Kunstenfestival Watou 2015

Page 1

35ste editie

Kunst enfes tival Watou 2 0 1 5 Verzamelde Verhalen #7 04/07/15 ­ — 30/08/15

in de luwte van de tussentijd


2


3



35ste editie

Kunst enfes tival Watou 2 0 1 5 Verzamelde Verhalen #7 04/07/15 ­ — 30/08/15

in de luwte van de tussentijd


RK

ES

TR

AAT

Brennepark

MOENAARDESTRAAT KLEINE

KT

ES

GS OPE

N RI

OUDE-P

WEG DOUVIE VIJFHOEKSTRAAT

BLAU WHUISSTRAAT

T KE

MAR

AA

UT

TR

HO

TRA

PP

ISTEN

WE

STEENVOORDESTRAAT

WARANDESTAAT

-PROVENSTAAT OUDE

G


INDEX

EX SITU

18 Gedichten in het dorp 20 Martijn Engelbregt 22 Jonas van Put 24 Merel Karhof 26 Dana Wyse 28 Wisława Szymborska

130 134 136 138

Latifa Echakhch Oliverio Girondo Krištof Kintera Dichterbij Remco Campert

5 GRAANSCHUUR

1 FESTIVALHUIS

32 34 35 36 38 40 41 42 44 46 48 50 53 56 58 60

Gideon Kiefer Stijn Vranken Inge Braeckman Henk Visch Mieke Teirlinck Gwy Mandelinck Hendrik Carette Jan Fabre Laurent Perbos Merel van Beukering Elodie Antoine John Isaacs Kurt de Boodt Fernando Pessoa Robert Devriendt Dichterbij Joke van Leeuwen

148 152 154 157 158 160 162 163 164

Yves Velter Tadeusz Rozewicz Sofie Muller Charlotte Van Den Broeck Andy Warhol Chantal Pollier Rutger Kopland Paul Claes Samuel Rousseau

6 PAROCHIEHUISJE

2 GEMEENTEHUIS

168 170 172 174 176 177 178 180

Jeffrey Michael Austin Meggy Rustamova Tom Callemin Sam Durant Robert Anker Bart Moeyaert Margriet van Breevoort Dichterbij Luuk Gruwez

72 75 78 80

Géraldine van Wessem Remco Campert Meggy Rustamova Ryan Gander

7 KELDER BROUWERIJ

190 194

Hans Op de Beeck Peter Theunynck

3 RODE HOED

84 87

Jonas Vansteenkiste & Mivalti vzw Lut de Block

8 KLOOSTER

4 DOUVIEHOEVE

90 92 94 98 102 105 106 108 110 120 123 124 126 128

Stanislas Lahaut & Benjamin Van Oost Peter Verhelst Robert Roelink Antjie Krog Giuseppe Licari Roland Jooris Stanislas Lahaut Roel Heremans Herman van Veen Griet Dobbels Anna Enquist Steve Schepens Yahya Hassan Claude Lévêque

198 200 206 208 210 212 215 216

Vadim Fishkin herman de vries Anna Hepler Peter de Cupere Linda van Boven Frie J. Jacobs Esther Jansma Carl Schröder

9 HUISJE KLEINE MARKT

220 223 224

Ies Schute Walter Haesaert Katrin Dekoninck

10 KERK

228 230 232 234

Tim Noble & Sue Webster Tim Etchells Krištof Kintera Maud Vanauwaert

7


8


PROLOOG

In de luwte van de tussentijd We snakken naar adem. Het is niet vanzelfsprekend om in onze flitsende multimediale wereld traagheid toe te laten. De digitale cultuur verovert ons leven, beheerst onze tijd. Snelheid werd de standaard der dingen. Van waan naar waan, van hot naar her. Meer en meer verwarren we middel en doel. Veelheid is troef. Reflectie is voor later. Herinneringen worden vager. We verliezen onszelf, verwaarlozen onze authentieke noden. De oudste kern van ons brein is onze hersenstam. Dat oer-brein stuurt sinds het begin van de mensheid onze levensnoodzakelijke basisfuncties: ademen, eten en drinken, slapen en dromen, liefhebben en voortplanten. De moderne mens heeft steeds minder aandacht voor die basisfuncties. Een onnatuurlijk ritme werd ons generatie na generatie opgedrongen. Ondertussen ademt de wereld slordig en haastig verder, eet en drinkt en slaapt en droomt en plant zich voort zonder stil te staan en bewust te zijn. We drammen en denderen maar door: drukdrukdruk. Geen tijd voor tussentijd. Rust en traagheid zijn zeldzaam geworden. De wereld ademt ons ritme. De Turkse schrijfster Elif Shafak werd reeds in meer dan 40 talen vertaald. Zij is als weinig andere schrijvers in staat om universele verhalen te vertellen. Ergens las ik dat zij als moeder van twee kinderen én met haar hectisch bestaan als internationaal gevierd schrijver, absolute nood heeft aan stille schrijfmomenten. Zij heeft geleerd om die eigen eenzame tijd te agenderen of waar ze kan die dierbare momenten schaamteloos te stelen. ‘Veel scheppende mensen’, zegt Shafak, ‘drijven op die tijdelijke eenzaamheid.’ Kunstenaars zijn in hun werk. To be always to be noemt herman de vries dat. Talentvolle schrijvers en kunstenaars hebben de gave om de alle­ daagse kleine dingen en voorbijgaande momenten anders te bena­ ­ deren en te hertalen: zij zien meer, kijken anders. Hun werk vertelt er over. Een goed verhaal zuigt ons binnen in de geheime kamer, de stille werkplek van de schrijver, de dichter, de kunstenaar. We stappen nieuwsgierig in hun eenzame ruimte, hun universum. We koesteren en vermenigvuldigen er de momenten van verwondering. We doorbreken de wanden van onze eigen leefwereld, verleggen onze limieten, vallen terug op onszelf, zijn er alleen en in ons zelf gekeerd. En paradoxaal genoeg, op die stille eenzame plek, worden we moeite­ loos empathisch, maken we verbinding met een grotere wereld. Worden we beter. Ons hart groeit er. We overstijgen er onze eigen grenzen en beperkingen.

9


PROLOOG

Dat is de kracht van kunst in het algemeen en van Kunsten­ festival Watou in het bijzonder: het brengen van boeiende verhalen waarin we onszelf verliezen en verbinding maken met de andere. De afstand verkleinen tussen het ik en de andere, het gekende en het ongekende. Het ontdekken en uitdiepen van de kosmopolitische leefwereld waar we deel van zijn. Het herkennen en erkennen van identiteit. Het waarderen van diversiteit. De 35ste editie van Kunstenfestival Watou is meer dan ooit een belevingsfestival, een afwisselende ontdekkingstocht voor mensen die willen genieten en zich zinvol willen ontspannen­ . We presenteren u schitterende verhalen van kunstenaars die met hun kunstenaarspraktijk meanderen tussen taal en beeld. Onder kunstenaars verstaan wij, conform met onze ­ missie, uitzonderlijke scheppende mensen die c ­reëren. Dat ­ kunnen beeldende kunstenaars of dichters zijn, maar ook ­ fotografen, architecten, vormgevers en designers, ­ illustrators, schrijvers, auteurs, wetenschappers, filosofen, ­ ­muzikanten en zangers, podiummensen of andere performers. We geloven in en werken aan de kruisbestuiving van disciplines, van jong en oud, van hier en elders, van dromers, van denkers en van doeners. U kan die selectie uitzonderlijke scheppende mensen meemaken op het parcours én in deze festivalcatalogus verdieping vinden. Samen met de kunstenaars hopen wij u te boeien, te verrassen en te verwonderen. “Is het nu tijd? Ja, het nu is tijd” schreef Josse De Pauw ergens op De Muur van het festivalhuis. Neem gerust uw tijd om hier en nu te zijn. Geniet van de luwte van de tussentijd. We zien u graag.

Jan Moeyaert Intendant vzw Kunst Kunstenfestival Watou Verzamelde Verhalen #7 Zomer 2015

10


PROLOOG

11


EX-SITU

DE MUUR De Muur is een groeiende verhaallijn doorheen de festivalperiode die steeds andere kunstenaars samen­ brengt om een gesamt­ kunstwerk te maken voor Kunstenfestival Watou. Een illustrator of beeldend kunstenaar gaat daarbij samen met een schrijver of dichter de uitdaging aan om op een aantal dagen tijd een uniek maar vluchtig kunstwerk te maken op een muur in het Festivalhuis. Het resultaat wordt gedurende één weekend aan het publiek tentoongesteld om daarna opnieuw te verdwijnen, waardoor de Muur telkens weer verandert in een blank canvas voor het volgende duo. Met dit project brengen negen kunstenaarsduo’s u deze zomer woord en beeld in symbiose, maar dan voor korte duur. Ze brengen u de schoonheid van de vergankelijkheid.

FESTIVALHUIS Voor het tweede jaar op rij start een bezoek aan Kunstenfestival Watou in het Festivalhuis op het Watouplein. U vindt er niet alleen het onthaal en de festivalshop, maar ook allerhande projecten die in de kantlijn van het Kunstenfestival groeien. Elke week ontstaat er in een open atelier in het huis een nieuw kunstwerk op De Muur. Daarnaast transformeren het herdenkingsproject ComingWorldRememberMe en het drukpersatelier GESCHREVEN, GETEKEND & GEDRUKT de bezoekers tijdelijk in kunstenaars. In de tuin nodigt de installatie Dichterbij Joke Van Leeuwen dan weer uit om even te verpozen in de luwte van de tussentijd. Op die manier wordt Kunstenfestival Watou meer dan ooit een traag, maar boeiend belevingsfestival.

ZOMERZINNEN Kunstenfestival Watou is meer dan een tentoonstelling tussen taal en beeld. Onder de noemer Zomerzinnen staan iedere zaterdag en zondag andere evenementen op de agenda die graag een brug slaan tussen verschil­ lende kunstdisciplines. Denk aan een boeiende auteurslezing van Roderik Six, een intieme leesclub met Griet Op De Beeck, een meeslepende voorstelling met De Bank als titel, een verrassende performance van Josse De Pauw, hilarisch optreden van Wouter Deprez of de wondermooie muziekjes van Eefje De Visser. Het volledige programma is terug te vinden op www.kunstenfestivalwatou.be.

12


EX-SITU

G ESC HREVEN, G ETEK END & G EDRU K T

installatie schuilen. Met aandacht kijken, luisteren, voelen, ruiken en proeven is bij Zentuigen niet alleen belangrijk om hun zintuigen beter te leren kennen. Wie de verborgen objecten herkent en de juiste letters noteert, komt bovendien een stapje dichter bij het vinden van de Schat van Vlieg.

GESCHREVEN, GETEKEND & GEDRUKT is een ambachtelijk workshopatelier voor schrijvers, dichters, kunstenaars, uitgevers of drukkers in spe. Omdat we zot zijn van woorden, zinnen, beelden en boeiende verhalen. Omdat we zot zijn van de materie, van inkt, van papier en het ambacht en omdat we die zotheid graag willen delen. Met u.

De Zoektocht van Vlieg op Kunsten­ festival Watou is vanaf 4 juli beschikbaar via de app OJOO. Ze kan op voorhand of ter plaatse gratis gedownload worden en leidt schattenjagers via een GPS-signaal doorheen het parcours.

ZENTUIGEN De Franse dichter Arthur Rimbaud zag een letter niet louter als letter, maar als voertuig van alle zintuigen. Kunstenfestival Watou gebruikt die uitspraak graag als uitgangspunt voor haar educatief luik en speelt daarbij met de poëtische en beeldende suggestie van letters. De rode draad doorheen het kinderparcours is aandacht. Aandacht voor zintuigen, voor traagheid en voor de waarde van een goed gemaakt boek en dat alles verenigd in het ambacht van het letterzetten. Via een zenboekje en een app met verhalen, sprekende letters en verschillende opdrachten kunnen kinderen het kunstenparcours op hun maat ontdekken. Onder de noemer Zentuigen werd bovendien een installatie opgebouwd die de zintuigen van onze jongste bezoekers moet prikkelen. Op de Douviehoeve kunnen ze via een voelhandschoen, geurt­ rechter, kijkgaten of oortjes uitzoeken welk objecten in de

13


EX-SITU

REMC O CAM PERT

CAMPERT, EEN POËTISCH DRIELUIK In het Festivalhuis wordt de Poëzienema opnieuw ingericht: een cinemazaaltje in intieme huiskamersfeer dat poëtische films of films over poëzie vertoont. De vertoningen draaien deze keer steeds rond Remco Campert en bieden een zicht op zijn leefwereld en poëzie. De twee documentaires Tijd duurt één mens lang, Het Alfabet van Remco Campert worden er aangevuld met een verrassende interpretatie van Camperts recente gedicht Poëzie (zoveelste poging). Marc Neys, beter bekend als Swoon, maakte deze videopoem specifiek voor Kunstenfestival Watou als eerbetoon aan een groot dichter.

1929, Nederland Naar aanleiding van zijn 85ste verjaardag wil Kunstenfestival Watou de Nederlandse dichter, schrijver en columnist Remco Campert graag in de bloemetjes zetten. Literatuurcriticus Kees Fens noemde hem ‘de dichter van de superieure terzijde-poëzie’. Camperts gedichten sluiten dan ook helemaal aan bij het thema van deze editie van Kunsten­ festival Watou. Deze zomer vindt u zijn werk op verschillende plaatsen doorheen het parcours terug. Remco Campert is een van de belangrijkste stemmen in het Nederlandstalig poëzielandschap en schrijft misschien wel de meest toegankelijk gedichten binnen het expressionistisch canon. Hij maakte samen met onder meer Gerrit Kouwenaar en Hugo Claus deel uit van de literaire beweging De vijf­tigers, die zich vanaf de jaren ‘50 van de vorige eeuw afzette tegen de heersende kunstopvattingen en nauw aansloot bij de Cobra­ beweging. Campert schreef reeds een indrukwekkend œuvre bijeen, gaande van zijn eerste dichtbundel Vogels vliegen toch uit 1951, over zijn bekendste r ­oman Het leven is vurrukkulluk uit 1961 tot de columns die hij momenteel voor De Volkskrant schrijft. In 2015 werd hem de meest prestigieuze literaire onderscheiding in Vlaanderen en Nederland toegekend: de Prijs der Nederlandse Letteren.

In het Gemeentehuis worden drie gedichten van Camperts hand in print gepresenteerd bij het werk van fotografe Géraldine van W ­essem. Er werd gekozen voor drie pareltjes die verschillende facetten van zijn poëtisch werk vertegenwoordigen. Credo is een werk uit zijn eerste bundel en laat een jonge, gedreven dichter horen. Uit Hoera hoera, het titelgedicht uit zijn bundel uit 1965, klinkt een andere, meer cynische stem die tijdens een verblijf in Zuid-Frankrijk een brief schrijft aan Gerrit ­Kouwenaar. Geen gedicht, Hendrik de Vries is dan weer een reactie uit 1957 op een opiniestuk van de man uit de titel. Op de Douviehoeve wordt tenslotte een ligpodium aan Campert gewijd. Daar kunnen bezoekers zijn zachte stem beluisteren, die een chronologische selectie uit zijn superieure terzijdepoëzie voorleest.

14


LOCATIE

15


Brennepark

EX-SITU

16


EX-SITU

DIC HTERBIJ

GEDICHTEN IN HET DOR P

In het Festivalhuis, de Douvie­ hoeve en het Parochiehuisje worden bezoekers deze zomer uitgenodigd om even te gaan liggen. Dit jaar werd er namelijk voor gekozen om p ­oëzie dichterbij het publiek te brengen via ligpodia waaruit zachte dichtersstemmen klinken. Joke van Leeuwen en Luuk Gruwez maakten zelf een selectie uit hun œuvre en lazen gedichten in die best beluisterd worden in de luwte van de tussentijd. Voor het ligpodium van Remco Campert werd uit bestaande opnames een keuze gemaakt die een overzicht biedt van zijn p ­oëzie door de jaren heen. Neem plaats, ga liggen en geniet.

De afgelopen edities van Kunsten­ festival Watou groeide er gestaag een nieuwe ­ poëtische lijn in het dorp. Ook dit jaar selecteerde poëzie­ curator Willy Tibergien gedichten van gevestigde waarden in het Nederlands­talig poëzielandschap om hen een permanente plaats te geven in Watou. Aan het werk van Eddy van Vliet, Paul Snoek, Remco Campert, Hugues C. Pernath, Jean-Claude Pirotte, ­ Leo Vroman en Miriam Van hee worden dit jaar gedichten van Stefan Hertmans, Gerrit Kouwenaar en Marc Insingel toe­ gevoegd. U vindt ze aan de muur van de Parochiezaal.

TUIN DER ZINNEN Dit jaar realiseren we een eerste artistieke spadesteek in het Brennepark, een gloed­ nieuwe locatie op Kunstenfestival Watou. Op deze plek zal jaar na ­ jaar een nieuw vleugje p ­oëzie toegevoegd worden aan onze Tuin der Zinnen. Deze editie wijzen de werken van Jonas Van ­ Put en Martijn Engelbrecht er ons op speelse wijze op hoe we aandacht en stilte een plaats kunnen geven. Nu de laatste ­ publieke telefooncel van België uit het straatbeeld is verdwenen, halen we bovendien onze aangepaste publieke telefooncellen opnieuw van stal. Deze afgedankte ‘communicatiecellen’ krijgen een tweede leven in het poëzieproject Dichter aan de Lijn. Neem de hoorn van de haak en laat u verleiden door een dichterlijke woordenvloed.

17


GEDICHTEN IN HET DORP

Mont noir Zoals het landschap in mijn ogen – zo heb ik je voorgelogen dat de dingen grijpbaar zijn. Wat ons betreft – dit graaien in bedauwde weiden, fruit dat te hard voor tanden is – we hebben deze vorm gewild. Kijk naar het landschap waar bomen in iconen overgaan en iedereen een naam geeft aan een ander.

Altijd heb ik geschrapt,

Hou dit vol. Hou dit vol dat wij elkaar herkennen, ook in de schemer, zoals verhalen lijken op een paard en kinderen op wolken. Hou het vol. Ooit word je bij de pols genomen, tekent iemand met je hand, en zijn wij werkelijk

en nooit heb ik geschrapt, soms nochtans mag het. Niet nooit, niet altijd.

een landschap voor elkaar.

Niet altijd soms, soms vaak.

Stefan Hertmans

Vaak is soms het beste, vind ik soms. Ik houd van vaak, dat het altijd mag zijn, vind ik, soms dat het nooit mag zijn, zoals het is, zoals het is geschrapt. Mark Insingel

18


GEDICHTEN IN HET DORP

Totaal witte kamer Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal de kamer wit maken, nu, nooit meer later en dat wij dan bijna het volmaakte napraten alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven witter dan, samen – Gerrit Kouwenaar

19


TUIN DER ZINNEN

Ma r t i j n Engelbregt 1972, Nederland NIET STOREN, 2015 Martijn Engelbregt is een Nederlandse kunstenaar die vooral proces­ matige en maatschappelijk geaarde werken maakt. Engelbregt bedenkt voortdurend nieuwe organisaties en instituten waarin hij zijn eigen persoonlijke onderzoeken onderbrengt. Zo begon hij tijdens een studie Grafisch Ontwerp aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het verzamelen van formulieren, wat uitmondde in een afstudeerproject waarbij hij met een driedimensionaal formulier de bezoekers van het eindexamen in 72 verschillende types indeelde. Dit deed hij onder de naam EGBG, een afkorting voor Engelbregt Gegevens Beheer Groep / Eens Gegeven Blijft Gegeven. In 2014 richtte de kunstenaar Circus Engelbregt op, een naar eigen zeggen ontregelende verbindingsorganisatie met als doel de sociale duurzaamheid in de wereld te vergroten. Circus ­ Engelbregt bestaat uit een vast team met kunstenaars Martijn Engelbregt en Pavèl van Houten en wordt waar nodig aangevuld met een leger aan doelgerichte en vakbekwame freelancers. De organisatie initieert en ontwerpt kunstprojecten die zich op de grenzen van ogenschijnlijk onverenigbare gebieden afspelen. Circus Engelbregt zoekt vaak bewust de confrontatie op en gelooft niet in de vastgeroeste wegen van een hokjesmaatschappij. Het Circus bedacht bijvoorbeeld de Burenwinkel, een mobiele winkel met relatiegeschenken voor buren, en verspreidde 45.000 bakstenen huis-aan-huis in Leeuwarden om samen een steentje bij te dragen aan GROOT Leeuwarder Monument. Naast deze grote publiek acties wil Engelbregt ook uitnodigen tot innerlijke verbinding. De ene keer direct en confronterend, zoals de Eenzaamheidswijzer waarbij mensen worden uitgenodigd om hun eenzaamheid te ervaren in plaats van er van weg te lopen, de andere keer speels en vreugdevol, zoals met Skippyballenbak, een bak gevuld met 1000 skippyballen waarin volwassenen weer even kind kunnen zijn. Het billboard met daarop NIET STOREN staat in het Brennepark opgesteld op het einde van een pad dat in de toekomst nog verder wordt aangelegd. Daardoor staat het letterlijk op een plek in de tussentijd. De rode en witte kleuren doen denken aan een verbodsbord en maken van de affiche een soort verkeersteken in het landschap. Het maant aan om de omgeving niet te storen, maar net door de onverwachte en opzichtige aanwezigheid van het billboard in het landelijke uitzicht, zorgt het zelf voor de verstoring. De poster staat in Watou als een soort waarschuwing opgesteld; deze zomer mag het dorp niet veel gestoord worden. We zoeken er bewust de luwte op en het Brennepark is daarvoor de ideale locatie. Maar het verbod is in de context van Watou ook erg ironisch; net omwille van Kunstenfestival Watou wordt het anders stille dorpje gestoord door duizenden ‘indringers’…

20


NIET STOREN, 2015

LOCATIE

21


TUIN DER ZINNEN

Jo n a s Van Put 1989, België Observer, 2014 Jonas Van Put is een jonge Antwerpse meubel- en interieurontwerper. Hij creëert monumentale stalen constructies die de sociale interactie tussen de kijkers bevraagt en tracht te verbeteren. Van Puts werk bevindt zich op het snijvlak tussen kunst en design. Van Put is geïntrigeerd door natuur, landschappen en alles dat hieruit voortvloeit. Met zijn ontwerpen wil hij de grenzen doen vervagen tussen het natuurlijke van de aarde en het artificiële dat de mens toevoegde aan de natuur en daardoor vandaag de overhand neemt op natuurlijke processen. De spanning tussen deze dimensies is van belang voor de keuze van Van Puts vormtaal. Voor elk design houdt de ontwerper rekening met de relatie tot het publiek en bevraagt hij de sociale interactie tussen mensen. Het startpunt is een verzonnen idee dat leidt naar een designproces waarin een dromerige en speelse kijk op de dingen naar boven komt. Van Put gooide op verschillende interieurbeurzen al hoge ogen met het werk Observer. De installatie was onder meer te zien op de Biënnale Interieur Kortrijk en de Meubelbeurs van Milaan. Observer is Van Puts eerste kunstwerk, eigenlijk een concep­ tueel meubel, dat in productie gaat. Het was het resultaat van een wedstrijd van meubelbedrijf Bulo rond de Series 7- stoel van Arne Jacobsen, beter bekend als de vlinderstoel. Observer staat als een groot uitgevallen reddersstoel in het landschap van Watou en kan de ooghoogte van de kijker 5,2 m ­eter boven de grond tillen. De horizon bevindt zich op ooghoogte doorgaans op zo’n 4,6 kilometer afstand van de kijker, zo vertelt Van Put. Maar wie in Observer zit, kan 1,75 keer verder kijken, ongeveer 8,14 km dus. Van Put berekende dat verschil met de stelling van Pythagoras en toont hiermee aan dat je vanuit zijn stalen constructie letterlijk verder kijkt dan je neus lang is. Wie plaats neemt in de vlinderstoel, bekijkt de wereld vanuit vogelperspectief en kan even afstand doen van de aarde en zijn bewoners. Vanaf de stoel kan je als kijker vooruitblikken op je leven of afstand nemen van de waan van de dag. Het is dan ook de ideale plek voor zelfreflectie. Observer staat in Watou echter opgesteld als een onbereikbare belofte op een moment van rust, stilte en uitzicht op de h ­orizon. De bezoekers hebben geen toegang tot de unieke positie op de stoel, waardoor de sculpturale installatie symbool staat voor het verlangen naar rust in een hectisch leven.

22


Observer, 2014

LOCATIE

23


EX-SITU

Me r e l Karhof 1978, Nederland The Wind Knitting Factory, 2010 Merel Karhof is een Nederlandse kunstenares die in Londen woont en werkt. Reeds op jonge leeftijd reisde ze door Europa en woonde ze geregeld langere periodes in verschillende landen. Reizen scherpt haar nieuwsgierigheid aan, zo zegt Karhof, en laat haar kennismaken met lokale fabrikanten die haar inspireren tot het maken van producten die de dialoog aangaan met de omgeving. Met haar ontwerpen tracht Karhof het onopgemerkte te onthullen en wil ze de kijker meer bewust te maken van vanzelfsprekende dingen, zoals bijvoorbeeld de dagelijks veranderende kleur van het water in Venetië. In het werk van Karhof ligt er een sterke nadruk op het procesmatige. Haar manier van werken is gebaseerd op research en laat haar toe om eigen werktuigen en producten te ontwikkelen als driedimensionale schetsboeken die haar studies visualiseren.

De Wind Knitting Factory is een door de wind aangedreven breimachine die tijdens de weekends van Kunstenfestival Watou op onregelmatige tijdstippen in de straten van het dorp zal opduiken. Breien is een activiteit die dwingt tot een zekere traagheid en aandacht. Karhof automatiseert deze handeling door beroep te doen op een natuurkracht. De ­ wieken beslaan meer dan een meter in diameter, en de wind die deze molen opvangt drijft de breimachine aan. Zo wordt er een lange sjaal gebreid. Als het hard waait breit de machine sneller, bij weinig wind breit de machine langzaam. Nu en dan wordt het breisel ‘geoogst’ en omgevormd tot sjaals. Iedere sjaal krijgt een label met daarop de tijd en de dag waarop de wind het breisel maakte. Deze mobiele windfabriek, die tussen de publieke en private ruimte opereert, illustreert een ­ productie­ proces en visualiseert op directe wijze wat je kan produceren met de alom aanwezige wind. The Wind Knitting Factory is onderdeel van het drieluik Energy Harvesters waarin de verloren energie van de stad centraal staat.

24


The Wind Knitting Factory, 2010

LOCATIE

25


EX-SITU

Da n a W yse 1965, Canada Jesus Had A Sister Productions, 1996 – 2015 Dana Wyse is een Canadese schrijfster en beeldend kunstenares. Ze woont en werkt afwisselend in Vancouver en Parijs. In 1996 startte Wyse met de seriële installatie Jesus Had A Sister Productions, die bestaat uit zakjes met pillen. Deze artificiële p ­illen zijn steeds voorzien van een etiket dat vermeldt welk kwaaltje ze bestrijden. De ‘ziektes’ zijn zelfverzonnen en doorspekt met absurde en humoristische commentaar op de condition humaine. Jesus ­ Had A ­ Sister Productions is een work in progress waar Wyse elk jaar nieuwe ­ elementen aan toevoegt. De pillenreeks speelt in op elementen uit menselijke relaties zoals vertrouwen, liefde, communicatie, plezier en macht. Wyse vond inspiratie voor deze ondertussen enorme pillenset bij de utopische zoektocht van de mens naar perfectie, die hij bij voorkeur zo snel mogelijk wil bereiken. De pillen die Wyse ontwikkelt, zouden instant success bieden op verschillende vlakken in het leven. Met haar assortiment kan de kijker zelf bepalen voor welk kwaaltje hij een onmiddellijke remedie wil. Wyse neemt reclameafbeeldingen uit de jaren ’60 van de vorige eeuw op in haar werk om de absurditeit te onderlijnen van zowel de commerciële pillenindustrie als de menselijke drang naar massaconsumptie. De kleuren van en de reclame op de pillenzakjes wekken vrolijkheid op. De verkoopbare, gevulde zakjes zijn consumptiegoederen die in een expositieruimte terechtgekomen zijn waardoor de consumptiedrang van de mens zich ook hier kan botvieren. Je koopt ze voor jezelf of schenkt ze weg aan een vriend, vriendin, geliefde, familielid… Dit is een typerend element van het werk van Wyse: het gebaar van het verwerven, van het zich toe-eigenen, om daarna weg te schenken. Haar werk maakt een netwerk zichtbaar van kleine dagelijkse, ongepaste of niet altijd uitspreekbare verlangens: je buren vermoorden, de vrouw van je beste vriend kussen, de hetereoseksualiteit van je kind garanderen, nieuwe apparaten kopen, een rijpe puist uitduwen... Het zijn verlangens die in het werk van Wyse niet precies zijn omschreven, maar eerder getransformeerd worden tot een ironische installatie die tegelijk als statement geldt. Het is een humoristische rapportering van sociaal onaanvaarde gedragspatronen en een aanklacht tegen de menselijke drang naar perfectie. De gebruiksaanwijzing van de pillen is op het zakje aangegeven door middel van een afbeelding en een slogan, soms ook met een langere uitleg, een dosering, een fabrieksmerk of zelfs een streepjescode, een prijs… Het zijn echte consumptiegoederen geworden. Jesus Had A Sister Productions schept een portret van de kunstenares als dubieuze apothekeres die pillen draait en verkoopt om je aan ­ een perfect en gebalanceerd, sociaal aanvaard leven te helpen.

26


Jesus Had A Sister Productions, 1996 – 2015

EX-SITU

27


EX-SITU

Reclamefolder Ik ben een tranquillizer. Ik ben bruikbaar in huis, werk op kantoor, leg examens af, getuig voor de rechter, lijm zorgvuldig mijn kapotte bekers – neem me toch in, los me op onder de tong, en slikken maar, spoel na met water. Ik weet wat ik met ongeluk aan moet, hoe je slecht nieuws opvangt, de onrechtvaardigheid verkleint, Gods afwezigheid verlicht, de juiste rouwhoed kiest bij je gezicht. Waar wacht je op – heb vertrouwen in mijn chemisch mededogen. Je bent nog jong (m/v), je moet iets van het leven maken. Wie heeft gezegd dat het moedig moet worden geleefd? Sta mij je afgrond af – ik zal hem bekleden met slaap, je zult me dankbaar zijn, want je kruipt ongebroken uit het dal. Verkoop me je ziel. Niemand anders zal er iets voor bieden. Er is geen andere duivel meer. Wisława Szymborska

28


EX-SITU

Prospekt Jestem pastylka na uspokojenie. Działam w mieszkaniu, skutkuje w urzedzie, siadam do egzaminów, starannie sklejam rozbite garnuszki tylko mnie zazyj, rozpusc pod jezykiem, tylko mnie połknij, tylko popij woda. Wiem, co robic z nieszczesciem, jak zniesc zła nowine, zmniejszyc niesprawiedliwosc, rozjasnic brak Boga, dobrac do twarzy kapelusz załobny. Na co czekasz zaufaj chemicznej litosci. Jestes jeszcze młody (młoda), powinienes (powinnas) urzadzic sie jakos. Kto powiedwział, ze zycie ma byc odwaznie przezyte? Oddaj mi swoja przepasc wymoszcze ja snem, bedziesz mi wdzieczny (wdzieczna) za cztery łapy spadania. Sprzedaj mi swoja dusze. Inny sie kupiec nie trafi. Innego diabła nie ma. Wisława Szymborska

29


LOCATIE

30


LOCATIE

31


FESTIVALHUIS

G i d e o n kiefer 1970, België Le Causeur Inquiétant, 2015 Architecten en verpleegsters die maquettes bestuderen, een man in pak die met een spuit gif injecteert in een stad onder een stolp, dokters die morbide experimenten uitvoeren, dieren die worden gedissecteerd en grote monumentale zwarte vogels: er wonen donkere en vreemde figuren in de wereld van Gideon Kiefer. Kiefer begon als illustrator en bouwde, na een bijna fatale ziekte, zijn tekeningen uit tot een consequent en herkenbaar beeldend œuvre. Een zware en reddende operatie geldt als Kiefers nulpunt: sinds die dag signeert hij zijn tekeningen. Zijn werken zijn tegelijk fantastisch en herkenbaar. Het lijkt alsof de werelden van Jules Verne en George Orwell er samenkomen in een absurd en strak vormgegeven universum.

De virtuoze tekenstijl waarmee Kiefer mens, dier of natuur werkelijkheidsgetrouw uitwerkt, ­ nodigt uit tot kijken met aandacht. Bekoring maakt daarbij al snel plaats voor een huiveringwekkend ­ gevoel. De kunstenaar is gefascineerd door zogenoemde gezaghebbende figuren die controle uitstralen. De kunstenaar benadrukt met zijn tekeningen, die bevolkt worden door dokters, wetenschappers en zaken­ lui, dat die macht relatief is. De figuren die Kiefer ontleent aan de werkelijkheid voorziet hij van zijn eigen stempel. Zo plaatst hij machtige figuren vaak in een netwerk van lijnen ­ die herinneren aan compositie– en perspectief­ lijnen en in die zin een metafoor kunnen zijn voor structuur, orde en diepte, maar tegelijk ook kunnen worden ervaren als een kluwen waarin het controlerende systeem verstrikt dreigt te raken. De laatste jaren is Kiefer ook gestart met het driedimensionaal vormgeven van zijn tekeningen. Daarbij gaan tekening en sculptuur met elkaar in wisselwerking en ontstaat een dialogerende ruimtelijke installatie. Voor Kunstenfestival Watou ontwierp Kiefer de ­ tekening en installatie Le Causeur Inquiétant. De tekening

32


Le Causeur Inquiétant, 2015

FESTIVALHUIS

maakte hij, zoals zowat al zijn werken, op de binnenkant van een boeken­ kaft. Kiefer vindt een wit blad te intimiderend en start bij voorkeur met een oud boek met een verweerde cover, waarop hij de oorspronkelijke details laat staan, zoals een oude stempel of aantekening. De installatie is een ruimtelijke vertaling van de tekening, volgens Kiefer een logische stap wegens de architecturale aard van zijn werk. In Le Causeur Inquiétant wordt een reeks kubussen onder­ steund door pijlers. De kubussen gelden als een soort opslagplaats, ze zijn gelinkt aan de gps-coördinaten waarop een bepaalde herinnering plaatsvond. Herinneringen en dromen spelen dan ook een grote rol in Kiefers werk. Hij grijpt ze aan als inspiratiebron, maar gaat er ook verder mee en koppelt ze aan een vorm van sociale kritiek. “Ik teken vaak het kantelmoment van een nachtmerrie, wanneer ik schreeuw en wakker schiet. Dat is de plaats, de tussenplek waar ik mij bevind vooraleer ik wakker word’.

33


FESTIVALHUIS

De buitenstaander Buiten sta ik, niet alleen hier– of daarbuiten, maar overal buiten. Buitenstaan is wat ik doe. En kijken naar wat ik denk dat eenheid betekent, samenhang, verbondenheid. U kent het wel. Buitenstaan is wat ik doe. Ik ben er goed in: ook dit schrijf ik op twee meter afstand. Veilig buiten het bereik van mezelf. Stijn Vranken

34


FESTIVALHUIS

Memento Mori (online) De aanraking met het goddelijke in dit onaangedaan zuiders landschap gevat. Beschroomd weet ik niet hoe dit te beschrijven. Enkel in het beeld is het waar. Ook al zit ik in de slaap of de schaduw gevangen en verdraagt de tijd hier geen naam. Tafereel en presentness. Breuk. Schokgolven. Zoals een vliegtuig zich een weg door de geluidsmuur of de vier delen van een muzikale compositie baant. Terwijl vogels elders ongestoord gehoor geven aan de luchtstromen, papavers op de noordpoolvlaktes groeien, een gouddraad in de ochtend op mijn mond valt. Tijd en ruimte inwisselbaar en in elkaar vallend. Inge Braeckman

35


FESTIVALHUIS

h e n k v isch 1950, Nederland I want everlasting peace, 2014 Exactly how I remembered it #1, 2008 Henk Visch is een Nederlandse kunstenaar die zijn carrière startte als tekenaar en graficus, maar zich vanaf begin de jaren ­ tachtig van de vorige eeuw toelegde op de beeldende kunsten. Zijn beelden variëren van monumentale houtconstructies en grote polyestervormen tot kleine figuren van gevonden materiaal. Daarnaast is Visch ook actief als dichter en maakt hij illustraties. Aan de sculpturen van Visch liggen herinneringen, dromen, indrukken en associaties ten grondslag. Nu eens geeft Visch zijn werk geen naam, dan weer gebruikt hij zeer poëtische en filosofische titels, vaak in het Engels. Volgens Visch verhoudt een titel zich tot het werk als de eigennaam tot de eigenaar: ze zeggen niets over elkaar. Hoewel de titels dus soms aanwijzingen lijken die onze gedachten kunnen sturen, werken ze uiteindelijk eerder verwarrend. Voor Visch is de ontstaansgeschiedenis van een beeld dan ook van geen enkel belang voor de interpretatie ervan. Hij maakt zijn beelden immers naar eigen zeggen onbewust. Voor Visch ontstaat de geschiedenis van een beeld steeds opnieuw in het kijken van de toeschouwer. Het is aan die toeschouwer om het beeld betekenis te verlenen. Vormelijk is de cirkel een terugkerende vorm in I want everlasting peace en Exactly how I remembered it #1. Cirkels hebben Visch al altijd gefascineerd. Het zijn vormen die je als vanzelf door beweging van je hand en arm kan maken en die passen bij de motoriek van een menselijk lichaam. Volgens de psycholoog Gustav Jung duikt bij psychisch instabiele personen de cirkel als vanzelf op als een soort medicijn. Het is volgens de kunstenaar dan ook een plezier om te zien hoe een cirkel rond is en zich sluit. Visch maakt bij de cirkel verschillende k ­unstwetenschappelijke associaties, onder andere het kinderspel met hoepels dat door Pieter Bruegel de Oude afgebeeld werd en het schilderij De melancholie van de straat van Giorgio de Chirico, waarop een ­ meisje met een hoepel een helling oploopt, in de richting van de schaduw. Maar hij denkt evengoed aan de ijzeren wielen van een trein die hij zag in Gare du Nord. Alles wat rolt, is licht en gaat als vanzelf voort, als een zeilboot in de wind, zo stelt Visch. Elke dans is gebaseerd op de cirkel, elke beweging keert terug. Eigenlijk is alles rond. Terwijl Exactly how I remembered it #1 een volledige cirkel toont, laat I want everlasting peace een cirkel zien die nog niet af is, een menselijk figuur die nog op zoek is naar de balans.

36


I want everlasting peace, 2014

LOCATIE

37


FESTIVALHUIS

Mi e ke teirlinck 1959, België Secrets…, 2013 Hopeless, 2013 Mieke Teirlinck woont en werkt in Brugge. Doordat ze steeds met olieverf op doek werkt, refereert haar œuvre aan de klassieke schilderkunst. Ze schilderde onder meer voor ‘Brugge, ­ Europese Culturele hoofdstad 2002’ 21 portretten van medewerkers die hiervoor in haar atelier poseerden: van artistiek leider Hugo De Greef, architect Paul Robbrecht en schrijver Peter Verhelst tot personages achter de schermen. In het kader van ‘Corpus Brugge 2005’ kwam ze onder de aandacht met de serie van negen rugzichten van naakten, professionele modellen die voor een keer met hun rug naar de kijker stonden. In 2007 maakte ze een indrukwekkende reeks portretten van 15 mensen met een verstandelijke beperking uit het Dienstencentrum Ter Dreve in Brugge. Met haar geheel eigen en stevige penseeltoets schildert Teirlinck gestaag een beklijvend figuratief œuvre bijeen dat vooral broosheid en weerloosheid vorm geeft. Ze toont datgene wat de maatschappij liever verborgen houdt, waar men bij voorkeur het hoofd voor afwendt. Teirlincks onderwerpen worden volkomen geïsoleerd en zonder franjes weergegeven. Heel vaak draait het in haar werk om pijn, eenzaamheid en de bizarre schoonheid, waarvoor we volgens Teirlinck blind geworden zijn. Onder de verfstreken schuilt ook een zekere zelfironie. In haar recenter werk combineert Teirlinck thematisch het pijnlijke met een zekere speelsheid in onverwachte combinaties en ontmoetingen. Voor de kunstenares kan alles een aanleiding zijn om te schilderen, het is voor haar even noodzakelijk als ademenen. ­ Teirlinck schildert de dingen die haar vastgrijpen, de dingen des levens waar we niet onverschillig tegenover kunnen staan, waarbij de mens als kwetsbaar individu centraal staat. Haar werk straalt steeds soberheid uit en beeldt niet meer dan de essentie af, gecombineerd met een zekere dreiging. Op die manier zijn haar schilderijen subtiele referenties naar het echte leven. Hedendaagse gebeurtenissen komen hierbij meer dan ooit naar voren. Recent onderging Teirlincks kleurenpalet een grote verandering. De heldere kleuren van vroeger zijn vervangen door een duister, geladen en geheimzinnig palet, van blauw tot zeer donker, bijna zwart. De duidelijke verfstreken zijn hier vervangen door eerder vage en zachte overgangen. Secrets… en Hopeless behoren tot die nieuwe stroming in Teirlincks œuvre. Ze laten met vage penseelstreken de contouren zien van machteloze vrouwelijke figuren die het zwijgen worden opgelegd.

38


Hopeless, 2013

Secrets…, 2013

FESTIVALHUIS

39


FESTIVALHUIS

Een kus (t )weg van Boulogne naar Calais

Als je oog in oog staat met een wondermooi landschap, raak je te zeer betoverd om te dichten. Matsuo Bashˉ o, De smalle weg naar het verre noorden

Als je zeer goed luistert onder dat hemelgewelf of dat jagend zwerk hoor je in de verte de schepen schampen tegen de krijtwitte kliffen. Als je omhoog kijkt, zie je een echte engel tussen zwartgrijze wolken op een hoog stuk groene weide boven het grind van dit gekartelde land. Als je omlaag kijkt in deze engte, wrijf dan goed over je moede ogen tot je bij laag tij en mooi weer zou zweren dat je land ziet aan de overkant. En als je lang kust en vrijt langs deze kustweg zal de strand voogd je vinden, want hier, tussen kaap Blanc Nez en kaap Griz Nez, vond hij die fles in zee. Hendrik Carette

40


FESTIVALHUIS

Zwijgplicht Zit het besef, een dwingeland, hen in het bloed? Pijnlijk lopen, vliezen op de voet. Tegenwind. De mond gepropt met stekels uit de zuiderkant van de bitterplant. Gebit snoerdicht op slot gekrast: geen kaken te breken; geen woordgeheimen prijs te geven. Gwy Mandelinck

41


FESTIVALHUIS

Ja n Fa bre 1958, België Brein met engelenvleugels, 2011 Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt I, 2014 Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt II, 2014 Ruim 35 jaar al neemt Jan Fabre internationaal een toonaangevende positie in als grensverleggend beeldend kunstenaar, theatermaker en auteur. Bij een breed publiek geniet hij bekendheid met onder meer het diepblauw gebicte kasteel Tivoli, het met juweelkevers beklede plafond in de Spiegelzaal van het Koninklijk Paleis te Brussel of met zijn bronzen sculpturen in de publieke ruimte. Tekeningen, sculpturen, objecten, installaties, films, performances, denkmodellen…: alle werken van beeldend kunstenaar Fabre verwijzen naar een geloof in het kwetsbare lichaam en de verdediging ervan. Ze kijken naar de mens en stellen daarbij de vraag hoe die in de toekomst kan overleven. Deze fascinatie voor het lichaam en de wetenschap vindt haar oorsprong in de jeugd van de kunstenaar. Beïnvloed door het onderzoek van entomoloog Jean-Henri Fabre, deed hij niets liever deed dan de wereld van insecten en ander gedierte te bestuderen en hun kleine lichamen zelf te ontleden en transformeren tot nieuwe wezens. De metamorfose is een sleutelbegrip in het artistieke parcours van Fabre, waarin het dierlijke en menselijke bestaan continu met elkaar interageren. Het bracht hem tot de verbeelding van het zintuiglijke en spirituele lichaam, tot het creëren van uiteenlopende on­ vergankelijke lichamen, resistent tegen de natuurlijke cycli van groei en verval. Zijn kunstenaarschap is een poëtisch verzet in het teken van de schoonheid, een oefening in het verdwijnen of een celebratie van het leven als voorbereiding op de dood. Doorheen de jaren vormde hij een eigen universum met wetten en regels, terugkerende personages, symbolen en motieven. Een van de terugkerende motieven in Fabres kunstpraktijk is het brein, een belangrijk element in de verbeelding van het spirituele lichaam. De bevindingen van neurofysioloog ­ Giacomo Rizzolatti, die de spiegelneuronen ontdekte, vormden een inspiratie­ bron voor deze sculpturen. In ons brein zetten spiegel­ neuronen aan tot mede­ leven en imitatie. Kunnen we met ons brein dan voelen? En kunnen we denken met ons hart? De breinmodellen zijn op reële grootte als een soort monumentale maquettes opgesteld en staan onder constructie, worden gerestaureerd. Aan de breinmodellen voegt Fabre meer dan eens een maakbaar en controlerend element toe: constructie­ pijlers, vleugels, een kurkentrekker, iemand die het brein aan de teugels­vasthoudt… Met zijn sculpturen tracht Fabre het onzichtbare zichtbaar te maken door de verbeelding. Ze vormen een poging om een fundamenteel proces in onze hersenen, dat we niet bewust kunnen voelen, toch tastbaar te maken.

42


Brein met engelenvleugels, 2011

Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt I, 2014

FESTIVALHUIS

43


FESTIVALHUIS

l a u r e n t perbos 1971, Frankrijk Composition avec rouge, 2011 Laurent Perbos behoort tot een stroming kunstenaars die zich beroept op de assemblagetechniek, waarbij alledaagse en banale objecten worden gebruikt en door middel van verrassende composities tot kunst worden getransformeerd. Het materiaal waarmee Perbos aan de slag gaat, bestaat uit onder meer sportmateriaal, potloden en pvc-buizen. Veel van zijn werken refereren aan mythologische figuren en hebben een antropomorf karakter. Perbos speelt al vanaf zijn eerste readymades met de functionaliteit van de gebruikte voorwerpen. Hij manipuleert hun vorm slechts gedeeltelijk of helemaal niet. Hij gebruikt een object als een element in een basiscompositie of in een plastisch voca­ bularium. Zijn werken zorgen voor verwondering bij de kijker doordat Perbos de objecten een andere functionaliteit toekent dan dewelke normaliter met de voorwerpen geassocieerd wordt. Op deze manier wordt niet alleen de vorm in dienst gesteld van een nieuw doel, maar speelt Perbos ook met de plek die objecten onbewust innemen in ons collectief bewustzijn. Perbos gaat op zoek naar de poëtische kracht van alledaagse voorwerpen. Hij tracht daarbij de intrinsieke kenmerken van een voorwerp weg te denken en het te beschouwen als een ruw bouwmateriaal waarmee hij een sculptuur maakt. Hij abstraheert met andere woorden vertrouwde voorwerpen en ziet ze als onderdelen van een nieuwe compositie. Dat verraadt ook Composition avec rouge, een titel die Perbos voor meerdere werken gebruikt en afhankelijk van de kleur van het kunstwerk licht aanpast. Hoewel het duidelijk is dat Perbos zijn basismateriaal een andere, minder gangbare betekenis wil toebedelen, blijft elke compositie die hij maakt toch ongedefinieerd en open voor een spel van inhoudelijke associaties. Zo ook met Composition avec rouge, dat een fietswiel toont met twee verschillende assen. De functionaliteit van het ronde wiel wordt volledig ondermijnd en de vloeiende associatie die we met een cirkel maken, wordt tegengesproken. Een wiel dat op twee verschillende assen draait, zal maar weinig snelheid halen. Perbos wil met zijn werken nadenken over de manier waarop ordinaire objecten die vanuit een kunstenaarsblik getransformeerd zijn, anders beginnen te functioneren in de perceptie van de kijker wanneer die teruggeplaatst worden binnen hun normale context. Perbos hoopt door zijn tijdelijke decontextualisering op een speelse manier bloot te leggen hoe alledaagse voorwerpen zich op een verrassend poëtische manier kunnen openbaren.

44


Composition avec rouge, 2011

FESTIVALHUIS

45


FESTIVALHUIS

m e r e l van beukerin g 1984, Nederland One moment, 2012 Merel van Beukering is een Nederlandse visuele kunstenares. Ze maakt speelse foto’s, zowel in opdracht als autonoom, waarin ze kleine en poëtische details van het alledaagse leven benadrukt. In haar werk onderzoekt van Beukering het mysterie dat onder het oppervlak van de realiteit schuilt. Vaak zijn existentiële vragen daarbij het uitgangspunt. Om opnieuw verbazing op te roepen bij de kijker over dat wat als zo gewoon en alledaags wordt ervaren, creëert van Beukering zelf kleine mysteries. Haar foto’s laten beelden zien die niet onmiddellijk rationeel te begrijpen zijn en daardoor voor verwondering zorgen bij de kijker. Van Beukering bouwt dynamische installaties op waarvan de precieze compositie maar kort kan bestaan. Door die op een exact moment te fotograferen, vast te leggen op een voorbijgaand moment, houdt ze het beeld vast. Haar techniek levert beelden op die voor verwondering zorgen omwille van de onwaarschijnlijkheid van het afgebeelde, zonder dat er veel digitale aanpassingen door van Beukering werden toegepast. Zo ook bij One moment: we zien een klein wolkje dat alleen tegen de helderblauwe hemel hangt. Van Beukering heeft een reeks gelijkaardige foto’s gamaakt waarbij ze zelf kleine wolkjes in het straatbeeld creëert en die vluchtige verschijning fotografeert. Het komt dan ook slechts zelden voor dat zo’n kleine enkele wolk in realiteit alleen aan de hemel te zien is. Met One moment legde van Beukering zo’n gestolen moment vast. Heel simpel, maar tegelijk erg bijzonder.

