I ND E X
E-PR
OVEN
8
7 6
OUD
BLAUWHUISSTRAAT
9
5
VIJFHOEKS
2
RAAT
1
3
TRAAT
PROLOOG 8 BERNARD DEWULF 14
4
1 F E S T I VA L H U I S
KANTLIJNEN MENNO WIGMAN 34 GRAHAM FAGEN 36 GERRIT KOUWENAAR 39
GEDICHTEN IN HET DORP FRANS DESCHOEMAEKER 45 ANNA ENQUIST 46 EVA GERLACH 47
AAT
DEST
10
ORDESTR
STEENVO
AN WAR
ESTR EZEL
KLEINE MARKT
STEENVOORDESTRAAT
WINN
KE
AT
RA
ST
AAT
MOENAARDESTRAAT
E RK
G
WE
TEN
PIS
P TRA
EOUD
DOUVIEWEG
STRA
AT
ST GE IN R PE PO
RA
AT
UVI DO
EG EW
E POPERING
11
FRAUKE WILKEN 50 SAM DURANT 52 SIGRID VON LINTIG 54 PAUL SNOEK 57 MAUD BEKAERT 58 PETER VERHELST 60 DENIS VERCRUYSSE 61 MOHAMED EL BAZ 62 PARSE/ERROR 64 KATRIN DEKONINCK 66 BERNARD DEWULF 69 ARPAÏS DU BOIS 70 GRZEGORZ GWIAZDA 72 SHIMABUKU 74 PETER DE MEYER 76 ROBINE CLIGNETT 80
6
ELS LESAGE 82 RADNA FABIAS 85 RY ROCKLEN 86 CHAIM VAN LUIT 88 SYLVIA EVERS 92 TORI WRÅNES 94 RONNY DELRUE 96 PETER MORRENS 100 HERVÉ MARTIJN 102 THÉ VAN BERGEN 104 HANNE VAN ROMPAEY 106 STEFAN HERTMANS 108 TOM VAN DEEL 109 DANIELLE VAN ZADELHOFF 110 ANTON COTTELEER 112 SU-MEI TSE 116 POLIEN BOONS 118 JONAS VANSTEENKISTE 120
I ND E X
2 RODE HOED
6 GRAANSCHUUR
9 BROUWERIJ
GURT SWANENBERG 124 ARANTHELL 126 JANI LEINONEN 128 GEERTJE VANGENECHTEN 130 MAARTEN VANDEN EYNDE 132 DOMINIQUE DE GROEN 137
EDITH DEKYNDT 202 THOMAS LEROOY 204 RANDALL CASAER 206 CHRISTINA MIGNOLET 208 GERD KANZ 210 GREET DESAL 212 HANNAH VAN BINSBERGEN 215 PETER DE MEYER 216 MELIK OHANIAN 218 JOHAN CLARYSSE 220 SOPHIE BOUVIER AUSLÄNDER 224 HANS DEFER 226 LUDOVIC LAFFINEUR 228 ARNE QUINZE 230 MARIJE LANGELAAR 233
JAN VANRIET 264 HUGO CLAUS 267 NELLY AGASSI 268 K. MICHEL 271 MICHAL MARTYCHOWIEC 272 PAUL DEMETS 275 STEPHAN MUIS 276 SAMMY BALOJI 278 TANG NANNAN 280 ADEL ABDESSEMED 282 LAURENS HAM 285 TODD ROBINSON 286 PANAMARENKO 288
3 V I J F H O E K S T R A AT 1 3 JOSÉ COBO 140 TATJANA GERHARD 142 NADIA NAVEAU 144 HESTER KNIBBE 146
4 K A S T E E LT U I N NADIA NAVEAU 150 LUK VAN SOOM 152 JEROEN VAN KAN 154
5 DOUVIEHOEVE
7 PA R O C H I E H U I S J E TANYA SCHULTZ 236 ERLEND VAN LANDEGHEM 238 ROLAND JOORIS 240 LUKA FINEISEN 242 MEKHITAR GARABEDIAN 244 FRANZ SCHMIDT 246 ARANTHELL 248 CLARISSE BRUYNBROECK 250 FRANCIS PONGE 253
FRAUKE WILKEN 158 CAROL ANN DUFFY 160 8 B R E N N E PA R K IRINA RATUSHINSKAYA 163 YEHUDA AMICHAI 165 NIDAA KHOURY 167 ZIYA MOVAHED 169 DAVID DE POOTER 256 HANS OP DE BEECK 170 LUK VAN SOOM 258 MASSIMO UBERTI 174 RUTGER KOPLAND 260 FRAUKE WILKEN 176 VAJIKO CHACHKHIANI 178 MOYA DE FEYTER 181 SHEILA HICKS 182 MAGNUM 50 X 50 186 GRZEGORZ GWIAZDA 188 EMMA VAN ROEY 190 BERNARDÍ ROIG 192 PETER THEUNYNCK 195 GIDEON KIEFER 196
7
10 KERK FRAUKE WILKEN 292 GILLES BARBIER 294 STEPHAN MUIS 296 HELEN DUNMORE 299 CASPER BRAAT 302 SYLVIE MARIE 305
11 POPERINGE CHANTAL POLLIER EZRA VELDHUIS HARLINDE DE MOL ELEANOR CROOK ALEX VANHEE ANNO DIJKSTRA
312 314 316 318 320 322
BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES 322 DANKWOORD 330 COLOFON 332 PARTNERS 333
P RO L O O G
'Nooit komt een eind aan ons verlangen ’ is de schitterende laatste regel van het drieluikgedicht Whale Spotting van Peter Verhelst. Letterkunstenaar Maud Bekaert vereeuwigde die zin in onverwoestbaar cortenstaal. In Watou hebben de kunstenaars het dit jaar over het verlangen en de troost . Schrijver Bernard Dewulf schreef hiervoor in opdracht van De Standaard en van het Kunstenfestival, ter inspiratie en reflectie, het essay ‘Van koffie tot genade: over ons verlangen naar troost ’. U leest het op de volgende bladzijden. Hij citeert daarin, onder anderen, Albert Camus die in zijn Mythe van Sisyphus spreekt over 'dat huwelijk van de geest die verlangt en de wereld die teleurstelt' . Camus ziet ons chronisch verlangen en tegelijk is daar de wereld die ons bestendig teleurstelt. Precies in die scheiding schuilt de hoop, stelt Dewulf. Troost gloeit dan op in de toenadering, de nadering en het uitzicht op verbinding. Verlangen is permanent aanwezig in ons dagelijks leven en zonder troost wordt ons leven onleefbaar. Onze maatschappij is er op ingericht en stroomlijnt onze onstilbare honger. Mediamakers en marketeers bespelen dat verlangen voortdurend en wij krijgen er nooit genoeg van. Steeds weer lopen we gulzig in de bijna onvermijdelijke val, menen kortstondige materiële of zingevende troostformules te ontdekken om daarna al snel weer op zoek te gaan vanuit een nieuw, groeiend, onbestemd verlangen. Hoe komen we toch aan dat blijkbaar universeel en lastig verlangen of die eeuwige behoefte aan troost? In het werk van de meeste kunstenaars, schrijvers, dichters en andere scheppende makers is dat wankel evenwicht tussen verlangen en troost dikwijls pertinent of onderhuids aanwezig. Zij nemen tijd om de mensen en de dingen die ons bezighouden te observeren. Ze staan aandachtig en onderzoekend in het leven en vertellen daarover. Zij bieden niet altijd antwoorden maar hun verhalen verbinden en troosten ons, voeden ons. Zij doen ons stilstaan bij wat ons menselijk maakt, herkenbaar is en zetten ons aan tot reflectie.
