, hun geschiedenis en de materialen en objecten die de wereld bevolken. Tayou beschrijft zijn tentoonstellingen als een mix tussen ‘zout en suiker’, want, ‘dat is het leven. Nu eens zijn we gelukkig, dan weer ongelukkig. Dat is harmonie: een combinatie van licht en donker. Wanneer ik creëer, tracht ik altijd te spelen met deze spelregel van de condition humaine’.

79


DOUVIEHOEVE

Ze blijven je maar uitnodigen. Waar eindigt het? Te veel plaatsen zijn al met concurrenten gevuld. Dus geef je het op. Je zou hen verslagen hebben in de voltooid verleden toekomende tijd, die gebruikt wordt voor een handeling die gezien vanuit het moment van spreken in het verleden plaats had kunnen vinden en afgerond is. Maar je herbegint.

Paul Bogaert

80


DOUVIEHOEVE

StrategieĂŤn I we zitten natuurlijk niet om een leven verlegen het kan altijd beter daar niet van maar erom verlegen zijn we zeker daarom zo vals zingen we op zijn best ontsnappen we er aan kunnen we naar buiten verdacht weinig ogen die zich aan de takken van ons achterhoofd hechten ze vallen er los door het is koud buiten morgen doen we het spijtig is het of pijnlijk dat er geloofd wordt dat ons leven een fabriek is we lossen we laden en zijn ermee weg alsof het niks kost maar het kost wat, zoals nu bijvoorbeeld

Thomas Blondeau

81


DOUVIEHOEVE

Ma u r i z io C a t t e l an 1960, Italië Less Than Ten Items, 1997 Maurizio Cattelan is een Italiaanse kunstenaar die enkele van de meest memorabele beelden uit de recente hedendaagse kunstgeschiedenis heeft gemaakt. Cattelan nam al meerdere malen deel aan de Biënnale van Venetië en heeft verschillende solotentoonstellingen op zijn naam staan in onder meer het Centre Pompidou in Parijs, de Kunsthalle in Basel en het MoMA in New York. Tussen 2005 en 2010 legde de kunstenaar zich hoofdzakelijk toe op het uitgeven van publicaties en een reizend curatorschap. Cattelan staat bekend om zijn satirische sculpturen die hem als een provocateur, een s ­limme schurk en een uniek poëet definiëren. Met zijn werk legt ­ hij de tragiek van onze heden­ daagse maatschappij op een volkomen unieke manier vast. Zijn a ­cties, objecten en installaties zijn een zekere vorm van theatraliteit niet vreemd. Tegelijkertijd laten ze een onderliggende ironische sofisticatie zien, waarbij geen enkel taboe wordt geschuwd. Cattelans werk kent een meervoudig uitgangspunt, waarbij de kunstenaar vertrekt vanuit diepgravende, maar toch humoristische studies van de huidige populaire cultuur, ­ traditionele religies, geschiedenis en van zichzelf als ­ kunstenaar. Zijn sculpturen zijn hyperrealistisch en

­geven verontrustend ­waarachtige figuren weer die de kijker con­ fronteren met contradictie en provocatie. Cattelans werk is brutaal en respectloos, maar levert tegelijk ook een genuanceerde kritiek op de gevaren van machtsmisbruik. Om een beeld te geven van zijn stoutmoedigheid: in 1999 maakte Cattelan een nu al iconisch beeld van paus Johannes-Paulus II, die gevloerd wordt door een meteoriet. Hij werkte ook een sculptuur uit van een geknield biddend schooljongetje, van wie het hoofd werd vervangen door

82


Less Than Ten Items, 1997

DOUVIEHOEVE

dat van Adolf Hitler. Zijn werk en zijn houding worden gekenmerkt door zijn humoristische benadering van het leven. Zo liet hij al meermaals een interview geven door s ­tand-ins, die vragen beantwoordden met uitdagende stellingen en complete nonsens. In zijn werk lacht hij met de heersende machtsstructuren in de politiek, religie en kunstwereld. Cattelan begrijpt niet waarom de gangbare kunstwereld geen kritisch licht op zichzelf kan werpen, maar dat wel doet op alle andere domeinen van de huidige maatschappij.

Less Than Ten Items is de titel van een aangepaste winkelkar. Cattelan maakte de kar langer dan normaal, zodat er denkbeeldig meer gekocht kan worden. De kunstenaar geeft met dit werk op een humoristische manier kritiek op de huidige consumptiemaatschappij. Met de titel van het werk verwijst hij ironisch naar de kassa’s van sommige supermarkten die enkel toegankelijk zijn voor klanten met minder dan tien producten, de zogeheten snelkassa’s.

83


DOUVIEHOEVE

DIEG O NIGR O Brazilië Zonder titel, 2013 Diego Nigro maakte voor het persbureau Reuters deze closeup van een van de vele vuilnis­ belten in Brazilië. Hij is haast niet te zien, maar linksonder zien we Paula Henrique Felix da Silveira, een Braziliaanse jongen van negen jaar. Hij verzamelt aluminium blikjes terwijl hij doorheen het Arruda-Kanaal waadt, dichtbij de sloppenwijk Saramandaia in Recife in de noordoostelijke staat Pernambuco. Paulo is één van de drie jongens uit twee families die bijdragen tot het levensonderhoud van hun gezinsleden door aluminium blikjes in het zwaar vervuilde kanaal te zoeken, om ze daarna te ver­ kopen. Volgens het B ­raziliaanse Instituut voor Toegepast Economisch Onderzoek bestaat 3,6 % van de 20 166 mensen die recyclage­materiaal ­verzamelen in Pernambuco, uit kinderen tussen de tien en zeventien ­ jaar. De vuilnisbelt staat in schril contrast met het opgepoetste deel van Brazilië, ­ klaar­ gestoomd voor het 'Wereld­ kampioenschap voetbal – een feest'.

84


Zonder titel, 2013

DOUVIEHOEVE

85


DOUVIEHOEVE

Yv e s O byn 1986, België Sprokkelgoud, 2013 Yves Obyn is graficus van opleiding, maar noemt zichzelf beelden­ maker. Hij legde zich de laatste jaren steeds meer toe op het maken van ruimtelijk werk, aanvankelijk grote monumentale installaties, later kleinere, functionele objecten. Obyns werk is in grote mate filmisch van aard en betrekt de kijker als actief personage in het vertelde verhaal. Het kent een sterk conceptuele insteek en speelt met de populaire cultuur en de technische mogelijkheden van verschillende materialen, vaak gerecupereerd hout. Zijn geconstrueerde decors worden gebouwd met een minimum aan middelen en spelen in op het collectief geheugen van de kijker. Hij werkt zijn objecten zelf uit en steekt ze ook zelf in elkaar, wat het werk een grote authenticiteit verleent. Zo bouwde hij een 1:1 replica van de eerste maanlandermodule en van een Beechcraft Bonanza, het type vliegtuig waarmee Buddy Holly, Ritchie Valens en The Big Bopper in 1959 om het leven kwamen.

Obyn plaatst waargebeurde verhalen in een andere context en vertaalt collectieve beelden naar een driedimensionale ruimte. Hij doet dit alles met een speelsheid die we kunnen terugvinden in de vroege cinema en gaat steevast op zoek naar manieren om de kijker te misleiden. Zijn werk danst op de lijn tussen fictie en realiteit, waardoor het resultaat entertainend wordt, met een kritische ondertoon. Een cruciaal onderdeel van het verhaal dat Obyn wil vertellen, is de enscenering van zijn werk. De locatie, de interactie met de kijker en het bespeelde tijdskader zijn daarbij belangrijke elementen voor een mogelijke interpretatie. Sprokkelgoud is een verzameling brandhouten balkjes in de vorm van goudstaven, geblinddrukt met loden letters. In de kruiwagen ziet de kijker met andere woorden ‘gesprokkeld goud’ liggen. Op een speelse manier wordt hier een woordspelletje verbeeld, dat West-Vlamingen onmiddellijk zullen begrijpen. De staven lijken wel kostbaar, maar de goudzoeker heeft hier geen geluk. Obyn stelt zo meteen de fictieve marktwaarde van kunst in vraag.

86


87

Sprokkelgoud, 2013


DOUVIEHOEVE

LEO NARD COHEN Canada, 1934 Dit jaar is de eregalerij van Kunstenfestival Watou gewijd aan Leonard Cohen. Hij werd geboren in een Engelssprekend gedeelte van Montréal, Canada, en is vooral gekend als de componist en zanger van ingetogen, gebalanceerde en uiterst succesvolle nummers zoals Hallelujah en Suzanne. Op Kunstenfestival Watou wordt hij bovenal geëerd voor zijn dichterschap, het carrièrepad dat hij in de eerste plaats wilde volgen. Reeds in zijn tienerjaren startte Cohen met het schrijven van poëzie en tijdens zijn studies Engelse literatuur aan de universiteit van Montréal, won hij voor het eerst een prijs voor een gedicht. Sparrows werd later opgenomen in Cohens eerste bundel Let Us Compare Mythologies, die in 1956 verscheen en handelde over de grote thema’s liefde, religie, poëzie en macht: onderwerpen die ook in zijn latere werk steeds zullen terugkeren. Tijdens de jaren ‘60 vertoeft Cohen in bohemienkringen en publiceert hij de dichtbundels The spice box of the earth, Flowers for Hitler, geschreven op het Griekse eiland Hydra, en Parasites of heaven. Ontgoocheld moet hij in 1967 vaststellen dat hij niet kan leven van zijn schrijverschap en hij trekt naar de Verenigde Staten om er carrière te maken als singer-songwriter. Ondanks deze beslissing bleef Cohen door de jaren heen gedichten schrijven en publiceerde hij -de minder positief onthaalde- bundels The Energy of Slaves en Death of a Lady’s Man. Zijn Book of Mercy werd in een andere, meer prozaïsche stijl geschreven en kondigde in 1984 een lange rustperiode aan in zijn schrijverscarrière, tot in 2006 het Book of Longing verschijnt. In 2011 ontving Leonard Cohen uiteindelijk de Prins van Asturiëprijs voor Literatuur. Het leven van Cohen kenmerkt zich verder door afwisselende f ­asen van losbandigheid en meditatie. Hij heeft de reputatie van rokken­ jager, maar anderzijds trok hij zich in 1994 ook wel terug in een boeddhistisch klooster in Los Angeles. Ondanks zijn joodse achtergrond verbleef hij vijf jaar in het Mount Baldy Zen Center en kon hij er schrijven en musiceren, terwijl hij als persoonlijk assistent in dienst stond van de hoofdabt Roshi. Het landschap, de rust en de mensen die hij op Mount Baldy leerde kennen, keren regelmatig terug in zijn voorlopig laatste bundel Book of longing, die grotendeels in het klooster geschreven werd. Voor de eregalerij werd uit Cohens acht bundels telkens minstens één gedicht geselecteerd en vertaald naar het Nederlands. Samen met de documentaire Ladies and Gentleman… Mr. Leonard Cohen, die inzoomt op zijn dichterlijke leven voor hij naar de Verenigde Staten trok, bieden de gedichten een zicht op het poëtische werk van Cohen en zijn niet-aflatende zoektocht naar schoonheid en geluk.

88


Leonard Cohen

DOUVIEHOEVE

89


DOUVIEHOEVE

THE SPARR OWS Catching winter in their carved nostrils the traitor birds have deserted us, leaving only the dullest brown sparrows for spring negotiations. I told you we were fools to have them in our games, but you replied: They are only wind-up birds who strut on scarlet feet so hopelessly far from our curled fingers. I had moved to warn you, but you only adjusted your hair and ventured: Their wings are made of glass and gold and we are fortunate not to hear them splintering against the sun. Now the hollow nests sit like tumors or petrified blossoms between the wire branches and you, an innocent scientist, question me on these brown sparrows: whether we should plant our yards with breadcrumbs or mark them with the black persistent crows whom we hate and stone. But what shall I tell you of migrations when in this empty sky the precise ghosts of departed summer birds still trace old signs; or of desperate flights when the dimmest flutter of a colored wing excites all our favorite streets to delight in imaginary spring.

90


DOUVIEHOEVE

De mussen De snode vogels vatten de winter in hun gekerfde snavel, daarna hebben ze ons in de steek gelaten en lieten slechts mussen achter van het saaiste bruin om met de lente een akkoord te sluiten. Ik zei dat we gek waren hen in ons spel toe te laten maar jij antwoordde: Het zijn maar opwindvogels die pronken op vuurrode pootjes zo hopeloos ver van onze gekromde vingers. Ik wilde je waarschuwen maar je legde slechts je en giste: Hun vleugels zijn en we mogen ons gelukkig dat we niet horen hoe ze tegen de zon.

haren goed van glas en goud prijzen versplinteren

Nu zitten de holle nesten als tumors of versteende bloesems tussen de telegraafdraden en jij, een onschuldige wetenschapper ondervraagt me over de bruine mussen: of we in onze tuin broodkruimels moeten zaaien of hem af moeten zetten met zwarte taaie kraaien die we haten en met stenen verjagen. Maar wat kan ik je zeggen over migraties als in deze lege lucht de precieze geesten van verdwenen zomervogels nog steeds oude tekens trekken; of over wanhopige vluchten als het dofste geruis van een bonte vlerk al onze favoriete straten vult met de vreugde van een denkbeeldige lente.

91


DOUVIEHOEVE

AS THE MIST LEAVES N O S CAR As On So On

the mist leaves no scar the dark green hill, my body leaves no scar you, nor ever will.

When wind and hawk encounter, What remains to keep? So you and I encounter, Then turn, then fall to sleep. As many nights endure Without a moon or star, So will we endure When one is gone and far.

Zo als mist geen litteken ac hterlaat Zoals mist geen wonden achterlaat Op de donkergroene heuvelkant, Zo laat mijn lijf geen wonden achter Op jou, ook niet naderhand. Als wind en havik elkaar treffen, wat blijft daarvan bestaan? Zo treffen jij en ik elkaar, draaien ons om, vallen in slaap. Zoals er vele nachten zijn Zonder sterren zonder maan, Zo zullen wij er zijn Als een van ons is weggegaan.

92


DOUVIEHOEVE

I stopp ed to listen I stopped to listen, but he did not come. I began again with a sense of loss. As this sense deepened I heard him again. I stopped stopping and I stopped starting, and I allowed myself to be crushed by ignorance. This was a strategy, and didn't work at all. Much time, years were wasted in such a minor mode. I bargain now. I offer buttons for his love. I beg for mercy. Slowly he yields. Haltingly he moves toward his throne. Reluctantly the angels grant to one another permission to sing. In a transition so delicate it cannot be marked, the court is established on beams of golden symmetry, and once again I am a singer in the lower choirs, born fifty years ago to raise my voice this high, and no higher.

Ik hield op met luister e n Ik hield op met luisteren, maar hij kwam niet. Ik begon opnieuw met een gevoel van verlies. Toen dit gevoel dieper werd, hoorde ik hem opnieuw. Ik hield op met ophouden en ik hield op met starten, en ik mocht van mezelf onder onwetendheid gebukt gaan. Het was een strategie, die helaas niet werkte. Veel tijd, vele jaren gingen verloren door mijn gelatenheid. Nu pingel ik. Ik geef knopen in ruil voor zijn liefde. Ik smeek om genade. Langzaam geeft hij toe. Stokkend begeeft hij zich naar zijn troon. Schoorvoetend geven de engelen elkaar toestemming om te zingen. Geleidelijk, zo stil dat het niet te zien is, rijst het hof op stralen van gulden symmetrie, en opnieuw zing ik mee in de lagere koren, ik die vijftig jaar geleden werd geboren om mijn stem op deze hoogte te laten klinken, maar niet hoger.

93


DOUVIEHOEVE

MILLENNIUM This could be my little book about love if I wrote it — but my good demon said: ‘Lay off documents!’ Everybody was watching me burn my books — I swung my liberty torch happy as a gestapo brute; the only thing I wanted to save was a scar a burn or two — but my good demon said: ‘Lay off documents! The fire’s not important!’ The pile was safely blazing. I went home to take a bath. I phoned my grandmother. She is suffering from arthritis. ‘Keep well,’ I said, ‘don’t mind the pain.’ ‘You neither,’ she said. Hours later I wondered did she mean don’t mind my pain or don’t mind her pain? Whereupon my good demon said: ‘Is that all you can do?’ Well was it? Was it all I could do? There was the old lady eating alone, thinking about

Prince Albert, Flanders Field, Kishenev, her fingers too sore for TV knobs; but how could I get there ? The books were gone my address lists — My good demon said again: ‘Lay off documents! You know how to get there!’ And suddenly I did! I remembered it from memory! I found her pouring over the royal family tree, ‘Grandma,’ I almost said, ‘you’ve got it upside down —’ ‘Take a look,’ she said, ‘it only goes to George V.’ ‘That’s far enough you sweet old blood!’ ‘You’re right!’ she sang and burned the London Illustrated Souvenir. I did not understand the day it was till I looked outside and saw a fire in every window on the street and crowds of humans crazy to talk and cats and dogs and birds smiling at each other!

94


DOUVIEHOEVE

Millennium Dit zou mijn boekje over de liefde kunnen zijn als ik het schreef — maar mijn goede genius zei: ‘Geen gedoe met paperassen!’ Iedereen keek toe toen ik mijn boeken verbrandde — Blij als een Gestapobruut zwaaide ik mijn vrijheidstoorts; het enige wat ik wilde redden was een litteken een brandwond of twee — maar mijn goede genius zei: ‘Geen gedoe met paperassen! Het vuur is van geen tel!’ De stapel vlamde vrolijk voort. Ik ging naar huis voor een bad. Ik belde oma op. Ze heeft artritis. ‘Hou je haaks,’ zei ik, ‘vergeet de pijn.’ ‘Jij ook’, zei ze. Uren later vroeg ik me af of ze bedoelde vergeet mijn pijn of vergeet haar pijn. Waarop mijn goede genius zei: ‘Is dat al wat je kunt doen?’ Wel, was dat zo? Was dat al wat ik kon doen? Daar zat de oude dame dan alleen te eten, te denken aan Prins Albert, Flanders Fields,

Kisjinjov, haar vingers te stram voor de tv-knoppen; maar hoe kwam ik daar? mijn boeken waren weg, mijn adreslijstjes — Mijn goede genius zei alweer: ‘Geen gedoe met paperassen! Je weet hoe je daar komt!’ En opeens was dat zo! Ik wist het nog uit mijn hoofd. Ik vond haar helemaal verdiept in de stamboom van het koningshuis, ‘Oma,’ zei ik bijna, ‘je houdt hem ondersteboven —‘ ‘Kijk es,’ zei ze, ‘hij gaat maar tot George V.’ ‘Dat is ver genoeg jij lieve ouwe besje!’ ‘Je hebt gelijk!’ zong ze en verbrandde de London Illustrated Souvenir. Ik wist niet welke dag we waren tot ik naar buiten keek en vuur zag in elk venster op straat en massa’s mensen die dolgraag wilden praten en katten en honden en vogels die elkaar toelachten.

95


DOUVIEHOEVE

I SEE YOU ON A GREEK MATTRESS I see you on a Greek mattress reading the Book of Changes Lebanese candy in the air. On the whitewashed wall I see you raise another hexagram for the same old question: how can you be free? I see you cleaning your pipe with the hairpin of somebody’s innocent night. I see the plastic Evil Eye pinned to your underwear. Once again you throw the pennies, once again you read how the pieces of the world have changed around your question. Did you get to the Himalayas? Did you visit that monk in New Jersey? I never answered any of your letters. Oh Steve, do you remember me? 1963

96


DOUVIEHOEVE

Ik zie je op een G rieks e m a t r a s Ik zie je op een Griekse matras, je leest het Boek der Verandering en in de lucht hangt Libanese sneeuw. Op de witgekalkte muur zie ik hoe je een ander hexagram optilt voor dezelfde oude vraag: hoe kun je je bevrijden? Ik zie hoe je je pijp schoonmaakt met de haarspeld van iemands onschuldige nacht. Ik zie het plastic Boze Oog dat op je ondergoed is gepind. Opnieuw gooi je de munten op, opnieuw lees je af hoe de delen van de wereld veranderden om je vraag. Heb je de Himalaya bereikt? Zocht je die monnik in New Jersey op? Ik heb je brieven nooit beantwoord. Ach Steve, weet je nog wie ik ben? 1963

97


DOUVIEHOEVE

PORTRAIT OF A GIRL She sits behind the wooden shutters on a very hot day The room is dark, the photographs gloomy She is profoundly worried that her thighs are too big and her ass fat and ugly Also she is too hairy The lucky American girls are not hairy She sweats too much There is a fine mist caught on the dark hairs above her mouth I wish I could show her what such hair and haunches do for one like me Unfortunately I don’t know who she is or where she lives or if indeed she lives at all There is no information about this person except in these lines and let me make it clear as far as I’m concerned she has no problem whatsoever

98


DOUVIEHOEVE

Portret van een meisje Ze zit achter de houten luiken op een snikhete dag De kamer is donker, de foto’s mistroostig Ze is erg ongerust dat haar dijen te dik zijn en haar kont vet en lelijk Ze is ook te behaard Amerikaanse zondagsmeisjes zijn niet behaard Ze zweet te veel Er ligt een fijn waas op het zwarte dons boven haar mond Ik wou dat ik haar kon laten zien wat zo’n dons en heupen bij me teweegbrengen Helaas weet ik niet wie ze is of waar ze woont of inderdaad echt bestaat Er is geen informatie over haar persoon behalve in deze regels en ik wil hier duidelijk stellen dat ze voor mijn part geen enkel probleem heeft

99


DOUVIEHOEVE

THE PHOT OGRA PH My dark companion photographs me among the daisies. My life in art. She is beautiful when she smiles. She should smile more often. We have the same nature. We are lazy and fascinating. One day we will go back to that creek in Tennessee and she will shoot me with a .22. Take one with my hat on. We have lots of film. I taught her how to greet a man in the morning. These things have been lost like the arch and the goldenrods. She asked me to teach them to her — forgotten modes I happen to remember. I told her about the time Adam and Eve tried to commit suicide but unformed infants of the Milky Way raised a house against them. Some of the daisies are up to my thigh. It is very bright. The daisies shine back at the sun. The wind polishes the air. Some fool might try to pick out a lamentation. Take one of us together.

100


DOUVIEHOEVE

De foto Mijn donkere vriendin kiekt me tussen de margrieten. Mijn leven als kunst. Ze is heel mooi als ze lacht. Ze zou vaker moeten lachen. We hebben hetzelfde karakter. We zijn boeiend en lui. Ooit keren we weer naar die kreek in Tennessee en schiet zij met haar .22 op mij. Maak er een met mijn hoed op. We hebben massa’s rolletjes. Ik leerde haar hoe ze ’s ochtends een man moet groeten. Die dingen zijn verloren gegaan zoals de ark en de guldenroede. Ze vroeg me om ze haar te leren — vergeten gebruiken die ik nog altijd ken. Ik vertelde haar over de tijd toen Adam en Eva zelfmoord wilden plegen maar onvolgroeide boorlingen van de Melkweg een huis optrokken tegen hen. Sommige margrieten reiken tot mijn dij. Het is heel helder. De margrieten verblinden de zon. De wind polijst de lucht. Een of andere gek kiest misschien een weeklacht uit. Maak er eentje van ons samen.

101


DOUVIEHOEVE

MY MOTHER ASLEEP remembering my mother at a theatre in Athens thirty thirty-five years ago a revue by Theodorakis those great songs she fell asleep in the chair beside mine in the open-air theatre she had arrived that day from Montreal and the play started close to midnight and she slept through the mandolins the climbing harmonies and the great songs I was young I hadn’t had my children I didn’t know how far away your love could be I didn’t know howtired you could get

Mijn ingedutte mo eder Ik denk aan moeder terug in een Atheens theater dertig vijfendertig jaar geleden een concert van Theodorakis prachtige liederen hoe zij indutte in de stoel naast de mijne in het openluchttheater ze was die dag aangekomen uit Montreal en het stuk begon tegen middernacht en ze sliep door de mandolines de zwellende samenklank en de prachtige liederen ik was jong ik had nog geen kinderen ik wist niet hoe ver weg je geliefde kon zijn ik wist nog niet hoe moe je kon zijn

102


DOUVIEHOEVE

KIT CHEN TA BLE The same useless thoughts arise but no one claims them — Loneliness seizes the frame and shakes away hope but no one is hopeless no one is lonely — The intricate preparations for the next moment direct you to read this now — Surrendered to the One who placed me here I sit at the very table where these songs began some forty years ago — busy as a bee in the solitude

— Hydra, 1999

Keukentafel Dezelfde zinloze gedachten rijzen op maar niemand claimt ze — Eenzaamheid pakt het blad vast en schudt de hoop af maar niemand is hopeloos niemand is alleen — De complexe voorbereidselen voor het volgende moment gebieden je dit nu te lezen — Vol overgave aan de Ene die me hier heeft neergezet zit ik aan dezelfde tafel waar zo’n veertig jaar geleden deze liedjes begonnen — bezig als een eenzame bij — Hydra, 1999

103


DOUVIEHOEVE

THE SUN I’ve been to the sun It’s nothing special A place of violence Much like our own The sun said I am an open book Be patient You will find That everything happens The same way Here and there The solar winds Are something else No one masters them No one really Navigates them You survive them Or you are never Heard from again I love the way The sun speaks It is so calm and honest Except when seized By its own misfortunes

104


DOUVIEHOEVE

De zon Ik was op de Het is niets Een plek vol Die sterk op

zon bijzonders geweld hier lijkt

De zon zei Ik ben een open boek Heb geduld Je zult zien Dat alles hier Eraan toegaat Zoals daar De zonnewinden Zijn een andere zaak Niemand bedwingt hen Niemand weet hen Echt te sturen Je overleeft hen Of men zal nooit meer Van je horen Ik hou ervan zoals De zon praat Ze is zo kalm en eerlijk Behalve als ze vol is Van haar eigen tegenslag

105


DOUVIEHOEVE

LAB l a n d Bevroren Herinneringen, 2014 Een onderdeel van de theatrale installatie Reststuk Ons leven lang verzamelen we spullen. We hechten er waarde aan, leggen onze herinneringen erin. Tot het leven stopt. Wat er dan overblijft zijn dode spullen die alleen nog dat verloren leven in zich dragen. Juist die herinnering, de voelbare afwezigheid, is wat die achtergebleven spullen zo triest maakt. Ooit behoorden ze tot iemands identiteit, ze waren getuige van de meest intieme momenten in een leven. Diezelfde objecten die ooit zo vanzelf­ sprekend waren zijn nu, in hun versteende toestand, conservator van een verloren leven geworden. LABland is een Amsterdams collectief van drie beeldenmakers. Opgeleid als scenograaf aan de Theaterschool Amsterdam bedenken, ontwerpen en bouwen Juul Dekkers, Sofie Doeland en Roos Matla gezamenlijk installaties die zich begeven op de grens van beeldende kunst en theater. Het collectief maakt installaties waarbij het publiek zich letterlijk ín het werk begeeft en laat zich hierbij inspireren door dat wat in onbruik is geraakt; leegstaande panden of braakliggende terreinen, maar ook vergeten verhalen of schijnbaar waardeloze objecten. Spullen of plekken die een verborgen leven in zich dragen.

Op Kunstenfestival Watou toont LABland Bevroren Herinneringen, een onderdeel van de theatrale installatie Reststuk. Reststuk is een ­ reconstructie van een mensenleven waarin de inboedel van een overleden persoon centraal staat. In beeld, tekst en geluid krijgt het publiek een inkijk in de persoonlijke eigendommen van één persoon, een anonieme overleden man wiens leven blijft ­ voort­ bestaan door middel van zijn achtergelaten huisraad. LABland doet een onderzoek naar de zeggingskracht van spullen. Wat rest er van ons, als ons lichaam verdwijnt? Containerparken en kringloopwinkels liggen vol met de resten van verloren levens. Eén grote verzameling van spullen met een geschiedenis. Het collectief neemt het publiek mee in een van die werelden en zoomt in op dat wat normaal gesproken voor het menselijke oog verborgen blijft: de verhalen die kleven aan de stoffelijke herinneringen van een mensenleven.

106


Bevroren Herinneringen, 2014

LOCATIE

107


DOUVIEHOEVE

Va l e n t ijn Go ethals & T im Bryo n 1987, België & 1987, België Pieces Of Quiet, 2011 Pieces of Quiet is het resultaat van één van de ­ samenwerkingen tussen Valentijn Goethals en Tim Bryon en tast de grenzen af van muziek, audiovisuele (installatie)kunst en ­ performancekunst. Goethals studeerde in 1999 af als grafisch vormgever aan Sint-­ Lucas in Gent en haalde er in 2011 een diploma in de Vrije Kunsten. In zijn artistiek onderzoek ligt de nadruk op de kruis­ bestuivingen tussen de underground muziekscene, het (audio) visuele en performancekunst. In 2014 was Goethals ook een van de winnaars van de Prijs voor Beeldende Kunst van de Provincie West-Vlaanderen. Goethals en Bryon zijn naast een klankkunstenaarsduo ook de stichtende leden van de muziekgroep The Black Heart Rebellion en de oprichters van het platenlabel Smoke & Dust Records. Begin dit jaar openden ze met dat label het project 019 in een oud Gents fabrieksgebouw, een artistieke ontmoetingsplek met een do-ityourself-attitude. Pieces Of Quiet experimenteert met de relatie tussen beeld, geluid, installatie en performer en is een poging om intensiteit te distilleren door abstractie. Verschillende hoorbare en onhoorbare geluiden produceren op de tv-schermen een reeks pulserende horizontale lijnen en figuren, waarvan de vorm en beweging verandert volgens de frequentie van de audiosignalen. Die signalen worden rechtstreeks de televisie binnen gestuurd. Pieces Of Quiet gebruikt geen nieuwe software om geluid te visualiseren, maar be­ nut het potentieel dat vaak aanwezig is bij het verkeerd verbinden van bestaande media. Er wordt dus niet ‘mediaal’ gemanipuleerd, noch geluid in beeld vertaald of ge(re)presenteerd. Veeleer worden de fouten van een medium positief aangewend, waardoor aspecten van dat medium, die men liever voor de gebruiker verborgen houdt of wil verbannen, in het spel worden betrokken. Uitermate abstracte beelden openbaren zich als een directe en analoge manifestatie van geluid. Het resultaat brengt, in klank en beeld, een desoriënterende en meditatieve ervaring teweeg. Een ervaring die kan vergeleken worden met die van de slibstroom aan informatie en beelden die we via de massamedia krijgen toegediend. Het werk in huidige vorm is geen finaliteit. Pieces Of Quiet schept een kader waarin onderzoek gevoerd kan worden. Het is een opzichzelfstaand medium dat voortdurend vraagt naar een nieuwe vormgeving. Er is een brede waaier aan vormelijke en technologische ­ mogelijkheden die nog toegepast kunnen worden op het medium. Elke presentatie toont een fase, een product met een andere perceptie.

108


Pieces Of Quiet, 2011

LOCATIE

109


110

GRAANSCHUUR

04


111


GRAANSCHUUR

Joh a n De Wit 1960, België Zonder titel (2013)(1), 2013 Zonder titel (2012/14), 2012-2014 Het werk van de Gentse kunstenaar Johan De Wit is sterk p ­oëtisch van inslag, met veel aandacht voor een uitgekiende vormgeving. Door het gebruik van verschillende technieken, materialen en werkmethodes, slaagt De Wit erin doordacht en technisch sterk werk te creëren, waarin ruimte is voor verwondering. In de Graanschuur wordt de aandacht van de kijker onmiddellijk getrokken door het grote drieluik Zonder titel (2012/14). Voor dit werk maakte de kunstenaar enkele kranten volledig onleesbaar met Tipp-Ex. Het lijkt een wanhopige daad om de overvloed aan informatie stop te zetten en te herleiden tot witte ruis. Ironisch genoeg gaat het hier om de Witte Raaf, een tijdschrift toegespitst op kunstkritiek. Zonder Titel 2013 (1) maakt opnieuw deel uit van een drieluik en laat een jong meisje zien in een ietwat ouderwets interieur met een frons in het voorhoofd en een vogel op haar hand. Voor deze video hanteerde De Wit ‘found footage’, gevonden beeldmateriaal dat iets van een verloren gegane tijd verraadt. Deze gevonden video werd door De Wit bewerkt en in loop gezet, zodat het begin overgaat in het einde, en vice versa. Want noch het begin noch het einde is van belang in zijn videowerk. Wat telt is het eindeloos doorgaan (en de suggestie daarvan) van de door hem gekozen en gemonteerde handeling die als het ware in scène wordt gezet. De tijd van toen wordt gelieerd aan de hedendaagse bewerking en blik van de kunstenaar. Een bijna vergeten, bijna verloren, ongewoon beeld uit een archief wordt naar een hedendaagse kunstcontext gebracht. De Wit wijst de kijker op wat de kunstenaar met een beeld kan doen, hoe hij dat beeld tot een kunstwerk verwerkt. Hij toont met andere woorden het belang van de ingrepen en beslissingen van de kunstenaar.

Inhoudelijk treffen de handeling en de intieme ontmoeting van het kind met de vogel. Beiden zijn onverstoorbaar en hebben enkel oog voor elkaar. Ze lijken als het ware te communiceren zonder iemand anders toe te laten in hun conversatie. ­ Het is alsof de kijker en de buitenwerkelijkheid niet bestaan en de kijker kan zich alleen maar verwonderen over dit onschuldige kinderlijk geluk.

112


Zonder titel (2013)(1), 2013

LOCATIE

113


GRAANSCHUUR

De lokro ep van het vac u ü m Mijn moeder weet waarvoor ze bang moet zijn en waarvoor niet, als ik uit het raam hang dan hoeft ze geen matrassen aan te slepen ik val, als ik al val, steevast omhoog zelfs ezels laten zich geen twee keer van de stoep afschrapen, één keer is genoeg om ons de lust voorgoed te doen vergaan dan laat ik wel zo lief de wind wat door mijn haren jakkeren in een val die pas in het oneindige gestuit zal worden steeds weidser wordt mijn overzicht tot elk detail verloren gaat in klare lijnen van wegen die de menselijke bouwdrift — ja ik ben hier geweest! en hier! en hier! — in een fijnmazig raster weten te vangen al snel ontwaar ik de contouren van de dampkring die ons ijdele vertoon verveeld omspant als laatste buffer tegen de lokroep van het vacuüm, het wordt steeds lichter in mijn hoofd, gelukkig kiest mijn moeder dit moment om weer eens aan mijn hoofd te zeuren over het raamkozijn dat wel een likje verf gebruiken kan

Krijn Peter Hesselink

114


GRAANSCHUUR

voor Anouk

Bij intredende duisternis zal ik je in slaap wiegen je adem besnuffelen om je dromen te achterhalen of die je overgroeien als een jungle in het midden van een dode stad of bij tussenvlagen wegvoeren naar een land in zomerrui — Als je gezicht van kleur verandert je in een leegte rondcirkelt als een planeet boordevol schrikstof zal ik je in naam van de zon in de schaduw leggen en op de eerste rolslag wachten van een vogel die een aanslag op het donker pleegt — Dan houdt mijn wiegeling op geef ik je alle tijd van de nacht om van het leven te genieten in meer dan een droom en uit alle macht. Lucienne Stassaert

115


GRAANSCHUUR

An s Re pkes

Ans Repkes is een N ­ederlandse kunstenares die werkt met zeer afwisselende, overwegend natuurlijke materialen. Per kunstwerk wil ze het aantal verschillende materialen echter zoveel mogelijk beperken, om een zekere eenvoud te creëren en haar werk krachtig en eenduidig te maken. Repkes werkt zowel twee- als driedimensionaal en gebruikt bij voorkeur materialen die al een vorig leven hebben geleid, om ze tijdens het maakproces een andere dimensie te geven. Inhoudelijk staat de verhouding tussen de mens en de wereld centraal in haar kunst. Repkes vertrekt vaak vanuit hedendaagse thema’s om uiting te geven aan haar maatschappelijke betrokkenheid, maar tracht de behandelde thema’s steevast op een universele manier uit te werken. Het werk Forbidden Breeding Ground maakt deel uit van een serie werken die begrippen als beperking en onvrijheid in communicatie onderzoeken. Repkes vond voor deze installatie inspiratie bij de s ­ituatie van gewetensgevangenen en wil met de toren van kooien een verboden broedplaats symboliseren. De kooitjes kunnen ook verwijzen naar de indivi­ duele kooi van elke mens en zijn bewustzijn. Door onze persoonlijke selectie en ordening van binnenkomende informatie bepalen we ongewild de grenzen van onze eigen vrijheid. Repkes verzamelde voor dit werk

Forbidden Breeding Ground, 2012

1954, Nederland Forbidden Breeding Ground, 2012 Beknelling, 2013

eigenhandig 230 broedkastjes. Tijdens deze zoektocht ontwikkelden zich interessante gesprekken over het thema die ze procesmatig integreerde in de uitwerking van de ­ installatie. Ze bouwde een rechthoekige toren met de openingen van de kooitjes naar binnen gekeerd. Ontsnappen is op deze manier onmogelijk.

In het werk Beknelling komt het maatschap­ pelijke engagement van Repkes duidelijk naar voren. Het maakt deel uit van een reeks werken die ontstonden vanuit een bezorgdheid om het machtsmisbruik en de indoctrinatie binnen de

116


GRAANSCHUUR

krachtige wijze uitdrukking aan de pijn van het machtsmisbruik. In een meer algemeen kader geeft het werk op een zeer poëtische manier vorm aan het schrille contrast tussen de jeugdige naïeve onschuld en geluk en het verpletterende gevoel dat de ‘geleerde’ boeken en de overvloed aan informatie teweegbrengen.