46


One moment, 2012

FESTIVALHUIS

47


FESTIVALHUIS

El o d i e antoine 1978, België Bracelet porte épingles, 2014 De werken van Elodie Antoine doen meestal beroep op soepel materiaal, zoals draad, weefsel, gekleurd papier, linnen- of vilttapijt. Daarnaast gaat ze ook vaak aan de slag met alledaagse voorwerpen: de stoel, het kader, het wasbekken… Haar werk maakt gebruik van textielmateriaal om een universum te creëren dat tussen het organische en het plantaardige in staat en waarvan elke vorm en gedaante deel lijkt te worden. Terwijl ze het potentieel van de materialen ontdekt, laat ze veelvuldigheid en uitgroei plaatsvinden op de manier die ze eigen is, maar die zij bekwaam in toom houdt. Deze woekerende en heterogene installaties zouden gerust in het rijtje van werken van Louise Bourgeois en Annette Messager kunnen staan, maar dan zonder een morbide aspect in zich te dragen. Doordat Antoine vrouwelijke technieken en voorwerpen aanpast en uit hun ornamentale en huiselijke functie leidt, brengt de kunste­ nares ze binnen in het domein van het mannelijke. Het universum van Antoine is dan ook sensueel en seksueel. Ze giet ­ vrouwelijkheid in mannelijkheid en omgekeerd. Rouge à lèvres moulé en mèche à beton is bijvoorbeeld zo’n werk: de kunstenares gaf haar rode lipstick daarbij de vorm van een betonboor. Textiel of een ander seksueel getint materiaal dat moet doen denken aan de vrouw, krijgt in Antoines oeuvre een mannelijke vorm waardoor de universele normen van de dominantie vertroebeld raken.

Antoine creëert uitgroeisels vanuit de vorm van bepaalde objecten, zoals haar barokke en onwaarschijnlijke stoelen, waarvan het zitvlak uit bloemetjes­ stof zich verticaal ontplooit en daarbij groteske welvingen vormt. Het gaat erom in te breken in het voorwerp dat vlees wordt, te suggereren dat zijn misvorming hier niet ophoudt, en dat het rustig verder kan groeien. De voorwerpen die ze schept zijn fundamenteel antropomorf en impliceren een relatie van de intieme soort. De noties van interioriteit, exterioriteit en circulatie komen constant aan bod in het werk van Antoine. Dit uit zich in talrijke werken in wit of rood vilt die de vorm van buizenstelsels kunnen aannemen of van afvoersystemen die lijken op organen.

48


Bracelet porte épingles, 2014

FESTIVALHUIS

Ze zien eruit als vilten voorwerpen die de kunstenares snijdt en die in hun interioriteit windingen voorstellen die aan de bloedcirculatie doen denken. Zo ook bij Bracelet porte épingles. Een huishoudelijk voorwerp begint hier te leven en roept onze angsten bijeen. Bracelet porte épingles doet denken aan een biologisch instabiel organisme, een oneindige mutatie die door een onzichtbare wending tot leven gebracht werd. Het speldenkussen behoudt nog steeds zijn oorspronkelijke functie, maar lijkt een levend organisme, waardoor de priknaalden iets lugubers krijgen. De werkelijkheid in kwestie gaat over het lichaam en zijn wording in al zijn bestanddelen: mannelijk, vrouwelijk, innerlijkheid en uiterlijkheid, deformatie en formatie, vermenigvuldiging en uitbreiding. Waar Elodie Antoine het werkelijk over heeft, is het leven.

49


FESTIVALHUIS

j o h n i saacs 1968, Verenigd Koninkrijk Are you like me full of hope and full of fear, 2010 A perfect soul, 2010 If you are you and I am me then what are we, 2011 I used to think I could change the world but now I think it changed me, 2004 We hide from ourselves the way we hide from each other, 2007 Tears welling up inside, 2010 There is no story that is not true, 2008 John Isaacs schetst met zijn op het eerste gezicht ­ lichtzinnig en heterogeen werk een wrang portret van onze wereld en de onder­ zoekende houding van de mens, die zelden tevreden is en steeds op zoek gaat naar iets anders en beters. Isaacs werpt een d ­onker licht op onze maatschappij en doet dat vooral met sculpturen. Zijn werk is provocerend en sarcastisch, maar het valt niet te ontkennen dat er onder hun oppervlakte een zekere tederheid schuilt. Isaacs geeft een boodschap mee van diepe verbondenheid. Zijn voorkeur voor aardse onderwerpen en de manier waarop hij die opkrikt, sluiten perfect aan bij Oscar Wilde’s citaat: ‘We’re all in the gutter, but some of us are looking the stars’. Alle werken van Isaacs onderzoeken onze plek als individu in een maatschappij met badend in overvloed, wat voor een ontmoedigend gevoel kan zorgen. Isaacs spreekt met zijn kunstpraktijk een romantisch verlangen uit naar een gesimplificeerde wereld waarin ieders bestaansreden gerechtvaardigd wordt door de grenzen van zijn of haar persoonlijke visie en fysiek. Die simpele ­ wereld lijkt echter een vage herinnering geworden, overgenomen door een eindeloos web van verbindingen en informatie dat ons, door haar alomtegenwoordigheid en toegankelijkheid, doorgaans verweesd achter­ laat. De moderne mens voelt zich volgens Isaacs meer dan eens een toeschouwer in plaats van een participant. De werken van Isaacs verbeelden die dolende, verweesde mens. De sculpturen en titels van de werken gaan hierbij een interessante confrontatie aan die de kijker stuurt in het aanreiken van mogelijke betekenissen. Are you like me full of hope and full of fear is in de selectie voor Kunstenfestival Watou een sleutelwerk. Het laat een gouden megafoon zien in een monumentale v ­itrinekast. Hiermee wordt de functionaliteit van het voorwerp weggenomen; het staat als een museumstuk te pronken in een kast, terwijl het doorgaans wordt gebruikt om een boodschap met extra volume te verkondigen. De megafoon staat hier als een duur en onbereikbaar ­ goed voorgesteld: de moderne mens krijgt zijn geworstel met de condition humaine niet onder woorden en schreeuwt het vanbinnen uit.

50


We hide from ourselves the way we hide from each other, 2007

LOCATIE

51


If your dreams are not your own, 2007

LOCATIE

52


FESTIVALHUIS

Sussend liedje Hoe in, hoe team hoe heel, hoe veel hoe caffè latte hoe één in twee kunnen we zijn. Pijn blijf bij mij laat me voelen dat ik leef. Hoe in, hoe onder hoe inwisselbaar hoe door en door hoe elkaar kunnen we zijn. Pijn blijf me bij maak me bot zenuwcentrum. Hoe in, hoe tense hoe beest, hoe mens hoe shaken, hoe Bond hoe wij kunnen we trap het af! zijn. Pijn verdwijn. Laat mij voelen. Kurt De Boodt

53


LOCATIE

54


We hide from ourselves the way we hide from each other, 2007

LOCATIE

55


FESTIVALHUIS

XXIV

Wat wij zien van de dingen zijn de dingen. Waarom zouden wij het één zien als er iets anders was? Waarom zouden zien en horen ons vergissen zijn Als zien en horen zien en horen zijn? Essentieel is kunnen zien, Kunnen zien zonder te denken Kunnen zien wanneer men ziet, En niet denken wanneer men ziet Noch zien wanneer men denkt. Maar dat (wee ons, met onze aangeklede zielen!), Dat vereist diepgaande studie, Eist een leerschool in verlering En opsluiting in de vrijheid van dat klooster Waarvan dichters zeggen dat de sterren de eeuwige nonnen zijn En de bloemen de overtuigde boetelingen van één dag, Maar waar uiteindelijk de sterren niets dan sterren zijn En de bloemen niets dan bloemen, Reden waarom wij ze sterren en bloemen noemen. Fernando Pessoa

56


FESTIVALHUIS

XXIV

O que nós vemos das cousas são as cousas. Por que veríamos nós uma cousa se houvesse outra? Por que é que ver e ouvir seria iludirmo-nos Se ver e ouvir são ver e ouvir? O essencial é saber ver, Saber ver sem estar a pensar, Saber ver quando se vê, E nem pensar quando se vê Nem ver quando se pensa. Mas isso (tristes de nós que trazemos a alma vestida!), Isso exige um estudo profundo, Uma aprendizagem de desaprender E uma sequestração na liberdade daquele convento De que os poetas dizem que as estrelas são as freiras eternas E as flores as penitentes convictas de um só dia, Mas onde afinal as estrelas não são senão estrelas Nem as flores senão flores. Sendo por isso que lhes chamamos estrelas e flores. Fernando Pessoa

57


FESTIVALHUIS

r o be r t devriendt 1955, België Le Chasseur de Fétiches, 2009 Volgens Bergson, een van de belangrijkste Franse ­ vitalistische filosofen, vindt tijdens een déjà vu een aantasting van het heden plaats. Het verleden valt dan samen met het heden en krijgt ­ de bovenhand. Exact dit aspect lijken we aan te treffen in de beelden van Robert Devriendt, wiens minuscule schilderijen een ­ oefening in aandacht en traagheid lijken, zowel in techniek als betekenis. Devriendt toont beelden die tot de collectieve verbeelding behoren, ontstaan uit reeksen kleine doeken die in een bepaald ritme aan de muur zijn opgehangen. Het geheel vormt een sequentie, die inhoud en context verbindt. De minischilderijen geven scènes weer die zich nog maar net hebben afgespeeld of op het punt staan te gebeuren. Devriendt stelt zich op als een fotograaf die precieze momenten weet te ­ vatten: details die een deel van de context onthullen, onopgemerkte voorvallen, flarden van wat niet meer is. De specifieke beelden zouden beslissend kunnen zijn om de feiten te reconstrueren. Het zijn sporen, delen van een microgeschiedenis die nauwelijks werd opgemerkt. Uit de narratieve gaten tussen de voorstellingen ontstaat een associatieve ritmiek. Het lijkt wel of de kleine, kostbare schilderijen aan de muur veranderen in stills uit een film noir, uit een verhaal dat wordt gereduceerd tot een reeks momentopnames die het midden houden tussen realiteit en fictie.

58


Le Chasseur de FĂŠtiches, 2009

FESTIVALHUIS

De kadrering herinnert aan de snelheid van een fotograaf. Uit de werken spreekt een haast totaal gebrek aan belangstelling voor de begrenzing van het beeldvlak, waarbij gezichten, voorwerpen en ruimtes soms abrupt worden afgesneden. Die belangstelling wordt vervolgens wel besteed aan de uitwerking van het beeld. Inlichtingen, details en verborgen elementen wijzen er op dat er zich iets heeft afgespeeld, een voorval dat in de achtergrond van het beeld schuilgaat. Op de enkele vierkante centimeters doek ontstaan zo verhalen die door een telelens vastgelegd lijken. Ook die richt zich obsessief op een detail of een moment dat verandert in een emotie of een herinnering, en dat verschillende verhalen oproept. Dit aspect verbindt de schilderkunst van Devriendt met het basisconcept van de fotografie: de wetenschap dat er achter elk beeld iets schuilgaat, dat elk beeld er een ander verbergt. Ze leggen het proces bloot van het verhullen om iets te tonen.

59


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

VIER MANIEREN OM OP IEMAND TE W A C H T E N 1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen strijken rimpels in het tafellaken glad rond een gerecht dat moeilijk en te veel voor twee en niet als op het plaatje is, maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het doet zijn best niet in te zakken, zoals een ingehouden buik niet bol te zijn – ook andersom is vergelijken. 2 Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen en terug en toch weer naar de ramen, omdat geluid zich buigt naar wat je horen wilt, maar het niet is. Er danst een stoet voorbij, verklede mensen die iets onverstaanbaars juichen, van elkaar goed weten hoe ze heten en te kijken dansen dat je kijken moet. 3 Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer of die of deze. Van blijven staan komt niemand tegen, maar met bewegen wordt haast bereikt wat net verdween. Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie beweegt en wie dan wie wanneer en van hoe ver weer ziet. 4 Niet.

60


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

TIJD Dat je je voorneemt om zes uur wakker te worden, en om twee uur wakker wordt om drie uur, ziet dat het nog lang niet zes uur is, opeens, acht uur nee negen. Je nieuwe mensen nieuw ziet doen, niet weten en wel willen weten, als weten dat nog niet vergeten in weten zit dat zit, de dis verteert van is en zal toch zeker. Dat rimpels in het vel van wie je liefhebt mooier vouwen ook dan die van jou, hoezeer ze lachen naar elkaar. Een kind een duur horloge mag, voor het de tijd kan lezen. Zullen we een eind gaan wandelen? Waar naartoe? Nergens naartoe. En dan terug naar waar we begonnen.

61


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

VALAVOND MORGENSTON D De Banco Espiritu Santo is beklad, een kind jaagt vuile duiven op de vlucht, de jongen met de hondenpoten bedelt.

mooi mooi zicht. Die met zijn die met zijn ge

Zijn handen raken bloot de gore grond. Wie koelte zoekt en God vindt dichte deuren. En dan de nacht. Dan mag wie loopt gaan liggen. Tot weer de zon als voetlicht voor de stad, de vogels vliegen slordig langs elkaar, de ochtenddeunen kruipen uit de luiken.

niet niet kend. Die van waar die van waar ge

Ach hoop met mooie kleren aan je lijf, we dragen onze tassen door de dagen, de bussen laten scheten in de bocht.

knopen tomen springen, laat de

Laat

van wie deze lome nacht alleen gelegen,

vieren laat zie: ben. die, lakens, ik

Laat

62


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

EEN JAARWISSELING Ze zitten in een kring, ruggen naar de wereld en zien de uren in het gezicht. Ze sturen wie, teruggekeerd, te veel zijn heen geweest, geen brieven nu, zoals ooit van een feest met heerlijk eten niet, en dan dat heerlijk-eten-niet zo nauwgezet beschreven. Ze hebben vers gerezen deeg, zacht zuchtend groot geworden brood, oud weten. Dood blad, nog van de zomer over, cirkelt als levend in de wind. Binnen mag uit papier wat ze bedachten voor elkaar: iets waar iets anders bij of iets van wol dat haast nog blaat of of of of ­ — de avond gaat een aanloop nemen. Ze leggen wat ze kregen neer. Staan op. Slikken een restje zin in. Zoenen zich naar een nieuw alweer.

63


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

HULP Vroeger kwam bij ons een vreemde vrouw die jurken maakte van kapotte broeken en soep van groente die was weggesmeten, die lappen breide van verdwaalde draden en overvloed van bodems los kon schrapen, die planten overreedde tot gedijden en koeken vulde met een hart van spijs. En als het nacht was liep ze weer naar huis en kroop in bed en wist niet hoe te slapen.

64


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

BEZICHTiging Komt u maar binnen. Hier is dus de hal. Hier hangen alle jassen. Voor als het winter is, voor als ze passen. Hier is de kamer met de bank, waarop ik laat en moe Afghanistan nog zie op de tv of iemand een eind weg

praat met aandachtsgeil op camera gericht gezicht. De deuren. Mooi bedacht toch, deuren, zo eenvoudig gaan die open en weer dicht en open en weer dicht en o wee Nou goed. Hier slaap ik als ik slaap, het bed zo net of niemand hier, of niets, en hier een bad, een geiser, een wc. De buren hoor je af en toe een beetje. Mijn roerend goed gaat mee, verweesde woorden veeg ik weg. Sleept u maar aan wat u al heeft en meet het mogelijke op tussen de muren.

65


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

ZE I ZE Zei ze hadden we nieuwe ontferming besteld wij, ze zouden die brengen, de nieuwe ontferming, op vrijdag. Zeggen ze vrijdag kan het op zaterdag. Zeggen we ja, maar dan wel in de morgen. Zeggen ze gaat niet, dat gaat niet, de morgen. Zegt mijn man goed, dan kom ik die zelf halen, zaterdag dan in de morgen, kan dat? Ja dat kan, zeggen ze. Komt hij daar, zaterdag, nergens ontferming. Zegt hij, hoezo niet, die zou er toch wezen? Nee nee, die is er niet, komt u maar vrijdag. Zegt hij wat vrijdag, ik moet die meteen. Zeggen ze gaat niet, die is nog niet binnen. Zegt hij u zei toch dat die er nu was? Zeiden ze moeten we zeggen van niet dan, wilt u dat horen, van zeggen van niet?

66


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

OPNAME Uw bruikbaarste woorden zijn er bij gaan liggen. Genoeg gebruikt, denken ze, neem maar de onbeschadigde om te herhalen. Herhalen doen ze op de televisie ook. Maar die kapotte kleerhangers vraagtekens. Wat het was waar u zich vijftig jaar aan heeft geĂŤrgerd. Waar u uw man heeft neergelegd. Er prijken al zo lang met haast beschreven ansichtkaarten in uw territorium. Mooie uitzichten, prachtige hoeheethet.

GENEAL OGIE Er wroetten landarbeiders in je grond je aardenagels, stijf bezwete broeken en veel drammerige regen. Er stonden vrouwen met gedoodverfd aangezicht, te wijd van rokken en wellevendheid, er waren huwelijken waarin waardig werd gezwegen, er was een god alom van wie ze alles kregen: licht, lijden en een boterham, er waren kinderen die kwamen en nog zonder taal weer stierven. Alleen hun namen gingen door en door en door en ergens iets misschien van wat er boog in hun gewrichten.

67


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

TRIBUNE Bijna iedereen slaapt nog als werkers de tribune bouwen, niet zomaar iemand zal komen spreken over hoe niet zomaar verder. Eerst komen de toehoorders, dan komt de regen, dan komt de spreker. De inkt op zijn papier is uitgelopen, dus hij spreekt onverstaanbaar, maar spreekt. Onder het patchwork van hun paraplu’s weten de toehoorders zeker wat ze haast hoorden. Ze waren het zelf. ‘s Avonds is de tribune verdwenen, de regen weer opgedroogd. Geduldig worden de honden uitgelaten, een paar onbekenden rennen hun rondje op verende schoenen.

68


DICHERBIJ JOKE VAN LEEUWEN

TUSSE NTIJD Zal Zal Zal Zal Zal Zal

de piano open laten. de planten te drinken geven. licht laten branden of iemand er is. dode insecten opvegen. van de post een torentje bouwen. inspecteren of alles het doet.

Zal Zal Zal Zal

op de tafel een erin schrijven: op de tafel een erin lezen: ben

briefje leggen. ben je er weer. briefje vinden. je er weer.

69


70


71


GEMEENTEHUIS

G é r a l d ine van Wess em 1984, België Keep Walking, 2012 Géraldine van Wessem studeerde in 2010 af als Master Beeldende Kunsten in de richting Fotografie aan het Gentse KASK. Na haar studies verbleef ze in Noorwegen om er in de kunstgalerij Flaggfabrikken in Bergen stage te lopen. Momenteel woont van Wessem in Gent en werkt ze als freelance fotografe. Met een oude ­ Hasselblad­ camera portretteert ze vrienden of onbekenden die ze op haar weg ontmoet en maakt ze landschapsfoto’s.

Reeds tijdens haar studies ontwikkelde van ­ Wessem een voorkeur voor portret – en landschapsfotografie. Ze focust zich daarbij op kleuren, gezichten, texturen, impressies en emoties, zonder de aandacht voor esthetiek te verliezen. Nu eens probeert ze minutieus haar eigen perceptie van iemand op beeld vast te leggen, dan weer wil ze de spontane schoonheid van gezichten en landschappen foto­ graferen. Elk beeld geeft weer hoe ze deze momenten van schoonheid persoonlijk ervaart. Van Wessems beelden tonen met andere woorden haar eigen perceptie van de werkelijkheid. De foto’s voor de serie Keep Walking maakte van Wessem tijdens een reis in IJsland, waar ze lange wandeltochten in de natuur ondernam. De camera hielp haar om nog beter rond zich te kijken, met een vertraagde blik op de weidse landschappen. Te midden van de vaart der dingen neemt van Wessem dapper de tijd. Ze wandelt langs gezichten en bergen, levens en bos en laat ze zichzelf zorgvuldig vertellen. Van Wessems beelden dwingen om de impressies over je heen te laten komen, met een vertraagde wandeltred.

72


Keep Walking, 2012

GEMEENTEHUIS

73


GEMEENTEHUIS

74


GEMEENTEHUIS

CREDO ik geloof in een rivier die stroomt van zee naar bergen ik vraag van poĂŤzie niet meer dan die rivier in kaart te brengen ik wil geen water uit de rotsen slaan maar ik wil water naar de rotsen dragen droge zwarte rots wordt blauwe waterrots maar de kranten willen het anders willen droog en zwart van koppen staan werpen dammen op en dwingen rechtsomkeert Remco Campert

75


GEMEENTEHUIS

HOERA, HOERA Er zijn zeeën er zijn bergen hoera. Er zijn automaten met fantastische flippers en met hele slappe. Hoera hoera. Dit is Zd. Fr. in de winter brief uit Menton. Beste Gerrit het stikt van de oude mensen hoera. Ze rijden rond in ontzaglijk dure automobielen hinkelen langs de zee doen kunstjes voor hun honden nemen hun tanden uit hun mond en kakelen ermee dragen gasmaskers uit 14/18 tegen de winterzon en de zeewind die soms aan hun leren petten rukt en hen hoog wegvoert hoera. Ze scheppen veel plezier in hun sterven moet ik voor hen onderdoen? Dood ga ik toch wel maar waarom het te verhaasten? Er zijn zeeën er zijn bergen met fantastische flippers ik flip en ik flip en ik flip. En hoewel dat geen troost is is het toch een feit hoera zoals ik ook eens een beperkt aantal grammen zal wegen hoera hoera in een vaas of (waarschijnlijker) een rottende kist hoera. Er zijn harde nieuwe gebouwen en die zullen ook wel weer instorten hoera maar dat neemt niet weg heb ik vandaag geen lot uit de loterij gekocht? mijn kaken niet goed geschoren? geen vlees gegeten? rook ik er niet goed van en geeft radio Monte-Carlo niet aan één stuk door lollige programma’s? Remco Campert

76


GEMEENTEHUIS

GEEN GEDICHT, HENDRIK DE VRIES ‘betekent’ “poëzie” niet, behalve dichtkunst, ook goddelijke levensgeur, onsterfelijkheidsaroma?’ Hendrik de Vries in Vrij Nederland, 23 nov. ‘57 Ik hou niet van bergen het beklimmen is nog tot daaraantoe maar het op de top staan en vanaf het bereikte bezien wat beneden ligt is dodelijk vervelend en ondanks de hoogte weinig verheffend. ook de gesprekken met goden die je op bergen niet ontlopen kunt ja waar het hele klimmen om begonnen is zijn van een duizelingwekkende onmenselijkheid je neemt er behalve wat stank van onsterfelijkheid niets van mee naar beneden als je ooit beneden komt wat zelden gebeurt liever loop ik beganegronds rond of sta ik als er dan iets verticaals gebeuren moet in een niet al te diepe kuil dicht bij de kleine beesten met mijn voeten in de warme aarde met mijn neus in de koude wind Remco Campert

77


GEMEENTEHUIS

Me ggy Rustamova 1985, Georgië (dis)Location, 2013 Meggy Rustamova woonde tot haar achtste in Tbilisi, Georgië, trok daarna met haar moeder naar Nederland en verhuisde later naar België. Ze was onder meer laureate aan het HISK in Gent in 2013. De video’s van Rustamova bevatten, net als haar performances en installaties, een diepe poëtische ondertoon. In haar werk staat de analyse van een beeld voorop en onderzoekt ze het ontstaan, de vorming en de ontsluiting ervan. Rustamova’s werk bevat een inherente vorm van absurde humor en een zweem van melancholie. De verhalen die in haar werk naar voor komen, zijn zelfgeschreven en zweven tussen fictie en realiteit. Rustamova creëert op die manier een universele vertelling die wordt weergegeven door beeldende meta­ foren. Hierbij legt ze een veelzijdige praktijk aan de dag, zonder zich te focussen op één medium of één idee. Het campagnebeeld van Kunstenfestival Watou dit jaar, Search in depth, detail from (dis)Location, maakt deel uit van Rustamova’s performance-, installatie – en filmproject (dis)Location. Het videoluik is in het gemeentehuis te zien.

het universeel herkenbare. De video (dis)Location gaat hier dieper op in en laat foto’s zien op basis waarvan Rustamova een verhaal vertelt. Daarbij zoomt ze in op details en laat ze ons met vertraagde blik de dualiteit zien tussen verhalen en visuele beelden. Rustamova focust daarbij op de subtiele nuances en linguïstieke verschillen in het vertellen.

Zoals in de rest van haar œuvre onderzoekt Rustamova in de video (dis)Location de mechanismen die optreden bij het vertellen van verhalen, zoals het vermengen van fictie en realiteit en de verwevenheid van het persoonlijke met

“Ons geheugen lijkt uit pixels te bestaan, net als een video. Bij het vergeten van een de-

78


(dis)Location, 2013

GEMEENTEHUIS

nen en ze in een postume analyse betekenis toebedelen. De video tracht met andere woorden een inzicht te verschaffen in een persoonlijke geschiedenis, maar is tegelijkertijd een universeel verhaal.

tail, proberen we die pixels, de onderdelen van het verhaal, terug te vinden en de geschiedenis terug onder controle te krijgen door de beelden opnieuw samen te stellen.� Maar wat is dan nog realiteit, en wat interpretatie? En op welke manier geeft een videobeeld de realiteit weer? Rustamova wil met (dis)Location onderzoeken wanneer, waarom en hoe dit gebeurt en maakt zo een analyse van de manier waarop we herinneringen trachten te orde-

Search in depth, detail from (dis)Location, het campagnebeeld van dit jaar, is te zien in het parochiehuisje.

79


GEMEENTEHUIS

Ry a n G ander 1976, Verenigd Koninkrijk Ftt, Ft, Ftt, Ftt, Ffttt, Ftt, or somewhere between a modern representation of how a contemporary gesture came into being, an illustration of the physicality of an argument between Theo and Piet regarding the dynamic aspect of the diagonal line and attempting to produce a chroma-key set for a hundred cinematic scenes, 2010 Ryan Gander is een Engelse kunstenaar die vanuit Londen en Suffolk werkt. Hij heeft intussen een internationale reputatie ­ opgebouwd met solotentoonstellingen op zijn naam in onder meer het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Guggenheim Museum in New York. Zijn œuvre strekt zich uit van sculpturen tot film, publicaties, grafisch design, installaties en performances. Het werk van Gander houdt een bevraging in van taal en kennis. Hij maakt daarbij gebruik van associatieve denkprocessen die het alledaagse en het onderbewuste verbinden en de connectie leggen tussen clichés en dat wat doorgaans over het hoofd gezien wordt. Zijn kunstpraktijk is een heruitvinding van de manieren waarop een kunstwerk gecreëerd en getoond kan worden: Ganders werk lijkt op een puzzel, een netwerk met verschillende mogelijke connecties. Zijn kunstwerken lijken wel fragmenten van een inge­ sloten verhaal, een grote verzameling van verborgen sleutels die ontcijferd kunnen worden. Gander spoort de kijker aan om zijn eigen associatieve denkprocessen toe te passen op zijn visueel overdonderende werken en een eigen verhaal te construeren om het raadsel dat door de kunstenaar wordt opgezet, op verschillende manieren te ontrafelen. In het Gemeentehuis is een volledige ruimte ingenomen door honderden zwarte pijlen die allemaal afgeschoten lijken vanaf de overkant van de kamer, in de richting van de toegangsdeur. De pijlen pinnen zich vast in de muren en de vloer en doorboren de tentoonstellingsruimte vanuit verschillende hoeken en d ­ieptes. Het publiek wordt belaagd vanuit meerdere standpunten en kan nergens een rustige plek vinden om zich te verschansen. De ruimte wordt zo haast een shot uit een stilstaande film, een ruimte die tussen twee acties in zweeft: het afschieten en het raken van de pijlen. Hier werd de tijd even stopgezet. Als kijker heb je het gevoel dat je belaagd wordt door een schutter die nergens te zien is. Bij nader onderzoek, moet die wel ergens aan de overkant van de ruimte te vinden zijn, maar ook daar is niets te zien. Het raadsel is onoplosbaar en net daardoor kan elke kijker voor zichzelf een verhaal verzinnen bij dit moment, vastgelegd in de tussentijd.

80


Ftt, Ft, Ftt, Ftt, Ffttt, Ftt, or somewhere between a modern representation of how a contemporary gesture came into being, an illustration of the physicality of an argument between Theo and Piet regarding the dynamic aspect of the diagonal line and attempting to produce a chroma-key set for a hundred cinematic scenes, 2010

LOCATIE

81


LOCATIE

82


LOCATIE

83


DE RODE HOED

Jo n a s Vansteenkist e 1984, België ism Ateljee44, vzw Mivalti, Tielt Regressie, 2014 Fragmenten, 2015 In het kader van het sociaal-artistiek project dat Kunsten­ festival Watou dit jaar ondersteunt, worden in de Rode Hoed twee werken getoond die samen met kunstenaar Jonas Vansteenkiste en Ateljee44 tot stand kwamen. Ateljee44 is het artistiek atelier van Mivalti, een begeleidingscentrum in Tielt voor mensen met een verstandelijke beperking. Na hun samenwerking voor de opbouw van het wassen huis Regressie en een tweede kunstproject Bouwsels, sloegen Vansteenkiste en de kunstenaars van Mivalti de handen opnieuw in elkaar voor Fragmenten. Architectuur kent volgens de Griekse aardvader Vitruvius drie principes: Schoonheid, Stevigheid en Bruikbaarheid. In het œ ­uvre van Vansteenkiste is echter geen van die drie een zekerheid of streefdoel. Zijn creaties kunnen veeleer als meta-architectuur beschouwd worden. In zijn werk worden gevoelens die we g ­ewoonlijk associëren met een habitat steeds gecounterd door hun t ­egendeel: ruimtes bieden hier niet alleen beschutting, bescherming of troost, maar kunnen ons evenzeer vastzetten en verstikken. Op die manier worden de woningen van Vansteenkiste een soort mentale ruimte, een vehikel voor emoties en gedachten van zowel de kunstenaar als van diegene die ze bekijkt, ervaart of betreedt. Ook in Regressie zijn veiligheid en stabiliteit een illusie. Het licht dat de structuur definieert en aanwezig maakt in de omgeving, zorgt stil en sluipend ook voor haar neergang. De was t ­ransformeert en verliest zijn draagkracht onder de warmte van de lichtbron, waardoor de structuur uiteindelijk langzaam zal evolueren en vervormen. Psychologen verbinden de term regressie dan ook aan ­ de terugkeer in het verleden van een persoonlijkheid, meestal als mechanisme van verdringing of verdediging tegen wat in de huidige toestand moeilijk te verdragen valt. Regressie als symbool voor de terugkeer naar een vorige staat. Uit het werk Regressie h ­ebben de kunstenaars van Mivalti voor Kunstenfestival Watou een van de kamers uitvergroot tot een ruimte die het publiek kan betreden. In de ruimte staan objecten die vervaardigd zijn uit paraffine, een logische en herkenbare materie voor de kunstenaars, aangezien ze in het uitgebreid kaarsenatelier van Mivalti geregeld met paraffine in contact komen. De voorwerpen werden telkens omwille van een persoonlijke reden uitgekozen, in was nagemaakt en op een fragiele wijze gestapeld in de nieuwe installatie, Fragmenten. De bezoeker wordt hier uitgenodigd in een zelfgebouwde wereld van huiselijke broosheid. Wie blijft stilstaan, voelt hoe het licht bijna sacraal, maar vervaarlijk schijnt op het huis en op de voorwerpen in de kamer, om het werk langzaam te doen wegsmelten in de plooien van de tijd.

84


Fragmenten, 2015

Regressie, 2014

DE RODE HOED

85


Regressie, 2014

LOCATIE

86


DE RODE HOED

*

Er slaapt een man in huis. Soms noem ik hem de mijne. Hij neemt fauteuil en ether in, hij snijdt mijn adem af. Dan sluip ik nors de kamer uit, ze werd te veel de zijne. Te veel zijn lucht, zijn bloed, zijn brood dat ik wel eten moet. De hand die ik dan bijt en die me steeds weer voedt. En dat ik zwaarder werd van heupen met de jaren. Dat is het kind van hem waarop ik eeuwen broed en wellicht nooit zal baren. Alleen de man zuigt zog, hij sloeg de diepste wond. Hij scherpt mijn bloedbaan aan en zet mijn angels klem. Van alle huizen woon ik liefst in hem. Lut de Block

87


88


89


DOUVIEHOEVE

St a n i s las Lahaut & B e n j amin Van Oos t 1979, België Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower), 2014 1980, België I Feel Green Without You, 2014 Kunstenaars Stanislas Lahaut en Benjamin Van Oost tonen op de vijver van de Douviehoeve een combinatie van twee onafhankelijke werken die op een logische wijze met elkaar in dialoog treden. Van Oost is een van de oprichters van de Gentse multidisciplinaire designstudio Toykyo, dat de grenzen tussen illustratie, grafisch en set design aftast en de visuele vormgeving bepaalt voor enkele grote merknamen. Daarnaast ontwierp hij de juwelenlijn Lovecraft en richtte hij in 2014 zijn eigen designstudio StudioBamBam op. Zijn I Feel Green Without You lijkt thuis te horen in een Walt Disney-achtige fantasiewereld. Het groene ijskasteel verhult verwijzingen naar architectuur, beeldhouwkunst, design en populaire cultuur. Hier ligt het als een soort boei in het water, een herkenbaar punt waaraan je je als kijker kan vastpinnen omdat het herkenbare en vertrouwde referenties oproept. Tegelijkertijd is het werk een infiltrant: als boei heeft het geen enkel nut op deze vijver en het beeld van het sprookjesachtig kasteel staat in schril contrast met de omgeving. Aan het groene kasteel werd een werk van Stanislas Lahaut verbonden: Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower) is opgebouwd uit een lange sliert feestvlaggetjes met kleurrijke heliumballonnen. Lahaut moet het in zijn kunstpraktijk niet hebben van grote gebaren, maar plaatst door middel van minimale ingrepen een poëtische of speelse voetnoot bij onze alledaagse realiteit. Gevonden objecten of situaties voorziet hij met een subtiele twist van een nieuwe laag die ons met andere ogen naar de wereld doet kijken. Verder op het parcours van de Douviehoeve is ook The Listener te zien, een tweede werk van zijn hand. Op de vijver voegde Lahaut een kwinkslag toe aan het werk van van Oost door een minimale ingreep met een verregaande invloed uit te voeren. Het kasteel wordt door de vlaggetjes vanuit de verte al een herkenningspunt en wordt extra opmerkelijk door de toevoeging van de vele kleuren. Het werk van Van Oost krijgt zo een feestelijke en speelse toets. Het effect dat deze werken sorteren, is nauw verbonden met de locatie waar ze getoond worden. Ze liggen hier als een indringer op een stilstaande vijver, onbereikbaar voor het publiek. De opmerkelijke kleuren en de ongepaste setting verstoren de rust op de hoeve en halen de bezoeker even uit zijn vertraagde modus.

90


Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower), 2014 I Feel Green Without You, 2014

LOCATIE

91


DOUVIEHOEVE

P e t e r Verhelst 1962, België Crash whispers, 2015 Er is een ademend wrak. Er is een tekst. Meer is er niet nodig om de wemelende gedachten te horen van iemand die crasht. De vreemde stilte die intreedt tijdens een crash. De sereniteit daarvan. En tegelijk rekt de tijd zich uit en krimpt en splitst zich op en... En daarna, na de crash, het verlangen naar die stilte te voelen. En te weten dat er vanaf nu altijd een gat zal zitten in je. In je lijf. In je hoofd. De aanleiding van Peter Verhelsts roman De kunst van het crashen is zijn auto-ongeval in 2014. Verhelst reed bij het inhalen op de autosnelweg over het losgeraakte wiel van een vrachtwagen, ging drie keer over de kop en overleefde wonderbaarlijk. In de luttele seconden van de crash ontstond er een scheur in tijd en ruimte. In zijn roman beschrijft Verhelst de plekken en tijden waar hij tijdens het ongeval een glimp van opving. De ultieme ruimte waar alles samenkomt is voor hem het eiland Sandy, een traumaruimte die bevolkt wordt door alle levende wezens die enkele seconden of enkele uren verloren zijn. Voor Kunstenfestival Watou kreeg Verhelsts roman een beeldende aanvulling in de vorm van een installatie met tekst. Taal en beeld komen in Crash whispers samen om de imaginaire traumaruimte van Verhelst te evoceren. Uit de roman werden fragmenten geselecteerd en tot een nieuwe tekst samengebracht die de ­ bezoeker kan beluisteren terwijl hij een autowrak aanschouwt. Op die manier wordt een inkijk gegeven in de tussentijd die Verhelst beleefde toen de wereld even leek stil te staan. Met Crash whispers is Verhelst niet aan zijn proefstuk toe. Hij combineert zijn schrijverschap wel vaker met een scenografische blik. Als regisseur bij het NTGent heeft hij verschillende producties op zijn naam staan en stond hij recent nog in voor de tentoonstelling Verhelst XL, een samenwerkingsverband van kunstenaars dat theatrale, stille omgevingen creëert. Peter Verhelst ontving voor zijn werk reeds verscheidene p ­rijzen zoals De Gouden Uil, de Vlaamse Cultuurprijs en de F. Borde­ wijk­ prijs voor zijn roman Tongkat. Hij is een van de belangrijkste auteurs in de hedendaagse Nederlandse literatuur.

92


Crash whispers, 2015

DOUVIEHOEVE

93


DOUVIEHOEVE

Ro be r t Roelink 1973, Nederland WAY, 2015 Robert Roelink zou een moderne kunstnomade genoemd kunnen w ­orden. Hij trekt rond met zijn camper als mobiel woon – en werkatelier waarmee hij kunstenfestivals, galerieën en andere gastvrije werkplekken aandoet. Roelink maakt schilderijen, collages en interactieve installaties op locatie. Daarbij werkt hij heel i ­ntensief gedurende enkele dagen aan de opbouw, die steeds in situ g ­ebeurt. Soms gebeurt dit in samenwerking met een lokale groep ­ mensen, waardoor zijn kunst ook onder de noemer community art kan geplaatst worden. Als werkmateriaal gebruikt hij plastic afval, ­ tape of afvalzakken.

Roelink ontwerpt grote installaties uit plastic, een makkelijk transporteerbaar en goedkoop bouwmateriaal. Hij tapet grote vellen plastic aan elkaar en maakt er vormen mee die hij vervolgens opblaast. Op die manier creëert Roelink opblaasbeelden en grote, vaak toegankelijke, ruimtes uit plastic die een cocon bieden aan al wie ze betreedt. De kunstenaar gaat in zijn installaties ­ echter steeds op zoek naar een soort van vervreemdend effect, waardoor er bij het bezoeken van zijn plastic ‘grotten’ een nieuwe kijk op de wereld kan ontstaan. Met zijn kunstpraktijk doelt Roelink er namelijk steeds op een facet uit de wereld­ problematiek aan te kaarten. Hij wil zichzelf en de kijker bewustmaken van maatschappelijke problemen en schakelt daarvoor verschillende technieken in. Zijn opblaasbeelden zijn vaak toegankelijk, omdat ze de bezoeker letterlijk naar binnen mee­ nemen waardoor die helemaal omringd wordt door het statement dat Roelink wil maken.

94


WAY, 2015

DOUVIEHOEVE

Met de installatie WAY, die Roelink specifiek voor Kunsten足 festival Watou ontwierp en na een intensieve opbouwweek opblies op locatie, kaart de kunstenaar de actuele problematiek van de bootvluchtelingen aan. Hij bevraagt zichzelf en de toeschouwer over de regerende economische werkelijkheid, die voor hem een verzonnen realiteit voorstelt. Cijfers doen pas iets met de kunstenaar als hij leest dat 700 bootvluchtelingen de dood vonden in de Middellandse Zee bij hun oversteek naar de Westerse Wereld. Roelink stelt zich daardoor vragen bij de ongelijkheid in de wereld en de absurditeit van nationale landsgrenzen. Zijn werk is dan ook niet wars van maatschappelijk engagement. WAY laat op het eerste gezicht een ruimtelijke omgeving zien, gemaakt van plastic zakken. Het is een warme, kleurrijke ruimte waarin je kan cocoonen of beschutting zoeken. De installatie is een welkome plek, waar iedereen wil en kan zijn, zoals deze aarde voor ons allen hoort te zijn, zo stelt Roelink. Buiten de veilige grot zijn op het eerste zicht kleurrijke schilderijen te zien, maar al snel valt op dat het beeld minder vrolijk is dan het doet vermoeden. Roelink toont schilderijen van de spraakmakende foto van een verdronken meisje, een van de bootvluchtelingen van een scheepsramp uit april 2015 die de oversteek niet haalde. Zij vond geen beschutte ruimte waar ze bescherming en rust kon vinden. Ze was een van de vele gelukzoekers met de sterke wil om een plek te vinden die ze thuis kon noemen.

95


LOCATIE

96


WAY, 2015

LOCATIE

97


DOUVIEHOEVE

mirakel ik behoor toe aan dit land het heeft mij gemaakt ik heb geen ander land dan dit land mateloos is mijn liefde voor het land gecompliceerd gehard en onomwonden ik geloof niet in wonderen maar de vreedzame bevrijding van mijn land was een wonder – onverhoeds en lichthoofdig blijft het me bij die weergaloosheid blijft me bij ik weet dat het land dat nu in protest is ontbrand eenmalig is vervaardigd uit hoop – dat blijft me bij zelfs als alles ineenschrompelt tekortschiet in duigen valt sneuvelt een karikatuur wordt – als zand glipt het ogenblik dat ons als pendant van wraak eenmaal gegund is tussen onze vingers weg ik behoor toe aan het land het heeft mij gemaakt ik heb geen ander land dan dit land prikkelbaar beledigd vergooien we elkaar en vergieten straffeloos elkaars leven we wilden een toevluchtsoord scheppen voor de armen de gewonen de helden de lieflijken de getalenteerden de verminkten

98


DOUVIEHOEVE

maar onze begraafplaatsen blubberen van de veronachtzaamde geïnfecteerden de vermoorden de verkrachten de diepbedroefden ik weet dat mijn land eenmalig is vervaardigd uit hoop – dat blijft me bij terwijl we luisteren naar de opgeblazen geluiden van onze leiders – gortdroog van leegte mateloos is mijn liefde voor het land gecompliceerd gehard en onomwonden we zijn slachtoffers van onszelf aan het worden gevangen in hebzucht en met een onvermogen tot visie we hebben geen benul meer van hoe je anders kunt zijn dan gewelddadig en angstig, dan hardvochtig tegenover elkaar ik behoor toe aan het land het heeft mij gemaakt ik heb geen ander land dan dit land mateloos is mijn liefde voor het land gecompliceerd gehard en onomwonden ik geloof niet in wonderen maar de vreedzame bevrijding van mijn land was een wonder – onverhoeds en lichthoofdig blijft het me bij de weergaloosheid ervan blijft me bij (naar David Grossman) Antjie Krog

99


DOUVIEHOEVE

mirakel ek behoort aan hierdie land dit het my gemaak ek het geen ander land as dié land nie mateloos is my liefde vir die land verwikkeld gehard en onomwonde ek glo nie aan wonders nie maar die vreedsame vrymaking van my land was ’n wonder – onkant en lighoofdig bly dit my by die weergaloosheid bly my by ek weet die land wat nou in proteste brand is eenmalig gefabriseer uit hoop – dit bly my by selfs terwyl alles skrompel te kort skiet in duie stort sneuwel ’n bespotting word – soos sand sif die oomblik wat as pendant vir wraak ons eenmaal gegun is tussen ons vingers weg ek behoort aan hierdie land dit het my gemaak ek het geen ander land as dié land nie prikkelbaar beledigd vermors ons mekaar en vergiet strafloos mekaar se lewens ons wou ’n toeverlaat skep vir die armes die gewones die helde die lieflikes die talentvolles die verminktes maar ons begraafplase slik van infeksie-geïgnoreerdes vermoordes verkragtes hartgebrokenes

100


DOUVIEHOEVE

ek weet my land is eenmalig gefabriseer uit hoop – dit bly my by terwyl ons luister na die waaiergeluide van ons leiers gortdor van niksheid mateloos is my liefde vir die land verwikkeld gehard en onomwonde ons is besig om die prooi van onsself te word vasgevang in hebsug en ’n onvermoë tot visie ons het geen benul meer van hoe om anders te wees as gewelddadig en angstig, as brutaal teenoor mekaar nie ek behoort aan hierdie land dit het my gemaak ek het geen ander land as dié land nie mateloos is my liefde vir die land verwikkeld gehard en onomwonde ek glo nie aan wonders nie maar die vreedsame vrymaking van my land was ’n wonder – onkant en lighoofdig bly dit my by die weergaloosheid daarvan bly my by (naar David Grossman) Antjie Krog

101


DOUVIEHOEVE

G i u s e ppe Licari 1980, Italië Humus, 2015 Giuseppe Licari is afkomstig uit Sicilië, maar woont in en werkt vanuit Rotterdam. Hij studeerde schilderkunst aan de Accademia di Belle Arti in Bologna en Monumentale Kunst aan de Hogeschool voor de Kunsten in Enschede. In zijn werk concentreert Licari zich op de wisselwerking tussen natuurlijke gebieden en verstedelijkte, bebouwde territoria. Hij onderzoekt de landschappen die ontstaan door de confrontatie van deze twee territoria door middel van installaties, participatieve projecten, fotografie, sculpturen en audiovisuele opnames. Zijn geconstrueerde landschappen zweven tussen een publieke en private sfeer in en zijn daardoor letterlijk ‘tussenruimtes’. Ze vormen plekken van herinneringen, waarbinnen de emoties van individuele personen onoverkomelijk deel worden van een collectieve belevenis. Licari zoomt met zijn werk in op de socio-economische, culturele en politieke praktijken die ingrijpen op hedendaagse natuurlijke landschappen rondom ons en de vorm ervan manipuleren. Met zijn werk tracht Licari dat landschap te abstraheren en te herinter­ preteren. Hij wendt het aan in een oneindig onderzoek waarbinnen hij vaak de fysieke ervaring van een territorium weghaalt van de plek waar het oorspronkelijk wordt beleefd. Licari’s doel is om de kijker te confronteren met de imposante alomtegenwoordigheid van de natuur. De relatie tussen mens en natuur of groei en verval zijn centrale thema’s in zijn werk dat op deze manier sterk resoneert met de kunstpraktijk van de Arte Povera. In Humus toont Licari een netwerk van boomwortels die aan de zoldering werden opgehangen als waren het ongebruikelijke, organische kroonluchters. De stekelige wortels hangen doorheen een geconstrueerd plafond en het lijkt alsof de bomen boven dat oppervlak verder groeien. De kijker bevindt zich aan de andere kant van de grond, in een soort van mysterieuze onderwereld die aanstuurt op een destabiliserende confrontatie tussen het publiek en natuurelementen die normaalgezien onzichtbaar blijven. De titel Humus verwijst naar de grondlaag die essentieel is voor de groei van bomen en planten. Die laag is hier afwezig en is vervangen door een tentoonstellingsruimte waarin de kijker de wortels kan beschouwen als kunstobjecten. De ongebruikelijke plaatsing van de boomwortels in een tentoonstellingsruimte enerzijds en de weergave van dat wat doorgaans onzichtbaar blijft anderzijds, maakt van Humus een uitnodiging tot een stille reflectie. Licari nodigt de kijker uit om tussen de boomwortels, die vol symboliek zitten, te wandelen. De installatie dwingt tot participatie en vormt op die manier een aanzet tot het beleven en onderzoeken van de ruwe wortels, die de kern vormen van al wat leeft.

102


Humus, 2015

LOCATIE

103


Humus, 2015

LOCATIE

104


DOUVIEHOEVE

Krom Hoor mij toe in het getakte, uitgebeende wind snijd celloklanken in een kast die mager klaagt strijk duur in diepte monotoon: alleen te staan, zich te ontdoen van taal, onweerbaar te vergaan, zich weg te schrapen in de kromte van een ontschorste langzaamheid Roland Jooris

105


DOUVIEHOEVE

St a n i s las Lahaut 1979, België The Listener, 2014 Stanislas Lahaut vertrekt in zijn kunstpraktijk steeds vanuit zijn eigen leefwereld. Liever dan grote gebaren in zijn kunst te verwerken, plaatst hij via minimale ingrepen een poëtische of speelse voetnoot bij onze alledaagse realiteit. Lahout tracht ons met andere ogen naar de wereld te doen kijken door gevonden objecten of situaties met een subtiele twist van een nieuwe betekenislaag te voorzien. In veel gevallen vloeit zijn werk dan ook voort vanuit eenvoudige gedachtes of observaties. Zijn bespiegelingen zijn verre van determinerend of belerend, maar leggen de pendelbeweging bloot tussen zijn dagdagelijkse ervaringen en zijn eigen reflecties daarop. Op de Douviehoeve toont Lahaut twee werken: een buitenwerk in situ op de vijver, dat in samenwerking met Benjamin Van Oost ontstond, en een installatie met als titel The Listener, waar ook de neon Most people never listen bijhoort. Het is een commentaar die de kunstenaar, zoals een onuitgesproken ondertitel in een film, bewust tussen haakjes plaatst. Lahaut ambieert niet met deze gedachte te moraliseren, maar verhoopt dat deze zin op één of andere manier iets teweeg brengt in een wereld waarin nog maar weinig naar elkaar geluisterd wordt. Het is een impliciete vaststelling waarmee Lahaut zowel over zijn omgeving als over zichzelf reflecteert. Zijn artistieke praktijk is dan ook niet louter een kunstinterne aangelegenheid, maar gaat alles en iedereen aan. The Listener gaat letterlijk over het nemen van de tijd om naar iemand te luisteren. Een tegelijk massieve en fragiele – want uit glas vervaardigde – bak staat monumentaal op twee schragen tentoongesteld. Het lijkt een kosmos op zich, als was het een geluiddicht aquarium waarbinnen andere regels heersen. In één zijde van de glazen bunker zijn gaatjes aangebracht zoals bij een loket, waar ze gebruikt worden om de communicatie op een veilige en efficiënte manier te laten gebeuren. Het is de enige weg waarlangs je de persoon aan de andere kant van het glas kan horen. Bij The Listener kan je je oefenen in het luisteren naar de stilte. Het lijkt een simpele opgave, maar tegelijk een moeilijke oefening in aandacht voor de moderne mens. Lahauts meerlagige beelden zijn rekbaar en bevatten vaak dubbele bodems. Zijn artistieke praktijk lijkt een voortdurende poging om het gewicht van het leven te verzoenen met een alledaagse lichtheid. Lahaut gebruikt het kleine, het bijna onbenullige, om rake steken te geven aan de hedendaagse mens en zijn onverschillige condition. Hij hanteert het speelse als strategie om serieuze en essentiële zaken aan te kaarten. Hij ontsteekt als het ware een feestje, maar toont meteen ook the day after.