8
P RO L O O G
Dit jaar maakt Watou ook met een ‘festival-off-locatie’ een uitzonderlijke uitstap naar het centrum van Poperinge. De stad presenteert er in samenwerking met het kunstenfestival de tentoonstelling ‘Heelkracht’. Verspreid over enkele locaties in het stadscentrum vertelt deze meervoudige expo de beleving van verlangen en troost in de context van de herdenking van de eerste wereldoorlog vertelt. Poperinge, van het goede leven, stad van de troost. U verneemt er alles over in deze catalogus onder locatie 11. Zoals de traditie het wil, tonen we in Watou een inspirerende mix van aanstormend talent en grote namen. Jong geweld en bezadigde reflectie. Mensen van hier en van elders. Ze bevruchten elkaar. En als het goed is, helpen ze ons om onszelf en elkaar beter te begrijpen. Jaarlijks geven de dichters, schrijvers, kunstenaars en andere creatieve geesten op Kunstenfestival Watou vorm aan een uitzonderlijke ontmoetingsplaats. Ontdek hen met aandacht. Zij vertellen het verhaal van ons allemaal. Geniet ervan én laat het een troost zijn. Leve ons en uw verlangen! Wij zien u graag. Jan Moeyaert Intendant Kunstenfestival Watou Zomer 2018
9
10
11
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
VA N K O F F I E T O T G E N A D E OVER ONS VERLANGEN NAAR TROOST Bernard Dewulf
Zowat mijn oudste heldere herinnering aan het woord troost is de naam van een boek. Het heet Over de troost van pessimisme en is een essaybundel van schrijver Herman de Coninck. Ik studeerde nog, was jong en heerlijk zoekend. De titel kwam op tijd. Ik was rijp voor het inzicht: troost is niet iets rozigs in de grijze dagen, troost schuilt in de grijze dagen zelf. En ‘schuilen’ is een goed woord. Zo min of meer, in mijn herinnering, heb ik toen begrepen wat ik nu wezenlijk nog altijd geloof en ervaar. Die titel heeft me zelfs jarenlang laten verkondigen: troost als een soort vooruitgangsgeloof is een illusie. Maar de jaren brengen hun eigen nuances aan.
Nu, een heel eind leven later, kom ik een boek tegen met als titel De troost van de filosofie van schrijver-filosoof Alain de Botton. Eigenlijk was ik op zoek naar het omgekeerde, een filosofie van de troost, maar men komt niet altijd tegen wat men zoekt. En al zeker niet een filosofie van de troost. De titel van het boek suggereert dat de filosofie troost kan bieden. Dat zal wel. Alles kan troost bieden. Zelfs, en soms vooral koffie. We zeggen niet zomaar ‘een bakje troost’ voor een kop koffie, hoe zwart die ook is. Het boek van Alain de Botton was internationaal een groot succes. Blijkbaar zijn veel mensen op zoek naar troost – en als het enigszins filosofisch kan is dat uiteraard meegenomen. Koffie is ook maar koffie.
12
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
Troost heeft onvermijdelijk van doen met onze dagelijkse, chronische en zeer actuele zoektocht naar geluk. De Botton heeft daar mede het succes van zijn boek aan te danken. Dat beseft hij zelf best. In een interview wordt hem gevraagd naar zijn definitie van geluk, in samenhang met troost. Daarop antwoordt hij het volgende. “Wie genoeg te eten heeft en een dak boven zijn hoofd, is gelukkig. Ik verwacht erg weinig van het leven, maar ik ben een opgewekt man. Mijn leven bestaat voornamelijk uit zelfmisprijzen, angst voor mijn toekomst en voor de toekomst van de mensheid, eenzaamheid en woede omdat de meeste mensen dom en wreed zijn. Maar pessimisme is zoveel geruststellender dan optimisme.” Ik citeer zijn antwoord in extenso omdat ik wil laten zien hoe hij tot zijn besluit komt. De Botton begint bij het primair troostende, eten en een dak boven het hoofd, en komt dan verbazend snel tot zijn intellectuele inzicht: pessimisme is zoveel geruststellender dan optimisme. Dat lijkt in eerste instantie tegensprekelijk. Eten en een dak boven het hoofd, het zijn verwezenlijkingen van optimisme. Van hoop en ontferming. Het sluit aan bij de bekende uitspraak van de geëngageerde Duitse schrijver Bertolt Brecht, ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’ Vrij vertaald, eerst te vreten hebben en dan filosoferen. Maar in dat filosoferen kunnen mensen die probleemloos eten en een dak bovenhet denkende hoofd hebben blijkbaar rustig denken: pessimisme is zoveel geruststellender dan optimisme. Ik vind dat problematisch en toch weer niet. Ik kom zelf zoals zovelen bij ons niets tekort, alvast niet inzake eten en onderkomen. Toch heb ik zowat dagelijks troost nodig en, ja, dan onderschrijf ik nog altijd dat even uitgesproken als vage adagium, de ‘troost van pessimisme’.
Pessimisme is gemakkelijker te omschrijven dan troost. Ik blijf troost vaak een wat schimmig begrip vinden, dat te onpas wordt gebruikt voor allerlei doeleinden, tot in de reclame toe. Ik ervaar het dikwijls als een uitgehold passe-partout woord. Toch is het verlangen naar troost onmiskenbaar een van onze meest courante verlangens. Maar wat is nu eigenlijk troost? Zoals wel vaker bij dat soort lastige vragen grijp ik graag naar het woordenboek – voor mij een dagelijkse bron van troost. En schoonheid. Troost, zo stelt het woordenboek, is “dat wat dient om verdrietige omstandigheden draaglijker te maken”. Ook spreekt het boek van “verzachting” bij nood of pijn. Troost, kortom, is een soort pijnstiller.
13
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
Met dat beeld kan ik wel iets. Zoals ik ook hou van het woord pijnstiller. Alsof pijn iets luids is dat gestild moet/kan worden, terwijl pijn vaak in stilte geleden wordt. Maar inderdaad, binnen het lichaam kan pijn verschrikkelijk veel lawaai maken. Aangezien pijn in tal van gedaanten komt, moet ook troost veel vormen hebben. Pijn kan even concreet als abstract, even aanwijsbaar als onuitlegbaar, even tijdelijk als levenslang, even zichtbaar als onherkenbaar zijn. Voor al die zo uiteenlopende vormen van pijn zoeken wij dus een vorm van troost. Van tandpijn tot heimwee, van acuut liefdesverdriet tot chronisch mal-de-vivre, van dipjes tot depressies, van een moeilijke ochtend tot slapeloze nachten: voor dat alles zoeken wij een verlichting of een ‘stilling’. In de schier eindeloze, geduldige pasvormen van de troost. Een nuchtere geest, een boekhouder van onze balansen, zou dan kunnen vaststellen: zolang de verhouding tussen de pijn en zijn stiller in evenwicht is, gaan de zaken goed. Maar zo eenvoudig is het niet. Troost lost niet zomaar het verdriet op, zoals koffie de suiker. Of zoals ook de tijd lang niet ‘alle wonden heelt’. Troost kan dan wel stillen, verlichten of verzachten, verlossen doet hij niet. Hij maakt, in de woorden van het woordenboek, de pijn draaglijk, maar hij geneest niet.