Beknelling, 2013

kerkelijke gemeenschap. Beknelling werd specifiek gemaakt naar aanleiding van gesprekken die Repkes ­ tijdens het voorbereidende maakproces voerde met verschillende slachtoffers. De kijker ziet een onschuldig ogend b ­eertje, ingeschroefd tussen kerkelijke boeken. Repkes geeft hiermee op een erg eenvoudige, maar

117


GRAANSCHUUR

Lou i s e Bourgeois 1911, Frankrijk - 2010, VS Ex Libris No. 8, 2005 Met haar lange artistieke carrière is de Frans-Amerikaanse kunstenares Louise Bourgeois een hoofdrolspeelster geworden binnen de confessional art. Ze was tot aan haar dood in 2010 actief en stelde tentoon in verschillende toonaangevende musea. Onder meer het Guggenheim Museum in New York, de Tate Modern in Londen en het Centre Pompidou in Parijs organiseerden retrospectieve exposities. De symboliek in het werk van Bourgeois is helder te interpreteren, omdat ze vaak geïnspireerd is op autobiografische elementen. Belangrijke motieven in haar werk zijn kindertrauma’s, seksualiteit, pijn, verdriet, faal- en verlatingsangst en de complexe relatie met haar ouders. De kleine Bourgeois was erg aan haar vader gehecht, haast op een ziekelijke wijze, maar ontwikkelde grote haatgevoelens jegens hem toen ze hem op overspel betrapte, iets wat haar moeder ontkende of negeerde. De moeder van Bourgeois stierf toen de kunstenares 21 was. Haar werk geldt als een biografisch en psychologisch onderzoek naar de haat-liefdeverhouding met haar ouders. Bourgeois vertaalde op deze manier trauma’s tot een creatieve impuls. ‘My art comes out of (my) problems’, zei ze zelf.

Ex Libris No. 8 is een lithografie uit een kunstenaars­ boek, geïnspireerd op een boek dat ­Louise Bourgeois ooit cadeau kreeg: Recueil des Secrets de Louise Bourgeois. Het boek werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1635 in Parijs en is van de hand van een vroedvrouw met dezelfde naam als Louise Bourgeois, die geneeskundige zaken beschrijft. Bourgeois reproduceerde het boek volledig met kleurplaten, aangevuld met de apart uitgegeven ex libris - litho. In haar kunstenaars­ praktijk legde Bourgeois zich vanaf de start van haar carrière toe op illustraties en in de ­ jaren ’40 experimenteerde ze voor het eerst met het printen. Tijdens de laatste jaren van haar artistieke activiteit bestudeerde ze dit medium en de verhouding tussen beeld en tekst nog grondiger.

118


Ex Libris No. 8, 2005

GRAANSCHUUR

De thematiek van Ex Libris No. 8 is een constante in het werk van Bourgeois. Ze is steeds sterk geïnteresseerd geweest in de moeder­ dochterrelatie en de invloed van die relatie op latere emoties in het leven. Elke ouder-kindrelatie is immers, direct of i ­ndirect, verbonden met het latere welzijn van een zoon of d ­ochter. Bij uitstek in de warme, gelukzalige omgeving van de baarmoeder lijkt de wereld vrij van alle ongeluk. Naarmate kinderen ouder worden, wordt ook de verhouding met hun ouders complexer en eenmaal een kind de thuishaven verlaten heeft, krijgt het steeds meer te maken met de moeilijkheden van de buiten­ wereld. De over­ rompelende invloed van de hedendaagse maatschappij staat zo in schril contrast met de geborgenheid van de baar­ moeder.

119


GRAANSCHUUR

Eu g è n e Io nesco 1909-1994 Les chaises, 1984 Eugène Ionesco was een invloedrijke Franse toneelschrijver, geboren in Roemenië. Hij is een van de belangrijkste vertegen­ woordigers van het a ­bsurde toneel, waarin irrationele aspecten van het leven worden uitgelicht. Ionesco liet zich inspireren door de ‘waanzin van het alledaagse leven’, zoals hij het zelf noemde. In zijn werken komen thema’s als de dood en de betekenisloosheid van het leven dan ook vaak op een absurde manier aan bod. Naast toneelschrijver was Ionesco echter ook schilder en beeldend kunstenaar. De lithografie Les chaises werd uitgegeven ter gelegenheid van zijn gelijknamige toneelstuk uit 1951. Het toneelstuk Les chaises is een van Ionesco’s bekendste werken en representatief voor zijn theaterwerk. De toeschouwer ziet twee personages, een ouder koppel dat in een afgelegen huis woont. Om de verveling tegen te gaan, herhalen ze voortdurend dezelfde bewegingen en verhalen. De man uit het koppel heeft echter een belangrijke boodschap die hij aan de wereld wil verkondigen. Om ‘de Boodschap’ te verspreiden beroept hij zich op een begenadigd spreker, die aller­ hande personen oproept om ernaar te luisteren. Voor elke genodigde wordt er ook een stoel voorzien op scène, maar die stoelen blijven gedurende het stuk leeg. Niemand neemt plaats, omdat de eigenlijke

­enodigden niet bestaan: ze g zijn als geesten in het toneel­ stuk die voortdurend worden aangesproken, maar nergens te zien zijn. De ­ lithografie laat de stoelen zien als een iconische metafoor uit de voor­ ­ stelling. Op het einde van het stuk springen de man en de vrouw uit het raam en laten ze de spreker de onzichtbare massa toespreken. Die brengt ­ echter enkel nog onbegrijpelijke klanken voort. Er blijkt uiteindelijk geen enkele boodschap te zijn, geen echte spreker en geen aanwezig publiek. Het stuk sluit af met een stilte. Ionesco vond dit werk zelf een ‘tragische grap’ die de absurditeit en zinloosheid van het leven vertaalt. De personages ondergaan daarin een evolutie van een kinderlijke toestand naar een volwassen bewustzijn. Van een wereld vervuld van geluk en Belangrijke Boodschappen tot een absurde realiteit waarin die boodschappen zinloos geworden zijn. Les chaises blijft tot op vandaag brandend actueel. In een maatschappij die haast verslaafd is aan informatie, maar waarin eenzaamheid en isolement regeren, hakken de parodiërende dialogen van Ionesco in als een moderne kritiek. Het groteske karakter van de farce is zo een ultieme reflectie op de ­condition humaine.

120


Les chaises, 1984

GRAANSCHUUR

121


GRAANSCHUUR

Th om a s Ehgartner 1977, Oostenrijk Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014 Thomas Ehgartner studeerde beeldhouwkunst aan de Academie van Graz en behaalde daarna zijn diploma in de Schone Kunsten aan de A ­cademie in Wenen. Hij woont en werkt momenteel in Hamburg. Met zijn werk stelt de kunstenaar de buitensporige eisen van de steeds toenemende informatiestroom, geproduceerd door de nieuwe media, in vraag. Ehgartner onderzoekt de gevolgen hiervan op de maatschappij in het algemeen en op het menselijke brein, dat voortdurend tot het uiterste van zijn linguïstische grenzen wordt gedreven, in het bijzonder. Met de conceptuele installatie Meaning Minus Truth Conditions #4, een kamer gevuld met meer dan 8000 boeken, onderzoekt Ehgartner begrippen als het delen, documenteren en verwerken van i ­nformatie. De kunstenaar wijst, afgaand op puur pragmatisch-linguïstische elementen, op de gefragmenteerde communicatie die deze informatiestroom met zich meebrengt. Tevens verkent hij de zoektocht naar een manier om de enorme hoeveelheid aan gefragmenteerde informatie te verwerken, met aandacht voor het risico om in een identiteitscrisis of burn-out verzeild te raken. Ehgartner maakte al eerdere versies van deze installatie, maar voor Kunstenfestival Watou creëerde hij een nieuwe, sitespecifieke uitwerking. In Meaning Minus Truth Conditions #4 zien we een kamer volgestouwd met boeken, met hun rug naar onderen geordend. De vloer groeit uit tot een bedreigende golf, die de letterlijke, visuele en fysieke representatie voorstelt van alle informatie waarmee we de dag van vandaag overstelpt worden. Tijdens het ontwikkelen van Meaning Minus Truth Conditions #4 is Ehgartners aandacht echter langzaamaan verschoven van een onderzoek naar de gevolgen van de excessieve informatievloed naar het zoeken van een mogelijke manier om er als moderne mens mee om te gaan. In dit werk zorgt hij dan ook voor een tegenstem: er is een zekere aanvaarding van de informatieovervloed in terug te vinden. Ehgartner biedt namelijk de mogelijkheid om er tijdelijk van weg te vluchten. De kunstenaar stelt de bezoeker in staat om zich in een nestvormig kijkgat terug te trekken voor reflectie en een scherpe, pluralistische en kritische analyse. Hij creëerde daartoe een soort van privéwolk als artistiek equivalent voor een theoretische plek van bezinning. Dit toevluchtsoord construeerde hij met v ­ersnipperde boeken en maakte hij toegankelijk via een touwladder doorheen een gat in het plafond. Deze metalocatie houdt de belofte in van een mogelijk einde van de buitensporige eisen van de informatie­ overvloed, echter zonder zicht te verliezen op die eigenlijke, overweldigende ervaring.

122


Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014

Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014

GRAANSCHUUR

123


Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014

LOCATIE

124


GRAANSCHUUR

Als ik het bo ek niet ha d Als ik het boek niet had zou ik รกnders leven. In de spiegels van het blad zie ik mijn gisteren, de nacht, het zeldzaam tedere van elk verleden dat niet vervaagt nu ik nog alles weet. Ik ken de plekken waar het landschap tot aan mijn voetzool plooit in veel verborgen geuren, de zon een feest is. Muziek een stortbui uit wijde galmgaten. Psalmen voor een ver verschiet. Hoe zou ik weten wie de tijd ontstak, aan ieder woord zijn klinker gaf, zingend in mijn oor. De vreugde kan niet op in alle talen, in elk nieuw boek een jong bestaan.

Jo Gisekin

125


126


127

PAROCHIEHUISJE

05


PAROCHIEHUISJE

Na v i d Nuur 1976, Iran Tentacle Thought #3 (TRY), 2006-2008 Navid Nuur werd geboren in Iran, maar groeide op in Nederland, waar hij zich van skater en graffitispuiter tot grafisch ontwerper en later beeldend kunstenaar ontwikkelde. In 2011 werd zijn werk bekroond met de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst en in 2013 ontving hij de Discoveries Prize tijdens de eerste editie van Art Basel in Hong Kong. Nuur weigert hardnekkig om kunst te definiëren in termen van materialen en vaste vormen. Hij creëert beelden vanuit het materiaal en de transformaties die dat aankan en vraagt veel van de kijker. Zowel voelen, horen als ruiken maken deel uit van de bezoekerservaring. Logisch, vindt Nuur, want ook die sensorische ervaringen maken deel uit van ons intellect. Zo schilderde hij de wanden van een museumzaal ooit zwart met een verf die hij mengde met vitamines: een opmerkelijke geur verspreidde zich toen in de tentoonstellingsruimte. Op deze manier schoof de kunstenaar al meermaals de gangbare conventies over kunst en musea aan de kant.

De werken van Navid Nuur kunnen, naar eigen zeggen, het beste gezien worden als ‘interim-modules’. Het zijn beeldende reflecties op hoe alles verenigd is in de vluchtigheid van het bestaan. Termen als fotografie, video en schilderkunst bakenen kunstvormen volgens hem te veel af. Bij het zien van zijn werk is inderdaad zowel de openheid kenmerkend, als het kunnen terugvinden van structuren die voor iedereen anders zijn. Nuurs werken zijn modules, omdat er verschillende elementen worden in ingepast, maar altijd ad interim: het gaat om een tijdelijke herorganisatie van onderdelen.

128


PAROCHIEHUISJE

Om concreet te vatten wat de kunstenaar daarmee bedoelt, moet je de eigenlijke werken kunnen beleven en begrijpen. Als dyslecticus heeft Navid Nuur een complexe band met tekst. Desondanks gaat hij in zijn werk vaak de strijd aan met deze beperking en zijn veel installaties van Nuur tekst­ werken: woorden worden b ­eelden en vice versa. Dat doet de kunstenaar niet uit masochisme, maar als iemand die zijn vijand in de armen sluit en daar energie uit haalt. Zo ontwikkelde hij in het kader van een overzichtstentoonstelling in het Bonnefantenmuseum in Maastricht een eigen lettertype, makkelijker leesbaar omdat het enkel bestaat uit hoofdletters.

Tentacle Thought #3 (TRY) is zo’n tekstwerk, even zinnenprikkelend als geestrijk, even alledaags als m ­agisch. De kracht ervan zit aller­

eerst in het samenspel van uitvoering en inhoud. Tentacle Thought #3 (TRY) is zo’n beetje de meest algemene uitspraak die je over het bestaan kan doen. Is het niet onze opdracht om het telkens weer te proberen? Uitgevoerd in licht krijgt het woord een metafysische dimensie en wordt het een universeel beeld van verlichting en open­ baring. Maar dan wel verenigd met de wereld van nu, met de taal van moderne technologie en reclame. De van de tlbuizen afhangende draden voegen hier nog een betekenislaag aan toe: al het hogere is niets anders dan menselijke ­ aspiratie, gevoed door de energie van het verlangen.

129


Tentacle Thought #3 (TRY), 2006-2008

LOCATIE

130


PAROCHIEHUISJE

het geluk is een verrekt klein olifantje in het bezit van een pascha met een harem die het doet zuchten iedere nacht van o God wat heb ik met mijn leven gedaan en waarom hebben jullie toch de fans afgezet en laten we die engelsen morgen maar vermoorden. het geluk heeft een verrekt klein hokje daar staat het met zijn slurf te zwaaien en denkt wat moet ik toch beginnen als olifant er is werkelijk weinig te beleven op deze aarde die al net zo stinkt als mijn kooi en net zo klein is! het geluk is een geste van de herinnering.

Hans Lodeizen

131


PAROCHIEHUISJE

Einigen wurden seekrank. Andere liebten sich weinend im Dunkeln. Manchmal aßen wir. Viele erlahmten. Wir hielten uns fest. Freund oder Feind, hier galt es gleichviel. Niemand sah auf die Uhr. Es war eine schöne Nacht, wie man sie nur in den Tropen erleben kann. Mit geschlossenen Augen lagen wir in unseren Deckstühlen da. Das Wasser an unsern Knöcheln plätscherte leise. Wir waren übrig, wir atmeten. Ein Zufall, irgendein Zufall hatte uns hierher verschlagen. Wir saßen alle in einem Boot.

Hans Magnus Enzensberger

132


PAROCHIEHUISJE

Sommigen van ons werden zeeziek. Anderen beminden elkaar wenend in het duister. Soms aten we iets. Velen werden moe. We hielden ons vast. Vriend of vijand, hier was ‘t om het even. Niemand keek op de klok. Het was een mooie nacht, zoals men die alleen in de tropen kan beleven. Met gesloten ogen lagen we daar in onze dekstoelen. Het water kabbelde zachtjes tegen onze enkels; Wij waren overgebleven, wij ademden. Een toeval, een of ander toeval, had ons hierheen gedreven. We zaten met z’n allen in een sloep.

Hans Magnus Enzensberger

133


PAROCHIEHUISJE

He r v é Martijn 1961, België Sometimes you have to be your own hero, 2013 Searching dreams, 2013 Birds born in a cage think flying is an illness, 2013 Blind faith, 2013 De schilderijen van Hervé Martijn tonen ons kleine geschiedenissen, geënsceneerde werkelijkheden. Een zekere theatraliteit is zijn werk dan ook niet vreemd. De kunstenaar koppelt een streven naar fotografische precisie aan een picturaal avontuur; het plezier van het schilderen loopt hier parallel met het zoeken naar de technische perfectie. Hervé Martijn wekt de indruk je in een parallelle droomwereld binnen te leiden: verrassend, herkenbaar en toch onverwacht. Zijn werk ontstaat uit een psychologische complexiteit, die wordt uitgefilterd en intrigerende beelden tot stand brengt. In zekere zin brengt de kunstenaar op deze manier een synthese van de eigentijdse moderne figuratie. In tijden van overvloed is de complexiteit die Martijns werk in zich draagt meer dan ooit van toepassing. Birds born in a cage think flying is an illness, stelt een van zijn schilderijen: ieder perspectief op de werkelijkheid voegt er een nieuwe laag en een nieuwe interpretatie aan toe. ‘Ieder van ons krijgt dagelijks een overdonderende informatiestroom binnen van zintuigelijke waarnemingen. Elke dag opnieuw moet je deze informatie selecteren, organiseren en interpreteren. De perceptie van dit alles noemen wij de realiteit. Deze perceptie wordt echter sterk gekleurd door je persoonlijke levenservaring, culturele achtergrond, opvoeding en zo veel meer... Realiteit is datgene wat jij ziet, jij denkt, jij voelt, jij hoort... meer niet. Naar analogie hiermee kan figuratieve schilderkunst verder gaan dan het vaktechnisch omzetten van een visuele waarneming. Voor mij is het eerder een interpretatie van de buitenwereld.’ Hervé Martijn creëert beelden die een zekere vervreemding uitstralen en een lichte opwinding teweegbrengen. We zien solitaire figuren die de aanwezigheid van een ander suggereren. De kijker kan zichzelf beschouwen als een voyeur of juist als een betrokken toeschouwer, die een verhaallijn beëindigt die werd uitgezet door de kunstenaar. Je kan je niet van de indruk ontdoen dat M ­artijn een spel speelt, zijn figuren als spelleider regisseert en hen een plaats toebedeelt in zijn beeld, dat hij uitbalanceert als een dramaturg. Hij ontwikkelt een esthetiek die voortdurend balanceert tussen leven, erotiek en schoonheid. De kunstenaar omgeeft zijn personages met een verraderlijke stilte. Hij experimenteert met de kwaliteit van het licht via clair-obscur en kleurnuances, maar tegelijk is hij trefzeker in zijn beeldvoering. Met zijn onderhuidse sensualiteit is Hervé Martijn een overtuigd pleitbezorger van de hedendaagse verhalende schilderkunst.

134


Birds born in a cage think flying is an illness, 2013

Searching dreams, 2013

PAROCHIEHUISJE

135


PAROCHIEHUISJE

Gi ov a n ni Lo ngo 1985, Italië Uomini Compressi 3x3-1, 2011 Giovanni Longo studeerde in 2011 af aan de Academie voor Schone Kunsten in Reggio Calabria, Italië. Datzelfde jaar al was hij voor Italië een van de deelnemende kunstenaars aan de Biënnale van Venetië. Longo experimenteerde intussen met verschillende vormentalen, steeds op zoek naar een oplossing om de hedendaagse tijdsgeest en maatschappij zo goed mogelijk weer te geven. Om zijn kunstwerken te begrijpen, is de context waarin Longo ze creëert van belang. Zijn ideeën en uitwerkingen staan namelijk in directe dialoog met taal, onderlinge relaties en zijn persoonlijke leven. Het inzicht dat al deze elementen sterk geconditioneerd zijn door de huidige samenleving, is voor de kunstenaar een constante drijfveer. Onderwerping, rebellie en vrijheid zijn belangrijke kernwoorden binnen het werk van Longo, die zichzelf niet kan identificeren met de volgens hem helse hedendaagse maatschappij, hij er zelf ook deel van uitmaakt. Zijn onbehagen hierover tracht hij uit te drukken in zijn beeldend werk. Hij ontwikkelde verschillende teken-, fotografie- en videotechnieken, waarbij hij steeds tot de essentie tracht te komen door al te omslachtige methodes uit te puren en een krachtig en eenduidig ­ eindresultaat neer te zetten. Doordat veel van zijn installaties bovendien site-specifiek gecreëerd worden, gaan ze vaak ook de dialoog aan met hun omgeving. Sinds 2005 legt Longo zich specifiek toe op het werken met gerecycleerd hout. Vooral het eerlijke karakter van het ­ materiaal fascineert hem en het evenwicht tussen de lichte en robuuste kenmerken ervan wil hij ook weergeven in zijn sculpturen. Die zoektocht resulteerde in een reeks fragiele houten werken die de kwetsbare, verweerde skeletten van verschillende diersoorten symboliseren. In zijn breekbare skeletten, maar ook in de ineen­ gedoken figuren van Uomini Compressi 3x3-1, komt het belangrijkste thema binnen Longo’s werk opnieuw naar voren. De kunstenaar laat steevast kwetsbare figuren zien, gebukt onder de vrees voor de standaardisatie van hun gedachten en de invloed van de hedendaagse maatschappij. Longo legt met zijn eerlijk werk zonder veel omwegen de vinger aan de pols en nodigt de kijker uit om te reageren met de meest extreme pretentieloosheid. Longo vervalt hierbij echter nooit in clichés, maar wil enkel wijzen op de urgentie van zijn aanklacht. Dat is volgens hem dan ook de essentie van kunst: een korte stilte bij het aanzien, gevolgd door de rebellie.

136


Uomini Compressi 3x3-1, 2011

PAROCHIEHUISJE

137


PAROCHIEHUISJE

Sa n n e Avenhuis 1977, Nederland Human Nature, 2009 Sanne Avenhuis is een Nederlandse kunstenares die tekeningen, ruimtelijke objecten en installaties maakt, waarbij de zoekende en onvolmaakte mens een terugkerend thema vormt. Die mens speelt afwisselend de rol van dader en slachtoffer en is vervreemd geraakt van zichzelf en zijn omgeving. In zijn zoektocht krijgt hij te maken met existentiële en ethische vraagstukken of met tegenstrijdige belangen, emoties en vaststellingen die leiden tot innerlijke conflicten. Avenhuis probeert die conflicten en hun gevolgen uit te beelden op een mentaal en imaginair niveau. Ze schetst vaak situaties waarin sporen van menselijk handelen terug te vinden zijn, zonder de eigenlijke fysieke aanwezigheid van die mens. ‘Eigenlijk wil ik aan de kijker vragen wat hij of zij ziet en wat er aan de situatie vooraf zou kunnen gebeurd zijn, zoals een agent die een crimescene aantreft en deduceert.’

Ook bij Human Nature wordt de toeschouwer met een aantal ­ vragen geconfronteerd. Het werk toont een liggende figuur, opgebouwd uit mos en gras. Men zou kunnen denken dat de figuur één geworden is met de natuur. Toch rijst de vraag of

er niet iets anders aan de hand is. Waarom ligt hij daar zo ­ overwoekerd door mos en gras? Is hij dood of levend? Ligt hij hier te slapen of is dit een herinnering aan de menselijke soort die uiteindelijk de hoogste prijs heeft moeten betalen voor zijn onvermogen te handelen in het belang van de natuur? De fascinatie van Avenhuis voor de schoonheid van de natuur schemert regelmatig door in haar werk. Ze is gebiologeerd door het menselijke lichaam en het leven dat erin zit, en hoe datzelfde leven ook in een minu­ scuul insect of plantje zit. De kunstenares verwondert zich erover hoe bepaalde diersoorten, zoals mieren, miljoenen jaren zien te overleven door zich eendrachtig en doelmatig te gedragen, maar stelt ook vast dat de meeste diersoorten die ooit geleefd hebben, zijn uitgestorven. ‘Wat ik zeer boeiend vind, is de dualiteit die in de natuur en in de mens besloten ligt; hoe ze uiterst mooi maar eveneens uiterst gewelddadig, egoïstisch en (zelf)verwoestend kan zijn. Het is opvallend hoe de mens, net door zijn menselijke beperkingen, in staat is zijn mede-

138


PAROCHIEHUISJE

mens en de natuur, en daardoor uiteindelijk zichzelf, geweld aan te doen.’

Human Nature, 2009

Ondanks de existentiële vragen die haar werk oproept, kiest Avenhuis bewust niet voor een bepaalde mythologie, religie of levensovertuiging. ‘We zijn in staat vragen te stellen over wie we zijn en waarom we hier zijn, maar het fundament van het menselijk bestaan is gebouwd op een voor ons onbekende bodem. Hoewel in de maatschap-

pij alles is afgestemd op het creëren van zekerheden, kunnen we alleen maar gissen naar antwoorden op de grootste existentiële vragen. Deze beperking draagt enerzijds een schoonheid in zich die het leven wonderlijk maakt. Maar ik vermoed dat deze existentiële onwetendheid anderzijds ook verantwoordelijk is voor een groot aantal menselijke eigenschappen die aanzienlijk minder positief zijn. Daar gaat mijn werk over.'

139


140


141

PARO CH IEZ A A L

06


PAROCHIEZAAL

ik kende een verdoken bestaan de koude van blinde hotelkamers de vlucht op ochtenden wit van mist en bittere taken ik leefde maar waarvan leefde ik als je al ergens van moet leven dan wacht je tot de tijd is weggetikt de zwerm der dagen neergestreken en tot schaduwen die angst aanjagen in de spiegels en op de straten opeens als bij wonder vervagen en vreugde eindelijk gaat stralen op de vijvers van het verlangen en zelfs op de ondergangen

Fractaal

Jean-Claude Pirotte

Voorgoed en ook even wanneer ik het merk ben ik overgegeven aan een eenpersoonszwerk om dakloos te zweven vlak boven ons dak te sterk om te leven voor sterven te zwak een in geestdrift geboren en dadelijk later in vleesdrift geslacht en getouwen verloren glas drinkwater in een gezonken jacht een lichtspel van kansen uit nachtvloed ontsproten vlugge golfjes die dansen op een trage grote om dakloos te zweven vlak boven ons dak te sterk om te leven voor sterven te zwak Leo Vroman

142


PAROCHIEZAAL

eens zover het ware mooi, als het eens zover is om ernaar te verlangen, naar buiten te gaan in de ochtend en mochten wij sterk genoeg zijn om het bos in te durven op zoek naar een plek waar wij vroeger al waren, wij lagen er toen op een rots uit te kijken over een bocht in de rivier iets stond te gebeuren, een dier zou zich aan ons vertonen, laat niemand ons storen als het eens zover is en wij onze problemen dan eindelijk opgelost hebben en vrij zijn, laten wij luisteren of wij het water al horen ruisen, wij wisten toch iets van de wereld wij hadden gewacht op de sneeuw, op de trein, wij waren nagebleven op school, wij hadden geklommen, we waren verdwaald we werden zover is, de zekere iets zijn

gevonden, dus, als het eens laten wij de onzekere weg voor nemen, niet omzien, er zal altijd wat we herkennen, de meegaande

grond onder de dennen, daar hielden we van Miriam Van hee

143


PAROCHIEZAAL

Broosistan, 2014 Kunstenaars Dirk Schellekens en Bart Peleman In samenwerking met de medestichters Peter Holvoet-Hanssen, Elisabeth Roggeman, Raymond van het Groenewoud, Sigrid Spruyt, Walter Grimm, Helmut Lotti, Mieke Bruneel, Anna Roza Holvoet, Vera Snykers, Dries Vergauwe en Katleen Brusselmans Watou is gedurende de tentoonstellingsperiode gastland voor de nomadische ministaat met het groenste gras ter wereld: Broosistan. Deze zomer ligt het Beloofde Land met het h ­oogste percentage Bruto Nationaal Geluk dus even binnen wandelafstand voor de bezoekers van het Kunstenfestival. Broosistan ontsproot aan het creatieve brein van de kunstenaars Dirk Schellekens en Bart Peleman en is een soort pop-up land: een rondreizend stukje staat dat nooit van plan is om lang te blijven. Na Watou verhuist het onherroepelijk naar een nieuwe, nog onbekende locatie.

Broosistan is het ultieme voorbeeld van hoe een land er in de 21ste eeuw zou moeten ­ uitzien. Het is een handig uitklapbaar model, van amper acht vierkante ­ ­meter groot, ­bestaande uit vier klapdeuren en een gehesen ­ nationale vlag, ontworpen door Elisabeth Roggeman. Het is een land zonder in­ woners, en dus dé oplossing voor criminaliteit, migratie, ­overbevolking, klimaatproblemen en files. ­Raymond van het ­ Groenewoud ­componeerde het volkslied, dat uitgevoerd wordt door ­Helmut Lotti, en het land stelde ­ Peter ­Holvoet-­Hanssen aan als Dichter en Consul van Broosistan. Daarnaast serveert het land een nationaal gerecht, het Broosistaans zanddeegkoekje, uitgevonden door Kokkin des Vaderlands Sigrid Spruyt. De koekjes zijn de perfecte proviand voor de reizende mens, want ze zijn voor lange tijd goed te bewaren. Maar bovenal zijn ze een koekje van eigen deeg.

144


PAROCHIEZAAL

Broosistan is uiteraard een politiek statement, maar niet tegen deze of gene partij. Het project heeft boven alles een poëtische boodschap. Schellekens en Peleman willen dat meer mensen hun stem laten horen over waar ons land en maatschappij naartoe moeten. Want er zijn vragen genoeg. Wat maakt een land tot een land? Een volk tot een volk? Wat is de ideale staatsvorm? Hoe organiseer je best een samenleving? Bezoekers kunnen Broosistan binnentreden als toerist, maar er wonen is geen optie. De mini-staat verandert van plaats

van zodra er problemen de kop op steken. Broosistan wordt zo een opvouwbare utopie en een doorgedreven oefening in het kortetermijndenken. Want laat hier geen twijfel over bestaan: Broosistan is een 'ironiteit', het biedt geen enkele oplossing op lange termijn en loopt weg zodra er onheil nadert. Het is een sneer naar het korte­ termijndenken dat vandaag hoge toppen scheert. Broosistan is hierop een kunstzinnige reflectie. Het gras lijkt er veel groener dan aan de overkant, maar, zo stellen Schellekens en Peleman, ‘wellicht komt dat omdat het kunstgras is.’

145


PAROCHIEZAAL

De kop erman Broosistan o Broosistan breng ons naar de koperman wij verdwijnen in zijn land een wolkenstroom licht en lucht op stap Broosistan bestrijk ons hart wonderbare zalf Razvite long gedraaid door de pasvit Janneke maan verstop je niet hang de woorden aan de wasdraad avontuur BOEM PAUKESLAG een granaat zo slaat een woord in danspaleis onblusbaar blauw Broosistan mijn Broosistan zink mee met de koperman in zijn hand de maan op zee zon giet zich leeg in een fles konjak Peter Holvoet-Hanssen Consul-Dichter van Broosistan F. Chopin / Mazurka No. 48 – Op. 68 No. 3 – F dur

146


PAROCHIEZAAL

Ni e t s is bestendig , 2014 Sociaal-artistiek project Fevlado-Diversus | vzw Kunstkring Ogenblik | Kurt Vanmaeckelberghe

Kunstenfestival Watou bouwde in de voorbije jaren aan waardevolle ­samenwerkingsprojecten met socio-culturele organisaties. Na Art in the Dark en Je veux de l'amour, kozen we dit jaar voor een samenwerking vanuit Fevlado-­ Diversus vzw. Niets is bestendig werd een cross-mediaal kunstwerk dat inspeelt op de poëtische kwaliteiten van gebarentaal en de kracht van zuivere beeldtaal. Zoals steeds is het de bedoeling om doorgaans vaak gescheiden leefwerelden via de kunst met elkaar in contact te brengen. Wij zijn ervan overtuigd dat op deze manier nieuwe ervaringen ontstaan die leiden tot ontdekkingen en wederzijds begrip.

Fevlado-Diversus vzw Fevlado-Diversus vzw is een sociaal-culturele ­organisatie die streeft naar een ­ inclusieve samenleving met een ­ volwaardig burgerschap voor doven en slechthorenden. Ze ­ benadert hierbij doofheid vanuit sociaal-­cultureel perspectief, met respect voor ieders eigenheid, ongeacht de communicatie­ wijze en de groep waartoe de dove en/of slechthorende persoon behoort. Fevlado-Diversus vzw is lid van Vijftact vzw. Kunstkring Ogenblik Kunstkring Ogenblik werd in maart 2001 opgericht met als doel dove kunstenaars en kunstliefhebbers te verenigen. Door het organiseren van exposities, tentoonstellingsuitstappen en uitwisselingen wil de kunstkring de kunstbeleving bij dove kunstenaars en kunstliefhebbers stimuleren. De kunstkring zoekt ook aansluiting bij horenden door een netwerk op te bouwen en culturele activiteiten op te zetten. Meer dan tien jaar na de oprichting heeft zijn kunstkring al heel wat kunstenaars samengebracht, uitstappen georganiseerd, deelgenomen aan meerdere groepstentoonstellingen of zelf exposities opgebouwd. De kunstenaars hebben elk hun eigen beeldtaal en oefenen een brede waaier aan kunstdisciplines uit. Jean-Pierre Desmidt, Ria Tubbax, Stefan Winters en Pol Baert zijn allen lid van de kunstkring en werkten mee aan het project voor Kunstenfestival Watou 2014.

147


PAROCHIEZAAL

Kurt Vanmaeckelberghe Kurt Vanmaeckelberge maakte zijn theaterdebuut in 2003 in de voorstelling Wolf van Alain Platel / Les Ballets C de la B en regisseerde vier producties met Theater Hand In ’t Oog, een gezelschap dat door hem werd opgericht. Vanmaeckelberghe tracht de brug tussen doven en horenden te overbruggen door hen samen op een podium te zetten. Vlaamse Gebarentaal is de voertaal, zowel op als naast de scène. In zijn theaterwerk maakt hij gebruik van een originele mix van Vlaamse Gebarentaal, dans, beweging, visuele muziek, film en beeldende kunst. Niets is bestendig Vanuit de samenwerking van onderstaande organisaties en personen, ontstond het sociaal­ artistiek project Niets is bestendig. Vanmaeckelberghe ging aan de slag met het tentoon­ stellingsthema van dit jaar en vroeg zich af wat gelukkig zijn betekent in de hedendaagse maatschappij. Hij reflecteert hierover in zijn voertaal; de Vlaamse Gebarentaal. Als taalminderheidsgroep, waarvan de taal pas in 2006 werd erkend als volwaardige taal, koesteren gebarentaalgebruikers hun taal en wenden ze die aan in het dagelijkse leven, maar ook in kunst. Gebarentaal kan dan ook erg poëtisch zijn en geabstraheerd worden tot iets intuïtievers, gevoelsmatigers, los van alle wetten en regels waaraan taal per definitie gebonden is. Vanmaeckelberghe schreef een gedicht in Vlaamse Gebarentaal, de vertaling naar het Nederlands is van de hand van gebarentaal­

gebruikers en kunst- en poëzieliefhebbers Maddy Bonte en Christel Van Den Maegdenberghe. Tim Van Autreve maakte de verfilming. Beeldend kunstenaars Ria T ­ubbax, Stefan Winters, Pol Baert en Jean-Pierre Desmidt lieten de gebarentaal van Vanmaeckelberghe op hun beurt in dialoog gaan met hun beeldentaal. Ze r ­ealiseerden elk vanuit hun eigen expressie­

148


Niets is bestendig, 2014

PAROCHIEZAAL

vorm een beeldende vertaling van het thema en een gevoelssfeer van het gedicht. De overkoepelende titel van het project Niets is bestendig, een poëzie­ regel van de hand van Lut De Block, vat de inhoud van de werken samen; geluk is vluchtig en niet makkelijk te (be)grijpen. Het project verenigt verschillende expressievormen van dove

of slechthorende kunstenaars die de kijker verplichten zich te focussen op dat wat het belangrijkste is voor hen; het beeld, de aanblik. Tekst is hierbij ondergeschikt. Het laat de kijker toe het spanningsveld tussen zien en horen op een poëtische manier te verkennen. Al snel wordt duidelijk dat dit alles geen beperking inhoudt om alle gevoelsvelden te bespelen.

149


150


151

KELDER BROUWERIJ

07


KELDER BROUWERIJ

Fél i x Go nzález-To r res 1957, Cuba – 1996 VS Untitled (Blue Placebo), 1991 Untitled, 1993 Félix González-Torres werd geboren in Cuba en overleed in 1996 in de Verenigde Staten aan de complicaties van aids. In 1995 werd zijn deelname aan de Biënnale van Venetië geannuleerd door zijn al te controversiële status. In 2007 werd González-Torres echter postuum geselecteerd als vertegenwoordigend kunstenaar voor de VS. Onder andere het Guggenheim Museum en het Museum of Modern Art in New York organiseerden intussen retrospectieve tentoonstellingen.

turen uit de jaren ‘60. In dit werk vervangen de snoepjes, consumptieproducten die worden vervaardigd in fabrieken, de vroegere minimalistische, onverwoestbare bouwmaterialen. González-Torres nodigt het publiek uit om een snoepje te verplaatsen, op te eten of mee te nemen, om op deze manier actieve participant te worden in het kunstwerk en tijdens de loop van de tentoonstelling bij te dragen tot de geleidelijke verandering van de oorspronkelijke sculptuur.

González-Torres staat bekend om zijn ingetogen, minimalis­ tische installaties en sculpturen en zijn oeuvre wordt vaak beschouwd als een reflectie op de aidsproblematiek. GonzálezTorres is een proceskunstenaar: het veranderlijke karakter van zijn installaties en de partici­ patie van de bezoeker vormen belangrijke elementen voor de betekenis van zijn werk. De kunstenaar zoekt doorgaans geschikte dagelijkse voorwerpen en culturele conventies en gebruikt die vervolgens in performances waarbij het publiek wordt uitgenodigd om deel te nemen. Zo krijgen deze objecten en ideeën een nieuwe betekenis. Achter elk werk van Gonzalez-Torres zit een verhaal op verschillende niveaus.

Ook van de oorspronkelijke uitgave van Untitled (1993) kreeg het publiek de kans om een grote poster te verplaatsen of mee te nemen. Het werk is gebaseerd op een tekst van de Russische schrijver en filosoof Vasilii Rozanov en groeide vanuit een samenwerking met Christopher Wool, die de tekst in 1990 op canvas schilderde. Door Vasilii’s nihilistische bood­ schap in de eerste plaats verfmatig te vereeuwigen op doek stelt Wool de hedendaagse betekenis van abstracte schilderkunst in vraag. González-Torres gaat nog een stap verder door van het schilderij een print te maken die in een ongelimiteerde uitgave werd uitgebracht en op een stapel ter beschikking werd gesteld van het publiek. Op die manier speelt González-Torres met de algemeen geldende regels binnen het kunst- en galerie­ wezen.