106


The Listener, 2014

LOCATIE

107


DOUVIEHOEVE

Ro e l Heremans 1990, België Room C, 2014 Roel Heremans studeerde Radio aan het RITS in Brussel en vervolgde deze studie met een opleiding ArtScience in Den Haag. ­ In zijn werk gaat hij steeds op zoek naar hybride kunstvormen, met combinaties van performance, conceptuele kunst, radio, literatuur en klankkunst. Hermans startte zijn Room-serie als artistieke reflectie op een zwaar ongeval, waar hij zelf niets meer van herinnert. Slechts door verklaringen van getuigen van het ongeval bijeen te brengen, kon hij zich een beeld vormen van wat er precies gebeurd was. Hij stelde met andere woorden een gereconstrueerde herinnering samen. Vanuit Heremans’ ervaring bleek dat ons brein een nest kan zijn waarin realiteit, fantasie, waarnemingen, herinneringen, informatie, waarheid of leugen samenhuizen en soms ook in elkaar overgaan. Bij Room C maakt iedere deelnemer een beweging langs deze schemerzones. In het werk worden acht bezoekers gevraagd om een kamer b ­innen te gaan en op een wit kruis op de vloer te gaan staan. Via een hoofdtelefoon krijgen zij de opdracht de ogen te sluiten en zich situaties in te beelden. Die mentale constructies variëren van abstract tot zeer persoonlijk. De participanten krijgen onder meer instructies om zichzelf op andere plaatsen voor te stellen, in andere kamers, met andere mensen. Nu en dan mag een van de deelnemers zijn of haar ogen openen en veranderen van plaats. Op die manier komen de p­ articipanten soms tegenover elkaar te staan. De combinatie van ­ inbeelding en de ruimtelijke compositie die gemaakt wordt doordat de bezoekers zich verplaatsen, zorgt voor een spel van menselijke ­ introspectie, reflectie en projectie. In dit werk staat ook de ­ persoonlijke reconstructie en perceptie van tijd centraal. Iedere luisteraar krijgt namelijk andere instructies waardoor een alternatieve compositie en ervaring kan groeien. Voor de bezoeker die niet participeert, wordt het werk een bewegende installatie van de andere bezoekers in de ruimte. Kijken en bekeken worden, binnendringen in het hoofd van een ander: met Room C neemt iedere bezoeker op zijn eigen manier en vanuit een eigen beleving deel aan een spel van de verbeelding.

108


Room C, 2014

DOUVIEHOEVE

109


EREGALERIJ

He r m a n van veen 1945, Nederland Herman van Veen is een muzikant die door de wereld reist met liedjes en verhalen Hij schreef een boekenplank vol boeken, zong een kast vol platen en wil het lot, dan zingt en schildert hij nog minstens honderdduizend dagen. Als schrijver, componist, schilder, regisseur, muzikant, acteur en presentator is Herman van Veen moeilijk in één hokje te plaatsen. Hij is echter onmiskenbaar een groot poëet, die in ieder van zijn carrièrepaden een grote gevoeligheid en muzikaliteit aan de dag legt. Dit jaar, het jaar van zijn zeventigste verjaardag, wordt de eregalerij van Kunstenfestival Watou dan ook aan hem gewijd. Van Veen begon zijn carrière in 1965 met zijn muzikaal-clowneske theaterdebuut Harlekijn, dat hij onder meer met zijn jarenlange compagnon de route Erik van der Wurff en muzikaal multitalent Laurens van Rooyen bracht. Het was de start van muziektheater Harlekijn, de organisatie achter zijn talloze voorstellingen voor kinderen. Van Veen is echter veel meer dan de geestelijke vader van Alfred Judokus Kwak, die in 1976 het levenslicht zag in een kindermusical. Van zijn hand verschenen tot op heden 184 cd's, 21 dvd's, een zeventigtal boeken, tientallen scenario’s voor muziektheatervoorstellingen en voor onder meer de door hem zelf geregisseerde speelfilms Uit elkaar en Nachtvlinder. Bovenal is van Veen een podiumkunstenaar die zijn publiek in een staat van verwondering weet te brengen met zijn liederen, uitgekiende decors en gevoel voor timing. Als schilder maakt hij meer sereen werk in de vorm van monochrome schilderijen die intussen in verschillende Europese musea en galerijen te zien zijn. Na de hele wereld te hebben rondgereisd met zijn voorstellingen, beroert van Veen nog steeds jong en oud met zijn poëtische verzinsels. In de eregalerij biedt een selectie van die teksten een zicht op het talige œuvre van Herman van Veen.

110


LOCATIE

111


LOCATIE

112


EREGALERIJ

De tijd tikt De tijd tikt de uren van de klok tikt de ruiten van je rok roept de kippen op de stok en de haan kraait “goede morgen” De tijd tikt de uren in het rond tikt de blaadjes op de grond trekt de zon omhoog de maan omlaag en de haan kraait “goede morgen” Ja, de tijd tikt minuutjes van de dag tikt de treden van de trap als je heel laat zachtjes op je tenen door het huis gaat Ja, de tijd tikt je leven zo voorbij heel verdrietig en heel blij en de haan kraait alsmaar “goede morgen”

113


EREGALERIJ

Stil de tijd In deze lange gangen waar de verwarde geesten wonen zonder enig perspectief, daar ben ik sinds vier weken, leef ik sinds in niet meer weet, wat en hoe wie, daar lig ik in die kamer eindeloos te mijmeren, half te suffen en te slapen, en dan ineens weer niet. Stil de tijd, stil de tijd, stil, stil, stil de tijd. In deze lange gangen waar de verwarde geesten wonen zonder enig perspectief, daar ben ik sinds vier weken, sinds ik niet meer weet wat me vreemd is, wat me lief, daar zit ik in die tuin overloos te praten met de stemmen in mijn kop, dan sta ik op omdat ik weet‌ en dan ineens weer niet Stil de tijd, stil de tijd, stil‌

114


EREGALERIJ

Vandaag Zeg geen lieve dingen aan mijn graf, zeg ze nu. Bijtel geen gedicht in steen, schrijf het nu. Leg geen grote bossen bloemen op mijn kist, breng ze nu. Wie wat wat nog

weet over een uur, over een nacht gebeuren kan?

En wat en wat en hoe en hoe, wat doe je, wat doe je dan? Denk niet: ik had je willen vragen, vraag het nu. Wat je zou willen hebben na mijn dood, wil het nu. Doe geen enkele belofte bij mijn kist, doe het nu.

115


EREGALERIJ

116


EREGALERIJ

In je gedachten kun je zijn wat je wilt groot als een berg klein als een vliegenpoep speldenprik korrel breed als de oceaan hoog als de lucht kraterdiep als een vulkaan zacht als de buik van een poes zo kruis als het web in een spin een stoere vent een prachtige vrouw In je gedachten kun je overal naartoe naar de hemel zonder dood te gaan God een kusje geven Weer vissen met je opa met engelen hinkelen je verstoppen achter wolken lachen om de grapjes van je oma 117


EREGALERIJ

via Hongkong Beijing pingpong prima via Himalaya regelrecht naar Lima in je blootje of pyjama en tegelijk naar Jeru Jeru Ruzalem in Friesland of naar Amersfoort in Afrika in je gedachten kun je doen wat je niet kunt een flikflak koppelduik vooren achterover schaatsen op gras alle namen van alle dode indianen opschrijven ze aan elkaar rijgen en in een slinger om de wereld hangen olie veranderen in water weten hoeveel alles is min drie

118


EREGALERIJ

met je tong je rug wassen In je gedachten kun je worden wat je wilt een kameel met een slurf een groen olifant een slang met grote voeten een walvis die kan vliegen een zeehond die kan lezen als een kangoeroe een duif met uiers als een koe een kippenkoningelf kame-oli-slang-vis zeeburger-tijger-duifhond of alles tegelijk In je gedachten kun je snappen wat je niet begrijpt doen waarvan je dacht dat je dat niet kon schilderen.

119


DOUVIEHOEVE

G r i e t Dobb els 1964, België Air Show, 2015 Griet Dobbels’ kunstpraktijk is niet onder één noemer te vangen. In haar werk beroept ze zich immers op onder meer video, t ­ekeningen, happenings, performances en installatiekunst. Haar werk draait steeds rond de hamvraag: wat is perceptie en wat is realiteit?

Twee jaar geleden organiseerde Dobbels een happening waarbij ze wandelaars langs een denkbeeldige hoogtelijn liet lopen in het landschap van ­Ressegem bij Herzele en alles filmde vanuit een helikopter. De filmbeelden vormden de basis voor haar hoogtelijntekeningen en –sculpturen. Een hoogtelijn is een virtueel gegeven, maar je kan het ook tast– en zichtbaar maken. Als we er echter over praten, zeggen en denken we dan hetzelfde? En is datgene waarover we het dan hebben niet heel vluchtig en gekleurd door de tijd? De mens tracht alles onder controle te krijgen en te houden, stelt Dobbels, maar uiteindelijk halen de tijd, de natuur en de vergankelijkheid het toch. De basis van het werk Air Show ontstond tijdens een residentie in Bray-Dunes, waar Galerie Emergent in het kader van de tentoonstelling ‘Positie kiezen’ aan Dobbels een verblijf aanbood in een appartement met zicht op zee. Zo’n appartement plaatst zijn bewoner in een specifieke positie: het laat de rest van de bewoonde wereld achter zich en eens de bewoner zich in het schoendoosvormige volume bevindt, vallen alle buren weg. Er ontstaat een eenop-een-relatie tussen de bewoner en de zee. Dit zicht op zee, dat door alle bewoners van een dijkappartement gedeeld wordt, houdt de belofte in van de wereld aan de andere kant van het venster die zich eindeloos uitstrekt. Het isolement en het uitzicht hebben de kunstenares toen aangezet tot een intense productiviteit. In Air Show, dat in nauwe samenwerking met Be-Part Waregem verder werd uitgewerkt, gaat Dobbels op zoek naar de grens tussen beweging en stilstand in een tekening. Door een schijnbare toevoeging van een geprojecteerd beeld, ontstaat er een vervreemdend landschap. Het is onduidelijk wat precies geprojecteerd wordt. Materie en betekenis vervloeien met elkaar op het moment dat je denkt ze

120


Air Show, 2015

DOUVIEHOEVE

te kunnen grijpen en worden pas zichtbaar wanneer je ze terug loslaat. De aanwezigheid van het afwezige wordt in vraag gesteld: het is niet omdat je het niet ziet dat het er niet is, zo stelt Dobbels. Net als bij een geconstrueerd landschap is het in deze installatie niet altijd duidelijk wat oorspronkelijk is en wat artificieel. Is Air show een tekening of een geprojecteerd beeld? Een stilstaand of voortdurend bewegend beeld? We verwarren wel eens de weergave van de realiteit met de realiteit zelf. We doen pogingen om de dingen rondom ons te controleren, om er door 足 rationele ordening grip op te krijgen, maar daar slagen we niet 足 altijd in. Perceptie overlapt niet altijd met de realiteit, en al zeker niet in het werk van Dobbels.

121


Air Show, 2015

LOCATIE

122


DOUVIEHOEVE

ONTSNAPPEN In de kooi van dag en nacht, de kooi van de boodschappen, blikjes bier, de betere baan. In de kooi van het fotoalbum, van de liefde. In de kunstkooi, in de kooi van het weten: Sta op, grijp de tralies, haal de diepste adem en scheur je hart uiteen. Anna Enquist

123


DOUVIEHOEVE

St e v e Sc hepens 1979, België Rubik’s Cube, 2014 Steve Schepens woont en werkt in Berlijn en maakt werk dat getuigt van een grote politieke betrokkenheid. Gedurende zijn verschillende bezoeken aan Oekraïne, zowel voor als tijdens de opstand op het Maidanplein in 2013–2014 en tijdens de huidige oorlog, werkte Schepens aan verschillende projecten. De serie keramische CCCP Sculptures en CCCP Frottages zijn geïnspireerd op de beroemde LOVE-sculptuur van Robert Indiana en op Schepens reizen. In zijn werk werden de letters LOVE vervangen door CCCP, Russisch voor USSR. Schepens ontdoet iconische werken van hun originele context en plaatst ze in het huidige politieke klimaat van Oost-Europa. Hij laat ons het flagrante oxymoron zien: woorden zijn even leeg en abstract als enorm krachtig op elk domein van het menselijke leven – zo ook in kunst en politiek.

Dit statement is ook het hoofdonderwerp van de sculptuur Rubik’s Cube. De kubus is vervaardigd uit 700 houten muizenvallen die aan elkaar bevestigd zijn als een Rubiks kubus. Een Rubiks kubus is een puzzel in de vorm van een kubus waarvan elk zijvlak een andere kleur heeft en meestal bestaat uit drie rijen van elk drie blokjes. Elke rij met blokjes kan zowel horizontaal als verticaal gedraaid worden. Het doel is de rijen op de juiste manier te draaien waardoor de kubus vanuit een willekeurige startpositie teruggebracht wordt naar de positie met egale zijvlakken. In dit opzicht kan ook de Rubik’s Cube van Schepens beschouwd worden als een op te lossen raadsel. Dit wordt echter onmogelijk gemaakt door de bekleding van de wanden van de kubus. Bij de minste aanraking klappen alle muizenvallen dicht. De kubus lijkt bovendien monochroom. Schepens wil hiermee een link leggen met vlaggen en merknamen van ideologieën die onder het oppervlak steeds op dezelfde mechanismen beroep doen om steeds dezelfde doelen te bereiken. De vorm van de sculptuur daarentegen, refereert naar de geheimzinnige minimal art van bijvoorbeeld Sol LeWitt. Wanneer een van de muizenvallen zou dichtklappen, volgen ook alle anderen in een soort van kettingreactie. Controle krijgen over het object is onmogelijk.

124


Rubik’s Cube, 2014

DOUVIEHOEVE

125


DOUVIEHOEVE

‘JIJ BELANDT IN DE HEL M I J N B R O E R ’ ZELF KAN IK ER NIETS AAN DOEN MIJN NAAM IS YAHYA HASSÅN EN MIJN OUDERS ZOUDEN WILLEN DAT IK NOOIT GEBOREN WAS EN IK WENS HUN HETZELFDE TOE OP ZIJN MINST DAT ZE DOODGEBOREN WAREN OF DAT IK DOOD MAAR GEBOREN WAS IK HOU NIET VAN JULLIE OUDERS IK HAAT JULLIE ONGELUK IK HAAT JULLIE HOOFDDOEKEN EN JULLIE KORANS EN JULLIE ANALFABETISCHE PROFETEN JULLIE GEÏNDOCTRINEERDE OUDERS EN JULLIE GEÏNDOCTRINEERDE KINDEREN JULLIE GEBREKEN EN JULLIE GEBEDEN EN JULLIE BIJSTAND IK HAAT HET LAND DAT VAN JULLIE WAS EN HET LAND DAT HET ONZE WERD DIT LAND DAT NOOIT DAT VAN JULLIE WORDT EN DIT LAND DAT NOOIT HET ONZE WORDT DUS WAT FLUISTER JE IN MIJN ONSTOKEN OOR DAT IK NAAR DE BOMEN MOET KIJKEN? IK WILDE JULLIE GELUK IN DE BOMEN HANGEN MAAR IK HING HET IN DE STROP IK SLIKTE DE SINTELS IN IK WAS EEN MES IN EEN DEUROPENING EN LIEVE OUDERS JULLIE SLIEPEN ALS DE AFWEZIGHEID MAAR IK ZAG HEM ALS MIJN KIND EN IK BEVOND ME GEDEELTELIJK IN ZIJN LIJF IK STOND BUITEN DE SLAAP EN ALS ER BLOED ZOU VLOEIEN ZOU MIJN MOEDER BESMEURD WORDEN EN ZIJN BLOED WAS SMERIG! MAAR IK HAD ZIJN BALLEN MOETEN AFSIJDEN ZOALS HIJ DE BALLEN VAN DE RAM SNEED EN ZEI KIJK MIJN ZOON HIER ZIJN DE BALLEN! Yahya Hassån

126


DOUVIEHOEVE

‘DU KOMMER I HELVEDE MI N B R O R ’ SELV HAR JEG SKABT DET UFORSKYLDTE MIT NAVN ER YAHYA HASSÅN OG MINE FORÆLDRE VILLE ØNSKE JEG VAR UFØDT OG JEG ØNSKER DET SAMME FOR DEM I DET MINDSTE AT DE VAR DØDFØDTE ELLER AT JEG VAR DØD MEN FØDT JEG ELSKER JER IKKE FORÆLDRE JEG HADER JERES ULYKKE JEG HADER JERES TØRKLÆDER OG JERES KORANER OG JERES ANALFABETISKE PROFETER JERES INDOKTRINEREDE FORÆLDRE OG JERES INDOKTRINEREDE BØRN JERES SKAVANKER OG JERES BØNNER OG JERES BISTAND JEG HADER DET LAND SOM VAR JERES OG DET LAND SOM BLEV VORES DET LAND SOM ALDRIG BLIVER JERES OG DET LAND SOM ALDRIG BLIVER VORES SÅ HVAD HVISKER DU I DET BETÆNDTE ØRE AT JEG SKAL BETRAGTE TRÆERNE? JEG VILLE HÆNGE JERES LYKKE I TRÆERNE MEN JEG HÆNGTE DEN I LØKKEN JEG SPISTE GLØDERNE JEG VAR EN KNIV I EN DØRÅBNING OG KÆRE FORÆLDRE I SOV SOM FRAVÆR MEN JEG SÅ HAM SOM MIT BARN OG JEG BEFANDT MIG TIL DELS I HANS KROP JEG VAR UDEN FOR SØVNEN OG HVIS BLODET SKULLE FLYDE VILLE MOR BLIVE SMURT IND OG HANS BLOD VAR BESKIDT! MEN JEG SKULLE HAVE SKÅRET HANS NOSSER AF SOM HAN SKAR NOSSERNE AF FÅRET OG SAGDE SE MIN SØN HER ER NOSSERNE! Yahya Hassån

127


DOUVIEHOEVE

C l a u d e Lévêque 1953, Frankrijk Asile, 2011 Claude Lévêque is een Franse kunstenaar die woont en werkt in Montreuil. Hij heeft verschillende solotentoonstellingen op zijn naam staan in vooraanstaande Franse galerieën en vertegenwoordigde in 2009 Frankrijk op de Biënnale van Venetië. Lévêque beschouwt kunst als een reflectie op de maatschappij. Zijn blik op de wereld rondom hem is niet positief: hij vindt haar onrechtvaardig, gewelddadig en overdadig beïnvloed door de media. Met zijn werk wil Lévêque dit beeld niet verfraaien. Hij is er simpelweg getuige van en legt dit voor aan de kijker, die zo ook deelnemer wordt in het geheel. Lévêque verwerpt de blinde aanvaarding van de gevestigde orde en is ervan overtuigd dat hedendaagse kunst ‘een nieuwe ruimte kan creëren om dingen te ­ heront­ dekken, onafhankelijk van consumptieverplichtingen die ons opgelegd worden door de alomtegenwoordige media, corrupte politici en handelaars in gadgets, huizen en auto’s’. Lévêque tracht de realiteit anders te benaderen en aandachtiger te kijken naar een vertrouwde omgeving. Hij werkt vaak met alledaagse voorwerpen die herkenbaar zijn voor de kijker. Hij gebruikt simpele, verhalende technieken en incorporeert regelmatig woorden, kleuren en licht in zijn installaties. Lévêque kan een verhalend kunstenaar genoemd worden. Zijn werken nodigen uit om fragmenten uit een verhaal te ordenen en op zoek te gaan naar hun betekenis, hoewel die vaak meer ambigu is dan op het eerste zicht lijkt. Het is precies de ogenschijnlijke eenvoud van zijn werk die zo tot de verbeelding spreekt. Asile was oorspronkelijk een werk uit 1988, waarbij letters met ijzeren draad gekerfd stonden in de leuning van een stoel. In 2011 hernam Lévêque dit bestaand concept en schreef hij hetzelfde woord op een andere stoel, maar deze keer in neon. Hierdoor vond een vanzelfsprekende transitie plaats: van Lévêques geschriften uit de jaren 80 naar de neon van vandaag. In zekere zin is zijn tweede versie van het werk persoonlijker. Door de geschreven tekst te vervangen door neon, deelt Lévêque een bredere en meer algemene betekenis toe aan een persoonlijk geïnspireerd thema dat ons allemaal aanbelangt. De stoel biedt een rustplek aan, een plaats om te zitten. Door het woord Asile aan te brengen op de leuning, krijgt het alledaagse voorwerp echter een heel andere betekenis. Het is een rustplek voor een vreemdeling die bescherming zoekt, maar de duidelijke aanwezigheid van het woord in de felle neon benadrukt juist dat het om een buitenstaander gaat, iemand die er niet bij hoort.

128


Asile, 2011

DOUVIEHOEVE

129


DOUVIEHOEVE

La t i f a Ec hakhch 1974, Marokko Globus, 2009 Hospitalité, 2006 Latifa Echakhch werd geboren in Marokko en verhuisde naar Frankrijk toen ze drie was. Vandaag woont ze in en werkt ze vanuit Martigny, Zwitserland. Haar achtergrond kan een verklaring zijn voor haar gecompliceerde associaties met nationaal-cultureel gemeengoed. Wat voor anderen symbolisch geladen elementen zijn die meestal nostalgische gevoelens oproepen, zijn voor haar vaak holle frases. In haar kunstenaarspraktijk herconstrueert en her­ evalueert Echakhch objecten, waardoor culturele relieken waardeloos kunnen worden en willekeurige, waardeloze voorwerpen herdoopt kunnen worden tot kostbare symbolen. Haar werk zweeft tussen conceptualisme en surrealisme in en bevraagt met geduld en precisie het belang en de fragiliteit van moderne symbolen. In 2013 behaalde Echakhch de prijs Marcel-Duchamp. Echakhch gaat in haar installaties op een destructieve manier te werk en dat in de fysieke zin van het woord: ze vernietigt en ontleedt objecten die sowieso zullen vergaan. Zo is haar werk een reflectie op vergankelijkheid, wat haar drang om de overblijfselen te bewaren na de vernietiging ook bewijst. Echakhchs werk doet vragen rijzen omtrent de essentie en betekenis van symbolische objecten en hun weerstand tegen transformaties. Ze is geboeid door wijzigingen die in de betekenis van symbolen optreden en de verschillende, aanvullende lezingen van objecten die aan socio-culturele en geo-politieke kwesties gelinkt zijn. Echakhch drijft haar ideeën over de lege connotaties van symbolen tot het uiterste: alleen wanneer zogezegd gekende o ­bjecten ontdaan zijn van hun originele betekenis, kunnen ze op een nieuwe manier gelezen worden. Dit proces ligt aan de basis ­ van haar artistieke praktijk, zoals ook Globus aantoont. De vertrouwde tweedimensionale wereldkaart wordt met een simpele maar destructieve ingreep – het samendrukken tot een papierprop, klaar voor de vuilnisemmer – tot een nieuw object herleidt. Echakhch giet met andere woorden een vertrouwd voorwerp met een delicate visie in een nieuwe context en nieuwe vorm, waardoor de meerdere betekenislagen zichtbaar worden. Het verwantschap met de wereldbol, een ander geografisch-politiek en natuurwetenschappelijk symbool is treffend. Met haar zowel poëtische als conceptuele werken reflecteert Echakhch in haar kunstpraktijk over de perceptie van nationale en religieuze identiteiten die vaak met vooroordelen belast zijn.

130


Globus, 2009

LOCATIE

131


LOCATIE

132


LOCATIE

133


DOUVIEHOEVE

Het pure nee

Het nee het niet geovuleerde nee het niet geboren nee het nogeensnee het postslijkkosmo nee van onreine nullen neeën die neeën neeën neeën en nogeensneeën en plurimono neeën tegen het morbide amorfe nogeensnee demonee deonee geen geluid geen geslacht geen omgeving het stijve beenderloze nogeensnee eenstemmig eentonig geen poriën meer geen knobbeltje geen ik geen graf geen gat het macro nee stofloos het nee maal niets alles het pure nee zonder nee

Oliverio Girondo

134


DOUVIEHOEVE

El puro no

El no el no inóvulo el no nonato el noo el no poslodocosmos de impuros ceros noes que noan noan noan y nooan y plurimono noan al morbo amorfo noo no démono no deo sin son sin sexo ni órbita el yerto inóseo noo en unisolo amódulo sin poros ya sin nódulo ni yo ni fosa ni hoyo el macro no ni polvo el no más nada todo el puro no sin no

Oliverio Girondo

135


DOUVIEHOEVE

K r i š t o f Kintera 1973, Tsjechië Revolution, 2005 Krištof Kintera is een van de meest uitdagende en gerespecteerde Tsjechische kunstenaars van dit moment. Met zijn werken tast hij op een provocerende en poëtische manier de grenzen af van de hedendaagse beeldhouwkunst. Dat doet hij met zowel grote publieke installaties als met kleine kinetische apparaten. Zijn werk is overrompelend, fantasievol en krachtig en geeft op een subtiele wijze stof tot nadenken. Eerder dit jaar liep er een solotentoonstelling met zijn werk in de Kunsthal Rotterdam onder de titel Your Light is My Life. De sculpturen en installaties van Kintera ‘leven’, kunnen bewegen, communiceren, disfunctioneren en zijn soms volkomen absurd. In de freaky wereld van Kintera staan verrassing en vervreemding centraal, gepaard met een sterke maatschappelijke betrokkenheid in zijn verwondering over het dagelijkse, persoonlijke leven. Revolution is zo een van die kleine, maar heel aanwezige, kinetische apparaten die Kintera assembleerde. De aanwezigheid van deze kleine man zorgt eerst voor verwondering, maar wordt bij een tweede blik bijzonder verontrustend en zelfs irritant. Met een minimale ingreep ontregelt Kintera het bezoek van de kijker aan de tentoonstellingsplek. Kintera maakte een hele reeks van deze kleine mannen, onder de serietitel Talkmen. Zo gauw men in de buurt komt van deze mannetjes, starten ze een spervuur aan kritische vragen over de toekomst van de mensheid, aangedikt met vele ‘uhm’s’, ‘like’s’ en ‘you know’s’. Revolution hoort bij dit clubje, maar levert geen commentaar op ons en ons gedrag. De menselijke figuur is hier op een agressieve wijze zelfdestructief door op onregelmatige momenten en met een ongekende kracht met zijn hoofd tegen de muur te stoten. Revolution is een evocatie van de gewelddadigheid die dingen kan veranderen, maar die tegelijkertijd ook verlammend kan werken. Dit werk toont ook de maatschappelijke betrokkenheid van de kunstenaar: Kintera assembleerde Revolution vanuit een algemene frustratie over de Fluwelen Revolutie die zijn vaderland, Tsjecho-Slowakije in 1989 in twee onafhankelijke staten deelde en grote veranderingen beloofde, maar die op korte termijn niet waarmaakte. "Ze praten romantisch over verandering en revolutie hier, maar er gebeurt niets. We blijven worstelen met de muur waar ieder van ons voor staat." In de Kerk is Demon of the Growth II, een andere installatie van Krištof Kintera, te zien.

136


Revolution, 2005

LOCATIE

137


DICHTERBIJ Remco Campert

JA ROZEN Dit zijn rozen voor je en alle poÍzie. Dit is mijn mooiste pose: die van liefde’s acrobaat, zwevend schijnbaar moeiteloos, maar met krampende tenen boven een bed van rozen en doornen. Ik zal je nu beschrijven: kijk, ik teken rozen op je huid en jij doornen op de mijne, Goed, ik ben acrobaat. Is er een mooiere pose? Pose van gevaar, balancerend tussen begeerte en verweer: ik stijg, ik val en onderwijl: ik teken rozen rozen rozen en dit zijn rozen.

138


DICHTERBIJ Remco Campert

Poëzie is een daad... Poëzie is een daad van bevestiging. Ik bevestig dat ik leef, dat ik niet alleen leef. Poëzie is een toekomst, denken aan volgende week, aan een ander land, aan jou als je oud bent. Poëzie is mijn adem, beweegt mijn voeten, aarzelend soms, over de aarde die daarom vraagt. Voltaire had pokken, maar genas zichzelf door o.a. te drinken 120 liter limonade: dat is poëzie. Of neem de branding. Stukgeslagen op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen, maar herneemt zich en is daarin poëzie. Elk woord dat wordt geschreven is een aanslag op de ouderdom. Ten slotte wind de dood, jazeker, maar de doods is slechts de stilte in de zaal nadat het laatste woord geklonken heeft. De dood is een ontroering.

139


DICHTERBIJ Remco Campert

AVIGNON In all hotels was voor ons ruimte. Een bed vier muren, waanzinnig van behang, een raam lage leemkleurige daken, een cour met duiven een lucht rose van regen: avond in Avignon. Ik las Le Monde. Progressief kapitaal lag lauw in mijn portefeuille. Ik was geheel en al mezelf, vuil van de reis, verlangend naar meer vuil bewijs van beweging. Maar een hand hield me tegen want jij zat naast me en in je stierf een gevoel, een gebaar al voor de geboorte. Je buik lag bleek als lamplicht onder je kleren en verborgen onder zijn huid, gespannen als paarden, een dode. een boom is vruchtbaar en eeuwig, maar een mens sterft voor hij weet dat hij leeft, blauw van voortijdig adeldom, rood van vergeefs bloed; met een witte vogel tussen borst en schouders gestorven voor adem van aarde werd.

140


DICHTERBIJ Remco Campert

ERIC DOLPHY Het staat vast dat alle mensen sterven maar van alle mensen het eerst de jazzmusici sommige blijven in Amerika en sterven (auto’s en overdoses) sommige komen naar Europa en sterven (Europeanen en overdoses) een pakje kleren in Parijs in Berlijn een hospitaalbed en natuurlijk eerst niet weten wie het is wie het was wie het had kunnen zijn en z’n saxofoon wat is ermee gebeurd? die zal over een jaar of wat wel opduiken op een veiling naast een elektrische klok en een vleesmes en god weet dit gedicht

141


DICHTERBIJ Remco Campert

JANUARI 1943 voor Joekie Broedelet

Ik liep over het karrespoor op een krakende winterdag mijn moeder kwam me tegemoet figuurtje in de verte de nacht ervoor droomde ik dat ik een scheepje zeilen deed mijn hand streelde het kroos in de blikkerende sloot het scheepje zeilde naar de overkant en raakte klem in het oevergras ik keek op en zag mijn vader staan hij stak zijn arm door prikkeldraad hij keek me smekend aan mijn vader vroeg mij om brood. Op die landweg moeder hield je me minuten vast je ogen waren rood je jas die rook naar stad de Duitser had per kaart gemeld mijn vader hij was dood in Neuengamme bitter oord daar hadden ze hem vermoord.

142


DICHTERBIJ Remco Campert

Ik voelde niets maar wist dat ik iets voelen moest keek langs mijn moeders mouw naar het lokkend bos pas toen het kon vertelde ik honderduit over wat me werkelijk bezighield de strik die ik had gezet voor het konijnehol de hut die ik aan het bouwen was in de boom die niemand kende eerst later voelde ik pijn die niet meer overging die nog mijn lijf doortrekt nu ik dit schrijf lang geleden toch dichtbij de tijd duurt ĂŠĂŠn mens lang.

143


DICHTERBIJ Remco Campert

AAN D E POË ZIE Wil je me verlaten, poëzie om halfvier in de middag in de Rue du Four als boven me de lucht zich sluit in zwart geweld al een straathoek tegen me opbotst en ik kan de mensen niet meer tellen wel, dat zal je nog niet lukken ik houd me vast aan de paal van bus 39 en besluit in een duizelend moment dat ik niet accepteer dat je je van mij wilt losrukken al een vrouw van haar oude minnaar die geen rechten meer heeft later in het parkje bij Sèvres-Babylone waar een draaimolen kreunend zijn walsje draait waar onder de bomen die zwarte meneer zit met zijn grijze stoppelbaard en kartonnen koffer en die voltallige familie die nergens kan slapen en het Amerikaanse meisje dat ‘s avonds naar het concert gaat met die aardige jongen die ze ontmoette en die haar voorlas uit Prévert ben je weer aanwezig vrienden voor altijd vergeet dat niet sterven is geen excuus

144


DICHTERBIJ Remco Campert

LAMENTO Hier nu langs het lange diepe water dat ik dacht ik dacht dat je altijd maar dat je altijd maar hier nu langs het lange diepe water waar achter oeverriet achter oeverriet de zon dat ik dacht dat je altijd maar altijd dat je altijd maar je ogen je ogen en de lucht altijd maar je ogen en de lucht altijd maar rimpelend in het water rimpelend dat altijd in levende stilte dat ik altijd zou leven in levende stilte dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar langs het lange diepe water dat altijd maar je huid dat altijd maar in de middag je huid altijd maar in de zomer in de middag je huid dat altijd maar je ogen zouden breken dat altijd van geluk je ogen zouden breken altijd maar in de roerloze middag langs het diepe water dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar dat ik dacht dat geluk altijd maar dat altijd maar het licht roerloos in de middag dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder je okeren schouder altijd in het middaglicht dat altijd maar je kreet hangend altijd maar je vogelkreet hangend in de middag in de zomer in de lucht dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar altijd maar het rimpelende water de middag je huid ik dacht dat altijd maar dat alles altijd maar ik dacht dat nooit hier nu langs het lange diepe water dat nooit ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer

145


146


147


GRAANSCHUUR

Yv e s Velter 1967, België Stille getuige-vrouw, 2014 A practical solution for hesitation, 2015 De zielenkamer, 2015 Gaze of hesitation, 2013 Yves Velter woont en werkt in Oostende en begon als autodidact zijn kunstenaarschap met experimenten rond basiselementen als vorm, kleur, materie, verhouding en inhoud. Velter ontwikkelde gaandeweg een beeldtaal die zijn oorsprong vond bij het wetenschappelijk tekenen. Zijn tentoonstelling Serendipity in 1997 in het Museum voor Schone Kunsten in Oostende vormde een overgangsfase in zijn werk. Vanaf dat moment werden menselijke thema’s, beschouwelijke vragen en de psychische problematiek die daarmee samenhangt de kerninhoud van Velters artistieke productie. Vandaag draait Velters werk dan ook vooral rond thema’s als herinnering, identiteit, perceptie, zelfonderzoek, communicatie, angst en verlangen. Het zijn onderwerpen waar we enerzijds allemaal mee vertrouwd zijn en die anderzijds thuishoren in de periferie van de maatschappij. Zijn mensen wel de sociale dieren waarvoor ze doorgaan? We ontmoeten elkaar verschrikkelijk vaak, toevallig en georganiseerd, nooit eerder hadden we zo veel communicatiemiddelen om die omgang vlot te houden. Toch blijven we volgens Velter met de meeste van onze indrukken heel hard aan elkaar steken. Met communiceren overbruggen we niet veel meer dan de afstand tussen elkaars buitenste schil. Een groot deel van Velters werk handelt over de huls waarin ieder van ons zich beweegt. De poorten naar het onbekende innerlijke ontbreken: vochtige ogen, een mond, neusgaten. Weg is ook alle franje van de omgeving, waardoor de aanwezigheid van die andere in al zijn geslotenheid plots heel fel benadrukt wordt. In een eigen beeldtaal toont Velter geanonimiseerde personages die door hun uiterlijke vorm heen zoeken naar alternatieve antwoorden op hun vragen, zoals bij Stille getuige-vrouw, A practical solution for hesitation en Gaze of hesitation. In De zielenkamer zien we een sculptuur die op een serene, reflectieve en poëtische manier een beeldend antwoord probeert te formuleren op zijn diepmenselijke gevoelens. De afgebeelde mensfiguur gaat op in zijn eigen reflectie en aanschouwt zichzelf vanuit de spiegel aan de andere kant. De grens tussen het innerlijke en het uiterlijke, de schil rondom het individu, wordt op deze manier letterlijk verbeeld. De sculptuur peilt naar zijn gevoelswereld, maar die zit gesloten achter verschillende sociale conventies. Communiceren doen we meestal niet uit ware interesse in die verborgen werelden, maar eerder om ons comfortabel tot elkaar te verhouden, om onderlinge wrijving te vermijden, zodat het glas niet nodeloos breekt en alles op de grond uit elkaar spat.

148


A practical solution for hesitation, 2015

LOCATIE

149


LOCATIE

150


Gaze of hesitation, 2013

LOCATIE

151


GRAANSCHUUR

HET ONGEZEGDE meteen beginnen we het gesprek de woorden zullen bedekken wat gebeurd is vroeger voorbij zonder uitweg je weet nog niets daarover je strekt je armen je denkt dat ik nog op de plaats ben waar je me verliet je kijkt rond je gaat voorbij in een doodlopende straat je staat onbeweeglijk ondoorgrondelijk de waarheid dringt langzaam door tot je hart onze woorden worden dakloos Tadeusz Rozewicz

152


GRAANSCHUUR

NIE WYPOWIEDZIANE zaraz zaczniemy rozmowe słowa zasłonia to co sie stało wczesniej poza nami bez wyjscia jeszcze nie wiesz o tym wyciagasz rece myslisz ze jestem w tym miejscu gdzie mnie zostawiłas ogladasz sie odchodzisz w slepa ulice stoisz nieruchoma niejasna prawda dociera powoli do twojego serca nasze słowa staja sie bezdomne Tadeusz Rozewicz

153


GRAANSCHUUR

So f i e Muller 1974, België Nucleus, 2014 Een bizar experiment, een mysterieus onderzoek of een sinistere test: dat zijn slechts enkele indrukken wanneer men het recente werk van Sofie Muller bekijkt. Nucleus behoort tot een serie werken die de titel Psychonomics draagt. Psychonomics verwijst naar de wetenschap die de wetten onderzoekt die de werking van ons verstand bepalen. Muller heeft een grote fascinatie voor de relatie tussen wetenschap en ons brein. Worden ons karakter, geloof en emoties bepaald door onze psyche of door biochemische functies in onze hersenen? Met medische instrumenten, eigen bloed, ongedefinieerde alchemistische vloeistoffen, harde materialen als glas en metaal en polyurethaan, meestal bewerkt met vuur en rook, onderzoekt Muller de diepste psyche van de mens. Nucleus toont enkele gedeformeerde en verbrande hoofden, in verschillende groottes, verbonden met medische voorwerpen. Het resultaat is esthetisch en tevens fascinerend. Door m ­iddel van kleine magneten die bevestigd zijn in het hart van ieder hoofd, worden magnetische velden gecreëerd. Bepaalde gezichten trekken naar mekaar toe, terwijl anderen dan weer afstoten. Het creëert een gevoel van spanning dat nog toe neemt door het gebruik van de labo-instrumenten.

De mens creëert betekenis door zijn eigen daden; dit wordt gesymboliseerd door een web van armen die vertrekken vanuit een centraal glazen hart, meta­ foor voor een collectieve baarmoeder. De hoofden aan het einde van elke arm draaien echter steeds een andere richting uit en vertonen geen enkele interactie. De massieve glazen constructie bevat hier en daar nog restanten van kwik. Muller is, als de dochter van een antiquair, altijd aan­ getrokken geweest door oude objecten. In dit fascinerende object ziet zij een paradox van het leven. De etymologische betekenis van kwik is namelijk ‘levendig’, terwijl deze vloeistof net dodelijk giftig is bij aanraking. Zo benadrukt Muller de relativiteit van onze vrijheid. Vanaf onze geboorte zijn we afhankelijk van externe veranderingen.

154


Nucleus, 2014

GRAANSCHUUR

Mullers frequente gebruik van scharen, het attribuut van de Griekse godin Atripos die besliste over leven en dood, verwijst niet alleen naar het doorknippen van de navelstreng en het beëindigen van relaties. Muller gebruikt de symboliek van de schaar tevens voor haar helende karakter, het wegknippen van h­ et kwaad. In de vierde eeuw voor Christus stelde Hypocrates al: wat medicijnen niet genezen, zal de lans genezen, wat de lans niet kan helen zal vuur doen. Psychonomics markeert een nieuwe fase in het œuvre van ­ Sofie Muller. Waar Muller vroeger de nadruk legde op de asociale ­ habitat van de mens, wordt in deze serie werken de focus gelegd ­ op het geïsoleerde individu. Via een beeldtaal van kleurrijke vloeistoffen en medische labomaterialen nodigt Muller de toeschouwer uit om even na te denken over de fundamentele eenzaamheid van de mens, het idee van vrijheid en de existentiële vraag naar de zin van het leven.

155


Nucleus, 2014

LOCATIE

156


GRAANSCHUUR

SPECIAALZAAK POELIER

Vrouwen trekken bouillon van zichzelf in het badwater tot hun binnenste in de vorm van een kind uit hen kookt. Zo worden wij geboren: zonder schelp, zonder de geruststelling dat we op een dag een mond zullen vinden, die zo sterk op onze eigen mond lijkt dat we ermee gaan spreken. Ook wij zullen uiteindelijk in kikkerzit, met klokkende adem en de tic nerveux van een kop op een verdwaasd lichaam in de badkuip achterblijven, terwijl het water in cirkels wegdraait, kleine kolkende tornado, die niet eens het weerbericht zal halen.

Charlotte Van den Broeck

157


GRAANSCHUUR

An d y W arhol 1928 – 1987, VS Electric Chairs, 1971 Andy Warhol behoeft geen introductie: hij is een van ’s werelds meest bekende kunstenaars en was de pionier binnen de Amerikaanse pop artstroming in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw. Pop art zette zich gedeeltelijk af tegen het toen overheersende abstract expressionisme, dat musea als een elitaire plek gebruikte waar conceptuele beelden en ideeën getoond werden. De kunstenaars uit de pop artstroming wilden kunst terug naar de mensen brengen en vonden inspiratie in de geïndustrialiseerde massacultuur. De meeste werken uit de pop artbeweging verbeelden elementen uit de consumptiemaatschappij. Herkenbare symbolen van de populaire cultuur werden verheerlijkt en binnen de muren van een museum geplaatst. De werken verhullen zelden tot nooit een diepere boodschap. Toch was deze kunststroming een zekere ironie niet vreemd en speelden politieke thema’s mee in het creatieproces. Warhol zinspeelde op de geïndustrialiseerde massacultuur door zijn werk zelf in gigantische oplages uit te geven. De zeefdruktechniek liet hem toe om van dezelfde afbeelding uitgebreide series te maken, zoals de beroemde zeefdrukken van Marilyn Monroe of het blik soep van Campbell’s. In het MoMa in New York worden Campbell’s Soup Cans dan ook in massa tentoongesteld, als waren het producten in de winkelrekken van een supermarkt. In andere series keert de beeltenis van een elektrische stoel steeds terug. De doodstraf door middel van elektrocutie was in de jaren 60 immers een fel omstreden onderwerp in New York, waar de kunstenaar woonde en werkte. Het is dan ook een gruwelijke straf: de ter dood veroordeelde wordt met elektroden bedekt op het hoofd en de ledematen, waarna hij vastgebonden wordt in de elektrische stoel. Vervolgens wordt een elektrische stroom van circa 20 ampère bij een aanvankelijke spanning van 2000 volt door het lichaam gestuurd. De hersenen worden hierbij zodanig verhit dat de veroordeelde overlijdt. Tegenwoordig wordt de dood met elektrische stoel nog steeds in enkele Amerikaanse staten toegepast. Voor de serie Electric Chairs kon Warhol een foto bemachtigen van een lege executiekamer, letterlijk een ruimte in de tussentijd tussen leven en dood. Hij startte de reeks in 1963, na de laatste twee executies in de Sing Sing gevangenis van de staat New York. De volgende decennia hernam de kunstenaar het thema meermaals en onderzocht zo de politieke controverse rond de doodstraf die in Amerika ontstaan was. Warhol stelt de stoel op een emotieloze en kille manier voor. De beeltenis van een onbezette stoel in een lege executiekamer als een doordringende metafoor voor de dood.

158


Electric Chairs, 1971

GRAANSCHUUR

159


GRAANSCHUUR

C h a n t a l Pollier 1965, België Nursing Corps, 2013 – 2015 Chantal Pollier is een Gentse kunstenares en psychologe en volgde zowel een opleiding Klinische – en Ontwikkelingspsychologie als een studie Beeldhouwen en Moulage. In haar werk zit de wisselwerking tussen kunst en wetenschap duidelijk vervat. Pollier werkte aanvankelijk als psychotherapeute met kinderen die leermoeilijkheden en socio-emotionele problemen ervaarden. Ze stelde vast dat veel kinderen spontaan begonnen te schilderen en tekenen tijdens de therapie en liet zich hierdoor inspireren om een beeldhouw– en schilderatelier uit te bouwen tot alternatieve gesprekstherapieruimte. Sinds 2007 focust ze zich volledig op haar eigen kunstpraktijk en richtte ze haar atelier in, waar ze, deels in opdracht, marmeren sculpturen beeldhouwt. Daarnaast is Pollier curator voor verschillende groepstentoonstellingen, waarbij ze opnieuw onderzoek voert naar een mogelijke samen­ werkingen tussen kunstenaars en wetenschappers. Zo is ze co-curator van Fabrica Vitae, een reizende tentoonstelling waarbij 60 kunstenaars werken tonen die op de grens tussen kunst en wetenschap bestaan. Pollier werkt ondertussen ongeveer twintig jaar met verschillende soorten steen, voornamelijk marmer, ­ Belgische hardsteen en albast, maar daar-

naast ook met was, zilver en gips. Haar keuze voor vorm en materiaal hangt af van het vooraf uitgewerkte concept. Pollier zoekt in haar werk de confrontatie op met de schoonheid en de lelijkheid van het voortdurend veranderende menselijke lichaam. De kracht van de spieren, de tanende huid en de sterfelijkheid zijn terugkerende motieven in haar werk. De kunstenares laat onverhuld de kwetsbare mens zien. In dat opzicht vertonen haar fragiele beelden gelijkenissen met het werk van andere vrouwelijke kunstenaars, zoals Louise Bourgeois en Berlinde De Bruyckere.

160


Nursing Corps, 2013 – 2015

GRAANSCHUUR

Nursing Corps bestaat uit verschillende naakte vrouwen­ ruggen die gehavend en vuil in de ruimte verspreid liggen. De titel haalde Pollier bij de benaming voor de vereniging van vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het front werden ingezet als verpleegster of ambulancier. Pollier maakte de giet­ vormen van deze ruggen naar levensechte modellen, z ­orgende figuren die ze persoon­ lijk kent, waardoor de serie steeds blijft aangroeien. De ruggen liggen in een schaars ­ verlichte ruimte, jong en ­ oud verenigd. Hun plaatsing

­reëert een verontrustende c sfeer die de eenzaamheid van de anonieme gedaantes benadrukt. Anderzijds zorgt de slagorde waarin ze liggen ervoor dat er een soort van krachtig leger ontstaat, bestaand uit gespierde ruggen die de littekens van het leven dragen. De sculpturen blijken echter holle schelpen te zijn, lege hulsels met zwarte, dreigende takken waar zich normaal een warme buik moet bevinden.

161


GRAANSCHUUR

JE RUG Tot ik je rug zag – alsof je iets wilde met mij daarom streelde ik met mijn ogen je rug ach, hoe lang al kende ik die ik wilde het niet denken deze gemeenplaats maar het waren mijn ogen die dachten alles in ons is geschiedenis alles er moet zelfs een tijd zijn geweest waarin wij nog niet eens bestonden, zo lang al ik wilde je rug strelen zonder mijzelf te zoeken onder je huid en ook jou zocht ik daar niet wij zijn daar onvindbaar liefde is een woord voor iets anders dan ik zocht, niet de liefde heeft ons gemaakt wij zijn gemaakt met onverschillig aandachtig geduldig gereedschap, hetzelfde dat ons weer afbreekt we kennen de zwijgende anatomische prenten die laten zien hoe het is de witte wervels en ribben en schouderbladen de witte weerloze skelet waarmee het begint en ophoudt daarom streelde ik met mijn ogen je rug

Rutger Kopland

162


GRAANSCHUUR

Herinnering Herinner mij, herinnering, de dag dat ik naar haar toe ging. Herinner mij, o siddering, de dubbele deur die openging. Herinner mij, verwondering, hoe zij de vreemdeling ontving. Herinner mij, verandering, de eerste woordenwisseling. Herinner mij, verwijdering, de laatste avondwandeling Herinner mij, weerspiegeling, de maan die in het water hing. Herinner mij, verduistering, die duizeling die haar beving. Vergeet voorgoed, herinnering, de dag dat zij ten onder ging. Paul Claes

163


GRAANSCHUUR

Sa m u e l Rousseau 1971, Frankrijk Un peu d’éternité, 2008 Samuel Rousseau is een Franse kunstenaar die woont en werkt vanuit Grenoble. Voor zijn werken ontleent Rousseau voorwerpen uit het alledaagse leven en injecteert hij ze met een flinke dosis esthetiek. De kunstenaar houdt zo in zijn kunstpraktijk op een directe manier contact met het echte leven. Hij vergelijkt kunstenaars met moderne sjamanen die alles wat ze aanraken transformeren tot buitengewone voorwerpen. In de wereld van Rousseau veranderen stukken kaas in een maan, zwemmen vissen in een eierschelp en vormen plastic waterflessen een wolkenkrabber. Rousseau’s werk bevraagt de staat van de moderne mens, maatschappij en massamedia. Hij wil onze blik verruimen door met subtiele technische ingrepen een stukje onbegrijpelijke magie te veroorzaken, een brok poëzie waarin virtualiteit en realiteit elkaar kruisen. Zijn eclectische kunstpraktijk, die bestaat uit foto­ grafie, video, sculpturen en installaties is sterk beladen met de absurditeit van ons bestaan. Zijn werken zijn vaak poëtisch en dramatisch tegelijk. De minimalistische uitvoeringen en speels­ heid creëren daarbij een soort van spanning. Rousseau’s werken zijn vaak simpel op visueel vlak, maar niet simplistisch: de realistische alledaagse voorwerpen krijgen een sterke allegorische dimensie toebedeeld en achter de eenvoudige beelden schuilt een langdurig proces van onderzoek. Zo ook met Un peu d’éternité, dat een kaars op statief laat zien. Er staat een projectie gericht op de kaars, die een vlammetje laat branden precies op de plek van de lont. Toch noemt Rousseau zichzelf geen videokunstenaar. Hij gebruikt het medium op een statische manier, zoals een sculptuur of een schilderij. Wat je concreet ziet, de kaars en de projectie van de vlam, is slechts het topje van de ijsberg. Rousseau is meer geïnteresseerd in de mentale projectie die de kijker krijgt wanneer hij het werk ziet. In een wereld die overspoelt lijkt door visuele beelden, wil Rousseau meer doen dan enkel een nieuw beeld toevoegen. Rousseau wil een interactie aangaan met het brein van de kijker en zichzelf door middel van zijn werk inschrijven in de cortex. Door de toevoeging van de projectie bij Un peu d’éternité, creëert Rousseau een stukje magie dat bij het bekijken een trompe-l’oeil veroorzaakt. De kaars zal nooit uitdoven, de kunstenaar geeft hier vorm aan ‘een klein beetje eeuwigheid’.