Vermoedelijk onderschat ik nu de impact van troost. Meer zelfs, hoe langer ik erover nadenk, hoe alomtegenwoordiger troost me voorkomt in onze tijd. Van de tonnen suiker die we dagelijks wereldwijd innemen over onze verknochtheid aan de smartphone tot binge-kijken of -drinken: wat is het allemaal anders dan een behoefte aan troosting? En dan zwijg ik over de talloze minder opgemerkte maar welig tierende vormen van troosting. In dat verband is ook het woordenboek duidelijk. Het eerste woord dat ik aantref na troost is ‘troostaankoop’. Dat betekent “aanschaf die men doet om zichzelf te troosten”. En zo zijn er wel meerdere woorden die beginnen met troost. Ik noem er enkele. Troosteten, troostlied, troostprijs, troostrede, troostseks. Allemaal komen ze op hetzelfde neer: we zoeken voortdurend, dag in dag uit, naar genade in al zijn beschikbare vormen. Tot in onze boodschappen toe.
Dat leidt me tot een onverbiddelijke vraag. Mag ik uit onze onmiskenbaar grote behoefte aan troosting – of noem het verstrooiing, ontsnapping of zelfs verdwijning – een even grote mate van te verzachten pijn afleiden?
14
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
Ik weet het niet. Het is makkelijker om het symptoon troostaankoop te benoemen dan de vele oorzaken ervan vast te stellen. Zoals ik me ook afvroeg bij het trefwoord ‘troostseks’: is niet de meeste seks een vorm van troost, weliswaar in alle denkbare en zelfs ondenkbare variaties? Is met andere woorden het verschijnsel troost niet een wel zeer rekbaar begrip? Om het even, als pars pro toto, bij de troostseks te houden, van het ene uiteinde tot een ander. Enerzijds: is onze oeroude drang naar voortplanting dan niet een soort troostprijs voor onze onafwendbare verdwijning? Anderzijds: hoeveel eenzamen vinden elkaar niet heel even in de schijnbaar saamhorige gloed van hun verlangende lichamen? De spreidstand van troost in al zijn verschijningsvormen is breed, zeer breed. Dat is hij altijd al geweest en vandaag lijkt hij me breder dan ooit. Maar zoals de meesten onder ons ben ik ook maar een bijziende in het spiegelpaleis van mijn eigen tijd.
En zo tobbend over ons verlangen naar troost, er niet uitkomend en er dan maar omheen cirkelend, schoot me een beproefde methode te binnen: keer het probleem om, zoals kruis en munt. Wat is de tegenkant van troost? Dat lijkt eenvoudig: troosteloos. Of troosteloosheid. Er is ‘troostrijk’ en er is ‘troosteloos’. Maar er is ook ‘ontroostbaar’, dat is nog iets anders. Een straat kan er in regen troosteloos bij liggen. Een kind kan ontroostbaar zijn omdat zijn knuffel zoek is. Maar de straat is uiteraard niet ‘ontroostbaar’ en het kind hoeft er niet troosteloos uit te zien. Anders gezegd, troost vertoont veel schakeringen. Zijn muntzijde geeft hoop en een verlichting, zijn kruiszijde is somber of heeft geen pasklaar antwoord op de vraag van de pijn.
Toch kon ik iets aanvangen met dat woordenpaar ‘troosteloos’ en ‘ontroostbaar’. Een van de meest notoir troosteloze figuren in het collectieve geheugen is Sisyphus. Die rolt zoals bekend eindeloos een rotsblok een berg op en af omdat hij gestraft is door de goden. Niettemin is die Sisyphus niet ‘ontroostbaar’, hoe troosteloos zijn bestaan ook lijkt. Sisyphus immers haalt zijn kracht, zijn hoop of hoe we het ook willen noemen uit zijn uitzichtloze, hopeloze situatie. Zo althans, min of meer, heeft schrijver en filosoof Albert Camus in de vorige eeuw, in de tijden van het zogenoemde existentialisme, deze mythische loser een nieuwe betekenis gegeven.
15
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
En zo, in een boog om het onderwerp heen, kom ik weer uit bij ‘de troost van pessimisme’. En vervolgens de gedachte dat ‘pessimisme geruststellender is dan optimisme’. Ik geloof in dat geruststellende van het pessimisme. Van optimisme word ik vaak onrustig en ongelovig, in pessimisme geloof ik. Troost moet, met andere woorden, geloofwaardig zijn. Wie mij weer eens wijs wil maken dat ‘tijd alle wonden heelt’ of ‘het allemaal wel goed komt’, geloof ik al lang niet meer. Het meest geloofwaardig, in zekere zin, zijn de feiten. Van de feiten gaat voor mij vaak een simpele troost uit. Laat ik in dat licht nog eens Herman de Conink citeren, in zijn essaybundel Intimiteit onder de melkweg . Naar aanleiding van een gedicht noteert hij daarin de volgende zinnen: “Troost bestaat alleen in het onder ogen zien van de werkelijkheid, en die komt erop neer dat je geleidelijk aan alles ziet sterven. Maar je kunt proberen erbij te zijn en het te blijven zien. Als je wegkijkt heb je zelfs dat zien niet gehad.” Met die zinnen kan ik iets. Met het letterlijke kijken en zien en met het al figuurlijker ‘onder ogen zien’ als vormen van troost.
Terugkijkend op de jaren en de diverse verschijningen van troost ontwaar ik een constante: het kijken, het toezien, het onder ogen zien. Natuurlijk zijn er, zoals gezegd, eindeloos veel vormen van troosting, maar weinig kan zoveel genade inhouden als de aanwezigheid van de dingen. De dingen zijn vanzelf geloofwaardig, ze hoeven daar niets voor te doen. Hun tastbaarheid die onaantastbaar lijkt, hun schijnbaar heldere, eeuwige stoffelijkheid, hun standvastigheid in onze dagelijkse ruimten en ja, hun onverschilligheid. Daar kijk ik graag naar. Dat kan misschien vreemd lijken als bron van troost. Toch helpt het. Voor mij komen ze in de dingen samen: de troost van pessimisme en de onverschilligheid van de werkelijkheid. Als in een neutraal gebied. Een transitzone. Een niemandsland. Natuurlijk bestaat daarnaast een heel ander ‘troostgebied’. Dat geenszins neutraal is maar ingendeel alles in het werk lijkt te stellen om ons te troosten. Het is een ontzaglijk breed gebied: van religie tot alcohol, van schoonheid tot seks, van liefde tot eten, van vriendschap tot al de eindeloze ‘kleine dingen des levens’. Van nieuw geboren leven tot mogelijk levend gezelschap in het heelal. Enzovoort enzovoort.