De glinsterende blauwe snoepjes van Untitled (Blue Placebo) doen op het eerste zicht denken aan de minimalistische sculp-

152


Untitled (Blue Placebo), 1991

KELDER BROUWERIJ

153


Untitled, 1993

KELDER BROUWERIJ

154


KELDER BROUWERIJ

Untitled (Blue Placebo) is onderdeel van een grotere serie gelijkaardige werken uit de jaren ‘90. González-Torres gebruikt de kleurrijk gewikkelde snoepjes als een portret van het lichaam en becommentarieert hiermee de huidige maatschap­ pelijke problemen. In dit specifieke werk is de hoeveelheid muntsnoepjes van belang: Untitled (Blue Placebo) moet altijd uit 130 kilo snoep bestaan, waardoor het voortdurend moet aangevuld worden en in beweging is. De specifieke hoeveelheid verwijst naar het gezamenlijke gewicht van de kunstenaar en zijn partner Ross. Ross overleed in 1991 aan aids en sindsdien geldt het werk als een reactie op de medische behandeling van zijn ziekte en het gevoel van verlies. De kunstenaar plaatst (Blue Placebo) tussen haakjes in de titel, wat suggereert dat dit een van de vele mogelijke interpretaties van het werk is. We kennen een placebo als een pil zonder medisch effect, terwijl de letterlijke vertaling uit het Latijn ‘ik zal behagen’ betekent. Deze ambiguïteit is eigen aan het werk van González-Torres. De snoepjes lokken enerzijds plezier en geluk uit, maar zijn ander-

zijds ook een aanklacht tegen de medische behandelingen van aidspatiënten. Verschillende hiv-patïenten kregen namelijk in de jaren ’90 placebopillen toegediend als medische therapie. Terwijl we de snoepjes opeten, wordt het kunstenaarsduo letterlijk verteerd door de ziekte en de pseudo-behandeling ervan. De steeds kleiner wordende verschijningsvorm van het kunstwerk staat symbool voor het sterfproces, maar GonzálezTorres onderzoekt er ook motieven mee zoals de relatie ­ tussen publieke en private ruimte, identiteit en participatie in hedendaagse kunst. Daarnaast staan de steeds veranderende verschijningsvorm van het werk en de overvloed aan snoep symbool voor onze maatschappij, die steeds in beweging lijkt te zijn en waaraan een groot aantal individuen deelneemt en ­ ingrijpt op de steeds wisselende verschijnings­vorm. GonzálezTorres vertaalt dit idee in een subtiel en simpel gebaar, het wegnemen van een snoepje in een grote stapel, maar zorgt ervoor dat deze minimalistische benadering niets aan inhoudelijke slagkracht verliest.

155


KELDER BROUWERIJ

Music to me is like day s Once played to attentive faces music has broken its frame its bodice of always-weak laces the entirely promiscuous art pours out in public spaces accompanying everything, the selections of sex and war, the rejections. To jeans-wearers in zipped sporrans it transmits an ideal body continuously as theirs age. Warrens of plastic tiles and mesh throats dispense this aural money this sleek accountancy of notes deep feeling adrift from its feelers thought that means everything at once like a shrugging of cream shoulders like paintings hung on park mesh sonore doom soneer illy chesh! they lost the off switch in my lifetime the world reverberates with Muzak and Prozac. As it doesn’t with poe-zac (I did meet a Miss Universe named Verstak). Music to me is like days I rarely catch who composed them if one’s sublime I think God my life-signs suspend. I nod it’s like both Stilton and cure from on harpsichord-hum: penicillium — then I miss the Köchel number. I scarcely know whose performance of a limpid autumn noon is superior I gather timbre outranks rhumba. I often can’t tell days apart they are the consumers, not me in my head collectables decay I’ve half-heard every piece of music the glorious big one with voice the gleaming instrumental one, so choice the hypnotic one like weed-smoke at a party and the muscular one of farty cars that goes Whudda Whudda Whudda like the compound oil heart of a warrior not of this planet. Les Murray

156


KELDER BROUWERIJ

Muziek is voo r mij als d e d a g e n Ooit voor aandachtig gezelschap gespeeld heeft muziek zich uit haar verband gerukt uit haar altijd al losse keurs gewrikt kunst die zich liederlijk onverschillig in de publieke ruimten uitstort alom obligaat voor de helden en de paria’s van seks en oorlog. Jeansdragers met ritsheuptasjes verleent ze een volmaakt permanent lichaam terwijl hun eigen lijf verjaart. Uit kelen van plaatgaas in plastic kastjes rolt joviaal de klinkende munt van woekerend auditief kapitaal diep van voelers ontheemd gevoel gedachten die alles bedoelen, simultaan als een bevallig schouderophalen of schilderijen aan het hek van een park sonoor doem scenaar lelie sjama! Tijdens mijn leven raakte de uitknop zoek en de wereld galmt vergeven van de muzak en de prozac. In elk geval niet van de poëzac. (Wel heb ik kennisgemaakt met een Miss Universe genaamd Verstak). Muziek is voor mij zoals de dagen de componist ontgaat me meestal op sublieme denk ik God mijn levenstekenen vervagen. Ik knik en dommel weg, het is als stilton en genezing tegelijk in één gonzend klavecimbel penseelschimmel — en mis dan prompt het Köchelnummer. Ik durf amper te zeggen welke bewerking beter was, van een windstille herfstdag het schijnt dat timbre rumba overtreft. Ik neig ertoe de dagen door elkaar te halen zij consumeren mij, in plaats van andersom, in mijn hoofd vallen meesterwerken in puin ik heb alle muziek wel eens half gehoord de feestelijk magnifieke, met stem de verfijnde, flonkerend instrumentale de hypnotische als op een party dampende wiet en de kringspierig knallende uit autoramen die van je Kedeng Kedeng Kedeng gaat als het synthestisch pompend hart van een buitenaardse soldaat. Les Murray

157


LOCATIE

158


LOCATIE

159

KLOOSTER

08


KLOOSTER

C h e m a Alvargonzále z 1960, Spanje - 2009 Duitsland A través de las nubes, 2000 De Spaanse kunstenaar Chema Alvargonzález volgde een opleiding multimediale kunsten in Barcelona en verhuisde daarna naar Berlijn, op zoek naar nieuwe artistieke uitdagingen. Daar haalde hij een diploma in de Schone Kunsten aan de befaamde Hochschule der Künste. Zijn werk is sterk conceptueel van inslag, met een knipoog naar het surrealistische gedachtegoed. Stedelijke land­ schappen en de rol van de mens in de hedendaagse maatschappij zijn de meest voorkomende motieven in het werk van de multi­ mediale kunstenaar. Zijn ingrepen in de publieke ruimte o ­nthullen het hiaat tussen de persoonlijke levens van individuen en het stereotiepe leven van de stedeling, waarin van alles gebeurt. A través de las nubes maakt deel uit van de reeks ‘reiskofferkunstwerken’, waarbij de reiskoffer, een belangrijk attribuut voor een verre reis, als drager gebruikt wordt. De referentie naar het reizen als continue zoektocht van de mens is dan ook een constante in het werk van de kunstenaar. Reizen is volgens Alvargonzález een manier van leven die door de opmars van de vele innovatieve mobiliteitsmogelijkheden typisch geworden is voor het moderne nomadendom. ‘De reiskoffer en vervoersmiddelen als de trein en het vliegtuig zijn allemaal elementen die verwijzen naar de voortdurende menselijke drang naar migratie en verandering, naar de nomadische natuur van ideeën en de deconstructie van de grenzen van filosofie.’stelt Alvargonzáles. De hedendaagse mens vindt het vanzelfsprekend dat hij ver kan reizen en hoopt vaak het eeuwig nagejaagde geluk te vinden op verre, vaak exotische bestemmingen. Om dan meer dan eens vast te stellen dat elke wereldlijke omgeving dezelfde belofte van geluk inhoudt en dat je die vooral zelf moet inlossen. In A través de las nubes is de eigenaar van de koffer nergens te bespeuren, maar zijn aanwezigheid wordt symbolisch vervangen door een elektrisch treintje, dat zich een weg baant doorheen de wolken, telkens opnieuw denderend langs een onveranderd landschap. Afhankelijk van het spirituele of intellectuele perspectief van de kijker creëert deze opstelling een verontrustend, dan wel ontspannend effect. Alvargonzález vond voor zijn werk inspiratie in zijn eigen leven: zelf woonde hij bijvoorbeeld afwisselend in Berlijn en Barcelona. Wanneer hij zich op het einde van zijn leven omwille van gezondheidsredenen verplicht zag om op dezelfde plaats te blijven, reisde hij figuurlijk verder in de boeken die hij las. Hij gebruikte het lezen als metafoor voor de fysieke verplaatsing, een figuurlijke vorm van migratie. Alvargonzález slaagt er met zijn werk in om de kijker zich denkbeeldig te laten verplaatsen naar een nostalgische plek waar de hoop, ondanks alles, de bovenhand neemt.

160


A travĂŠs de las nubes, 2000

KLOOSTER

161


KLOOSTER

W i m Ja n Jaak He r m a n s 1981, België An Afternoon City Sun, 2012 Wim Jan Jaak Hermans woont en werkt in Antwerpen. Hij won de Belgium National Award met zijn foto An Afternoon City Sun in de Sony World Photography Awards 2014. Deze foto werd geselecteerd door een professionele jury en behaalde zo de eerste prijs in de c ­ategorie Open. Deze nieuwe c ­ategorie ontvangt inzendingen van amateur­ fotografen wereldwijd en selecteert één winnende foto per land. De bekroonde foto was te zien op de Sony World Photography Awards Exhibition 2014 in Londen. Hermans is al altijd gefascineerd geweest door unieke, opvallende beelden. Sinds enkele jaren legt hij zich toe op fotografie, met als doel het vastleggen van sprekende beelden die toevallig zijn pad kruisen. Na een korte opleiding, waarin hij de basisbeginselen in de fotografie onder de knie kreeg, is hij vooral zelf aan de slag gegaan. Proefondervindelijk gaat hij de baan op om snapshots te maken, die op een unieke manier het leven van de hedendaagse mens en wereld documenteren. Dat doet Hermans steeds met aandacht voor kleine, onverwachte details. ‘Gaandeweg heb ik een voorliefde ontwikkeld voor het vastleggen van niet-alledaagse urbanisatie, landschappen en mensen. Schoonheid om de schoonheid interesseert me niet. Ik ga op zoek naar absurde taferelen,

rariteiten of interessante contrasten. Die maken foto’s interessant en doen ze spreken.' Hermans maakte An Afternoon City Sun op een zomerse middag in augustus 2012. Hij vertelt hoe zijn vriendin een citytrip aan het voorbereiden was en om

162


An Afternoon City Sun, 2012

KLOOSTER

het kwartier een meter opschoof in de tuin, om zo toch een streepje zon te vangen. Doordat het koppel in de stad woont en de tuin omgeven is door hoge muren, kunnen ze maar enkele uren per dag van de zon genieten. Hermans observeerde zijn vriendin en werd aangetrokken

door de kleuren van de setting: ‘de contrasten tussen de kleuren van de ruwe muren, het kunstgras, de donkere slag­ schaduw en de persoon doen de foto spreken. Op een haast surrealistische wijze wordt de persoon door de schaduw uit de foto geduwd.'

163


KLOOSTER

I den fo rsande stäven är vila En vintermorgon förnimmes hur denna jord vältrar sig fram. Mot husets väggar smattrar ett luftdrag ur det fördolda. Omflutet av rörelse: stillhetens tält. Och det hemliga rodret i flyttfågelsflocken. Ur vinterdunklet stiger ett tremulo från dolda instrument. Det är dom att stå under sommarens höga lind, med tiotusen insektvingars dån över sitt huvud.

Tomas Tranströmer

164


KLOOSTER

In de voo rtstro mende steven heerst vrede Op een winterochtend bespeur je hoe deze aarde zich voortwentelt. Tegen de muren van het huis klettert een tochtstroom uit het verborgene. Omgeven door beweging: tent van rust. En het geheime roer in de trekvogelzwerm. Uit het winterduister stijgt een tremolo van verborgen instrumenten. Het is als staan onder hoge zomerlinden, met het dreunen van tienduizend insektenvleugels boven je hoofd.

Tomas Transtrรถmer

165


KLOOSTER

St e f a a n van Biesen 1953, België Growing Silence, 2011 Fly Ways, 1994-2014 Stefaan van Biesen maakt tekeningen, ontwerpen, installaties, fotografie, video, soundscapes, teksten en performances en be­ steedt een belangrijk deel van zijn artistieke creativiteit aan uitwisselingen en samenwerkingen met andere kunstenaars en deskundigen uit diverse disciplines. Van Biesen is een landscapekunstenaar, maar dat betekent niet dat hij zijn dagen vult met het schilderen van natuurtaferelen. Zijn werk staat eerder in directe dialoog met zijn omgeving. ‘Most people don’t see what’s going on around them. That’s my principal message to writers: for God’s sake, keep your eyes, open. Notice what’s going on around you!’ Van Biesen neemt deze raad van William S. Burroughs alvast ter harte in één van zijn recente internationale projecten, de pro­ menadologie of Spaziergangwissenschaft, waarbij wandelen tot absolute wetenschap wordt verheven. Deze wetenschappelijke tak werd in de jaren ‘90 geïntroduceerd aan de Universiteit van Kassel, Duitsland, door de socioloog en urbanoloog Lucius Burckhardt. ­ Hij verhief wandelen tot een observerende stimulus in relatie met de ruimte. Ook van Biesen onderzoekt met zijn vele, breed­ voerig gedocumenteerde wandelingen de vooral stedelijke, menselijke ruimte. Hij maakt van wandelingen een zintuiglijke ervaring, die door zijn documentatie een wetenschappelijk en esthetisch karakter krijgt. Het lichaam wordt daarbij beschouwd als een soort documenterend instrument. Paulo Silva verwoordt het op deze manier: ‘Het lichaam als motor is, op die manier, een cartograferend lichaam: de plaatsen waar het passeert, daar organiseert het ­ zich als een kaart. En de kaart, het lichaam tonend doorheen de plekken langs waar het passeerde, verschijnt als een metafoor van kennis (van de relatie tussen lichaam en plek).’ Van Biesen speelt een belangrijke rol binnen deze ‘wetenschap van het wandelen’: hij onderzoekt de activiteit op een esthetische manier, gedocumenteerd met installaties, p ­erformances, multi­ media, tekeningen enzovoort. Zijn werk heeft een s ­terke affiniteit met het werk van een andere beroemde wandelaar, namelijk Fernando Pessoa: ook hij beschouwde het flaneren ­ als een kunst. Verder sluit het denken van van Biesen op een actuele ­ ­ manier aan bij het nomadische aspect van de renaissance­ kunstenaars zoals Dürer, die Europa afreisde. In principe waren deze reizen kunstprojecten, waarbij uit ontmoetingen met ­ andere mensen en culturen stromingen van gedachten, tekeningen ­ en ­ andere artefacten ontstonden. De reizen waren als het ware

166


Growing Silence, 2011

Fly Ways, 1994-2014

KLOOSTER

­aboratoria van gedachten. Van Biesen toont dit labo: notities, l artefacten en tekeningen stofferen zijn reis. In Watou maakt de bezoeker kennis met de projecten Growing Silence en Fly Ways. Met deze werken observeert van Biesen ­ minutieus de reis van insecten en stelt die voor op een muziek­ ­ partituur en aan de hand van foto’s. Een poëtische brief van de hand van de kunstenaar begeleidt de installatie.

167


KLOOSTER

Di e g o Marco n 1985, Italië Pour Vos Beaux Yeux, 2013 Diego Marcon werd geboren in Varese, Italië, maar woont en werkt in Parijs. Hij behaalde een diploma in de beeldende kunst aan de Universiteit van Venetië en volgde een opleiding montage­ techniek in Milaan. Zijn kunstenaarspraktijk bestaat uit het maken van v ­ ­ideo’s, die reeds in verschillende tentoonstellingen en expositie­ ruimtes doorheen Europa werden getoond. De video Pour Vos Beaux Yeux focust op een gekende bezigheid van veel dagdromers: naar de wolken kijken. Marcon maakte de beelden tijdens zijn residentie in het Centre International d’Art et du Paysage in Vassivière, in het hartje van Frankrijk. De t ­itel van het werk verwijst naar een surrealistische kortfilm van Henri Storck uit 1929, waarin de regisseur kort mediteert over het fenomeen van de blik. Langs de kust in Vassivière zag Marcon het ­ landschap gereflecteerd op het rustige wateroppervlak van het meer. Het uitzicht werd met andere woorden verdubbeld, waardoor de beleving van het landschap nog intenser werd. De reflectie van de wolken in het meer creëerde een soort rorschachtest, waarbij de kunstenaar zich afvroeg wat hij nu eigenlijk zag. Pour Vos Beaux Yeux is een video over ‘staren’ en krijgt vorm door deze daad tot het uiterste door te trekken. Elk kader van de film is een poging om de vormeloze massa van de wolken te benaderen, om de ontastbare lijnen van hun volume te traceren en de onmerkbare bewegingen van hun massa en weerkaatsing vast te leggen. Marcon tast de grenzen van het zichtbare af en raakt verloren in de onmeetbare diepte. Het eigenlijke beeld van de wolken wordt zo tot het absolute minimum herleid. De kunstenaar onderzoekt op deze manier de relatie tussen het eigenlijke kijken en de verbeelding van de kijker. Om de beelden te maken, gebruikte Marcon een oude Super8 zwartwit­­ camera, waarvan hij de negatieven ontwikkelde op een zelfontworpen manier. Hij gebruikte hiervoor cameramateriaal uit de Sovjet-Unie en hanteerde aparte technieken, zoals tijd berekenen op gevoel en werken in het donker. Zijn bedoeling was daarbij om een methode uit te werken die een controle van de verschillende procedures onmogelijk maakte. De video werd uiteindelijk overgebracht naar een digitale drager, wat resulteert in een overbelichte stille sequens van beelden die vol staan met krassen. De kijker ziet melkachtige wolken die vanuit een vloeibare witte achtergrond in het wilde weg naar voren komen. Marcon creëert zo een nagenoeg blindmakende ervaring en laat de kijker voortdurend scherpstellen op de zwevende beelden. De lichtheid en abstractie zorgen ervoor dat de video haast een hedendaags, impressionistisch schilderij wordt.

168


Pour Vos Beaux Yeux, 2013

KLOOSTER

169


KELDER BROUWERIJ

FRED DEBROCK 1979, België Zonder titel, 2014 Fred Debrock maakte in juni 2014 in opdracht van De Standaard een reportage van de Rabottorens die in Gent afgebroken worden om plaats te maken voor nieuwe sociale woningen. Nu de gevelpanelen van de torens verwijderd zijn, legt het beeld de thuis van de vele bewoners bloot; een kleurrijke verzameling behangen en beschilderde interieurs. De persfoto is op die manier meer dan een beeldverslag van de afbraak: ze toont verlaten plekken waar honderden mensen zich met wisselend geluk thuis voelden. Zelf is Debrock ook gevestigd in Gent, waar hij als tiener startte met acteren in theater­ stukken van Alain Platel en Arne Sierens. Hoewel zijn focus tien jaar lang op het acteren lag, raakte hij in die periode ook geboeid door fotografie. Hij legde de theaterwereld niet alleen op beeld vast tijdens zijn eigen tournees, maar begon ook andere toneelstukken en filmsets te fotograferen. Na een omweg als medewerker bij een landschapsarchitect koos Debrock uiteindelijk voor een carrière als freelance fotograaf waarbij hij regelmatig in opdracht van De Standaard werkt. Zijn liefde voor het theater blijkt nog steeds uit zijn vele reportages voor en achter de schermen bij toneelgroepen en cultuurhuizen als Wunderbaum, NTGent en SKaGeN.

170


Zonder titel, 2014 / imagedesk.be

KELDER BROUWERIJ

171


KLOOSTER

Kh a l i l Chishtee 1964, Pakistan Pursuit, 2007 Khalil Chishtee is afkomstig uit Pakistan, maar woont en werkt momenteel in New York. In zijn geboorteland gaf hij gedurende tien jaar les aan de Nationale Kunstacademie van Lahore, vooraleer hij zich voltijds aan zijn kunstenaarschap wijdde. Chishtee bouwt levensgrote sculpturen met plastic zakjes en heeft een eigen figuratieve vormentaal uitgewerkt, die zich kenmerkt door kwetsbaarheid en beweging. Veel van zijn werken zijn zo gemaakt dat ze, onder invloed van de luchtverplaatsingen en de bewegingen van de kijkers, voortdurend in beweging zijn. Zijn sculpturen ademen gevoelens van spijt, verwerping en slachtofferschap uit. De figuren van Chishtee ontstaan niet vanuit een ­ specifie­ ke model­ vorm. Het maakproces van de kunstenaar start in zijn atelier, waar een wanhopige zoektocht naar inspiratie hem vaak ­ drijft tot het aan elkaar knopen van zakjes. Die groeien langzaamaan uit tot een vorm die evolueert naar een houding of persoon. Pas in een laatste fase voegt Chishtee details toe. ­ Die manier van werken laat de kunstenaar toe om vrij aan de slag te gaan, zonder de druk om volgens een rigide structuur of naar een bepaald concept toe te werken. Het is een techniek die vrijheid geeft om aanpassingen door te voeren tijdens het maakproces. Chishtee werkt met andere woorden op een erg organische manier: de sculptuur kan groeien tot elke denkbare vorm of grootte, maar kan evengoed tot niets herleid worden. De keuze voor het specifieke materiaal van zijn vormentaal is niet toevallig: ‘We lijken te leven in plastic tijden. ­ Plastic is het meest ordinaire en meest voorkomende bouwmateriaal dat er is.’ Met zijn keuze wil Chishtee tradities in de kunst­ wereld doorbreken. ‘Alle kunstwerken die gemaakt worden van brons, hout of steen, of geschilderd worden op een canvas, zijn alleen door de materiaalkeuze al enigszins waardevol. Dit is historisch zo gegroeid. Mijn kunstenaarschap bestaat erin om deze traditie te veranderen en kijkers te laten stilstaan bij sculpturen die gemaakt zijn uit kwetsbaar, ordinair plastic.’ Daarnaast kan de ­ materiaal­ keuze ook gelinkt worden aan zijn religieuze achtergrond. De kunstenaar werd namelijk grootgebracht binnen de Sufi-religie, een mystieke tak van de islam. Binnen deze religie staat je rijkdom niet gelijk aan wat je erft en bezit, maar aan wie je bent als mens. Materiële rijkdom is dus van ondergeschikt belang. Met dit sterke en tegelijk fragiele materiaal creëert Chishtee met een groot oog voor detail plastic sculpturale figuren. Hoewel zijn werk zeer licht en gevoelig aandoet, zijn de figuren tegelijk ook erg intens; ze roepen een fysieke en emotionele kwetsbaarheid op met een scherpe gevoeligheid voor de condition humaine.

172


Pursuit, 2007

LOCATIE

173


KLOOSTER

Je ppe Hein 1974, Denemarken YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW, 2012 Jeppe Hein zet met zijn werk de wetten van oorzaak en gevolg op het spel. Hij verrast zijn publiek vaak door een onverwachte eigenschap mee te geven aan vertrouwde objecten zoals spiegels en banken en tracht zo een inventief gedrag van de bezoeker uit te lokken. De Deense kunstenaar vertegenwoordigde in 2003 zijn land op de Biënnale van Venetië en heeft solotentoonstellingen op zijn naam staan in onder meer het Centre Pompidou in Parijs en het MoMa in New York. Hij woont en werkt vanuit Kopenhagen en Berlijn. Hein combineert in zijn werk technologie, sculpturale werken en architectuur en creëert interactieve installaties die de kijker herinneren aan hun eigen belangrijke aandeel in het activeren van de communicatieve mogelijkheden van kunst. Op het eerste zicht lijken de sculpturen van Hein erg simpel en vormelijk gelijkaardig aan de conceptuele en minimalistische kunst van de jaren zeventig. Maar wanneer de bezoeker de werken benadert, krijgen ze een extra dimensie. Ze reageren namelijk op de menselijke aanwezigheid. De interventies van Hein lokken een conversatie uit tussen de kijker, de omgeving en het werk. Hein zet de dialoog tussen deze elementen echter op met een grote zin voor humor en genoeg speelruimte voor een verrassingseffect. Spiegels zijn volgens Hein het meest aangewezen materiaal om de kijker aan te spreken en te confronteren met zichzelf en keren dan ook vaak terug in zijn installaties. Zo ook in het werk YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW, waarbij de woorden in witte neonletters oplichten achter een tweezijdige spiegel, die de kijker en de ruimte reflecteert. De krachtige en felle boodschap trekt onmiddellijk de aandacht van de kijker. De woorden zijn haast bevelmatig en verplichten de bezoeker om het moment van de confrontatie met de spiegel intens te beleven. Hein vraagt de kijker nadrukkelijk om zich bewust te zijn van zijn huidige aanwezigheid op het eigenlijke moment en om te reflec­ teren over zijn positie in tijd en ruimte. In tijden van smartphones en sociale media kan dit wel tellen als aanklacht. Ook met zijn solotentoonstelling 'A Smile for You' in de Bonniers Konsthall in Stockholm, liet de kunstenaar zijn publiek stilstaan, ditmaal bij het fenomeen geluk. Hij startte daarvoor een enquête onder de bezoekers met vragen als ‘Wat is geluk voor jou?’ en ‘Hoe ruikt, smaakt en voelt geluk?’. In de bijhorende tentoonstelling kan de bezoeker de kunstenaar doorheen zijn werk zien evolueren van een zware depressie naar de eerste tekenen van herstel. Zelf formuleert Hein het als volgt: ‘Ik denk graag over geluk als was het een walvis, die altijd onder het wateroppervlak zwemt en maar nu en dan eens boven komt.’

174


YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW, 2012

KELDER BROUWERIJ

175


KLOOSTER

Dirigent Als de regen traag blijft vallen en het licht wordt als aan zee, sluit de ochtend naadloos op de avond aan. Dat klinkt als somberheid, maar niet per se. Je hoeft niet alles in mineur te zingen. Je doet de dingen met je beste been vooruit. Aan donker zit altijd een kant die glanst zoals de natte straat. Het heet ook hondenweer voor iets. Is het niet grappig dat je je evenwicht verliest bij het schudden van je vacht. Je weet dat oefenen niet bij het leven hoort. Alles is altijd voor echt. Je moet de straat op en verdrinken, je borstzak brandend van het kaartje voor een stoel dicht bij de dirigent. Hij wijst je met het tillen van zijn handen op het belang van het moment.

Bart Moeyaert

176


KLOOSTER

Geluk Omdat ik geen honger, geen dorst lijd, een huis heb, een baan, een voorbeeldig gezin, duizend boeken, van Sade tot Grimm, gezondheid, een trouwe maĂŽtresse, veel tijd voor kunst en liefde of wat daarop lijkt, de wereld kan zien, mijn tuin cultiveren, duizend gedichten opnieuw kan proberen een God te zijn in het diepste geheim, daarom is het dat ik mijn nagels bijt in een kamer die niet wordt gelucht, weerloos geworpen in zo veel geluk dat ik slechts aan mijzelf nog lijd. Charles Ducal

177


KLOOSTER

Ma t s u r i Yamana 1986, Japan The Cloud, 2014 Matsuri Yamana werd geboren in Tokio, Japan. Ze volgde een opleiding Kunst & Design in Tokio en schreef zich na een intensieve cursus Engels in voor dezelfde opleiding in Australië. Ze kon deelnemen aan een uitwisselingsprogramma Beeldende Kunst aan de Gerrit Rietveld Academie in Nederland en behaalde tenslotte haar diploma in de Beeldende Kunst aan de Universiteit van ­ Melbourne, Australië. Momenteel woont en werkt ze vanuit Taiwan. Yamana maakt speelse installaties die de heersende conventies in museale ruimtes in vraag stellen.

Met The Cloud tast Yamana enerzijds de grenzen tussen de publieke en private ruimte af en onderzoekt ze anderzijds metaforen voor organische en spirituele elementen van het leven. De grote massa van de wolk is zorgvuldig opgebouwd uit ­ kippengaas en katoen en zweeft door de tentoonstellings­ ruimte. De kunstenares wil met deze installatie de nieuwsgierigheid van de kijker wekken en nodigt hem uit om op de ladder te klimmen en het werk aan te raken, om zo het werk ook fysiek te beleven. Wie heeft er als kind nooit van gedroomd om de wolken aan te raken om te weten hoe ze nu eigen­ lijk echt aanvoelen? Aanraken is toegelaten, en zelfs verplicht. De kunstenares past hierdoor de spelregels van de tentoonstellingsruimte aan en verandert ze in een interactieve ruimte die spel en participatie in de armen sluit. Yamana is geboeid door de participatieve relatie tussen de kunstenaar, de kijker en het werk. The Cloud creëert een sociale ruimte waarin mensen samenkomen door middel van een gedeelde activiteit. De fysieke belevenis van de kijker is van wezenlijk belang voor de betekenis van het werk. Het is vooral dat partici­ patieve moment dat Yamana interesseert: het moment waarop de kijker zijn eigen verbeelding en eigen herinneringen toevoegt aan het kunstwerk en letterlijk even met zijn hoofd in de wolken is.

178


The Cloud, 2014

KLOOSTER

179


LOCATIE

180


LOCATIE

181

HUISJE KLEINE MARKT

09


HUISJE KLEINE MARKT

Ti n k a Pittoo rs 1977, België Blank Map, 2013 Pixelrot, 2012 Omgevingsblindheid 2, 2014 Het oeuvre van Tinka Pittoors is zowel grafisch als sculpturaal. Haar tekeningen en objecten komen samen in fragiele installaties, waarin de architectuur van het beeld de innerlijke wereld en die van de interpersoonlijke relaties reflecteert. Het werk van Pittoors ontstaat uit een patchwork van elementen die elkaar domineren en bevraagt de utopie van de maakbare wereld. Haar sculpturen en objecten vormen een reflectie op deze intrigerende landschappen als een metafoor voor de condition humaine. Huizen, kastelen, tuinen, berglandschappen: Pittoors slaagt erin ze tegelijkertijd surrealistisch en herkenbaar te maken. Door het combineren van herkenbare en nieuwe vormen en materialen, creëert ze in haar werk een geheel nieuwe vormentaal, op zoek naar een parallelle sculpturale realiteit. Haar materiaalkeuze verwijst naar de semiotiek van constructiebouw en interieurarchitectuur. Bak­ stenen en houten staketsels keren regelmatig in de kunstwerken terug, maar ook decoratieve elementen zoals gekleurd touw, garen en allerlei soorten textiel worden in haar werk opgenomen. De metaforen van huis en huid worden daarbij subtiel met elkaar vervlochten en de spanning tussen interieur en exterieur, besloten huiskamers en weidse landschappen, het banale alledaagse en het grootste gelukzalige gevoel krijgen zo neerslag in Pittoors’ werk. Tekenen is voor Pittoors een fysieke activiteit die voortvloeit uit een duidelijk plastische attitude: het is ‘gans je lichaam opengooien om door elke porie de wereld van een andere kant te bekijken op het blad voor je neus.' Tekeningen nemen dan ook een belangrijke plaats in binnen haar werk. Enerzijds zijn het objecten in hun eigen recht die in de composities een plaats innemen zoals alle andere voorwerpen. Anderzijds wordt het grafische aspect dat zo eigen is aan de tekening, ook echt doorgetrokken in de rest van haar werk. Een gelijkaardig ritme van kleur, lijn en figuratie treedt zowel in de tekeningen als in de sculpturen naar voren. In feite functioneren de sculpturen en installaties van Pittoors als neologismen: ze zijn als een droom die onaards lijkt, maar toch geënt op herkenbare situaties en daarom automatisch absoluut niet vreemd. Terwijl Pittoors met haar materiaalkeuze aansluiting zoekt bij de realiteit, rebelleert de vorm tegen elke manier van herkenning. De kunstenares creëert zo een meerduidig beeld dat balanceert op de drempel van de realiteit; of het resultaat nu utopisch of net dystopisch is, wordt niet in beschouwing genomen.

182


Pixelrot, 2012

HUISJE KLEINE MARKT

183


Blank Map, 2013


HUISJE KLEINE MARKT

Een leeuwerik vangt aan. Ik slijp mijn beeltenis aan een onzichtbaar mes dat over mijn gelaat heen strijkt: de tijd. Meedogenloos nestelt zich het vuur in mijn hoofd, een droom tuimelt van een onzichtbare draad de hemel uit. De afwezigheid tussen ons stolt in een kantiaanse nutteloosheid. Tastbare oorden wanneer ik door het raam staar en sneeuw elke zichtbare betekenis wegveegt. Wij spreken woordloos over grenzen heen, met ĂŠĂŠn enkel gebaar. Een glazige blik in ogen verstomt als keek ik je voor het eerst weer echt aan. Inge Braeckman

185


HUISJE KLEINE MARKT

Lu ca s Vandeghinste 1950 - 2014, België De verwondering, 2013 Het artistieke parcours van beeldend kunstenaar en leerkracht Lucas Vandeghinste kan beschouwd worden als de belichaming van de man zelf. Hij beoefende tal van kunstdisciplines, telkens met een tomeloze energie en een nieuwsgierig, haast kinderlijk naïef enthousiasme. Zijn vele werken – van tekeningen over schilderijen tot keramiek en sculpturen – zijn meermaals schatplichtig aan het oeuvre van Picasso en Roger Raveel, voor wie hij een grote bewondering koesterde. Zijn divers werk laat zich lezen als een ode aan de loutere poëzie van beeldende taal, als een drang naar crea­ tieve vrijheid en picturale expressie, als een metafoor voor een levenslustig leven. Het (kleine) geluk van een kunstenaar in de beslotenheid van zijn fantasie en atelier. Dit is niet anders voor De verwondering, dat deel uitmaakt van de vierdelige reeks Koningskinderen en een van de laatste werken is die de kunstenaar maakte. In dit werk trekt Vandeghinste alle keramische registers open. Vanuit een traditionele vaasvorm creëerde hij spelenderwijs een figuratieve, naar boven reikende sculptuur, waarin meerdere hoofden en andere lichaamsdelen te herkennen zijn. Samen met de rudimentair aangebrachte pigmenten, oxydes, engobes en glazuren zorgt dit voor een zichtbaar speels creatieproces en een grote associatieve inhoudelijke gelaagdheid. Vanuit elk gezichtspunt blijft het werk verrassen.

De verwondering is als een zelfportret van de kunstenaar. Het is een beeldend statement dat, zelfs wanneer men de dood in de ogen kijkt, een blijvende verwondering en kinderlijke nieuwsgierigheid tegenover de werkelijkheid een elementaire bron is van creativiteit en een temperamentvol leven. Dit was voor Vandeghinste meer dan een overtuiging, het was een geloof. Zijn metafoor voor een gelukkig leven.

186


De verwondering, 2013

LOCATIE

187


HUISJE KLEINE MARKT

Fi n n P edersen 1944, Denemarken Blue Dream, 2005 Finn Pedersen werd geboren in Denemarken en wordt vaak omschreven als een neo-Cobra-kunstenaar. De expressieve kleurrijke overdrijvingen van zijn schilderen doen dan ook vaak denken aan de onstuimige agressiviteit van de Cobra-beweging, waaruit hij veel inspiratie haalde. Als 22-jarige kunstenaar nam Pedersen deel aan een grote Cobra-expositie in de Court Gallery van 足 Kopenhagen, waar hij tussen grootheden als Karel Appel en Asger Jorn hing. Het werd zijn eerste succes van vele. Op zijn eerste solo-足 expositie, toen de schilder 24 was, werden al zijn schilderijen verkocht. Om geestelijke gezondheidsredenen moest hij zich kort hierna laten opnemen in een psychiatrisch centrum, waar hij in 1970 een uitnodiging kreeg om deel te nemen aan een kunstenaars足 collectief. De dokters zagen in dat dit voor Pedersen de enige weg naar genezing was en lieten hem gaan. Na zijn huwelijk met zijn Ierse vrouw stabiliseerde zijn gezondheid en werd hij uiteindelijk een gerenommeerd kunstenaar van wie het werk zich in particuliere collecties over de hele wereld bevindt. Momenteel woont en werkt hij op verschillende plaatsen in Scandinavi谷.

In zijn atelier werkt de kunstenaar gedreven aan kleurrijke schilderijen, waarbij hij de verf met krachtige bewegingen op het doek aanbrengt. De schilder gebruikt een spatel en zijn vingers om het materiaal op het canvas aan te brengen of laat de inhoud van de tube in dikke stromen over de drager heen vloeien. Pedersen vlecht de felle en heldere kleuren ineen, hij laat ze om elkaar draaien en elkaar uitdagen. Zo ontstaan er op het doek nieuwe, onverwachte en mysterieuze verbanden, waarbij het voor de schilder echter belangrijk is dat elke kleur zuiver blijft en dat er geen vermenging optreedt. Voor Pedersen geven de kleuren elkaar onderling als het ware nieuwe energie. Elke kleur moet en kan op zichzelf staan en elke tint is sterk genoeg om de andere aan te vullen. De kunstenaar noemt ze afzonderlijke tonen in een melodie waarin elke toon zijn eigen belangrijke rol speelt. 188


Blue Dream, 2005

HUISJE KLEINE MARKT

Blue Dream is een typerend werk voor Pedersen: dik aangezet en opgebouwd uit felle en pure kleuren. De hand van de schilder uit zich ook in de gevoelsmatige uitstraling van het werk. Melancholie en blijheid gaan hier hand in hand, al blijven de boodschap en achtergrond zoals steeds wat mysterieus. Het schilderij speelt met de kijker en als in een droom verandert het beeld voortdurend. De voorstelling zelf is echter ĂŠĂŠn brok helderheid.