164


Un peu d’éternité, 2008

LOCATIE

165


166


167


PAROCHIEHUISJE

Je f f r e y Michael Au stin 1988, VS I’m Not Worried About You, 2013 You Never Know, 2013 Jeffrey Michael Austin is een interdisciplinair kunstenaar die de alledaagse worstelingen op vlak van persoonlijke en sociale perceptievorming tracht voor te stellen in zijn werk. Hij plaatst die percepties binnen een context van grotere universele fenomenen. Austin woont en werkt vanuit Chicago, en is naast beeldend kunstenaar ook muzikant en directeur van The Chicago Perch, een creatief platform dat mensen, ideeën en verhalen wil verbinden. Austin is vooral geboeid door kantelmomenten, de ongrijpbare ogenblikken van verandering die gespannen hangen tussen stabiliteit en instabiliteit. Alles wat echt van belang en opwindend is in het leven, gebeurt volgens Austin op zo’n punt. Hij heeft het over al die zeldzame en speciale momenten in een leven die aarzelend zweven op de dunne grens tussen tegengestelde mogelijk­ heden: het bekende en het onbekende, de warme nabijheid en de kille afstand, de oplossing en het verval. De installaties van Austin zweven dan ook vaak letterlijk tussen twee situaties in, alsof de kunstenaar het beeld even bevriest op een kantelmoment. De werken I’m Not Worried About You en You never know maken deel uit van een serie installaties die de titel A Language Older Than You draagt. De serie heeft een bijzonder onderscheidend kenmerk: elke installatie confronteert de kijker met een Engelse frase die haast gemeengoed is geworden. De zinnen worden echter uit hun vertrouwde sociale context verwijderd en als een sloganeske achtergrond op de expositiemuur gebruikt, waardoor ze iets vreemd in zich dragen. Ze worden met behulp van honderden m ­anueel ingeboorde nagels gevormd, waarbij iedere individuele nagel met ­ zwarte draad verbonden is met de sculpturale installatie waar hij bij hoort. Deze nauwgezette en complexe weergave verleent het werk een verontrustende kwaliteit. Anderzijds zijn de scènes die Austin binnen elke ­ installatie toont ook steeds vertrouwd voor de kijker. Het zijn kleine stukjes van een verafgelegen landschap, vastgelegd in tijd en ­ aangelegd in correlatie met de tekst op de muur. De intense relatie die zo ontstaat tussen een afgekraakte boomstam, halverwege zijn val, en de afstandelijke zin I’m Not Worried About You creëert een akelige, kille sfeer. Het lijken wel twee lichamen die elkaar door en door kennen en staande houden, angstig bevend in het zoeken naar bescherming bij elkaar. Hoewel ze zich in tekst en houding afkeren van elkaar, kunnen ze toch zonder elkaar niet bestaan. Als de draden lossen, valt de samenhang weg.

168


You Never Know, 2013

I’m Not Worried About You, 2013

PAROCHIEHUISJE

169


PAROCHIEHUISJE

Me ggy Rustamova 1985, Georgië Search in depth, detail from (dis)Location, 2013 Het campagnebeeld van Kunstenfestival Watou dit jaar, Search in depth, detail from (dis)Location, maakt deel uit van Rustamova’s performance-, installatie- en filmproject (dis)Location, waarvan het videoluik in het Gemeentehuis vertoond wordt. Het beeld toont de kunstenares die haar hoofd langzaam in een boeket chrysanten wiegt. Zo graaft ze letterlijk in de aarde en komt ze dichter bij de wortels, waarin de kern en basis van alles wat leeft verscholen liggen; Rustamova’s verbeelding van de zoekende mens.

170


Search in depth, detail from (dis)Location, 2013

PAROCHIEHUISJE

171


PAROCHIEHUISJE

To m C a llemin 1991, België Man met kind, 2013 Tom Callemin studeerde in 2014 af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Zijn eindexamenwerk bestond uit een reeks zwart-witfoto’s waarvoor Callemin geconcentreerd de camera richtte op schijnbaar futiele situaties en liet een diepe indruk na bij de jury. De beelden zijn theatraal uitgelicht tegen een donkere achtergrond, waardoor er een onheilspellende sfeer uit spreekt. Het werk van Callemin vertrekt vanuit de vraag naar wat het betekent om iemand in beeld te brengen. Hiervoor gaat hij niet op zoek naar een beeld in de realiteit, maar maakt hij reconstructies van bepaalde herinneringen. De meestal donkere foto’s met weinig tot geen kleurgebruik roepen een bevreemdende en verstilde sfeer op die niet vast te pinnen is in tijd of ruimte. De figuren die zijn foto’s bewonen, lijken diep in gedachten verzonken en teruggetrokken in hun eigen wereld. Callemin onderzoekt in zijn werk onder meer de limieten van de portretfotografie. De interactie tussen de fotograaf en de geportretteerde staat centraal. Welke rollen kan de fotograaf aannemen? Hoe kan de fotograaf de interactie beïnvloeden? Callemin tracht bijvoorbeeld personages te portretteren die helemaal niet betrokken zijn in het fotografisch spel van kijken en bekeken worden. De fotograaf laat zijn modellen in het donker poseren. Eens ze zich volledig ontspannen en de aanwezigheid van de fotograaf vergeten, wordt hun portret met hard flitslicht vastgelegd. Op die manier tracht hij een onbewuste, oprechte opname te m ­aken. Toch heeft de fotograaf een duidelijke invloed op het finale beeld en is alles nauwkeurig in scène gezet. Het harde flitslicht verraadt de gecontroleerde spontaniteit. Er is dan ook een duidelijke invloed van theater en film waar te nemen in Callemins beelden. Hij gaat daarbij echter iedere narratieve vorm uit de weg en tracht veeleer een geconcentreerd moment te isoleren, een lang uitgerokken non-moment, bevroren in tijd en ruimte. Het werk Man met Kind toont twee figuren, uitgeflitst tegen een pikzwarte achtergrond: een meisje en een man, wellicht vader en dochter. De man bedekt de eigen ogen en ook de ogen van het meisje. Op slag zijn de personages onherkenbaar voor de buitenwereld en sluiten ze zich ook af van de kijker. Wil de vader iets verhullen voor zichzelf, en zijn dochter daarvoor ook ­ beschermen? Wil hij hen beiden onherkenbaar maken? Deze foto kan gezien worden als een metafoor voor Callemin’s praktijk, als een spel ­ van onthullen en verhullen. Hij reikt de toeschouwer bepaalde informatie aan, maar zonder het volledige beeld te tonen. De toeschouwer moet zelf betekenis geven aan het mysterieuze beeld. Het is dit principe dat plezier verschaft aan het aandachtig kijken.

172


Man met kind, 2013

LOCATIE

173


PAROCHIEHUISJE

Sa m Du rant 1961, VS What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood, 1998 Sam Durant woont in en werkt vanuit Los Angeles. Zijn werk is terug te vinden in collecties over de hele wereld, waaronder Tate Modern in Londen en MoMA in New York. Durant had solotentoonstellingen in onder andere SMAK Gent, Kunstverein Dusseldorf en de Biënnale van Venetië in 2003. Hij maakt werk dat sociale, politieke en culturele kwesties niet schuwt en dat frequent refereert naar de Amerikaanse geschiedenis. Durants œuvre behandelt diverse onderwerpen, zoals de burgerrechtenvereniging, zuiderse rockmuziek en modernistische architectuur. Zijn werk refereert vaak naar vergeten gebeurtenissen uit het verleden vanuit de overtuiging dat het onmogelijk is om het heden te begrijpen zonder te graven naar historische gebeurtenissen. Durant leg daarbij vooral een grote interesse voor monumenten en gedenkstenen aan de dag.

Een voorbeeld van die filosofie zit vervat in het werk Proposal for White and Indian Dead Monuments, een voorstel voor het plaatsen van reproducties van non-figuratieve monumenten ter nagedachtenis van slachtpartijen onder blanke en indiaanse volkeren bij de National Mall in Washington. Hierbij positioneerde hij de monumenten voor de blanken aan de ene kant op de maquette van het domein en de monumenten ter nagedachtenis voor overleden indianen aan de andere kant. Durant stelde vast dat er veel meer monumenten voor uitgemoorde blanken te vinden zijn en bevraagt door de specifieke representatie de manier waar op geschiedenis wordt geschreven. Hij wijst op de discrepantie tussen realiteit en geschiedvorming. Naast Proposal for White and Indian Dead Monuments maakte Durant nog verschillende werken die schetsen en voorstellen bevatten voor nieuwe monumenten. Zo ontwierp hij Proposal for Public Fountain, waarbij een eenzame, vendelzwaaiende anarchist uit zwart marmer, voortdurend wordt belaagd door een politiewaterkanon, die hier tot monumentale fontein dient.

174


What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood, 1998

PAROCHIEHUISJE

What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood maakt deel uit van de serie Partially Buried / Altamont en kan gelinkt worden aan Durants gravende attitude. We zien een hoop aarde liggen op een monumentale, spiegelende sokkel. Doordat de hoop nog ligt te roken, wordt gesuggereerd dat ze recent werd opgegraven. Aarde is een natuurlijke grondstof en door die te verplaatsen naar een sokkel in een expositieruimte, krijgt een essentieel oerelement een monumentaal karakter toebedeeld. Door de hoogte lijkt de sokkel bovendien op een dissectietafel. We kunnen vermoeden dat de kunstenaar wil gaan graven naar wat er onder de berg ligt, naar de wortels en tekenen van leven die verborgen liggen onder het oppervlak. Durant stelt dat we onszelf, gespiegeld in de sokkel, alleen maar kunnen begrijpen door te wroeten in de aarde, door te graven in de geschiedenis.

175


PAROCHIEHUISJE

De verzamelaar Hij heeft zijn geld verdiend in een leven van aandelen, chemicaliĂŤn of complexe hypotheken en daarvan is hij eigentijdse kunst gaan kopen, de eerste jaren bijgestaan door kenners. Kunst die de plaats probeert te lokaliseren waar wij zijn, die de pijn wil verzachten door hem op te rakelen. Kunst die ons rechtop zet naast de ander. Kunst die ons terugduwt in onszelf en iets verschuift wat daar al jaren stond, een deur ontgrendelt waardoor wij verder kunnen gaan in onze wording. In zijn ruime huis heeft hij die kunst laten ophangen en neerzetten, zij is er losgeraakt van de makers en nu ook van hemzelf. Hij dwaalt rond, zijn chauffeur heeft hij vrijaf gegeven, het personeel wijkt voor zijn gang door het huis, hij groet verstrooid zijn vrouw en loopt de tuin in tot onder de appelboom die bloesemt op zijn schouders. Het lijkt alsof hij iets zoekt en dat is ook zo. Hijzoekt het begin.

Robert Anker

176


PAROCHIEHUISJE

De ballade van als dan Ik dacht dat je wat zei – jij hoort bij mij was mooi geweest – en buig me naar je toe, maar hoe ik me ook hou, in jouw geval noem ik het horten van je adem de ballade van als dan: ik ken er onderhand de stilte van – het is haast dodelijk hoe jij naar woorden zoekt als je wilt zeggen: dichterbij.

Bart Moeyaert

177


PAROCHIEHUISJE

Ma r gr i et van Breev oort 1990, Nederland Gerard, 2013 Margriet van Breevoort studeerde in 2013 af aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Haar beelden, opgebouwd uit siliconen en polyester, verbeelden menselijke figuren die zich in een onverwachte situatie bevinden of waaraan van Breevoort een surreële aanpassing heeft aangebracht. Zo maakte ze zelfportretten zonder hoofd, figuren met een schildpadhoofd, kattenogen of veel te lange armen. Van Breevoort maakt beelden die op het eerste zicht heel vertrouwd lijken, als waren het gewone medebezoe­ kers in een expositieruimte, maar door een kleine aanpassing of decontextualisering krijgen ze iets absurds en heimelijks.

Van Breevoort ziet haar beelden als een versmelting van fictie en realiteit. Herinneringen, gevoelens, dromen en fantasieën vertalen zich tot vreemde, zelfs surrealistische wezens met een menselijk karakter. Deze vreemde figuren lijken verloren en staan niet op hun plek, net zoals Gerard, die van Breevoort maakte met haar vader als model. Plots staat er in de expositieruimte een oude man met een regenjas aan, die door een fikse regenbui lijkt overvallen te zijn en een plek zoekt om te schuilen. Hij is tot op het vel nat geregend, getuige het plasje water dat hij achterlaat. Wat doet Gerard hier zo verloren en waar komt hij vandaan? Zijn gesloten blik verraadt een onbestemd gevoel van verlorenheid, melancholie en contemplatie, alsof hij na de regenbui even wil stilstaan en moet bekomen. Door zijn gesloten blik distantieert hij zich van een mogelijke helpende hand. Van Breevoort werkt haar beelden zorgvuldig en tot in detail uit. Zo nodigen ze uit om van dichtbij bekeken te worden. Gerard is herkenbaar, maar boezemt ook schrik en afstoting in door zijn onverwachte plaatsing. Wanneer opent Gerard zijn ogen? Wat zal hij zeggen? Van Breevoorts werk is een poging om de grens op te heffen tussen het surreële en het reële. De kunstenares creëert zo een eigen universum dat bevolkt wordt door eenzame en tegelijk vertrouwde en absurde wezens.

178


Gerard, 2013

LOCATIE

179


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

SAAMHORIG Er moet een wereld van verloren dingen zijn waarin een handschoen, inderhaast vergeten, het aanlegt met een oude krant, een sjaal, een zakdoek of een kam. De handschoen mist de hand niet meer, de zakdoek hoeft geen jammernis, en zelfs de sjaal taalt niet naar warmte van kindermeiden en van moeders. Al het verlorene is saamhorig. Maar wat met tederheid die overbodig werd, met kippenvel dat blijven wou, de eerste natte droom, het domste lief, het speelgoed van een kind dat stierf? En doen alsof men alles kan vergeten, hoewel men, plompverloren als een mens, alleen in het heelal moet zijn.

HOEVENZAVEL* Men opent een raam en zegt Ziehier de wereld. Men bootst het wonen na in tal van talen. En het dorp wordt een stad en de stad de wereld, als ging de hele wereld in een straat. Soms staat men voor een horizon als voor een hek, maar de straat wordt een dorp en de stad de wereld die ruikt naar sjasliek, shish kebab en moussakรก, naar al dat elders van te ver en van te velen. En men verlaat zijn straat, op zoek naar een dorp. Men droomt van grootse liefdes in betere steden en men kijkt uit het raam in een huis in een dorp. En het dorp wordt een stad en de stad de wereld. *Straat in Genk met ruime allochtone bevolking.

180


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

VARKEN BIJ CASSEL Ik ben voor grote maten in de liefde. Ik knor verliefd op trog en zeug. Maar mijn boer is mijn meester en mijn meester maft, daarginds, onder de appelboom. En Cassel maft in koeien en kalkoenen. Het is een zondag in de maand van mei. Het is een eeuw om bij te geeuwen. Ik word gewichtig van zwaarlijvigheid. Een koe heeft geen verstand van varken als ik verstand heb van een koe. Want ik kan weten, ik kan wenen. Ik grien soms uit mijn modderkont. Daar zit mijn staart, mijn enige vraag. Weet u waarom mijn blik zo druilig is? Omdat ik het niet helpen kan dat ik, met zoveel babyrose, toch nog bejaard geboren ben. Ik ben voor grote maten in de liefde. Ik sta rechtop in het heelal, begaafd met al mijn koteletten. Ik snak een beetje dromerig naar heel dat machtig firmament, maar val in slaap in slik en drek. Zozeer zwijn en zozeer ik.

181


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

VOLIĂˆRE I Van top tot teen vol vogels zit mijn vader. Er hangen korenblauwe luchten in zijn lijf en vergezichten om bij weg te dromen en takken waar men, vogel zijnde, graag op slaapt. De meest diverse soorten herbergt hij. Bijvoorbeeld in zijn hoofd iets hoogs, een torenvalk, een nachtegaal, een kardinaal of welbespraakten als de papegaai, alsook de ara uit de karaokebar. Omstreeks zijn kolossale kont, daar wonen enkel en alleen de doodgewonen: kanaries, zebravinken, pimpelmezen, meerstemmig maar saamhorig in hem thuis. Als al die vogels simultaan duizelingwekkend aan het kwetteren slaan, kan ik de nagalm van zijn zwijgen horen. Nooit is het stil wanneer mijn vader zwijgt.

182


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

LAMENTO VOOR JUUL Juul heeft de allertraagste fiets, bestemd om nergens aan te komen. Hij loopt ernaast als naast een ouwe ezel, bepakt met ouwe ezelsdromen. Maar nu is Juul plots dood. Plots foetsie naar een beter niets? Juul had ook zelf een ezelskop. Waarschijnlijk van Henri Matisse. Het is de vraag hoezeer hij niet meer is, want niemand niemand die hem mist. Al is dit altijd zo geweest, het blijft baldadig triest in alle straten waar hij loopt noch fietst.

183


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

SOORTEN LIGGEN Je kunt gaan liggen in een wei vol paardenbloemen, grashalm tussen de lippen, hommels die gonzen, koe die nog staat na te loeien in onpeilbare klachten. Je kunt gaan liggen om nu eindelijk te slapen na tal van maanden, jaren Simon of Imelda, Fanny of Jan, Wannes of Brenda. Zoveel soorten liggen. Zitten kun je of gaan liggen als je iets niet dragen kunt, zoals een loden hart of een te uitgestrekt verleden. Je kunt gaan liggen, slaafser, koester dan een hond daar je nu eenmaal slaafs en koest verkiest te liggen. Of misschien wel omdat je weigert neer te knielen en liever uitkijkt op de sterren dan op kiezels. Al die soorten liggen. Er zijn er die gaan liggen voor het kreunen, hijgen, zuchten. Dit alles op bevel van r端cksichtslose wellust of van een liefde die platvloersheid commandeert. Maar ook kan je gaan liggen omdat iemand, gegarandeerd op een verkeerd moment, je stomtoevallig dwingt te sneuvelen. Voor niets dan niemandsland.

184


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

SURPLACE* Ik kwam hier maar om mijlen diep te slapen, daar ik naar slapen smacht een eind van mij vandaan en liefst zo dicht als mogelijk nabij de majesteitelijke moeders waar hartstocht anders laait dan thuis en waar men met twee woorden spreekt. Ik kwam om hier onvindbaar voor mezelf en tegelijk ter plaatse te verblijven, tussen het ondermaanse en het bovenmaatse waar aan het uitspansel een spandoek hangt waarop geschreven staat: 'Genoeg geweest.' Ik kwam hier maar om thuis te komen wanneer de nacht zachtzinnig boven Bever ligt en al zijn zachtheid vergelijkbaar is met stuifmeel, suikerspin of poedersneeuw. Ik kwam alleen omdat ik ernaar snak nooit meer van ooit en ergens te zijn.

* PoĂŤziehotel gelegen in Bever

185


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

KAPPER Hij weet niet wie er woont onder mijn schedel, maar zorgt met schaar en scheermes en tondeuse dat het er onherbergzaam wordt en ieder mij verlaat en op de vlucht slaat naar de verre plek waar men maar beter zonder mij kan wonen. Mijn kapper zwijgt zo traag dat hij zich peinzen hoort en vraag na vraag welt pijnlijk in hem op. O, alle vragen die hij mij niet stelt. Maar sta ik uit zijn kapstoel op, voel ik mij niettemin beroofd en kaal en leeggevraagd. Daar waait mijn laatste engel uit mij weg: zie hoe die zich te pletter vliegt tegen het spiegelglas

HIPPOSOMNIE Het is mijn ultieme verlangen staande te slapen, dampend als een paard in de wei, de laatste nevel rondom kont en schoft en manen, terwijl er ginder bij het eerste huis al werkvolk is voorbijgereden, al kinderen – een droom nog in het oog – naar school toe joelen en postbodes hun brieven bestellen. Dan, als een paard in de ochtend, zal ik staan wenen in de wei, gesteld dat paarden konden wenen. Maar paarden wenen niet. Zij weten. Zij snuiven staande hun ik bijeen, zij hinniken, verjagen hun tranen naar het vervagende veld waarop zij ooit hun oorsprong hebben gevonden. En zij luiken de ogen.

186


DICHTERBIJ Luuk Gruwez

TIJDVERDRIJF No longer mourn for me when I am dead Than you shall hear the surly sullen bell Give warning to the world that I am fled From this vile world with vilest worms to dwell. William Shakespeare O, mocht je langer leven dan ikzelf, treur dan toch niet om wie ik ben geweest wanneer je nogmaals mijn gedichten leest: ik vind genoeg gezelschap ondergronds en poëzie was simpelweg verlakkerij waarmee ik mijn gecompliceerde zelf kraakzindelijk probeerde op te blinken zodat toch iemand het een poosje zou beminnen, bijvoorbeeld tussen vijf voor elf en elf of tussen bladzij twaalf en tweeëntwintig. Er zullen er wel altijd zijn die vinden dat men zijn zinnen beter op een manwijf zet dan op wie zin na zin – ach, laat het maar. Want is ook liefde niet een tijdverdrijf?

187


188


189


KELDER BROUWERIJ

Ha n s Op d e Beeck 1969, België Night Time, 2014 Hans Op de Beeck wordt tot de belangrijkste kunstenaars van de internationale hedendaagse kunstscene gerekend en is de maker van een diep poëtisch en intrigerend œuvre. Nadat hij in 1996 zijn studies visuele kunsten aan Sint-Lukas in Brussel voltooide, ontwikkelde hij een multidisciplinair œuvre waarin schilderijen, beelden, installaties, video’s, teksten, scenografieën en muzikale composities worden vermengd. Hij is vertegenwoordigd in de belangrijke Belgische en buitenlandse collecties en talloze tentoonstellingen over de hele wereld werden aan hem gewijd. Op de Beecks werk geldt als een reflectie op onze complexe maatschappij. Universele vragen over de zin van het leven en sterfelijkheid resoneren doorheen zijn hele kunstpraktijk. Op de Beeck bekijkt de mens als een wezen dat de wereld rondom hem bevolkt op een tragikomische manier. Boven alles wil de kunstenaar de zintuigen van de kijker stimuleren om er zo voor te zorgen dat een beeld echt wordt beleefd. Hij onderzoekt manieren om een vorm van visuele fictie te creëren die voor een moment van verwondering en verstilling zorgt. Night Time is een duistere, raadselachtige animatiefilm zonder tekst op basis van een grote reeks monumentale zwart-

wit aquarellen die Op de Beeck de afgelopen vijf jaren gestaag liet groeien tussen al zijn andere, multidisciplinaire projecten in. Alle aquarellen werden door Op de Beeck tijdens de nacht in volledige eenzaamheid en concentratie ­ geschilderd. Dat nachtelijke is overal voelbaar in de grootstedelijke landschappen, natuurbeelden, gebouwen en personages die de kunstenaar in de film tot leven wekt. De tijd lijkt weg te zinken in zijn duizelingwekkende decors, nevelige horizonten of geïsoleerde interieurs.

190


Night Time, 2014

KELDER BROUWERIJ

De film is opgevat als een mysterieuze droom waarin alle proporties, perspectieven en omgevingen fictief zijn. Zo wisselen intieme close-ups en weidse beelden elkaar voort­ durend af, en is elk beeld zichtbaar een constructie. De film is troostend en rustgevend, maar ademt ook sluimerend gevaar en ontsporing, zoals in de film noir traditie. Night Time is in de eerste plaats een trage, poëtische, belevingsgerichte animatiefilm, waarin veel tussen de l ­ijnen

van het beeld te ontdekken valt. De landschappen stappen af van een strikte weergave van de werkelijkheid en laten een inwendige dimensie zien. Daardoor hebben ze meer weg van een mentaal beeld dan van een precieze plek. Ze roepen gemoedstoestanden op, waar je toegang toe krijgt door er zachtjes in te worden ondergedompeld. Door de grenzen tussen het onbekende en het intieme te laten vervagen, nodigt Hans Op de ­ Beeck uit tot introspectie.

191



Night Time, 2014


KELDER BROUWERIJ

LEZEN De avond valt. Onder de moerbeiboom spartelt het laatste licht op het droge. Ik lees de stilte van een landschap dat een man met zeildoek toedekt. Ik lees de nachtuil die de kaarten schudt. Ik lees de rusteloze wolf. Hij bezat zich aan het bloed van de horizon. Ik lees een vrouw die zich weerspiegelt. De huiverhuid wrijft ze met nazon in. ik lees de witrand met tastende vingers. De rug is koel en glad. Ik lees alleen nog tussen de regels. Dit is het uur waarin zinnen ontwaken.

Peter Theunynck

194


195


LOCATIE

196


LOCATIE

197


KLOOSTER

Va d i m Fishkin 1965, Sovjet-Unie Unplugged, 2011 De Russische kunstenaar Vadim Fishkin onderzoekt doorheen zijn hele œuvre via foto’s, tekeningen, lichtprojecties en interactieve i ­nstallaties de relatie tussen wetenschap en kunst. Zijn werk was in 2003 en 2006 al te zien op de ­ Biënnale van Venetië. Momenteel woont en werkt hij in Ljubljana, Slovenië. Fishkin begon zijn artistieke carrière in Moskou in de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw. Veel van zijn artistieke interventies simuleren natuurwetenschappelijke fenomenen en proberen de natuurprocessen te onderzoeken die we als mens niet kunnen beïnvloeden. Het gaat meer dan eens om die f ­enomenen die buiten ons gebruikelijk perceptieveld liggen en daardoor niet meetbaar, voorstelbaar en controleerbaar zijn. Fenomenen die de mens met behulp van wetenschap en technologie tracht te begrijpen. Zijn minimalistische interventies zijn vaak subtiel, humoristisch en poëtisch en staan in schril contract met andere politiek geëngageerde praktijkvoorbeelden uit de postconceptuele stroming rond technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Fishkin is niet geïnteresseerd in de rechtstreekse onderzoeksresultaten van technologie en wetenschap, maar eerder in wat ze ons kunnen vertellen over onszelf en in de eeuwige zoektocht van de mens naar geloof en betekenis. Fishkin looft de

technologie niet omwille van zijn kracht om het onbegrijpelijke te meten, maar wijst op het overheersend gevoel van menselijke nietigheid dat voortkomt uit wetenschappelijk onderzoek.

De kunstenaar verplaatst kosmische gebeurtenissen naar het geïnstitutionaliseerde kader van de tentoonstellingsruimte en tracht ze zo te versluizen naar een bevattelijk kader. Zo maakte Fishkin een ­ installatie waarbij bezoekers de kans kregen om vanuit een sofa weercondities te controleren die met behulp van geluid, licht

198


Unplugged, 2011

KLOOSTER

en videoprojectie geĂŻmiteerd werden. Op die manier werd het oncontroleerbare gemechaniseerd en makkelijk beheersbaar. Het is iets wat Fishkin doorheen zijn hele Ĺ“uvre doet: proberen visualiseren en vat krijgen op dat wat voor de mens on(be) grijpbaar is. Een ander werk waaruit deze opvatting spreekt, is Lighthouse, een lichtinstallatie die in contact stond met zijn hartslag. Fishkin werkte voor de installatie een mecha-

nisme uit dat net als een stethoscoop het signaal van zijn hartslag registreerde en direct verbonden was met een lichtbron in de koepel van het Secession-gebouw in Wenen. Op een bombastische manier lichtte die bij elke hartslag op. Fishkin wijst met zijn werk maar al te graag op de grenzen van de menselijke ratio. Met Unplugged zet hij de rationele bezoeker een hak: hoe kan dit licht branden als de lichtbron niet is aangesloten? Als kijker probeer je haast direct dit verwarrende beeld te ontleden en te begrijpen.

199


KLOOSTER

h e r m a n de vries 1931, Nederland semantic chance semantic change - change of semantics semantics of change chance of semantics semantics of chance (v72-26), 1972 the bundles, 1972-1989 from white earth, 1991 -circular happenings - physics & metaphysics are one. (water reproductions from the twann gorge cave, swiss jura, 1994), 1998 ashes, 2000 under the trees, 2000 art before art, 2002 ... it remains perfect, 2006 searching for the source, 2011 after the winter (köhlerin), 2013 z.t. (heu), 2014-2015 z.t. (abfall vom kombine), 2000 Het beeldend œuvre van herman de vries, oorspronkelijk opgeleid als plantenkundige, bestaat uit collages, schilderijen, reliëfs, sculpturen, ruimtelijke installaties, fotografie, films, teksten, gedichten en kunstenaarspublicaties en strekt zich inmiddels uit over een periode van zestig jaar. Als plantendeskundige stelt hij dat er in de natuur geen tegenstellingen en geen hiërarchie bestaan. Alles wat leeft, is voor hem evenwaardig. Die vaststelling deed hem ook beslissen om consequent niets meer met hoofdletters te schrijven, inclusief zijn eigen naam. Het is een gelijkheidsbeginsel dat in zijn volledige œuvre én levensfilosofie weerklinkt. In 2015 vertegenwoordigt de vries Nederland op de Biënnale van Venetië. Voor een belangrijk deel gaat de kunst van de vries over de verhouding tussen mens en werkelijkheid. Volgens de kunstenaar ­ is de natuur de primaire werkelijkheid. Cultuur is daarentegen een menselijke realiteit, die volgens de vries altijd terug te voeren is op de natuur. Al onze ervaringen wortelen immers in processen en verschijnselen die zich ook in de natuur ­ voordoen. Net zoals de kunst van de vries. Hij verzamelt natuurlijke objecten of processen en stelt die tentoon als feiten die een ­ existentiële b ­etekenis kunnen hebben in ons bestaan. Het werk van de vries heeft doorheen de jaren verschillende evoluties doorgemaakt. Hij startte met collages trouvés en streefde daarbij naar een zo objectief mogelijke wijze van representatie. Vanuit die optiek maakte de vries in de periode van 1954 tot 1960 voorstellingloze schilderijen en later ook witte panelen en sculpturen. Vanaf 1962 verdiept hij zich in toevalsprocessen. Hij gebruikt mathematische tabellen waarmee gebeurtenissen in de natuur gesimuleerd kunnen worden en zet deze modellen in om de onderdelen van zijn voorstellingen te ordenen.

200


KLOOSTER

201


KLOOSTER

groot sanskrit

202


KLOOSTER

In 1970 verhuisde de vries naar Eschenau, een onooglijk en anoniem dorp dicht bij een bos in Duitsland. Hij zocht er ­ complete onafhankelijkheid en weigert nog deel te nemen aan groeps­ activiteiten of georganiseerde bewegingen. In 1975 komt hij tot inzicht dat de at random-methode te beperkend is om de oneindige en onvoorspelbare veranderingsprocessen in de werkelijkheid tot uitdrukking te brengen. Zijn conclusie is dat het beste model van de werkelijkheid de werkelijkheid zelf is. Sindsdien verzamelt en ordent hij materialen uit de natuur en stelt die als kunst ­tentoon. Uit deze laatste periode werd een selectie gemaakt voor Kunstenfestival Watou. In de werken wordt de complexiteit van processen en fenomenen uit de natuur zichtbaar gemaakt. Variëteiten en overeenkomstigheden, verschijningsvormen van vegetaties en sedimenten worden door de vries verzameld, gerangschikt en geëxposeerd. Door ze te isoleren van hun oorspronkelijke context, verbijzondert hij de verschijningsvormen waardoor de geweldige schoonheid en variëteit van de dingen om ons heen zichtbaar worden. Hij wijst ons op het bijzondere in het alledaagse en laat ons daarmee de schoonheid en diversiteit van de wereld om ons heen ervaren: de poëzie van de werkelijkheid.

Alle werken in het Klooster verbeelden processen, beelden en teksten die zich in een tussenruimte en een tussentijd bevinden. Soms zijn ze de voorbereiding op een later werk, soms gaan ze over het instabiele, over het onvoltooide, soms over een proces dat stopgezet is of over paradoxen die hun eigen ruimte opeisen. the bundles staat centraal: het is een archiefkast waarin natuurlijke materialen bewaard worden om er in de toekomst nieuw werk mee te maken en die tegelijk als een zelfstandig kunstwerk getoond wordt. Het is letterlijk een werk in tussentijd. Met een grenzeloos gevoel voor poëzie zet de kunstenaar de natuur op deze unieke manier in de kijker. de vries’ werk is ­ een uitnodiging tot stilte. Hij laat ons opnieuw kijken naar onze oorspronkelijke biotoop, onze wortels, waarvan we door technologische, industriële en culturele ontwikkelingen ver ­ verwijderd zijn geraakt.

203


KLOOSTER

204


KLOOSTER

one is many many is one zero is the gate the gate is here here is everywhere everywhere is nowhere nowhere is here here is now now is here now is this this is here is herman de vries, 2004

205


KLOOSTER

An n a Hepler 1969, VS Wolfecut Series (#1-16), 2008 Inflatables (Red, Orange, Brown tape, Clear Blue, Opaque Blue), 2009-2010 De basis van Anna Heplers kunstpraktijk ligt in haar drive om dingen te maken en in de uitdaging om zich als kunstenaar aandachtig te trainen in het manipuleren van materialen. Haar hele œuvre ontstaat vanuit deze leer­ gierige houding en krijgt vorm in verschillende media en groottes. De afgelopen vijf jaar heeft bijvoorbeeld haar artistieke obsessie met de vrije beweging van deeltjes in de ruimte indrukwekkende proporties aangenomen. Hepler vindt haar inspiratie ook in voorbijgaande natuurlijke fenomenen zoals vogelzwermen, vuurwerk of de structuur van paardenbloemen. De k ­unstenares combineert die fascinatie met een interesse voor geraamtes en structuren die ze terugvindt in de natuurlijke of bebouwde omgeving. Door vertrouwde geometrische figuren zoals een ovaal of een bol te gebruiken en die op te v ­ullen met chaotische structuren, geeft Hepler de dualiteit weer die ze ook in de natuur ziet. Ondanks deze ogenschijnlijke tweestrijdigheid, stralen haar werken vaak een zekere elegantie en rust uit. Haar meest recente werk bestaat uit opblaasbare plastic vormen, die ze zowel in grote monumentale vormen uitvoert

als in handformaat. De sculpturen worden samengesteld uit getapete en genaaide plastic zakken en zijn constant in beweging. De vormen worden opgeblazen en lopen daarna langzaam leeg, waardoor ze terug vormeloos worden. Ze veranderen gradueel en maken tijdens hun transformatie subtiele geluiden. Zo worden de werken levende en ademende organismen met een unieke gedragswijze. Ze laten Hepler toe om heel letterlijk de overgang van tweedimensionale naar drie­ dimensionale vormen te observeren. De beweeglijke sculptu-

206


Inflatables (Red, Orange, Brown tape, Clear Blue, Opaque Blue), 2009-2010

KLOOSTER

ren zweven ergens tussen deze twee dimensies in: nooit zijn ze volledig sculpturaal, nooit volledig vlak. De Inflatables en de Wolfecut series zijn een mooi voorbeeld van de onderzoekende houding van Hepler. De kunstenares onderzoekt haar eigen sculpturaal werk verder aan de hand van fotografie, tekeningen, houtsneden en print. Daarbij stelt ze haar eigen werk in vraag en verdiept ze zich in haar eigen creatieproces. ‘Bestaan ­ de sculpturen die ik maak om gefotografeerd en getekend te

worden? Creëer ik de prints om nieuwe sculpturale ideeën uit te werken?’ Vandaar ook haar bewuste keuze voor de houtsnede: de techniek verplicht Hepler om op een fysiek intensieve en aandachtige manier met haar werk bezig te zijn. Het werk van Hepler is vooral van cyclische aard. Ze schippert voortdurend tussen twee dimensies, tussen materialen en schaalgroottes. Door te spelen met visuele illusies, fysieke rusteloosheid en dualiteiten, schuilt er steeds een zeker verrassingseffect in haar werk.

207


KLOOSTER

P e t e r De Cupere 1970, België The Scent Reader, 2015 Peter De Cupere schildert met geuren en ontwerpt reukobjecten, zeepschilderijen en -sculpturen, creëert video’s en live performances, maakt driedimensionale tekeningen en poëtische geurinstallaties. Hij heeft intussen een multimediaal œuvre opgebouwd waarin de reukzin centraal staat. Gefascineerd door de natuur en de organiek van geuren, identificeert De Cupere zijn objectwereld met een corresponderende geur. Zijn werk gaat over processen, veranderingen in de tijd, en dat in combinatie met de ruimtelijke kracht van geuren die zich vastzetten in ons geheugen. Door de subjectieve en associatieve impact van geuren te onderzoeken en dit te combineren met visuele beelden, creëert De Cupere met zijn werken een soort van metazintuigelijke belevenis die verder gaat dan de manier waarop we doorgaans ruiken of kijken. De Cupere wil onze zintuiglijkheid verruimen met de reukzin: ‘beter zien door beter te ruiken’ is dan ook zijn motto. Hij behoort tot een stroming postmoderne kunstenaars die niet enkel een werk tonen aan de kijker, maar met hun kunstpraktijk ook willen inspelen op de volledige omgeving. De kijkende bezoeker wordt daardoor een 'belever' in een artistiek geactiveerde ruimte. De werken van De Cupere lokken sowieso een reactie uit bij de kijker, die vaak een gereserveerde houding aanneemt uit schrik voor het onbekende. Een rechtstreekse aanspraak op je geurzintuig kan dan ook overweldigend en te persoonlijk zijn. De mens heeft liever controle over zijn reacties en neemt doorgaans de tijd om een zintuiglijke ervaring te hertalen tot een geconstrueerde attitude. Geuren spelen in op het onderbewustzijn en als ‘belever’ associeert men onmiddellijk persoonlijke gevoelens met een welbepaalde geur. Door bovendien de combinatie te maken met visuele elementen, wordt het effect van De Cupere’s werken heel onvoorspelbaar. In de installatie The Scent Reader kunnen bezoekers met geuren hun gevoelens van dat moment neerschrijven. Het kan gaan om hun gevoelens bij een bepaalde geur, of emoties die vertaald w ­orden in geuren. Aan de muur hangen een dertigtal geuren en aan de tafel kan de bezoeker met behulp van pen en geurinkt een tekst neerschrijven. De geurinkt droogt op het dunne papier aan de wasdraad, waardoor de tekst nog leesbaar blijft wanneer ze tegen het zonlicht gehouden wordt. Het boek The Scent Reader is de cover waarin alle geschreven teksten in gebundeld zullen worden. Het boek wordt zo een geurroman van gevoelens van de bezoekers tijdens het Kunstenfestival.

208


The Scent Reader, 2015

KLOOSTER

Smell here

209


KLOOSTER

Li n d a van Boven 1965, Nederland Eb and Flow, 2010 Linda van Boven studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en de Academia di Belle Arti in Milaan en wordt vertegenwoordigd door Witzenhausen Gallery in Amsterdam. Van Boven maakt foto’s met een filmisch karakter. Nu eens geeft ze die vorm als een collage, een langgerekt fotowerk van separate, onafhankelijke beelden, dan weer plaatst ze haar foto’s op lichtbakken. De beelden die aan bod komen in het recente werk van de f ­otografe kennen een autobiografische kwaliteit en houden verband met herinneringen uit haar jeugd en belangrijke gebeurtenissen in haar leven. Van Bovens werk onthoudt zich echter van elke vorm van zwaarwichtigheid. Haar beelden stralen eerder een gevoel van hoop uit en verraden een zekere lichtheid en open blik op de toekomst. Door de overbelichting, de juist vage verlichting of ­ de ­ onscherpte in haar foto’s, lijken de beelden op mistige, gefragmenteerde herinneringen. Het zijn als beelden waarvan, net als na een droom, slechts de contouren blijven hangen.

210


Eb and Flow, 2010

KLOOSTER

Van Boven fotografeert vaak elementen die gemeengoed zijn: een huis, bedden, kinderen, een schommel… Het zijn herkenbare onderwerpen en ze laten een vertrouwde omgeving zien van vroeger of uit het nu, waardoor haar foto’s al snel persoonlijke herinneringen oproepen. Ze kunnen dan ook bekeken worden als een soort dierbaar verhalend gedicht dat komt opborrelen uit het geheugen. Eb and Flow zijn op deze manier ook twee kleine stukken uit een verhalende herinnering, als fragmenten uit een film die in je hoofd een verhaal vormen.

211


KLOOSTER

Fr i e J. Jacobs 1957, België Geboren om te dolen, 2014 Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa), 2014 Subterranean poem, 2015 Frie J. Jacobs’ werk kenmerkt zich door een breed scala aan zelf ontwikkelde technieken. Hij experimenteert met fotografie, projecties en video en vertrekt steeds vanuit de natuur, die je voor een groot deel als zijn atelier kan beschouwen. Jacobs neemt steeds die natuurlijke omgeving, de realiteit als uitgangspunt, en ontwikkelt apparaten waarmee hij de werkelijkheid aandachtiger en completer kan waarnemen. Zo schildert hij bijvoorbeeld met vuur, roet en regen en maakt hij partituren en andere schrifturen met meeldraden, zaden en gedroogde bloemen. In 1994 ontwikkelt Jacobs een draagbare zaadverzamelaar, waarmee hij de natuur intrekt en plantenzaden verzamelt terwijl hij tekeningen maakt van wat hij waarneemt. Met behulp van zijn zaadverzamelaar maakt Jacobs een inventaris op van alles wat groeit en bloeit, maar zonder volledigheid na te streven, immers: ‘een lijst is altijd een momentopname, de natuur is steeds in beweging. Sommige soorten verdwijnen, andere verschijnen’. Jacobs inventariseert niet alleen, hij gebruikt zijn natuurlijke vondsten ook om nieuw werk te creëren. In een poging om ze van het uitsterven te beschermen, verzamelde hij in Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa) zeven zaden in een reageerbuisje. De fragiele en tegelijk monumentale houten leggers met de zaden van onder meer kleefkruid, hondsroos en kaardenbol vertegenwoordigden op die manier een hele plantenwereld. Geboren om te dolen laat een velletje Japans papier zien waarop een aantal zaden van een uitgebloeide paardenbloem een landschap oproepen. Een landschap waarin ronddolen opnieuw een rol speelt. De sokkel waarop het papier rust, bestaat uit gekruiste staafjes bijenwas die Jacobs aan elkaar smolt. Bij het maken van Geboren om te dolen lokte het opwarmen van de bijenwas vorig jaar slechts twee bijen naar zijn tuin. Een schril contrast met vroeger, stelt Jacobs vast: toen werden nog hele zwermen bijen door het proces aangetrokken. Het werk van Jacobs verraadt een poëtische kijk op de werkelijkheid, maar zonder de grip op de realiteit te verliezen. Hij maakte zijn zadenverzamelaar al in 1994, een periode waarin het besef rond de dreigende zadenproblematiek en de aanwezigheid van multinationals als Monsanto bij het grote publiek nog niet bestond. Jacobs voelde die situatie voor en daardoor wordt het tentoonstellen van de zaden tegelijk een fragiele én monumentale daad. Jacobs begeleidt de kijker in het aandachtiger waarnemen van de omringende werkelijkheid en legt dat vast wat aan ons dreigt voorbij te gaan.

212


Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa), 2014

Geboren om te dolen, 2014

KLOOSTER

213


Subterranean poem, 2015

LOCATIE

214


KLOOSTER

Buiten Hier is ruimte genoeg voor veelvoudige eenvoud die zich ongevraagd aandient omdat waar dit is geen reflectie bestaat terwijl er toch van alles weerspiegeld wordt, daar in het zwartblauw van water bijvoorbeeld wat zich eroverheen buigt aan bladrood en huidgrauw. Ernstig bij een perkje denk ik verder: overal is wind en druk bewegen, maar inzicht ontbreekt eraan. Gelukkig ben ik er. Kijk de natuur mij eens nodig hebben. Esther Jansma

215


KLOOSTER

C a r l Schröder 1983, Duitsland Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind, 2014 Een stukje bos, gefilmd met een stilstaande camera. Een paar donkere boomstammen op de voorgrond. Hun toppen onzichtbaar. Bruine en groene varens. Iets beweegt linksachter. Een man in een rood werkpak met neonkleuren. Hij blijft staan bij een boom, start de motor van een kettingzaag en drukt die tegen de stam. Gejank snijdt door de ruisende stilte van het bos. De houthakker doet een paar stappen terug. Korte tijd later valt de boom richting de kijker vlak voor de camera op de grond. Het is een scène uit de film Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind van Carl Schröder. Schröder studeerde in 2014 af aan de Gerrit Rietveld Academie in Nederland. Hij woont en werkt vanuit Amsterdam. Schröder gebruikt vaak glas als medium en veel van zijn werken zijn een reactie op zijn directe omgeving. Hij noemt zichzelf ‘niet het type kunstenaar dat zichzelf opsluit in zijn studio om alleen te werken. Het is veel interessanter om buiten mijn atelier te komen en samen met andere mensen te werken’. Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind is een video die bestaat uit een opeenvolging van acht scènes in een bos die elk in een single long shot gefilmd zijn. Het doordringende ge-

luid van de motorzaag is een constante in de film en het irri­ tante geluid staat in schril contrast met het herfstig kleuren­ palet in het bos. Het kappen van de bomen was geen illegale actie, ze moesten reeds omgehakt worden door een bevriende houthakker van de kunstenaar. Schröder koos bewust voor eikenbomen, omdat ‘die een ander beeld en een ander geluid geven als ze vallen. Ze zijn groter en machtiger’. De film werd gemaakt in een oud

216


Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind, 2014

KLOOSTER

eikenwoud, dicht bij het Drielandenpunt net over de grens van Nederland met België. Het filmproject behandelt ook het medium film zelf. Wat er zal gebeuren, is voorspelbaar; de bomen worden neergehaald. Maar net als in een Hitchcockfilm blijft de suspense werken, ook al zie je de film enkele keren. Schröder laat omwille van die suspense ook het vellen van de bomen zo direct m ­ogelijk zien, zonder het beeld te

­ewerken. In een van de shots b zie je heel lang alleen maar het bos, waarin niets gebeurt. Schröder zinspeelt hier op een filosofisch cliché: als niemand hoort dat een boom omvalt, maakt die dan geluid? En meer toegespitst op deze film: welke boom zal omgekapt worden? Je hoort de zaag maar weet niet op welk moment de boom zal vallen. Het gekraak en geknak van het eikenhout is steeds weer overweldigend imposant.

217


LOCATIE

218


LOCATIE

219


HUISJE KLEINE MARKT

Ie s Schute 1956, Nederland ‘Sing for the moment’, 2015 Sinds 2003 werkt Ies Schute aan een visueel dagboek, een persoonlijke databank die fungeert als een logboek van de tijd die voorbijgaat. Schute brengt verslag uit op A4-bladen, aan de hand van tekeningen, foto’s en teksten, maar ook textiel en andere materialen kunnen aanleiding zijn voor een logboekfragment. Ze zoekt afbeeldingen en een werkwijze die passen bij het moment. Vandaag bestaat het dagboek uit meer dan 800 vellen. Uit al deze gegevens ­ ontstaan installaties. Ies Schute onderzoekt het bestaan, maar gaat niet nadrukkelijk op zoek. De beelden komen op haar pad, staan in de krant, zijn fragmenten van film en muziek of liggen op straat. Schute ziet de wereld als door een camera en isoleert beelden uit de stroom aan informatie die we dagelijks te verwerken krijgen. Die beelden worden een verzameling, zelfgemaakte foto‘s, krantenknipsels, teksten en motieven aan haar ateliermuur. Ze gaan een relatie met elkaar aan, soms komen er beelden bij of vallen er af. Er groeit een continuïteit tussen heden en verleden waarbij de beelden naar elkaar toe groeien. Ze vermengen en vermenigvuldigen zich tot ze niet meer te scheiden zijn. Nieuwe mogelijkheden ontstaan en dan is daar het moment, onaangekondigd als een onverwachte visite, waarop de puzzelstukken in elkaar vallen en alles onlosmakelijk met elkaar verbonden blijkt te zijn.

‘Werk ontstaat door te doen, vooral door te doen. Er is geen vooropgezet plan, elke dag heeft zijn eigen energie. Wat je precies wil, ontdek je gaandeweg. Dingen waar je niet om heen kunt, komen vaak zonder dat je het weet in je werk terecht.´

220


‘Sing for the moment’, 2015

HUISJE KLEINE MARKT

Op Kunstenfestival Watou neemt Schute met haar d ­agboekvellen een volledige kamer in. De tekeningen hebben geen vaste volgorde: de vermenging tussen oude en recente dagboekvellen creëert immers een nieuw verhaal, zoals ook in het leven gebeurtenissen door elkaar lopen. De grote hoeveelheid ­ tekeningen overdondert, maar zorgt ook voor rust. Er is geen lege plek, alles staat in verbintenis met elkaar.

221


‘Sing for the moment’, 2015

LOCATIE

222


HUISJE KLEINE MARKT

EEN WARME HOLTE 31 Zij was de tederste van alle tederheden, zij was de letters van mijn woord, mijn ligplank, mijn koel water. Zij was het glanzend hout waarin de ringen van de jaren die wij samen waren. Als gij haar ooit ontmoet, spreek haar dan aan, maar haal voordien de naalden uit uw stem. Pijnig haar niet. Geloof in haar, maar plet voordien de tuinslak twijfel in uw hand. Want zij was goed, zij was geschenk van zomers. Zeg haar dat ik haar zoek, dat ik aan elke hoek weer navraag doe, als was zij laatste woord van een zeer graag gelezen boek.