16
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
Er zijn zo oneindig veel manieren van troosting beschikbaar, voor elk wat wils, dat een logische vraag rijst: hoe kan het dan nog dat – om slechts dat voorbeeld te geven – depressie tiert als nooit voorheen en nu zelfs wereldwijd ‘de hoofdoorzaak van invaliditeit’ is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie? Faalt dat uitgebreide arsenaal aan troostmiddelen dan zo verschrikkelijk? Ik heb geen antwoord. Maar iets is me wel duidelijk: ergens gaapt er een bres tussen troost en pijn. Die is niet van vandaag en ze zal er morgen ook nog zijn. Albert Camus formuleerde de kwestie in zijn Mythe van Sisyphus vrij duidelijk. Hij spreekt er op een gegeven ogenblik van “dat huwelijk van de geest die verlangt en de wereld die teleurstelt”. Dat is een scherpe tegenstelling, die ik graag badinerend samenvat als ‘Mind the gap’.
De geest die verlangt en de wereld die teleurstelt, het is geen optimistische vaststelling. Het is integendeel een aloude en universele, even nuchtere als onvermijdelijk pessimistische observatie: wij en de wereld zijn verbonden door een kloof. Schijnbaar valt daar weinig hoop of troost uit te halen, en toch. ‘En toch.’ Die volta, die ogenschijnlijk terloopse bijgedachte na de laatste komma, doet denken aan het bekende citaat, het slot uit The Unnamable van Samuel Beckett, waarin het personage besluit: ‘I can’t go on. I’ll go on.’ Vrij vertaald luidt dat: ‘Ik kan niet verder. Ik ga verder.’ En ook met die twee lakonieke zinnen kan ik iets. Ze geven me hoop. Schijnbaar gaapt tussen die twee zinnen een troosteloze, hopeloze leegte: men kan toch niet tegelijk niet en wel doorgaan? Waar beweegt men zich dan nog? Maar Beckett lost het eenvoudig op, met twee glasheldere hoofdzinnen die elkaar evenzeer uitsluiten als omarmen. Over de punt heen die ze van elkaar scheidt. En met elkaar verbindt.
Ik lijk me nu te verschuilen achter formaliteit, zelfs achter zinsbouw – alsof de nevenschikking van twee zinnen, hoe beroemd ze ook zijn, troost kan bieden. Toch geloof ik erin, en is het mijn ervaring: dat ik troost kan vinden in vorm, ritueel, herhaling, formulering, bezwering. Het is niet de instant troost van een kop koffie, of tutti quanti, al erken ik zonder meer de onschatbare troosting daarvan in de acute ontredderingen die de dagen kunnen veroorzaken.
17
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
Het gaat me veeleer om een chronische troost. En die noem ik liever ‘genade’. Ik besef dat dat een enigszins beladen term is, die we al snel verbinden met vooral het christelijk geloof: de genade Gods. Of het Weesgegroet. Voor ‘Maria, vol van genade’. Daar trek ik me, met respect, weinig van aan. Ik geloof niet dat iets – een God of een alziend oog – zich over ons ontfermt. We zijn, om het wat pathetisch te zeggen, moederziel alleen. Zowel in het heelal, in onze kamers als in ons lichaam. En daar is het dus hopen op een profane, menselijke genade – zeg maar troost in een wat duurzamer vorm. Bovenop de korte termijn van Valentijn ook de langere termijn van de ontferming. Ik ben me ervan bewust dat ik nu nogal wat grote woorden inroep. Om dat schijnbaar simpele woord ‘troost’ te omzwermen. Dan beroep ik me alweer graag op het woordenboek, de bijbel van mijn taal. Genade betekent, na de vanzelfsprekende godsdienstige duidingen: “barmhartigheid in het algemeen”. Barmhartig betekent dan weer “mededogen hebbend”. En mededogen betekent ten slotte opnieuw “barmhartigheid”. En zo zijn we rond. Onder de woorden. Laat ik het dus maar bij die ‘barmhartigheid in het algemeen’ houden. In barmhartig zit ‘arm’ en ‘erbarmen’ en ‘hart’. En etymologisch schuilt er ook ‘ontferming’ in. Dat is al heel wat. En aangezien ik, nogmaals, niet kan denken dat iets hogers of iets onkenbaars zich over ons ontfermt, is die ontferming onder ons voor mij de enige houvast. We moeten ons troosten onder ons. En onder ons én de dingen en de wereld. Daar ga ik voorlopig vanuit, in al mijn voorlopigheid. Tot nader order zal Niets of Niemand anders het voor ons doen. En ja – nog eens Camus indachtig, die ons chronisch ziet verlangen en tegelijk de wereld ons bestendig ziet teleurstellen –, dit alles kan toeschijnen als onvermijdelijk, zelfs fataal pessimisme. Tussen iedereen en alles immers gaapt het gat. ‘Mind the gap’. Daar is geen ontkomen aan. Nooit zullen wij samenvallen. Precies in die scheiding schuilt de hoop. Troost gloeit dan op in de toenadering, sde nadering en het uitzicht op verbinding. Of om het, tot slot, nog eens met het woordenboek te zeggen, ergens tussen troostaankoop en troostseks: alle troost is een troostprijs.
18
E S S A Y B E RNA RD D EW ULF
19
20
K A NT L I J NE N
F E S T I VA L H U I S
ZOMERZINNEN
Voor het vijfde jaar op rij start een bezoek aan Kunstenfestival Watou in het Festivalhuis op het Watouplein. U vindt er niet alleen het onthaal en de festivalshop, maar ook allerhande projecten die in de kantlijn van het Kunstenfestival groeien.
Kunstenfestival Watou is meer dan een tentoonstelling tussen taal en beeld. Onder de noemer Zomerzinnen staan iedere zaterdag en zondag andere evenementen op de agenda die graag een brug slaan naar verschillende kunstdisciplines. Denk aan onder andere levende sculpturen van Lize Pede, een poĂŤzie/cabaretvoorstelling door Els Dejonghe, een boeiende lezing van auteur/filosofe Alicja Gescinska , een intieme voordracht door Bernard Dewulf, snuisteren in de Troostwinkel en twee weekends waarin we onze jongste bezoekers in de watten leggen met theater, poĂŤzie en workshops. Variatie troef, zoveel is duidelijk, al blijft het woord de rode draad doorheen onze Zomerzinnen. Het volledige programma is terug te vinden op www.kunstenfestivalwatou.be.
21
K A NT L I J NEN
(Z)KV IN Z/W In het onthaal in het Festivalhuis openen we Kunstenfestival Watou graag met een beeld van fotograaf Fred Debrock. Op onze vraag om een werk te selecteren dat verband hield met het thema van deze editie, koos hij voor twee veellagige foto's van een dwergpapegaai met zijn eigenaar. De realistische en robuuste beelden zijn tegelijkertijd ook absurd en breekbaar, ze tonen een mens en zijn unieke band met zijn huisdier. De foto's vormden de basis voor een kort verhaal, dat ons van een volledig nieuwe interpretatie bij het beeld voorziet. Verlangen en troost, woord en beeld, zijn in deze opstelling helemaal in symbiose.