189


LOCATIE

190


LOCATIE

191

KLEINE MARKT

10


KLEINE MARKT | GROTE MARKT

P a t r i ck Murphy 1969,Groot-Brittannië Belonging / In Pursuit of Happiness, 2012 Patrick Murphy is een veelzijdig man: naast kunstenaar is hij ook een ondernemend designer en curator. Hij staat aan het hoofd van C ­ulture North, een organisatie die culturele projecten en festivals in het noorden van Engeland op touw zet. Daarnaast startte hij het MADE NORTH-project op in Sheffield, dat met een conferentie en een galerie de industrie van noordelijk design en vakmanschap samenbrengt, en richtte hij ook de Sheffield Design Week op. Murphy’s werk is interdisciplinair: hij maakt gebruik van verschillende media, technieken en vaardigheden. Met zijn schilderijen, sculpturen, installaties en stedelijke interventies probeert hij een brug te slaan tussen het alledaagse leven en kunst en tracht hij een dialoog te creëren tussen omgeving en kijker. Murphy gebruikt vertrouwde objecten en beelden om de wereld te beschrijven en te onderzoeken. Hij tracht de originele context van zijn onderwerpen te manipuleren zodat ze vertrouwd en tegelijkertijd vreemd aandoen. Op deze manier lokt hij een kritische houding uit bij de kijker. Murphy’s recente werk transformeert alledaagse objecten en architecturale vormen tot een toestand die balanceert tussen herkenning en ambiguïteit, tussen het figuratieve en het abstracte. Hierbij speelt kleur een belangrijke rol: de laatste zeven jaar gebruikte Murphy in zijn werk een vaste selectie van zeven chromatische kleuren. Dit kleurenpalet gebruikt hij in kleine sculpturale werken, maar ook in grootscha­ lige architecturale interventies, zoals in Belonging / In Pursuit of Happiness. De kleuren worden hierbij gebruikt om de originele context van de bestaande objecten en gebouwen te veranderen en aan te vechten.

Met Belonging / In Pursuit of Happiness, een installatie die voor het eerst te zien was op de Liverpool Biënnale in 2012, neemt een kleurrijke duiveninvasie het dorp Watou in. De duiven, die in steden vaak voor overlast zorgen en met alle mogelijke middelen geweerd worden, vormen deze ­ zomer in Watou een herkenbaar en hartelijk beeld. Door de duiven uit hun stedelijke context te halen en ze in een andere, nette, kleurrijke vorm in een nieuwe omgeving te plaatsen, verworden ze tot welkome bezoekers. De installatie roept vragen op rond concepten als afkomst en bezit en onder-

192


KLEINE MARKT | GROTE MARKT

zoekt het gevoel om geaccepteerd te willen worden, en wat we daarvoor als mens allemaal willen doen. Murphy zegt hierover: Belonging / In Pursuit of Happiness spreekt de bezoekers in de eerste plaats aan omwille van de kleurrijke verschijning van de duiven, maar er zit een diepere betekenis achter het werk. Het beeld van de duif wordt gebruikt om de menselijke zoektocht naar aanvaarding te onderzoeken, of het nu gaat over een psychische of fysieke thuishaven. In een container op de Kleine Markt vindt de bezoeker de afgeworpen pootringen van de vogels. Ze doen vermoeden dat de vogels hun ketens hebben afgeworpen en de vrijheid hebben herwonnen. Ook voor het geluksgevoel van de hedendaagse mens is de drang naar vrijheid een belangrijke factor. Vluchtelingen doen er vaak alles aan om hun vrijheid te herwinnen, op zoek naar een betere wereld. In die zin is het nomadische aspect van de duiven en de container een metafoor voor de huidige migratiestromen van vluchtelingen op zoek naar het grote geluk. Het is ook die problematiek die het gedicht Transit (Gelukzoeken) van Geert Buelens wil aankaarten.

193


Belonging / In Persuit of Happiness, 2012

KLEINE MARKT | GROTE MARKT

194


KLEINE MARKT | GROTE MARKT

Transit (G elukzo eken) Wij zijn samen onderweg en kussen de zegelring van wie daar om vraagt Beter worden we er niet van al schept het misschien een band Die we kunnen gebruiken ankerloos als we zijn Wagen na wagen trekt aan ons voorbij wat de afstand alleen maar vergroot Overal vogels, scharminkels van het ongebondene een aansporing en aanfluiting gelijk Een paar dozijn zou nog kunnen maar toch geen honderden, elke dag opnieuw We zullen worden gezien als luxepaarden, als kamelen zonder baat De tegenstand wordt al georganiseerd maar wij zetten door, iets anders hebben we nooit geleerd

Geert Buelens

195


LOCATIE

196


LOCATIE

197

KERK

11


KERK

Va h i d Salemi Iran zonder titel, 2011 Vahid Salemi is een Iraanse persfotograaf die het leven in zijn moederland op een unieke manier vastlegt. In zijn fotografie belicht hij alle facetten van het land, steeds met een zorgvuldig oog voor detail en aandacht voor het menselijke verhaal. Salemi spitst zich hierbij niet enkel toe op actualiteitsbeelden, maar toont ook het dagdagelijkse leven in de hoofdstad met belangstelling voor la petite histoire. Omdat zijn beelden vaak voor zichzelf spreken, krijgen ze meestal weinig tekstmatige duiding mee. Op 8 april 2011 maakte Salemi een foto van enkele gesluierde vrouwen die bidden in een moskee. Het beeld werd gemaakt tijdens het vrijdaggebed in de moskee van de Iraanse stad Isfahan, die ook wel de Koningsmoskee of de Moskee van de imam wordt genoemd. Die moskee wordt beschouwd als een van de meesterwerken van de Perzische architectuur en ligt op zo’n 200 kilometer ten zuiden van de Iraanse hoofdstad Teheran.

Het getoonde beeld is opvallend, omdat de vrouwen met hun rug naar de lens staan, waardoor een merkwaardig kleurenpalet ontstaat. Bij het aanschouwen van de scène raakte Salemi gefascineerd door dit patroon, waarna hij een hele reeks foto’s maakte van gesluierde, biddende mensen. Op dit beeld zien we eigenlijk maar een klein kader van een veel groter beeld: de vage contouren van de foto doen vermoeden dat het zicht op de ruggen van de gelovigen zich nog veel breder uitstrekt. De kijker ziet pas in tweede instantie wat er eigen­ lijk echt getoond wordt. De gesluierde, gebukte vrouwen staan dicht bij elkaar en geven de sfeer van het massagebed weer. Ze staan met hun rug naar de camera, zijn allemaal gelijkaardig gekleed en kijken allen in dezelfde richting. Voor afwijkingen en buitenstaanders is hier uidelijk geen plaats.

198


zonder titel, 2011

LOCATIE

199


KERK

Na t h a n Coley 1967, Groot-Brittannië A Place Beyond Belief, 2012 Nathan Coley is een hedendaagse Britse kunstenaar uit Schotland en werd in 2007 genomineerd voor de Turner Prize. Momenteel woont en werkt hij in Glasgow. In Coley's werk is een interesse voor de publieke ruimte duidelijk merkbaar. Hij onderzoekt hoe persoonlijke, sociale, religieuze en politieke structuren hun invloed uitoefenen op steden en dorpen en bijgevolg ook op de inwoners ervan. Coley legt zo zijn focus op hoe het individu wordt gecontroleerd en stelt daarbij de waarde van persoonlijke beslissingen in vraag. De kunstenaar wil op die manier kritisch nadenken over de eigen en collectieve verantwoordelijkheid van individuen tegenover de genoemde structuren. Meer specifiek is Coley geïnteresseerd in de manier waarop mensen betekenis toekennen aan objecten, gebouwen en plaatsen. Zowel historische, religieuze als politieke ideologieën beïnvloeden immers onze perceptie van architectuur. Door zijn werk in een bepaalde context te tonen, gaat Coley nadrukkelijk op zoek naar een spanningsveld tussen zijn installaties en hun omgeving. De Kerk is dan ook een uitgelezen plek om werk van Coley te tonen. Met zijn lichtinstallaties maakt de kunstenaar gebruik van het belang van tekens in de openbare ruimte en verspreidt hij er provocerende en beladen boodschappen mee onder grote groepen mensen. Die boodschappen zijn nooit vrijblijvend en worden gekozen op basis van een grondige research en in interactie met de nieuwe architecturale omgeving waarin ze worden opgenomen. Elke nieuwe tentoonstellingslocatie zorgt zo voor een andere context en de kijker wordt aangemoedigd om zijn eigen interpretatie toe te voegen aan de tekstuele geladenheid tussen taal en locatie. Voor A Place Beyond Belief haalde Coley zijn inspiratie bij een verhaal dat hij hoorde op de radio.

‘Enkele dagen na de terroristische aanslagen op de Twin Towers in New York, neemt een jonge vrouw de metro in de Amerikaanse hoofdstad. Het is nog vroeg ochtend en de stad gaat terug aan het werk, nog aangeslagen door de gebeurtenissen. Net zoals veel van haar medepassagiers, voelt de vrouw zich erg moe, emotioneel kwetsbaar, in de war en boos. Ze probeert te begrijpen wat er de laatste dagen is gebeurd in haar stad. Tegenover haar zit een Sikh, een gelovige met een kleurrijke oranje 200


A Place Beyond Belief, 2012

KERK

tulband. Er is een duidelijk voelbare sfeer van haat jegens de gelovige man in het metrostel te merken, een gevoel van pure woede en afgrijzen. De man houdt zijn blik af, de passagiers blijven hem onvermoeid aankijken. Het hoofd van de man is gebogen, zijn ogen zijn in tranen. De metro rijdt verder, stopt aan het volgende station, deuren gaan open en dicht, passagiers stappen uit en in. Na enkele stops en nog meer tergende minuten, staat de man recht en verlaat de metro. Bij de uitgang staat een jonge zwarte vrouw met een pasgeboren baby. De man komt dichter, grijpt in zijn zakken en neemt een handvol dollars. Zonder iets te zeggen, schuift hij het geld in de plooien van de babykleren en stapt uit. De deuren sluiten en de overgebleven passagiers barsten uit in tranen. Op dat moment beseft de vrouw dat New York maar op één manier de aanslagen te boven kan komen; de stad moet op een nieuwe manier nadenken, ze moet opnieuw leren kijken. De stad, en dus ook de inwoners, moeten samen leren leven op een manier die voorbijgaat aan elke vorm van geloof.’ 201


KERK

Mi ch e l angelo P i s t ol etto 1933, Italië Rem(a)inders, 2010 De Italiaanse kunstenaar Michelangelo Pistoletto is dé sleutelfiguur van de Arte Poverabeweging: de 81-jarige schilder, actiekunstenaar, beeldend werker en kunsttheoreticus maakt in zijn werk steevast gebruik van ‘arme’, eenvoudige materialen. Vanaf het einde van de jaren ’60 leggen de kunstenaars die tot de Arte Povera-beweging behoren zich toe op ongewone assemblages, installaties en performances. Als alternatief voor het, volgens Pistoletto, te sentimentele abstract expressionisme, de te commerciële pop art en het te koude minimalisme, ontplooide de Arte Povera zich tot een zoektocht naar de essentie van tijd, natuur, materie en energie. Door de symboolwaarde die objecten dragen te manipuleren en te hercontextualiseren, onderzoekt Pistoletto aan de hand van een zogeheten arme materiaalkeuze hoe objecten kunnen getransformeerd worden tot een kunstwerk. Zo ook in de minimalistische installatie Rem(a)inders. Een Boeddhabeeld zit, als was hij een koning, op een troon die bestaat uit een berg van kleren, vodden en afgedankte computers, wel Pistoletto gebruikte een gelijkaardige techniek om het werk Venus of the Rags te maken, waarin een kopie van een klassieke Venusfiguur naast een berg oude kleren staat. Het boeddhisme stelt dat het lijden van de mens enkel voort-

komt uit een teveel aan verlangens, waardoor het als b ­oeddhist zaak is om die verlangens uit te schakelen. Pistoletto confronteert deze redenering met hebbe­ dingen die eigen zijn aan onze entertainment- en consumptie­maatschappij: kledij, technologische snufjes en al­ lerlei andere materiële goederen. Het zijn objecten die ons doen geloven dat ze ons volmaakt gelukkig zullen maken, zoals ook bepaalde religies ons, mits een goede geloofsbelijdenis, een gelukkig leven en hiernamaals beloven. Uiteindelijk komt men al te vaak na de aankoop van de consumptieproducten tot het besluit dat de verhoopte verlangens nooit zullen worden ingewilligd. Pistoletto stelt tussen de lijnen door dezelfde vraag op religieus vlak. De kunstenaar benadert religie wel vaker met een sceptisch oog. Hij stelt vast dat alle grote religies over een oordeel spreken dat pas in de toekomst over ons geveld wordt. Pistoletto is er echter van overtuigd dat we reeds in het hier en nu beoordeeld moeten worden voor onze daden. Door de waarheid buiten de wereld en buiten het bereik van wetenschappelijke argumen­ tatie en bewijsvoering te plaatsen, maken religies zich volgens hem schuldig aan absolutisme en zijn ze antidemocratisch. Universeel geluk lijkt e ­nkel weggelegd te zijn voor een utopische maatschappij waarin geloofsgemeenschappen tolerant zijn en hun verantwoordelijkheid opnemen. Door een religieus beeld op een troon van m ­ateriële producten te plaatsen, stelt Pistoletto enkele kritische religieuze vragen en schopt hij ­ onbeschaamd tegen de schenen.

202


Rem(a)inders, 2010

KERK

203


KERK

Geschubd zenuw ac htig poo t j e dit is het lied van twee eekhoorns die blij zijn in een Kempisch bos terwijl, tegelijkertijd, een dame in Parijs de straat oversteekt: een dame in Parijs steekt de straat over. Hi hi. Ze kijkt naar links naar rechts naar links. Hi hi hi. Tussen de eerste en de tweede links is er niet veel veranderd. Hi hi hi hi. De dame in Parijs steekt over terwijl ze niet overreden wordt, terwijl een man in Kinshasa dat wel wordt dit is het lied van een man in Kinshasa die op het punt staat overreden te worden terwijl, tegelijkertijd, een West-Vlaamse boer merkt dat er graancirkels in zijn veld zijn getrokken: een man in Kinshasa staat op het punt overreden te worden. West-Vlaamse vloek zwelt aan. De Kinshasaanse man heeft ooit besloten dat hij, bij eventuele overrijding, zou terugdenken aan de boomstronk uit zijn kindertijd, de enige boomstronk van het dorp. Opgezwollen WestVlaamse vloek. In die boomstronk kerfde de intussen overreden Kinshasaan ooit zijn naam. En een keer het verlangen, het verlangen naar een bos dit is het lied van een vrouw uit Bangladesh die een kind op de wereld perst terwijl, tegelijkertijd, een olifant in India door zijn immense knieĂŤn zakt en sterft: de vrouw uit Bangladesh perst een kind op de wereld en hoopt dat het de gereĂŻncarneerde ziel heeft van een Indische olifant. Tegelijkertijd heeft de olifant in India, stervende, totaal niet de ambitie ooit een kind te worden uit Bangladesh

204


KERK

dit is het lied van een man die stil wordt, wanneer hij, zelfs nu zijn vrouw al lang dood is, zijn kroonkurk in zijn zak steekt voor bij zijn verzameling, omdat zijn vrouw daar graag mee knutselde, terwijl, tegelijkertijd de beste Hongaarse pianist verstilt, die plots vindt dat hard applaudisseren als regen klinkt stil, het Poolse hoertje dat geconcentreerd de vleugels van haar maandverband omplooit en ook de voeten in een luide stad. Van de eenzaamheid die zichzelf verveelt die als je er te veel op loopt hard wordt en ten slotte eelt van Munch die geeuwt. Een clown met een mond op de mond geschminkt en stil het vermoeden van Europa, een veertiger in berenpak een groepje nonnen in opleiding de mars voor verloren gegane Braziliaanse zonen, de slecht ge誰soleer足 de hoop waarin Greet en haar familie wonen, tegelijkertijd stil Allah, stil Boeddha, stil Jahweh, Krishna, Wodan Mahasthamaprapta, Nagarjuna, Ra, Zeus, Tzitzimime, Vishnu, God en moeders, wijzend naar potten rodekool, kijk, het enige wat overblijft van bomma en wij die avond rodekool Maud Vanhauwaert

205


NAWOORD

:) ‘Dat ouderschap gelukkig maakt, is een mythe.’ Zo kopt de krant en zo besluit een van de grootschaligste onderzoeken die ooit zijn uitgevoerd. Bij bijna 3 miljoen aardbewoners. Naar hun geluk. Ik weet niet of ik dan moet schateren of schreien. Ten eerste: dat wist ik al de eerste dag na mijn puberteit. Mij zou een kind niet aandoen wat ik de ouders had aangedaan. Maar een stille kracht heeft er anders over beslist. Ik ben ze dankbaar, die kracht, maar geluk heeft daar weinig mee te maken. Ten tweede: als ik van iets ongelukkig word, is het van de eindeloze toevloed aan onderzoeken naar mijn geluk. Ik kan al lang niet meer volgen en als ik ze allemaal zou moeten lezen en nog geloven ook, ik ging tot mijn eind op Spitsbergen ijsberen kijken. Die zijn pas gelukkig op drijfijs. Ik ben het zat, dat gelul over ons geluk. Wat, bijvoorbeeld, heeft die nieuwe grootscheepse studie in wezen gedaan? ‘Waardeer’, vroegen de onderzoekers, ‘uw eigen leven en uw dagelijkse emoties.’ Hulpmiddelen waren: ‘blijheid, lachen, genot, zorgen, stress en boosheid’. Ja jongens, zo kan ik het ook. Je kunt net zo goed onderzoek doen naar een spook. Alsof ik tegelijk rechter en beklaagde van mijn eigen bestaan kan zijn. Alsof ons geluk de som van onze delen is. Alsof geluk de review is van onszelf. Alsof wij onszelf sterren moeten geven. Van noodzakelijk tot waardeloos. Alsof wij berekenbaar zijn. Misschien zou u veel blijer zijn met mijn blijheid dan ik. En veel minder bezorgd om mijn zorgen. Misschien zou u in mijn plaats wel ongelooflijk gelukkig zijn. Of totaal gedeprimeerd. Misschien vindt u het geen leven in mijn bestaan. Of misschien kunt u uw geluk niet op. Het is een massahysterie. Er gaat nauwelijks een tv-programma voorbij, er is amper een Facebook-profiel, er verloopt geen krantendag dat we niet gedwongen worden gelukkig te zijn.

206


NAWOORD

De dagelijkse geluksdruk. Ik zie, in dit tijdsgewricht van wereld­ wijd angstig nationalisme, van financiële hybris, van globale identiteitscrisis, van universeel selfie-narcisme, geen grotere oplichterij dan die. Ik wil niet móéten gelukkig zijn! Wie heeft ooit die oekaze uitgevaardigd? En wie, ergens, heeft bepaald wat dat is, geluk? Hoe gelukkiger ik moet zijn, hoe meer dat geluk een schim, een schijngestalte, een misverstand wordt. De nieuwe rozenkrans. Bid dagelijks de paternoster van blijheid, lachen en genot, zeg elke dag het schietgebed van de positieve psychologie, koop de handleidingen van de geluksgoeroes en alles komt goed. Zat ben ik het. Hoeveel depressies heeft de geluksindustrie al op haar geweten? Dat ze dat eens onderzoeken: de slachtoffers van ons collectieve Disney-syndroom, happy shiny people, iedereen een fenomeen. We zullen ons een ongeluk schrikken. Je zult maar niet-gelukkig zijn in deze overspannen tijd. Je zult maar onbetekenend achter je gefabriceerde profiel zitten: kijk eens hoe gelukkig ik lijk. Het tranendal achter Facebook, Instagram, Twitter, enzovoort. Een oceaan van waan, een ravijn van vanitas, de fata morgana van onze verhitte ikken. Waar ik in geloof: als we nu allemaal stoppen met te geloven in het geluk, zullen we er een stuk gelukkiger op worden. Geluk is een truc geworden. Een goochelnummer. Een verkoopstruc. Waar ik in geloof: af en toe komt het zogenoemde geluk voorbij, zoals de flosj vroeger op de kermismolen. Als een toeval, een inval, een meeval. Iets dat de tijd ontvalt. ­ Zo, geloof ik, kan geluk net zo goed een loodgrijze Vlaamse hemel zijn als een rood jeans-streepje, als een dreinend kind. Wie denkt dat het iets bijzonders is, dwaalt. Het geluk is zelf ook een dwaling. En wie het tegenkomt, is een ijsbeer op drijfijs. Ik heb het goed. Voor mij is dat goed genoeg. Stel dat ik ook nog gelukkig moest zijn, dan zou goed niet goed genoeg meer zijn. En was ik ongelukkig. Dus: hou uw geluk maar voor u :)

18/01/2014 | Bernard Dewulf De Standaard Magazine

207


LOCATIE

208


LOCATIE

TRANSLATION TRADUCTION

209


TRANSLATION | TRADUCTION

P RO LO GUE | ‘Belong ing’ Thanks to their built-in GPS pigeons instinctively know where they belong. They knew this even before humans realized that the earth is round. With the metaphor of the pigeon, artist Patrick Murphy exhibits the eternal struggle of human who is constantly looking for his intellectual, emotional, physical or geographical home, a place where he can be happy. Beloning, being part of something, is one of the deepest needs of humans. That anchoring is a fundamental condition to become happy. Nowadays, if we do not find this in our direct environment, we compensate this by looking for connection on virtual communities. Or we organize an almost compulsory search for ‘likes’ on Facebook. Belonging somewhere gives us the feeling of being accepted in a social, political, cultural or economical group. It makes us feel safe and well, satisfied and happy. Some people choose to not belong. Others are excluded by a group based on sometimes indefinable, personal, cultural, historical or social boundaries or other barriers. Choosing or being chosen. Belonging or not. We live in times of absurd abundance. Or as painter Hervé Martijn puts it: 'We daily get to process an overwhelming stream of information. Every day again we have to select, organize and interpret this information. The perception of all this is our reality.' That rampant stream of information is a noisy traffic jam that prevents us from finding insight and harmony. In a

210


TRANSLATION | TRADUCTION

world that is more and more defined by consumption we are more and more what we own. Art Festival Watou 2014 brings stories about our search for happiness. Stories about artists, poets and writers for and about us all. Stories about freedom and absurd abundance. About the extraordinary and the ordinary, about our choices. About being able to be yourself. About manipulation. About perception and reality. About moods. About new re-meetings. About the omnipresent media. About longing, changing and transience. About the human shortage: la condition humaine. About the eternal struggle between thinking and feeling. About the harmoniously divided attention for hands, head and heart. About why we all so need to have to be happy and wether this will not bring us bad luck. Maybe we should follow the advice of Pablo Picasso once in a while: ”If you want to be happy, stay at home.” But not today. Today is a story-day, a hands-head-heart-day, a real Watou-day. Today I follow the advice of writer/digger Hugo Camps in one of his wise spadeworks: “Make time for introspection, for beauty and emotion…a slow motion to happiness brings bigger happiness.” Enjoy the stories. Enjoy Watou. I wish you a beneficent seize-the-day today.

Jan Moeyaert Intendant Artfestival Watou A collection of stories #6 Summer 2014

211


TRANSLATION | TRADUCTION

P RO LO GUE | ‘Belong ing’ Grâce à leur GPS incorporé les pigeons savent intuitivement où ils sont à leur place. Ils le savaient même avant que l’homme a découvert que la Terre est ronde. L’artiste Patrick Murphy se sert de la métaphore du pigeon afin de ­ refléter la lutte perpétuelle de l’homme continuellement à la recherche de son foyer intellectuel, instinctif, physique ou géographique, un lieu où il peut devenir heureux. Belonging, avoir sa place quelque part, est un des besoins humains les plus profonds. S’ancrer est une condition fondamentale afin de pouvoir devenir heureux. Etant donné qu’au jour d’aujourd’hui ce n’est pas toujours possible de s’ancrer dans son milieu direct, nous le compensons en cherchant de l’affiliation chez les communautés en ligne. Ou nous montons par Facebook une recherche presque contraignante de ‘likes’. Cette affiliation nous donne l’impression d’être accepté par un groupe sociale, politique, culturel ou économique. Ça nous donne l’idée de sûreté et de bien-être, de satisfaction et de bonheur. Certains gens ne veulent adhérer à nul groupe. D’autres gens sont repoussés par le groupe à base de frontières personnelles, culturelles, historiques ou sociales parfois indéfinissables, ou à base d’autres barrières. Choisir et être choisi. Adhérer à un groupe ou pas. Nous vivons dans des temps d’abondance absurde. Comme le peintre Hervé Martijn l’exprime: 'Chaque jour nous nous trouvons envahis par des perceptions sensorielles. Chaque jour nous devons sélectionner, ordonner et interpréter cette information. Notre perception est notre réalité.' Cette affluence d’information effrénée est un embouteillage bruyant qui nous empêche à atteindre la compréhension et l’harmonie. Dans un monde de plus en plus défini par la consommation nous sommes de plus en plus ce que nous possédons.

212


TRANSLATION | TRADUCTION

Le Festival des Arts de Watou 2014 nous raconte des histoires de notre recherche au bonheur. Des histoires des artistes, poètes et écrivains pour et de nous tous. Des histoires de la liberté et de l’abondance absurde. De l'extraordinaire et faits banals, de nos choix. Du droit d'être soi-même. De la manipulation. De la perception et de la réalité. De notre état d’âme. Des rencontres nouvelles. Des médias omniprésents. Du désir, du changement et de l’éphémère. Du défaut humain: la condition humaine. De notre lutte perpétuelle entre la raison et le sentiment. De l’attention équilibrée pour les mains, la tête et le coeur. De la contrainte d’être tous heureux à tout prix, du fait que cela peut éventuellement mener au malheur. Nous devons peut-être suivre l’avis de Pablo Picasso de temps en temps: 'Celui qui veut être heureux, doit rester à la maison.' Mais pas aujourd’hui. Aujourd’hui c’est un jour d’histoires, des mains-têtecoeur, un jour de Watou authentique. Aujourd’hui je suis le conseil que l’écrivain creusant Hugo Camps donne dans un ses ouvrages creusants sages: “Accordez-vous le temps pour l’introspection, la beauté et l’émoi … prende le temps pour atteindre le bonheur mènera au bonheur plus grand.” Jouissez des histoires. Jouissez de Watou. Je vous souhaite aujourd’hui un jour carpe diem qui fait du bien.

Jan Moeyaert Intendant Festival des Arts de Watou Histoires recueillies #6 Summer 2014

213


TRANSLATION | TRADUCTION ‘POETIC CINEMA’ ENG

Huis LENOIR This year a visit to Arts Festival Watou starts at House Lenoir, a brand new location on the art trail. In the former studio of the house you can find the reception and the shop of the festival, the first works of art and poems and ‘The Wall’, a completely new cross-disciplinary storyline that was added to the Arts Festival.

GROSS NATIONAL HAPPINESS The theme of Arts Festival Watou 2014 is small happiness in times of abundance, but what does this look like? What is happiness to you? And how does it feel, taste and sound? Everyone is invited to put down their experiences of happiness. At the end of the summer the Gross National Happiness of Watou will be determined.

This year we present the ‘poetic-cinema’ in House Lenoir. The small, intimate cinema with the feel of a living room shows all videos on poetry and by extension all poetical videos that were selected for the Arts Festival. The programming consists out of four parts that were all recently filmed and that will be complemented with extra showings throughout the festival. The visitor can alternately watch filmpoems and short documentaries on poets.

POETRY in the village For the Arts Festival poetry curator Willy Tibergien traditionally selected a varied mixture of poems. Poetry from different genres, countries and parts of the country, of young poets and more established values. The poems that get a permanent place in Watou always come from this last category: well-know works of big names in the world of poetry. This year the Arts Festival specifically honors the Dutch poet and scientist Leo V ­roman, the French speaking Belgian Jean-

214

Claude Pirotte and the awarded poet Miriam Van hee. Out of their work Willy Tibergien selected three poems that fit the broad context of the conditione humaine.

WEEKEND EVENTS Arts Festival Watou is first of all an exploring trail between language and image. But it is more than that: for the weekend events we regularly build a bridge to other art disciplines as theatre, performance, music and even stand-up comedy. This edition for example Helmut Lotti, in the context op Broosistan, opens the festival and Wim Helsen grandly closes of the festival. Furthermore we have Lulu Cuyvers bringing a performance, Maud Vanhauwaert giving a show between poetry and comedy and Anna Luyten talking about short stories together with AL Snijders and Annelies Verbeke. Every Saturday and Sunday of the festival period a weekend event is programmed. The performances and lectures always take place in the parish hall of Watou or the small theatre of Café Oud Gemeentehuis.


TRANSLATION | TRADUCTION THE WALL

(V)SS

‘The Wall’ is an inter-disciplinary project that keeps growing and changing throughout the entire period of the festival. Nine weeks long we will invite nine different duos to House Lenoir to artistically work together on the spot. All the duos consist out of a poet/writer and an illustrator/artist. The motive for the creative output can differ every time: an illustration based on a short story, a poem or tekst inspired on a drawing or another mutual interaction between the artists. Word and image in symbiosis or confrontation. On weekdays the seperate room in House Lenoir will act as an open studio, but on Saturdays the work of art is finished and is exposed to the audience for one week. Afterwards ‘The Wall’ becomes a blank canvas again, ready for the next duo to transform it.

From this edition on Art Festival Watou wants to pay special attention to the short story (SS) and the very short story (VSS). Where we before focused only on poetry, we now also incorporate a more prosaic story. For the art parcours some prosaic poems were selected that can be situated on the thin borderline between poetry and very short story. In addition to his A.L. Snijders, the most well-known VSSwriter of The Netherlands, will together with Carll Cneut provide an edition of ‘The Wall’. Anna Luyten and Annelies Verbeke will engage in conversation with A.L. Snijders on this special genre. Although the genre originated in the Middle Ages, it is only lately that the short story has been getting more attention in the literary landscape. Maybe these times of abundance are the reason why present-day readers increasingly appreciate the powerful character of the short story. Walter van den Broeck defines writing short stories as follows: ‘It all comes down to evok-

215

ing as much as possible with as few words as possible. It [the short story] relates to the novel like a pencil sketch to an oil painting.’ This deliberate evocation is exactly what Art Festival Watou loves. The short story as modest bearer of happiness amongst the big forces of literature.


TRANSLATION | TRADUCTION

FR

HUIS LENOIR Une visite au Festival des Arts de Watou commence cette année à Huis Lenoir, une location toute neuve dans le parcours des arts. Dans l’atelier ancien de la maison vous pouvez trouver l’accueil, le shop du festival, les premières oeuvres d’art de l’exposition et ‘Le Mur’, une nouveauté dans le Festival des Arts qui franchit les diverses disciplines d’art.

BONHEUR NATIONAL BRUT Le Festival des Arts de Watou 2014 est voué au petit bonheur dans des temps d’abondance, mais c’est quoi en fait? Le bonheur, à votre avis, c’est quoi? Comment le bonheur sente, goûte, sonne? Les visiteurs sont incités à noter leurs moments de bonheur et à la fin de l’été nous déterminerons le Bonheur National Brut de Watou.

POESIENEMA

POEMES au village

Cette année-ci le poésienéma se trouve à Huis Lenoir. La petite salle de cinéma montre, dans une atmosphère intime, tous les fragments vidéo sur la poésie et tous les fragments vidéo poétiques qui étaient selectionnés pour le festival. Le poésienéma contient quatre parties, toutes enrégistrées recemment, et durant le festival d’autres projections y seront ajoutées. Le public peut alternativement regarder des poèmes audiovisuels et des documentaires concis sur des poètes.

Willy Tibergien, le curateur de poésie, fait toujours une sélection variée de poèmes pour le Festival des Arts. De la poésie des mouvements et (parties des) pays divers, de jeunes poètes et noms renommés. Les poèmes qui reçoivent une place permanente à Watou appartiennent sans manquer à cette dernière catégorie: poèmes connus des grands poètes. Cette année le Festival des Arts rend hommage au poète et scientifique néerlandais Leo Vroman, au Belge francophone Jean-Claude Pirotte et à la poétesse couronnée Miriam Van Hee. Willy Tibergien a sélectionné trois poèmes de leurs oeuvres qui se situent dans le contexte de la condition humaine.

Non seulement les visiteurs, mais les participants eux-aussi ont une propre vision de la notion de bonheur. La Chambre des Miracles à Huis Lenoir montre leurs histoires recueillies sur des gestes et habitudes émouvants, d’importants moments de bonheur et des objets favoris particuliers ou banals. Au moyen des vitrines les visiteurs peuvent découvrir les moments de petit bonheur des artistes ou la manière dont les talismans sont utilisés dans d’autres lieux du monde.

216

HAPPENINGS WEEK-END Le Festival des Arts de Watou est avant tout un parcours explorant entre langage et image, mais les happenings weekend montrent aussi d’autres disciplines d’art tant que le théâtre, la performance artistique, la musique et même le stand-up comedy. Cette édition par exemple


TRANSLATION | TRADUCTION

Helmut Lotti inaugure le festival dans le cadre de Broosistan et Wim Helsen pourvoit à un final spectaculaire. De plus il y a entre autres une performance artistique de Lulu Cuyvers, une séance entre poésie et comedy de Maud Vanhauwaert et une conversation entre Anna Luyten, AL Snijders et Annelies Verbeke sur le genre de la nouvelle. Durant le festival un happening week-end est organisé chaque samedi et dimanche. Les séances et conférences ont lieu dans le Parochiezaal de Watou ou dans la petite salle de théâtre à Café Oud Gemeentehuis.

LE MUR ‘Le Mur’ est un projet multidisciplinaire qui continue à se développer et se modifier durant le festival. Durant neuf semaines neuf couples différents engageront une collaboration artistique à Huis Lenoir. Les couples consistent chaque fois d’un poète/écrivain et d’un illustrateur/ artiste. Le motif pour l’output créatif peut se varier: une illustration basée sur une nouvelle, un poème ou texte inspiré par un dessin ou un autre

échange mutuel entre les artistes. Mots et images en symbiose ou en confrontation. En semaine la pièce séparée à Huis Lenoir est un atelier public, mais le samedi l’oeuvre d’art doit être achevée et est alors exposée durant le week-end. Après chaque week-end ‘Le Mur’ redevient une toile vierge de sorte que le couple suivant peut se mettre au travail.

H(T)C Dès cette édition le Festival des Arts de Watou veut prêter plus d’attention à l’histoire courte (HC) et à l’histoire très courte (HTC). Au lieu de se focaliser uniquement sur la poésie, nous prêterons donc aussi attention à l’histoire plus prosaïque. Nous avons sélectionné quelques poèmes en prose, qui se trouvent entre le genre de la poésie et le genre de l’histoire très courte. En outre A.L. Snijders, l’écrivain HTC des Pays-Bas le plus connu, entrera en collaboration avec Carll Cneut, afin de créer une oeuvre dans le cadre de ‘De Muur’ . De plus, Anna Luyten tiendra une conversation avec Annelies

217

Verbeke et A.L. Snijders sur ce genre spécifique. Bien que le genre existe depuis le Moyen Age, il n’y a depuis peu que le genre reçoit d’attention dans le monde littéraire. C’est peut-être dû aux temps d’abondance que le lecteur contemporain apprécie de plus en plus l’aspect concis et fort de l’histoire courte. Walter van den Broeck définit l’acte d’écrire une histoire courte comme suit: ‘C’est une question d’évoquer autant que possible à l’aide de peu de mots. Le HC se rapporte au roman comme une esquisse en crayon se rapporte à un tableau en peinture à l’huile.’ Cette évocation réfléchie est exactement ce que le Festival des Arts aime. L’histoire courte en tant que talisman modeste parmi les grandes forces de la littérature.


TRANSLATION | TRADUCTION

1 Huis Lenoir Korneel Detailleur 1986, Belgium

— Philosophia, 2013

ENG Korneel Detailleur soon caught the attention of some publishers and started working as an illustrator of children’s book as soon as he had finished his studies. Detailleur also creates illustrations for newspapers and magazines. Detailleur always starts by making sketches in pencil which he then colors with paint, markers, pastel pencils and ink. His work is often an assembly of various small drawings that are attached to each other with glue. An illustration by Detailleur can therefor be seen as a carefully built piece of art. His style is unreal, has an absurd character and a dark, dangerous edge. The work of Detailleur always leaves enough room for the story in

the drawing and allows the spectator to add his own interpretation. This is also the case in Philosophia, an illustration commisioned by the newspaper De Morgen to go with a review of a book by Daniel Dennett, ‘Intuition Pumps and other tools for thinking’.

semblages de plusieurs dessins plus petits qu’il attache par couches avec de la colle. Par conséquent ses illustrations peuvent être considérées comme des oeuvres d’art soigneusement construites. Son style est irréel, absurde et a un côté sombre et dangereux.

The suggestive power of the work of Detailleur stimulates children to imagine a story with the illustration. That is why Art Festival Watou asked him to cooperate on the educational part of the exhibition. Detailleur made a small guide that in a playful way urges the youngest visitors to think about the works on the trail and about what happiness means to him.

Detailleur toujours pourvoit de la marge pour l’histoire dans le dessin et permet le spectateur à ajouter une propre interprétation à l’illustration. Philosofia est une illustration originellement faite sur l’ordre du journal De Morgen afin d’accompagner la critique du livre ‘Intuition Pumps and other tools for thinking’ de Daniel Dennett.

FR Korneel Detailleur a vite attiré l’attention de quelques maisons d’édition et après ses études il pouvait immédiatement commencer en tant qu’illustrateur de livres pour enfants. En outre il fait aussi des illustrations sur l’ordre des journaux et revues. Son processus de création commence avec des esquisses en crayon qu’il élabore et colorie avec de la peinture, des feutres, des crayons pastel et de l’encre. Ses oeuvres sont souvent des as-

Grâce à la force suggestive de son oeuvre, surtout des enfants sont stimulés à inventer une histoire chez les illustrations de Detailleur. Le Festi­ val des Arts de Watou a donc engagé cet artiste afin d’élaborer la partie éducative de l’exposition. Detailleur a créé un manuel sur mesure qui incite les plus jeunes visiteurs à réfléchir de manière folâtre sur les oeuvres d’art et à la signification de la notion de bonheur.