Walter Haesaert

223


HUISJE KLEINE MARKT

K a t r i n Dekoninck 1971, België inclus/exclus, 2014 – 2015 TV-Watcher, 2009 Als kunstenaars ons uitnodigen om anders of intenser naar de wereld rondom ons te kijken, dan geldt dit zeker voor Katrin Dekoninck. De kunstenares observeert de mens in al zijn zwakheden en legt werk na werk een intrieste kant bloot. De wereld is voor Deconinck niet wat ze schijnt en dus zoekt, peilt en ontrafelt ze tot ze de essentie heeft blootgelegd. Haar thema’s zijn diepmenselijk en laten alle verborgen emoties aan bod komen: schaamte, frustratie, woede, angst, arrogantie, pijn, jaloezie, twijfel... Vaak geeft ze deze gevoelens weer via vreemde gedragspatronen die de toeschouwer een spiegel voorhouden en confronteren met zijn eigen kwetsbaarheid. Met de getekende kortfilmanimatie TV-Watcher werd Dekoninck in 2009 laureaat voor de wedstrijd Digikunst, een initiatief van Kunst in Huis met Jan Hoet als juryvoorzitter. TV-watcher gaat over de onverschilligheid van de mens, gesymboliseerd door een TV-kijker: een man die gebiologeerd naar de beeldbuis kijkt, zappend en weinig interesse vertonend in de programma’s, behalve wanneer er een seksscène verschijnt. Zijn vrouw tracht met hem te communiceren, maar afgesloten door zijn hoofdtelefoon, gaat dat geheel aan hem voorbij. Man en vrouw zijn samen in één ruimte, horen samen, zijn aan elkaar gebonden, maar toch zijn beiden eenzaam. Er is aandacht voor de beeldbuis, maar niet voor elkaar; ieder leeft zijn eigen leven.

Deze dualiteit tussen sociale context en ­ individu komt ook tot uiting in Dekonincks monumentale beelden inclus/exclus: drie werken die elkaar versterken in hun confrontatie. Dekoninck toont hier herkenbare en in zichzelf gekeerde figuren, die ons intrigeren en raken, maar die terzelfdertijd ook onaanraakbaar zijn. Door de sociale context waarin we leven, vinden we hun kwetsbaarheid confronterend en moeilijk om onder ogen te zien. De figuren lijken gevangen in hun verstarde lichaam. Hun aanwezigheid is voelbaar, ze horen erbij, maar lijken niet tot communicatie en connectie te kunnen komen met hun omgeving. Ze zitten in het nu opgesloten in hun eigen gedachtewereld, de aandacht naar binnen gekeerd. 224


inclus/exclus, 2014 – 2015

HUISJE KLEINE MARKT

225


LOCATIE

226


LOCATIE

227


KERK

Ti m No ble & Sue We b ster 1966, Verenigd Koninkrijk 1967, Verenigd Koninkrijk My Beautiful Mistake, 2012 Tim Noble en Sue Webster ontmoetten elkaar in 1986 toen ze s ­amen Schone Kunsten studeerden aan de Nottingham Trent University. Sindsdien werken ze samen als een duo en worden ze geassocieerd met de Post-YBA-generatie, een generatie Britse kunstenaars die met eenvoudige materialen werkt en zich afkeert van grootse spektakelkunst. In hun werk staan tegenstellingen centraal: ze mixen de strategieën van moderne beeldhouwkunst met een punk-attitude, waarbij ze kunst maken van anti-kunst. Sinds hun eerste solo show British Rubbish in de galerie BlainSouthern in Londen, genieten Noble & Webster internationale erkenning met solotentoonstellingen in onder andere het MoMA in New York. De kunst waarvoor Noble & Webster staan, wordt gekenmerkt door een transformatieve manier van werken. Ze zijn geboeid door de manier waarop de mens abstracte vormen waarneemt en hoe hij die vormen een betekenis toebedeelt als een manier om grip te krijgen op onherkenbare structuren. De assemblages van Noble & Webster zijn dan ook vaak opgebouwd uit gebruiksvoorwerpen en wegwerpmaterialen, die vermenselijkt worden door toevoeging van een specifieke belichting. Door licht te werpen op hun constructies, creëren Noble & Webster schaduwen die de doorgaans waardeloze materialen waarmee ze werken een menselijke vorm verlenen. Met My Beautiful Mistake zetten Noble & Webster de kijker schaakmat in zijn drang naar het begrijpen van onherkenbare structuren. Licht speelt in dit werk geen rol, de focus ligt volledig op de oorspronkelijke vormen van de onderdelen. De toren van objecten helt gevaarlijk over, het werk draagt een dreigende vernietiging in zich. Vanuit rationeel standpunt is het niet te begrijpen hoe deze verschillende voorwerpen op elkaar werden gestapeld. De zwaartekracht lijkt hier niet van toepassing. Noble: ‘Alles dat onze routine doorbreekt, ons even doet stilstaan en onze ratio uitdaagt, is iets vernieuwends en goeds. Het zorgt ervoor dat er nieuwe en frisse ideeën ontstaan.’ Doordat de alledaagse objecten op een ingenieuze manier gestapeld werden, krijgen ze een hogere betekenis. De objecten worden kunst, in tegenstelling tot wat onze sociale en economisch geconditioneerde informatieverwerking ons dicteert. Het resultaat is een moment van verwarring, haast direct gevolgd door de typisch menselijke neiging om grip te krijgen op de realiteit: waarom valt deze toren niet om?

228


My Beautiful Mistake, 2012

LOCATIE

229


KERK

Ti m Et chells 1962, Verenigd Koninkrijk WAIT HERE, 2008 De afgelopen zeven jaar creëerde kunstenaar Tim Etchells een uitgebreid œuvre dat voornamelijk bestaat uit lichtinstallaties waarmee hij de tegenstrijdige aspecten van taal op een speelse en poëtische manier onderzoekt. Etchells voelt zich aangetrokken tot de snelheid, de helderheid en de levendigheid waarmee talige constructies vorm geven aan verhalen, beelden en ideeën. Tegelijkertijd creëert taal ook vaak onzekerheid, dubbelzinnigheid en is ze erg vluchtig. Dit ambigue karakter van taal is het uitgangspunt van Etchell’s lichtreclames. Etchells infiltreert met zijn neon– en LED-installaties in galerieën en winkelvitrines en plaatst ze op onverwachte plekken in het straatbeeld. En nu dus ook in de kerk van Watou. Zijn lichtsculpturen tonen vaak simpele, maar intrigerende frases, berichten of instructies die rechtstreeks aan de kijker geadresseerd lijken.

WAIT HERE is een van de eerste neonwerken die Etchells maakte. De acht woorden vormen een ­ bevel, wait here I have gone to get help, maar de details van de context van deze uitspraak blijven voor altijd onbekend. We weten niet wie hulp gaan zoeken is, welke hulp er nodig is, om welke reden hulp verwacht wordt en bij wie er om raad gevraagd zal worden. Op deze manier ontstaat een netwerk van mogelijke suggesties die de zin betekenis kunnen verlenen, maar de eigenlijke toedracht van de frase blijft onbekend. De plaatsing in de kerk zorgt voor een ironische kwinkslag. Bovendien zorgen ook de veronderstelde urgentie van het bericht aan de ene kant en de uitgewerkte, precieze manier waarop het bericht wordt weergegeven aan de andere kant voor een dynamische spanning. Op een zekere wijze wordt een tekst die normaal gebruikt wordt binnen een private, mondelinge sfeer vervormd tot een publiek, met zorg vormgegeven bericht en breidt de betekenis van de zin uit. Etchells tracht hierbij de al dan niet toevallige passant even te laten stilstaan. Een onverwachte frase in een onverwachte context doorbreekt de verwachtingen van de kijker en dwingt die tot een moment van reflectie.

230


WAIT HERE, 2008

LOCATIE

231


KERK

K r i š t o f Kintera 1973, Tsjechië Demon of the Growth II, 2013 – 2014 Op de Douviehoeve kon u al eerder in de freaky wereld van Krištof Kintera binnenstappen. In de Kerk eist Demon of the Growth II alle aandacht op. Kintera transformeert in zijn werk vaak alledaagse voorwerken tot antropomorfe figuren. Hij geeft vorm aan de verborgen spiritualiteit die in objecten verscholen ligt door het verbeelden van mogelijke nieuwe levensvormen. Expressief, kleurrijk en v ­akkundig gemaakt van uiteenlopende materialen kunnen zijn beelden soms onverwacht sterke emoties oproepen. Kintera accentueert op deze manier de conflictueuze relatie tussen objecten en hun context. Toevallige ontmoetingen tussen twee objecten zorgen voor meer­ duidige interpretatiemogelijkheden van de omliggende wereld.

Demon of the Growth II bestaat uit een enorm aantal plastic ballen en verbeeldt moleculen die oncontroleerbaar geworden zijn. Kintera startte met het verzamelen van alle soorten ronde voorwerpen die hij kon vinden in het alledaagse leven: sportballen, springballen, kerstballen enzovoort. Die monteerde hij aan elkaar, zoals een molecule­ verbinding die zich vermenigvuldigt en steeds uitbreidt. Het werk startte op kleine schaal, maar bleef groeien, op zo’n manier dat het een stuurloos wezen werd dat maar bleef uitzetten. Het werd een verslaving voor Kintera en zijn team om steeds meer ballen toe te voegen aan het werk zodat het op een organische wijze verder groeide, zonder enig vooropgesteld plan. Het wezen werd zo veel groter dan aanvankelijk verwacht. De Demon of the Growth II is geen opgekuist en glanzend model dat in een welbepaalde vorm werd gegoten, maar verbeeldt een spontane levensenergie, gemonteerd in een basisverbinding. Kintera zelf spreekt van een ‘genoom van geluk’.

232


Demon of the Growth II, 2013 – 2014

LOCATIE

233


KERK

Er komt een vrouw naar mij toe. Ze zegt ‘wij zijn evenwijdig, raken elkaar in het oneindige, laten we rennen’. Zullen we wachten? Zullen we wachten tot de kinderen groot zijn en de aardbeien rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard. Zullen we wachten tot de avond valt en de nacht waarover wij nog een keer willen slapen. Ze haakt haar arm in de mijne tot een lemniscaat.

234


KERK

Zullen we wachten op een eerste stap zo reusachtig dat je gemakkelijk een tent tussen onze benen spant waarin nieuwe kinderen kamperen, aardbeien rijpen en niemand nog buiten de zomer kan_ En we rennen. Met onze armen zwaaien wij een maat die bij ons past_

Maud Vanauwaert

235


LOCATIE

236


LOCATIE

237


TRANSLATION | TRADUCTION

In the lee of the in-between It is not easy to allow slowness into our flashy world full of multimedia. The digital culture is taking over our lives, is controling our time. Speed has become the standard. From delusion to delusion, from here to here. More and more we are confusing means and ends. Variety is key. Reflection is for a later time. Memories are fading. We are loosing ourselves, neglecting our authentic needs. The oldest core of our brain is our brainstem. This primal brain is since the start of humanity steering our vital functions: breathing, eating and drinking, sleeping and dreaming, loving and reproducing. The modern man has less and less time for these basic features. An unnatural rhythm was forced on us generation after generation. In the meanwhile the world hastily and slovenly breathes on, eating, and drinking and sleeping and dreaming and reproducing without standing still, being conscious. We hurry and rumble on: busybusybusy. No time for the in-between. Peace and slowness have become rare. The world breathes our rhythm. The work of Turkish writer Elif Shafak has already been translated in over 40 languages. Like few other writers she is capable of telling universal stories. I read somewhere that she, as a mother of two and with her hectic existence as an internationally celebrated writer, has an absolute need for silent writing moments. She has learned to strictly schedule this lonely time or where she can shamelessly steal those precious moments. “Many creative people”, Shafak says, “function on this temporary loneliness.” Artists are their work. To be always to be, is how herman de vries describes this. Gifted writers and artists approach the everyday little things and passing moments in a different way and are capable of retranslating them: they see more, watch otherwise. Their work tells us about this. A good story draws us inside a secret room; the silent working space of the writer, the poet, the artist. We curiously enter their lonely space, their universe. We cherish and multiply the moments of wonder. We break through the walls of our own environment, push our boundaries, rely on ourselves, we withdraw to be alone.

238


TRANSLATION | TRADUCTION

Paradoxically in this silent and lonely place, we efortlessly become empathic, we connect with a bigger world. We become better. Our heart grows. We transcend our own boundaries and limitations. That is the power of art in general and of Art Festival Watou in particular: bringing fascinating stories in which we lose ourselves and connect with the other. We reduce the distance between the I and the other, between the known and the unknown. Discovering and deepening the cosmopolitan environment we are part of. Recognizing and acknowledging identity. Appreciating diversity. The 35th edition of Art Festival Watou is more than ever a festival of experience, a varied discovery for people who want to enjoy and meaningfully relax. We present you magnificent stories of artists that in their art practice stipple between language and image. To us and in accordance with our mission, artists are exceptional creative people that create. They can be sculptural artists or poets, but also photographers, architects, designers, illustrators, writers, authors, scientists, philosophers, musicians and singers, stage people and other performers. We believe in and work on xenogamy of disciplines, of young and old, of here and somewhere else, of dreamers, of thinkers and of doers. You can experience this selection of exceptional creative people on the parcours and in the festival catalogue, that offers deepening. Together with the artists we hope to captivate you, to surprise and amaze. “Is it time? Yes, it’s time” Josse De Pauw wrote somewhere on The Wall of the festivalhouse. Take your time to be here and now. Enjoy the lee of the in-between. We love you.

Jan Moeyaert Intendant vzw Kunst Summer of 2015

239


TRANSLATION | TRADUCTION

à l’abri de l’entre-temps. Permettre la lenteur dans notre monde multimédiatique intense n’est pas évident. La culture digitale s’empare de notre vie, domine notre temps. La vitesse est devenue l’étalon. D’une illusion à l’autre, d’un lieu à l’autre. De plus en plus nous confondons le moyen et la fin. La multitude règne. La réflexion est pour plus tard. Nos mémoires deviennent plus vagues. Nous nous perdons, nous négligeons nos besoins authentiques. Le noyau le plus vieux de notre cerveau est notre tronc cérébral. Depuis le début de l’humanité ce cerveau primitif règle nos fonctions de base vitales: respirer, manger et boire, dormir et rêver, aimer et reproduire. L’homme moderne a de moins en moins d’attention pour ces fonctions de base. Un rythme artificiel nous est imposé génération après génération. Cependant le monde continue à respirer d’une manière nonchalante et précipitée, à manger et à boire, à dormir et à rêver et à se reproduire sans s’arrêter et être conscient. Nous ne cessons pas à galoper: nous sommes débordés. Pas de temps pour l’entre-temps. La tranquillité et la lenteur sont devenues rares. Le monde respire notre rythme. L’écrivain turque Elif Shafak est déjà traduite dans plus de 40 langues. Elle est capable d’écrire des histoires universelles. J’ai lu qu’elle, en tant que mère de deux enfants ét avec sa vie débordée d’écrivain mondialement renommée, a un besoin absolu des moments d’écriture silents. Elle a appris à inscrire ce temps solitaire ou à voler sans gêne ces moments précieux. ‘Beaucoup de personnes créatrices ont besoin de cette solitude temporaire,’ selon Shafak. Les artistes se trouvent au dedans de leurs oeuvres. herman de vries l’appelle : to be always to be. Les écrivains et les artistes talentueux sont capables d’approcher les petites choses de chaque jour et les moments passagers d’une autre manière: ils voient plus, regardent autrement. Leurs oeuvres en font preuve. Une bonne histoire nous fait entrer dans la chambre secrète, l’atelier silencieux de l’écrivain, du poète, de l’artiste. Nous entrons curieusement leur espace isolé, leur univers. Nous nourrissons et multiplions les moments d’étonnement. Nous perçons les murs de notre propre univers, déplaçons nos limites, nous y sommes tout seuls et repliés sur nous-mêmes. Paradoxalement, à cet endroit isolé silenci-

240


TRANSLATION | TRADUCTION

eux, nous avons de l’empathie et entrons en rapport avec un univers plus large. Nous y devenons mieux. Notre coeur s’y accroît. Nous y dépassons nos propres limites et restrictions. C’est la force de l’art en général et du Festival des Arts de Watou en particulier: offrir des histoires captivantes dans lesquelles nous nous perdons et entrons en rapport avec l’autre. Réduire la distance entre le moi et l’autre, le connu et l’inconnu. Découvrir et approfondir l’univers cosmopolite dont nous faisons partie. Reconnaître et apprécier la diversité. La 35ième édition du Festival des Arts de Watou est, plus que jamais, un festival lent à éprouver, une exploration variée pour ceux qui veulent jouir d’une détente sensée. Nous vous présentons des histoires magnifiques d’artistes qui créent des oeuvres entre langage et image. Par artistes nous entendons, conformément à notre mission, des personnes créatrices exceptionnelles. Ce sont des sculpteurs ou des poètes, mais aussi des photographes, des architectes, des designers, des illustrateurs, des écrivains, des scientifiques, des philosophes, des musiciens et des chanteurs, des artistes sur scène. Nous croyons et aspirent à l’interaction entre des disciplines, entre jeune et vieux, entre ici et ailleurs, entre des rêveurs, des contemplateurs et des réalisateurs. Vous pouvez jouir de cette sélection de personnes créatrices exceptionnelles à travers du parcours ét trouver de l’information approfondie dans ce catalogue du festival. Les artistes et nous espèrent que vous serez captivés, surpris et étonnés. “Est-il temps maintenant? Oui, le maintenant est temps,” a écrit Josse De Pauw au Mur de la Maison du festival. Prenez votre temps d’être ici et maintenant. Jouissez de l’abri de l’entre-temps. Nous vous aimons.

Jan Moeyaert Intendant vzw Kunst Summer of 2015

241


TRANSLATION | TRADUCTION

ENG

FESTIVAL HOUSE For the second year in a row a visit to Art Fesitval Watou starts at the Festival House at the Watouplein. Here you can find the reception and the festival shop, as well as various projects that grow in the margins of the Art Festival. Every week a new work of art is created on The Wall in the open studio at the house. Furthermore the commemoration project ComingWorldRememberMe and the print studio GESCHREVEN, GETEKEND & GEDRUKT temporarily transform the visitors into ‘artists’. In the garden the installation Closer to the poet invites the visitors to take a break in the lee of the in-between. Art Festival Watou is more than ever becoming a slow but fascinating experience festival. FR

LA MAISON DU FESTIVAL Commé l’année précédente, votre visite au Festival des Arts de Watou cette année démarre dans la Maison du Festival à la Place de Watou. En dehors de la réception et le shop, vous y trouverez aussi des projets qui

se déroulent en marge du Festival. Chaque semaine une nouvelle œuvre d’art est crée au Mur dans l’atelier ouvert. En outre le projet de commémoration ComingWorldRememberMe et l’atelier éCRIT, DESSINé ET IMPRIMé transforment les visiteurs dans des ‘artistes’ temporaires. Dans le jardin vous pouvez vous reposer à l’abri de l’entre-temps chez l’installation Proche de la poèsie. Ainsi le Festival des Arts de Watou est, plus que jamais, un festival d’éprouvements lent, mais captivant. ENG

THE WALL The Wall is a storyline that keeps growing thourghout the festival period and that constantly brings together new artists to cooperate on a common work of art for Art Festival Watou. An illustrator or a visual artist together with a writer or poet hereby take up the challenge to create a unique but impermanent work of art on a wall at the Festival House and this in only a few days time. The result is shown to the public during one weekend after which the wall is turned into a blank

242

canvas again for the next duo. With this project this summer nine artist duos will bring you a symbiosis of word and image in a very short time span. They show us the beauty of transcience. FR

LE MUR Le Mur est une narration qui se développe à travers du Festival et qui réunit des artistes afin de créer une œuvré d’art ensemble. Chaque semaine un illustrateur ou un plasticien et un écrivain ou un poète relèvent le défi de créer en quelques jours une œuvre d’art unique, mais temporelle sur le mur de la Maison du Festival. L’œuvre est alors exposée durant un week-end et ensuite elle est enlevée. Ainsi le Mur redevient une toile vierge pour le couple suivant. Neuf couples d’artistes vous présenteront une symbiose temporelle de langage et d’image. Ils vous montreront la beauté de l’éphémérité.


TRANSLATION | TRADUCTION

ENG

ENG

GESCHREVEN, GETEKEND & GEDRUKT

SUMMER SENSES

GESCHREVEN, GETEKEND & GEDRUKT (translated ‘Written, Drawn & Printed’) is an artisan workshop studio for soon to be writers, poets, artists, publishers or printers. Because we are crazy about words, sentences, images and interesting stories. Because we are mad about the matter, about ink, about paper and about the craft. And because we want to share our love. With you. FR

éCRIT, DESSINé ET IMPRIMé ÉCRIT, DESSINÉ ET IMPRIMÉ est un atelier artisanal pour des futurs écrivains, poètes, artistes, éditeurs ou imprimeurs. Parce que nous sommes épris des mots, des phrases, des images et des histoires captivantes. Parce que nous sommes épris de la matière, de l’encre, du papier et du métier et nous voulons partager cette passion. Avec vous.

Art Festival Watou is more than just an exhibition between language and image. Under the title Summer Senses we plan various events every Saturday and Sunday, thus linking different art disciplines. We for instance plan an interesting reading session by Roderix Six, an intimate reading club with Griet Op De Beeck, a vivacious theatre show titled De Bank, a surprising performance by Josse De Pauw, a hilarious show by Wouter Deprez and a session by Eefje De Visser bringing her wonderful music. The entire calendar can be found on www.kunstenfestival­ watou.be. FR

LES SENS DE L’éTé Le Festival des Arts de Watou est plus qu’une exposition entre langage et image. Chaque samedi et dimanche les Sens de l’Eté vous offrent des événements qui aspirent à lancer un pont sur des différentes disciplines d’art. Quelques exemples: une conférence d’écrivain intéressante de Roderik Six, un club de

243

lecture intime avec Griet Op De Beeck, une représentation entraînante intitulée De Bank, uné séance surprenante de Josse de Pauw, une séance humoristique de Wouter Deprez ou la musique enchanteresse de Eefje De Visser. Vous pouvez consulter la programmation sur www.kunsten­ festivalwatou.be. ENG

SENSES AT WORK The French poet Arthur Rimbaud considered the letter as the vehicle of all senses. Art Festival Watou happily uses this statement as the base for its educational component and hereby plays with the poetical and visual suggestion of letters. The leitmotiv throughout the parcours for children is focus. Focus on the senses, on slowness and on the value of a well made book and all this united in the craft of typesetting. Using the booklet and an app with stories, visual letters and different assignments, children can discover the art parcours at their own pace. For Senses at work we furthermore built an installation to titillate the senses of our youngest visitors. At


TRANSLATION | TRADUCTION

the Douviehoeve they can find out which objects are hidden in the installation by using the feeling glove, the scent funnel, peeping holes or ears. With the focus on watching, listening, feeling, smelling and tasting it is not only important to get to know your senses better. Each time you recognize a hidden object and note down the correct letter, you find yourself one step closer to the treasure (Schat van Vlieg). The treasure hunt at Art Festival Watou is available from the 4th of July via the app OJOO. It can be downloaded for free beforehand or on the spot. The GPS-signal leads the treasure hunters on their route. FR

ZENTUIGEN Pour le poète français Arthur Rimbaud la lettre était le véhicule de tous les sens. Le Festival des Arts de Watou s’est inspiré par ces paroles pour son projet éducatif et joue avec la suggestion poétique et visuelle des lettres. Le fil rouge à travers du parcours pour les enfants est l’attention. L’attention pour les

sens, pour la lenteur et pour la valeur d’un livre bien fait, tous réunis dans le métier de la typographie. Au moyen d’un livret et un app avec des histoires, des lettres parlantes et des tâches, les enfants peuvent découvrir le parcours d’art sur leur mesure. Zentuigen est une installation qui doit stimuler les sens de nos visiteurs jeunes. Au site de Douviehoeve ils peuvent, au moyen d’un gant de football, un entonnoir d’odeurs, des trous à regarder ou d’ecouteurs découvrir les objets qui sont cachés dans l’installation. Regarder, écouter, toucher, sentir et goûter attentivement aide les enfants à mieux connaître leurs sens. Celui qui reconnaît les objets cachés et note les lettres correctes, s’approche en outre de l’abri du Trésor de Vlieg. La Recherche de Vlieg au Festival des Arts de Watou est disponible via l’app OJOO dès le 4 juillet. Vous pouvez la télécharger gratuitement d’avance ou sur place. L’app guide les chercheurs du trésor à travers du parcours au moyen d’un signal GPS.

244

ENG

REMCO CAMPERT To celebrate his 85th birthday Art Festival Watou wants to honor the Dutch poet, writer and columnist Remco Campert. Literary critic Kees Fens calls Campert ‘the poet of the superior ‘asidepoetry’’. The poems of Campert perfectly link up with the theme of this edition of Art Festival Watou. This summer you can find his work on various places on the parcours. Remco Campert is one of the most important voices in Dutch poetry and he is the author of what is maybe the most accessible poetry of the expressionist œuvre. Together with amongst others Gerrit Kouwenaar and Hugo Claus he is part of the literary movement De Vijftigers that from the fifties of the previous century on rebelled against the prevailing view on art and that was closely related to the Cobra movement. Campert has already put together an impressive œuvre, from the first collection of poetry Vogels vliegen toch in 1951, over his most famous novel Het leven is vurrukkelluk in 1961 to the columns he is writing nowadays


TRANSLATION | TRADUCTION

for De Volkskrant. In 2015 he was given the ‘Prijs der Nederlandse Letteren’, the most prestigious literary award of Flanders and The Netherlands. CAMPERT, A POETICAL TRIPTYCH At the Festival House the Poetic Cinema is again installed: an intimate cinema with the feel of a living room in which poetical films or films about poetry are shown. The shows are all about Remco Campert and give insight in his world and poetry. The documentaries Tijd duurt één mens lang and Het Alfabet van Remco Campert are completed with a surprising interpretation of the recent poem Poëzie (zoveelste poging) by Campert. Marc Neys, better known as Swoon, especially made this videopoem for Art Festival Watou, as a tribute to a great poet. At the Gemeentehuis three poems by Campert are presented in print next to photographs of Géraldine van Wessem. Three gems were selected to show the different aspects of his poetic work. Credo is a poem out of his first collection and shows a young, driven poet. The poem Hoera hoera, the

title poem of his collection from 1965, lets us hear a different, more cynical voice writing a letter to Gerrit Kouwenaar during a stay in the South of France. Geen gedicht, Hendrik de Vries from 1957 is a reaction to a polemical article written by the man in the title. At the Douviehouve at last there is also a lounge stage dedicated to the work of Campert. Visitors can here listen to his soft voice, reading out a chronological selection from his superior aside-poetry. FR

REMCO CAMPERT A l’occasion de la 85ième anniversaire de Remco Campert le Festival des Arts de Watou veut célébrer ce poète, écrivain et chroniqueur néerlandais. Le critique de littérature Kees Fens l’appelait ‘ le poète de la poésie en marge supérieure’. Ses poèmes s’adhèrent donc parfaitement au thème de cette édition du Festival. Cet été vous trouverez des poèmes de Remco Campert à travers le parcours. Remco Campert est un des voix les plus important de la poésie néerlandophone et

245

écrit les poèmes peutêtre les plus accessibles dans le canon expressioniste. Avec Gerrit Kouwenaar et Hugo Claus il faisait partie du mouvement littéraire De vijftigers, qui , dès les années ’50, s’opposait aux interprétations d’art régnantes et s’adhérait au mouvement Cobra. Campert peut se vanter des œuvres impressionantes, parmi lesquelles par exemple son premier recueil de vers Vogels vliegen toch de 1951, son roman le plus connu Het leven is vurrukkulluk de 1961 et les chroniques qu’il écrit actuellement pour De Volkskrant. En 2015 il a reçu le Prijs der Nederlandse Letteren, le prix littéraire le plus prestigieux en Flandre et aux Pays-Bas. CAMPERT, UN TRIPTYQUE POÉTIQUE La Poésienema est de nouveau présente dans la Maison du Festival: une petite salle de cinéma dans une sphère intime où des films poétiques ou des films sur la poésie sont projetés. Les films dans cette édition traitent toujours de Remco Campert et montrent son entourage et sa poésie. En dehors des documentaires Tijd duurt


TRANSLATION | TRADUCTION

één mens lang et Het Alfabet van Remco Campert une interprétation surprenante de sa poème la plus récente, Poëzie (zoveelste poging), y est montrée. Marc Neys, mieux connu en tant que Swoon, a fait ce poème vidéo pour le Festival des Arts de Watou comme hommage à un grand poète. Au Gemeentehuis une version imprimée de trois poèmes de Campert accompagne les photos de Géraldine van Wessem. Trois perles ont été sélectionnées qui représentent des facettes différentes de son œuvre poétique. Credo est un poème de son premier recueil et fait preuve d’un poète jeune et passionné. Hoera hoera, le poème du recueil de même nom de 1965, montre une voix différente, plus cynique qui écrit une lettre à Gerrit Kouwenaar durant un séjour au sud de la France. Geen gedicht, Hendrik de Vries est une réaction de 1957 contre un texte d’opinion écrit par l’homme nommé dans le titre. Au Douviehoeve il y a aussi une estrade où les visiteurs peuvent s’étendre pour écouter la voix douce de Campert, qui lit une sélection chronologique de sa poésie en marge supérieure.

ENG

CLOSER TO THE POET At the Festival House, the Douviehoeve and the Parochiehuisje visitors are this summer invited to lie down for a while. This year poetry is brought closer to the people by means of lounge stages from which soft voices sound. Joke van Leeuwen and Luuk Gruwez made a selection from their own work and recorded poems that are best listened to in the lee of the in-between. For the lounge stage of Remco Campert a choice was made out of excisting recordings, offering an overview of his poetry throughout the years. Take place, lie down and enjoy. FR

PROCHE DE LA POéSIE Dans la Maison du Festival, au Douviehoeve et au Parochiehuisje les visiteurs peuvent s’étendre cet été. Nous voulons rapprocher la poésie chez le public au moyen d’estrades où on peut s’étendre et écouter aux voix douces des poètes. Joke van Leeuwen et Luuk Gruwez ont fait une sélection de leurs poèmes et ont lit des poèmes qu’on doit écouter à préférence

246

à l’abri de l’entretemps. Pour l’épave de Remco Campert nous avons sélectionné des enregistrements existants qui représentent un aperçu de sa poèsie à travers les années. Prenez place, étendezvous et savourez. ENG

POEMS IN THE VILLAGE During the previous editions of Art Festival Watou a new poetical line grew slowly but steadily throughout the village. This year as well poetry curator Willy Tibergien selected poems of established poets from the Dutch poetry scene to give them a permanent place in Watou. Poems from Stefan Hertmans, Gerrit Kouwenaar and Marc Insingel are added to the work of Eddy van Vliet, Paul Snoek, Remco Campert, Hugues C. Pernath, Jean-Claude Pirotte, Leo Vroman and Miriam Van hee. You can find them at the Parochiezaal. FR

POèMES AU VILLAGE A travers ces dernières éditions du Festival des Arts de Watou une nouvelle ligne poétique s’est graduellement développée. Cette année Willy Tibergien


TRANSLATION | TRADUCTION

a de nouveau sélectionné des poèmes de noms établis dans la poésie néerlandophone afin de leur donner une place permanente à Watou. Aux poèmes de Eddy van Vliet, Paul Snoek, Remco Campert, Hugues C. Pernath, Jean-Claude Pirotte, Leo Vroman et Miriam Van hee, nous ajoutons cette années des poèmes de Stefan Hertmans, Gerrit Kouwenaar et Marc Insingel. Vous pouvez les trouver au mur dans le Parochiezaal. ENG

GARDEN OF SENSES This year we for the first time dig into the Brennepark, a brand new location at Art Festival Watou. Here we will year by year add a new touch of poetry to our Garden of Senses. This edition the works of Jonas Van Put and Martijn Engelbrecht playfully show us how to give attention and silence their place. Now that the last public phoneboot of Belgium has been taken away, we furthermore bring out our adapted public phoneboots again. These refused ‘cells of communication’ are given a second life in the poetry project Poet calling. Take up the earphone and let yourself be seduced by a poetical verbiage.

FR

LE JARDIN DES SENS Cette année il y aura un site artistique tout neuf au Festival des Arts de Watou: le Jardin des Sens au Brennepark. Tous les ans nous ajouterons un nouveau brin de poésie à notre Jardin des Sens. Dans cette édition les oeuvres de Jonas Van Put et Martijn Engelbrecht nous montrent de façon folâtre comment nous pouvons faire place à l’attention et le silence. La dernière cabine téléphonique publique de la Belgique a cependant disparu de nos rues, mais nous installons de nouveau nos cabines téléphoniques adaptées. Ces ‘cabines de communication’ mises hors de service sont réutilisées dans le projet de poésie Dichter aan de Lijn. Décrochez et laissez-vous tenter par un flux de paroles poétiques.

­

247

Martijn Engelbregt 1972, The Netherlands — NIET STOREN, 2015

ENG Martijn Engelbregt is a Dutch artist that mainly creates processoriented and socially grounded works. Engelbregt constantly invents new organizations and institutes in which he posts his own personal researches. In 2014 the artist founded Circus Engelbregt, a disrupting connecting organization that has as its goal to enlarge the social durability in the world. Circus Engelbregt consists of a fixed team with artists Martijn Engelbregt and Pavèl van Houten. Where necessary the team is supplemented with targeted and skillful freelancers. The organization initiates and designs art projects that deal with apparantly irreconcilable areas. Circus Engelbergt often consciously seeks confrontation and does not believe in the crusted roads of parochialsm.


TRANSLATION | TRADUCTION

The billboard NIET STOREN, which is positioned along the access road to Watou, is a perfect example of an operation that seeks confrontation with the location it is set in. The large poster is put there as a kind of warning; this summer the village should not be disturbed too much. We are there to consciously look for the lee and with a delayed glance we want to pay attention to the different view that the artists have on the world. A little ironical, because Art Festival Watou is the main reason why the otherwise so peaceful village is disturbed by thousands of ‘intruders’ each summer. FR Martijn Engelbregt est un artiste néerlandais qui crée surtout des œuvres d’une nature sociale. Il trouve constamment des nouvelles organisations et insitutions auxquelles il fait ses recherches personnelles. En 2014 l’artiste a fondé Circus Engelbregt, une organisation de liaisons dérèglante qui vise à augmenter la durabilité sociale dans le monde. Le cirque a une équipe fixe des artistes Martijn Engelbregt et Pavèl van

Houten et est parfois renforcée par des artistes free-lance efficaces et qualifiés . L’organisation crée des projets d’art qui se déroulent sur les frontières de territoires apparemment incompatibles. Circus Engelbregt va souvent consciemment à la recherche de la confrontation et ne croit pas dans les routes fixes d’une société de clan. Le panneau qui dit NIET STOREN (NE PAS DÉRANGER) et se trouve sur la route vers Watou, est une telle intervention qui cherche la confrontation avec l’endroit d’emplacement. Le grand affiche est une sorte d’avertissement en entrant Watou; cet été le village ne peut pas être trop dérangé. Nous y cherchons en effet consciemment l’abri et voulons, avec un regard ralenti, prêter d’attention à l’autre regard des artistes sur la réalité. Le rouge et le blanc font penser à un panneau de prohibition. Le panneau fonctionne comme une signalisation routière. Un peu ironique, car ce sont les milliers de visiteurs du Festival des Arts de Watou qui ‘dérangent’ le village autrement si silencieux …

248

Jonas Van Put 1989, Belgium — Observer, 2014

ENG Jonas Van Put creates monumental steel constructions that question and improve social interaction. His work is at the cutting edge of art and design. Van Put is intrigued by nature, landscapes and everything that derives from this. With his designs he wants to fade the boundaries between the natural of the earth and the artificial that man added to nature which makes him capable of controlling natural processes. Observer is placed in the landscape of Watou as a giant life guard chair which can elevate the eye level of the viewer up to 5.2m above the ground. Normally from eye level on the horizon is at about 4.6 of the viewer, Van Put states. Sitting on Observer, you can theoretically see for a distance of 8.14


TRANSLATION | TRADUCTION

kilometres, 1.75 times further than at normal eye level. Van Put calculated this with Pythagoras’s theorem and shows that from his steel construction you can litterally see beyond your nose. Users can distance themselves from the earth and its inhabitants. From the chair you can have a preview on your life or distance yourself from the issues of the day. Therefor it is the ideal place for self reflection. Observer is however positioned in Watou as an unreachable promise for a moment of peace, silence and a view on the horizon. The visitors cannot climb the chair and sit on this unique location, which makes the sculptural installation a symbol of longng for peace in a hectic life. FR Jonas Van Put crée des constructions d’acier monumentales qui mettent en question l’interaction sociale entre les spectateurs et aspirent à l’améliorer. Ses oeuvres se situent entre l’art et le design. Van Put est intrigué par la nature, les paysages et tout ce qui en découle. Avec ses oeuvres il veut diminuer les frontières

entre l’aspect naturel de la terre et l’aspect artificiel que l’homme a ajouté à la nature et qui de ce fait prévale aujourd’hui sur les processus naturels. La tension entre ces dimensions est importante pour le choix de son langage visuel. Observer est posé comme une chaise de maître-nageur gigantesque dans le paysage de Watou et peut élever le niveau de l’oeil du specateur jusqu’à 5,2 mètres au-dessus du sol. Au niveau de l’oeil l’horizon se trouve généralement à 4,6 kilomètres du spectateur, dit Van Put. Mais dans l’Observer on peut voir 1,75 fois plus loin, donc environ 8.14 kilomètres. Van Put a calculé cette différence au moyen du théorème de Pythagore et démontre ainsi que dans sa construction d’acier on peut littéralement voir plus loin que le bout de son nez. Celui qui prend place dans la chaise papillon, regarde le monde de la perspective à vol d’oiseau et peut se tenir un moment à distance de la terre et ses habitants. Le spectateur dans la chaise peut regarder son avenir ou se tenir à distance de

249

l’illusion du jour. C’est la place par excellence pour la réflexion. A Watou l’Observer est néanmoins posé comme une promesse inaccessible à un moment de tranquillité et de silence, avec une vue sur l’horizon. Les visiteurs n’ont pas accès à la position unique de la chaise, de sorte que l’installation sculpturelle symbolise le désir pour tranquillité dans une vie occupée.

Merel Karhof 1978, The Netherlands — The Wind Knitting Factory, 2010

ENG With her designs Karhof tries to reveal the unnoticed and she wants to make the viewer more aware of the obvious. In the work of Karhof a strong emphasis on a processoriented way of working can be found. At Art Festival Watou The Wind Knitting Factory, a knitting machine driven by wind, will show up in the streets of the village at irregular times during the weekends. Knitting is an activity that forces us


TRANSLATION | TRADUCTION

to slowness and attention. Karhof automatizes the action by using a force of nature. The wicks have a diameter of more than one metre and the wind that the mill catches drives the knitting maching. Thus a large scarf is knitted. The harder the wind blows, the faster the machine knits. Every now and then the knitwork is ‘harvested’ and turned into scarves. Each scarf gets a label with the time and day when the wind made the particular knitwork. This mobile knitting factory, which operates in between the public and private space, illustrates the production process and in a direct manner visualizes what you can produce with the ever present wind. The Wind Knitting Factory is part of the triptych Energy Harvesters in which the lost energy of a city takes a central place. FR Dans ses œuvres Karhof essaie de révéler l’inaperçu et il veut rendre le spectateur plus conscient des choses évidentes.

durant les week-ends du Festival des Arts de Watou. Tricoter est une activité qui exige une certaine lenteur et concentration. Karhof automatise cette action en faisant appèl à une force de nature. Les ailes ont un diamètre de plus d’un mètre et le vent que ce moulin capte met la tricoteuse en marche. Ainsi une écharpe longue est tricotée. S’il fait beaucoup de vent la machine tricote plus vite, quand il y a peu de vent, la tricoteuse marche plus lentement. De temps en temps le tricotage est ‘récolté’ et transformé en écharpes. Chaque écharpe reçoit une étiquette avec le temps et le jour où le vent l’a fabriquée. Cette fabrique de vent mobile, qui marche entre l’espace publique et privé, illustre un procédé de production et visualise directement ce qu’on peut produire à l’aide du vent omniprésent. The Wind Knitting Factory fait partie du triptyque Energy Harvesters qui traite de l’énergie perdue de la ville.

Wind Knitting Factory est une tricoteuse propulsée par le vent qui se trouvera dans les rues du village à des moments irréguliers

250

Dana Wyse 1965, Canada — Jesus Had A Sister Productions, 1996 – 2015

ENG Dana Wyse is a Canadian writer and a visual artist. She alternately lives and works in Vancouver and Paris. In 1996 Wyse started the serial installation Jesus Had A Sister Productions that consists out of little bags with pills in them. These artificial pills are all labelled according to the ailment they cure. These ‘diseases’ are selfmade and comment on the condition humaine in an absurd and humoristic way. Jesus Had A Sister Productions is a work in progresss to which Wyse adds new elements every year. The series of pills responds to elements out of human relations like trust, love, communication, pleasure and power. Wyse found inspiration for this by now enormous set of pills, in man’s utopical search for perfection, which we want to reach as soon as possible. The pills that


TRANSLATION | TRADUCTION

Wyse develops should give instant succes in different areas of life. With her assortment the viewer himself can choose for which ailment he wants an instant remedy. In her work Wyse uses advertising images from the sixties of the past century to emphasize the absurdity of both the commercial pharmacy industry as the human urge for mass consumption. The filled bags invite you to buy and open them. You buy them for yourself or as a present. This is a typical element in the work of Wyse: the gesture of acquisition, of obtaining, to then give it away. Her work shows the network of little everyday, improper desires or desires we do not easily talk about. These are transformed into an ironical installation that is construed as a statement. It is a humoristic way of talking about socially not accepted behavior and an indictment of the human urge for perfection. FR Dana Wyse est un écrivain et sculpteur canadienne. Elle travaille et habite tour à tour à Vancouver et à Paris. En 1996 elle a commencé avec l’installation sériel-

le Jesus Had A Sister Productions, composée de sachets de pilules. Ces pilules artificielles ont toujours une étiquette qui mentionne le mal contre lequel la pilule peut aider. L’artiste a inventé ces ‘maux’, parsemés de commentaires absurdes et humoristes sur la condition humaine. Jesus Had A Sister Productions est un work in progress auquel Wyse ajoute de nouveaux éléments chaque année. La série de pilules réfère aux relations humaines comme la confiance, l’amour, la communication, le plaisir et le pouvoir. Wyse à trouvé l’inspiration pour cette série de pilules énorme dans la recherche utopique de l’homme à la perfection, qu’il veut atteindre si vite que possible. Les pilules que Wyse développe offriraient du succès instantané dans des différents aspects de la vie. Le spectateur peut choisir lui-même parmi l’assortiment pour quel mal il veut un remède immédiat. Wyse incorpore des images publicitaires des années 60 du siècle précédent dans son œuvre afin de souligner l’absurdité de l’industrie de pilules

251

commerciale de même que la tendance humaine à la consommation de masse. Les sachets remplis invitent à être achetés et ouverts. On les achète pour soi-même ou pour les offrir. C’est un aspect caractéristique de l’œuvre de Wyse: le geste de l’acquisition, de l’appropriation, afin de le faire cadeau ensuite. Ses œuvres révèlent un réseau de petits désirs quotidiens, indus ou parfois pas prononçables. Ces désirs ne sont pas exactement définis dans l’œuvre de Wyse, mais sont plutôt transformés dans une installation ironique qui sert en même temps d’un statement. C’est une représentation humoriste des modèles de conduite socialement inacceptables et une accusation contre la tendance humaine à la perfection.


TRANSLATION | TRADUCTION

1 festivalhuis Gideon Kiefer 1970, Belgium — Le Causeur Inquiétant, 2015

ENG Gideon Kiefer started as an illustrator and after an almost fatal disease extended his drawings to a consistent and recognizable form of visual art. A difficult and life saving surgery counts as point zero for Kiefer: since that day he has been signing his drawings. His works are at the same time fantastical and recognizable. The virtuosity of his style in which Kiefer portrays man, animal or nature true to reality, invites us to watch with close attention. Enchantment soon makes way for an eery feeling. The artist is fascinated by so called powerful figures that radiate control. With his drawings filled with doctors, scientists and businessman he emphasizes that this power is relative. He for instance places

these powerful figures in a network of lines that remind of composition lines or perspective lines and that in this way can be a metaphor for structure, order and depth. But at the same time they can be experienced as a clew in which the controlling system threathens to be suffocated. The past few years Kiefer started shaping his drawings threedimensionally. Thereby drawing and sculpture start to interact and thus a dialoguing spacial installation originates. For Art Festival Watou Kiefer designed the drawing and installation Le Causeur Inquiétant. In Le Causeur Inquiétant a series of cubes is supported by pillars. The cubes are a kind of storage space, linked to gps-coordinates on which a specific memory took place. Memories and dreams play an important role in the work of Kiefer. He uses them as a source of inspiration but also connects them to a form of social criticism. “I often draw the tipping point of a nightmare, when I scream and wake up. That is the place, the place in-between where I find myself just before I wake up.”

252

FR Gideon Kiefer a commencé en tant qu’illustrateur et après une maladie presque fatale, il a maintenant développé une œuvre conséquente et reconnaissable. Une opération grave, qui a sauvé sa vie, est sont degré zéro: depuis ce jour il signe ses dessins. Ses œuvres sont fantastiques en même temps que reconnaissables. Le style magnifique et réaliste dans lequel Kiefer dessine l’homme, les animaux ou la nature, invite à regarder attentivement. L’enchantement fait alors vite place à un sentiment de frémissement. L’artiste est fasciné par des personnes investies d’une autorité, des personnes qui émettent du contrôle. Les dessins, pleins de docteurs, scientifiques et hommes d’affaires accentuent que ce pouvoir est relatif. Les personnes puissantes sont souvent mises dans un réseau de lignes qui rappellent à des lignes de composition et de perspectif. Cela peut être une métaphore pour la structure, l’ordre et le profondeur, mais peut en même temps être une pelote dans laquelle le système vérifiant risque de s’empêtrer.


TRANSLATION | TRADUCTION

Ces dernières années Kiefer fait aussi des installations tridimensionnelles de ses dessins . Grâce à l’interaction entre le dessin et la sculpture une installation en dialogue est née. Pour le Festival des Arts de Watou Kiefer a crée le dessin et l’installation Le Causeur Inquiétant. Dans Le Causeur Inquiétant une série de cubes est soutenue par des piliers. Les cubes sont une sorte de dépôt, ils sont liés aux coordonnées de gps à une certaine mémoire a eu lieu. Mémoires et rêves jouent un grand rôle dans l’œuvre de Kiefer. Il les saisit comme une source d’inspiration, mais les relie aussi à une forme de critique sociale. “Je dessine souvent le moment de basculement d’un cauchemar, lorsque je crie et m’éveille en sursaut. Cela est la place, l’entre-espace où je me trouve avant de me réveiller.”

Henk Visch 1950, The Netherlands — I want everlasting peace, 2014 — Exactly how I remembered it #1, 2008

ENG Henk Visch is a Dutch artist who started his career as a drawer and an illustrator. But from the early eighties of last century on he focussed on plastic arts. His sculptures vary from monumental constructions in wood and large polyester forms to small figures made out of found materials. Besides that Visch is also active as a poet and as an illustrator. At the root of the sculptures of Visch lie memories, dreams, impressions and associations. Some of his works he does not give a name and for others he uses very poetical and filosofical titles, often in English. According to Visch titles relate to works like proper names to their

253

owner: they do not give any information about each other. Visch states that the history of an image originates time and again in the viewing of the spectator. It is up to the spectator to give meaning to the image. Formally the circle is a recurrent element in I want everlasting peace and Exactly how I remembered it #1. Circles have always fascinated Visch. It are forms that fit in with the locomotion of the human body. According to psychologist Gustav Yung, for unstable people the circle automatically shows up as a kind of medicin. To Visch everything that rolls is light and moves naturally, like a sailingboat in the wind. Every dance is based on a circle. In fact actually everything is round. While Exactly how I remembered it #1 shows a full circle, I want everlasting peace shows an unfinished one, a human figure still looking for balance. FR Henk Visch est un artiste néerlandais qui a commencé sa carrière en tant que dessineur et graveur, mais depuis les années 80 il s’est appliqué sur les arts


TRANSLATION | TRADUCTION

plastiques. Ses images varient de constructions en bois monumentales et grandes formes en polyester jusqu’à des petites figures en matériaux trouvés. Il fait aussi des poèmes et des illustrations. Les sculptures de Visch sont basées sur des mémoires, des rêves, des impressions et des associations. Tantôt Visch ne donne pas de nom à son œuvre, tantôt il utilise des tîtres très poétiques et philosophiques, souvent en anglais. Selon Visch un tître se rapport à l’œuvre comme un nom propre à son propriétaire: ils ne disent rien l’un de l’autre. Il pose que l’histoire d’une image se forme chaque fois qu’on le regarde. C’est au spectateur d’ attribuer une signification à l’image. Le cercle est un élément répétitif dans I want everlasting piece et Exactly how I remembered it #1. Ce sont des formes qui s’accordent avec la motricité d’un corps humain. Selon le pyschologue Gustav Jung le cercle surgit de soi comme une sorte de remède chez des personnes psychiquement instables. Tout ce qui roule, est léger et avance de soi, comme un voilier dans

le vent, selon Visch. Chaque danse est basée sur le cercle, chaque mouvement se répète. Au fond tout est rond. Tandis que Exactly how I remembered it #1 montre un cercle rond, I want everlasting piece montre un cercle inachevé, une figure humaine encore à la recherche d’un équilibre.