22
K A NT L I J NE N
K I N D E R PA R C O U R S Kunstenfestival Watou, dat is kunst kijken en poëzie proeven op spannende locaties, ook voor ons jongste publiek. Het centrale thema van de tentoonstelling, over het verlangen en de troost , keert dan ook terug in het kinderparcours. Aan de hand van een op maat gemaakte wandeling worden de jongsten onder ons aangezet om na te denken over hun grote en minder grote verlangens en ontdekken ze verschillende manieren van troost.
De kinderen gaan samen met de reus op wandel doorheen de locaties van het parcours en helpen hem bij zijn zoektocht. Aan de hand van allerlei leuke denk- en doe-opdracht helpen ze hem. Onderweg inspireren de kunstwerken de reus en de kinderen. Zo ontdekken ze op een speelse manier de poëzie en kunstwerken. Wie de opdrachten tot een goed einde brengt, komt bovendien ook steeds dichterbij de Schat van Vlieg…
Om het educatieve luik wat extra kleur te geven, gingen we deze keer in zee met illustratrice Loes Deckers. Onder het label Loesdier creëert zij figuren die geen echte dieren en geen echte mensen zijn, Loesdieren dus. Voor Kunstenfestival Watou bedacht Loes een grote, slungelige reus die doorheen het dorp op zoek gaat naar troost en geborgenheid.
23
K A NT L I J NEN
UITGELICHT
VERS GEOOGST
In de Uitgelichte kamer in het onthaal van het Festivalhuis zetten we deze zomer de poëzie van Gerrit Kouwenaar in de kijker. Kouwenaar werd geboren in 1923, debuteerde clandestien tijdens de Tweede Wereldoorlog, was aan het einde van de jaren veertig een van de aanstekers van de Vijftigers en overleed in 2014 na een leven vol poëzie. Waar zijn gedichten in eerste instantie experimenteel, politiek en sociaal bewogen waren, richtte hij zich gaandeweg meer op het taalgebruik in zijn werk. Dat valt bijvoorbeeld te lezen in Totaal witte kamer, zijn erg gekende bundel met het schitterende titelgedicht over het verlies van zijn vrouw. In het Festivalhuis richtten we onze totaal witte kamer alvast in tot een boeiende plek waar bezoekers het leven en werk van deze intrigerende auteur kunnen komen ontdekken.
Deze zomer toverden we de veranda van het Festivalhuis om tot een speelse plek voor jong en oud om gedichten te beluisteren. Kinderen van 6 tot 106 zijn welkom om in, tussen, rond of op de strobalen een plekje te zoeken, een koptelefoon te nemen en te genieten van troostende woorden en klanken vol verlangen. De poëzie is een selectie van PLINT die met veel plezier hun ‘silent disco’ met gedichten aan het Kunstenfestival uitleende.
24
K A NT L I J NE N
GETEKENDE VERHALEN
GEDICHTEN IN HET DORP
Tekenaars zijn tovenaars: zij vertellen verhalen met beelden. Stichting IJsberg nodigt deze zomer illustratoren van diverse pluimage uit om in een klein huisje-met-tuintje grote dingen te doen. In Vijfhoekstraat 12 krijgen ze een echte tekentafel ter beschikking, omringd door kastjes, kistjes en koffers vol inspirerende voorwerpen die aan een goede verstaander verhalen vertellen. Die verhalen mogen de tekenaars-tovenaars, op zichzelf of samen met het publiek, ontdekken en vertalen in taal en beeld. In de loop van de zomer ontstaat zo een boeiende wonderkamer gevuld met grote en kleine getekende verhalen voor grote en kleine mensen. Een gedroomde plek vol verlangen en troost. En als het goed is, maken wij er samen met hen een wonderlijk boek van.
De afgelopen edities van Kunstenfestival Watou groeide er gestaag een nieuwe poëtische lijn in het dorp. Ook dit jaar selecteerde poëziecurator Willy Tibergien gedichten van gevestigde waarden in het Nederlandstalig poëzielandschap om hen een permanente plaats te geven in Watou. Aan het werk van Eddy van Vliet, Paul Snoek, Remco Campert, Hugues C. Pernath, Jean-Claude Pirotte, Leo Vroman, Miriam Van hee, Stefan Hertmans, Gerrit Kouwenaar en Marc Insingel, Leonard Nolens, Christine D’Haen, Joost Zwagerman, Jotie T’Hooft, Charles Ducal en Luuk Gruwez worden dit jaar gedichten van Frans Deschoemaeker, Eva Gerlach en Anna Enquist toegevoegd.
25
U I T G E L I C HT
E E N G E U R VA N V E R B R A N D E V E R E N
Men komt thuis, het is maart, men ontsluit het verwinterde huis, afzijn gebrek hebben webben gestrikt, meeÍters verteerd, de uil door de schoorsteen de dood in gedreven de vloer vol hulpeloos dons, de boeken kalk wit bescheten, de glazen aan gruizels op het eeuwige bed een proper karkas met machtige vleugels wat heeft men gedaan vandaag? takken geraapt, de kwijnende vlier beklaagd vuur gestookt van afval —
Gerrit Kouwenaar
26
U I T G E L I C HT
D E L A AT S T E D A G E N VA N D E Z O M E R
Trager de wespen, schaarser de dazen groenvliegen grijzer, engelen gene, niets dat hier hemelt, alles brandt lager dit zijn de laatste dagen, men schrijft de laatste stilstand van de zomer, de laatste vlammen van het jaar, van de jaren wat er geweest is is er steeds nog even en wat men helder ziet heeft zwarte randen men moet zich hier uitschrijven, de tuin in de tuin insluiten, het geopende boek het einde besparen, met moet zich verzwijgen verzwijg hoe de taal langs de lippen invalt hoe de grond het gedicht overstelpt, geen mond zal spreken wat hier overwintert —  Gerrit Kouwenaar
27
U I T G E L I C HT
SCHILDER IN TUIN
Een zondagmorgen aan de middengeest het is een voorjaar, schrijf april, men kijkt naar buiten in de tuin alsof men leest tussen de tuinstoel en de composthoop ziet men zijn broer staan roerloos op zijn stek als had een witregel hem klem gezet hij staat gebogen aan de vijverrand starend omtrent lelie en waterpest naar iets gerings dat zijn verbazing wekt men ziet hoe hij zijn lichaam in zijn rug heeft stilgelegd, hoe zijn aanwezigheid zich aan het snelschrift van het uur onttrekt men hoort hem niet maar leest dat hij nu zegt ‘mijn uitzicht is beperkt, ik leef mijzelf alleen in kleur en vorm die ik besterf’ wit als de beige engel die bestierf gevallen en weer opgestaan staat hij in eigen groen geënt en uitgespaard en hoezeer het ook later werd sindsdien dit blijft het beeld, bestendigd in het zien van wie het zag, in woorden nagedaan soms zou men willen dat men schilder was —
Gerrit Kouwenaar
28
U I T G E L I C HT
D AT I S A L L E S
Er is geen mens er zijn mensen er is poëzie geen gedicht poëzie over langzaam voorbijgaan geen gedicht over onbekenden er zijn mensen en als ik zeg ik bemin ze dan lieg ik en als ik lieg ik bemin ze dan spreek ik de waarheid over één mens en ik zeg zij alleen maken steen steen zij alleen maken water water ik bedoel zij maken een wereld die hun werd onthouden door hem te bevolken en dat is dubbel gezegd zo leggen de feiten zich neer dubbelzinnig en links als de mensen ik heb hen niet lief maar ik sta hen bij al mijzelf dat is alles.