218


TRANSLATION | TRADUCTION Marijke Vijfhuizen

only see the hair of a little girl, depicted on three gigantic patches of color: red, yellow and green. The colors shape the mood of the girl in the portrait. Further realization of the face becomes superfluous and Vijfhuizen invites the spectator to project the own evoked mood on the invisible face of the girl.

cheveux d’une petite fille sur trois tableaux colorés gigantesques: rouge, jaune et vert. Ces couleurs symbolisent l’état d’âme de la fille. Il n’est par conséquent plus nécessaire de montrer le visage et l’artiste invite le spectateur à projeter lui-même un état d’âme évoqué sur le visage invisible de la fille.

ENG In the work of Marijke Vijfhuizen the vulnerability of humans always plays a big part. ‘In my work I constantly try to find that moment at which the spectator stands still to think, the moment at which the chain of action and reaction is stopped for a brief while.’

FR Les oeuvres plastiques de Marijke Vijfhuizen montrent toujours la vulnérabilité de l’homme. ‘J’essaie chaque fois de trouver ce point où le spectateur s’arrête pour penser, ce point où la chaîne actionréaction s’arrête pour un moment’.

Merlyn Paridaen

The titel of the work refers to the term ‘mood swing’ which is often used in psychiatry for a disturbance that leads to heavy and quickly changing moods. Vijfhuizen wonders whether the inherent vulnerability of humans might be the cause of these mood swings. According to her they are typical for the human psyche and they make life varied, beautiful and special.

Le tître renvoie au terme ‘mood swing’, qu’on utilise dans la psychiatrie pour une personne qui est susceptible d’humeurs extrêmes et fluctuantes. Vijfhuizen se demande si la vulnérabilité inhérente à l’homme n’est pas la cause de ces fluctuations, qui sont, selon l’artiste, typiques pour la psyché humaine et rendent la vie variée, belle et particulière.

In Swinging Moods Vijfhuizen focuses on the human face. In the three portraits we

Dans Swinging Moods Vijfhuizen se focalise sur le visage humain. L’oeuvre montre les

1952, The Netherlands — Swinging Moods, a triptych, 2008

219

1975, Belgium — Glück, 2013 — tja, ach, tss, hmm, pff, 2013 — ach, euh, tss, tja, pff, 2013 — euh, ach, tja, pff, hmm, tss, 2013

ENG 352 after Dodo variaton on a painting by Merlyn Paridaen In 1662, 60 years after a human first had set foot on it, Volkert Iversen stranded on Mauritius. Someone called me. I had just opened a Chianti, L’Antico di Burchino. A snail


TRANSLATION | TRADUCTION

Iversen and his men searched the island, did not find one dodo. In Quammen I had read, I remembered, (1) that in the nineteenth century you received five dollar for one male Tasmanian, for one female Tasmanian twelve. At least if they were dead. In the slums of Port Louis, closer to home, early 21th century, (2) in a place were there once grew tambalakok trees, I am waiting for the grooved hand of a fisherman, until he fishes the last dodo out of the water by its throat. On Diego Garcia, where he slept naked under the coconut trees as a teenager, there is now an army base. In the small garden I water the Aztec sweet herb, the horebound, the nasturtium that fresh, small and innocently perks out of the by a cat routed earth. A snail crawls out of the tout of the sprinkler, gets stuck. In Guam, I tell a lady that didn’t ask for information, there are so many snakes, 8 milion, since homo sapiens set foot on earth that they are also in the drains and the toilets. On Coconut island, an atoll in the Indian Ocean, they

have a freeway only meant to drive the coconut milk in a huge truck from the most northern point to the most southern point. (3) This reminded me of a verse by Lowry, Worse than useless all this talk. Together with the dodo the tambalakotree had become almost extinct. (1) David Quammen, Het lied van de dodo; Olympus 1998. (2) Judith Schalansky, De atlas van afgelegen eilanden; Signatuur, 2014. (3) Malcolm Lowry, Selected Poems; City Light Books 1985, blz. 38. FR 352 après Dodo une variation sur un tableau de Merlyn Paridaen Volkert Iversen s’est échouait à l’île Maurice en 1662, 60 ans après que le premier homme y était descendu à terre. Le téléphone sonnait. Je venais d’ouvrir une bouteille de Chianti, L’Antico di Burchino. Iversen et ses copains cherchaient l’île entière, mais ne trouvaient aucun Dodo. Je me rappelais que Quammen avait écrit (1) qu’au 19ème siècle on recevait cinq dollars pour un Aborigène de Tasmanie et douze dollars pour une

220

Aborigène de Tasmanie. Du moins à condition qu’ils étaient morts. Aux bidonvilles de Port Louis, plus près de chez moi, début 21e siècle, (2) à un endroit où jadis il y avait des tambalacoques, j’attends la main ridée d’un pêcheur, jusqu’à ce qu’il attrape le dernier Dodo. Diego Garcia, où, en tant qu’adolescent, il dormait nu sous les cocotiers, est maintenant une base militaire. Dans le petit jardin j’arrose l’herbe douce aztèque, le marrube, la grande capucine, qui s’élève de la terre fouillée par un chat, frâiche, petite et innocente. Un limaçon rampe de l’arrosoir, il est alors coincé. Je raconte à une dame qui ne m’a rien demandé , qu’à Guam, depuis que l’homme y est descendu à terre, il y a tant de serpents, 8 millions, qu’ils se trouvent aussi dans le tuyau d’écoulement et dans les toilettes. Aux Iles Cocos, un atoll dans l’océan Indien, il y a une autoroute seulement destinée pour transporter le lait de coco du nord au sud. (3) Cela me faisait penser à un vers de


TRANSLATION | TRADUCTION

Lowry, Worse than useless all this talk. Comme le Dodo le tambalacoque était presque disparu. (1) David Quammen, Het lied van de dodo; Olympus 1998. (2) Judith Schalansky, De atlas van afgelegen eilanden; Signatuur, 2014. (3) Malcolm Lowry, Selected Poems; City Light Books 1985, blz. 38.

Sophie Calle 1953, France — Douleur exquise, Il y a 40 jours, 1984/2003

ENG Sophie Calle is one of the main advocates for confessional art, she is a writer, conceptual artist, photographer and director at the same time. In her work she investigates motives as being unhappy, vulnerability and painful extreme emotions. She does this with irony and always takes her own life as a starting point. Her installations are the result and the effect of situations that have been staged or lived by

the artist herself. In this way she tries to make her life better and more structured. In House Lenoir an extract out of the series Douleur exquise can be seen. The series is the result of a period of twenty years during which Calle was deeply unhappy due to a breakup. The first part of the series consists out of photographs, love letters, airplane tickets and fragments out of conversations she remembers. All this was combined in a book in which the reader can follow the relationship during 92 days and in the end gets confronted with the breakup. In the second part Calle defines the method to deal with the shock of the breakup; she tells her story to everyone she meets – 99 times, every time with less emotion. She asked the ‘listeners’ to tell her, in exchange for her unhappy story, about the most unhappy moment in their lives. She knew the project would stop once she would get bored by her grief and ashamed by the banality of her own heartbreak compared to the

221

‘bigger unhappiness’ of the others. This eventually became the inherent artistic power of this project. FR En tant q’un des plus grands avocats de confessional art Sophie Calle est une artiste universelle: elle est écrivain, artiste conceptuelle, photographe et réalisatrice. Dans ses oeuvres elle recherche des motifs tant que le malheur, la vulnérabilité et les sentiments douloureux et extrêmes, en partant chaque fois de sa propre vie, avec un petit peu d’ironie. Ses installations sont les résultats et les effets des situations qui sont mises en scène par l’artiste ou qu’elle a vécues elle-même. Ainsi elle tente d’améliorer sa vie et de la donner plus de structure. Dans cette location on peut regarder un extrait de la série Douleur exquise, qui est le résultat d’une période de vingt ans dans laquelle Calle était profondément malheureuse à cause d’une relation échouée. Le premier tome de la série contient des photos, des lettres d’amour, des billets d’avion et des fragments de conversations dont elle se souvient.


TRANSLATION | TRADUCTION

Toutes ces choses sont assemblées dans un livre, qui raconte la relation durant 92 jours et se termine par la rupture. Dans un deuxième tome, après la rupture de la relation, Calle détermine sa méthode afin de se remettre du choc; elle raconte son histoire à toutes les personnes qu’elle rencontre – 99 fois, chaque fois moins émue. En échange de son histoire triste, ces ‘écouteurs’ pouvaient raconter le moment le plus malheureux de leur vie. Elle savait que le projet s’achèverait au moment où elle se trouvait ennuyée par son propre chagrin et aurait honte quand son chagrin d’amour devenait trop banal face au ‘malheur plus grand’ des autres. C’est exactement ça qui est devenu la force artistique intrinsèque du projet.

Erwin Olaf 1959, The Netherlands — Porträt 08, 10th of July 2012, 2012

ENG The Dutch photographer Erwin Olaf creates images in a stronly stylized way. Characteristic for his work is the accusing and breaking down of social issues, taboos and civil conventions. His picturesque and striking images combined with his urge to create faultless compositions, ensure that Olaf succeeds in capturing the essence of life in modern society. Porträt 8 is part of the series of photographs Berlin. For this set Olaf got his inspiration in the historical period after the fall of the Berlin Wall, which was a symbol of repression and division. The fall of the Wall started a period in which freedom was most important.

222

Unfortunately the explosive feeling of freedom and creativity of the ninties did not bring any long term change. The photographs from Berlin are staged as ‘tableaux’; carefully depicted moments put together in the present, but unmistakably referring back to the past. What strikes is the sense of decay and failure that comes from the pictures. The woman in Porträt 8 watches us desperately and arrogantly at the same time; the zest for life, the feeling of freedom and creativity of the ninties is nowhere to be seen in her look. FR Le photographe néerlandais Erwin Olaf crée des images fortement stylisées. Au moyen de son oeuvre il veut mettre en cause et percer des questions sociales, des tabous et des conventions mesquines. Grâce à une composition pittoresque et frappante et une propension perfectioniste aux compo­ sitions impeccables, Olaf parvient à enregistrer l’essence de la vie dans la société contemporaine. Porträt 8 fait partie de la série photos


TRANSLATION | TRADUCTION

Berlin, qui est basée sur la période historique après la chute du mur de Berlin, symbole de répression et de division. La chute du mur annonçait une époque où la liberté était essentielle. Le sentiment explosif de liberté et de créativité des années ’90 n’apparaissait cependant pas avoir provoqué des changements à long terme. Les photos de Berlin sont mises en scène en tant que des ‘tableaux’: des moments qui sont soigneusement composés au présent, mais rappellent indéniablement au passé. Il est frappant que les photos rayonnent le déclin et l’échec. La femme sur Porträt 8 a l’air désespéré en même temps qu’arrogant; son regard ne montre absolument pas la joie de vivre, ni la liberté, ni la créativité des années ’90.

Daniëlle van Ark 1974, The Netherlands — Untitled #01, 2009 — Untitled #04, 2009 — Untitled #10, 2011 — Untitled #21, 2011 — When will it end?, 2013

ENG Ostentatious display of social status, wealth, fame, mortality and transience are important themes in the work of Daniëlle van Ark. Throughout her work Van Ark uses different (sub)cultural languages and focusses on the passing of time. By appropriating existing objects and manipulating the meaning they currently have in a socio-cultural context, van Ark, with her labor-intensive work, investigates the vulnerability of life and explores her own artistry. Everything Fell the Right Hands series that was ted in 2009 and still runs. The

223

into is a starthat photo-

graphs show the contrast between the indestructable jewel and the mortal hand. The images are made with a clear reference to Dutch pictorial art. Van Ark regards mortality as an inevitable shadow of status and fame, transience as the alter-ego of infinity. In When will it end? the title is engraved into the upper ring and seems to be a cynical comment. But again van Ark plays with language and symbolism: the rings are placed in such a way that they form a horizontal eight, the symbol of inifinity. FR L’étalage du prestige, de la richesse, de la gloire, de l’état mortel et de l’éphémère sont des thèmes importants dans l’oeuvre de Daniëlle van Ark. Elle se sert de différents langages culturels et se concentre sur le temps qui passe. En s’appropriant des objets existants et en manipulant leurs fonctions actuelles dans un contexte socio-culturel, elle recherche par sont art à haut coefficient de travail, la vulnérabilite de la vie et son identité en tant qu’artiste.


TRANSLATION | TRADUCTION

En 2009, Van Ark a commencé à créer la série Everything Fell into the Right Hands. Les photos montrent le contraste entre le joyau indestructible et la main mortelle et renvoient clairement à la peinture néerlandaise. L’artiste considére l’état mortel comme l’ombre inéluctable de prestige et de gloire et l’éphémère comme l’alter ego de l’infinité. Dans When will it end? le titre est gravé dans la bague supérieure et paraît un commentaire cynique, mais Van Ark joue de nouveau avec les mots et la symbolique: les bagues sont superposées de telle façon qu’elles forment un huit horizontal, le symbole de l’infinité.

Schellekens 1974, Belgium — Falen is een optie, 2013

ENG In his work Schellekens shows a sincere fascination for the life that people lead and marvels about their habits and social mechanisms. The artist likes to interact with the audience and creates a dialogue between his work and

the topicality. His installations are often interlaced with a hint of humor. In Falen is een optie Schellekens denounces some precepts of our western society: under the compelling hand of society you are obligated to ‘find your way’, to make something of your life. The work focuses on – as Schellekens sees it – the misconception that you have to undergo this process without falling, without failing being an option. He investigates wether we should even undergo this process. Falen is een optie is a serious search for the essence, but still with the humor and irony that is so characteristic for the work of Schellekens. The work is therefore more unruly than the fine and playful outside makes believe. It is a genuine ‘fuck you’ to the urge for perfection and the craving for happiness within our present-day society. FR Dans ses oeuvres Schellekens montre sa fascination sincère pour la vie que les gens mènent et il s’étonne de leurs habitudes et mécanismes sociaux. L’artiste aspire à entrer en interaction

224

avec son public et crée un dialogue entre ses oeuvres et l’actualité. Ses installations sont souvent bourrées d’humour. Dans Falen is een optie Schellekens dénonce quelques règles qui sont en vigueur dans notre société occidentale: la société nous oblige à ‘trouver notre voie’, à réussir dans notre vie. Cette oeuvre se concentre, selon Schellekens, sur l’interprétation erronée que nous devons subir ce processus sans tomber, sans la possibilité de tomber. Il examine si nous devons suivre ce parcours tout court. Falen is een optie est une quête sérieuse de l’essence, caractérisée néanmoins par l’humour et l’ironie typiques pour Schellekens. L’oeuvre est par conséquent plus rebelle que l’extérieur beau et folâtre fait apparaître. C’est en fait un fuck you sincère envers la tendance à la perfection et le désir impatient d’être heureux qui dominent notre société contemporaine.


TRANSLATION | TRADUCTION Conny Kuilboer 1976, The Netherlands — Misery Galore, 2009 — My greatest desire to see the deepest blue of the sky, 2008 — They were curious, 2013 — Existentialis(m), 2013 — Motiv, 2013

ENG In her work Conny Kuilboer constantly looks for connections between everyday objects and images, as well as between more complex structures like religion and media. With her work the artist wants question present-day individualism as well as investigate how individuals relate to and connect with one another. Her work is striking because of its direct and playful figurative language, the many references to popular culture and the room she leaves for wonder.

With Misery Galore Kuilboer tries to do the impossible: stop the time, freeze it, so she can retain it. For her work My greatest desire to see the deepest blue of the sky Kuilboer found inspiration in a youthfantasy in which she could efortlessly float into the endless blue sky, a place in which you can only be fully happy. The globe They were curious also originated from one of the childhood memories of Kuilboer, who used the object as a night lamp. The deep oceans and high mountains in faraway countries triggered her imagination. When one of the continents got torn off, the inside proved to be more beautiful and colourful than the outside. Kuilboer decided to peel off the world and replace it inside out. In Exisitentials(m) Kuilboer playfully used existing objects as well. When the comprehensive and mysterious word ‘existentialism’ could not entirely be put on a purple license plate, this limitation strikingly illustrated her feeling. Her own intervention was ne-

225

cessary to finish the work. The artist wants to show that we are all responsible for our own actions. This way the work symbolizes a fresh existential feeling. The patch landcape Motiv covers a homely scene. The colorful mountains have become a shelter in which the visitor can retreat. Kuilboer is strongly fascinated by the fabric of blankets. On the one hand it gives warmth and comfort, but on the other hand it can irritate and become suffocating. Because today blankets are not often used anymore to sleep under, the reference in this work is also nostalgic. FR Dans son oeuvre Conny Kuilboer va toujours à la recherche de connections entre des objets et des images ordinaires, mais aussi entre des structures plus complexes tant que la religion et les médias. Elle veut mettre en cause l’individualisme contemporain et examiner comment les individus se rapportent l’un à l’autre et comment ils se lient. Ses oeuvres d’art sont caractérisées par des formes


TRANSLATION | TRADUCTION

directes et folâtres, des tas de renvois à la culture populaire et de l’espace pour l’étonnement. Avec Misery Galore Kuilboer tente de faire l’impossible: arrêter le temps, le geler, afin qu’elle puisse le maintenir. L’oeuvre My greatest desire to see the deepest blue of the sky est basée sur une fantaisie d’enfance dans laquelle elle pouvait flotter sans peine jusqu’à l’infinité d’un ciel bleu rayonnant, un endroit ou on ne peut qu’être parfaitement heureux. En plus elle a trouvé de l’inspiration dans la poème ’Lawn chair Larry’ de Ramsey Nasr, sur l’Américain Larry Walter qui décidait en 1982 d’accomplir son rêve d’enfance. Il attachait à son fauteuil de jardin des ballons remplis de hélium. Ainsi il se lançait comme un missile et restait de longues heures dans le ciel. Le globe They were curious est aussi issu d’un souvenir d’enfance. Kuilboer utilisait cet objet comme lampe de chevet. Les océans profonds et les hautes montagnes dans des pays lointains frappaient son

imagination. Quand un des continents s’était détaché du globe, elle a découvert que l’intérieur du monde était plus beau et plus bigarré que l’extérieur. Elle a donc décidé de peler le monde entier et de le replacer au globe à l’envers. Dans Existentialis(m) Kuilboer manie des objets existants d’une manière folâtre. Quand il apparaissait que le mot mystérieux et significatif ‘Existentialism’ était trop long pour une plaque d’immatriculation violette, cette restriction reflétait parfaitement son sentiment. Une intervention humaine était nécessaire afin de l’achever. L’artiste pose que nous sommes tous responsables pour nos propres actions. L’oeuvre symbolise ainsi un sentiment existentiel regagné. Le patchwork Motiv couvre un tableau familial. La montagne bigarrée est devenue un refuge où le visiteur peut prendre place et peut s’apaiser. Kuilboer a une grande fascination pour les caractéristiques du tissu d’une couverture. Cela donne de la chaleur et du confort d’une part, mais

226

d’autre part, c’est un tissu qui peut aussi irriter et étouffer. Vu qu’on n’utilise plus des couvertures pour dormir, la référence dans cette oeuvre est aussi devenue nostalgique.

Kruisdijk/Kuilboer 1981, The Netherlands / 1976, The Netherlands — 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91, 2014 — X never ever marks the spot, 2014

ENG The duo Kruisdijk and Kuilboer scan the boundaries of the traditional ways of exhibiting and strive to create new contexts and insights. In their collaboration they look for discussion and a continuous interaction. 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91 puts the spectator eye to eye with a packed donkey. The title of the work refers to the GPS-location of the donkey, in this case Art Festival Watou. Kruisdijk and


TRANSLATION | TRADUCTION

Kuilboer try to depict in an ironic and playful way how they as artists travel to different locations, mostly fully packed with their work. But the work can also symbolize all the bagage we as individuals literally and figuratively carry with us. Furthermore donkeys are known for their stubborness and perserverance, characteristics that Kuilboer and Kruisdijk project onto the landcape of artists and that show the importance of perseverance when walking on unthrodden paths. For X never ever marks the spot the duo imagined a small cartoonish island that could be used as a metaphor for their life as artists: the periphery as the center from which the duo observes the world. Contradiction and resignation on 4.5 square meters. The title of the installation plays with the idea that happiness – or a treasure – is hidden somewhere, maybe even closer than the visitor expects it to be. FR Le couple Kruisdijk et Kuilboer testent les limites des méthodes d’exposition classiques et aspire à créer des nouveaux

contextes et des nouvelles idées. Leur collaboration est caractérisée par la discussion et une interaction continue. En regardant 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91 le spectateur se trouve face à face avec un âne chargé. Le tître renvoie à la location gps de l’âne, étant le Festival des Arts de Watou. En tant qu’artistes Kruisdijk et Kuilboer sont souvent en route, chargés de leurs oeuvres. Ils essayent de symboliser ces voyages d’une façon ironique et ludique, mais l’oeuvre peut aussi faire référence au bagage que chaque individu emporte, littéralement aussi bien qu’au sens figuré. Par ailleurs les ânes sont des animaux depuis toujours connus pour leur obstination et leur persévérance. Kuilboer et Kruisdijk reflètent ces caractéristiques sur le métier d’un artiste et relèvent l’importance de ne pas renoncer à suivre des chemins inconnus. X never ever marks the spot est basé sur l’image d’une petite île pittoresque qui peut servir de métaphore pour leur vie d’artiste: la périphérie en tant que centre

227

d’où le couple observe le monde. La contradiction et la résignation sur 4,5 mètres carrés. Le titre de cette installation ludique fait allusion à l’idée que le bonheur – ou un autre trésor – est caché quelque part, peut-être plus près que le spectateur suppose, sait-on jamais?

Frank Halmans 1963, The Netherlands­ — Sad Machines, 2007

ENG In his work Frank Halmans plays a complex game with objects as ideas and ideas as objects. He often investigates the homely world and considers a home as a place where one balances between the public and private life. For his series ‘architectural vacuum cleaners’ the artist transformed machines that are usually used te keep our homes clean into individually existing objects. The dirt is adequately sucked up and can be seen as a metaphor for everything we collect in our memories as well


TRANSLATION | TRADUCTION

as for the objects collected in our home. The border zone between memory and actual observation is the domain of Halmans. By playing with objects, items in Halmans’ world are transformed into personal images of memories. ‘Forgetting is alarming’, he says about this, ‘if we settle for forgetting, then everything was in vain, pointless’. The work of Halmans mertis some extra attention, because only then it can surprise the spectator. When you watch Sad machines closely you can see that the alarm clocks were turned: a simple interference by Halmans who changed the position of the objects and thus gave them a completely different meaning. FR Frank Halmans joue un jeu complexe avec des objets en tant qu’idées et des idées en tant qu’objets. Il examine souvent le monde familial et considère le foyer comme un endroit où la vie se balance entre une atmosphère publique et privée. Pour la série ‘aspirateurs architecturaux’ l’artiste a transformé des machines

qu’on utilise généralement pour nettoyer notre maison en objets individuels et autonomes. Les ordures sont efficacement aspirées et peuvent être considérées comme une métaphore pour tout ce que nous rassemblons dans notre mémoire au sens figuré et dans notre maison au sens propre.

2 Gemeentehuis

Cette zone frontalière entre mémoire et perception réelle est le domaine de Halmans. En jouant avec les objets il les transforme en souvenirs visuels personnels. ‘Oublier est alarmant’, dit-il, ‘tout a été vain, inutile, si on se satisfait d’oublier’.

ENG The meaning of the work by Paul Andringa is not always easy to interpret. He creates installations, assemblies, paintings and paste-ups with different materials such as iron, wool, wood and cloth combined with oilpaint. His work is unpolished. It’s the inner world of Andringa that manifests itself in all its rawness and sensitivty. Not always pleasant, sometimes confrontational, but always sincere.

Son oeuvre nécessite souvent plus d’attention, car ce n’est qu’alors que le spectateur est surpris, comme c’est le cas chez Sad machines. Celui qui regarde plus attentivement, voit que les réveils ont été retournés: une intervention simple de Halman qui a changé la position des objets et les ainsi a accordé une toute autre signification.

228

Paul Andringa 1963, The Netherlands Row, 2013

Andringa’s images are a logical consequence of his paste-ups. Or is it the other way around? Combining the different materials leads to intriguing images that create a new meaning. This meaning does not always have to be pompous, but it does always originate from a feeling, an emotion or a thought. For Andringa both the proces and the result are important.


TRANSLATION | TRADUCTION

It seems almost impossible that the little man in Row can move forward with those two big oars. Does he need them to go up against the stream? Or do they depict the big dreams of the man? The work of Andringa can be interpreted in many ways and invites the spectator to find his own interpretation for the poetically subdued work. FR Les oeuvres de Paul Andringa ne se prêtent pas toujours à une interprétation univoque. Il fait notamment des installations, des assemblages, des peintures et des collages. Il utilise des matériaux divers comme le fer, la laine, le bois et le tissu, combinés avec la peinture à l’huile. Ses oeuvres brutes reflètent son âme dans toute sa crudité et délicatesse. Pas toujours agréable, parfois choquant , mais toujours honnête. Les images de Andringa sont la suite logique de ses collages. Ou est-ce l’inverse? La combinaison des matériaux procure des images intriguantes, qui créent une nouvelle signification. Cette signification ne doit pas être toujours importante ni ampoulée, mais est bien issue

d’un sentiment, une émotion ou une pensée. Le processus ainsi que le résultat final Il semble presque impossible que le petit homme dans l’oeuvre Row peut continuer avec les deux grandes rames. En a-t’il besoin afin de se mouvoir contre le courant? Ou estce qu’ils représentent les grands rêves de l’homme? L’oeuvre poétique modeste prête à des interprétations diverses et incite le spectateur à y attribuer une signification.

Thomas Balmès 1969, France Happiness, 2013

ENG Thomas Balmès is an independent maker and producer of documentaries. His films often bring us to people, places and strongly contrasting situations that show society from different and completely new angles. In his films Balmès wonders about what connects us as human beings. In Happiness Balmès takes us to Buthan, one of the least deve-

229

loped countries in the world. There is hardly any industry and electricity has only recently been widespread. In 1999 television and internet were installed after an official announcement of King Jigme Singye Wangchuck. He assured his people that the arrival of these technological developments would strongly advance the Gross National Happiness. The arrival of electricity was revolutionary for the little villages in the mountains of the Himalaya. In Happiness we meet Peyangki, a dreamy and lonely monk of eight years old living in one of the last villages were electricity was introduced ‘Do you expect television to make you happy?’, the religious teacher asks the last five monks of the monks school which Peyangki attends. The answer is a convinced ‘Yes’. Balmès lets the impressive landscapes of the country talk more than the people in his film. FR Thomas Balmès est un réalisateur de films documentaire et un producteur indépendant. Ses films montrent des gens, des lieux et des situa-


TRANSLATION | TRADUCTION

tions fortement contrastés qui reflètent notre société de points de vue divers et complètement neufs. Balmès va à la recherche de ce qui nous lie en tant qu’êtres humains. Happiness nous amène à Bhoutan, un des pays les moins développés du monde. Il n’y a guère d’industrie et l’électricité n’y est répandue que récemment. En 1999 à peine, après une annonce officielle du roi Jigme Singye Wangchuk, la télévision et l’Internet y sont introduits. Le roi a alors affirmé au peuple que ces développements technologiques aideront à améliorer le Bonheur National Brut. L’introduction de l’electricité était révolutionnaire pour les petits villages dans les montagnes du Himalaya. Dans Happiness nous faisons connaissance avec Peyangki, un moine rêveur et solitaire, âgé de 8 ans, qui vit dans le dernier village où l’electricité est installée. En préparation de ce grand événement l’oncle de Peyangki décide d’acheter une télévision, mais cela implique qu’il faut entreprendre un

voyage de trois jours vers la capitale de Bhoutan. Peyangki l’accompagne et pour lui c’est son premier voyage vers la grande ville. Le garçon y découvre des voitures, des toilettes, l’éclairage bigarré des clubs et des tas d’autres facettes de la vie moderne. ‘Estce que tu espères que la télé te rendra heureux?’, l’enseignant religieux demande aux cinq moines qui restent encore à l’école des moines, parmi lesquels se trouve Peyangki. La réponse est carrément ‘Oui’. Balmès se concentre dans son film documentaire surtout sur les paysages impressionants du pays, plus que sur les personnes qu’il suit. Ainsi il est, comme d’habitude, un témoin silent des développements culturels autour du monde entier.

230

Wang Qingsong 1966, China — Follow Me, 2003 — Follow Him, 2010 — Follow You, 2013

ENG The Chinese artist Wang Qinsong is primarily known for his detailled and staged photographs in which he portrays an abundance of people and objects. With his work Qinsong wants to denounce the western consumerism in China. For Follow Me Qinsong found inspiration in the television show ‘Follow Me’ that tried to teach millions of Chinese viewers the basics of English. At the same time it brought them in contact with the Western lifestyle for the first time. The impact of the show was huge. Today China is a large economic power that negotiates with countries all over the world. But still Qinsong can only ascertain that he, together with many other Chinese people, does not yet speak English, despite of ‘Follow Me’, and cannot keep track of progress.


TRANSLATION | TRADUCTION

With his photograph Follow Him the artist wants to question the educational situation in China. Most students do not study out of curiosity or the urge for wisdom, but more to please their parents and grandparents. After their studies, they throw away the books. After Follow Me and Follow Him Qinsong decided to create a breech block; Follow You, because ‘everything in the human world is about I, you, and he/she’. With this picture Qinsong again wanted to comment on the enormous waste of books and time by the apathetic Chinese students. In today’s society of consumers, in which everything has to be readymade, advanced wisdom and knowledge take too much effort. Because of his social involvment the images of Qinsong are not only an impressive visual experience. They also keep an eye on a rapidly changing society. FR L’artiste chinois Wang Qingsong est surtout connu pour ses photos détaillées et mises en scène auxquelles on voit un tas de gens et d’objets.

Il veut dénoncer le besoin de consommation occidentale en Chine. Follow Me est inspiré d’une émission de télévision qui a appris les premiers mots d’anglais aux spectateurs chinois et les ainsi a initié au style de vie de l’Occident. L’impact de l’émission était énorme. Aujourd’hui la Chine est une grande puissance économique qui négocie avec des pays partout dans le monde. La communication entre la Chine et l’extérieur semble fonctionner, mais Qingsong ne peut que constater que malgré ‘Follow me’, il et beaucoup d’autres Chinois n’arrivent toujours pas à parler l’Anglais et à suivre le progrès. Avec la photo Follow Him l’artiste veut dénoncer le problème éducatif en Chine. La plupart des étudiants ne font pas leurs études par curiosité ou par envie d’apprendre, mais plutôt afin de plaire les parents ou les grands-parents. Après avoir terminé leurs études, ils jettent leurs livres. Après avoir créé Follow Me et Follow Him, Qingsong a décidé de créer une pièce fi-

231

nale, Follow You, car ‘tout dans le monde humaine se passe autour de moi, toi et il/elle’. Cette photo critique également le gaspillage énorme des livres et du temps des étudiants chinois apathiques. Dans une société de consommation, où tout doit être prêt à l’emploi, la sagesse et le savoir demandent trop d’efforts. Grâe à son engagement social les images de Qingsong ne sont pas uniquement une expérience visuelle impressionnante, mais elles font en sorte que nous restons attentifs dans une société qui ne cesse pas à changer.


TRANSLATION | TRADUCTION

3 Douviehoeve Henry Baumann 1977, Germany — One Cut, 2013

ENG As every year the spoken word also gets its place in the Art Festival Watou. The selection of auditory poetry of this year has a transboundary character and can be listened to at the Douviehoeve. In the installation One Cut the visitor can listen to cooperations between French, Dutch, Belgian and Portuguese singers and poets. The visitors can seclude in an intimate cocoon designed by Henry Baumann, which creates a moment of stillness in our busy lives. Henry Baumann took part in ‘Toegepast 18’, a platform of presentation in which selected artists can, together with other designers and specialists, work one year

long on a new design. This gives them the chance to connect the end of their studies to their professional life. For his participation in ‘Toegepast 18’ Baumann continued working on the idea he developed for his graduation project 130 strawberry boxes. During this project he discovered that solid utenils of good quality, like a fruit box, could easily be manipulated into other useful applications. For One Cut as well Baumann gives new life to discarded material. The designer this time found his inspiration in the gigantic wooden bobbins that are used for electric wires during public construction activities. Baumann allowed himself one radical adjustment and made a long stretched cut, One Cut, in the wood. This way he created a stretched funnel shape out of which he could distill further utensils. In his projects Baumann reflects on our patterns of consumption and the way we deal with waste. More than creating just another new product, Baumann sees it as

232

a challenge to create something new out of something already existing. He tries to broach the hidden potential of materials that are normally seen as waste. FR Henry Baumann a vu du pays: il est né en Allemagne, a fait ses études aux Pays-Bas, a habité au Portugal et en Belgique, il a participé à ‘Toegepast 18’, une plate-forme pour des jeunes artistes talentueux de la province de Limbourg, soutenue par ‘Cultuurplatform Design’ à Hasselt. Durant une année les artistes sélectionnés peuvent réaliser une nouvelle création avec l’aide d’autres artistes et spécialistes. Ainsi ils ont l’occasion de débuter leur vie professionnelle immédiatement après avoir achevé leurs études. Dans le cadre de ‘Toegepast 18’ Baumann a poursuivi les idées qu’il avait developpées pour 130 strawberry boxes, son projet final. Ce project consistait de caisses de fraises qui étaient réduites à leurs éléments essentiels et transformées en objets d’usage courant innovateurs. Durant la réalisation du projet Baumann a découvert


TRANSLATION | TRADUCTION

que les objets d’usage courant qui sont solides et qualitatifs, comme une caisse de fruit, peuvent, avec peu d’efforts, obtenir d’autres fonctions utiles. Graduellement Baumann a développé une fascination pour les fonctions cachées du matériel inhabituel et il a relevé le défi de créer de différentes réalisations pour des matériaux jetés. Dans One Cut il fait revivre des objets jetés. Cette fois l’artiste a trouvé de l’inspiration chez les dévidoirs en bois gigantesques qu’on utilise dans les travaux aux réseaux d’électricité. Durant la production il a vitement constaté que ces dévidoirs étaient des objets très robustes et difficiles à manier. Afin de résoudre ce problème, il a fait un ajustement radical: une incision longue, One Cut, dans le bois. Ainsi il a créé un objet en entonnoir dont il pouvait distiller d’autres objets d’usage courant. Dans ses projets Baumann réfléchit aux modèles de consommation et à la façon dont nous manions les

déchets. Les idées sont issues de son fascination pour la nature, notre relation avec la terre et avec l’un l’autre. Selon l’artiste nos relations humaines peuvent ét doivent être plus durables, tout comme la manière dont nous manions les produits. Plus que créer le quantième nouveau produit, Baumann veut utiliser quelque chose qui existe déjà pour produire quelque chose de nouveau, afin de montrer le potentiel caché de matériaux qu’on considère généralement comme déchèts.

Pascale Marthine Tayou 1967, Cameroon — Plastic Bags, 2008 — Many, many (people), 2011 — Mic-à-dos étoile, 2014

ENG Jean Apollinaire Tayou was born in Cameroon. In the ninties

233

he changed his name to the female form Pascal(e) Marthin(e) Tayou, which was the start of his never ending artistic, geopgraphical and cultural nomadic search. The choice in material is what strikes in his work Plastic Bags; plastic bags being the number one symbol of consumption, waste and pollution. Often we think that buying something will make us more happy and that owning more equalizes more happiness. A lot of his installations deal with the waste that comes from our urge to consume. Leftovers of today’s nomadic existence are given a second life in this work. The installation of Tayou is in this way a colorful criticism on capitalism, consumerism and the worldwide pollution by mankind. As soon as the noxiousness of the bags is out of the picture, the beauty of the colors, the suppleness of the fabric and the gracious movement of the material stand out. Many, Many (People) is a notebook that Tayou made for the Italian organization lettera27. For its project AtWork the organization invites different


TRANSLATION | TRADUCTION

artists to work on Moleskine-notebooks. The collection of notebooks shows the variety, riches and complexity of contemporary art. Tayou filled his notebook with colourful straight pins that can refer to the many appointments that we ‘prick’ in our agenda. For many people hectic and busy life has become normal which leaves them with little time to spend on what is really important. Through these busy schedules one search remains most important for every person, namely the search for simple happiness. In Mic-à-dos étoile the spectator gets confronted with a large scale mikadogame. Tayou lets the spectator choose whether he will approach the work as a purely aesthetic form or as an interactive game for which choices have to be made which will influence the further course of the game. Choosing is a meaningful and often recurring action in our present-day society. The stress of making choices has become the majour illness of the 21th century.

FR Jean Apollinaire Tayou, né en Cameroun, a converti son nom en Pascale Marthine Tayou dans les années ’90, ce qui inaugurait le début de sa quête artistique, géographique et culturelle perpétuelle. Le choix de la matière de l’oeuvre Plastic Bags est remarquable: les sacs en plastique sont le symbole par excellence pour la consommation, le gaspillage et la pollution. Nous pensons souvent que ‘acheter quelque chose’ nous rendra plus heureux et que plus qu’on possède plus qu’on est heureux. Plusieurs installations de Tayou ont trait au gaspillage qui est entraîné par notre besoin de consommation. L’installation fait revivre les résidus de la vie nomade contemporaine et critique ainsi le capitalisme, le besoin de consommation et la pollution mondiale causée par l’homme. Dès que le spectateur ne prête plus d’attention à l’aspect nuisible des sacs, il est frappé par la beauté des différentes couleurs, la souplesse et le mouvement gracieux de la matière.

234

Many, Many (People) est un carnet que Tayou a fait par ordre de l’organisation italienne ‘lettera 27’. Dans le cadre de son projet AtWOrk l’organisation engage des artistes à personnaliser des carnets de la marque Moleskine. La collection des carnets reflète la diversité, la richesse et la complexité de l’art contemporain. Le carnet de Tayou est percé par des épingles bigarrées, qui peuvent renvoyer aux nom­ breux rendez-vous qu’on ‘épingle’ dans son agenda. Beaucoup de gens mènent une vie pressée et bien remplie, de sorte qu’il ne reste plus de temps pour les choses qu’ils considèrent comme vraiment importantes. Malgré cette vie bien remplie, il y a une quête qui reste primordiale pour chaque individu, à savoir la recherche du bonheur simple. Dans Mic-à-dos étoile le spectateur est confronté à un grand jeu de Mikado. Tayou met le spectateur pour le choix de considérer l’oeuvre en tant qu’une forme purement esthétique ou en tant qu’un jeu interactif dans lequel il faut faire des choix


TRANSLATION | TRADUCTION

qui influencent la suite du jeu. Faire des choix est une action importante et fréquente dans notre société contemporaine. Le stress de choix devient ainsi la maladie par excellence du 21e siècle.