Mieke Teirlinck 1959, Belgium — Secrets…, 2013 — Hopeless, 2013

ENG Mieke Teirlinck lives and works in Bruges. Because she mainly uses oil on canvas her work entirely refers to classical painting. With her own firm brushwork Teirlinck is putting together a captivating figurative set of works that mainly depict brittleness and defencelessness. She shows the things society usually prefers to keep hidden, those things we turn away our heads from. Teirlincks subjects are portrayed in complete isolation without trimmings. Very often her work is about pain, loneliness and

254

the bizar beauty that, according to Teirlinck, we have become blind to. Under the strokes of paint there is also a certain form of selfirony to be found. In her more recent work Teirlinck combines the painfulness with a certain playfulness in unexpected combinations and encounters. To the artist everything can be an inducement to start painting. To her painting is as essential as breathing. Her work always arrays a soberness and only depicts the essential, combined with a certain threat. In this way her paintings are subtle references to real life. Recently the color palette of Teirlinck thoroughly changed. The bright colors of before were exchanged for a dark, heavy and mysterious palette, almost black. The clear brushstrokes have been changed by rather vague and soft transitions. Secrets… and Hopeless belong to a new trend in the work of Teirlinck. With vague brushstrokes they show the contours of powerless female figures that are silenced. FR Mieke Teirlinck habite et travaille à Bruges. Son œuvre fait


TRANSLATION | TRADUCTION

référence à la peinture classique, parce qu’elle ne peint qu’à l’huile sur toile. Avec son pinceau caractéristique et ferme elle crée des œuvres figuratives persistantes qui donnent surtout forme à la fragilité et à la faiblesse. Elle montre ce que la société préfère cacher, ce qu’on préfère ignorer. Les thèmes sont présentés totalement isolés et sans fioritures. Ses œuvres traitent souvent de la douleur, la solitude et la beauté bizarre pour lesquelles nous sommes devenus aveugles selon Teirlinck. Ses coups de pinceau cachent néanmoins aussi une certaine ironie de soi-même. Dans ses œuvres plus récentes Teirlinck combine la douleur avec une certaine humeur folâtre dans des combinaisons et rencontres inattendues. Pour l’artiste tout peut être un motif pour peindre, elle l’appelle autant nécessaire que respirer. Son œuvre fait preuve d’une sobriété et ne représente que l’essentiel, combiné avec une certaine menace. Ainsi ses peintures sont des références subtiles à la vie vraie. Des évènements contemporains sont plus que jamais présents dans ses œuvres.

La palette des couleurs de Teirlinck a récemment subi un changement radical. Les couleurs vives de ses œuvres précédentes sont remplacées par une palette obscure, chargée et mystérieuse, du bleu jusqu’à des couleurs très foncées, presque noir. Les coups de pinceau clairs sont remplacés par des transitions plutôt vagues et subtiles. Les œuvres Secrets… et Hopeless appartiennent à ce nouvel courant dans l’œuvre de Teirlinck. Elles montrent les contours vagues de figures féminines impuissantes qui sont réduites au silence.

Jan Fabre 1958, Belgium — Brein met engelenvleugels, 2011 — Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt I, 2014 — Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt II, 2014

ENG Drawings, sculptures, objects, installations, films, performances, models of

255

thinking,…: all of the works of visual artist Fabre refer to a belief in the vulnerable body and its defence mechanisms. They look at mankind and pose the question as to how it will survive in the future. The metamorphis is a key concept in the artistic parcours of Fabre , in which the animal and human existence continuously interact. His artistry is a poetical protest that is denominated by beauty, an exercise in the disappearing of a celebration of life in preparation of death. Throughout the years he created his own universe with laws and rules, recurring characters, symbols and motives. The brain is one of these recurrent motives in the art practice of Fabre, an important element in the visualization of the spiritual body. The findings of neurophysiologist Giacomo Rizzolatti, who discovered mirror neurons, were a source of inspiration for these installations. In our brain these mirror neurons incite empathy and imitation. Is it then possible to feel with our brain? And can we think with our heart? The real size brain models are placed as a kind of


TRANSLATION | TRADUCTION

monumental brain model. The brains are under construction, are being restored. Fabre more than once adds a manufacturable or controllable element to the brain models: construction arrows, wings, a corckscrew, someone holding the brain by reins… It shows the researchable multiple layers of the image of the brain. With his sculptures Fabre tries to make the invisible visible thourgh the imagination. It is an attempt to make the fundamental process in our brain, that we cannot consciously feel, tangible. FR Dessins, sculptures, objets, installations, films, spectacles, modèles …: toutes les oeuvres de Fabre réfèrent à une croyance au corps vulnérable et sa défense. Elles regardent l’homme et se demandent comment il pourra survivre dans l’avenir. La métamorphose est une notion clé dans le parcours artistiquwe de Fabre, dans lequel l‘existence animale et humaine s’interagissent continuellement. Cela lui a mené à la figuration du corps sensoriel et spirituel. Son œuvre est une résistance poétique vouée à la beauté, un exercice

de disparition ou une célébration de la vie comme préparation à la mort. À travers des années il a créé un propre univers avec des lois et des règles, des personnages qui retournent, des symboles et des motifs. Un des motifs typiques des œuvres de Fabre est le cerveau, un élément important dans la figuration du corps spirituel. Les installations sont inspirées par les constatations du neurofysiologue Giacomo Rizzolatti, qui a découvert les neurones miroir. Dans notre cerveau les neurones miroir entraînent l’empathie et l’imitation. Pouvonsnous alors sentir avec notre cerveau? Et penser avec notre coeur? Les modèles de cerveau à la dimension exacte sont placés comme une sorte de maquette monumentale et se trouvent sous construction, sont restaurés. Fabre y ajoute parfois un élément faisable et contrôlant: des piliers de construction, des ailes, un tire-bouchon, quelqu’un qui tient les brides du cerveau … Avec ses sculptures Fabre tente à rendre visible l’invisible au moyen de la figuration. Elles sont une tentative à rendre tangible un processus fondamen-

256

tal dans notre cerveau, que nous ne pouvons pas sentir consciemment.

Laurent Perbos 1971, France — Composition avec rouge, 2011

ENG Laurent Perbos belongs to an art movement that uses the technique of assembly, in which everyday and commonplace objects are transformed into art by means of surprising compositions. His work brings up wonder in the viewer because Perbos gives the objects a different funcionality than the one which is usually associated with the object. In this way not only the form is used for a new purpose, Perbos also plays with the place which objects unconsciously take in our collective awareness. The artist looks for the poetical power of everyday objects. In doing so he tries to


TRANSLATION | TRADUCTION

remove the intrinsic characteristics of the object and see them as a rough building material with which he constructs a sculpture. This is also the case in Composition avec rouge, a title that Perbos uses for multiple works and which he slightly adapts depending on the color of the work of art. Even though it is clear that Perbos wants to give his material a different, less current meaning, every composition he creates stays undefined and open to a game of associations. This also goes for Composition avec rouge that shows a bicycle wheel with two different axes. The functionality of the round wheel is completely undermined and the fluent association we make with a circle is contradicted. A wheel that turns on two different axes will get little speed. With his temporary decontextualisation Perbos hopes to show in a playful way how everyday objects can reveal themselves in a surprisingly poetic manner. FR Laurent Perbos appartient à ces artistes qui utilisent la technique d’assemblage, dans laquelle des objets

quotidiens et banals sont transformés dans des œuvres d’art au moyen de compositions surprenantes. Ses œuvres provoquent l’étonnement chez le spectateur parce qu’il accorde aux objets usés une autre fonctionnalité que laquelle qu’on y associe généralement. Ainsi ce n’est pas seulement la forme qui est à la disposition d’un nouvel but, mais Perbos joue aussi avec la place dont les objets s’emparent inconsciemment dans notre conscience collective. L’artiste va à la recherche de la force poétique des objets ordinaires. Il tente à faire abstraction des caractéristiques intrinsiques d’un objet et à le considérer comme un matériau de construction brut avec lequel il crée une sculpture. Composition avec rouge en est un exemple. Il utilise ce tître pour plusieurs de ses œuvres et l’adapte légèrement selon la couleur de l’œuvre. Bien qu’il est clair que Perbos veut donner une autre signification, une signification moins connue, à ses matérieaux de base, chaque composition reste quand même indéfinie et accessible pour un jeu d’associations.

257

Composition avec rouge montre une roue de vélo avec deux axes différents. La fonctionnalité de la roue ronde est totalement sapée et l’association fluide qu’on fait avec un cercle, est contredite. Une roue qui roule sur deux axes différents ne gagnera pas beaucoup de vitesse. Avec cette décontextualisation temporaire Perbos veut d’une façon folâtre exposer comment les objets ordinaires se peuvent révéler d’une manière poétique surprenante.

Merel van Beukering 1984, The Netherlands — One moment, 2012

ENG Merel van Beukering is a Dutch visual artist. She makes playful photographs in which she emphasizes small and poetic details of everyday life. In her work van Beukering investigates the mystery that is hidden under the surface of reality. This creates an infinite amount of possibilities which she then investigates


TRANSLATION | TRADUCTION

further in her work. Often existential questions are a starting point. To evoke wonder about everything that is normally experienced as common and everyday van Beukering creates little mysteries herself. Her photographs show images that we cannot immediately understand rationally and which cause wonder in the viewer. Van Beukering builds dynamic installations of which the precise composition can only briefly exist. By capturing them at a passing moment, she grasps the image. This also goes for One moment: we see a little cloud hanging all alone against a clearblue sky, a rare sight. In One moment van Beukering captures one of these stolen moments. Simple but at the same time very special. FR Merel van Beukering est une artiste visuelle néerlandaise. Elle prend des photos folâtres, par ordre aussi bien qu’autonome, dans lesquelles elle accentue des pétits détails poétiques de la vie quotidienne. Elle explore le mystère qui se cache sous la surface de la réalité. Cela résulte dans des

tas de possibilités qu’elle examine dans ses œuvres. Souvent des questions existentielles fonctionnent comme point de départ. Afin d’évoquer l’étonnement chez le spectateur en ce qui regarde des choses banales et ordinaires, van Beukering crée elle-même des petits mystères. Ses photos montrent des images qui ne peuvent pas être comprises rationnellement à première vue et qui donc engendrent l’étonnement chez le spectateur. Van Beukering construit des installations dynamiques, dont la composition exacte ne peut exister que brièvement. En les enregistrant à un moment éphémère, elle capte l’image. One moment montre un nuage petit qui se trouve seul au ciel bleu vif. Dans la réalité c’est rare qu’on ne peut voir q’un petit nuage au ciel. Avec One moment van Beukering a réussi à saisir un tel moment. Très simple, mais en même temps très spécial.

258

Elodie Antoine 1978, Belgium — Bracelet porte épingles, 2014

ENG The work of Elodie Antoine is mostly created with supple materials like thread, tissue, colored paper, linnen or felt carpeting. She often bases her work on everyday objects: the chair, the frame, the washing basin,… Her work uses textile to create a universe that can be found in between the organic and the vegetal and of which each form and shape seems to become a part. While she discovers the potential of the materials, she lets a frequency and outgrow occur in a manner that is specific to the materials but which she skilfully restrains. Because Antoine adapts female techniques and objects and leads them out of their ornamental and homely function, thus bringing them into the male domain. The universe of Antoine is therefor sensual and sexual. She poors femininity into masculinity and the other


TRANSLATION | TRADUCTION

way around. Rouge à lèvres en mèche à beton is an example of this: the artist shaped her red lipstick into a concrete drill. The notions interiority, exteriority and circulation are constantly discussed in the work of Antoine. This is expressed in the many works in white or red felt that take the shape of piping systems or draining systems that look like organs. It are felted objects that the artist cuts and that in their interiority represent windings that remind of blood circulation. This is also the case in Bracelet porte épingles. The domestic object starts to live and convenes our fears. Bracelet porte épingles reminds us of an unstable biological organism, an endless mutation that was brought to life through an invisible turn. The pincushion still remains its original function, but it seems to be a living organism, which gives the pins a lugubrious touch. The reality in this matter is about the body and its genesis in all its ingredients: masculinity, femininity, inwardness and externality, deformation and formation,

multiplication and expansion. That what Elodie Antoine is truly dealing with, is life. FR Pour ses œuvres d’art Elodie Antoine utilise le plus souvent des matériaux souples, comme du fil, du tissu, du papier coloré, de la toile de lin ou du tapis de feutre. Elle travaille aussi souvent avec des objets ordinaires: une chaise, un cadre, une cuvette, … Avec le textile elle crée un univers qui se trouve entre l’organique et le végétal et dont chaque forme semble en devenir partie. En explorant le potentiel des matériaux elle donne place à la multitude et la croissance, tout en les maîtrisant habilement. Parce que Antoine adapte des techniques et objets féminins et les enlève de leur fonction ornementale et domestique, l’artiste les fait entrer dans le domaine masculin. L’univers de Antoine est alors sensuel et sexuel. Elle mélange la féminité et la masculinité. Rouge à lèvres moulé en mèche à beton en est un exemple: un bâton rouge a pris la forme d’une tarière.

259

Les notions d’intériorité, d’extériorité et de circulation reviennent constamment dans les œuvres de Antoine. C’est visible dans des nombreuses œuvres en feutre blanc ou rouge qui peuvent avoir la forme des circuits de tuyaux ou des canals de décharge ressemblants à des organes. Ce sont des objets en feutre que l’artiste coupe et qui représentent des enroulements qui font penser à la circulation du sang. C’est aussi le cas chez l’œuvre Bracelet porte épingles. Un objet domestique commence à vivre et évoque toutes nos peurs. Bracelet porte épingles ressemble à un organisme biologique instable, une mutation infinie qui est animée par une tournure invisible. Le porte-épingles maintient sa fonction originelle, mais paraît un organisme vivant, ce qui donne un aspect lugubre aux épingles. La réalité en question traite du corps et sa formation dans tous ses components: mâle, féminin, l’intérieur et l’extérieur, la déformation et la formation, la multiplication et l’expansion. Elodie Antoine parle en fait de la vie.


TRANSLATION | TRADUCTION John Isaacs 1968, United Kingdom — Are you like me full of hope and full of fear, 2010 — A perfect soul, 2010 — If you are you and I am me then what are we, 2011 — I used to think I could change the world but now I think it changed me, 2004 — We hide from ourselves the way we hide from each other, 2007 — Tears welling up inside, 2010 — If your dreams are not your own

ENG With his at first sight frivolous and heterogeneous work John Isaacs sketches a sour portrait of our world and the investigating attitude of mankind that is rarely satisfied and always looking for something different and better. His work is provocative and sarcastic but it cannot be denied that beneath the surface there is a certain tenderness to be found. Isaacs gives a message of deep connectedness. His preference for earthly

subjects and the way in which he elevates them can perfectly be linked to the following quote of Oscar Wilde: ‘We’re all in the gutter, but some of us are looking at the stars.’ With his art practice Isaacs shows his romantic desire for a simplified world in which everyone’s reason for existence is justified by the boundaries of his or her personal vision and strength. That simple world seems to have become a vague memory, taken over by an endless web of connections and information that usually leaves us feeling orphaned. According to Isaacs modern man often feels more like a spectator than a participant. Are you like me full of hope and full of fear is a key work in the selection for Art Festival Watou. It shows a golden megaphone in a monumental showcase. The functionality of the object is taken away: it is showing off in a closet like a museum piece while it is usually used to proclaim messages with extra volume. The megaphone is presented as an expensive and unreachable object: modern man is not able to express his struggle with

260

the condition humaine and he cries out on the inside. FR Les œuvres de John Isaacs, à première vue légères et hétérogènes, montrent un portrait amer de notre monde et de l’attitude investigatrice de l’homme qui est rarement satisfait et toujours à la recherche de quelque chose d’autre, quelque chose de mieux. Elles sont provoquantes et sarcastiques, mais on ne peut pas nier qu’il se cache une certaine tendresse sous la surface. Isaacs donne un message d’une solidarité profonde. Sa préférence pour des objets terrestres et la manière dont il les réévalue, s’adhèrent parfaitement à la citation de Oscar Wilde: ‘We’re all-in the gutter, but some of us are looking at the stars’. Dans ses œuvres Isaacs exprime son désir romantique pour un monde simplifié dans lequel la raison d’être de chacun est justifiée par les limites de sa propre vision et physique. Ce monde simple semble cependant être devenu un souvenir vague, pris par une toile infinie de liaisons et d’information qui nous laisse généralement esseulés à cause de son omniprésence et son


TRANSLATION | TRADUCTION

accessibilité. Selon Isaacs l’homme moderne se sent parfois plutôt un spectateur au lieu d’un participant. Are you like me full of hope and full of fear est une œuvre importante dans la sélection pour les Festival des Arts de Watou. C’est un mégaphone d’or qui se trouve dans une vitrine monumentale. Ainsi la fonctionnalité de l’objet est enlevée: c’est maintenant une pièce de musée dans une armoire, tandis que c’est généralement utilisé pour annoncer un message avec plus de volume. Le mégaphone est ici présenté comme un bien cher et inaccessible: l’homme moderne ne peut pas exprimer sa lutte avec la condition humaine et crie à l’intérieur.

Robert Devriendt 1955, Belgium — Le Chasseur de — Fétiches 2009

ENG The images of Robert Devriendt all seem to be a déja vu. His tiny paintings are an excercise in attention and slowness, in

technique as well as in meaning. Devriendt shows images that are part of the collective memory, arising from a series of small canvases that were hung on the wall in a certain rhythm. The whole forms a sequence that connects content and context. The miniature paintings depict scenes that have just taken place or that are about to take place. Devriendt poses as the photographer that can capture precise moments: details that reveal a part of the context, unnoticed incidents, shreds of what is gone. The specific images could be decisive to reconstruct facts. It seems like the small, precious paintings on the wall turn into stills from a film noir, from a story that is reduced to a series of snapshots somewhere in between reality and fiction. The framing reminds us of the speed of the photographer. An almost complete lack of interest in the boundaries of the frame of the image which sometimes abruptly cuts off faces, objects and spaces. But as far as the effect of the image goed the interest is there. In the little square centimeters

261

of the canvas stories originate that seem to be captured by a telescopic lens, which as well obsessively focusses on one detail or moment that changes an emotion or memory and that evokes different stories. This aspect connects the paintings of Devriendt with the basics of photography: the knowledge that something is lurking behind every image, that every image hides another image. Both uncover the process of disguising with the intention to show something. FR Les images de Robert Devriendt font penser à un déja vu. Ses peintures minuscules semblent être un exercice dans l’attention et la lenteur, en ce qui concerne la technique autant que la signification. Il montre des images qui appartiennent à l’imagination collective, nées des séries de petites toiles qui sont pendues au mur selon un certain patron. L’ensemble forme une séquence, qui lie le contenu et le contexte. Les peintures minuscules représentent des scènes qui viennent de se dérouler ou qui sont sur le point de commencer. Devriendt se pose comme un photographe


TRANSLATION | TRADUCTION

qui sait capter des moments précis: des détails qui révèlent une partie du contexte, des incidents inaperçus, des fragments de ce qui n’est plus là. Les images spécifiques pourraient être décisives afin de reconstruire les faits. Ce sont des traces, des parties d’une petite histoire à peine remarquée. Il semble que les peintures petites et précieuses au mur se transforment dans des stills d’un film noir, d’une histoire qui est réduite à une série d’instantanés qui se trouvent entre la réalité et la fiction. L’encadrement des peintures rappelle à la vitesse d’un photographe. Les images montrent une manque totale d’attention pour les limites du cadre: des visages, des objets et des espaces sont parfois coupés abruptement. Ainsi des histoires se naissent sur une toile de quelques centimètres carrés, des histoires qui semblent être capteés par un téléobjectif, qui se fixe obsessivement sur un détail ou un moment qui devient une émotion ou un souvenir et qui évoque plusieurs histoires. Cet aspect lie la peinture de Devriendt au concept de base de la photographie: la notion qu’il

se trouve quelque chose derrière chaque image, que chaque image cache une autre image. C’est le procédé de cacher quelque chose afin de montrer quelque chose.

2 gemeentehuis Géraldine van Wessem 1984, Belgium — Keep Walking, 2012

ENG When photographer Géraldine van Wessem is not portraying friends or strangers she meets on her way with her old Hasselbladcamera, she is taking pictures of landscapes. Already during her studies van Wessem had a preference for portrait and landscape photography. She focusses on colors, faces, textures, impressions and emotions without loosing her sense for aesthetics. Every images portrays how she personally experiences beauty. In other words the images of van Wessem depict her own perception of reality. Van Wessem made the photographs for the

262

series Keep Walking during a trip to Iceland, where she went for long hikes in nature. The camera helped her to look around even better, with a delayed view on the wide landscapes. Amid the speed of things van Wessem bravely takes her time. She passes faces and mountains, lives and woods and lets herself carefully tell stories. The images of van Wessem force you to undergo the impressions , at a slow walking pace. FR Au moyen d’une vieille caméra Hasselblad Géraldine van Wessem fait des portraits d’amis ou d’inconnus qu’elle rencontre en cours de route et elle fait aussi des photos de paysages. La prédilection pour la photographie de portraits et de paysages est née durant ses études. Elle se focalise sur des couleurs, des visages, des textures, des impressions et des émotions, sans perdre l’attention pour l’esthétique. Chaque image représente comment elle-même ressentit la beauté. Les images de Van ­ Wessem reflètent donc sa propre perception de la réalité. Van Wessem a pris les photos pour la série Keep Walking durant


TRANSLATION | TRADUCTION

un voyage en Islande, où elle a fait des longues excursions à pied dans la nature. La caméra lui a aidé à regarder encore plus attentivement autour de soi, avec un regard ralenti sur les paysages étendus. Au milieu du monde vite van Wessem prend bravement le temps. En se promenant elle passe des visages et des montagnes, des vies et des bois et elle raconte méticuleusement. Ses images forcent le spectateur à être envahi par les impressions, avec un pas de marche ralenti.

Meggy Rustamova 1985, Georgia — (dis)Location, 2013

ENG The videos of Meggy Rustamova, just like her performances and installations, contain a deeply poetical overtone. In her work the analysis of an image is key and she investigates the origination, formation and unlocking of the image. The work of Rustamova contains and inherent form of absurd humor and a hint of melancholy. The stories in her work are from her own hand

and they float between fiction and reality. Rustamova thus creates a universal story that is depicted in visual metaphors. Hereby she demonstrates a versatile practice, without focussing on one medium or one idea. The campaign image for this edition of Art Festival Watou, Search in depth, detail from (dis)Location, is part of Rustamova’s performance-, installtion, – filmproject (dis) Location. Like in the rest of her work in (dis)Location Rustamova investigates the mechanisms that occur when telling stories, like the mixing of fiction and reality and the interweaving of the personal with the universally familiar. The video (dis)Location focusses on this aspect and shows photographs which Rustamova uses as a base to tell a story. In doing this she zooms in on details and shows us the duality between stories and visual images with a delayed glance. Rustamova hereby focusses on the subtle nuances and linguistic differences in storytelling. But then what is lity and what is terpretation? In way does a video

263

reainwhich depict

reality? With (dis)Location Rustamova wants to investigate when, why and how this all happens and in this way also analyses how we try to organize memories and give meaning to them posthumously. In other words the video tries to give insight into a personal history but at the same time it functions as a universal story. FR Meggy Rustamova habitait à Tbilisi en Géorgie jusqu’à ses 8 ans, puis elle immigrait aux Pays-Bas avec sa mère et plus tard elle s’établit en Belgique. Elle était entre autres lauréat au HISK à Gand en 2013. Ses projets vidéo ont un accent poétique profonde, tout comme ses spectacles et installations. Elle analyse le développement, la formation et la révélation de l’image. Ses œuvres contiennent une forme inhérente d’humour absurde et une lueur de mélancholie. Les histoires dans ses œuvres sont écrites par l’artiste elle-même et flottent entre la fiction et la réalité. Ainsi Rustamova crée une narration universelle, qui est representée par des métaphores visuelles. Elle fait preuve d’une grande universalité, elle ne se focalise pas


TRANSLATION | TRADUCTION

sur une seule technique ou une seule idée. L’image du Festival des Arts de Watou cette année, Search in depth, detail from (dis)Location, fait partie de (dis)Location, le projet d’installation et de vidéo de Rustamova. Dans (dis)location, comme dans ses autres œuvres, Rustamova examine les mécanismes qui se déroulent lorsque’on raconte des histoires, comme le mélange de fiction et de réalité et l’intrication de l’aspect personnel avec ce qui est universellement reconnaissable. (dis)Location l’approfondit et montre des photos sur lesquelles Rustamova se base pour raconter une histoire. Elle se focalise sur des détails et nous montre avec un regard ralenti la dualité entre les histoires et les images visuelles, en particulier les nuances subtiles et les différences linguistiques. “Notre mémoire semble être composée de pixels, comme une bande vidéo. Quand nous avons oublié un détail, nous essayons de retrouver ces pixels, les composantes de la narration, et de maîtriser l’histoire en assemblant de nouveau

les images.” Mais quelle est alors la différence entre la réalité et l’interprétation? Et de quelle façon une image vidéo représente la réalite? Avec (dis) Location Rustamova veut examiner quand, pourquoi et comment ça se passe et ainsi elle analyse la manière dont nous tentons à ranger les mémoires et à attribuer une signification à ces mémoires. Autrement dit le montage veut faire comprendre une histoire personnelle, mais est en même temps une narration universelle.

Ryan Gander 1976, United Kingdom — Ftt, Ft, Ftt, Ftt, Ffttt, Ftt, or somewhere between a modern representation of how a contemporary gesture came into being, an illustration of the physicality of an argument between Theo and Piet regarding the dynamic aspect of the diagonal line and attempting to produce a chroma-key set for a hundred cinematic scenes, 2010

ENG The work of Ryan Gander consists out of sculptures, film,

264

publications, graphic design, installations and performances. Gander in his work questions language and knowledge using associative thinking processes that concect the everyday and the uncouscious and make a connection between stereotypes and that what is usually overlooked. His art practice is a re-invention of the ways in which a work of art can be created and shown: Ganders work ressembles a puzzle, a netwerk with different possible connections. He urges the viewer to use his own associate thinking processes on his visually overwhelming works and construct his own stories to unravel in different ways the riddle that the artist constructed. At the Gemeentehuis a complete room is taken over by hundreds of black arrows that all seem to have been shot from the other side of the room in the direction of the entrance. The arrows are pinned into the walls and floor and pierce the exhibition room from different corners and depths. The audience is waylaid from different positions and there is no quiet hidingplace to be found. The room thus almost becomes a still out of a movie, a room


TRANSLATION | TRADUCTION

that floats between two actions: the shooting of the arrows and the arrow hitting a spot. Here time was frozen. The riddle cannot be solved and so every viewer can make up his own story for the moment, fixed in the in-between. FR L’œuvre de Ryan Gander est universel: il crée des sculptures, des films, des publications, des œuvres graphiques, des installations et des scènes. Gander met en question le langage et la connaissance au moyen d’associations qui unissent l’ordinaire et le subconscient et qui lient les clichés et ce qui nous échappe généralement. Ses œuvres réinventent les manières dont une œuvre d’art peut être créé et exposée. Elles ressemblent à un puzzle, à un réseau de différentes connections. Gander stimule le spectateur à appliquer ses associations personnelles aux œuvres visuelles intimidantes et à créer une histoire afin de résoudre l’énigme, que l’artiste a construite. Au Gemeentehuis une chambre entière est remplie par des centaines de flèches noires, qui semblent toutes

être tirées de l’autre côté de la chambre, vers la porte d’entrée. Les flèches se fixent sur les murs et au sol et transperçons l’espace d’exposition de différents angles et de différentes profondeurs. Le visiteur est attaqué de plusieurs points de vue et ne trouve pas un abri tranquille. Ainsi l’espace ressemble à une prise d’un film stagnant, un espace qui flotte entre deux actions: le tirage et l’arrivée des flèches. Le temps s’est arrêté dans cet espace. L’énigme est insoluble et de ce fait le spectateur lui-même peut inventer une histoire chez ce moment, fixé dans l’entre-temps.

3 de rode hoed Jonas Vansteenkiste 1984, Belgium in association with Mivalti — Regressie, 2014 — Fragments, 2015

ENG In the context of the socio-artistic project that Art Festival Watou supports this year, two works are being shown at the Rode

265

Hoed. Both works were created together with artist Jonas Vansteenkiste and the candle workshop of Mivalti, a counseling centre for people with a mental disability in Tielt. After their cooperation to build the wax house Regressie and the second art project Bouwsels, Vansteenkiste and the artists of Mivalti joined forces again to create Fragments. According to the Greek Vitruvius there were three principles to architecture: Beauty, Solidity and Usefulness. In the work of Vansteenkiste none of these three principles is a certainty or a goal. His creations can be seen more as meta-architecture. In his work he counters feelings that we usually associate with a habitat with their opposites: rooms do not only offer shelter, protection and comfort, they can also trap and suffocate us. In this way the houses of Vansteenkiste become a sort of mental space, a vehicle for emotions and thoughts of the artist as well as those of the person wachting, experiencing or entering the space. In Regressie as well safety and stability are an illusion. The light that defines the


TRANSLATION | TRADUCTION

structure and makes it present in the surroundings, is silently and insidiously also causing its downfall. The wax is transforming and it is loosing its capacity under the warmth of the light, which will eventually make the structure slowly evolve and deform. Psychologists connect the term regression with a person going back into the past, mostly as a mechanism of surpression or defension against things that are at that moment hard to deal with. Regression as a symbol for returning to a previous state. For Art Festival Watou the artists of Mivalti have taken one of the rooms out of the work Regressie and enlarged it to a room that the audience can enter and in which they have put objectes created out of parafine. All of the objects were chosen for a personal reason, copied in wax and piled up in a fragile way in the new installation Fragments. The visitor is invited into a selfmade world of homely brittleness. Those who stand still for a while can feel how the light slowly shines dangerously and in an almost sacred way on the house and the objects in the room, to slowly melt the work into the creases of time.

FR Dans le cadre du projet socio-artistique que le Festival des Arts de Watou soutient cette année, deux œuvres sont exposées au site de Rode Hoed. Elles sont créés par l’artiste Jonas Vansteenkiste et Ateljee 44, l’atelier artistique du centre pour des personnes handicapées de Tielt. Jadis ils avaient déjà construit la maison de cire Regressie et collaboré dans le projet d’art Bouwsels. Pour l’œuvre d’art Fragmenten Vansteenkiste et les artistes de Mivalti ont de nouveau uni leurs efforts. Selon l’architect grec Vitruve l’architecture est basée sur trois principes: Beauté, Solidité et Utilité. Dans les œuvres de Vansteenkiste aucune de ces principes est une certitude ou un objectif, ses créations peuvent être considérées plutôt comme de la méta-architecture. Les émotions que nous associons généralement à un habitat sont tout le temps réfutées: les espaces n’offrent pas seulement un abri, de la protection ou de la consolation, mais ils peuvent également nous enfermer et étouffer. Ainsi l’habitation de Vansteenkiste devient une sorte d’espace men-

266

tal, un véhicule pour les émotions et les pensées de l’artiste et de chacun qui la regarde, éprouve ou entre. Dans l’œuvre Regressie la sûreté et la stabilité sont des illusions. La lumière qui definit la structure, provoque aussi son déclin en sourdine. La cire se transforme et perd sa solidité sous la chaleur de la source lumineuse, de sorte que la structure évoluera et se déformera graduellement. Les psychologues associent le terme ‘régression’ au retour dans le passé d’une personnalité, souvent comme mécanisme de refoulement ou de défense contre ce qui est dur à supporter dans l’état actuel. La régression symbolise alors le retour à l’état précédent. Les artistes de Mivalti ont élargi une des chambres de l’œuvre Regressie vers un espace dans lequel le public peut entrer et qui contient des objets de paraffine, une matière logique et reconnaissable vu que les artistes manient régulièrement la paraffine dans l’atelier des bougies de Mivalti. Les objets sont toujours choisis pour une raison personnelle, imités en cire et empilés d’une façon fragile dans la nouvel-


TRANSLATION | TRADUCTION

le installation Fragmenten. Le visiteur est invité à entrer dans un monde de fragilité domestique. Celui qui s’arrête peut ressentir comment la lumière luit de façon lente et presque sacrée, mais aussi redoutable, sur l’habitation et les objets dans la chambre, afin de faire fondre l’œuvre dans les plis du temps.

4 douviehoeve Stanislas Lahaut 1979, Belgium — Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower), 2014

Benjamin Van Oost 1980, Belgium — I Feel Green Without You, 2014

ENG On the pond of the Douviehoeve Stanislas Lahaut and Benjamin Van Oost show a combination of two independent works.

Van Oost, one of the founders of the multidisciplinary design studio Toykyo in Ghent, founded his own design studio in 2014: StudioBamBam. His I Feel Green Without You seems to belong in a Walt Disney-like fantasyworld. The green icecastle hides references to architecture, sculptural art, design and popular culture. Here it lies in the water like a kind of buoy, a recognizable point to which you can pin yourself as a viewer to call up recognizable and familiar references. At the same time the work is an infiltrator: as a buoy it has no function on this pond and the image of a fairy tale castle sharply contrasts with the environment. To the green castle a work by Stanislas Lahaut was connected: Unitled (Mommy, Mommy, Please Tale Me Upstairs And Show Me That Sunflower) consists out of a long wisp of party flags with colorful helium balloons. Further on the parcours at the Douviehoeve The Listener can be seen, a second work by the artist. Thourgh a minimal operation with a large influence, Lahaut added a quip to the work of Van Oost on the

267

pond. Because of the flags the castle from far becomes a landmark and it is extra noticable because of the colors that were added. The work of Van Ooste thus gets a festive and playful touch. The effect that these works evoke is always closely related to the location in which they are shown. Here they lie on the quiet pond like and intruder, unreachable for the audiende. The remarkable colors and the inappropriate setting disturb the peace of the homestead and for an instant pull the visitors out of their delayed mode. FR Sur l’etang du Douviehoeve Stanislas Lahaut et Benjamin Van Oost montrent une combinaison de deux œuvres indépendantes. Van Oost est un des fondateurs de Toykyo, un studio de design multidisciplinaire gantois, et en 2014 il a fondé en 2014 son propre studio de design StudioBamBam. L’œuvre d’art I Feel Green Without You semble appartenir à un monde imaginaire à la Walt Disney. Le château de glace vert cache des références à l’architecture, la sculpture, le design et la culture popu-


TRANSLATION | TRADUCTION

laire. Le château se trouve dans l’eau comme une sorte de balise, un point de répère auquel le spectateur peut se fixer parce que cela évoque des références reconnaissables et connues. En même temps l’œuvre est un infiltrant: la balise n’a aucune fonction dans cette étang et l’image d’un château féerique est en contraste profonde avec l’environnement. Une œuvre de Stanislat Lahout se trouve au château vert: Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower) est composé d’un ruban long de fanions avec des ballons de hélium colorés. Plus loin au Douviehoeve se trouve une deuxième œuvre de lui, The Listener. Sur l’etang Lahout a ajouté une boutade à l’œuvre de van Oost en faisant une intervention minimale avec un effet extrême. Grâçe aux fanions le château est un point de répère et les nombreuses couleurs le rendent remarquables. Cela donne un aspect fêteux et folâtre à son œuvre. L’effet créé par ces œuvres est fortement lié à l’endroit où elles sont emplacées. Ici elles se trouvent comme une intrus sur un étang

dormante, inaccessible pour le public. Les couleurs remarquables et l’emplacement inapproprié dérangent la tranquillité à la ferme et enlèvent le visiteur de son mode ralenti.

Peter Verhelst 1962, Belgium — Crash whispers, 2015

ENG The occasion for the novel De kunst van het crashen by Peter Verhelst is the car crash he experienced in 2014. As Verhelst overtook a car on the highway he drove over the loose wheel of a truck, rolled over three times and miracuously survived the crash. In the mere seconds of the crash a tear in time and space originated. In his novel Verhelst describes the places and times of which he caught a glimpse during the accident. To him the ultimate space in which everything comes together is the island Sandy, a trauma-room peopled by all living creatures that somehow lost seconds or hours.

268

For Art Festival Watou the novel of Verhelst was visually complemented with an installation with text. In Crash Whispers language and image come together to evoke the imaginary trauma room of Verhelst. Out of the novel fragments were selected and combined into a new text which the visitor can listen to while watching the car wreck. In this way insight is given into the in-between time that Verhelst experienced when the world seemed to stop for a minute. FR Une épave de voiture respirante. Un texte. Cela suffit pour entendre les pensées de quelqu’un qui subit un crash. Le silence bizarre après le crash. Sa sérénité. Et à la fois le temps s’étire et se rétrécit et se fractionne et … Et ensuite, après le crash, le désir de sentir ce silence. Et la conscience que dès à présent il y aura un trou. Dans ton corps. Dans ta tête. Pour son roman De kunst van het crashen Peter Ve rhelst s’est inspiré par son accident d’automobile en 2014. En dépassant sur l’autoroute, il s’est heurté contre un pneu détaché d’un camion.


TRANSLATION | TRADUCTION

Sa voiture s’est retournée trois fois et miraculeusement, il l’a survécu. Durant les petites secondes du crash une fissure dans le temps et l’espace s’est manifestée. Dans son roman Verhelst décrit les espaces et les temps qu’il a vus durant l’accident. L’espace ultime, où tout se rassemble, est pour lui l’île Sandy, un espace de traumatismes peuplé par tous les êtres vivants qui ont perdu quelques secondes ou quelques heures.

peut se vanter de diverses productions et récemment il a organisé l’exposition Verhelst XL, pour laquelle plusieurs artistes ont créé des cadres théâtrals et silents.

Pour le Festival des Arts de Watou Verhelst a ajouté un aspect visuel à son roman, sous la forme d’une installation avec texte. Le langage et l’image sont réunis dans Crash whispers afin d’évoquer son espace de traumatismes imaginaire. Il a sélectionné des fragments du roman et en a fait un nouveau texte auquel le visiteur peut écouter en regardant une épave de voiture. Ainsi il peut éprouver l’entretemps dans lequel Verhelst se trouvait au moment où le monde semblait s’arrêter.

Robert Roelink

Verhelst a déjà à plusieurs reprises combiné ses oeuvres littéraires avec un regard scénographique. En tant que metteur en scène chez NTGent il

Peter Verhelst a déjà reçu plusieurs prix comme De Gouden Uil, le prix de la Culture Flamande et le prix F. Bordewijk pour son roman Tongkat. Il est un des auteurs les plus importants de la littérature néérlandophone contemporaine.

1973, The Netherlands — WAY, 2015

ENG Robert Roelink can be called an art nomade: he travels around with his camper which is equipped as a mobile living – and working place and he creates paintings, collages and interactive installations in situ. Sometimes this is done in cooperation with a local group of people, which makes his art sometimes even community art. As materials he mostly chooses plastic waste, tape or garbage bags.

269

Roelink designs large installations out of plastic and in these installations always seeks a kind of alienating effect. With his art practice Roelink wants to make imself and the viewer aware of problems in society and he uses different techniques to do this. His inflatable images are often accesible because they litterally draw the viewer inside thus entirely surrounding him with the statement Roelink wants to make. For Art Festival Watou Roelink specially designed the installation WAY. He inflated it in situ after an intensive week of creating it on the spot. With the installation the artist addresses the probem of boat refugees. He questions himself and the spectator about the reigning economic actuality which to him represents a fictional reality. Figures only mean something to the artist when he reads how 700 boat refugees lost their lives in trying to reach the Western World over the Mediterranean Sea. Roelink has questions about the inequality in the world and the absurdity of borders. His work is not averse to a big social commitment. WAY at first sight shows a spacious


TRANSLATION | TRADUCTION

environment made out of plastic bags. It’s a warm and colorful room in which you can cocoon or find shelter. The installtion is a welcome place, where everyone wants to be and can be, just like the earth should be for all of us, Roelink states. Outside of the safe cave we see what at first sight seem to be colorful paintings. But soon it becomes clear that the image is less cheerful than first thought. Roelink shows paintings of the controversial picture of a drowned girl, one of the boat refugees that did not survive a shipwreck in April 2015. She did not find shelter or protection and is one of the many fortune-hunters with a strong will to find a place to call home. FR Robert Roelink peut être décrit comme un nomade d’art moderne: il vit et travaille dans un campingcar et fait des peintures, des collages et des installations interactives in situ. Parfois des locaux lui aident à construire ses œuvres, de sorte que son art devient community art. Il utilise le plus souvent des déchets plastiques, la bande ou les sacs de déchets.

Il construit des grandes installations de plastique et aspire toujours à créer un effet aliénante. Roelink veut que lui-même et le spectateur se sont conscients des problèmes sociaux et il utilise des différentes techniques. Ses statuettes gonflables sont souvent accessibles, parce qu’elles littéralement font entrer le spectateur de sorte qu’il est totalement entouré du message de Roelink. L’installation WAY, que Roelink a créé pour le Festival des Arts de Watou et qu’il a gonflée in situ après une semaine de construction intensive, traite de la problématique actuelle des bateaux de réfugiés. Il se pose des questions sur la réalité economique, qui représente selon lui une réalité imaginaire. Les chiffres gagnent d’importance pour lui quand il lit que 700 réfugiés ont trouvé la mort en traversant en bateau la mer Méditerranée. Il se pose des questions par rapport à l’inégalité dans le monde et l’absurdité des frontières nationales. Ses œuvres font preuve d’un grand engagement

270

social. WAY semble à première vue un espace construit des sacs en plastique. C’est un espace chaleureux et riche de couleur où on peut se reposer ou chercher un abri. L’installation est une place agréable, où tout le monde veut et peut se trouver, tout comme le monde devait être pour nous tous, selon Roelink. A l’extérieur de la caverne sûre il y a des peintures colorées, mais on se rend rapidement compte que l’image n'est pas si gaie. Roelink montre des peintures de la photo poignante d’une fille noyée, un des réfugiés du naufrage d’avril 2015, qui n’a pas survécue la traversée. Elle n’a pas trouvé un abri où elle pouvait trouver de la protection et de la paix. Un des nombreux individus à la recherche de bonheur avec la volonté forte de trouver une place où elle était chez soi.


TRANSLATION | TRADUCTION Giuseppe Licari 1980, Italy — Humus, 2015

ENG In his work Giuseppe Licari focuses on the interaction between the natural areas and the urbanized territories. He investigates landscapes that originate in the confrontation between these two territories by means of installations, participatory projects, photogaphy, sculptures and audiovisual recordings. His reconstructed landscapes float between the public and private atmosphere and are therefor literally ‘in-between spaces’. With his work Licari zooms in on socioeconomical, cultural and political practises that intervene on the contemporary landscapes surrounding us thus manipulating their form. The goal of Licari is to confront the viewer with the impressive omnipresence of nature. He does this by creating new rooms that

contain unknown sensory and social experiences. The relation between man and nature or growth and decay are central themes in his work, that in this way strongly resonates with the art practice if the Arte Povera. In Humus Licari shows a network of tree roots that were hung from the ceiling as if they were unusual, organic, chandeliers. The viewer is standing on the other side of the ground, in a kind of mysterious underworld that makes for a destabalizing confrontation between the audience and the elements of nature which usually remain invisible. The title Humus refers to the layer of ground that is essential for the growth of trees and plants. That layer is absent here and it is replaced by an exhibition room in which the viewer kan watch the roots as if they were art objects. The unusal placement of the tree roots in the exhibition room on the one hand and the rendering of what usually remains invisible on the other hand makes Humus and invitation to silent reflection. Licare invites the viewer to walk between the tree roots, which

271

are full of symbolism. The installation forces participation and in this way forms an initiation to experiencing and investigating the rough roots, which form the centre of all that lives. FR Dans ses œuvres Giuseppe Licari concentre son attention sur l’interaction entre des territoires naturels et des territoires urbains et bâtis. Il explore les paysages qui naissent par suite de la confrontation entre ces deux territoires, au moyen d’installations, des projets participatifs, de la photograpie, des sculptures et des enregistrements audiovisuels. Ses paysages construits flottent entre une sphère publique et privée et sont alors littéralement des ‘entre-espaces’. L’œuvre de Licari accentue les pratiques socio-économiques, culturelles et politiques qui interviennent dans les paysages naturels contemporains autour de nous et manipulent leurs formes. Il veut ainsi confronter le spectateur à l’omniprésence imposante de la nature. La relation entre l’homme et la nature ou entre la croissance et le déclin sont des thè-


TRANSLATION | TRADUCTION

mes centrals dans son œuvre, qui fait penser fortement à l’art de Arte Povera.

nes crues, qui constituent le noyau de tout ce qui vit.

Stanislas Lahaut Humus montre un réseau de racines d’arbre suspendues au grenier comme des lustres insolites et organiques. Il paraît que les arbres continuent à pousser par-dessus de cette surface. Le spectateur se trouve à l’autre côté, dans une sorte d’enfer mystérieux qui dirige vers une confrontation bouleversante entre le public et les éléments de la nature qui restent normalement invisibles. Le titre Humus refère à la couche qui est essentielle pour la pousse des arbres et des plantes. Cette couche est ici remplacée par un espace d’exposition où le spectateur peut considérer les racines comme des objets d’art. Le placement particulier des racines d’arbre dans un espace d’exposition et la présentation de ce qui reste généralement invisible invitent à une réflexion silente. Licari stimule les spectateurs à se promener parmi les racines symboliques. L’installation demande de la participation et mène ainsi à éprouver et rechercher les raci-

1979, Belgium — The Listener, 2014

ENG Stanislas Lahaut in his art practice always takes his own environment as a staring point. Rather than using big gestures in his art, he prefers adding a poetical or playful footnote to the everyday reality thourgh minimal operations. His speculations are never determinating or pedantic but they show a pendulum motion between the everyday experiences and his own reflections on them. At the Douviehoeve Lahaut shows two works: an outsidework on the pond, that originated in cooperation with Benjamin Van Oost and an installation titled The Listener which also includes the neon Most people never listen. Lahaut does not want to moralize with this thought, he only hopes that this sentence one way or the other will trigger something in a world in which we rarely truly listen to each

272

other. It is an implicite determination that makes Lahaut reflect about himself and his environment as well. The Listener is literally about taking the time to listen to someone. An at the same time massive and fragile – because made out of glass – box is monumentally exposed on two scaffolds. In one side of the glass bunker holes were made, like in a ticket window. It is the only way through which the person on the other side of the glass can hear. The Listener helps you to practise how to listen to silence. It seems a simple assignment, but for the modern man it is a difficult excercise on attention. The multiple layers in the images of Lahaut are extendible and often contain double meanings. His artistic practice seems a constant attempt to reconcile the weight of life with the everyday lightness. Lahaut uses playfulness as a strategy to adduce serious and essential topics. FR Stanislas Lahaut se base toujours sur sa propre vie pour créer ses œuvres d’art. Il n’aime pas les grands gestes, mais place au moyen d’interventions


TRANSLATION | TRADUCTION

minimales un renvoi poétique ou folâtre chez notre réalité de chaque jour. Ses réflexions ne sont pas du tout déterminantes ou pédantes, mais montrent le rapport entre ses expériences de chaque jour et ses réflexions y-dessus. Au Douviehoeve Lahaut expose deux œuvres: une œuvre extérieure in situ sur l’étang, créé en colaboration avec Benjamin Van Oost et une installation intitulée The Listener, auquel appartient aussi le panneau au néon Most people never listen. Cette pensée ne vise pas à moraliser, mais l’artiste expère qu’elle touche dans un monde où nous nous écoutons rarement. C’est une constatation implicite avec laquelle Lahaut réflète sur son environnement et sur soi-même. The Listener dit qu’on faut prendre le temps pour écouter à quelqu’un. Une boîte massive ét fragile (fabriquée en verre) est exposée sur deux chevalets. A un côté de la soute en verre il y a des trous comme à un guichet. C’est la seule place où on peut entendre la personne à l’autre côté. The Listener incite à s’exercer à écouter le

silence. Cela paraît un exercice facile, mais est en fait un exercice de concentration difficile pour l’homme moderne. Les images de Lahaut ont plusieurs couches, sont flexibles et ont souvent des fonds doubles. Son œuvre semble être un effort continu pour reconcilier le poids de la vie avec une légèreté quotidienne. Lahaut utilise une stratégie folâtre afin de dénoncer des choses essentielles et importantes.

Roel Heremans 1990, België — Room C, 2014

ENG In his work Roel Heremans is constantly looking for hybrid forms of art by combining conceptual art, radio, literature and sound art. Hermans started his Room-series as an artistic reflection on a severe accident he was in and of which he does not remember anything. Only by bringing together the declarations of the witnesses he could imagine what had precisely happened.

273

From his experience it seemed that our brain can be a nest in which reality, fantasy, observations, memories, information, truth or lie live together and sometimes even intermingle. In the work eight visitors are asked to enter a room and go stand on one of the white crosses on the floor. Through head­ phones they are given the assignment to close their eyes and imagine specific situations. These mental constructions vary from abstract to very personal. The participants for example get the instruction to imagine themselves in another place, in another room, with other people. Now and then one of the participants can open his or her eyes and change places. This way the participants sometimes come to stand face to face. The combination of imagination and spacial composition, that is created by the visitors moving around, creates a game of human introspection, reflection and projection. In this work the personal reconstruction and perception of time are central. Every listener gets


TRANSLATION | TRADUCTION

different instructions so alternative compositions and experiences can grow. For the visitor who is not participating, the work becomes a moving installation made out of the other visitors in the room. Watching and being watched, intruding in someone else’s head: in Room C every visitor enters the game of the imagination in his own way and from his own experience. FR Roel Heremans va toujours à la recherche de formes d’art hybrides et crée des combinaisons de spectacles, d’art conceptuel, du radio, de la littérature et d’art du son. Hermans a commencé sa série Room comme une réflexion artistique sur un accident grave, dont il ne se souvient rien. En rassemblant des dépositions de témoins, il a pu reconstruire ce qui s’est passé. Hermans a éprouvé en effet que notre cerveau peut être un nid dans lequel la réalité, la fantaisie, les perceptions, les souvenirs, l’information, la vérité ou le mensonge vivent en concubinage et parfois même se chevauchent.

Dans l’œuvre Room C huit visiteurs sont invités à entrer dans une chambre et à se poser sur un croix blanc. Au moyen d’un casque téléphonique ils sont demandés de fermer les yeux et de s’imaginer des situations, qui varient d’abstraites jusqu’à très personnelles. Les participants sont par exemple instruits à s’imaginer qu’ils se trouvent à d’autres endroits, dans d’autres chambres, avec d’autres gens. De temps en temps un des participants peut ouvrir ses yeux et changer de place. Ainsi les participants se font parfois face. La combinaison de l’imagination et la composition crée parce que les visiteurs se déplacent, assure un jeu d’introspection, de réflexion et de projection humaine. Dans cette œuvre d’art la reconstruction personnelle et la perception du temps prennent aussi une place centrale. Chaque participant reçoit d’autres instructions de sorte qu’une composition et expérience alternative peuvent se développer. Pour les visiteurs qui ne participent pas, l’œuvre d’art devient une installation mobile des autres visiteurs dans l’espace. Regar-

274

der et être regardé, entrer dans la tête de quelqu’un d’autre: dans Room C chaque visiteur participe à sa propre façon et d’une expérience personnelle à un jeu d’imagination.