Gerrit Kouwenaar
29
U I T G E L I C HT
T O TA A L W I T T E K A M E R
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal de kamer wit maken, nu, nooit meer later en dat wij dan bijna het volmaakte napraten alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven witter dan, samen —
Gerrit Kouwenaar
30
U I T G E L I C HT
ALLEEN IN DE TUIN
Men zit met zijn schimmen in de tuin, licht bladert schemer, er ademen oude nalatige vragen men zwijgt zich te zamen, is sprekend zijn naaste het is later, onhoorbaar als tijd men zou dit ingedikt niets willen stillen ontmaken deze langzame cirkel, dit doodlopend loze moment willen wissen in scheurende zijde, ontastbare tastende voeten voorbijgaand over het grind zo duurt men nog even, uurglazen, eetgrage boeken doodsnood van hongerend voedsel, dan vindt zich het sterfelijk licht uit en gaat men, gaat men naar binnen, gehoorzaam, verhoort men het donker —
Gerrit Kouwenaar
31
F E S T I VA L S HOP
R I E N N E VA P L U S Ik wou dat ik nooit een gedicht had gezien — Slauerhoff
Je zult maar zestien zijn en lelijk. Zoals jij. Maar je wilt dichter worden, melkt de woorden van Rimbaud en Baudelaire en slurpt je moeders soep onder vijandig licht. En ‘s avonds op je kamer zit je hardnekkig je verwekkers stuk te schrijven, je dicht en heerst in het geniep over het leven, een spotziek joch met een duivel tussen zijn dijen dat ooit het mooiste meisje zal berijden — ja en je hand die nu zo fel papier bekrast houdt op een dag een vlammend boekwerk vast. Je naam in druk, de schoonheid van een vrouw: het komt, het komt. Je bent een dichter nu en haast elk meisje trapt erin. Gretig ben je, slordig met geluk. Je leeft. Leeft niet. Schuilt steeds verscheurd in een gedicht en haalt pas adem als je gure schoonheid ziet. En nu, haast zesendertig, ziek en mensenschuw, door poëzie van alles om je heen vervreemd, nu kijk je naar je hand en spuug je op je pen. Is het walging? Onmacht? Zelfhaat misschien? Had je maar nooit een gedicht gezien.
Menno Wigman
32
F E S T I VA L S HOP
33
F E S T I VA L S HOP
G R A H A M FA G E N 1966, Schotland
Guerre/jardin (after Tubby 2007
Guerre/jardin (after Tubby) 2007
Na zijn opleiding tot beeldhouwer aan de Glasgow School of Art behaalde Graham Fagen nog een master in de kunst en architectuur aan het Kent Institute of Art & Design. Met tentoonstellingen in onder andere Londen, Kingston (Jamaica), Toronto (Canada), New York (VS) en Nieuw-Zeeland raakte zijn werk ondertussen al wereldwijd verspreid. Fagen is dan ook een van de meest invloedrijke kunstenaars in Schotland. In 2015 vertegenwoordigde hij Schotland op de BiĂŤnnale van VenetiĂŤ. Hij was gastdocent aan kunstacademies in Frankrijk, Londen en Canterbury en is nu hoofddocent aan het Duncan of Jorda nstone College of Art and Design in Dundee, Schotland.
34
F E S T I VA L S HOP
Het oeuvre van Graham Fagen combineert video, performance, installaties, fotografie, sculpturen, tekst en muziek. Met zijn werk onderzoekt hij de krachten die ons leven vormgeven. Hij reflecteert over hoe onze nationale en persoonlijke identiteit tot stand komen als antwoord op onze culturele context. Planten en bloemen zijn vaak terugkerende motieven in zijn werk. Volgens Fagen hebben zij immers de mogelijkheid om verschillende betekenissen uit te dragen, zowel op sociaal als op emotioneel, persoonlijk en nationaal vlak. Alhoewel zijn werk geïnspireerd is op verschillende media en zijn gebruik van materialen enorm divers is, vormt zijn oeuvre toch een geheel waarmee hij de rol van de samenleving, de geschiedenis en de culturele keerpunten in de levens van zowel individuen als gemeenschappen onderzoekt. Voor het werk Guerre/jardin (after Tubby) in de veranda van het Festivalhuis raakte Graham Fagen geïnspireerd toen hij in 2007 op vraag van het FRAC (Duinkerke) voor Talbot House in Poperinge een kunstwerk maakte. In 1915 werd hier door kapelaan Philip ‘Tubby’ Clayton een clubhuis geopend voor alle soldaten in WWI. Zij konden er langskomen om zich even thuis te voelen, weg van de gruwel van de oorlog. Terwijl Fagen zijn nieuwe werk installeerde in de tuin zag hij aan de deur naar de tuin een klein bordje met de tekst ‘Talbot House – Come into the garden and forget about the war’. Fagen maakte op basis hiervan een serie groene neons met deze tekst, telkens in een andere taal. Hij onderzoekt hiermee de betekenis van deze zin, in een andere tijd en op een andere plaats.