Maurizio Cattelan 1960, Italy — Less Than Ten Items, 1997

ENG Maurizio Catalan is an Italian artist that has created some of the most memorable images out of the recent contemporary art history. Cattalan is known for his satiric sculptures that define the artist as one who provokes , a smart villain and a unique poet. With his work he depicts the tragedy of our present-day society in a completely unique way. Cattalan uses the popular culture of today, history, traditional religions and even a selfstudy that is profound as well as humorous. His sculptures are hyperrealistic and show alarmingly

truthful figures that confront the spectator with contradiction and provocation. In his work he lauhgs at the prevalent power structures in politics, religion and the artistic world. He does not understand why the present art scene cannot be critical about itself while constantly critizising other domains of contemporary society. For Less Than Ten Items Cattalan made a longer than normal shopping cart, to create the feeling that it is possible to buy more. With this work he critizes the present-day consumer’s society in a humorous way. The title of the work ironically refers to the cash registers that in some supermarkets can only be used by clients who buy less than ten items. FR Maurizio Cattelan est un artiste italien qui a créé quelques oeuvres d’art qui comptent parmi les oeuvres les plus mémorables de l’histoire de l’art contemporain récent. Il est connu pour ses sculptures satiriques qui définissent l’artiste en tant qu’un provocateur, un bandit malin et un poète

235

extraordinaire. Son oeuvre montre le tragique de notre société contemporaine d’une manière complètement unique. Cattelan se base sur la culture populaire d’aujourd’hui, l’histoire, les religions traditionnelles et une introspection qui est à la fois profonde et humoristique. Ses sculptures sont très réalistes et figurent des personnages véridiques qui confrontent le spectateur avec la contradiction et la provocation. Il se moque des structures d’autorité actuelles dans la politique, la religion et l’art. Il n’arrive pas à comprendre pourqoui le monde d’art ne se critique pas soi-même, tandis qu’il fait la critique de tous les autres domaines de la société actuelle. Less Than Ten Items montre un chariot de supermarché plus long comme d’habitude, de sorte qu’on peut fictivement acheter plus. De façon humoristique Cattelan critique ainsi la société de consommation actuelle. Le tître renvoie ironiquement aux caisses qui sont réservées pour les clients qui ont moins que dix produits dans leur chariot, ce qu’on appelle les caisses express.


TRANSLATION | TRADUCTION Diego Nigro Brazil — No title, 2013

ENG For the press agency Reuters Diego Nigro made this closeup of one of the many dumps in Brasil. In the left corner below you can see Paulo Henrique Felix de Silveira, a nine year old Brasilian boy. Paulo is one of the three boys out of two families who contribute to the livelihood of their family members by looking for aluminum cans in the heavily polluted channel. They then sell the gathered material. According to the Brasilian institute for applied economic research 3.6 percent of the 20,166 people that gather recyclable material in Pernambuco are between the age of ten and seventeen. There is a glaring contrast between the dump ad the polished part of Brasil, ready for the ‘Worldchampionship football – a party’.

dépotoirs au Brésil. On ne le voit presque pas, mais en bas à gauche se trouve Paulo Henrique Felix da Silveira, un garçon brésilien de neuf ans. Il est un des trois garçons de deux familles qui contribuent dans l’entretien de leurs familles en cherchant des boîtes d’aluminium dans le canal fortement pollué, afin de les vendre.

ENG The work of Yves Obyn is strongly cinematic and engages the spectator as an active charachter in the story it tells. It is conceptual and plays with popular culture and the technical possibilites of materials, often recovered wood. He creates the objects himself and assembles them on his own, which makes his work very authentic.

Selon l’institut brésilien de la recherche économique appliquée, 3,6% des 20 166 personnes qui collectionnent des matériaux recyclables à Pernambuco est âgé entre dix et dix-sept ans. Le dépotoir forme un contraste violent avec la partie embellie de Brésil, chauffée pour la “Coupe du monde de football – une grande fête”.

Obyn places true stories in a different context and translates collective images to a three-dimensional space. His work balances between fiction and reality which makes the result entertaining with a critical overtone. A crucial part of the story that Obyn wants to tell, is the staging of the work. The location, the interaction with the spectator and the used timeframe are important elements in the possible interpretation of the work.

Yves Obyn 1986, Belgium — Sprokkelgoud, 2013

Sprokkelgoud in a playful way depicts a wordgame that people from West Flanders will immediatley comprehend. The bars seem precious but the gold digger is out of luck. Obyn in this way questions the fictitious market value of art.

FR Pour l’agence de presse Reuters Diego Nigro a pris ce gros plan d’un des tas de

236


TRANSLATION | TRADUCTION

FR L’oeuvre conceptuel de Yves Obyn a principalement trait à l’art cinématographique et tente à impliquer le spectateur en tant que personnage actif à l’histoire racontée. L’artiste joue avec la culture populaire et les possibilités techniques de différents matériaux, souvent du bois récupéré. Il fait tout soi-même, ce qui rend l’oeuvre très authentique. Obyn place des histoires véridiques dans un autre contexte et adapte des images collectives à un espace tridimensionnel. L’oeuvre se trouve dans la zone entre la fiction et la réalité, ce qui rend le résultat amusant, avec une nuance critique. La mise en scène est essentielle à ce qu’il veut dire. La location, l’interaction avec le spectateur et le cadre du temps manipulé sont des éléments importants pour l’interprétation. Sprokkelgoud refère d’une manière folâtre à un jeu de mots, que les flamands occidentals saisiront immédiatement. Les lingots semblent être couteux, mais l’orpailleur n’a pas de la chance dans ce cas-ci. Obyn met alors en question la valeur marchande fictive de l’art.

LEONARD COHEN Canada, 1934

ENG Leonard Cohen is best known as a composer and singer of balanced, subdued and highly successful songs like Hallelujah and Suzanne. Art Festival Watou honors him mainly for his work as a poet, the career he most wanted to pursue. In 1967 he notices, disillusioned, that he cannot make a living as a writer and moves to the United States to try his luck as a singer-songwriter. Despite of this decision, he continues writing and publishing collections of poetry. For the Hall of Fame we selected at least one poem out of each of his eight collections of poetry and translated them to Dutch. Together with the documentary ‘Ladies and Gentleman… Mr Leonard Cohen’, that focuses on his life as a poet before he left for the United States, this shows us the poetical work of Cohen

237

and his never ending search for beauty and happiness. FR Leonard Cohen est surtout connu en tant que compositeur et chanteur des chansons réservées, équilibrées et extrêmement populaires comme ‘Hallelujah’ et ‘Suzanne’. Le Festival des Arts de Watou rend avant tout hommage à Cohen en tant que poète, ce qu’il voulait devenir en premier lieu. En 1967 il a malheureusement dû constater que l’emploi d’écrivain ne nourrit pas son homme et il a déménagé vers les Etats-Unis afin d’y faire carrière en tant que singersongwriter. Malgré cette décision Cohen a continué à écrire des poèmes au fil des années. Pour la galerie d’honneur nous avons sélectionné et traduit en néerlandais au moins un poème de chacun de ses huit tomes. En combinaison avec le film documentaire ‘Ladies and Gentleman… Mr. Leonard Cohen’, qui raconte sa vie poètique avant son déménagement vers les Etats-Unis, les poèmes présentent une vue sur l’oeuvre poétique de Cohen et sur sa recherche continuelle de beauté et de bonheur.


TRANSLATION | TRADUCTION LABland Bevroren Herinneringen, 2014 — A part of the theatrical installation Reststuk

one person, an anonymous dead man, whose life continues through his left behind furniture. LABland investigates the expressiveness of objects. What is left of us, when our body disappears? The full installation Reststuk will this summer be exhibited on various festivals in The Netherlands and Belgium.

ENG LABland is a collective of three image makers from Amsterdam. The collective makes installations which the audience can literally enter and to get inspired by what is not used anymore; empty premises or wastelands but also forgotten stories or objects that seem to be of no value. Objects or places that contain a hidden life.

FR LABland est un groupe de trois artistes d’Amsterdam. Ils créent des installations dans lesquelles le public peut littéralement entrer et se sont inspirés par ces choses qui sont tombées en désuétude: des immeubles inhabités ou terrains en friche, mais aussi des histoires oubliées et des objets apparament sans valeur. Des objets ou lieux qui ont une vie cachée.

At the Art Festival Watou 2014 LABland shows Bevroren Herinneringen, a part of the theatrical installation Reststuk. Reststuk is a reconstruction of a human life in which the contents of a person who passed away are put central. With images, text and sound the audience gets a a view of the personal objects of

Au Festival des Arts de Watou 2014 LABland montre Bevroren Herinneringen, une partie de l’installation de théâtre Reststuk. Cette installation reconstruit une vie humaine et focalise sur le mobilier de la personne décédée. Au moyen d’images, de la poésie écrite et orale, le public peut découvrir les propriétes person-

238

nelles d’une personne, un homme anonyme décédé dont la vie se poursuit par moyen de son mobilier abandonné. LaBland recherche la force d’expression des objets. C’est quoi qui nous survit, quand notre corps s’en va? L’installation complète Reststuk sera exposée cette été sur des festivals divers aux Pays-Bas et en Belgique.

Valentijn Goethals & Tim Bryon 1987, Belgium & 1987, Belgium — Pieces Of Quiet, 2011

ENG Pieces of Quiet is the result of one of the many collaborations between Valentijn Goethals and Tim Byron and it challenges the boundaries of music, audiovisual (installation)art and performance art. Besides being a duo of soundartists Goethals and Byron are also the


TRANSLATION | TRADUCTION

founding members of the music band ‘The Black Heart Rebellion’ and founders of the record label ‘Smoke & Dust records’. Pieces of Quiet experiments with the relation between image, sound, installation and performer and is an attempt to distill intensity by abstraction.. For this work no new software is used to visualize sound, in stead they use the potential that is often present when connecting the existing media incorrectly. There is no manipulating of the media, nor is sound or image translated or (re)presented. Extremely abstract images reveal themselves as direct and analog manifastations of sound. The result bringing, in sound and image, a disorienting and meditative experience, an experience that can be compared with the sludge stream of information and images that we get through the mass media. The work in its present form is not a finality. Pieces of Quiet creates a framework in which research can be done. It’s a medium that exists by

itself and that constantly asks for a new design. FR Pieces of Quiet est le résultat d’une des tas de coopérations entre Valentijn Goethals et Tim Byron et tâte les frontières de la musique, l’art (d’installation) audiovisuel et la performance artistique. Ces deux artistes audiovisuels sont aussi les fondateurs du groupe musical The Black Heart Rebellion et du label Smoke & Dust Records. Pieces Of Quiet explore la relation entre image, son, installation et artiste et tente à distiller l’intensité par abstraction. Les artistes n’ont pas utilisé du logiciel neuf afin de visualiser le son, mais se sont servis du potentiel qui est souvent déjà présent quand les médias existants sont liés de travers. Il ne s’agit donc pas de manipulation des médias, ni de son traduit en images ou (re)présenté par images. Des images extrêmement abstraites se révèlent en tant qu’une manifestation de son directe et analogique. Le résultat provoque une expérience audiovisuelle désorientée et méditative, une

239

expérience comparable à l’abondance d’information et des images dont les médias de masse nous bombardent. L’oeuvre n’est jamais complètement achevée. Pieces Of Quiet crée un cadre avec de la marge pour la recherche. C’est un média autonome qui cherche constamment une composition nouvelle.


TRANSLATION | TRADUCTION

4 Graanschuur Johan De Wit 1960, Belgium — Zonder titel (2013) (1), 2013 — Zonder titel (2012/14), 2012-2014

overload of information and reduce it to white noise. Ironically it concerns the ‘Witte Raaf’, a magazine that focuses on art criticism. For the video Zonder titel (2012/14) De Wit wielded ‘found footage’. An almost forgotten, unusual image from an archive that he brought to a modern art context. The found video was edited and put in loop by De Wit. What counts is the endless continuation (and the suggestion of it) of the by him chosen and mounted act that he as it were staged. De Wit in other words shows the importance of the interventions and decisions of the artist.

Naamloos-3 1

As far as content goes, the action and the intimate encounter of the child and the bird strike us. It is as if the spectator and the outside world do not exist and the viewer can only feel wonder about this innocent childish happiness.

15/04/14 19:23

ENG Because of his use of different techniques, materials and methods, the artist Johan De Wit succeeds in creating well thought-out and technically strong works, that leave room for wonder. For the big triptych Zonder titel (2012/14) the artist made some newspapers completely unreadable with TippEx. It seems a desperate act the stop the

FR Au moyen de différentes techniques, matières et méthodes l’artiste gantois Johan de Wit parvient à créer une oeuvre bien conçue d’une grande qualité technique, qui

240

laisse de la marge pour l’étonnement. Pour le triptyque Zonder titel (2012/14) l’artiste a rendu invisible quelques journeaux avec du Tipp-Ex. Cela paraît un acte désespéré afin de cesser l’abondance d’information et de la réduire à un murmure blanc. Ironiquement il a utilisé le ‘Witte Raaf’, une revue d’art critique. Le fragment vidéo Zonder Titel 2013 (1) est composé de ‘found footage’. Une image inhabituelle presque oubliée, presque perdue est transférée des archives à un contexte d’art contemporain. Ce fragment trouvé a été adapté et monté par De Wit. Ce qui est important est la répétition infinie (et sa suggestion) de l’action, séléctionnée et montée par lui, qui est comme mise en scène. Autrement dit, il montre l’importance des interventions et décisions de l’artiste. L’action et la rencontre entre l’enfant et l’oiseau sont frappantes. Il semble que le spectateur et la réalité extérieure n’existent pas et le spectateur ne peut que s’étonner de cet bonheur enfantin innocent.


TRANSLATION | TRADUCTION Ans Repkes 1954, The Netherlands — Forbidden Breeding Ground, 2012 — Beknelling, 2013

ENG Ans Repkes works two-dimensionally as well as three-dimensionally. She preferably uses materials that have already lived a life and gives them a new dimension. The relationship between humans and the world takes a central place in her art. The work Forbidden Breeding Ground is part of a series that studies concepts as limitation of freedom and the lack of freedom in communication. Repkes found her inspiration for this installation in the situation of prisoners of conscience and wants to symbolise a forbidden hatchery. The cages can also refer to the individual cage of each human and his consciousness. Because of our personal selection and the regulation of the incoming stream of information, we unintentionally define the boundaries of our own freedom.

In Beknelling the social engagement of Repes is clearly present. It’s part of a series that originated from her concern about indoctrination and the abuse of power within the ecclesiastical community. More generally the work poetically depicts the contrast between youthful and naive innocence and happiness on the one hand and the crushing feeling caused by ‘erudite’ books and the abundance of information on the other hand. FR Ans Repkes crée des oeuvres tant dimensionnelles que tridimensionnelles avec, de préférence, des matériaux qui ont déjà eu une autre fonction, afin de les donner une autre dimension durant la production. Le rapport entre l’homme et le monde prime dans son art. Forbidden Breeding Ground fait partie d’une série d’oeuvres qui examinent des notions comme limitation et restriction dans la communication. Pour cette installation Repkes s’est inspirée de la situation de prisonniers de conscience. La tour des cages symbolise un lieu d’incubation prohibé. Les cages peuvent aus-

241

si référer à la cage individuelle de chaque homme et sa conscience. En sélectionnant et ordonnant nousmêmes l’information qui nous envahit, nous déterminons involontairement les frontières de notre propre liberté. Beknelling montre clairement l’engagement social de l’artiste. Cette oeuvre fait partie d’une série créé de l’inquiétude pour l’abus de pouvoir et l’endoctrinement dans la communauté de l’Eglise. Plus généralement l’artiste montre, d’une manière très poétique, le contraste entre d'une part l’innocence et le bonheur naive de la jeunesse et d'autre part le sentiment foudroyant causé par les livres ‘erudits’ et l’abondance d’information.

Louise Bourgeois 1911, France - 2010, VS — Ex Libris No. 8, 2005


TRANSLATION | TRADUCTION

ENG With her long artistic career the French-American artist Louise Bourgeois has become a leading character in confessional art. The symbolism in the work of Bourgeois is lucid because it is so often based on autobiographical elements. Important motives in her work are childhood traumas, sexuality, pain, grief, performance as well as separation anxiety and the complex relationship with her parents. Ex Libris No. 8 is a lithography out of an artistic book, inspired on a book that Louise Bourgeois once received as a gift: ‘Recueil des Secrets de Louise Bourgeois’. The book was first published in 1635 in Paris and is written by a midwife with the same name as Louise Bourgeois. Bourgeois reproduced the book with colored images, completed with the separately published ex libris-litho. The theme of Ex Libris No. 8 is a constant theme in the work of Bourgeois. She has always been strongly fascinated by the mother-daughter relationship and its influence on further

emotions throughout life. Every parentchild relationship is in a way, directly or indirectly, connected to the later well being of a son or daughter. FR Grâce à sa longue carrière artistique l’artiste franco-américaine Louise Bourgeois est devenue un protagoniste dans le domaine du ‘confessional art’. Etant donné qu’elle s’est inspirée souvent des éléments autobiographiques, il y a toujours une interprétation claire dans son oeuvre. Des motifs importants sont les traumatismes d’enfance, la sexualité, la souffrance, la tristesse, le trac, l’anxiété de séparation et la relation complexe avec ses parents. Bourgeois a ainsi transformé des traumatismes en une impulsion créative. ‘My art comes out of (my) problems’ comme elle a dit soi-même. Ex Libris No. 8 est un dessin lithographique, inspiré par un livre que Louise Bourgeois a un jour reçu en cadeau, ‘Recueil des Secrets de Louise Bourgeois’. Ce livre, publié en 1635 à Paris, a été écrit

242

par une sage-femme du même nom que Louise Bourgeois. L’artiste a créé une reproduction du livre avec des images colorées, complétée par une publication séparée du dessin litho ex libris. La thématique de Ex Libris No. 8 revient dans toutes les oeuvres de Bourgeois. Elle a toujours été fortement intéressée par la relation mère-fille et par l’influence de cette relation sur les émotions futures. Chaque relation parent-enfant est en effet, directement ou indirectement, liée au bien-être futur du fils ou de la fille.

Eugène Ionesco 1909-1994 — Les chaises, 1984 - lithography

ENG Eugène Ionesco is one of the most important representatives of the absurd theater, in which irrational


TRANSLATION | TRADUCTION

aspects of life are highlighted. In his work themes as death and meaninglessness are often used in an absurd way. Besides a writer of plays, Ionesco was also a painter and plastic artist. The lithography Les chaises was issued on the occasion of the eponymous play in 1951. Les chaises is one of Ionesco’s most well known works and is representative for his form of theatre. Ionesco thought this work was a ‘tragical joke’ that depicts the absurdity and futility of life. The characters undergo an evolution from a childlike condition to an adult awareness. From a world filled with happiness and Important Messages to an absurd reality in which the message has become meaningless. Les chaises is still highly topical today. In a society that is almost addicted to information, but in which loneliness and isolation reign, the skitting dialogues of Ionesco slash like modern criticism. The grotesque character of the puppetry is in this way an ultimate reflection on the condition humaine.

FR Eugène Ionesco est un des représentants les plus importants du théâtre de l’absurde, un genre qui trait les facettes irrationnelles de la vie. Des thèmes comme la mort et l’insignifiance de la vie sont souvent élaborés de façon absurde. En plus de dramaturge Ionesco était aussi peintre et plasticien. La lithographie Les chaises était publiée en 1951, à l’occasion de sa pièce de théâtre de même nom. Les chaises est un des ses ouvrages les plus connus et est représentatif pour son style de théâtre. Selon Ionesco c’était ‘une farce tragique’ qui traduit l’absurdité et l’inutilité de la vie. Les personnages y subissent une évolution d’un état enfantin à une conscience adulte. D’un monde rempli de bonheur et Messages Importants à une réalité absurde dans laquelle ce message est devenu vide de sens. Les chaises est au jour d’aujourd’hui toujours d’actualité. Dans une société presque adonnée à l’information, mais où la solitude et l’isolement prédominent, les dialogues parodiants de Ionesco

243

forment une critique moderne. Ainsi le caractère grotesque de la farce est une réflexion ultime sur la condition humaine.

Thomas Ehgartner 1977, Austria — Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014

ENG In his work Thomas Ehgartner questions the excessive demands of the continuously growing quantity of information produced by the new media. Ehgartner investigates the effects of this on society in general and more particular on the human brain, that is constantly being pushed to the extremes of its linguistic boundaries. With the conceptual installation Meaning Minus Truth Conditions #4 Ehgartner indicates the fragmented communication brought by the continuously growing flow of information. At the same time he also explores the search for ways of processing the enormous quantity of frag-


TRANSLATION | TRADUCTION

mented information, paying attention to the risk of ending up in an identity crisis or burn-out. Ehgartner has already made different versions of this installation, but for the Art Festival Watou 2014 he created a version for its specific location. In this custom made edition he added a counterpart: the possibility to temporarily escape from the abundance of information. The artist makes it possible for the visitor to retreat in a nestlike peephole and take the time to reflect and critically analyse. FR Avec son oeuvre Thomas Ehgartner critique les exigences exorbitantes de l’information dont les nouveaux médias nous envahissent continuellement. Il examine les conséquences sur la société en général et sur le cerveau humain en particulier, qui est sans cesse poussé à bout de ses frontières linguistiques.

s’accroître. En outre il explore la recherche d’une manière afin d’assimiler cette masse d’information fragmentée, tenant compte du risque d’être frappé par une crise d’identité ou un burnout. Ehgartner a déjà créé des versions de cette installation, mais pour le Festival des Arts de Watou 2014 il a élaboré une nouvelle version, adaptée à la location spécifique. L’oeuvre pourvoit aussi à un veto: le spectateur peut s’enfuir temporairement de l’abondance d’information. Il peut en effet se retirer dans un coin d’observation qui ressemble à un nid, afin de réfléchir et de faire une analyse précise, pluraliste et critique.

5 Parochiehuisje Navid Nuur 1976, Iran — Tentacle Thought #3 (TRY), 2006-2008

ENG Navid Nuur, born in Iran, persistently refuses to define art in terms of materials and fixed shapes. He creates images starting from the material and the transformations it can handle. He asks a lot from his audience, often by appealing to all their senses. The works of David Nuur are plastic reflections on how everything is united in the volatility of the existence, but this always ‘ad interim’: it’s about a temporary reorganisation of parts. To apprehend what the artists means, you should be able to experience and understand the works.

L’installation conceptuelle Meaning Minus Truth Conditions #4 montre la communication fragmentée causée par l’affluence d’information qui ne cesse pas à

244


TRANSLATION | TRADUCTION

As a dyslexic David Nuur has a complex relationship with text. Nevertheless he often fights this limitation and a lot of his installations are ‘textworks’: words become images and vice versa. Tentacle Thought #3 (TRY) is one of those textworks, as titillating as it is spiritual, as commonplace as it is magical. Executed in light the word gets a metaphysical dimension and it becomes a universal image of enlightment and revelation. But this all united with the world as it is now, with the language of modern technology and advertisement. FR Navid Nuur, né en Iran, refuse catégoriquement de définir l’art dans des termes de matériaux et formes fixes, il crée des images en partant du matériel et ses transformations possibles. Il exige aussi un grand effort du spectateur, souvent en faisant appèl à tous ses sens.

sation temporaire des éléments. Afin de saisir ce que l’artiste veut exprimer, il faut ressentir et comprendre ses oeuvres. En tant que personne dyslexique Navid Nuur a une relation complexe avec les mots. Néanmoins il s’engage souvent dans la lutte contre ce trouble en créant beaucoup d’ ‘oeuvres textuelles’: des mots deviennent des images et vice versa. Tentacle Thought #3 (TRY) est une de ces oeuvres textuelles, tant érotique que spirituelle, tant banale que magique. C’est la combinaison de la forme et du contenu qui rend l’oeuvre si intense. La lumière donne aux mots une dimension metaphysique, ce qui élève l’oeuvre à une image universelle de lumière et révélation, réunie avec le monde actuel, avec le langage de la technologie moderne et de la publicité.

Ces oeuvres sont des réflections expressives sur le fait que tout est réuni dans l’éphémère de notre existence, mais toujours ‘ad interim’: il s’agit d’une réorgani-

Hervé Martijn 1961, Belgium — Sometimes you have to be your own hero, 2013 — Searching dreams, 2013 — Birds born in a cage think flying is an illness, 2013 — Blind faith, 2013

The paintings of Hervé Martijn show us small histories, staged realities. The artist pairs a striving for photographic precission with a pictorial adventure. Hervé Martijn gives the impresion of leading you into a parallel dreamworld: surprisingly recognisable but still unexpected. In times of abundance the complexity of the work of Martijn is more than ever applicable. Birds born in a cage think flying is an illness, says one of his paintings: every perspective on reality adds a new layer and a new interpretation. Hervé Martijn creates images that radiate a certain alienation and cause a light excitement. Hij develops an aesthetics that

245


TRANSLATION | TRADUCTION

continuously balances between life, erotics and beauty. The artist surrounds his characters with a treacherous silence. He experiments with the quality of the light through clair-obscur and nuances of color, but at the same time he is accurate in his imagery. With his sensuality Hervé Martijn is a convinced advocate of contemporary narrative painting FR Les peintures de Hervé Martijn montrent des petites histoires, des réalités mises en scène. L’artiste établit un rapport entre l’aspiration à une précision photographique et une aventure picturale. Il donne l’impression qu’on entre dans un monde imaginaire parallèle: surprenant, reconnaissable et tout de même inattendu. Dans ces temps d’abondance la complexité de son oeuvre est plus que jamais appropriée. Birds born in a cage think flying is an illness est le titre d’une de ses peintures: chaque perspective de la réalité y ajoute une nouvelle couche et une nouvelle interprétation. Hervé Martijn crée des images qui émettent une certaine aliéna-

tion et provoquent un peu d’agitation. Il réalise une esthétique qui se balance continuellement entre la vie, l’érotisme et la beauté. L’artiste entoure ses personages d’un silence menaçant. Il expérimente avec la qualité de la lumière par le clair-obscur et des variétés de couleurs, mais en même temps la création de ses images est très adéquate. La sensualité latente rend de Hervé Martijn un avocat convaincu de la peinture narrative contemporaine.

Giovanni Longo 1985, Italy — Uomini Compressi 3x3-1, 2011

ENG To understand the work of Giovanni Longo it is important to have an idea about the context in which he creates it. His ideas and works are in direct dialogue with language, mutual relationships and his personal life. The insight that all these elements are strongly conditioned by the influence of

246

today’s society is for the artist a constant incentive. Submission, rebellion and freedom are important key words in the work of Longo, who cannot identify himself with the ‘infernal’ present-day society, eventhough he too is part of it. He tries to express his uneasiness about this in his visual work. From 2005 on Longo focusses on working with recycled wood. It is specifically the honest character of the material that fascinates him and the balance between the light and robust characteristics of it is what he wants to portray in his sculptures. The artist invariably shows vulnerable figures that suffer under the fear of the standardization of their thoughts and the influence of present society. Longo however never turns to cliches, he only wants to indicate the urgency of his indictment. For him this is the essence of art: a short silence while contemplating and then rebellion. FR Afin de comprendre les oeuvres de Giovanni Longo, il faut connaître le contexte dans lequel elles sont


TRANSLATION | TRADUCTION

créés. Ses concepts sont en effet en dialogue direct avec le langage, les relations mutuelles et sa vie personnelle. La conscience que tous ces éléments sont fortement conditionnés par la société contemporaine forme un motif constant pour l’artiste. La soumission, la rébellion et la liberté sont des mots clés pour Longo, qui n’arrive pas à s’identifier à la société contemporaine ‘infernale’, bien qu’il en fait partie. Il tente à exprimer son malaise au moyen de ses oeuvres. Dès 2005 il se consacre à travailler avec du bois récyclé. Il est surtout fasciné par son caractère intègre et il veut transférer l’équilibre entre les caractéristiques légères et robustes à ses sculptures. L’artiste insiste à montrer des figures vulnérables, qui sont accablées de la crainte pour la généralisation de leurs pensées et de l’influence de la société contemporaine. Longo n’utilise néanmoins jamais des clichés, il veut simplement signaler l’urgence de sa dénonciation. C’est selon lui aussi l’essence de l’art: tout d'abord un silence court de prime abord et après la rébellion.

Sanne Avenhuis 1911, The Netherlands — Human Nature, 2009

ENG The searching and imperfect human is a recurrent theme in the work of Sanne Avenhuis. In his search he comes across existential and ethical questions or conflicting interests, emotions and findings that lead to inner conflicts. Avenhuis tries to depict these conflicts and their consequences on a mental and imaginary level. In Human Nature the spectator is confronted with some questions. Why is the figure lying there all overgrown by moss and grass? Is he dead or alive? Her fascination for the beauty of nature regularly glimmers through the work of Avenhuis. ‘What I find fascinating is the duality that is enclosed in nature and in human; how they can both be extremely beautiful and at the same time extremely violent, selfish and (self)destructing. It is stri-

247

king how humans, just because of their human restrictions, are capable of hurting them fellowman and in this way eventually themselfs.’ Despite of the existential questions evoked by her work, Avenhuis consciously doesn’t choose for a specific mythology, religion or belief. ‘Although in society everything is aimed at creating securities, we can only guess what the answers to the biggest existential questions are. This limitation on the one hand brings a beauty that makes life wonderful. But I suspect that on the other hand the existential ignorance is responsible for the large number of human charachteristics that are considerably less positive. That is what my work is about.’ FR L’homme cherchant et imparfait est un thème qui revient dans l’oeuvre de Sanne Avenhuis. Dans cette recherche, l’homme est confronté aux problèmes existentiels et éthiques ou aux intérêts émotions et constatations contradictoires qui mènent aux conflits de l’âme. Avenhuis tente à projeter ces conflits et


TRANSLATION | TRADUCTION

leurs conséquences au niveau mental et imaginaire. Human Nature pose quelques questions au spectateur. Pourquoi la figure se trouve là, couverte par la mousse et l’herbe? Est-ce qu’elle est morte ou vivante? Avenhuis laisse régulièrement entrevoir sa fascination pour la beauté de la nature. ‘Ce que je trouve vraiment intéressant, c’est la dualité de la nature et de l’homme; comment ils peuvent tous les deux être si beaux, mais de même si violents, égoïstes et (auto)destructifs? Il est frappant que l’homme, dû aux limitations humaines, est capable de faire violence à ses prochains et à la nature, et par conséquent aussi à soi-même’. Malgré les questions existentielles de son oeuvre, Avenhuis n’opte sciemment pas pour certaines mythologies, religions ou convictions. ‘Bien que tout dans notre societé est basé sur la création de certitudes, nous ne pouvons que deviner des réponses sur les plus grandes questions existentielles. Cette limitation contient

d’une part une beauté qui rend la vie merveilleuse. Je suppose néanmoins que cette ignorance existentielle est d’autre part aussi responsable d’un tas de caractéristiques humaines considérablement moins positives. C’est de quoi il s’agit dans mon oeuvre’.

of the Art Festival. Broosistan sprouted from the creative brains of artists Dirk Schellekens and Bart Peleman and is a kind of pop-up land: a travelling piece of state that never intends to stay for long. After Watou it irrevocably moves to a new, still unknown location.

6 Parochiezaal

Broosistan is the ultimate example of what a country should look like in the 21st century. It’s a handy foldable model of only eight square meters that exists out of four folding doors and a hoisted national flag designed by Elisabeth Roggeman. It’s a country without inhabitants and thus the solution to criminality, migration, overpopulation, climate problems and traffic jams. Raymond van het Groenewoud composed the anthem, that is performed by Helmut Lotti and the country assigned Peter Holvoet-Hanssen as Poet and Consul of Broosistan. The country also has a national dish: the Broosistian shortbread cookie, invented by National Chef Sigrid Spruyt. The cookies are the perfect food for the travelling man because they preserve well. But more important:

Broosistan, 2014 Dirk Schellekens, Bart Peleman, Peter Holvoet-Hanssen, Elisabeth Roggeman, Raymond van het Groenewoud, Sigrid Spruyt, Walter Grimm, Helmut Lotti, Mieke Bruneel, Anna Roza Holvoet, Vera Snykers, Dries Vergauwe, Katleen Brusselmans

ENG During the period of the Art Festival Watou is host for the nomadic mini-state Broosistan with the greenest grass in the world. This summer the Promised Land with the highest percentage in Gross National Hapiness is within walking distance for visitors

248


TRANSLATION | TRADUCTION

it’s home-made, a dose of its own medicine. Broosistan is of course a political statement, but not against a specific party. The project above all has a poetical message. Schellekens and Peleman want more people to speak up about which direction our country and society should head to. Because there are more than enough questions to be answered. What makes a country? What makes a people? What is the ideal regime? How do we best organize society? Visitors can enter Broosistan as a tourist, but cannot live there. The mini-state moves as soon as problems arise. Broosistan thus becomes a foldable utopia and a strong exercise in short term thinking. Because, make no mistake, Broosistan is ironic, it offers no long term solution and flees as soon as mischief approaches. It’s a jibe to short term thinking that today is omnipresent. Broosistan is an artful reflection on this. The grass seems greener on the other side, but, as state Schellekens and Peleman, ‘this is probably because the grass is artificial’.

FR Durant le festival Watou est pays d’accueil pour le micro-Etat nomadique avec l’herbe la plus verte: Broosistan. Cet été le pays promis avec le Bonheur National Brut le plus élevé est donc tout près pour les visiteurs du Festival des Arts. Broosistan est issu d’une idée créative des artistes Dirk Schellekens et Bart Peleman. C’est une sorte de pays pop-up: un micro-Etat voyageant qui ne reste jamais longtemps sur place. Après Watou l’état déménage définitivement vers une autre location, encore inconnue. Broosistan est l’exemple par excellence d’un pays modèle du 21e siècle. C’est un modèle dépliable pratique, d’à peine 8 mètres carrés, consistant dans quatre portes battantes et un drapeau national hissé, créé par Elisabeth Roggeman. L’état n’a pas d’habitants, ce qui implique qu’il n’y a pas de criminalité, de migration, de surpopulation, des problèmes du climat et des bouchons. Raymond van het Groenewoud a composé l’hymne national, qui est chanté par Helmut Lotti et l’état a désigné Peter Holvoet-Hanssen en tant

249

que Poète et Consul de Broosistan. Il y a aussi un plat national, un biscuit de pâte brisée, inventé par Sigrid Spruyt, le Chef du Pays. Les biscuits sont le ravitaillement par excellence pour l’homme nomadique car ils se conservent longtemps. Broosistan a bien entendu une signification politique sous-jacente, mais n’appartient pas à un parti spécifique. Le projet veut avant tout proclamer un message poétique. Schellekens et Peleman veulent que plus de gens donnent leur avis sur le futur de notre pays et sociéte. Parce qu’il y a tant de questions. C’est quoi qui forme un pays? Une nation? C’est quoi la forme d’état idéale? Comment une société doit- elle être organisée? Le public peut entrer Broosistan en tant que touriste, mais y vivre n’est pas possible. Le micro-Etat déménage dès que des problèmes surgissent. Broosistan devient ainsi une utopie dépliable et un exercice à fond de l’orientation court terme. Cela ne fait en effet pas de doute: Broosistan est une ironité, n’offre aucune solution à long terme et s’en va


TRANSLATION | TRADUCTION

dès que le désastre s’approche. C’est un coup de griffe vers l’orientation court terme qui a au jour d’aujourd’hui tant de succès. Broosistan est une réflection artistique. L’herbe est toujours plus verte chez le voisin, mais, selon Schellekens et Pelement, ‘c’est probablement parce qu’il s’agit du gazon artificiel’.

Niets is bestendig, 2014 Socio-artistic project — Non-profit Organisation Fevlado Diversus — art group Ogenblik — Kurt Vanmaeckelberghe

ENG During the past years Art Festival Watou worked out valuable cooperations with socio-artistic organisations. This year we chose to do an art project with Fevlado Diversus. As always we intend to bring the often seperated worlds in contact through art. We are convinced that in this way new creative experiences arise that lead to discoveries and mutual understanding.

Niets is bestendig The socio-artistic project Niets is bestendig arose from the cooperation of the organisations and persons listed below. Vanmaeckelberghe got to work with the theme of this year and wondered what being happy means in today’s society. He reflects about this in his language; Flemish Sign Language. As a language minority, of which the language was only recognized as a full language in 2006, users of sign language cherish their language and use it in daily life as well as in art. Sign language can be very poetic and can get abstracted into something more intuitive, more emotional, free from all laws and rules to which language is normally bound. Vanmaeckelberghe wrote a poem in Flemish Sign Language, translated to Dutch by Maddy Bonte and Christel Den Maegdenbergh, users of sign language and lovers of art and poetry. Tim Van Autreve did the filming. Visual artists Ria Tubbax, Stefan Winters, Pol Baert and Jean-Pierre Desmidt created a dialogue between the sign

250

language of Van Maeckelbergh and their own visual language. Each and every one of them realized a visual translation of the theme and the feeling of the poem using their own form of expression. The umbrella title of the project Niets is bestendig, a line taken from a poem by Lut De Block, summarizes the content of the works: happiness is fleeting and not easy to grasp. The project unites different forms of expression of artists who are deaf or hard of hearing and thus oblige the spectator to focus on what is most important to them: the image, the sight. Text is subordinate here. It allows the spectator to discover the tension between seeing and hearing in a poetic way. Quickly it becomes clear that this does not constitute a restriction to appeal to all the senses. Non-profit organization Fevlado-Diversus Non-profit organization Fevlado-Diversus is a socio-cultural organization that strives for an including society with a full citizenship for people who are deaf or hard


TRANSLATION | TRADUCTION

of hearing. It approaches being deaf from a socio-cultural perspective, with respect for everyone’s individuality, no matter which form of comunication used or which group the deaf and/or hard of hearing person identifies with. Nonprofit organization Fevlado-Diversus is a member of non-profit organization Vijftact. Art group Ogenblik The art group Ogenblik was founded in March 2001 and has uniting deaf artists and art lovers as its goal. By organizing expositions, outings to exhibitions and exchanges the art group wants to stimulate the experience of art by deaf artists and art lovers. The art group wants to connect to hearing people as well by building a network and organizing cultural activities. More than ten years after its foundation the art group has already brought together a lot of artists, organised many outings, took part in different group exhibitions and even built their own exhibitions. The artists each have their own visual language and exercise a wide range of art forms. Jean-Pierre Desmidt,

Ria Tubbax, Stefan Winters and Pol Bart are all members of the art group and cooperated on the project for the Arts Festival Watou 2014.

ne se rencontreraient jamais. Nous en sommes convaincus que cela provoque des nouvelles expériences qui mènent aux découvertes et au respect mutuel.