Griet Dobbels 1964, Belgium — Air Show, 2015

ENG The art practice of Griet Dobbels cannot be classified under one label. In her work she uses amongst others video, drawings, happenings, performances and installation art. Her work is always based on a central question: what is perception and what is reality? The base of the work Air Show originated in a residence in BrayDunes, where Gallery Emergent for the exposition ‘Positie kiezen’ offered Dobbels a stay in an apartment with a view on the sea. This view, that is shared by all the inhabitants of an apartment on the dike, seems to contain a promise of a world end­lessly strechting


TRANSLATION | TRADUCTION

out at the other side of the window. The isolation and the view made the artist intensely productive. In Air Show, that was created in close cooperation with BePart Waregem, Dobbels searches for the border between movement and standstill in a drawing. By seemingly adding a projected image an alienating landscape originates. It is not clear what exactly is projected. Matter and meaning intermingle just when you think you can grab them and they become visible again as soon as you let go. The prescence of the absent is questioned: it is not because you do not see it, that is is not there, Dobbels states. Just like in a constructed landscape it is not always clear in this installation what is original and what is artificial. Is it a drawing or a projected image? Is it a still or a constantly moving image? We try to control the things surrounding us, we try to get a grip on things by rationally ordening them, but we do not always seem to succeed in this. Perception does not always overlap reality, and certainly not in the work of Dobbels.

FR L’œuvre de Griet Dobbels est universel: elle utilise entre autres le vidéo, les dessins, les happings, les spectacles et l’art d’installations. Elle se pose toujours la même question: la perception et la réalité, c’est quoi en fait? Elle a commencé à créer Air Show lors d’un séjour à Bray-Dunes, où Galerie Emergent lui avait offert un séjour à la mer dans le cadre de l’exposition ‘Positie kiezen’. L’isolement et la vue sur mer ont alors incité l’artiste à une productivité intense. Dans Air Show, développé en collaboration intensive avec Be-Part Waregem, Dobbels va à la recherche de la frontière entre mouvement et stagnation dans un dessin. En ajoutant apparemment une image projetée, un paysage aliéné se développe. Matière et signification se mélangent au moment qu’on pense qu’on peut les saisir et redeviennent visibles dès qu’on les lâche. La présence de l’absente est mise en question: ce n’est pas parce qu’on ne le voit pas que ce n’est pas là, pose Dobbels. Comme dans un paysage construit il n’est pas toujours clair dans

275

cette installation ce qui est originel et ce qui est artificiel. Est-ce un dessin ou une image projetée? Estce une image stagnante ou une image constamment en mouvement? Nous faisons des efforts à contrôler les choses autour de nous, à les comprendre au moyen de classement, mais nous n’y réussissons pas toujours. La perception et la réalité ne se chevauchent pas toujours et surtout pas dans l’œuvre de Dobbels.

Steve Schepens 1979, Belgium — Rubik’s Cube, 2014

ENG Steve Schepens lives and works in Berlin and creates work that shows a strong political involvement. Schepens takes iconic works out of their original context and places them in the current political climate of Eastern Europe. He shows us a flagrant oxymoron: words are as empty and abstract as they are immensely powerful in


TRANSLATION | TRADUCTION

each area of human life – thus it is in art and politics. This statement is also the main subject of the large sculpture Rubik’s Cube. The cube is made out of 700 wooden mouse traps that are attached to each other like in a Rubiks cube. The Rubiks cube is a puzzle in the shape of a cube in which every side has a different color and mostly exists out of three rows of three cubes. Each row of cubes can be turned horizontally as well as vertically. The goal is to turn the three rows in the right way to eventually turn the cube back into to the position with the equal sides, no matter which position you start from. In this way Rubik’s Cube can also be considered a solvable riddle. This is however made impossible by the coating of the sides of the cube. The slightest touch will make the mouse traps shut. It is impossible to control this object. The cube seems monochrome. Schepens wants to link it to flags and brand names of ideologies that beneath the surface all use the same mechanisms to reach the same goals.

FR Steve Schepens habite et travaille à Berlin et son œuvre fait preuve d’un grand engagement politique. Il vide le contexte originel des œuvres iconiques et les place dans le climat politique contemporain de l’Europe de l’Est. Il nous montre l’oxymoron flagrant: les mots sont vides et abstraits aussi bien que forts dans chaque domaine de la vie humaine – comme dans l’art et la politique. Cette idée est aussi le thème principal de la grande sculpture Rubik’s Cube. Le cube est accroché au plafond et est composé de 700 souricières en bois qui sont attachées par un cube Rubiks. C’est un puzzle dans la forme d’un cube dont chaque face a une autre couleur et qui existe de trois rangées de chaque fois trois cubes. Chaque rangée peut être déplacée horizontalement aussi bien que verticalement. Le but est de manipuler correctement les rangées afin de rendre au cube son apparence d’origine, avec des faces égales. A cet égard le Rubik’s Cube de Schepens peut être considéré comme une énigme à résoudre. Les faces le rendent cependant impossible: dès qu’on les touche,

276

les souricières se ferment en claquant. Il est donc impossible de contrôler l’objet. L’œuvre se trouve dans l’espace comme un globe prêt à être attrapé et porté par le dieu grec Atlas. Ce dieu n’est cependant pas présent, probablement par peur d’être attrapé par une des souricières de Rubik’s Cube. Le cube paraît en outre être monochrome. Schepens réfère ainsi aux drapeaux et marques d’idéologies qui font toujours appel aux mêmes mécanismes afin d’atteindre les mêmes buts.

Claude Lévêque 1953, France — Asile, 2011

ENG Claude Lévêque sees art as a reflection on society. His view of the world surrounding him is not a positive one: he thinks it is unjust, violent and excessively influenced by the media.


TRANSLATION | TRADUCTION

Lévêque rejects the blind acceptance of the establishment and tries to approach reality differently and look at a familiar environment more attentively. His work invites us to order the fragments from a story and look for their mea­ ning, even though they are more ambiguous than they seem to be at first sight. It is exactly the apparant simplicity of his work that captures the imagination. Asile originally was a work from 1988 in which letters were carved in the back of a chair with a metal wire. In 2011 Lévêque resumed this existing concept and wrote the same word on another chair, but this time in neon. In a way this second version of the work is more personal. By replacing the written text by neon, Lévêque gives a broader and more general meaning to a perso­ nally inspired theme that concerns us all. The chair is a resting place, a place to sit down, but by adding the word Asile on the back, this everyday object gets a completely different meaning. It has become a resting place for a stranger looking for protection, but the obvious presence of the word in bright neon

emphasizes the fact that it is meant for an outsider, someone who does not belong. FR Claude Lévêque considère l’art comme une réflexion à la société. Son regard sur le monde qui l’entoure n’est past optimiste: il le trouve injuste, violent et excessivement influencé par les médias. Lévêque repousse l’acceptation aveugle de l’ordre établi et veut considérer la réalité d’une autre façon et regarder plus attentivement à un environnement connu. Ses œuvres invitent à classer des fragments d’une histoire et à examiner leur signification, bien que cette signification est souvent plus ambigue qu’on suppose à première vue. C’est précisément cette simplicité apparente qui stimule l’imagination. Asile est une œuvre d’art créé en 1988, composée de lettres entaillées dans le dos d’une chaise avec un fil de fer. En 2011 Lévêque a repris ce concept: il a écrit le même mot sur une autre chaise, mais cette fois au néon. En quelque sorte cette deuxième version est plus personnelle. En remplaçant le texte écrit par le néon, Lévêque attribue

277

une signification plus étendue et plus générale à un thème personnellement inspiré qui nous concerne tous. La chaise est un point de repos, où on peut s’asseoir, mais le mot Asile donne l’objet ordinaire une toute autre signification. C’est un point de repos pour l’étranger à la recherche d’un abri, mais la présence manifeste du mot au néon éclatant, accentue qui’il s’agit d’un étranger, de quelqu’un qui n’y appartient pas.

Latifa Echakhch 1974, Morocco — Globus F, 2010

ENG In her art practice Latifa­ ­Echa­khch reconstructs and re-evaluates objects which can make cultural relics worthless and which can change arbitrary, worthless objects into precious symbols. For her installa­ tions Echakhch works destructively: she destroys and dissects objects that will perish anyway. In this way her work is a reflection on transience, which is


TRANSLATION | TRADUCTION

also proven by her urge to save the remains after the demolition. Her work rises questions about the essence and meaning of symbolical objects and their resistance against transformations. She is fascinated by the changes that appear in the meaning of symbols and by the additional readings of objects that are linked to socio-cultural and geopolitical issues. Echakch pushes her ideas on the empty connotations of symbols to the extreme: only when so-called known objects are stripped of their original meaning, they can be read in a new way. This process is at the base of her artistic practice, which is also shown by Globus F. With a simple but destructive operation, pressing it into a paper prop, ready for the bin, the familiar two-dimensional worldmap is reduced to a new object. In other words, Echakch casts a familiar object with a delicate vision into a new context and shape, thus showing multiple layers of meaning. FR Dans ses œuvres Latifa Echakhch reconstruit et réévalue des objets. Ainsi des reliques culturelles

peuvent perdre leur valeur et des objets arbitraires et sans valeur peuvent devenir des symboles précieux. Echakhch travaille d’une manière destructive: elle détruit et décompose des objets qui périrons de toute façon. Ainsi son œuvre est une réflexion sur l’instabilité, ce qui est aussi démontré par sa tendance à conserver les résidus après la destruction. Ses œuvres font réfléchir à l’essence et la signification d’objets symboliques et leur résistance contre la transformation. L’artiste est captivée par des modifications dans la signification des symboles et les interprétations différentes d’objets associés aux questions socio-culturelles et géopolitiques. Echakch pousse au bout ses idées sur les connotations vides de symboles: sauf quand les objets soi-disant connus sont vidés de leur sens originel, ils peuvent étre interpretés d’une nouvelle façon. Son œuvre est basé sur ce procédé, comme Globus F en fait preuve. La mappemonde dimensionnelle connue est convertie en un nouveau objet au moyen d’une interven-

278

tion simple mais destructive – la compression dans une boule de papier, près à être jetée. Autrement dit, Echakch présente un objet connu avec un sens délicate dans un nouveau contexte et une nouvelle forme, ce qui rend visible la plupart des couches de signification.

Krištof Kintera 1973, Czech Republic — Revolution, 2005

ENG In his work Krištof Kintera in a provocative and poetic manner scans the borders of contemporary sculptural art. He does this by means of big public installations as well as with small kinetic devices. His work is overwhelming, full of fantasy and powerful and in a subtle way presents food for thought. Revolution is one of those small but very present kinetic de-


TRANSLATION | TRADUCTION

vices that Kintera assemblied. The presence of this little man first causes wonder, but at second sight he becomes rather disturbing and even irritating. With a minimal operation Kintera thus disrupts the vi­ sit of the viewer to the exhibitionspace. Kintera made series of these little men called Talkman. As soon as one comes near to these little man, they start a barrage of critical questions about the future of mankind, over-colored with may ‘uhms’, ‘like’s’ and ‘you know’s’. Revolution is part of this group, but it does not comment on our human behaviour. The humanlike figure is aggressively self-destructive by at irregular times and with an unseen force knocking his head against the wall. Revolution is an evocation of the violence that can change things but that at the same time can have a paralyzing effect. This work also shows the artists involvement with society: Kintera assemblied Revolution because of a general frustration about the Velvet Revolution that divided his homeland, Czechoslovakia in two

independent states in 1989 and that promised big changes but did not lived up to them at short notice. In the Church you can see Deamon of Growth, another installation by Krištof Kintera. FR Dans ses œuvres Krištof Kintera tâte de manière provoquante et poétique les limites de la sculpture contemporaine. Il crée des grandes installations publiques de même que des petits appareils cinétiques. Ses œuvres son surprenantes, plein de fantaisie et force et incitent subtilement à réfléchir. Revolution est un des ces petits appareils cinétiques que Kintera a assemblés. La présence du petit homme est d’abord étonnante, mais devient ensuite très inquiétante et même irritante. Au moyen d’une intervention minimale Kintera dérègle ainsi la visite du spectateur à cet espace d’exposition. Il a fait une série de ces petits hommes, intitulée Talkmen. Dès qu’on approche ces hommes, ils posent des questions critiques sur l’avenir de l’humanité, parsemées d’interjections comme ‘uhm’, ‘like’ en ‘you know’.

279

Revolution fait partie de cette série, mais ne donne pas de commentaire sur nous et notre comportement. La figure humaine dans cette œuvre est cependant agressivement autodestructive en se cognant la tête contre le mur à des moments irréguliers et avec une force inconnue. Revolution est une évocation de la violence qui peut changer les choses, mais qui peut en même temps avoir un effet paralysant. Cette œuvre fait aussi preuve de l’engagement social de l’artiste: Kintera a assemblé cette œuvre d’une frustration générale sur la Révolution de velours qui a partagé sa patrie, la Tchéchoslovaquie, en deux états indépendants en 1989 et qui a promis des changements importants, mais cette promesse n’a pas été accompli à court terme. Dans l’église de Watou se trouve Deamon of Growth, une autre installation de Krištof Kintera.


TRANSLATION | TRADUCTION

5 Graanschuur Sofie Muller 1974, Belgium — Nucleus, 2014

ENG The work Nucleus by Sofie Muller belongs to a series of works titled Psychonomics which uses a visual language of colorful fluids and medical laboratory materials. Psychonomics refers to the science that does research on the laws which determine the operation of the mind. Muller has a strong fascination for the relation between science and our brain. With the series Muller does research on the psyche of man using diverse materials. Where Muller used to focus on the asocial habitat of man, this series of works focusses on the isolated individual. She invites the spectator to take some time to think about the fundamental loneliness of man, the idea of freedom and the existential question for the meaning of life. Nucleus shows us some deformed and burned

heads in different sizes connected to each other with medical objects. The result is aesthetical and at the same time fascinating. By means of magnets attached to the heart of every head, a game of attracting and repelling is evoked. The glass heart from which the web of arms departs centrally hangs in the installa­ tion and is a metaphor for a collective uterus: man creates meaning thourgh his own actions, Muller states. The heads at the end of each arm all turn into another direction and show no form of interaction. Furthermore the massive glass construction contains remainders of mercury. In this fascinating matter she sees a paradox of life: the etymologic meaning of mercury is ‘vivid’ while this fluid is actually poisonously lethal when touched. By using the mercury in her installation, Muller emphasizes the relativity of our freedom: from our birth on we are dependent on external changes. Finally Mullers frequent use of scissors not only refers to cutting the navel cord or ending relation­ships, but also to removing

280

evil. In Greek mythology the scissors were the attribute allocated to the godess Atripos, who decided about life and death. In this way Nucleus is literally about the in-between between life and death, between attaching and letting go. FR L’œuvre Nucleus de Sofie Muller fait partie d’une série d’œuvres intitulée Psychonomics, qui manie un langage de liquides colorés et matériaux de laboratoire médicaux. Psychonomics fait référence à la science qui recherche les lois qui déterminent le fonctionnement de notre cerveau. Elle est fortement fascinée par la relation entre la science et notre cerveau. Avec cette série Muller examine la psyche profonde de l’homme, au moyen de matériaux diversifiés. Autrefois Muller accentuait le habitat asocial de l’homme, mais dans cette série elle accentue l’individu isolé. Elle invite le spectateur à réfléchir sur la solitude fondamentale de l’homme, l’idée de la liberté et la question existentielle du sens de la vie. Nucleus montre des têtes déformées et


TRANSLATION | TRADUCTION

brûlées de différentes dimensions, liées avec des objets médicaux. Le résultat est esthétique et fascinant. Au moyen de petits aimants fixés au coeur de chaque tête l’artiste évoque un jeu d’attirer et de repousser. Le coeur en verre d’où part une toile de bras occupe une place centrale dans l’installation et est une métaphore pour un utérus collectif: l’homme crée le sens par ses propes actions, selon Muller. Les têtes au bout de chaque bras tournent cependant toujours vers une autre direction en ne montrent aucune interaction. En outre la construction massive en verre contient encore des résidus de mercure. Dans cette matière fascinante l’artiste voit une paradoxe de vie: la signification étymologique du mot néerlandais pour mercure (‘kwik’) est ‘vivace’, tandis que ce liquide est mortel quand on le touche. En incorporant le mercure dans son installation, Muller accentue la relativité de notre liberté: dès notre naissance nous nous dépendons de changements externes. L’usage fréquent de ciseaux dans les œuvres de Muller ne

réfère pas seulement au coupage du cordon ombilical ou à la fin des relations, mais aussi à l’enlèvement du mal. Dans la mythologie grecque les ciseaux étaient accordés à la déesse Atripos, qui décidait sur la vie et la mort. Dans ce sens Nucleus traite littéralement de l’entre-temps entre la vie et la mort, entre l’attachement et le renoncement.

Yves Velter 1967, Belgium — Stille getuigevrouw, 2014 — A practical solution for hesitation, 2015 — De zielenkamer, 2015

ENG The work of Yves Velter is built up around themes like memories, identity, perception, self-investigation, communication, fear and desire. On the one hand we are all familiar with these subjects but on ­ the other hand they belong to the periphery of society. Are hu-

281

mans really the social animals they claim to be? Never before we had this many means of communication to fluently interact with each other. But according to Yves Velter we only seem to succeed in bridging the distance between each others outward shell. A large part of the work of Velter deals with the casing in which each one of us moves around. The gates to the unknown inner lack: moist eyes, a mouth, nos­ trils. Gone are all the frills of the environment, which suddenly strongly emphasizes the presence of the other, in all his closeness. In his own language Velter shows anonymous characters that are searching through their external shape for alternative answers to their questions, like in Stille getuige-vrouw and A practical solution for hesitation. In De zielenkamer we see a sculpture engrossed in his own reflection, watching himself in the mirror on the other side. The borderline between the inner and the appearance, the peel of the individual, is in this way literally depicted. The sculpture is fatho-


TRANSLATION | TRADUCTION

ming his own feelings, but those are locked up behind different social conventions. We do not usually communicate out of true interest in those hidden worlds but more to comfortably relate to each other, to avoid mutual friction, as not to needlessly break the glass. FR L’œuvre de Yves Velter traite surtout des thèmes comme la mémoire, l’ identité, la perception, la réflexion, la communication, la peur et le désir. Ce sont des sujets connus, mais qui se situent dans la périphérie de la société. Est-ce l’homme vraiment l’animal social pour lequel il passe? Nous n’avons jamais eu tant de moyens de communication pour entretenir ces relations, mais selon Yves Velter la communication ne sert qu'à franchir la distance entre les peaux les plus extérieures. Dans la plupart de ses œuvres il s’agit de la carapace que nous utilisons. Les portes à l’intérieur inconnue manquent: les yeux humides, une bouche, les narines. Toutes les fioritures de l’espace sont aussi enlevées, ce qui accentue fortement la présence de cet autre individu ren-

fermé. Dans son langage propre Velter montre des personnages anonymes qui cherchent des réponses alternatives à leurs questions, comme dans les œuvres Stille getuige-vrouw et A practical solution for hesitation. De zielenkamer montre une sculpture qui est absorbée par sa propre réflexion et se regarde du miroir à l’autre côté. La frontière entre l’intérieur et l’extérieur, la peau autour de l’individu, est ainsi représentée littéralement. La sculpture veut connâitre sa vie intérieure, mais elle est cachée derrière des différentes conventions sociales. Nous ne communiquons pas par intérêt dans ces mondes cachés, mais plutôt afin de créer une relation agréable, d’éviter des frictions mutuelles, pour que la verre ne se casse pas inutilement.

ENG Andy Warhol does not need an introduction: he is one of the most famous artists in the world and he was a pioneer within the American pop art movement in the fifties and sixties of the 20th century. Pop art partially rebelled against the then predominant abstract expressionism that used museums as an elitist place where conceptual images and ideas were shown. The artists of the pop art movement wanted to bring art closer to the people again and found their inspiration in the industrialized mass culture. Warhol alluded to this industrialized mass culture by i ­ssuing his work in gigantic editions. The screen printing technique enabled him to make elaborate series from the same image, like the famous screen printings of Marilyn Monroe or the tin of Campbell’s soup.

Andy Warhol 1928 – 1987, United States — Electric Chairs, 1971

282

For the series Electric Chairs Warhol was able to get a photograph of an empty execution room, literally a room in-between life and death. He started the series in 1963, after the final two executions at the Sing Sing prison in the state New York. The following de-


TRANSLATION | TRADUCTION

cades the artist resumed the theme multiple times and thus investigated the political controversy on death penalty that had arisen in America. Warhol presents the chair in an emotionless and bleak manner. The image of the vacant chair in the empty execution room as a piercing metaphor for death. FR Il ne faut pas introduire Andy Warhol: il est un des artistes les plus connus du monde et était le pionnier du courant de pop art américain dans les années 50 et 60 du 20ième siècle. Pop art s’opposait partiellement à l’expressionisme abstraite qui dominait à ce temps et qui utilisait les musées comme un lieu élitaire pour montrer des images et des idées conceptuelles. Les artistes du pop art aspiraient à rapporter l’art aux gens et étaient inspirés par la culture de masse industrialisée. Warhol faisait allusion à cette culture de masse industrialisée en publiant ses propres œuvres dans des tirages gigantesques. Grâce à la technique de la sérigraphe il pouvait créer des séries étendues d’une même image,

comme les sérighraphes connnues de Marilyn Monroe ou la boîte de soupe de Campbell’s. Pour la série Electric Chairs Warhol s’est emparé d’une photo d’une chambre d’exécution vide, littéralement un espace dans l’entretemps entre la vie et la mort. Il a débuté la série en 1963, après les deux dernières exécutions à la prison Sing Sing dans l’état de New York. Les décennies suivantes l’artiste a à plusieurs fois repris le thème et a ainsi examiné la controverse politique née en Amerique en ce qui concerne la peine de mort. Warhol représente la chaise sans émotions. L’image d’une chaise inoccupée dans une chambre d’exécution vide en tant qu’une métaphore pour la mort.

Chantal Pollier 1965, Belgium — Nursing Corps, 2013 – 2015

ENG The artist Chantal Pollier from Ghent started working as a psychotherapist for children with learning disabilities and socio-emotional problems. She noticed how

283

many of these children spontaneously started painting and drawing during therapy and this inspired her to start a sculpturing and painting studio as an alternative counseling space. In 2007 she decided to focus entirely on her own art practice. Her choice in forms and material depends on her previously worked out concept. In her work P ­ollier searches for the confrontation between the beauty and the ugliness of the constantly changing human body. The power of the muscles, the waning skin and mortality are recurrent motives in her work. The artist openly shows the vulnerability of humans. Nursing Corps consists out of different naked backs of women that are spread thourghout the space, battered and dirty . The title refers to the name of the association of women who functioned as nurses or ambulance attendants during Word War I. Pollier created the molds for these backs with real models, caring people she personally knows, which makes the series keep on growing. The backs are positioned in a poorly lit room, young and old together.


TRANSLATION | TRADUCTION

Their placement creates an alarming atmosphere that emphasizes the loneliness of the anonimous figures. On the other hand the array in which they are put seems to create a powerful army, consisting out of muscled backs that carry the scars of life. But the sculptures turn out to be hollow shells, empty casings with black, threathening branches where the warm belly should be. A dead wood. FR L’artiste gantoise Chantal Pollier travaillait comme psychothérapeute pour des enfants avec des difficultés scolaires et des problèmes socioémotionnels. Elle constatait que beaucoup d’enfants commençaient spontanément à peindre et dessiner durant la thérapie. Cela lui a inspiré à utiliser un atelier de sculpture et peinture en tant qu’un espace de thérapie alternatif. Depuis 2007 elle s’applique totalement à l’art. Elle sélectionne la forme et les matériaux de ses œuvres selon le concept qu’elle a développé. Pollier cherche la confrontation avec la beauté et la laideur du corps humain qui change continuellement. La force des muscles, la peau palissante et la mor-

talité sont des motifs qui retournent dans ses œuvres. L’artiste montre l’homme vulnérable sans ambages. Nursing Corps montre de différents dos de femmes nus, endommagés et sales , répandus dans l’espace. Le tître réfère à l’union de femmes qui travaillaient comme infirmières ou ambulancières au front durant la Première Guerre mondiale. Les moules des dos sont basés sur des modèles authentiques, des femmes soigneuses qu’elle connaît personnellement , ce qui fait que la série ne cesse pas à s’accroître. Les dos se trouvent dans un espace peu illuminé, jeunes et vieux y sont réunis. Leur placement procure une sphère inquiétante qui renforce la solitude des figures anonymes. D’autre part cela ressemble à une armée forte de dos musclés qui montrent les marques de la vie. Les sculptures paraissent cependant être des coquilles creuses, des enveloppes vides avec des branches noires menaçantes, là où il se trouve normalement un ventre chaud. Une fôret morte.

284

Samuel Rousseau 1971, France — Un peu d’éternité, 2008

ENG The work of Samuel Rousseau questions the state of the modern man, society and mass media. He wants to broaden our awareness by creating a piece of incomprehensible magic thourgh some subtle technical operations. He thus creates a piece of poetry in which virtuality and reality cross. His eclectic art practice, that consists out of photography, video, sculptures and installations is heavily laden with the absurdity of our existence. His work is often poetic and dramatic at the same time. The minimalistic executions and the playfulness add a kind of tension. The work of Rousseau is often visually very simple but never simplistic: the realistic everyday objects get a strong


TRANSLATION | TRADUCTION

allegoric dimension and a long process of research is often to be found behind simple images. This also goes for Un peu d’éternité which shows a candle on a tripod. A projection is aimed at the candle, that shows a flame burning just at the wick. But Rousseau does not consider himself a video artist. In a world flooded by visual images, ­ Rousseau wants to do more than just add a new image. He wants to interact with the brain of the viewer and by means of his work enter his cortex. What you see is only the tip of the iceberg. The main interest of Rousseau is the mental projection caused in the viewer when he is watching the work. FR Les œuvres de Samuel Rousseau mettent en question l’état de l’homme moderne, la société et les médias de masse. Au moyen des interventions techniques subtiles il crée une sorte de magie incompréhensible, une œuvre poétique dans laquelle la virtualité et le réalité se croisent. Ainsi il veut étendre notre regard. Son œuvre éclectique, qui varie de photographie, de vidéo, des sculptures

et des installations, est fortement impregné de l’absurdité de notre existence. Ses œuvres sont souvent poétiques en même temps que dramatiques. L’élaboration minimaliste et l’aspect folâtre provoquent une sorte de tension. Les œuvres de Rousseau sont souvent simples, mais pas simplistes: les objets ordinaires réalistes reçoivent une dimension fortement allégorique et derrière les images simples un procédé de recherche prolongé se cache. C’est le cas dans Un peu d’éternité, qui montre une bougie sur un socle. Rousseau ne se considère quand-même pas comme un artiste de vidéo. Dans ce monde inondé d’images visuelles, il veut faire plus que seulement ajouter une nouvelle image. Il veut plutôt engager l’interaction avec le cerveau du spectateur et s’incrire au moyen de son œuvre dans son cortex. Ce qu’on voit concrètement, n’est que la partie visible de l’iceberg. Il s’intéresse plus pour la projection mentale qui se développe chez le spectateur en regardant l’œuvre.

285

6 PAROCHIEHUISJE Jeffrey Michael Austin 1988, — I’m About — You

United States Not Worried You, 2013 Never Know, 2013

ENG Jeffrey Michael Austin is an interdisciplinary artist that in his work tries to depict the everyday struggles concerning personal and social formation of perception. He places these perceptions in a context of bigger universal phenomena. Austing is fascinated by tipping points, the slippery moments of change that tensily hang in between stability and instability. Austin believes that everything that matters and is exciting in life, happens in one of these moments. The installations of Austin often litterally float in-between two situations, as if the artist freezes the image for a while at a tipping point. The works I’m Not Worried About You and You Think Too Much are


TRANSLATION | TRADUCTION

part of a series of installations titled A Language Older Than You. The series has a remarkable distinctive characteristic: each installation confronts the viewer with an English phrase that has become commonplace. The sentences are however removed from their familiar social context and used as a slogan-like background on an expostion wall. They are formed with hundreds of manually drilled in nails and each nail is individually connected to the sculptural installation it belongs to by a black thread. This meticulous and complex rendering gives the work an alarming quality. On the other hand the scenes that Austing shows in each installation are all familiar to the viewer. They are small pieces of a distant landscape, fixed in time and constructed in corelation with the text on the wall. If the threads loosen, the cohesion disappears. FR Jeffrey Michael Austin est un artiste interdisciplinaire qui essaie de représenter les luttes quotidiennes en ce qui regarde le développement de la perception personnelle et sociale. Il place

ses perceptions dans un contexte de phénomènes universels plus larges. Austin est surtout captivé par les moments de basculement, les instants de changement insaisissables qui se trouvent entre la stabilité et l’instabilité. Tout ce qui est vraiment important et poignant dans la vie, se passe selon Austin à un tel moment. Ses installations se balancent littéralement entre deux situations, comme si l’artiste gèle l’image à un moment de basculement. Les œuvres I’m Not Worried About You et You Think Too Much font partie d’une série d’installations intitulée A Language Older Than You. La série a une caractéristique particulière; chez chaque installation le spectateur est confronté à une phrase anglaise qui s’est pratiquement généralisée. Les phrases sont cependant enlevées de leur contexte social connu et deviennent un décor sloganesque sur le mur d’exposition. Elles sont formées par des centaines de clous forés à main. Chaque clou est lié avec un fil noir à l’installation auquelle il appartient. Cette représentation mé-

286

ticuleuse et complexe accorde à l’œuvre une qualité alarmante. D’autre part les scènes qui sont dépeintes dans chaque installation sont familiaires pour le spectateur. Ce sont des petites pièces d’un paysage éloigné, fixé en temps et en corrélation avec le texte au mur. Si les fils se détachent, la cohérence sera enlevée.

Meggy Rustamova 1985, Georgia — (dis)Location, 2013

ENG The campaign image for this edition of Art Festival Watou, Search in depth, detail from (dis)Location, is part of Rustamova’s performance-, installtion, – filmproject (dis) Location. In the image she is slowly rocking her head in a bouquet of chrysantemums. This way she is literally digging in the earth, reaching for the roots in which the centre and base of all things living is hidden. In the Gemeentehuis you can see the video-part of the project (dis) Location. FR L’image du Festival des Arts de Watou cette année, Search in depth,


TRANSLATION | TRADUCTION

detail from (dis) Location, fait partie de (dis)Location, le projet d’installation et de vidéo de Rustamova. L’image montre l’artiste qui berce sa tête lentement dans un bouquet de chrysanthèmes. Elle creuse littéralement la terre et s’approche ainsi des racines, où le coeur et la base de tout ce qui vit, sont cachés. Au Gemeentehuis vous pouvez voir le montage dans sa totalité.

Tom Callemin 1991, Belgium — Man met kind, 2013

ENG The work of Tom Callemin starts from the question of what it means to depict someone. To do this he does not search for an image in reality, he makes reconstructions of particular memories. His mainly dark pictures with little to no use of colours evoke a strange and silence atmosphere

that cannot be pinned in time or space. The figures inhabitting the pictures seem to be deeply plunged in thought and withdrawn in their own world. The work Man met Kind shows two figures, flashed out against a pith-black background: a girl and a man, probably father and daughter. The man covers his own eyes as well as the eyes of the girl. Instantly the charachters are not recognizable for the outside world and they seem to be shut off from the viewer as well. Does the father want to disguise something for himself and at the same time protect his daughter from this? Does he want to make the both of them unrecognizable? This picture can be seen as a metaphor for Callemins practice, a game of reveiling and disguising. He gives the viewer certain information without showing him the entire image. The viewer himself has to give meaning to the mysterious image. It is this principal that gives pleasure to watching intently. FR Dans ses œuvres Tom Callemin se demande ce que ça signifie de faire le portrait de quelqu’un. Il ne cher-

287

che pas une image dans la réalité, mais crée des reconstructions de certaines mémoires. Les photos peu ou pas colorées évoquent une sphère aliénante et apaisante, qu’on ne peut pas fixer dans le temps ou l’espace. Les figures dans ses photos semblent absorbées dans leurs réflexions et retirées dans leur monde propre. L’œuvre Man met Kind montre deux figures contre un décor tout noir: une fille et un homme, probablement un père et sa fille. L’homme couvre ses propres yeux et les yeux de la fille. Tout à coup les personnages sont méconnaissables pour le monde extérieur et ils se distancient aussi du spectateur. Est-ce que le père veut cacher quelque chose pour soi-même et pour sa fille? Est-ce qu’il veut leur rendre méconnaissables? Cette photo peut être considérée comme une métaphore pour l’œuvre de Callemin, comme un jeu de dévoiler et de cacher. Il donne d’information au spectateur, sans montrer l’image totale. Le spectateur doit lui-même accorder une signification à l’image mystérieuse. C’est ce principe qui le rend agréable d’observer attentivement.


TRANSLATION | TRADUCTION Sam Durant 1961, United States — What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood, 1998

ENG The work of Sam Durant deals with several themes, such as the civil right movement, southern rock music and modernistic architecture. His work often reffers to forgotten events because he believes that it is impossible to understand the present without digging into historical events. Durant hereby mainly shows a stong interest for monuments and obilisks. What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood is part of the series Partially Buried / Altamont and can be linked to Durants digging attitude. We see a pile of earth on a monumental, reflective base. The fact that the pile is still smoking, suggests it has been dug op recently. Earth is a natural material and by placing it upon a base in an exposition room, the essential primal

element gets allocated a monumental character. Because of the height the base ressembles a dissection table. We can suspect that the artist wants to dig for what is underneath the pile, dig for the roots and signs of life that are hidden underneath the surface. Durant poses that we can only understand ourselves, reflected in the base, by grubbing in the earth, by digging in history. FR L’œuvre de Sam Durants traite de sujets différents, comme l’association pour les droits civils, le rock du sud et l’architecture moderniste. Ses œuvres réfèrent souvent aux incidents du passé oubliés de la conviction qu’il est impossible de comprendre le présent sans explorer les évènements historiques. L’artiste s’intéresse surtout pour des monuments et des pierres commémoratives. What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood fait partie de la série Partially Buried / Altamont et peut être lié à l’esprit investigateur de l’artiste. Nous voyons une pile de terre sur un socle monumental miroitant. Parce que la pile

288

brûle encore, il est suggéré que le socle a été creusé récemment. La terre est une matière naturelle et en la replaçant à un socle dans un espace d’exposition, cette matière première reçoit un caractère monumental. Á cause de l’hauteur le socle ressemble en outre à une table pour la dissection. Nous pouvons supposer que l’artiste veut creuser sous la surface de la montagne, à la recherche des racines et signes de vie cachés y-dessous. Nous sommes réflétés dans le socle et Durant pose que nous ne pouvons nous comprendre qu’en creusant la terre, en creusant l’histoire.

Margriet van Breevoort 1990, The Netherlands — Gerard, 2013

ENG The sculptures of Margriet van Breevoort, which are built out of silicons and polyster, depict humanlike figures that find themselves in an unexpected situation or that have undergone a surrealistic adaptation. Breevoorts


TRANSLATION | TRADUCTION

sculptures at first sight seem to be very familiar, as if they were regular fellowvisitors in the exposition room. But because of the small adaptation or decontextualisation they become in a way absurd and secretive. These strange figures seem to be lost, not in their place, like Gerard, that van Breevoort made with her father as model. Suddenly there is an old man in a raincoat in the exposition room. He seems to have been surprised by a downpour and is now looking for a place to take shelter. What is Gerard doing here, so lost? And where does he come from? His closed eyes give away an undefined feeling of lostness, melancholy and contemplation. As if he wants to take some time to stand still and recover from the downpour. By closing his eyes he distances him from a possible helping hand. The work of van Breevoort is an attempt to lift the border between the surreal and the real. The artist creates her own universe that is populated by lonely and at the same time familiar and absurd creatures.

In this world the laws of nature do not count and the obvious is questioned, looking for the boundaries between fantasy and reality. FR Les statues de Margriet van Breevoort, fabriquées de silicones et polyestre, représentent des figures humaines qui se trouvent dans une situation inattendue ou dans une situation que l’artiste a surréalement modifiée. A première vue les statues semblent très familiaires, comme si c’étaient des spectateurs eux-mêmes, mais au moyen d’une petite modification ou décontextualisation elles obtiennent un aspect absurde et mystérieux. Ces figures bizarres semblent perdues et ne se trouvent pas à leur place, comme Gerard, pour qui Breevort a utilisé son père comme modèle. Soudainement une homme vieux dans un imperméable se trouve dans l’espace d’exposition. Il semble être surpris par une averse forte et semble être à la recherche d’un refuge. Qu’est-ce que Gerard fait ici si perdu et d’où vientil? Son regard fermé trahit un sentiment indéfini d’être perdu,

289

de mélancolie et de contemplation, comme s’il veut s’arrêter un instant après l’averse et doit s’en remettre. Avec ce regard il renonce à un main secourable. L’œuvre de Van Breevoort est une tentative à enlever la frontière entre le surréel et le réel. Ainsi l’artiste crée un univers peuplé par des êtres solitaires qui sont en même temps connus et absurdes. Dans ce monde il n’y pas de lois naturelles et tout ce qui semble évident est mis en question, à la recherche des frontières de la fantaisie et la réalité.

7 KELDER BROUWERIJ Hans Op de Beeck 1969, Belgium — Night Time, 2015

ENG Hans Op de Beeck is considered to be one of the most important artists of the international contemporary artscene and he is the maker of deeply poetical and intriguing work.


TRANSLATION | TRADUCTION

The work of Op de Beeck is a reflection on our complex society. Universal questions about the meaning of life and mortality resonate through his complete practice. Above all the artist wants to stimulate the senses of the viewer to make sure that the image is truly lived. Night Time is a dark and mysterious animation movie ­ without text, based on a series of monumental black and white watercolors that Op de Beeck constantly let grow in between his other multidisciplinary projects. All watercolors were painted by Op de Beeck during the night, in complete loneliness and concentration. That nocturnal aspect is tangible thourghout the metropolitan landscapes, nature images, buildings and characters that the artist brings to life in the film. Time seems to imerse in the dazzling decors, misty horizons or isolated interors. Night Time is firstly a slow and poetical animation film focusing on experience, in which a lot is to be discovered in between the lines of the image. The landscapes distance them-

selves from a strict rendering of reality and show an internal dimension. This gives them the impression to be a mental image more than a precise place. They evoke moods that you are given access to by softely being submerged in them. By fading the boundaries between the unknow and the the intimate, Hans Op de Beeck thus invites to real introspection. FR Hans Op de Beeck est considéré comme un des artistes les plus importants du monde d’art contemporain international et peut se vanter d’un œuvre profondément poétique et intrigant. Ses œuvres d’art sont une réflexion sur notre société complexe. Des questions universelles sur le sens de la vie et l’éphémérité sont présentes dans son œuvre entier. L’artiste veut surtout activer les sens des spectateurs de sorte qu’ils peuvent véritablement éprouver une image. Night Time est un film d’animation obscur et énigmatique sans texte, basé sur une série étendue des aquarelles monumentales en noir et blanc. Durant les cinq années passées Op

290

de Beeck a créé ces aquarelles, à côté de tous ses autres projets multidisciplinaires. Toutes les aquarelles sont peintes pendant la nuit en solitude et concentration complète. L’aspect nocturne est perceptible partout dans les paysages urbains, les images de la nature, les bâtiments et les personnages qui sont suscités dans le film. Le temps semble être absorbé par les décors vertigineux , les horizons brumeux ou les intérieurs isolés. Avant tout Night Time est un film d’animation lent et poétique, dans lequel il y a beaucoup à découvrir entre les lignes de l’image. Les paysages ne sont pas une reproduction exacte de la réalité et montrent une dimension interne. Ainsi ils ressemblent plutôt à une image mentale qu’à un lieu spécifique. Ils évoquent des états d’âme, dans lesquels le spectateur est doucement immergé. En rendant vagues les frontières entre l’inconnu et l’intime, Hans Op de Beeck engage ainsi à une introspection profonde.


TRANSLATION | TRADUCTION

8 KLOOSTER Vadim Fishkin 1965, Soviet Union — Unplugged, 2011

ENG In his work the Russian artist Vadim Fishkin does research on the relation between science and art through photographs, drawings, light projections and interactive installations. Many of the artistic interventions of Fishkin simulate scientific phenomena and try to investigate those processes in nature that we as humans cannot influence. More than once it is about those phenomena that are outside our usual perception and are therefor not measurable, conceivable and controllable. Phenomena that humans try to understand using science and technology. Fishkin is not interested in the direct research results of technology and science but more in what these results can tell us about ourselves and the eternal search of humans for belief and meaning. Fishkin does not praise technology

for its capability to measure the incomprehensible but points out the predominant feeling of human nothingness that emanates from scientific research. With his work Fishkin likes to point out the boundaries of human ratio. With Unplugged he challenges the rational visitor; how can this light be burning if the source is not connected? As a viewer you almost instantly try to analyse and understand this confusing image. FR L’artiste russe Vadim Fishkin examine la relation entre la science et l’art au moyen de photos, dessins, projections de lumière et installations interactives. Beaucoup de ses interventions artistiques simulent des phénomènes de la science naturelle et tentent à rechercher les procédés naturels sur lesquels l’homme n’a pas d’influence. Ce sont souvent des phénomènes qui se trouvent hors de notre champ de perception usuel et qu’on ne peut alors pas mesurer, représenter ou contrôler. Ce sont des phénomènes que l’homme tente à comprendre au moyen de la science et la technologie.

291

Fishkin ne s’intéresse pas aux résultats de recherche de la technologie et la science en soi, mais plutôt à ce qu’ils nous pouvons dire de nousmêmes et de notre recherche perpétuelle à la croyance et la signification. Fishkin ne loue pas la technologie pour sa capacité de mesurer l’incompréhensible, mais accentue le sentiment dominant du néant de l’homme, issu de la recherche scientifique. Fishkin aime montrer les frontières de la raison humaine. Avec Unplugged il défie le spectateur rationnel: comment est-ce que cette lumière peut être éteinte quand la source de lumière n’est pas branchée? En tant que spectateur on tente immédiatement à analyser et comprendre cette image embrouillante.


TRANSLATION | TRADUCTION herman de vries 1931, The Netherlands — semantic chance semantic change - change of semantics semantics of change chance of semantics semantics of chance (v72-26), 1972 — the bundles, 19721989 — from white earth, 1991 — circular happenings - physics & metaphysics are one. (water reproductions from the twann gorge cave, swiss jura, 1994), 1998 — ashes, 2000 — under the trees, 2000 — art before art, 2002 — ... it remains perfect, 2006 — searching for the source, 2011 — after the winter (köhlerin), 2013 — z.t. (heu), 2014-2015 — herman de vries, z.t. (abfall vom kombine), 2000

ENG The work of herman de vries, originally educated as a botanist, consists out of

collages, paintings, reliefs, sculptures, installations, photographs, films, texts, poems and publications which were all created over a period of sixty years. As a botanist he states that there are no contradic­ tions and hierarchy in nature. Everything that lives is equal to him. This determination made hem decide to consistenly stop writing capital letters, not even in his own name. This principal of equality resounds in all of his work and in his philosophy on life. An important part of the work of de vries is about the relation between man and reality. According to the artist nature is our primal reality. All of our important experiences are rooted on processes and phenomena that also exist in nature. The same goes for the art of de vries. Hij collects natural objects or processes and exposes them as facts that can have an essential meaning in our existence. The work of de vries has undergone different evolutions throughout the years. In 1954 he started making collages trouves and strived for representations that were as objective as

292

possible. In 1975 he realized that the at random-method was too limiting to express the infinite and unpredictable processes of change in reality. His conclusion was that reality itself is the best model for reality. Since then he has been collecting and ordening materials from nature which he exposes as art. For Kunstenfestival Watou a selection of work out of this last period was made. In the works the complexity of processes and phenomena from nature are made visible. Varieties and similarities, appearances of vegetations and sediments are collected, ordered and exposed by de vries. By isolating them from their original context, he particularizes the appearances, thus making the immense beauty of the things surrounding us visible. All of the works at the Klooster depict processes, images and texts that are situated in an in-between space and time. Sometimes they are preparations for later work, sometimes they are about the instable or the unfinished, sometimes about a process that is stopped or about paradoxes claiming their own


TRANSLATION | TRADUCTION

space. The bundles is central, a filing cabinet in which natural materials are saved to make new work with in the future, but that are at the same time exposed as an independent work of art. It is literally an in-between work. The artist puts nature in the spotlight with a boundless feeling for poetry. The work of de vries is an invitation to silence. He makes us take another look at our original biotope, our roots, from which we have been alienated by technological, industrial and cultural developments. FR L’œuvre de herman de vries, botaniste de formation, se compose des collages, des tableaux, des reliefs, des sculptures, des installations, des photos, des films, des textes, des poèmes et des publications et s’étend sur une période de 60 ans. En tant que botaniste il pose que la nature ne connaît pas des contradictions, ni de l’hiérarchie. Tout ce qui vit est de même valeur pour lui. Cette conclusion lui a fait décider de ne plus jamais utiliser des majuscules, même pas pour son propre nom. C’est un principe d’égalité qui résonne dans son

œuvre complet ainsi que dans sa philosophie de vie. L’art de de vries traite principalement du rapport entre l’homme et la réalité. Selon lui la nature est la réalité fondamentale. Toutes nos expériences s’enracinent dans des procédés et phénomènes qui ont aussi lieu dans la nature. Tout comme l’art de de vries. Il recueille des objets ou procédés naturels et les expose en tant que faits qui peuvent avoir une signification existentielle dans notre vie. L’œuvre de de vries a connu de différentes évolutions à travers les années. Il a commencé en 1954 avec collages trouvés, où il aspirait à objectivement représenter les choses. En 1975 il s’est rendu compte que la méthode at random était trop restrictive pour représenter les procédés de changement infinis et imprévisibles dans la réalité. Il a conclu que le meilleur modèle de la réalité est la réalité elle-même. Depuis lors il recueille et arrange des matériaux de la nature et les expose en tant qu’art. Le Festival des Arts de Watou expose une

293

sélection des œuvres de cette dernière période, dans lesquelles la complexité des procédés et des phénomènes de la nature est rendue visible. Des variétés et des conformités, des manifestations de végétation et sédiments sont recueillies, arrangées et exposées par de vries. En les isolant de leur contexte d’origine, il accentue les manifestations et montre ainsi la beauté et la variété particulière des choses qui nous entourent. Toutes les œuvres au Klooster représentent des procédés, des images et des textes qui se trouvent dans un entre-espace et un entre-temps. Parfois elles sont la préparation d’une autre œuvre, parfois elles montrent l’instabilité ou l’inachèvement ou parfois elles traitent d’un procédé arrêté ou des paradoxes qui demandent leur propre espace. Une place centrale est occupée par The bundles, une armoire à archives avec des matériaux naturels qui seront utilisés dans l’avenir pour créer des nouvelles œuvres, mais sont exposés ici en tant qu’une œuvre d’art autonome. C’est littéralement une œuvre dans l’entre-temps.


TRANSLATION | TRADUCTION

Avec un sens de poésie illimité l’artiste montre la nature de cette manière unique. Son œuvre invite à la silence. Il nous fait regarder de nouveau à notre biotope d’origine, nos racines, dont nous nous sommes éloignés à cause des développements technologiques, industriels et culturels.

Anna Hepler 1969, United States — Wolfecut Series (#1-16), 2008 — Inflatables (Red, Orange, Brown tape, Clear Blue, Opaque Blue), 2009-10

ENG The base of the art practice of Anne Hepler is to be found in her drive to create things and in the challenge to attentively train herself to manipulate materials as an artist. All her work comes from this studious attitude and is given form in different media and sizes. By using familiar geometrical shapes like an oval or a globe and filling these with chaotic structures, Hepler renders the duality that she also finds in nature.

Despite of this apparant contradiction her works often radiate a certain elegance and peace. Her most recent work consists out of flatable plastic shapes that she executes in large, monumental shapes as well as in small shapes. The sculptures consist out of taped and sown plastic bags and are contantly moving. The shapes are inflated and slowly lose air which makes them turn shapeless again. They gradually change and make subtle sounds during their transformation. Thus the works become living and breathing organisms with a unique behavior. They allow Hepler to literally observe the transition from two-dimensional shapes into threedimensional shapes. The mobile sculptures float between these two dimensions: they are never fully sculptural, nor ever fully flat. The Inflatables and the Untitled, Wolfecut series are perfect examples of the inquisitive attitude of Hepler. The artist does further research on her own sculptural work by means of photography, drawings,

294

wood cuttings, print and many more. Thereby she quesions her own work and indulges in her own proces of creation. This is what explains her choice for wood cuttings: the technique obligates Hepler to work in a fysically intense and attentive manner. FR Les œuvres de Anna Hepler émanent de sa poussée de créer des choses et d’un défi de s’exercer intensément en ce qui concerne la manipulation des matériaux. Son œuvre entier est basé sur cette avidité à apprendre et est formé au moyen de différents medias et dans des dimensions différentes. Hepler remplit des figures géométriques connues, comme un ovale ou un globe, avec des structures chaotiques. Ainsi elle représente la dualité qu'elle trouve aussi dans la nature. Malgré cette dualité apparente, ses œuvres souvent émettent une certaine élégance et tranquillité. Son œuvre d’art la plus récente consiste de figures pneumatiques en matière plastique, monumentales aussi bien que petites. Les sculptures, composées des sacs plastiques cousus ou attachés avec de la


TRANSLATION | TRADUCTION

bande, sont continuellement en mouvement. Elles sont gonflées et se dégonflent ensuite lentement, de sorte qu’elles sont de nouveau sans forme. Les figures se transforment graduellement en faisant des bruits subtiles. Ainsi les œuvres deviennent des organismes vivants et respirants avec un comportement unique. Elles permettent Hepler à observer très littéralement la transition d’une forme dimensionnelle à une forme tridimensionnelle. Les sculptures mobiles flottent entre ces deux dimensions: elles ne sont jamais complètement sculpturelles, ni complètement planes. Les œuvres Inflatables et Untitled, Wolfecut font preuve de l’attitude investigatrice de Hepler. L’artiste examine ses œuvres sculpturelles au moyen de la photo­ graphie, des dessins, des gravures, ­ de l’impression etc. Elle met en question son propre œuvre et se plonge dans son propre procédé de création. De là le choix conscient pour la gravure: cette technique lui impose à être absorbée par son travail d’une manière physiquement très intensive et concentrée.