35
LOCATIE
TITEL GEDICHT
36
F E S T I VA L T U I N L U I S TERP OD IUM
TUIN
Achter het oog gezeten, opengezet op alles wat al gebeurd is, de bliksem waarmee de wimper het boek dichtslaat hoor hoe de roodstaart onzichtbaar zich in de bruidssluier opwindt en ontzeg het potlood het doodgaan de hond die opkijkt naar de verbazing zijn licht dat blind op niets nieuws wacht de boom waaruit langzaam een slang valt, steeds langer tot hij ophoudt —
Gerrit Kouwenaar
37
F E S T I VA L T U I N L U I S TERP OD IUM
Kijk, het heeft gewaaid op het kleine bladstille plein lagen groene bladeren die er niet hoorden het was een zomer zoals het behoorde totaal als de oorlog die elders woedde terwijl de stad als een bom lag te dromen moest er een droom zijn geweest die niet droomde iets om even te schrikken, in woorden, terwijl de rivier de vrienden voorbijstroomde zij spraken over taalgebruik tandbederf aan staande doden, schatten de roerloze tegenoever prezen de dag tot diep in het donker, het was zoals het altijd geweest was —
Gerrit Kouwenaar
38
F E S T I VA L T U I N L U I S TERP OD IUM
D E T I J D S TA AT O P E N
De tijd staat open, het hijgt aan weerszijden of avond en donker elkander omarmen, het slaapt dat het kraakt in de stokoude boomgaard, zwanger van wanvruchten galappels wormen in het huis het gemor van adem, van data dat de nachtschade hangt aan zijn leven dat de zaaier ontkiemt in zijn veldbed dat de groene woorden als kersen bederven bij vlagen het heden, de vragen, gesteun van de lage eenmalige bomen om een lange totale genadige zomer, om najaar, om winter —
Gerrit Kouwenaar
39
F E S T I VA L T U I N L U I S TERP OD IUM
MEN MOET
Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen men moet nog boodschappen doen voor het donker de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder men moet de zonen nog moed inspreken, de dochters een harnas aanmeten, ijswater koken leren men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen men moet nog een kuil graven voor een vlinder het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge —
Gerrit Kouwenaar
40
F E S T I VA L T U I N L U I S TERP OD IUM
IN DE BOOMGAARD
Dichter, ik ben er weer even, ik schrok in je wakker, loop met je mee door de roerloze toekomst van ons verleden alles is dichtgegroeid, aan dit leven valt niets meer te doen, alles volledig overal schemer, licht zonder hemel, is dit een foto, waar de bodem, waar is de steen op de zucht van de hond je zit voor het raam, ik zie helder wat ik niet zie, een lichaam bekneld in zijn stilstand, zijn woorden ooit zagen wij in een vitrine een steen als de onmondige sprekend gelijkende duurzame geest van een brood dichter, niet rijmt op dood, ik streel het ontaarde fluweel van mijn nachtgoed, ga weer in je slapen —
Gerrit Kouwenaar
41
G E D I C H T E N I N H ET D ORP
42
G E D I C H T E N I N H ET D ORP
EEN BAL STUITERT DE KERKWEGEL AF
Je ziet ze nog, maar minder, en op een dag moeten ze wel zijn verdwenen, en bijgezet in de iconografie van het Vlaamse dorpsgezicht; die tuinmuren van beton, met hun bovenrand van ronde kartels een vertrouwen wekkende kabbeling door het azuur van lang voorbije zomers. Soms wit gekalkt, meestal volgens voorschrift vaal en korrelig, met geel korstmos bepokt, en altijd springt een modderige kippenren wel mede in het oog, een tegelpad, een aarden wegel — knerpend en het geheugen in geschuurd — met sintels en mosselschelpen aangehard. Geur van oude regens, roest, kattenpis en kevers. November hier ten plattelande! De dag kruipt moeizaam uit de zwarte grond. Met duizend druppels druipt de waslijn boven keurig opgemaakte winterbedden. Spruitkool kleumt in mist, een afdak welft zich over houtopslag, een bundel uien aan de balk, een oude kolenkit, o tabernakels van de kindertijd, een fietswiel, een karretje om de hemel te vervoeren.
Frans Deschoemaeker
43
G E D I C H T E N I N H ET D ORP
VOORJAARSBRIEF voor Gerrit K.
Gerrit ik schrijf je het wordt lente, er ligt bros ijs op de tafel — gaan we dit jaar weer van rotsblokken springen, vrolijke rookvanen wegblazen, verdwenen dichters bezingen? Nu, het wordt lente, het schrijnt waar zij weggescheurd werden, de onzen, we staan nog te trillen; veel vocht verloren, pijn onder de kleren. Het verborgene vlijtig meten in regels, met timmermansoog, daarover spreken. Jij woont in je tachtigste lente, we zwijgen. Ik schrijf je. Het laatste adres is bekend, onze postnummers staan al gekerfd in de steen. De woorden steeds dunner, de rook op z’n ijlst, op z’n best. Ik schrijf je. Daar gaan we heen.
Anna Enquist
44
G E D I C H T E N I N H ET D ORP
D E K R A C H T VA N V E R L A M M I N G
Forse per forza già di parlasia Si travolse così alcun del tutto; Dante, Inferno, xx
Jij moest de ene kant, ik om naar huis te gaan de andere op. Riep iets, keek naar me om, ik naar jou maar een stroom zwart nam je mond weg, je stem mee naar binnen en lang dacht ik geen nacht meer aan je tot tegen asfalt, een gillen naast mij, een stom tegen mijn schouder, een dieper en weerlozer, hoofd in mijn schoot, ik zingen moest en zong ‘de sleutel is gebroken —’ Zag je, zag uit mijn hoofd in de spiegel je ogen. Achter ons, krimpend als regels die je vergeet, uit je haar schudt bij het opstaan, de rijstroken. ‘Daar’ zei je, pupillen snel kleiner, en buiten, gekanteld, die twee, tot aan het stuur in elkaar doorgereden. Zo kalm, blind voor gevaar, zo in elkaar verdwaald, hals over kop, zo onbedoeld en zonder uit te wijken, zo scherp elkaar in het gezicht te kijken.
Eva Gerlach
45
LOCATIE
46
LOCATIE
47
F E S T I VA L H UIS
FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
tagtraum II 2009
tagtraum II 2009
48
F E S T I VA L H UIS
Frauke Wilken studeerde na haar opleiding vrije kunsten aan de Hogeschool voor Beeldende Kunst in Braunschweig (Duitsland) verder aan de Faculteit voor Schone Kunsten van Barcelona. Haar werk was reeds te zien in verschillende solo-tentoonstellingen in Duitsland en in groepstentoonstellingen in galerijen in onder andere Korea, Nederland en de Verenigde Staten. Met haar textielwerken creëert Frauke Wilken abstracte antropomorfische en biomorfische vormen gemaakt uit verschillende soorten textiel bedekt met verf, vernis of siliconen. De werken refereren aan organische fragmenten en aan de mens, in het algemeen. De verschillende gebruikte materialen, technieken en kleuren spelen een spel met contrasten: hard of zacht, voor- of achterkant, zichtbaar of onzichtbaar, levend of levenloos, organisch of industrieel. De sculpturen lijken zich te bevinden in een overgangsfase, op de grens tussen uit elkaar vallen en vorm krijgen. Ze roepen associaties op met onderdrukking, obsceniteit, angst, excessen en macht aan de ene kant en teruggetrokkenheid en afstandelijkheid aan de andere kant. De vormen refereren aan menselijke of dierlijke figuren maar onderscheiden zich hier tegelijk ook duidelijk van. Ze leiden een eigen leven en lijken zich nooit helemaal bloot te geven aan de toeschouwer. Volgens de kunstenares domineert in de westerse samenlevening het zien al onze andere zintuigelijke ervaringen: aanraken, horen, ruiken en proeven. In confrontatie met het werk van Frauke Wilken worden we gedwongen al onze zintuigen te gebruiken. In tegenstelling tot het louter cognitief begrijpen en waarnemen van de dingen, wil de kunstenares benadrukken dat alle fysieke indrukken noodzakelijke elementen zijn in het proces van begrijpen. Zo wil zij de toeschouwers er toe leiden om zich opnieuw bewust te zijn van hun eigen ‘wezen-zijn’. Centraal staat het begrijpen van het eigen zelf en van het erkennen van de natuur in onszelf. Lichamelijkheid wordt zo een fundamentele ervaring op zich. In het Festivalhuis is een van de hangende textielsculpturen van Frauke Wilken te zien. In tagtraum II ziet de toeschouwer in eerste instantie een herkenbare vorm en de gebruikte materialen wekken empathie op. Maar met de sculptuur brengt Wilken het onbewuste en het individueel onderdrukte, wat oorspronkelijk verborgen moest blijven, naar buiten om zo het zelfbeeld van de toeschouwer te doorbreken. De sculptuur duikt in die verborgen lagen van onze eigen biografie of sociale geschiedenis en maakt zo slapende honden wakker. Tagtraum II functioneert als een stand-in, een projectie-scherm voor geheime verlangens. Het proces van het creëren van betekenis wordt niet langer gecontroleerd door wat wordt getoond, de kijker is nu verantwoordelijk voor de betekenis. Gebaseerd op teksten van Ulli Seegers en Sepp Hiekisch-Picard. Ook in de Douviehoeve en in de kerk is nog werk te zien van Frauke Wilken.