Kurt Vanmaeckelberghe

Niets is bestendig

Kurt Vanmaeckelberge made his debut in theatre in 2003 in the play Wolf by Alain Platel / Les Ballets C de la B. He also directed four productions with theatre company Hand In ’t Oog, a company that was founded by himself and Serge Vlerick. Vanmaeckelberghe tries to bridge the gap between deaf people and hearing people by putting them on stage together. The Flemish Sign Language is the language used, on the stage as well as besides it. In his work he uses an original mixture of Flemish Sign Language, dance, movement, visual music, film and visual art.

Dans le cadre de la collaboration entre les organisations et les personnes mentionnées ci-dessous, le projet socio-artistique Niets is bestendig est né. Se basant sur le thème du festival, Vanmaeckelberghe s’est penché sur la signification du bonheur dans la société contemporaine. Il réfléchit dans sa langue véhiculaire; la langue des signes flamande. C’est une langue en minorité qui n’a été reconnu comme langue officielle qu’en 2006. Par conséquent les usagers de la langue des signes chérissent leur langue et l’utilisent dans la vie quotidienne, mais aussi dans l’art. La langue des signes peut en effet être très poétique et ramenée à quelque chose d’intuitive et instinctive, indépendamment des lois et règles par définition inhérentes à une langue.

FR Le festival des Arts de Watou a au fil du temps participé aux projets importants des organisations socioculturelles. Cette année-ci nous avons opté pour un projet d’art avec Fevlado Diversus. Comme toujours, l’art est le moyen pour réunir des gens qui généralement

251

Vanmaeckelberghe a écrit un poème dans la langue des signes


TRANSLATION | TRADUCTION

flamande, qui a été traduit en Néerlandais par Maddy Bonte et Christel Van Den Maegdenbergh, deux usagers de la langue des signes et des amatrices de l’art et de la poésie. Tim Van Autreve l’a porté à l’écran. Les plasticiens Ria Tubbax, Stefan Winters, Pol Baert et Jean-Pierre Desmidt ont créé un dialogue entre la langue des signes de Van Maeckelbergh et leur langage visuel. Ils sont tous partis de leur propre forme d’expression afin de créer une traduction artistique du thème et du sentiment du poème. Le titre du projet Niets is bestendig (‘Rien est permanent’), un vers d’un poème de Lut De Block, résume le contenu des oeuvres; le bonheur est passager et difficile à saisir. Le projet réunit plusieurs formes d’expression des artistes sourds ou malentendants qui obligent le spectateur à se concentrer sur cela qui est le plus important pour eux: l’image, la vue. Les mots jouent un rôle secondaire. Le spectateur peut de façon poétique explorer la zone de tension entre voir et entendre. Très vite il devient clair que cela n’implique

aucune restriction afin d’intégrer tous les sens et sentiments. Fevlado-Diversus asbl L’asbl Fevlado-Diversus est une organisation socio-culturelle qui aspire à une société inclusive avec une citoyenneté à part entière pour les personnes sourdes et malentendantes. La surdité est vue d’une perspective socio-culturelle, avec du respect pour l’identité de chaque individu, malgré sa manière de communication et le groupe auquel la personne sourde/malentendante s’identifie. L’asbl Fevlado-Diversus vzw adhère à l’asbl Vijftact. La société d’art ‘Ogenblik’ La société d’art ‘Ogenblik’ est fondée en mars 2011 afin de réunir les artistes et amateurs d’art sourds. En organisant des expositions, des excursions et des échanges la société veut stimuler les expériences artistiques chez les artistes et amateurs d’art sourds. Elle veut aussi impliquer les entendants en élaborant un réseau et en organisant des activités culturelles. Plus que dix ans après sa

252

fondation, la société a déjà réuni beaucoup d’artistes, organisé des tas d’excursions, participé à plusieurs expositions ou construit des expositions elle-même. Les artistes ont chacun leur propre langage artistique et sont spécialisés dans un éventail de disciplines d’art. Jean-Pierre Desmidt, Ria Tubbax, Stefan Winters et Pol Baert adhèrent tous à la société et ont participé au projet dans le cadre du Festival des Arts de Watou 2014. Kurt Vanmaeckelberghe Kurt Van Maeckelberge a fait ses débuts au théâtre en 2003 dans la représentation Wolf de Alain Platel/ Les Ballets C de la B et il a mis en scène quatre productions en collaboration avec le Théâtre Hand In ’t oog, une troupe fondée par lui-même et Serge Vlerick. Van Mackelberghe tente à concilier les sourds et les entendants en les mettant sur scène ensemble. La langue des signes flamande est la langue véhiculaire, tant sur la scène qu’à côté de la scène. Dans ses pièces de théâtre il se sert d’un mélange originale de la langue des signes flamande, de la danse,


TRANSLATION | TRADUCTION

du mouvement, de la musique visuelle, du cinéma et des arts plastiques.

7 Kelder Brouwerij Felix Gonzalez-Torres 1957 – 1996, Cuba – United States — Untitled (Blue Placebo), 1991

ENG Félix GonzálezTorres is known for his subdued, minimalistic installations and sculptures and his work is often seen as a reflection on the aids problem. González-Torres is a process-artist: the changing character of his installations and the participation of the visitor are important elements for the meaning of his work. With the work Untitled (Blue Placebo) González-Torres invites the audience to (re) move or eat a candy

and become an active particpant who in this way contributes to the slowly changing form of the original sculpture. For Untitled (Blue Placebo) the amount of mintcandies is important: the work always has to consist out of 130 kilograms of candy, which makes that it regularly has to be supplemented and is constantly moving. The specific amount of candies refers to the joint weight of the artist and his partner Ross, who died of aids in 1991. Since then the work is seen as a comment on the medical treatment of his illness and the feeling of loss. The continuously decreasing appearance of the work symbolises the proces of dying. But González-Torres also investigates motives such as the relationship between private and public space, identity and participation in contemporary art. The continuously changing appearance of the work and the abundance of candy also refer to our constantly changing society. FR Félix GonzálezTorres est connu pour ses installations et sculptures modestes et minimalistes. Son oeuvre est sou-

253

vent considéré comme une réflection sur la problématique du sida. Le caractère versatile de ses installations et la participation du spectateur forment des éléments importants pour la signification de son oeuvre. Avec Untitled (Blue Placebo) González-Torres invite le public à déplacer, manger ou emporter un bonbon, afin de devenir participant actif dans l’oeuvre d’art et de contribuer, à travers de l’exposition, à la transformation lente de la sculpture originale. La quantité de bonbons à menthe est importante: l’oeuvre faut toujours contenir 130 kilogrammes de bonbons, ce qui fait qu’on doit la compléter continuellement et que l’oeuvre est en mouvement constant. La quantité spécifique renvoie au poids total de l’artiste et son conjoint Ross qui est mort du sida en 1991. Depuis lors l’oeuvre fonctionne comme réaction au traitement médical de sa maladie et au sentiment du deuil. La forme de l’oeuvre d’art continuellement déclinante symbolise le processus du décès, mais González-Torres l’utilise aussi pour


TRANSLATION | TRADUCTION

examiner des motifs tant que la relation entre l’espace public et privé, l’identité et la participation dans l’art contemporain. En outre la forme versatile et l’abondance de bonbons renvoient à notre société qui change sans cesse.

8 Klooster Chema Alvargonzález 1960 - 2009, Spain Germany — A través de las nubes, 2000

ENG The work of Chema Alvargonzález is strongly conceptual with a nod to the surrealistic ideas. Urban landscapes and the role of humans in today’s society are the most used motives in his work. A través de las nubes is part of a series of ‘suitcaseworks’. The reference to travelling as a continuous search of man is essential in the work of Alvargonzález. For the modern man it is obvious that he can travel far and he often hopes to find the eternally chased happiness at far and frequently exotic destinations. This to more than once discover that every worldly environment

254

contains the same promise of happiness and that it is up to ourselves to make it happen. The arrangement of A través de las nubes creates, depending on the spiritual or intellectual perspective of the spectator, an alarming or relaxing effect. When, at the end of his life, Alvargonzález was forced to stop travelling due to his health, he used reading as a metaphor for the physical displacement. With his work Alvargonzález succeeds in letting the spectator take an imaginary trip to a nostalgic place, where hope, despite everything, takes the upper hand. FR Les oeuvres de l’artiste espagnol multimedial Chema Alvargonzález sont fortement conceptuelles, avec un clin d’oeil à la pensée surréaliste. Des paysages urbains et le rôle de l’homme dans la société contemporaine sont ses motifs les plus fréquents. A través bes fait série d’ valise’. à l’acte

de las nupartie d’une ‘oeuvres de La référence de voyager


TRANSLATION | TRADUCTION

en tant que la quête continuelle de l’homme est une constante dans l’oeuvre de Alvargonzález. Pour l’homme contemporain il est évident qu’on peut faire des longs voyages et il espère à trouver le bonheur recherché aux destinations lointaines et souvent exotiques. Là il doit néanmoins souvent constater que chaque endroit, partout dans le monde, comporte la même promesse de bonheur et qu’on doit surtout la réaliser soi-même. La composition de A través de las nubes crée un effet inquiétant ou relaxant, dépendant de la perspective spirituelle ou intellectuelle du spectateur. Vers la fin de sa vie Alvargonzález ne pouvait plus voyager pour des raisons de santé et l’acte de lire devenait alors une métaphore pour le déplacement physique. Au moyen de ses oeuvres, le spectateur se déplace imaginairement vers un endroit nostalgique où l’espoir prime, malgré tout.

Wim Jan Jaak Hermans 1981, Belgium — An afternoon in the sun, 2012

ting: ‘the contrasts between the colors and the rough walls, the artificial grass, the dark umbra and the person make the picture speak. In an almost surrealistic way the person gets pushed out of the picture by the shadow.’

ENG As an amateur photographer Wim Jan Haak Hermans won the Belgium Award with his picture An Afternoon City Sun in the Sony World Photography Awards 2014.

FR En tant que photographe amateur Wim Jan Jaak Hermans a gagné le Belgium National Award aux Sony World Photography Awards 2014 avec la photo An Afternoon City Sun.

After a short training in which Hermans was taught the basics of photography, he continued educating himself. He goes out to take snapshots that document the unique way of life of the modern human and world. ‘Gradually I developed a preference for showing not-ordinary urbanisation, landscapes and people. Beauty just for beauty’s sake does not interest me. I search for absurd scenes, curiosities or interesting contrasts. That is what makes pictures interesting.’

Hermans a eu une formation de base, dans laquelle il a appris les principes essentiels de la photographie, mais il est surtout autodidacte. Il fait des instantanés qui documentent de façon unique la vie de l’homme contemporain et le monde actuel. ‘Graduellement je me suis consacré à fixer l’urbanisation, les paysages et les gens particuliers. La beauté en soi ne m’intéresse pas. Je vais à la recherche des tableaux absurdes, des curiosités et des contrastes intéressants. Ce sont ces choses qui rendent une photo captivante et la donnent sa force’.

Hermans made An Afternoon City Sun on a sunny afternoon in August 2012. He was observing his girlfriend and felt attracted to the colors of the set-

255

Hermans a pris An Afternoon City Sun à un


TRANSLATION | TRADUCTION

après-midi d’été en août 2012. Il observait son amie et était attiré par les couleurs de la scène: ‘grâce aux contrastes entre les couleurs des murs rugueux, le gazon artificiel, l’ombre foncée et la personne la photo devient très énergique. De façon presque surréaliste l’ombre fait sortir la personne hors de la photo’.

Stefaan Van Biesen 1953, Belgium — Growing Silence, 2011 — Fly Ways, 1994-2014

ENG Stefaan van Biesen makes drawings, designs, installations, photographs, videos, soundscapes, texts and performances and spends an important part of his artistic creativity on exchanges and collaborations with other artists and experts from various fields. In one of his recent international projects walking is elevated to an absolute science, the ‘Spaziergangwissenschaft’. Sociologist and urbanologist Lucius Burckhardt

introduced this science at the university of Kassel, Germany in the nineties. He elevated walking to an observing stimulus in relation with the space. With his many detailed, documented walks van Biesen as well investigates the mostly urban, human space. He turns walking into a sensory experience that gets a scientific and aesthetical character due to his documentation. The body is here considered as a kind of documenting instrument. In Watou the visitor is introduced to the projects Growing Silence and Fly Ways. With these works van Biesen minutely observes the way of insects and presents these on musical scores and photographs. A poetical letter written by van Biesen accompanies the installation. FR Stefaan van Biesen crée des dessins, des projets, des installations, des photos, des fragments vidéo, des soundscapes, des textes et des performances. Sa créativité artistique est pour la plupart consacrée aux échanges et collaborations avec d’autres artistes et spécialistes de disciplines diverses.

256

Dans un de ses projets internationaux récents l’acte de se promener est élevé à une science absolue, c’est-à-dire la ‘promenadologie’ ou ‘Spaziergangwissenschaft’. Cette branche scientifique a été introduite aux années ’90 par le sociologue et urbanologue Lucius Burckhardt à l’Université de Cassel en Allemagne. Il avait élevé l’acte de se promener à un stimulus observant en relation avec l’espace. Van Biesen lui aussi recherche l’espace principalement urbain et humain avec ses promenades amplement documentées. Elles deviennent des expériences sensorielles qui reçoivent un caractère scientifique et esthétique grâce à sa documentation. Le corps est alors considéré comme un instrument pour documenter. A Watou le public peut découvrir les projets Growing Silence en Fly Ways. Van Biesen a observé de manière méticuleuse le voyage des insectes et le représente au moyen d’une partition et des photos. Une lettre poétique de sa main encadre l’installation.


TRANSLATION | TRADUCTION Diego Marcon 1985, Italy — Pour Vos Beaux Yeux, 2013

ENG The videos of Diego Marcon have already been included in different exhibitions across Europe. The video Pour Vos Beaux Yeux focusses on the well known activity of many daydreamers: watching clouds. The title of the work refers to a surrealistic short film of Henry Storck from 1929, in which the director meditates about the phenomenon of the glance. Pour Vos Beaux Yeux is a video about ‘staring’ and is formed by streching this act to its limits. Macon scans the limits of the visible and gets lost in the immeasurable depth. The eventual image of the clouds is reduced to the absolute minimum. The artist in this way investigates the relationship between the actual watching and the imagination of the spectator. To create the images Marcon worked out a

method that made controlling the different procedures impossible. This way he eventually creates an almost blinding experience and makes the spectator constantly focus on the floating images. The lightness and abstraction ensures that the video becomes an almost contemporary, impressionistic painting. FR Les fragments vidéo de l’artiste Diego Marcon ont déjà fait partie de diverses expositions à travers l’Europe. Pour Vos Beaux Yeux montre une occupation connue pour ceux qui rêvassent: regarder les nuages. Le titre renvoie à un court métrage surréaliste de Henri Storck de 1929, dans lequel le réalisateur médite brièvement sur le phénomène du regard. Dans Pour Vos Beaux Yeux l’acte de ‘regarder’ est poussé à bout. Marcon tâte les limites de ce qui est visible et se perd dans la profondeur infinie. L’image effective des nuages est alors réduite au minimum absolu. L’artiste recherche ainsi la relation entre l’acte réel de regarder et l’imagination du spectateur.

257

Afin de créer ses images Marcon a développé une méthode qui le rendait impossible de contrôler les différentes procédures. Ainsi il crée une experience à peu près aveuglante et il force le spectateur à focaliser sans cesse sur les images flottantes. Grâce à la légèreté et l’abstraction le fragment vidéo a l’air d’une peinture impressioniste contemporaine.

FRED DEBROCK 1979, Belgium — Zonder titel, 2014

ENG In June 2014 the freelance photographer Fred Debrock made a reportage about the demolition of the Rabot Towers in Ghent for the newspaper De Standaard. The towers are making place for a new social housing project. Now that the facade panels of the towers have been removed, the photograph


TRANSLATION | TRADUCTION

shows the home of many residents: a colorful collection of wall papers and painted interiors. The press photograph is thus a photo report of the demolition: it shows abandoned places where hundreds of people, each with their variable happiness, have felt at home. FR En juin 2014, le photographe free-lance Fred Debrock a fait un reportage sur l’ordre du journal De Standaard sur les tours du Rabot à Gand, qui sont démolies afin de pouvoir construire des nouvelles demeures sociales. Comme les panneaux des façades sont enlevés, l’image révèle les foyers des habitants, une collection bigarrée de papiers peint et d’intérieurs peints. La photo presse est ainsi plus q’un rapport visuel de la démolition: elle montre les endroits déserts où des centaines de gens, tantôt heureux, tantôt malheureux, se sont sentis chez soi.

Khalil Chisthee 1964, Pakistan — Pursuit, 2007

ENG The Pakistan artist Khalil Chishtee builds life-size sculptures with plastic bags and has created his own figurative visual language that is characterized by vulnerability and movement. A lot of his works are thus made that they are constantly moving because of the movement of the air and the spectators. His sculptures breathe feelings of regret, rejection and victimization. The figures of Chishtee do not originate from a specific model shape. Chishtee works in an organic way: the sculpture can grow to any conceivable shape or size, as well as getting reduced to nothing. With his choice for plastic Chishtee wants

258

to break the traditions in the world of art. ‘All works of art made out of bronze, wood or stone, or painted on canvas, are somewhat valuable because of the materials. This has historically grown this way. My artistry consists out of changing this tradition and making the spectators dwell on sculptures made from vulnerable, ordinary plastic.’ Eventhough his work feels very light and sensitive, his figures are also highly intense; they evoke a physical and emotional vulnerability with a sharp sensitivity for the condition humaine. FR L’artiste pakistanais Khalil Chishtee fait des sculptures énormes des sacs en plastique. Il a élaboré un propre langage figuratif qui se caractérise par la vulnérabilité et le mouvement. Beaucoup de ses oeuvres sont conçues de sorte qu’elles meuvent sans cesse à cause des déplacements d’air et des mouvements des spectateurs. Ses sculptures expriment le regret, le rejet et la victimité. Les figures de Chishtee ne naissent pas d’un modèle spécifi-


TRANSLATION | TRADUCTION

que. Autrement dit, il travaille d’une manière très organique: la sculpture peut obtenir n’importe quelle forme ou dimension, mais elle peut aussi bien être réduite à zéro. Chishtee a opté pour le plastic afin de percer des traditions dans le monde artistique. ‘Toutes les oeuvres d’art en bronze, en bois ou en pierre, ou sur une toile obtiennent déjà une valeur seulement à cause du choix de la matière. C’est déterminé ainsi par l’histoire. En tant qu’artiste je veux percer cette tradition afin de créer des sculptures du plastique fragile et ordinaire’. Bien que son oeuvre a l’air légère et délicat, les figures sont en même temps très intenses: elles évoquent une vulnérabilité physique et émotionnelle avec une sensibilité forte pour la condition humaine.

Jeppe Hein 1974, Denmark — YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW, 2012

ENG With his work Jeppe Hein risks the laws of cause and effect. He combines technology as well as sculptural work and architecture and creates interactive installations that remind the spectator of their own importance in activating the communicative possibilities of art. The interventions of Hein elicit a conversation between the spectator, the environment and the work. Hein provokes the dialogue between these elements in a humorous way and leaves enough room for an effect of surprise. Mirrors are often used in the work of Hein as he sees them as the ideal material to address the spectator and confront him with himself. In YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW Hein emphatically asks the

259

spectator to be aware of his presence right there at that moment and to reflect about his position in time and space. In times of smartphones and social media an indictment that counts. FR L’oeuvre de Jeppe Hein engage les lois de cause et effet. Il combine la technologie, les sculptures et l’architecture et crée des installations interactives qui rappellent au spectateur qu’il a une part importante dans l’activation des possibilités communicatives de l’art. Les interventions de Hein provoquent une conversation entre le spectateur, l’environnement et l’oeuvre. Il monte néanmoins ce dialogue avec le sens de l’humour et assez de marge pour un effet de surprise. Hein utilise souvent des miroirs dans ses installations, car ce sont, selon lui, les objets par excellence afin de s’adresser au spectateur et de lui confronter avec soi-même. Dans YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW Hein incite le spectateur à se rendre compte de sa présence actuelle au moment actuel et de réfléchir à sa posi-


TRANSLATION | TRADUCTION

tion dans le temps et l’espace. Dans ces temps des smartphones et médias sociaux c’est une dénonciation significative.

Matsuri Yamana 1986, Japan — CLOUD, 2014

ENG Matsuri Yamana, born in Tokyo, makes playful installations that question the prevalent conventions in monumental spaces. With The Cloud Yamana on the one hand scans the boundaries between the public and private space and on the other hand investigates the metaphors for the organic and spiritual elements of life. With this installation she wants the evoke the curiosity of the spectator and she invites them to climb the ladder and touch the work as to experience it physically as well.

Yamana is fascinated by the participatory relationship between the artist, the spectator and the work. The Cloud creates a social space in which people get together in a common activity. It is especially the participatory moment that interests Yamana: the moment at which the spectator adds his own imagination and memories to the work and literally has his head up in the clouds.

The Cloud forme un espace social où les gens se réunissent par une activité partagée. C’est surtout ce moment de participation qui l’intéresse: le moment où le spectateur ajoute son propre imagination et ses propres souvenirs à l’oeuvre et se trouve avec la tête dans les nuages pendant un petit instant.

FR Matsuri Yamana, né en Tokyo au Japon, crée des installations folâtres qui critiquent les conventions qui sont en vigueur dans les musées.

Tinka Pittoors

Dans The Cloud l’artiste tâte les limites entre l’espace public et l’espace privé d’une part et d’autre part, elle recherche des métaphores pour les éléménts organiques et spirituels de la vie. Elle veut ainsi susciter la curiosité du spectateur et lui inviter à monter l’escalier et à toucher l’installation, afin de la ressentir aussi physiquement. Yamana est captivée par la relation participative entre l’artiste, le spectateur et l’oeuvre d’art.

260

9 Huisje kleine markt 1977, Belgium — Blank Map, 2013 — Pixelrot, 2012 — Omgevingsblindheid 2, 2014

ENG The work of Tinka Pittoors is graphic as well as sculptural. Her drawings and objects come together in fragile installations in which the architecture of the image reflects the inner world and that of the interpersonal relationships. By combining both


TRANSLATION | TRADUCTION

recognisable and new forms and materials, Pittoors creates in her work a whole new figurative language, looking for a parallel sculptural reality. Her choice in materials refers to the semiotics of constructional building and interior design. The metaphors of house and skin are in this way subtly intertwined and the tension between interior and exterior, enclosed rooms and wide landscapes, the banal life of every day and the biggest feeling of bliss are in this way shown in her work. Drawings are important in her work. On the one hand they are objects that take their place in the compositions like all the other objects. But on the other hand the graphic aspect that is so connected to drawings is also extended to the rest of her work. In fact the sculptures and installations of Pittoors function as neologisms: they are like dreams that seem unearthly but are still grafted on recognisable situations and therefore automatically do not come across as strange. While Pittoors

searches to connect with reality in her choice in materials, the figuration rebels against every form of recognition. FR L’oeuvre de Tinka Pittoors est graphique de même que sculptural. Ses dessins et objets sont rassemblés dans des installations fragiles, dans lesquelles l’architecture de l’image reflète le monde intérieur et les relations personnelles. En combinaisant des formes et matériaux reconnaissables et nouveaux, elle crée un langage artistique totalement neuf, à la recherche d’une réalité sculpturale parallèle. Son choix des matériaux renvoit à la sémiotique de la construction des bâtiments et de l’architecture d’intérieur. Les métaphores de maison et de peau sont subtilement liées et ainsi l’artiste représente la tension entre l’intérieur et l’extérieur, des séjours intimes et des paysages vastes, les banalités quotidiennes et le bonheur ultime. Les dessins jouent un rôle important dans son oeuvre. D’une part ce sont des objets autonomes qui ont une

261

place dans les compositions comme tous les autres objets. D’autre part l’aspect graphique inhérent au dessin est aussi présent dans toutes ses oeuvres. Ses sculptures et ses installions fonctionnent en fait comme des néologismes: elles ressemblent à un rêve apparemment surnaturel, mais sont quand même basées sur des situations reconnaissables et par conséquent pas du tout inconnues. Tandis que Pittoors, au moyen de son choix des matériaux, aspire à s’adhérer à la réalité, la forme se révolte contre toute reconnaissance.

Lucas Vandeghinste 1950 - 2014, Belgium De verwondering, 2013

ENG The various work – from drawings to paintings, ceramics and sculptures – of Lucas Vandeghinste is an ode to the pure poetry of figurative


TRANSLATION | TRADUCTION

language, as an urge for creative freedom and pictural expression, as a metaphor for a eupeptic life. The (small) happiness in the privateness of his phantasy and studio.

De verwondering can be seen as a self-portrait of the artist. It’s a plastic statement that, even facing death, a lasting wonderment and childish curiosity about reality are an elementary source for creativity and a sanguineous life.

res – peut être interprété en tant qu’une ode à la poésie pure du langage expressif, en tant qu’une aspiration à la liberté créative et l’expression picturale, en tant qu’une métaphore pour une vie ardente. Le (petit) bonheur de l’artiste dans l’intimité de son imagination et de son atelier. ‘De verwondering’ fait partie de ‘Koningskinderen’, une série de quatre oeuvres, et est une des dernières oeuvres de l’artiste. Dans cette sculpture il ouvre tous les registres céramiques. En partant d’une forme de vase traditionnelle il a créé en se jouant une sculpture figurative qui s’élève, dans laquelle on peut découvrir plusieurs têtes et autres parties du corps. En combinaison avec les pigments, oxydes, engobes et émaux rudimentairement intégrés, l’oeuvre témoigne d’un processus de création visiblement folâtre et d’une grande stratification associative du contenu. Sous n’importe quel angle, la sculpture ne cesse pas à étonner le spectateur.

FR L’oeuvre divers de Lucas Vandeghinste – des dessins, des peintures, la céramique d’art et des sculptu-

‘De verwondering’ est un autoportrait de l’artiste. C’est la thèse artistique que, même voyant la mort de

This is no different for De verwondering, the last work of the artist, which is part of koningskinderen a series of four. From the traditional shape of a vase the artist playfully created an upward going sculpture in which multiple heads and other body part scan be recognized. This and the rudimentary used pigments, oxides, engobes and glazes show a visibly playful process of creation and a huge associative stratification in the content. From every angle the work surprises.

262

près, un étonnement perpétuel et une curiosité enfantine face à la réalité forment une source élémentaire de créativité et d’une vie ardente.

Finn Pedersen °1944, Denmark — Blue Dream, 2005

ENG Finn Pedersen was born in Denmark and is often described as a neo-cobra artist. The expressive colorful exaggerations of his paintings remind us of the impetuous aggressiveness of the Cobra movement, in which he found a lot of inspiration. The painter uses a spatula and his fingers to apply the material to the canvas or he lets the content of the tube flow over the canvas in thick streams. This way new, unexpected and mysterious connections arise. To the painter it is highly important that the colors remain pure and do not get mixed. For Pedersen the colors reciprocally give energy. The artist calls them


TRANSLATION | TRADUCTION

individual tones in a melody in which every tone plays its own important role. In Blue Dream as well the hand of the painter is expressed in the emotional radiation of the work. Melancholia and gladness go hand in hand, eventough the message and the background remain, as always, a little mysterious. The painting plays with the spectator and as in a dream the image constantly changes. Yet the representation is one big chunck of brightness. FR Finn Pedersen, né au Danemark, est souvent considéré comme un artiste néo-Cobra. Les exagérations expressives et bigarrées de ses peintures font en effet souvent penser à l’agressivité impétueuse du mouvement artistique Cobra, qui l’a fortement inspiré.

tre il est néanmoins important que chaque couleur maintient sa pureté et qu’il n’y a aucun mélange. Selon Pedersen les couleurs donnent de la nouvelle énergie l’un à l’autre. L’artiste les appelle des modalités autonomes d’une mélodie dans laquelle chaque modalité joue un rôle important. Le charisme intuitif de Blue Dream est aussi typique pour Pedersen. La mélancolie et la joie y sont conciliées, même si le message et l’arrièreplan restent encore mystérieux. La peinture joue avec le public et l’image se modifie sans cesse, comme dans un rêve. La représentation en soi est néanmoins claire comme le jour.

Le peintre se sert d’une spatule et ses doigts afin d’appliquer la matière sur la toile ou il fait généreusement couler le contenu du tube sur la toile. Ainsi des nouvelles liaisons inattendues et mystérieuses apparaissent sur la toile, mais pour le pein-

10 Kleine markt / grote markt Patrick Murphy 1969, UK — Belonging, 2012

The work of Patrick Murphy is interdisciplinary. With his paintings, sculptures, installations and urban interventions he tries to build a bridge between everyday life and art and create a dialogue between the environment and the spectator. Murphy uses familiar objects and images to describe and examine the world. He tries to manipulate the original context of his subjects as to make them seem familiar and strange at the same time. In this way he evokes a critical attitude of the spectator. Color plays an important role in this: for the past seven years Murphy has in his work used a specific selection of seven chromatic colors. With Belonging a colorful invasion of pigeons descends in Watou. The pige-

263


TRANSLATION | TRADUCTION

ons, which are known to bring nuisance in cities and are there excluded by any possible means, will this summer form a recognizable and cordial image. The installation raises questions about concepts as origin and possession and investigates the feeling of wanting to be accepted, and what we humans are prepared to do to be accepted. In a box at the little marketplace the spectator can find the shedded leg-rings of the birds. The urge to freedom is an important factor in the feeling of happiness of the modern human as well. In this respect the nomadic aspect of the pigeons is a metaphor for the present day abundant migration of refugees looking for the great happiness. It is this problem as well that the poem Transit (Gelukzoeken) of Geert Buelens wants to address. FR L’oeuvre de Patrick Murphy est caracterisé par l’interdisciplinarité. Ses peintures, sculptures, installations et interventions urbaines tentent à relier la vie quotidienne et l’art et à créer un dialogue en-

tre l’environnement et le spectateur. Murphy se sert d’objets et d’images connus afin de décrire et explorer le monde. Il essaie de manipuler le contexte originel de ses sujets de sorte qu’ils paraissent connus en même temps qu’étrangers. Ainsi il incite le spectateur à avoir l’esprit critique. Les couleurs jouent un rôle important: les sept dernières années Murphy n’a utilisé qu’une sélection fixe de sept couleurs chromatiques. Belonging est une invasion bigarrée de pigeons qui s’empare du village de Watou. Cette été les pigeons, qui causent souvent de la gêne aux villes et y sont chassés à tout prix, forment une image reconnaissable et chaleureuse à Watou. L’installation évoque des questions sur des concepts comme origine et possession et explore le désir à être accepté et ce que nous voulons faire pour l’atteindre. Un box au petit marché contient les bagues enlevées des pattes des oiseaux. Un facteur important pour le bonheur de l’homme contemporain est en effet la tendance à

264

être libre. La caractéristique nomadique des pigeons peut être considérée comme une métaphore pour la migration massive actuelle des réfugiés à la recherche du grand bonheur. C’est aussi cette problématique que Geert Beulens aborde dans son poème Transit (Gelukzoeken).

11 Kerk Vahid Salemi Iran — zonder titel, 2011

In his work the Iranian press photographer Vahid Salemi highlights all facets of life in his motherland and this always with a careful eye for detail and attention for the human story. He does not only focus on topic images but also highlights daily life in the capital city with specific interest for ‘la petite histoire’. His images most


TRANSLATION | TRADUCTION

of the time do not get a lot of textual interpretation because they speak for themselves. On 8th April 2011 Salemi made a photograph of some veiled women praying at a mosque. The image strikes because the women have their backs turned towards the lens, which creates a curious color palette. While watching the scene, Salemi became fascinated by this pattern and started taking a whole series of photographs of veiled people who were in great numbers joining prayers in the mosque. In this photograph as well we only see part of a much larger image: because of the vague contours of the image we can presume that the view of the backs of the believers is actually even wider. They are all looking in the same direction, there is clearly no room here for deviation or outsiders. FR Les photos du photographe de presse Vahid Salemi ont trait à toutes les facettes de la vie dans sa mère patrie, avec beaucoup d’attention pour les détails et pour l’histoire humaine. Il ne montre pas

seulement des images de l’actualité, mais aussi de la vie quotidienne dans la capitale, avec un intérêt particulier pour ‘la petite histoire’. Ses photos sont souvent si expressives qu’il n’y ajoute que peu de commentaire. Le 8 avril 2011 Salemi a pris une photo de quelques femmes voilées, en train de prier dans une mosquée. L’image est frappante, car les femmes sont vues de dos, ce qui crée une palette de couleurs remarquable. En contemplant cette scène Salemi devenait fasciné par cette image et il a par conséquent pris une série de photos de personnes voilées priantes qui participent en masse à une prière commune dans la mosquée. Cette image aussi ne montre qu’une petite partie d’une image beaucoup plus grande: les contours flous de la photo suggèrent que la vue sur les dos des fidèles s’étend beaucoup plus large. Ils regardent tous dans la même direction, ni des déviations ni des profanes sont permis.

265

Nathan Coley 1967, Great-Britain — A Place Beyond Belief, 2012

ENG Nathan Coley investigates how personal, social, religious and political structures influence cities and villages and thus their inhabitants. The artist in this way wants to critically think about the personal and collective responsibility of individuals towards the aforementioned structures. Coley is more specifically interested in the way in which people assign meaning to objects, buildings and places. By showing his work in a specific context, Coley empathically searches for tension between his installations and their environment. The church is therefore the ideal place to exhibit the work of Coley. With his light-installations the artist uses the importance of signs in public space and spreads provocative and laden messages amongst large


TRANSLATION | TRADUCTION

groups of people. The messages are never non-committal and are chosen through thorough research and in interaction with the architectural environment in which they will be put. Every exhibition room brings another context and the spectator is encouraged to add his own interpretation to the textual tension between language and place. For A Place Beyond Belief Coley got his inspiration in a story he heard on the radio about 9/11. FR Nathan Coley recherche l’influence des structures personnelles, sociales, religieuses et politiques sur les villes et villages, et par conséquent sur leurs habitants. L’artiste veut ainsi examiner la responsabilité personnelle et collective des individus à l’égard de ces structures.

ses installations et leur environnement. L’église est alors la location par excellence afin d’exposer son oeuvre. Ses installations de lumière montrent l’importance des signes dans l’espace public et propagent des messages provocants et chargés. Ces messages, jamais sans engagement, sont sélectionnés à base d’une recherche profonde et en interaction avec le cadre architectural dans lequel ils se trouvent. Chaque nouvelle location amène un autre contexte et le spectateur est incité à ajouter sa propre interprétation à la relation significative entre langage et location. L’oeuvre A Place Beyond Belief est inspirée par une histoire sur 9/11 que Coley a entendue à la radio.

Coley est particulièrement intéressé par la façon dont les gens accordent une importance aux objets, bâtiments et endroits. En montrant son oeuvre dans un contexte spécifique, Coley recherche formellement une zone de tension entre

Michelangelo Pistoletto 1933, Italy — Rem(a)inders, 2010

The 81 year old Italian painter, action artist, plastic artist and art theorist Michelangelo Pistoletto is the key figure of the Arte Povera movement. As an alternative for the, according to Pistoletto, too sentimental abstract expressionism, the too commercial pop art and the too cold minimalism, the Art Povera evolved as a search for the essence of time, nature, matter and energy. With his ‘poor’ choice in materials, Pistoletto investigates how objects transform into a work of art by manipulating and recontextualizing their symbolic value. In the minimalsitc installation Rem(a)inders he does this as well. Buddhism states that the suffering of humans only comes from an overload of desires and according to buddhists it is therefore key to switch off tho-

266


TRANSLATION | TRADUCTION

se desires. Pistoletto confronts this reasoning with gadgets that are specific for our society of entertainement and consumption: clothing, technological gadgets and other material stuff. The objects make us believe they will make us perfectly happy, likewise certain religions promise us a happy life and hereafter if we follow the right creed. But eventually we often realize, after buying consumption goods, that our so hoped wishes will never be granted. Pistoletto indirectly also questions the promises relgions make. The artist often approaches religion in a skeptical way. He observes how all big religions speak about how we will be judged in the future. Pistoletto on the other hand is convinced that we should be judged at present for our actions. FR L’ Italien Michelangelo Pistoletto, âgé de 81 ans, est peintre, artiste d’action, plasticien et théoricien d’art. Il est aussi le personnage clé du mouvement Arte Povera. Selon lui l’Arte Povera est une alternative pour l’expressionisme

abstrait trop romantique, pour le pop art trop commercial et pour le minimalisme trop froid. Le mouvement va à la recherche de l’essence du temps, de la nature, de la matière et de l’énergie. En manipulant et récontextualisant la valeur symbolique des objets, Pistolette examine comment les objets se transforment en une oeuvre d’art à l’aide d’un choix de matériaux ‘pauvre’. L’installation minimaliste Rem(a)inders en est un exemple. Selon le bouddhisme la souffrance de l’homme résulte d’un surplus de désirs, de sorte qu’en tant que bouddhiste il faut éliminer ces désirs. Pistoletto confronte cette conviction avec des gadgets inhérents à notre sociéte de divertissements et de consommation: des vêtements, des gadgets technologiques et d’autres choses matérielles. Ce sont des objets qui nous font croire qu’ils nous rendront parfaitement heureux, comme certaines religions nous prommettent une vie et l’au-delà heureux, pourvu que nous professions la religion de façon correcte.