Peter De Cupere 1970, Belgium — The Scent Reader, 2015 ENG Peter De Cupere paints with scents and designs smelling objects, soap paintings and sculptures and live performances. He also makes three dimensional drawings and poetical smelling installations. He has already built up a multimedial set of works in which scent takes a central place. By doing research on the subjective and associative impact of smells and combining this with visual images, De Cupere creates a sort of metasensory experience with which he wants to lead us beyond the way in which we normally smell or watch. De Cupere wants to broaden our sensuousness with scent: ‘seeing better by smelling better’ is his motto. The work of De Cupere always provokes reactions of the viewer, that often takes on a reserved attitude out of fear for the unknown. Scents trigger the subconsciousness and as an ‘experiencer’ one immediately associates personal feelings with a specific scent. Combined

295

with visual elements, the effect of the work of De Cupere becomes very unpredicatble. In the installation The Scent Reader visitors can write down their feelings of the moment in scents. This can either be feelings associated with a specific scent or emotions translated in scents. Thirthy-something scents are hanging on the wall and at the table the visitor can write down a text in scented ink. The thin paper is then hung on a thread to dry so that the text stays visible when held against the sunlight. The book The Scent Reader is the cover in which all the texts will be bundled. The book thus becomes a novel of scents and feelings of the visitors, composed at the Art Festival. FR Peter De Cupere peint avec des fragrances et crée des objets parfumés, des peintures de savon, des sculptures, des vidéos et des spectacles en direct et il fait des dessins tridimensionnels et des installations aromatiques poétiques. Il peut déjà se vanter d’un œuvre multimédial dans lequel l’odorat prend une place centrale.


TRANSLATION | TRADUCTION

De Cupere recherche l’effet subjectif et associatif des fragrances et le combine avec des images visuelles. Ainsi il crée une expérience métasensorielle qui surpasse la manière dont nous sentons ou regardons généralement. Il veut épanouir nos sens avec l’odorat: ‘voir mieux en sentant mieux’ est sa dévise. De toute façon les œuvres de De Cupere évoquent des réactions chez le spectateur, qui a souvent une attitude réservée de peur de l’inconnu. Les fragrances stimulent le subconscient et celui qui les ‘éprouve’ associe des émotions personnelles à une fragrance spécifique. En combinant les fragrances avec des éléments visuels, ses œuvres deviennent en outre très imprévisibles. Dans l’installation The Scent Reader les visiteurs peuvent écrire au moyen de fragrances leurs émotions actuelles. Cela peuvent être des émotions provoquées par une certaine fragrance ou des émotions traduites en fragrances. Au mur se trouvent une trentaine de fragrances et à la table les visiteurs peuvent

écrire un texte au moyen d’une plume et d’encre aromatique. Cette encre se sèche à la corde à linge, de sorte que le texte reste lisible quand on met la feuille mince contre la lumière du soleil. Le livre The Scent Reader est le couvre-livre dans lequel tous les textes seront rassemblés. Ainsi le livre devient un roman aromatique d’émotions des visiteurs, composé durant les Festival des Arts.

Linda van Boven 1965, The Netherlands — Eb and Flow, 2010

ENG Linda van Boven makes photographs with a filmic character which she then for instance presents as collages, a long photowork of separate, independent images or on light boxes. The images that are used in the recent work of the photographer have an autobiographical quality and are connected to memories from her childhood and important events from her life. The work of van Boven abstains from all forms of weigh-

296

tiness. Her images rather radiate a feeling of hope and give away a certain lightness and open view on the future. Because of the overexposure, the vague lighting or poor focus in her photographs, the images seem like misty, fragmented memories. Van Boven often photographs recognizable subjects that show a familiar environment out of the old days or from the presence, thus often evoking personal memories. Eb and Flow are two small pieces out of a narrative memory, like fragments out of a film that form a story in your head. FR Linda van Boven prend des photos avec un caractère filmique. Tantôt elle y fait un collage, une photo longue d’images différentes indépendantes, tantôt elle met les photos sur des boîtes lumineuses. Les images dans ses œuvres récentes sont autobiographiques et sont liées à des mémoires de sa jeunesse et à des moments importants dans sa vie. Les œuvres ne sont cependant pas du tout lourdes. Ses images émettent plutôt un esprit d’espoir et montrent une certaine


TRANSLATION | TRADUCTION

légèreté et un regard ouvert sur l’avenir. La surexposition, l’éclairage vague précis ou le flou dans ses photos font ressembler les images à des mémoires nébuleuses et fragmentées. Van Boven photographe souvent des sujets reconnaissables qui montrent un environnement connu d’autrefois ou du présent, de sorte que les photos évoquent des mémoires personnelles. Eb and Flow est constitué de deux petites parties d’une mémoire narrative, comme des fragments d’un film qui forment une histoire dans notre tête.

Frie J. Jacobs 1957, Belgium — Geboren om te dolen, 2014 — Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa), 2014 — Subterranean poem, 2015

ENG The work of Frie J. Jacobs is characterized by a broad spectrum of self developed techniques. He experiments with photography, projections and video and always

departs from nature, that to a great extent can be seen as his studio. Jacobs for instance paints with fire, soot and rain and makes scores and other writings with stamens, seeds and dried flowers. In 1994 Jacobs developed a portable seed collector with which he enters nature and collects seeds of plants while making drawings of what he observes. Jacobs does not only inventory, he also uses his natural findings to create new work. For Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa) he collected seven seeds in a test tube in an attempt to protect them from extinction, The fragile and at the same time monumental wooden shelves with the seeds of amongst others bur, dog-rose and teasel in this way represent a complete world of plants. Geboren om te dolen shows a sheet of Japanese paper on which some seeds of an overblown dandelion evoke a landscape. A landscape in which wandering again plays an important role. The base on which the paper rests consists out of crossed bars of bee-

297

wax that Jacobs melted together. The work of Jacobs shows a poetical view on actuality without losing grip on reality. Jacobs guides the viewer in a more attentive way of wa­ tching the surrounding reality and captures what threatens to pass us by. FR L’œuvre de Frie J. Jacobs est caractérisé par une gamme étendue de techniques développées par lui-même. Il expérimente avec la photographie, les projections et vidéo et se base toujours sur la nature, qu’on peut en fait considérer comme son atelier. Par exemple Jacobs utilise du feu, de la suie et de la pluie pour peindre et il fait des partitions et autres écrits avec des étamines, des graines et des fleurs séchées. En 1994 il a developpé un collectionneur de graines portable, avec lequel il collectionne des graines de plantes en explorant la nature et dessinant en même temps ce qu’il perçoit. Jacobs utilise ces découvertes naturelles pour créer des nouvelles œuvres d’art. Afin de tenter de garantir


TRANSLATION | TRADUCTION

leur survivance, il a rassemblé 7 graines dans uné éprouvette.(Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa)). Les tableaux en bois fragiles et en même temps monumentals sur lesquels se trouvent les graines d’entre autres le gratteron, l’églantier et la cardère, représentent ainsi une flore totale. Geboren om te dolen montre une feuille de papier japonais sur laquelle quelques graines d’un pissenlit fané évoquent un paysage. Un paysage où vaguer joue de nouveau un rôle. Le socle sur lequel la feuille est posée existe des bâtonnets croisés de cire d’abeille que Jacobs a fait fondre. ­ L’œuvre de Jacobs révèle une vue poétique sur la réalité, mais sans la perdre de vue. Il aide le spectateur à observer plus attentivement la réalité qui nous entoure et montre ce que nous risquons de manquer.

Carl Schröder 1983, Germany — Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind, 2014

ENG Carl Schröder is a visual artist who often uses glass as a medium and many of his works are a reaction to his direct environment. He sees himself as ‘not the type of artist that locks himself in his studio to work on his own. It is far more interesting to step outside of my studio and work together with other people.’ Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind is a video that consists of a sequence of eight scenes in a wood which were filmed in a single long shot. The piercing sound of the chainsaw is a constant in the film and the annoying sound is in sharp contrast with the autumn pallette of the wood. The felling of the trees was not an illegal action, they already had to be chopped by a befriended woodcutter of the artist. Schröder con-

298

sciously chose for oak trees, because ‘they give a different image and sound when they fall. They are bigger and more powerful.’ The filmproject also deals with the medium film in itself. What will happen is predictable, but just like in a Hitchcock-film, the suspense keeps working, eventhough you watch the film multiple times. The crashing and the snapping of the oak wood is time and again overwhelmingly impressive. FR Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind, 2014 L’artiste visuel Carl Schröder utilise souvent le verre dans ses œuvres d’art, qui sont bien des fois une réaction contre son entourage. Il se décrit comme ‘pas un artiste qui s’enferme dans son atelier afin de travailler tout seul. Il est beaucoup plus intéressant d’aller hors de mon atelier et de collaborer avec d’autres gens’. Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind est une bande de vidéo qui consiste en une séquence de huit scènes dans un bois, filmées dans un single long


TRANSLATION | TRADUCTION

shot. Le bruit perçant de la tronçonneuse est une constante dans le film et le bruit irritant fait un contraste criant avec les couleurs automnales dans le bois. L’abbatage des arbres n’était pas une action illégale, ils devaient être abbatus par un bûcheron ami de l’artiste. Schröder à très consciemment choisi pour les chênes, car ils ‘provoquent une autre image et un autre son lorsqu’ils tombent. Ce sont des arbres très grands et puissants.’ Le projet traite aussi de l’art du film en soi. Ce qui se passera est prévisible, mais comme dans un film de Hitchcock, le suspense se prolonge, même si on le voit à plusieurs reprises. Le craquement des chênes est chaque fois sensationnellement imposant.

9 huisje kleine markt Ies Schute 1956, The Netherlands — ‘Sing for the moment’, 2015

ENG Since 2003 Schute has been working on a visual diary, a perso-

nal database of diary sheets that function as a log of the time that passes. Today the diary consists out of more than 800 sheets of paper. Ies Schute does research about the existence but never specifically searches for things. Schute seems to see the world through a camera and she isolates images from the flow of information that we are daily served to process. The images become a collec­ tion: self-written articles, extracts from newspapers, texts and motives are given a place on the wall of her studio where they relate to each other, while images keep on adding as well as disappearing. In this way a continuity between the present and the past is created in which images grow closer to each other. At Art Festival Watou Schute occupies an entire room with the sheets from her diary. The drawings do not have a specifical order, just like experiences and feelings in a human life are not to be chronologically put on a timeline. The mix between the old and the recent sheets from the diary

299

creates a new story, as a metaphor for life itself. The large amount of drawings on the walls of the diary are overwhelming, but at the same time they create a sense of peace. There is no empty spot, everything is connected to each other. FR Depuis 2003 Ies Schute tient un journal visuel, une banque de données personnelle des feuilles de journal qui fonctionne comme un livre de bord du temps qui passe. Aujourd’hui le journal compte déjà plus de 800 feuilles. Ies Schute recherche l’existence, mais n’est pas expressément à la recherche. Il regarde le monde comme par une caméra et isole des images du flot d’information auquel nous sommes quotidiennement confronté. Ces images deviennent une collection: des photos, des coupures de journal, des textes et des motifs se trouvent sur son mur d’atelier, où ils s’interagissent et où des images sont continuellement ajoutées mais aussi enlevées. Ainsi une continuité entre le présent et le passé se développe, dans laquelle les images se rapprochent.


TRANSLATION | TRADUCTION

À l’occasion du Festival des Arts de Watou Schute remplit une chambre avec ses feuilles de journal. Les dessins n’ont pas d’ordre fixe, tout comme les expériences et les émotions dans une vie humaine ne peuvent pas être rangées chronologiquement. Le mélange des feuilles de journal vieilles et récentes crée une nouvelle histoire, en tant qu’une métaphore de la vie elle-même. La quantité des dessins sur les murs de journal est époustouflante, mais procure au même temps du calme. Il n’y a aucune place vide, tous les dessins sont liés.

Katrin Dekoninck 1971, Belgium — inclus/exclus, 2014 – 2015 — TV-Watcher, 2009

ENG If artists invite us to watch the world around us differently or more intensely, then this certainly goes for Katrin Dekoninck. The artist ob-

serves men in all his weaknesses and work after work she reveals a very sad side. To Dekoninck the world is not what it seems and thus she searches, gauges and unravels until she has revealed the essence. TV-watcher is about the indifference of man, symbolized by a TVwatcher: a man that is mesmerizingly staring at the screen, zapping and showing litlle interest in the programs, unless when a sexscene appears. His wife is trying to communicate with him, but self-contained because of his headphones, this passes him entirely. Husband and wife together in one room, belonging together, bound to each other, but nevertheless both lonely. The duality between the social context and the individual is also expressed in Dekonincks monumental images inclus/exclus: three works that reinforce each other in their confrontation. Dekoninck here shows us recognizable and introvert figures that intrigue and move us but that are at the same time untouchable. FR Katrin Dekoninck nous invite à regarder le monde qui nous

300

entoure d’une autre manière ou plus intensivement. Elle observe l’homme dans toutes ses faiblesses et expose dans chaque œuvre un aspect bien triste. Le monde n’est pas ce qu’il paraît et alors elle cherche, sonde et effile jusqu’à ce qu’elle a découvert l’essence. TV-watcher traite de l’apathie de l’homme, symbolisée par un spectateur de télé: un homme qui regarde l’écran de télé attentivement, il est en train de zapper et montre peu d’intérêt pour les programmes, sauf quand il y a une scène érotique. Sa femme tente à communiquer avec lui, mais il ne s’en rend pas compte, isolé par son casque téléphonique. L’homme et la femme se trouvent dans le même espace, sont ensemble, liés l’un à l’autre, mais toutefois ils sont seuls. Cette dualité entre le contexte social et l’individu est aussi visible dans les statues monumentales inclus/ exclus: trois œuvres renforcées dans leur confrontation. Deconinck montre des figures reconnaissables et introvertes, qui nous intriguent et touchent, mais qui sont en même temps intouchables.


TRANSLATION | TRADUCTION

9 KERK Tim Noble & Sue Webster 1966, United Kingdom 1967, United Kingdom — My Beautiful Mistake, 2012

ENG Tim Noble and Sue Webster have been working together since 1986 and are associeted with the PostYBA-generation, a generation of British artists that works with simple materials and turns away from grand show art. Contradictions take a central place in their work: they mix the strategies of modern sculptural art with a punk-attitude, thus creating art out of anti-art. The art which Noble & Wesbter represent is characterized by a transformative way of working. They are fascinated by the way in which man perceives abstract forms and how

he gives meaning to these forms as a way of getting a grip on unrecognizable structures. With My Beautiful Mistake Noble & Wesbter checkmate the viewer in this urge. The tower of objects is dangerously leaning over, the work carries out a threathening destruction. Because of the ingenious way in which the everyday objects were piled up, they get a higher meaning. The objects become art, in contrast to what our socially and economically conditioned way of processing information dictates us. The result is a moment of confusion, almost instantly followed by the typical human urge to get a grip on reality: why does this tower not fall over? FR Tim Noble en Sue Webster se collaborent depuis 1986 et le duo est associé à la génération PostYBA, une génération d’artistes brittanniques qui travaillent avec des matériaux simples et renoncent l’art de spectacle grotesque. Dans leurs œuvres les oppositions prennent une place centrale: ils mélangent les stratégies de la sculpture moderne

301

avec une attitude punk et font de l’art du anti-art. Les œuvres d’art de Noble & Webster sont caractérisées par une méthode de travail transformative. Le duo est captivé par la manière dont l’homme observe les formes abstraites et dont il accorde une signification à ces formes afin de contrôler les structures méconnaissables. Dans l’œuvre My Beautiful Mistake Noble & Webster veulent arrêter cette tentation de l’homme à comprendre des structures méconnaissables. Le tour des objets penche dangereusement, l’œuvre porte une destruction menaçante en soi. Le fait que les objets ordinaires sont ingénieusement empilés, leur donne une signification plus importante. Les objets deviennent d’art, contrairement à ce que notre traitement d’information social et économiquement conditionné nous impose. Le résultat est un moment de désarroi, suivi par la tendance typiquement humaine à comprendre la réalité: pourquoi est-ce que le tour ne tombe pas?


TRANSLATION | TRADUCTION Tim Etchells 1962, United Kingdom — WAIT HERE, 2008

ENG In the past seven years artist Tim Etchells created an elaborate collection of works that mainly consists out of light installations in which he, in a playful and poetical way, does research on the contradictory aspects of language. Etchells feels drawn to the speed, the brightness and the liveliness of the way in which multilingual structures give form to stories, images and ideas. At the same time language also creates insecurity and ambiguity and it is very volatile. This ambiguous character of language is the starting point of the illuminated signs of Ethcells. WAIT HERE is one of the first neon-works created by Etchells. The eight words form an order wait here I have gone to get help, but the details of the context of this statement stay for­ ever unknown. This way

a network of possible suggestions comes to life to grant the statement a meaning. Placing it in the church gives it an extra ironic quip. Furthermore this text, which is normally used within a private, oral setting, is transformed to a public, carefully shaped message and thus the meaning of the sentence elaborates. In this way Etchells tries to stop the passer-by. An unexpected phrase in an unexpected context breaks the expecta­ tions of the viewer and forces him to take a moment of reflection. FR Les sept dernières années Tim Etchells a créé un œuvre étendu qui se consiste surtout en installations de lumière avec lesquelles il examine de façon folâtre et poétique les aspects contradictoires de la langue. Etchells est attiré par la vitesse, la lucidité et la vivacité avec lesquelles les constructions linguistiques donnent forme aux histoires, images et idées. En même temps la langue crée aussi souvent d’incertitude, d‘ambiguïté et elle est très fugace. Ce caractère ambigu de la

302

langue est le point de départ pour ses publicités lumineuses. WAIT HERE est une des premières œuvres à néon de Etchell. Les huit mots constituent un ordre, wait here I have gone to get help, mais les détails du contexte des mots restent toujours inconnus. Ainsi un réseau de suggestions possibles, qui peuvent accorder une signification à la phrase, se développe. Le placement dans l’église est une boutade ironique. En outre un texte normalement utilisé dans un contexte privé et oral est transformé en un message public, soigneusement formé et la signification de la phrase s’étend. Etchell essaie de faire arrêter les passants pour un instant. Une phrase inattendue dans un contexte inattendu traverse les attentes du spectateur et lui force à un moment de réflexion.


TRANSLATION | TRADUCTION Krištof Kintera 1973, Czech Republic — Demon of the Growth II, 2013 – 2014

ENG At the Douviehoeve you could already enter the freaky world of Kintera. Here in the church his Demon of the Growth II claims all attention. In his work Kintera often transforms the everyday objects into antropomorphic figures. Expressive, colourful and skilfully made, his sculptures from various materials can sometimes unexpectedly evoke strong emotions. In this way Kintera accentuates the conflictual relation between objects and their context. Meetings by chance between two objects create ambiguous ways of interpreting the surrounding world. Demon of the Growth II consists out of an enormous amount

of plastic balls and depicts molecules that have gone out of control. The Demon of the Growth II is not a clean and shiny model that was cast in a particular form. It grew organically and represents a spontanuous energy of life, mounted in a base compound. Kintera himself calls it a ‘genome of happiness’. FR Au Douviehoeve vous pouviez déjà entrer dans le monde freaky de Kintera. Dans l’église de Watou Demon of the Growth II exige l’attention. Dans ses œuvres Kintera transforme souvent des objets ordinaires dans des figures anthropomorphes. Elles sont expressives, colorées et composées de matériaux divers. Les figures peuvent parfois inopinément évoquer des émotions fortes. Ainsi Kintera accentue la relation conflictueuse entre des objets et leur contexte. Des rencontres fortuites entre deux objets font place aux différentes interprétations du monde environnant. Demon of the Growth II est composé d’une grande quantité de ballons en plastique et représente des

303

molécules qui sont devenues incontrôlables. Ce n’est pas un modèle épuré et brillant jeté dans une certaine forme, mais une représentation de l’énergie de vie spontanée, montée dans une liaison de base. Kintera l’appelle un ‘génome de bonheur’.


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES EX SITU REMCO CAMPERT 1929, Nederland Tijd duurt één mens lang. Een filmportret van Remco Campert De Bezige Bij, Amsterdam, 2008 Het alfabet van Remco Campert. Campert en Keller in films Beeld en Geluid/Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 2011

STEFAN HERTMANS 1951, België Mont Noir uit: Muziek voor de overtocht Gedichten 1975-2005 Meulenhoff, Amsterdam, 2006

7-stoel 1,8 x 1,8 x 4,6 m © Luca Beel naar een tekst van Thijs Demeulemeester

1978, Nederland The Wind Knitting Factory, 2010 aluminium, breimechanisme 180 x 110 x 60 cm © Merel Karhof

DANA WYSE 1965, Canada Jesus Had A Sister Productions, 1996 - 2015 papier, pillen, plastic 13 x 7 cm Courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © Dana Wyse

1935, België Altijd heb ik geschrapt… uit: Lang leven Poëziecentrum, Gent, 2013

1923-2012, Polen Prospekt/Reclamefolder uit: Einde en begin Meulenhoff, Amsterdam, 2012 Vertaling: Gerard Rasch

GERRIT KOUWENAAR

1. FESTIVALHUIS

1923-2014, Nederland Totaal witte kamer uit: Totaal witte kamer Querido, Amsterdam, 2014

MARTIJN ENGELBREGT 1972, Nederland NIET STOREN, 2015 hout, verf 5,7 x 4 m © Martijn Engelbregt

JONAS VAN PUT 1989, België Observer, 2014 staal, bouten, Series

1974, België De buitenstaander uit: Maak plaats van mij De Bezige Bij, Antwerpen, 2014

MEREL KARHOF

WISLAWA SZYMBORSKA MARK INSINGEL

STIJN VRANKEN

GIDEON KIEFER 1970, België Le Causeur Inquiétant, 2015 21,5 x 27 cm potlood, gouache en Indische inkt op boekomslag Courtesy Geukens & De Vil © Gideon Kiefer naar teksten van Indra Devriendt en Sam Steverlynck

304

INGE BRAECKMAN 1974, België Memento Mori (online) uit: Incantaties 2 Poëziecentrum, Gent, 2013

HENK VISCH 1950, Nederland I want everlasting peace, 2014 brons 65 x 90 x 35 cm © Henk Visch Exactly how I remembered it #1, 2008 staal hoogte: 240 cm © Henk Visch

MIEKE TEIRLINCK 1959, België Secrets, 2013 olieverf op doek 50 x 70 cm © Mieke Teirlinck Hopeless…, 2013 olieverf op doek 90 x 130 cm © Mieke Teirlinck

GWIJ MANDELINCK 1937, België Zwijgplicht uit: Lotgenoten De Arbeiderspers, Amsterdam, 2014

HENDRIK CARETTE 1946, België Een kus(t)weg van Boulogne naar Calais uit: Een zeemeermin


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

aan de monding van het Zwin Poëziecentrum, Gent, 2011

courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © Laurent Perbos

JAN FABRE

MEREL VAN BEUKERING

1958, België Brein met engelenvleugels, 2011 brons en was 26 x 30 x 24 cm Courtesy Linda en Guy Pieterss © Angelos bvba foto: Pat Verbruggen

1984, Nederland One moment, 2012 C-Print | 20 x 16 cm © Merel van Beukering

Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt I, 2014 brons met bladgoud verguld (brein en figuren), hout met bladgoud verguld (stelling) 34 x 58,5 x 54,5 cm (inclusief sokkel) Courtesy Angelos © Angelos bvba foto: Lieven Herreman Ik, de restaurateur die zijn beschadigd kunstwerk herstelt II, 2014 brons met bladgoud verguld (brein en figuren), kunststof met bladgoud verguld (stelling) 34 x 58.5 x 54.5 cm (inclusief sokkel) Courtesy Angelos © Angelos bvba foto: Lieven Herreman

ELODIE ANTOINE 1978, België Bracelet porte épingles, 2014 lycra, gouden metaal, spelden, textiel 13 x 8 x 8 cm courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © Elodie Antoine naar een tekst van Nathalie Stefanov

JOHN ISAACS 1968, Verenigd Koninkrijk Are you like me full of hope and full of fear, 2010 24 karaat goud verguld plastic 202 x 50 x 50 cm Courtesy Ella, Aedan & Darya Collection / AEROPLASTICS_JeromeJacobs_Brussels © John Isaacs

LAURENT PERBOS

A perfect soul, 2010 keramiek variabele dimensies Courtesy Ella, Aedan & Darya Collection / AEROPLASTICS_Jerome Jacobs_Brussels © John Isaacs

1971, Frankrijk Composition avec rouge, 2011 fietswiel, as, spaken 63 x 63 x 5 cm

If you are you and I am me then what are we, 2011 olieverf op doek

305

240 x 179 x 3 cm Courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © John Isaacs I used to think I could change the world but now I think it changed me, 2004 tekst op papier, aluminium, zwart kader 128 x 128 x 2 cm Courtesy Ella, Aedan & Darya Collection / AEROPLASTICS_JeromeJacobs_Brussels © John Isaacs We hide from ourselves the way we hide from each other, 2007 zeefdruk op karton 118 x 75 x 3 cm Courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © John Isaacs Tears welling up inside, 2010 witte neon 130 x 460 x 14 cm Courtesy Ella, Aedan & Darya Collection / AEROPLASTICS_Jerome Jacobs_Brussels © John Isaacs There is no story that is not true, 2008 kunsthars, plaaster, hout, staal, jeans 132 x 46 x 210 cm Courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © John Isaacs naar teksten van Els Fiers en Sam Steverlynck


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

KURT DE BOODT 1969, België Sussend liedje uit: Ghostwriter Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2015

FERNANDO PESSOA 1888-1935, Portugal XXIV/XXIV Alberto Caeiro O guardador de rebanhos/De hoeder van kudden uit: Gedichten De Arbeiderspers, Amsterdam 1991 Vertaling: August Willemsen

Een jaarwisseling uit: Wuif de mussen uit Querido, Amsterdam, 2006 Opname Genealogie Tribune uit: Grijp de dag aan Querido, Amsterdam, 2010 Tussentijd uit: Tussentijd Querido, Amsterdam, 2001

2. GEMEENTEHUIS

representation of how a contemporary gesture came into being, an illustration of the physicality of an argument between Theo and Piet regarding the dynamic aspect of the diagonal line and attempting to produce a chroma-key set for a hundred cinematic scenes, 2010 600 zwarte pijlen variabele dimensies courtesy de kunstenaar & Lisson Gallery © Ken Adlard & Dave Morgan

GERALDINE VAN WESSEM ROBERT DEVRIENDT 1955, België Le Chasseur de Fétiches, 2009 olie op doek 6 x 8/6,5 x 9/7 x 10 6,5 x 8/8,5 x 7,5/ 7 x 9/6 x 8/5,5 x 7,5 7 x 9/6 x 9,5/7 x 10 6 x 8/6 x 8/7,5 x 9 7 x 10 cm courtesy Marlborough Fine Art Londen © Robert Devriendt naar een tekst van Lorenzo Benedetti

1984, België Keep Walking, 2012 C-prints variabele dimensies © Géraldine van Wessem naar een tekst van Birgit Mijl

Tijd Valavond morgenstond Bezichtiging Hulp Zei ze

JONAS VANSTEENKISTE 1984, België Regressie, 2014 was, hout, lampen 1 x 1,7 x 2 m © Jonas Vansteenkiste

REMCO CAMPERT 1929, Nederland Credo Hoera,Hoera Geen gedicht, Hendrik de Vries uit: Dichter De Bezige Bij, Amsterdam, 2011

JOKE VAN LEEUWEN 1952, Nederland Vier manieren om op iemand te wachten uit: Vier manieren om op iemand te wachten Querido, Amsterdam, 2013

3. RODE HOED

MEGGY RUSTAMOVA 1985, Georgië (dis)Location, 2013 video 11’45’’ © Meggy Rustamova

Fragmenten, 2015 was, lampen variabele dimensies © Jonas Vansteenkiste

LUT DE BLOCK 1952, België ‘Er slaapt een man in huis. Soms noem ik hem de mijne’ uit: Entre deux mers De Arbeiderspers, Amsterdam, 1997

4. DOUVIEHOEVE

RYAN GANDER

STANISLAS LAHAUT

1976, Verenigd Koninkrijk Ftt, Ft, Ftt, Ftt, Ffttt, Ftt, or somewhere between a modern

1979, België Untitled (Mommy, Mommy, Please Take Me Upstairs And Show Me That Sunflower), 2014

306


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

papieren vlaggen, touw, ballonnen, helium variabele dimensies © Jan Opdekamp

uit: Gekras Querido,Amsterdam, 2001

GRIET DOBBELS

1979, België The Listener, 2014 neon, glas, schragen glas: 1 x 1,25 x 2 m / neon: 360 x 25 cm © Stanislas Lahaut

1964, België Air Show, 2015 C-print, video variabele dimensies © Griet Dobbels met dank aan Be-Part, Platform voor actuele kunst, Waregem naar teksten van Marc Ruyters en Frank Maes

ROEL HEREMANS

ANNA ENQUIST

1962, België Crash whispers, 2015 mixed media variabele dimensies © Peter Verhelst

1990, België Room C, 2014 koptelefoons, mp3 spelers, tape variabele dimensies © Pierre Antoine © Joeri Thiry

1945, Nederland Ontsnappen uit: Gedichten 1991-2012 De Arbeiderspers, Amsterdam, 2013

ROBERT ROELINK

HERMAN VAN VEEN

1973, Nederland WAY, 2015 plastic, tape, hout variabele dimensies © Robert Roelink

1945, Nederland De tijd tikt uit: Rode Wangen Harlekijn Records, Soest, 1989

ANTJIE KROG

Stil de tijd Vandaag uit: Vandaag Harlekijn Records, Soest, 2012

BENJAMIN VAN OOST 1980, België I Feel Green Without You, 2014 PU schuim 2 x 1 x 1 m © Jan Opdekamp

PETER VERHELST

STANISLAS LAHAUT

STEVE SCHEPENS

1952, Zuid-Afrika Mirakel/Mirakel uit: Medeweten Podium, Amsterdam, 2015 Vertaling: Robert Dorsman, Jan van der haar en Alfred Schaffer

GIUSEPPE LICARI 1980, Italië Humus, 2015 boomwortels, gyprocplaten, halogeenlampen variabele dimensies © Job Janssen & Jan Adriaans © Aad Hogendoorn

In gedachten kun je zijn... uit: Geknipt door Herman van Veen & Herman Selleslags Lannoo, Tielt, 2015 © Bernd Hagedorn © Jaap de Boer © Peter Thomsen naar een tekst uit Geknipt door Herman van Veen & Herman Selleslags

ROLAND JOORIS 1936, België Kromte

307

1979, België Rubik’s Cube, 2014 hout, muizenvallen 70 x 70 x 70 cm courtesy Galerie Van De Weghe © Steve Schepens

YAHYA HASSAN 1995, Denemarken DU KOMMER I HELVEDE MIN BROR/ JIJ BELANDT IN DE HEL MIJN BROER uit: Gedichten De Bezige Bij, Amsterdam, 2014 Vertaling: Lammie Post-Oostenbrink

CLAUDE LEVÊQUE 1953, Frankrijk Asile, 2011 stoel, witte neon 79 x 40 x 51 cm courtesy de kunstenaar & Kamel Mennour Gallery, Paris © ADAGP Claude Lévêque


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

LATIFA ECHAKHCH 1974, Marokko Globus, 2009 wereldkaart, verfrommeld & vernist variabele dimensies courtesy de kunstenaar & Kamel Mennour Gallery, Paris © Daniel Perez © Latifa Echakhch Hospitalité, 2006 gravering in de muur lengte: 29 cm courtesy de kunstenaar & Kamel Mennour Gallery, Paris © Blaise Adilon / Institut d'art contemporain, Villeurbanne/ Rhône-Alpes © Latifa Echakhch

OLIVERIO GIRONDO 1891-1967, Argentinië El puro no/Het pure nee uit: De dichter is een kleine God Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2010 Vertaling: Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer

KRISTOF KINTERA 1973, Tsjechië Revolution, 2005 polyurethaan, electronica, kleding variabele dimensies © Krištof Kintera

REMCO CAMPERT 1929, Nederland Ja Rozen Poëzie is een daad… Avignon Eric Dolphy Januari 1943

Lamento Aan de poëzie uit: Dichter De Bezige Bij, Amsterdam, 2011

5. GRAANSCHUUR YVES VELTER 1967, België Stille getuige vrouw, 2014 olieverf op doek 95 x 75 cm © Yves Velter A practical solution for hesitation, 2015 olieverf op doek 80 x 60 cm © Yves Velter De zielenkamer, 2015 glas, hout variabele dimensies / sculptuur: 178 x 20 x 20 cm © Yves Velter Gaze of hesitation, 2013 olieverf op doek 2 x 3 m © Yves Velter naar een tekst van Frederik Van Laere

TADEUSZ ROZEWICZ 1921, Polen Nie wypowiedziane/Het ongezegde uit: Revolver 24/1 Gerd Segers, Antwerpen, 1997 Vertaling: Maja Panajotova

SOFIE MULLER 1974, België Nucleus, 2014 mixed media variabele dimensies courtesy Geukens & De Vil © Sofie Muller naar een tekst van Geukens & De Vil

CHARLOTTE VAN DEN BROECK 1991, België Speciaalzaak poelier uit: Kameleon De Arbeidspers, Amsterdam, 2015

ANDY WARHOL 1928 - 1987, VS Electric Chairs, 1971 zeefdruk 90 x 122 cm (x 10) courtesy collectie Frac Nord-Pas de Calais © The Andy Warhol Foundation for the Visual Arts, Inc. Adagp, Paris

CHANTAL POLLIER 1965, België Nursing Corps, 2013 2015 was, olieverf, pigment variabele dimensies © Chantal Pollier

RUTGER KOPLAND 1934 - 2012, Nederland Je rug uit: Hoe zou het zijn om thuis te zijn Van Oorschot, Amsterdam, 2015

PAUL CLAES 1943, Belgie Herinnering

308


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

uit: Ziel van mijn ziel De Bezige Bij, Amsterdam, 2015

SAMUEL ROUSSEAU 1971, Frankrijk Un peu d’éternité, 2008 video-projectie, kaars 29 x 13 x 20 cm courtesy AEROPLASTICS_ JeromeJacobs_Brussels © Samuel Rousseau

6. PAROCHIEHUISJE JEFFREY MICHAEL AUSTIN 1988, VS I’m Not Worried About You, 2013 draad, nagels, hout variabele dimensies © Jeffrey Michael Austin You Never Know, 2013 nagels, hout, textiel variabele dimensies © Jeffrey Michael Austin

MEGGY RUSTAMOVA 1985, Georgië Search in depth, detail from (dis)Location, 2013 C-print A0 © Meggy Rustamova

SAM DURANT 1961, VS What’s Underneath Must Be Released and Examined to Be Understood, 1998 spiegels, rookmachine, aarde, mixed media 81,28 x 113 x 163,83 cm courtesy Paula Cooper Gallery New York © Sam Durant

ROBERT ANKER 1946, Nederland De verzamelaar uit: Onvergetelijke toegewijde trouweloze tijd Querido, Amsterdam, 2015

BART MOEYAERT 1950, België De ballade van als dan uit: Gedichten voor gelukkige mensen Querido, Amsterdam, 2008

MARGRIET VAN BREEVOORT 1990, Nederland Gerard, 2013 siliconen, rubber, polyester, epoxy, pur schuim 177 x 75 x 50 cm © Margriet van Breevoort

Soorten liggen Surplace Kapper Hipposomnie Tijdverdrijf uit: De eindelozen De Arbeidspers, Amsterdam, 2015

7. KELDER BROUWERIJ HANS OP DE BEECK 1969, België Night Time, 2015 video 15’30’’ © Hans Op de Beeck

PETER THEUNYNCK 1960, België Lezen uit: De benen van de hemel Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2014

8. KLOOSTER VADIM FISHKIN 1965, Sovjet-Unie Unplugged, 2011 gloeilamp, elektriciteit, dimmer 40 x 40 x 40 cm courtesy de kunstenaar & Galerija Gregor Podnar Berlin © Vadim Fishkin herman de vries 1931, Nederland

LUUK GRUWEZ TOM CALLEMIN 1991, België Man met kind, 2013 C-print 110 x 80 cm © Tom Callemin naar een tekst van Ann Cesteleyn

1953, België Varken bij Cassel Saamhorig Volière I Lamento voor Juul Hoevenzavel uit: Garderobe De Arbeidspers, Amsterdam, 2015

309

semantic chance semantic change - change of semantics semantics of change chance of semantics semantics of chance (v72-26), 1972 14 delen, potlood en collage op papier 43 x 43 cm


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

the bundles, 1972 1989 stellingkast, kranten, planenten ca. 200 x 89 x 32 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

art before art, 2002 108 pigmenten, 108 porseleinen schoteltjes 140 x 110 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

z.t. (abfall vom kombine), 2000 vegetatie-fragmenten, papier 73 x 102 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

from white earth, 1991 aarde uitgewreven op papier 100 x 140 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries

... it remains perfect, 2006 rotsfragmenten, bladgoud 71 x 51 cm collectie Fabien Faure en Natacha Pugnet, Marseille/F © herman de vries

© Robin de Puy naar teksten van Cees de Boer en Colin Huizing

-circular happenings - physics & metaphysics are one.(water reproductions from the twann gorge cave, swiss jura, 1994), 1998 12 delen, potlood op papier, fotografie 13 x 19 cm particuliere verzameling, Amsterdam/NL © herman de vries ashes, 2000 assen uitgewreven op papier 100 x 140 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries under the trees, 2000 verschillende soorten bladeren, papier 73 x 102 cm

searching for the source, 2011 video camera marion reissner film editing Merik de Vries the eschenau summer press & temporary travelling press publications 63 (edition of 108) © herman de vries after the winter (köhlerin), 2013 bladeren van ratel­ populier, papier 50 x 50 cm collectie herman & susanne de vries Eschenau/D © herman de vries z.t. (heu), 2014-2015 hooi, papier 73 x 102 cm

310

ANNA HEPLER 1969, VS Wolfecut Series (#1-16), 2008 houtsnedes 53 x 63 cm (x 16) © Anna Hepler Inflatables (Red, Orange, Brown tape, Clear Blue, Opaque Blue), 2009-2010 plastic, tape diameter 30 cm © Anna Hepler

PETER DE CUPERE 1970, België The Scent Reader, 2015 mixed media variabele dimensies © Peter De Cupere

LINDA VAN BOVEN 1965, Nederland Eb and flow, 2010 C-print, baklijst 50 x 60 cm (x 2) © Linda van Boven


BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES

FRIE J. JACOBS 1957, België Geboren om te dolen, 2014 paardenbloemzaad, olieverf op papier, bijenwas +- 21, 5 x 17 x 2 cm © Frie J. Jacobs Een manier om de wereld te redden (Pastinaca sativa), 2014 7 zaden van de pastinaak, bijenwas, balsahout +- 1,6 x 17 cm © Frie J. Jacobs

9. HUISJE KLEINE MARKT IES SCHUTE 1956, Nederland Sing for the moment, 2015 tekeningen variabele dimensies, A4 © Ies Schute

WALTER HAESAERT 1930, België Een warme holte 31. uit: Droevig feest. Verzamelde gedichten Lannoo, Tielt, 2015

TIM ETCHELLS 1962, Verenigd Koninkrijk WAIT HERE, 2008 neon lengte: 163 cm / hoogte letters: 18 cm © Tim Etchells

KRISTOF KINTERA 1973, Tsjechië Demon of the Growth II, 2013 - 2014 mixed media, metalen structuur, ballen 7 x 8 x 9 m © Krištof Kintera

MAUD VANHAUWAERT Subterranean poem, 2015 gedroogde wortels, roet (vuur) en houtskool 70 x 42 x 6 cm © Frie J. Jacobs naar teksten van Anne-Marie Poels en Philip Meersman

ESTHER JANSMA 1958, Nederland Buiten uit: Voor altijd nergens. Een eigen keuze uit de gedichten Prometheus, Amsterdam, 2015

CARL SCHRÖDER 1983, Duitsland Im November ist es still, weil alle schlafen oder in Afrika sind, 2014 video | 51’00’’ © Carl Schröder naar een tekst van Dirk Limburg

KATRIN DEKONINCK 1971, België inclus/exclus, 2014 2015 terracotta 40 x 40 x 30 cm / 40 x 40 x 30 cm / 27 x 25 x 20 cm © Katrin Dekoninck TV-Watcher, 2009 video 4’00’’ © Katrin Dekoninck

10. KERK TIM NOBLE & SUE WEBSTER 1966 & 1967, Verenigd Koninkrijk My Beautiful Mistake, 2012 kruiwagen, stoelen, boeken, verftubes, potlood, hout, staal, aluminium, rubber, textiel 188 x 118,75 x 355,6 cm 45,1 x 40 x 56,5 cm courtesy kunstenaars & Blain|Southern © Peter Mallet

311

1984, België Er komt een vrouw naar me toe… Collagegedicht met fragmenten uit: Wij zijn evenwijdig_ Querido, Amsterdam, 2014


312


313


DANKWOORD

Kunstenfestival Watou viert dit jaar haar 35ste verjaardag, waarvoor een woord van dank. Onze voorganger, Gwij Mandelinck, startte begin de jaren tachtig in Watou een jaarlijkse ‘artiestenmarkt’ op. Jaar na jaar werd het initiatief groter tot het begin de jaren negentig uitgroeide tot de ‘Poëziezomer van Watou’. Het werd een traditie. In 2008 organiseerde Gwij zijn laatste editie en namen wij met vzw Kunst de fakkel over. We doopten de organisatie naar inhoud en vorm om tot het huidige ‘Kunstenfestival Watou’. ‘Verzamelde Verhalen tussen taal en beeld’ werd onze inhoudelijke rode draad. Verzamelde verhalen van een inspirerende mix van dichters en beeldend kunstenaars, jong talent en gevestigde namen. Zij hebben de gave om meer te zien, anders te kijken en als het goed is, ons een nieuwe blik te bieden. Dank aan onze deelnemende ‘scheppende mensen’. Dank ook aan het stadsbestuur van Poperinge en in het bijzonder aan burgemeester Christof Dejaegher, schepen van cultuur Loes Vandromme en schepen van toerisme Jurgen Vanlerberghe. Dank aan Bart Wemaere, hoofd van de dienst vrije tijd en aan de medewerkers van de Cultuurdienst, Toeristische dienst en de Technische diensten. Dank aan het provinciebestuur van West-Vlaanderen en in het bijzonder aan gouverneur Carl Decaluwé, provinciegriffier Geert Anthierens, gedeputeerde voor Cultuur en Welzijn Myriam Vanlerberghe, directeur Cultuur Jan Denolf en hoofd Kunsten Mieke Ackx. Dank ook aan de betrokken medewerkers van Westtoer.

314


DANKWOORD

Dank aan het Vlaams Ministerie voor Cultuur en aan het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dank ook aan onze vele andere logistieke en financiële sponsors en partners, onze studenten-suppoosten en vele vrijwilligers, onze leden van de Raad van Bestuur: ik dank hen allen van harte! Zonder hen hebben we geen kans op slagen. Dank aan Willy Tibergien, curator poëzie, voor zijn jaarlijkse inzet bij het selecteren van de gedichten en voor het delen van zijn ongeëvenaarde kennis van de poëzie in al haar verschijningsvormen. Mijn bijzondere dank gaat terecht naar het kernteam van ons project­ secretariaat: Lily, Lieselotte, Magalie, Elise, Liesbet, Tim, Marc, Jaak en Ano. Dank je wel voor de dagelijkse inzet. Jullie zijn een schitterend A-team! En tenslotte: dank aan onze festivalbezoekers, zonder u was er geen 35ste editie. Blij dat u er ook dit jaar bij bent. We zien u graag.

Jan Moeyaert Intendant Kunstenfestival Watou Zomer 2015

315


COLOFON Organisatie Kunstenfestival Watou 2015 De 35ste editie van Kunstenfestival Watou is een realisatie van vzw Kunst & Stichting IJsberg vzw. Projectsecretariaat vzw Kunst / Stichting IJsberg vzw Jan Moeyaert / intendant Lily Soenen / zakelijk leider Lieselotte Moeyaert / pers - communicatie - publiekswerking - publiekswerving Magalie Lagae / artistieke coördinatie - productiecoördinatie Elise Verstraete / vormgeving – prepress - digitale coördinatie - publiekswerking Liesbet Daeninck / publiekswerking - educatieve werking - productiecoördinatie Tim Van Autreve / productiecoördinatie Selectie poëzie Willy Tibergien / Liesbet Daeninck Technisch team Mark Drabbe / Jaak Bout / Ano Dekimpe (vast team) Jan Misseeuw / Wim Lievens (freelance op- en afbouw) Jan Casier (Zomerzinnen) Suppoosten en vrijwilligersteam Leonie Allary / Elke Huybrechts / Jannes Loffens / Cilia Gouwy / Charlotte D’Eer Dries Daniels / Anna Vanhellemont / Zimcke Van de Staey / Margot De Boeck / Ayla Willaert / Yuva Vandeputte / Juliette De Wit / Emma Dumon / Merel Van Balen Bo Bouilliaert / Leen Philips / Gustave Demoen / Julie Somers / Judith Delbaere Natascha Platevoet / Eline De Mont / Eline Vanheusden / Laura Brusselaers / Viktor Van den Braembussche / Maurane Colson / Marije De Decker / Jana Durnez / Josie Vranken Ellen Vandenheere/ Febe Lamiroy / Gheleyne Bastiaen / Anton Hewitt / Margot De Boeck Tentoonstellingscahier Kunstenfestival Watou 2015 Auteurs / Medeauteurs Jan Moeyaert / Magalie Lagae / Liesbet Daeninck / Lieselotte Moeyaert / Liesbet Moeyaert Nathalie Stefanov / Indra Devriendt / Thijs Demeulemeester / Sam Steverlynck / Els Fiers Lorenzo Benedetti / Birgit Mijl / Frederik Van Laere / Marc Ruyters / Frank Maes Geukens & De Vil Gallery / Be-Part Waregem / Ann Cesteleyn / Dirk Limburg / Anne-Marie Poels / Philip Meersman / Cees de Boer / Colin Huizing / deelnemende kunstenaars en dichters Coördinatie redactie & vertaling Magalie Lagae / Liesbet Daeninck / Liesbet Moeyaert / Lieselotte Moeyaert Vormgeving Elise Verstraete / Jan Moeyaert Pre-press & drukwerkbegeleiding Elise Verstraete Druk Graphius / Sint-Joris, Gent-Oostakker Fotoverantwoording Sfeerbeelden vzw Kunst / Elise Verstraete Campagnebeeld Meggy Rustamova - Search in depth, detail from (dis)Location Beelden Werken Aeroplastics Contemporary / Geukens & De Vil / Lieven Herreman Angelos bvba / Marlborough Fine Art Londen / Lisson Gallery / Luca Beel / Ken Adlard Dave Morgan / Gent Kunst / DAMn°magazine / Rob Moorees / Job Janssen / Jan Adriaans Aad Hogendoorn/ Joeri Thiry / Pierre Antoine / Sofie Van de Velde / Galerie Van De Weghe / Galerie Kamel Mennour / Blaise Adilon / Institut d'art contemporain Villeurbanne Rhône-Alpes / Fabrice Seixas / Daniel Perez / Frac Nord-Pas de Calais / The Andy Warhol Foundation for the Visual Arts, Inc. / Adagp – Paris / Paula Cooper Gallery - New York Galerija Gregor Podnar Berlin / Jen Gossé / Peter Mallet / Blain – Southern Jen Gossé / Jan Opdekamp / Robin de Puy Het tentoonstellingscahier is een uitgave van vzw Kunst en Stichting IJsberg vzw. ISBN: 9789081741330 NUR: 644 © 2015 vzw Kunst / Stichting IJsberg vzw

316


PARTNERS

Vzw Kunst & Stichting IJsberg vzw danken hun subsidiënten, partners en sponsors voor de financiële en logistieke ondersteuning van het festival

een kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels

www.gourmetdirect.eu

opzijvanhetkijken.wordpress.com

dirks café

buxushof

Vzw Kunst & Stichting IJsberg vzw hebben getracht alle rechthebbenden van het teksten beeldmateriaal te achterhalen en te vermelden. Indien iemand meent dat zijn/haar rechten niet zijn gehonoreerd, kan hij/zij contact opnemen met Vzw Kunst/Stichting IJsberg vzw, Brugsesteenweg 45, 8433 Schore.

317


LOCATIE

318


LOCATIE

319


i n d e l uwte van de t u s s e n tijd Martijn Engelbregt | Jonas van Put | Merel Karhof | Dana Wyse Wisława Szymborska | Gideon Kiefer | Stijn Vranken | Inge Braeckman Henk Visch | Mieke Teirlinck | Gwy Mandelinck | Hendrik Carette | Jan Fabre Laurent Perbos | Merel van Beukering | Elodie Antoine | John Isaacs Kurt de Boodt | Fernando Pessoa | Robert Devriendt | Joke van Leeuwen Géraldine van Wessem | Remco Campert | Meggy Rustamova | Ryan Gander Jonas Vansteenkiste & Mivalti vzw | Lut de Block | Stanislas Lahaut & Benjamin Van Oost | Peter Verhelst | Robert Roelink | Antjie Krog Giuseppe Licari | Roland Jooris | Stanislas Lahaut | Roel Heremans Herman van Veen | Griet Dobbels | Anna Enquist | Steve Schepens Yahya Hassan | Claude Lévêque | Latifa Echakhch | Oliverio Girondo Krištof Kintera | Remco Campert | Yves Velter | Tadeusz Rozewicz Sofie Muller | Charlotte Van Den Broeck | Andy Warhol | Chantal Pollier Rutger Kopland | Paul Claes | Samuel Rousseau | Jeffrey Michael Austin Meggy Rustamova | Tom Callemin | Sam Durant | Robert Anker | Bart Moeyaert Margriet van Breevoort | Luuk Gruwez | Hans Op de Beeck | Peter Theunynck Vadim Fishkin | herman de vries | Anna Hepler | Peter de Cupere Linda van Boven | Frie J. Jacobs | Esther Jansma | Carl Schröder Ies Schute | Walter Haesaert | Katrin Dekoninck | Tim Noble & Sue Webster Tim Etchells | Krištof Kintera | Maud Vanauwaert

9789081741330


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.