267

En fin de compte on doit souvent constater après l’achat des produits de consommation que les désirs espérés ne se vérifient jamais. Entre les lignes Pistoletto se pose la même question en ce qui concerne la promesse des religions. L’artiste est souvent sceptique par rapport à la religion. Il constate que toutes les religions importantes parlent d’un jugement qui ne sera prononcé que dans le futur. Il est néanmoins convaincu que nous devons être jugés pour nos actes au moment présent.


TRANSLATION | TRADUCTION :) ‘That parenthood makes happy, is a myth.’ This is a headline in a newspaper and the result of one of the most large-scale researches ever done. A resaerch about happiness. The happiness of almost 3 million people. I don’t know whether to burst out laughing or to cry. Firstly: I have known this since day one after my puberty. I would never let a child do to me what I had done to the parents. But a silent power has decided differently. I am grateful for that power, but luck only plays a minor part in this. Secondly: if something does make me unhappy, it is the endless stream of research on my happiness. I have lost count and if I would have to read and believe everything written on the subject, I would move to Spitsbergen to go and watch polar bears until the day I die. They know how to be happy on drift ice. I am sick and tired of it, the babbling on about our happiness. What, for instance, did this new large-scale study actually do? ‘Appreciate’, the researchers asked, ‘your own life and daily emotions.’ Aids in this were: ‘gladness, laughing, delight, worries, stress and anger’. Come on, seriously? You might as well do research on ghosts. As if I can be the judge and accused of my own life at the same time. As if our happiness is the sum of our parts. As if happiness is a review of ourselves. As if we have to rate ourselves. From necessary to worthless. As if we are calculable. Maybe you would be happier with my happiness than I am. And less worried about my worries. Maybe you would be incredible happy if you were in my shoes. Or totally depressed. Maybe you would find my life not worth living. Or maybe you would be overflowing with happiness. It’s mass hysteria. There’s hardly any television show, Facebook-profile or newspaper-day that not forces us to be happy. The daily pressure of being happy. In this time of worldwide anxious nationalism, financial hybris, global crisis of identity and universal selfie-narcism I see no greater swindle than that one.

268


TRANSLATION | TRADUCTION

I don’t want to have to be happy! Who has ever proclaimed this ukase? And who, somewhere, defined what it actually is, this happiness? The happier I have to be, the more happiness becomes a shadow, a phantom, a misunderstanding. The new rosary. Pray a rosary of happiness, laughter and pleasure every day, a prayer of positive psychology, buy the manuals of all gurus of happiness and then and everything will be fine. I am sick and tired of it. For how many depression can the industry of happiness be accounted for by now? Why don’t they do research on that: the victims of our collective Disney-syndrom, happy shiny people, everyone a phenomenon. It will scare the hell out of us. Suppose you’re not happy in these overstrained times. Suppose you’re insignificantly sitting behind your fabricated profile: look at how happy I seem. The vale of tears behind Facebook, Instagram, Twitter etc. An ocean of delusion, a ravine of vanity, the mirage of our heated selves. What I believe: if we all stop believing in happiness, we will become a lot happier. Happiness has become a trick. A sleight. A sales trick. What I believe in; once in a while this so called happiness passes you by, like the tassel on the carousel at the fair. As a coincidence, a chance. Something that slips the time. In this way, I believe, happiness can be a leaden Flemish sky as well as a red stripe of jeans or a whimpering child. Those who think it’s something special, wander. Happiness itself is a wanderer. And those who encounter it, are polar bears on drift ice. I do well. For me that’s good enough. Suppose I would have to be happy as well, then good would not be enough anymore. And then I would be unhappy. So: keep your happiness to yourself ☺

18/01/2014 | Bernard Dewulf De Standaard Magazine

269


TRANSLATION | TRADUCTION :) ‘C’est un mythe que la parentalité nous rend heureux.’ C’est le titre d’un article de journal et la conclusion d’une des recherches de plus grande envergure. Chez presque 3 millions de gens. En ce qui concerne leur bonheur. Je ne sais pas si ça me fait éclater de rire ou pleurer. Premièrement: je le sais depuis le premier jour après ma puberté. Un enfant ne me faisait pas ce que moi j’avais fait à mes parents. Une force silente en a néanmoins décidé autrement. Je suis reconnaissant de cette force, mais cela a peu à voir avec du bonheur. Deuxièmement: s’il y a une chose qui me rend malheureureux, ce sont les études continuelles qui recherchent mon bonheur. Je ne peux plus suivre et si je les devais toutes lire ét croire, je déménagerais à l’île de Spitzberg pour y observer les ours polaires. Eux, ils sont vraiment heureux sur les glaces flottantes. J’en ai marre, de cette baliverne sur notre bonheur. Qu’est-ce qu cette nouvelle recherche d’envergure a-t-elle fait au fond? ‘Evaluez votre propre vie et vos émotions quotidiennes.’. C’était une des questions des rechercheurs. Ils offraient des mots auxiliaires comme ‘joie, rire, plaisir, soucis, stress et colère’. Laissez-moi rire! On peut aussi bien rechercher le phénomène des fantômes. Comme si je peux en même temps être juge et accusé de ma propre vie. Comme si notre bonheur est le total de nos éléments. Comme si le bonheur est un compte rendu de nous-mêmes. Comme si nous devons accorder des étoiles à nous-mêmes. De nécessaire jusqu’au nul. Comme si nous peuvent être calculés. Peut-être vous seriez plus heureux avec ma joie que moi-même. Et beaucoup plus moins préoccupés par mes soucis. Peut-être vous seriez extrêmement heureux à ma place. Ou totalement déprimés. Peut-être vous ne voudriez pas vivre dans ma vie. Ou peut-être vous vous estimeriez vraiment heureux. C’est une hystérie de masse. Presque chaque émission, chaque profil Facebook, chaque journal nous oblige à être heureux. La tension du bonheur quotidienne. Dans ces temps de nationalisme mondial anxieux, d’hybris financier, de crise d’identité globale, de narcissisme selfie universel, il n’y a, selon moi, aucune escroquerie plus grande.

270


TRANSLATION | TRADUCTION

Je ne veux pas être obligé à être heureux! Qui a jamais promulgué cet oukase? Et qui en fait a defini la notion de bonheur? Plus que je suis forcé d’être heureux, plus que ce bonheur devient une ombre, quelque chose d’apparente, un malentendu. Un rosaire nouveau. Priez chaque jour le Pater de la joie, le rire et la jouissance, marmonnez chaque jour la petite prière de la psychologie positive, achetez les manuels des gourous de bonheur et tout s’arrangera. J’en ai vraiment marre. Combien de dépressions l’industrie de bonheur a-t-elle sur la conscience? Un bon sujet de recherche: les victimes de notre syndrome Disney collectif, happy shiny people, chaque individu un phénomène. Nous mourrons de peur. Tant pis pour les gens malheureux dans ces temps surmenés. Tant pis pour les gens insignifiants avec un profil forgé: regarde-moi, comment je semble être heureux. La vallée des larmes cachée par Facebook, Instagram, Twitter, et cetera. Un océan d’apparences , un ravin de vanité, un mirage de notre ego enflammé. Ce que moi je crois: si nous cessons tous de croire au bonheur, nous deviendrons tous plus heureux. Le bonheur est devenu un truc. Un tour de passe-passe. Une astuce pour vendre plus. Ce que moi je crois: on peut saisir ce bonheur de temps en temps, comme la floche au carrousel. Comme un hasard, une idée, une surprise. Quelque chose qui se dérobe au temps. Ainsi je crois que le bonheur peut être un ciel flamand gris foncé ou une petite raie rouge de jeans ou même un enfant pleurnichant. Ceux qui pensent que le bonheur est quelque chose d’extraordinaire, se trompent. Le bonheur même est un erreur. Et celui qui le rencontre, est un ours polaire sur les glaces flottantes. Je suis bien. Cela suffit pour moi. Si je devrais aussi être heureux, cela ne suffirait plus. Et je serais malheureux. Bref: vous pouvez garder votre bonheur ☺

18/01/2014 | Bernard Dewulf De Standaard Magazine

271


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES 1 HUIS LENOIR KORNEEL DETAILLEUR 1986, België Philosofia, 2013 mixed media, tekening 28,5 x 39,5 cm © Korneel Detailleur MARIJKE VIJFHUIZEN 1952, Nederland Swinging Moods, een drieluik, 2008 zeefdruk op linnen 3 x 250 cm x 250 cm © Marijke Vijfhuizen DOINA IOANID 1968, Roemenië Sa-mi pastrez ponderea/Laat ik mijn evenwicht bewaren Uit: E vremea sa porti cercei Editura Aula, Brasov, 2001 Vertaling: Jan H. Mysjkin Uit: Oorbellen, buiken en eenzaamheid Perdu, Amsterdam, 2013 MERLYN PARIDAEN 1975, België Glück, 2013 tempera en bladkoper op paneel 5 x 43 cm x 18 cm, 8 x 64,5 cm x 28 cm © Merlyn Paridaen tja, ach, tss, hmm, pff, 2013 tempera en bladkoper op paneel 5 x 30 cm x 18,5 cm © Merlyn Paridaen ach, euh, tss, tja, pff, 2013 tempera en bladkoper

op paneel 5 x 45 cm x 28 cm © Merlyn Paridaen euh, ach, tja, pff, hmm, tss, 2013 tempera en bladkoper op paneel 6 x 60 cm x 37 cm © Merlyn Paridaen Naar een tekst van Laura van. SWOON 1968, België Cirkel, 2013 video 20’34’’ Gedichten van Leonard Nolens, Stefan Hertmans, Delphine Lecompte, Charles Ducal, Michaël Vandebril, Lies Van Gasse, Xavier Roelens, Jan Lauwereyns, Marleen de Crée, Stijn Vranken en Yannick Dangre © Swoon JESS DE GRUYTER 1973, België Charles Ducal, Dichter des Vaderlands, 2013 video ca. 25’ © VONK & Zonen EVELIEN VEENHUIZEN 1964, Nederland Een avond buiten Amsterdam, 2014 video 17’16’’ © Evelien Veenhuizen VIDEOPOËZIE Heimweg, 2010 Franziska Otto

272

2’19’’ gedicht van Peh It Noarderlân, 2012 Richard van der Laan 1’47’’ gedicht van Durk van der Ploeg Racing Time, 2012 Adele Myers 3’08’’ gedicht van Chris Woods Avant que je devienne une île, 2013 1’24’’ Emma Vakarélova gedicht van Emma Vakarélova You and me, 2009 Karsten Krause 3’52’’ gedicht van E.E. Cummings Ice Hotel, 2013 James Starkie 2’10’’ gedicht van Gaia Holmes Balada Catalana, 2010 Laen Sanches 1’59’’ gedicht van Vicente Balaguet Our bodies (A sinner’s prayer), 2013 Matt Mullins 2’21’’ gedicht van Matt Mullins We are poets, 2012 Alex Ramseyer-Bache & Daniel Lucchesi 3’31 gedicht van Joseph Buckley Regarde comme nous nous completons, 2013


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES Swoon 2’19’’ gedicht van Doina Ioanid © Swoon SOPHIE CALLE 1953, Frankrijk Douleur exquise, Il y a 40 jours, 1984/2003 foto, borduurwerk, laken, aluminium, kader 191,7 cm x 139 cm courtesy Galerie Perrotin © 2014 Sophie Calle / ADAGP, Paris ERWIN OLAF 1959, Nederland Porträt 08, 10th of July 2012, 2012 Lambda print / in vitrinelijst met museumglas 75 cm x 56 cm (lijst: 79 cm x 60 cm x 8 cm) courtesy Flatland Gallery © Erwin Olaf SYLVIA PLATH 1932-1963, VSA Mirror/Spiegel Uit: Zie de duisternis lekt uit de scheuren Wagner&Van Santen, Sliedrecht, 2003 Vertaling: Lucienne Stassaert DANIËLLE VAN ARK 1974, Nederland Untitled #01, 2009 C-print 32 cm x 40 cm © Daniëlle van Ark Untitled #04, 2009 C-print

32 cm x 40 cm © Daniëlle van Ark Untitled #10, 2011 C-print 32 cm x 40 cm © Daniëlle van Ark Untitled #21, 2011 C-print 32 cm x 40 cm © Daniëlle van Ark When will it end?, 2013 keramiek, gouden vernis 130 cm x 85 cm x 25 cm © Daniëlle van Ark H.C. TEN BERGE 1938, Nederland Cantus Firmus, 8 Uit: Cantus Firmus. Gedichten 1993-2013 Atlas Contact, Amsterdam, 2014 SCHELLEKENS 1974, België Falen is een optie, 2013 1 ton zandzakken, 4000 ballenbadballen, fontein variabele dimensies © Schellekens CONNY KUILBOER 1976, Nederland Misery Galore, 2009 spiegel bewerkt met etsvloeistof 45 cm x 60 cm © Conny Kuilboer My greatest desire to see the deepest blue of the sky, 2008 kinderklapstoel, ballonnen met helium variabele dimensies © Conny Kuilboer

273

They were curious, 2013 globe, zuurvrije tape, schragen, mdf-plankje 133 cm x 55 cm x 51 cm © Conny Kuilboer Existentialism, 2013 nummerplaat, karton 11 cm x 61,5 cm © Fotografie Thijs de Lange, 21Rozendaal Enschede Motiv, 2013 dekenstof, garen variabele dimensies © Conny Kuilboer RAMSEY NASR 1974, Nederland lawn chair larry (eervolle vermelding) Uit: Tussen lelie en waterstofbom De Bezige Bij, Amsterdam, 2009 KRUISDIJK/KUILBOER 1981, Nederland & 1976, Nederland 50° 51’ 30.037, 2° 37’ 11.91, 2014 opgezette ezel, kunstwerken Kruisdijk/Kuilboer, diverse materialen en objecten, verkeersbord 187 cm x 70 cm x 145 cm, diameter 99 cm © Kruisdijk/Kuilboer X Never Ever Marks the Spot, 2014 2 platen hout, decoratiepalmboom, kinderschep, 10 zakken zand, styrofoam, koffer, 7 schragen 280 cm x 240 cm x 240 cm © Kruisdijk/Kuilboer


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES FRANK HALMANS 1963, Nederland Sad Machines, 2007 wekkers, plankje 6 cm x 27,5 cm x 22,5 cm courtesy Collectie Centraal Museum Utrecht © CMU / Ernst Moritz 2011 Gedeeltelijk naar een tekst van Piet Augustijn en Philip Peters. 2 GEMEENTEHUIS PAUL ANDRINGA 1963, Nederland Row, 2013 mixed media 400 cm x 100 cm x 150 cm © Paul Andringa Gedeeltelijk naar een tekst van Galeries.nl PAUL VAN OSTAIJEN 1896-1928, België Melopee Uit: Paul van Ostaijen, Dichters Van Nu 8, Poëzie­ centrum, Gent, 2011 THOMAS BALMES 1969, Frankrijk Happiness, 2013 video 75’ © ARTE France / TBC / Quark / Making Movies / WDR / NHK - 2013 MAX TEMMERMAN 1975, België Handleiding Uit: Bijna een Amerika Vrijdag, Antwerpen, 2013

WANG QINGSONG 1966, Volksrepubliek China Follow Me, 2003 C-print 120 cm x 300 cm © Wang Qingsong Follow Him, 2010 C-print 130 cm x 300 cm © Wang Qingsong Follow You, 2013 C-print 180 cm x 300 cm © Wang Qingsong 3 DOUVIEHOEVE HENRY BAUMANN 1977, Duitsland One Cut, 2013 houten haspels 2 x 2,50 m x 1,25 m x 2,25 m 1 x 1,10 m diameter x 1,10 m © Henry Baumann WILLEM ELSSCHOT 1882 - 1960, België De klacht van den Oude Uit: Verzameld werk Querido, Amsterdam, 1977 gezongen door Luc Devos Uit: Poetracks, Wintertuin, 2012 NEELTJE MARIA MIN 1944, Nederland mijn moeder is mijn naam vergeten Uit: Voor wie ik liefheb wil ik heten Bert Bakker, Amsterdam, 1966 gezongen door Lenny Kuhr

274

Uit: Poetracks, Wintertuin, 2012 GUILLAUME APOLLINAIRE 1880-1918, Frankrijk Le Pont Mirabeau/ De Pont Mirabeau Uit: Oeuvres complètes de Guillaume Apollinaire André Balland, Paris, 1966 Vertaling: Katelijne De Vuyst Gezongen door Léo Ferré Uit: Léo Ferré chante les poètes EPM, Paris, 1996 LOUIS ARAGON 1897-1982, Frankrijk Il n'y a pas d'amour heureux/Er is geen gelukkige liefde Uit: Oeuvres poétiques complètes I Gallimard, Paris, 2007 Vertaling: Cinthy Claus Gezongen door Georges Brassens Uit: La mauvaise réputation Phonogram, Paris, 1988 JACQUES PREVERT 1900-1977, Frankrijk Les feuilles mortes/ De dorre blaren Uit: Oeuvres complètes II Gallimard, Paris, 1996 Vertaling: Geert van Istendael en Koen Stassijns Uit: De mooiste gedichten van Jacques


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES Prévert De Morgen-Wereld­ poëzie, Brussel, 2006 Gezongen door Juliette Greco Uit: Un homme et une femme Polygram, Parijs, 1990 J. SLAUERHOFF 1898 - 1936, Nederland De eenzamen, IV Voor de verre prinses Fado Verzamelde gedichten Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2008 gezongen door Cristina Branco vertaling: Mila Vidal Paletti Uit: Cristina Branco canta Slauerhoff: O Desobridor Universal Music France, Parijs, 2002 PASCALE MARTHINE TAYOU 1967, Kameroen Plastic Bags, 2008 plastieken zakjes, net, aluminium structuur variabele dimensies courtesy the artist and GALLERIA CONTINUA, San Gimignano / Beijing / Les Moulins © Pascale Marthine Tayou Many, many (people), 2011 mixed media, notitieboekje, gekleurde pins 13 cm x 9 cm Courtesy of Fondazione lettera27 Onlus. CC BY-SA.

© Pascale Marthine Tayou Mic-à-dos étoile, 2014 houten palen 35 x 120 cm h x 2,4 cm diameter courtesy the artist and GALLERIA CONTINUA, San Gimignano / Beijing / Les Moulins © Pascale Marthine Tayou PAUL BOGAERT 1968, België Ze blijven je maar uitnodigen Uit: Ons verlangen De Bezige Bij Antwerpen, Antwerpen, 2013 THOMAS BLONDEAU 1978-2013, België Strategieën 1 Uit: Mijn beste gedicht dat u nooit zult lezen De Bezige Bij, Amsterdam, 2014 MAURIZIO CATTELAN 1960, Italië Less Than Ten Items, 1997 staal, rubber, plastic 120 cm x 220 cm x 60 cm courtesy Andrea Thuile and Heinz Peter Hager – Bolzano / Italy © vzw Kunst DIEGO NIGRO Brazilië zonder titel, 2013 C-Print 2A0 © Reuters / Diego Nigro

275

YVES OBYN 1986, België Sprokkelgoud, 2013 hout, kruiwagen 100 cm x 60 cm x 60 cm © Yves Obyn LEONARD COHEN 1934, Canada The sparrows/ De Mussen Uit: Let us compare Mythologies McGill Poetry Series, 1956, Montreal vertaling: Katelijne De Vuyst As the mist leaves no scar/Zoals mist geen litteken achterlaat Uit: The Spice-box of Earth McClelland and Stewart, 1961, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst I stopped to listen/ Ik hield op met luisteren Uit: Book of Mercy McClelland and Stewart, 1984, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst Millenium/Millenium Uit: Flowers for Hitler McClelland and Stewart, 1964, Toronto/Montreal vertaling: Katelijne De Vuyst I see you on a Greek matress/Ik zie je op een Griekse matras Uit: Parasites of Heaven / McClelland and Stewart, 1966, Toronto / vertaling: Katelijne De Vuyst


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES Portrait of a girl/ Portret van een meisje Uit: The Energy of Slaves McClelland and Stewart, 1972, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst The photograph/ De foto Uit: Death of a Lady’s Man McClelland and Stewart, 1978, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst My mother asleep/Mijn ingedutte moeder Uit: Book of Longing McClelland and Stewart, 2006, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst Kitchen Table/ Keukentafel Uit: Book of Longing McClelland and Stewart, 2006, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst The sun/De zon Uit: Book of Longing McClelland and Stewart, 2006, Toronto vertaling: Katelijne De Vuyst DONALD BRITTAIN & DON OWEN 1928 - 1989, Canada & 1935, Canada Ladies and Gentlemen… Mr. Leonard Cohen, 1965 video 82’ © Umbrella Entertainment

LABLAND Bevroren Herinneringen, 2014 vrieskist, diverse voorwerpen variabele dimensies © Rutger Buiter Naar een tekst van Kasper van Royen. VALENTIJN GOETHALS & TIM BRYON 1987, België & 1987, België Pieces Of Quiet, 2011 installatie/ performance variabele dimensies © Valentijn Goethals & Tim Bryon 4 GRAANSCHUUR JOHAN DE WIT 1960, België Zonder titel (2013) (1), 2013 video 2’00’’ © Johan de Wit Zonder titel (2012/14), 2012-2014 getypexte kranten in kader 3 x 125 cm x 175 cm © Johan de Wit Naar een tekst van Inge Braeckman. KRIJN PETER HESSELINK 1976, Nederland De lokroep van het vacuüm Uit: Als niemand vangt Podium, Amsterdam, 2014

276

LUCIENNE STASSAERT 1936, België Bij intredende duisternis Uit: Nabloei P, Leuven, 2013 ANS REPKES 1954, Nederland Forbidden Breeding Ground, 2012 hout, metaal 180 cm x 100 cm x 100 cm © Ans Repkes Beknelling, 2013 papier, textiel, metaal, hout 25 cm x 25 cm x 10 cm © Ans Repkes LOUISE BOURGEOIS 1911, Frankrijk 2010, VS Ex Libris No. 8, 2005 kleurenlitho 11,8 cm x 8 cm © vzw Kunst EUGENE IONESCO 1909, Roemenië 1994, Frankrijk Les chaises, 1984 kleurenlitho 75,5 cm x 51 cm © vzw Kunst THOMAS EHGARTNER 1977, Oostenrijk Meaning Minus Truth Conditions #4, 2014 mixed media installatie 920 cm x 600 cm x 550 cm © Thomas Ehgartner JO GISEKIN 1942, België Als ik het boek niet had Uit: Dooitijd Poëziecentrum, Gent, 2012


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES 5 PAROCHIEHUISJE NAVID NUUR 1976, Iran Tentacle Thought #3 (TRY), 2006-2008 installatie variabele dimensies courtesy Art21 © Art21 Gedeeltelijk naar een tekst van Art21 & Wido Smeets in Zuiderlucht. HANS LODEIZEN 1924-1950, Nederland het geluk is een verrekt klein olifantje Uit: De wanhoop is tijdelijk voorbij Van Oorschot, Amsterdam, 2014 HANS MAGNUS ENZENSBERGER 1929, Duitsland Einigen wurden seekrank/Sommigen van ons werden zeeziek Uit: Der Untergang der Titanic Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main, 1978 Vertaling: Peter Nijmeijer Uit: De ondergang van de Titanic Poëziecentrum, Gent, 1999 HERVE MARTIJN 1961, België Sometimes you have to be your own hero, 2013, olieverf op doek 24 cm x 30 cm © Hervé Martijn Searching dreams, 2013

olieverf op doek 70 cm x 100 cm courtesy Galerie Paul Wilms Venlo © Hervé Martijn Birds born in a cage think flying is an illness, 2013 olieverf op doek 100 cm x 150 cm courtesy Jan Leflot / Galerie Dessers © Hervé Martijn Blind faith, 2013 olieverf op doek 150 cm x 100 cm courtesy QBE re / Galerie Dessers © Hervé Martijn Gedeeltelijk naar een tekst van Johan Vancauwenberghe. GIOVANNI LONGO 1985, Italië Uomini Compressi 3x3-1, 2011 terracotta 150 cm x 200 cm x 50 cm © Giovanni Longo SANNE AVENHUIS 1977, Nederland Human Nature, 2009 aarde, gaas, mos, gras variabele dimensies © Sanne Avenhuis 6 PAROCHIEZAAL JEAN-CLAUDE PIROTTE 1939 - 2014, België ik kende een verdoken bestaan Uit: Ajoie La Table Ronde, Parijs, 2012 vertaling: Katelijne De Vuyst

277

LEO VROMAN 1915-2014, Nederland Fractaal Uit: Het andere heelal Querido, Amsterdam, 2005 MIRIAM VAN HEE 1952, België eens zover Uit: Ook daar valt het licht De Bezige Bij, Amsterdam, 2013 DIRK SCHELLEKENS, BART PELEMAN, PETER HOLVOET-HANSSEN, ELISABETH ROGGEMAN, RAYMOND VAN HET GROENEWOUD, SIGRID SPRUYT, WALTER GRIMM, HELMUT LOTTI, MIEKE BRUNEEL, ANNA ROZA HOLVOET, VERA SNYKERS, DRIES VERGAUWE, KATLEEN BRUSSELMANS Broosistan, 2014 installatie/ performance 2 m x 4 m © Bob Van Mol PETER HOLVOET-HANSSEN 1960, België De koperman verschijnt in: Miavoye, huldeboek Paul van Ostaijen Koen Peeters, Pascal Verbeken, Koen Broucke De Bezige Bij Antwerpen, Antwerpen, 2014 POL BAERT, MADDY BONTE, JEAN-PIERRE DESMIDT, RIA TUBBAX, CHRISTEL VAN DEN MAEGDENBERGH,


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES KURT VANMAECKELBERGHE, STEFAN WINTERS Niets is bestendig, 2014 7 KELDER BROUWERIJ FELIX GONZALEZ-TORRES 1957, Cuba - 1996, VS Untitled (Blue Placebo), 1991 130 kg snoep, individueel verpakt in blauwe celllofaan­ wikkels variabele dimensies courtesy Astrup Fearnley Collection, Oslo, Norway © Astrup Fearnley Collection, Oslo, Norway Untitled, 1993 print op papier 100 cm x 140 cm © Felix GonzálezTorres Foundation LES MURRAY 1938, Australië Music to me is like days/ Muziek is voor mij zoals de dagen Uit: De planken kathedraal De Harmonie, Amsterdam, 2013 Vertaling: Maarten Elzinga 8 KLOOSTER CHEMA ALVARGONZALEZ 1960, Spanje - 2009, Duitsland A través de las nubes, 2000 koffer, lichtbak, elektrische trein, spiegel

100 cm x 80 cm x 80 cm courtesy collectie Josep Maria Civit © Maison Particulière Gedeeltelijk naar een tekst van Maison Particulière. WIM JAN JAAK HERMANS 1981, België An Afternoon City Sun, 2012 C-print A0 © World Photo Organization THOMAS TRANSTRÖMER 1931, Zweden In den forsande stäven är vila/In de voortstromende steven heerst vrede Uit: 17 dikter Albert Bonniers, Stockholm, 1954 Vertaling Bernlef Uit: Herinneringen zien mij De Bezige bij, Amsterdam, 2011 STEFAAN VAN BIESEN 1953, België Growing Silence, 2011 pupiter, papier 2,3 m x 2,2 m © Stefaan van Biesen Fly Ways, 1994-2014 C-Prints © Stefaan van Biesen DIEGO MARCON 1985, Italië Pour Vos Beaux Yeux, 2013 handgemaakte Super8 zwart-wit film, in kleur gedigitaliseerd

278

8’39’’ © Diego Marcon FRED DEBROCK 1979, België zonder titel, 2014 C-print © Fred Debrock / imagedesk.be KHALIL CHISHTEE 1964, Pakistan Pursuit, 2007 witte plastieken zakjes levensgroot © Khalil Chishtee Gedeeltelijk naar een tekst van Deanna Elaine Piowaty voor Combustus. JEPPE HEIN 1974, Denemarken YOU ARE RIGHT HERE RIGHT NOW, 2012 gepoederlakt aluminium, neonlampen, spiegel, gepoederlakt staal, transformator 100 cm x 100 cm x 10 cm courtesy Johann König, Berlin en 303 Gallery, New York © Roman März: JH_YARHRN_3963, JH_YARHRN_3964, JH_YARHRN_3967 BART MOEYAERT 1964 Dirigent Uit: Gedichten voor gelukkige mensen Querido, Amsterdam, 2008 CHARLES DUCAL 1952, België Geluk Uit: Alsof ik er


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES haast ben. Verzamelde gedichten 1987-2012 Atlas, Amsterdam, 2012 MATSURI YAMANA 1986, Japan The Cloud, 2014 polyester, kippengaas, katoen, mixed-media variabele dimensies © Matsuri Yamana 9 HUISJE KLEINE MARKT TINKA PITTOORS 1977, België Blank Map, 2013 gemengde techniek op papier 4 x 122 cm x 80 cm © Tinka Pittoors Pixelrot, 2012 sculpturale installatie 160 cm x 90 cm x 180 cm © Tinka Pittoors Omgevingsblindheid 2, 2014 sculpturale installatie 165 cm x 85 cm x 85 cm © Tinka Pittoors Gedeeltelijk naar een tekst van Nele Buys voor BAM. INGE BRAECKMAN 1974, België Een leeuwerik vangt aan Uit: Beeltenissen Poëziecentrum, Gent, 2009 LUCAS VANDEGHINSTE 1950 - 2014, België De verwondering, 2013 keramiek 70 cm x 25 cm © Lucas Vandeghinste

FINN PEDERSEN 1944, Denemarken Blue Dream, 2005 olieverf op doek 60 cm x 73 cm © vzw Kunst Gedeeltelijk naar een tekst van Kunstcentrum. 10 KLEINE MARKT PATRICK MURPHY 1969, GrootBrittannië Belonging / In Pursuit of Happiness, 2012 - 2014 plastiek 300 x 30 cm x 20 cm x 20 cm © Patrick Murphy GEERT BUELENS 1971, België Transit (Gelukzoeken) Uit: Thuis Ambo, Amsterdam, 2014 11 KERK VAHID SALEMI Iran zonder titel, 2011 C-print 2A0 © AP Images NATHAN COLEY 1967, GrootBrittannië A Place Beyond Belief, 2012 steiger, gloeilampen 5 m x 2,5 m x 2,5 m © Nathan Coley

279

MICHELANGELO PISTOLETTO 1933, Italië Rem(a)inders, 2010 metalen Boedhasculptuur, gebruikte kledij, elektrische elementen, hout 300 cm x 450 cm x 200 cm courtesy the artist and GALLERIA CONTINUA, San Gimignano / Beijing / Les Moulins © Michelangelo Pistoletto MAUD VANHAUWAERT 1984, België Geschubd zenuwachtig pootje Uit: Ik ben mogelijk Querido, Amsterdam, 2011


280


DANKWOORD

281


DANKWOORD

Kunstenfestival Watou is dit jaar aan haar 34ste editie toe. Voor de zesde keer op rij presenteren we “Verzamelde Verhalen tussen taal en beeld”: dit jaar over klein geluk in tijden van overvloed. Zoals de traditie het wil, tonen we in Watou een inspirerende mix van aanstormend talent en grote namen. Jong geweld en bezadigde reflectie. Ze bevruchten elkaar. En als het goed is, helpen ze onze zoektocht naar geluk beter te begrijpen. De realisatie van een jaarlijkse editie van het Kunstenfestival Watou is groepswerk. Dank aan de kunstenaars, schrijvers en dichters: zonder hun boeiende verhalen staan we nergens. Dank aan het stadsbestuur van Poperinge en in het bijzonder aan Burgemeester Christof Dejaegher , schepen van cultuur Loes Vandromme en schepen van toerisme Jurgen Vanlerberghe. Dank aan Bart Wemaere, hoofd van de dienst vrije tijd en aan de medewerkers van de Cultuurdienst, de Toeristische dienst en de Technische diensten. Dank aan het provinciebestuur van West-Vlaanderen en in het bijzonder aan gouverneur Carl Decaluwé, provinciegriffier Geert Anthierens, gedeputeerde voor Cultuur&Welzijn Myriam Vanlerberghe, directeur Cultuur Jan Denolf en hoofd Kunsten Mieke Ackx. Dank ook aan de betrokken medewerkers van Westtoer. Dank aan het Vlaams Ministerie voor Cultuur en aan Het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dank aan onze vele andere logistieke en financiële sponsors en partners. Zij steunen het festival met raad en daad, logistiek, financieel en artistiek waar het kan.

282


DANKWOORD

Heel veel dank aan de medewerkers en vrijwilligers van vzw P’art en vzw Kunst. Aan Lily Soenen, zakelijk leider, duivel-doet-al en mijn rots in de branding. Dank aan Willy Tibergien, curator poëzie, voor het delen van zijn ongeëvenaarde kennis van de poëzie in al haar verschijningsvormen. Dank aan ons inspirerend en hardwerkend jong team: Jonas Vandeghinste, Tim Van Autreve, Magalie Lagae, Liesbet Daeninck, Lieselotte Moeyaert en Elise Verstraete. Dank aan ons technisch team: Ano Dekimpe, Mark Drabbe, Jaak Bout, Karel Van Kelst, Bob Faes, Fré Van Cleemput, Bram Moeyaert en Jan Misseeuw. Samen vormen jullie een super-A-team ! Dank aan Guido Ollevier en zijn onuitputtelijk netwerk van sympathisanten en vrijwillige medewerkers. Dank aan onze studenten-suppoosten die onze bezoekers deskundig ontvangen. Dank aan onze bezoekers. Dankzij de inbreng van jullie allen is Kunstenfestival Watou elke zomer weer een bijzonder genietbare plek om even te vertoeven: jullie kleuren met zijn allen de wereld een beetje mooier. Hartelijk dank!

Jan Moeyaert Intendant Kunstenfestival Watou Zomer 2014

283


COLOFON Kunstenfestival Watou 2014 Is een realisatie van vzw P’ART i.s.m. vzw Kunst en diverse partners. Projectsecretariaat vzw P’ART / vzw Kunst Jan Moeyaert / Intendant Lily Soenen / Zakelijk Leider Lieselotte Moeyaert / Verantwoordelijke pers, communicatie & publiekswerking en -werving Jonas Vandeghinste / Productieleiding Magalie Lagae / Artistieke coördinatie en Productiecoördinatie Elise Verstraete / Vormgeving & digitale coördinatie / Publiekswerking Liesbet Daeninck / Publiekswerking en educatieve werking / Productiecoördinatie Tim Van Autreve / Productiecoördinatie Technische ploeg Ano Dekimpe, Mark Drabbe, Jaak Bout, Karel Van Kelst, Bob Faes, Fré Van Cleemput, Bram Moeyaert en Jan Misseeuw. Suppoosten en vrijwilligersteam Kiki Goossens, Margo Van Herreweghen, Pieter Baeten, Anna Vanhellemont, Charlotte D'Eer, Zimcke Van de Staey, Lucas Van Hevel, Gustave Demoen, Jesse Vandamme, Lise Surmont, Rosaline Fiems, Juliette De Wit, Margot de Boeck, Chiel Buseyne, Cilia Gouwy, Johanna Cockx, An-Sofie Camerlynck, Jannes Loffens, Fleur Van Bocxlaer, Dries Daniëls, Isabelle Vander Stockt, Emma Dumon, Gheleyne Bastiaen, Chartlotte Vandijck, Daphne de Roo, Ayla Willaert, Lotta Beck, Elien Vanderheere, Yuva Vande Putte en Niels Derycke. Tentoonstellingscahier Kunstenfestival Watou 2014 Het tentoonstellingscahier is een uitgave van vzw P’ART ISBN: 9789081741323 NUR: 644 © 2014 vzw P’ART Auteurs Jan Moeyaert, Magalie Lagae, Liesbet Daeninck, Lieselotte Moeyaert, Liesbet Moeyaert, Jonas Vandeghinste, Laura van, Piet Augustijn, Philip Peters, Kasper van Royen, Inge Braeckman, Wido Smeets, Johan Vancauwenberghe, Deanna Elaine Piowaty, Nele Buys, alle kunstenaars en dichters. Curator Poëzie Willy Tibergien Coördinatie, redactie & vertaling Magalie Lagae, Liesbet Daeninck, Liesbet Moeyaert, Lieselotte Moeyaert & Elise Verstraete Vormgeving: Elise Verstraete & Jan Moeyaert Vertaling: bvba INP-Belport Sfeerbeelden Watou : privécollectie Druk: Sint-Joris, Gent-Oostakker Fotoverantwoording Sfeerbeelden: Privécollectie Beelden Werken: Galerie Perrotin, Flatland Gallery, Thijs de Lange, Centraal Museum Utrecht, Galleria Continua, Fondazione lettera27, Rutger Buiter, Art21, Galerie Paul Wilms Venlo, Galerie Dessers, Jan Leflot, Astrup Fearnley Collection, Rabo Kunstcollectie, Maison Particulière, World Photo Organization, Roman März, Johann König Gallery, 303 Gallery, Reuters, AP Images Vzw P’ART heeft getracht ale rechthebbenden van het tekst- en beeldmateriaal te achterhalen. Indien iemand meent dat zijn/haar rechten niet zijn gehonoreerd, kan hij/zij contact opnemen met vzw P’ART, Brugsesteenweg 45, 8433 Schore.

284


PARTNERS

Kunstenfestival Watou 2014 wordt mogelijk gemaakt dankzij de steun van:

een kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels

b ux u s h o f

285


LOCATIE

286


LOCATIE

287


9 9789081 789081741323 741323


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.