49
F E S T I VA L H UIS
SAM DURANT 1961, Verenigde Staten
Everybody deserves a dream! 2017
Na zijn bachelor in de Beeldende kunsten aan het Massachusetts C ollege of Art in Boston behaalde Sam Durant zijn master aan het California Institute of Arts. Zijn werk is terug te vinden in collecties over de hele wereld, waaronder Tate Modern in Londen en MoMA in New York. Durant had solotentoonstellingen in onder andere S.M.A.K. Gent, Kunstverein Dusseldorf en de Biënnale van Venetië in 2003. Hij woont en werkt in Los Angeles waar hij lesgeeft aan het California Institute of Arts in Valencia. In zijn oeuvre schuwt Sam Durant sociale, politieke en culturele kwesties niet. Hij refereert in zijn werken vaak aan de Amerikaanse geschiedenis vanuit de overtuiging dat het onmogelijk is om het heden te begrijpen zonder te graven naar historische gebeurtenissen. Hij maakt gebruik van verschillende disciplines en technieken zoals keramiek, print, interactieve websites en fotografie. In zijn conceptueel gelaagde installaties onderzoekt Durant de relatie tussen cultuur en politiek gebruik makend van een zeer divers gamma aan thema’s zoals bijvoorbeeld de burgerrechtenbeweging, rockmuziek uit de zuiderse staten en het modernisme. De voorbije twintig jaar spitte Durant de beeldarchieven uit van internationale protesten en betogingen sinds het begin van de twintigste eeuw tot nu. Het gevonden materiaal diende als inspiratiebron voor zijn tekeningen en grote lichtbakken. In deze laatste gebruikt hij handgeschreven slogans die hij kopieerde in een format die doorgaans geassocieerd wordt met commerciële bewegwijzeringen en reclame. Spontane, vluchtige en subjectieve slagzinnen brengt hij op deze manier over als informatieve boodschappen. Durant stelt zo vragen bij de rol van taal en de constructie van betekenis. Zo ook in het werk Everybody deserves a dream! (een editie gemaakt in samenwerking met Case Studyo). Door de boodschap van een betoger te isoleren in een nieuwe format creëert Durant een spanning tussen de emotionele inhoud en de minimalistische vorm. Hierdoor verbreden de betekenis en dus ook de mogelijkheden van de tekst.
50
Everybody deserves a dream! 2017
F E S T I VA L H UIS
51
F E S T I VA L H UIS
SIGRID VON LINTIG 1965, Duitsland
Anwalt I 2016 Anwalt II 2016 Ute I, II, III ,IV 2018 CM zonder titel nr 1 & nr 12 2018
Na haar studies grafiek en design aan de Hogeschool van Aken volgde Sigrid von Lintig nog een opleiding Vrije Schilderkunst aan de Academie van Düsseldorf. Haar werk was reeds te zien in verschillende exposities in Duitsland en werd in 2017 getoond in de Chamber Gallery in New York. Sigrid von Lintig leeft en werkt in Aken. De eerste tien jaar van haar kunstenaarspraktijk schilderde Sigrid von Lintig torens, waarna ze overschakelde op een serie stillevens. In haar meest recente werk onderzoekt Sigrid von Lintig zwemmers en duikers in een zwembad. Uit deze reeks Schwimmer , worden in het Festivalhuis enkele werken getoond. Als toeschouwer zie je de bewegingen van mannen, vrouwen en kinderen doorheen het transparante water vanuit vogelperspectief. Alhoewel er centraal op het doek altijd een persoon wordt weergegeven, belichaamt dit model slechts het abstracte. Het water speelt in al deze werken de hoofdrol en de realistische weergave ervan bedriegt als het ware het oog van de toeschouwer. In haar reeks Schwimmer kent de kunstenares het water geen zuiverende, reinigende of andere symbolische waarde toe. In tegenstelling tot in heel wat andere kunst, werkt de aanwezigheid van het water in het werk van von Lintig eerder geruststellend dan verontrustend. De dynamiek van het water grijpt de blik van de toeschouwer en de reflectie van het licht vormt en hervormt het beeld constant. De schilderijen van Sigrid von Lintig zijn toegankelijk maar blijken bij een diepere lezing meerlagig. In combinatie met de ambachtelijke vaardigheden van de kunstenares en de zorgvuldig gekozen enscenering maken de werken in al hun schijnbare eenvoud heel wat gevoel los in de kijker. Niet in het minst een verlangen naar vrijheid en gewichtloosheid (een zwemmer verliest in het water immers 90% van het lichaamsgewicht). Met het hoofd onder water worden we afgesloten van de buitenwereld en zijn we als in een cocon even volledig aan onszelf overgeleverd. Gebaseerd op teksten van Pum Hummel, Ester Niebel en Dirk Tölke.
52
Ute
2018
Ute
2018
F E S T I VA L H UIS
53
F E S T I VA L H UIS
54
F E S T I VA L H UIS
EEN ZWEMMER IS EEN RUITER
Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water, is liefhebben met elke nog bruikbare porie, is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren. En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers, is met armen en benen aloude geheimen vertellen aan het altijd allesbegrijpende water. Ik moet bekennen dat ik gek ben van het water. Want in het water adem ik water, in het water word ik een schepper die zijn schepping omhelst, en in het water kan men nooit geheel alleen zijn en toch nog eenzaam blijven. Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.
Anwalt II 2016
Paul Snoek
55
F E S T I VA L H UIS
MAUD BEKAERT 1979, Brugge
Nooit komt een eind aan ons verlangen 2018
Nooit komt een eind aan ons verlangen 2018
Maud Bekaert woont en werkt in Brugge samen met haar partner Peter Verhelst. Ze studeerde letterbeeldhouwen, ontwerp en kalligrafie en is inmiddels meer dan twintig jaar actief als letterbeeldhouwster. Ze ontwerpt letters met de hand en brengt ze met hamer en beitel aan in natuursteen, maar gaat ook op zoek naar nieuwe technieken als laser- of waterjet of 3D-printen.
56
F E S T I VA L H UIS
In 2016 werd Bekaert laureate van Ambacht in de Kijker en werd haar werk toegevoegd aan de kunstcollectie van Concertgebouw B rugge. Maud Bekaert is ook de oprichtster van een letterbeeldhouwers collectief in Khayelitsha, Zuid-Afrika.
Nooit komt er een eind aan ons verlangen is de laatste zin van het drieluikgedicht Whale Spotting van Peter Verhelst.
57
F E S T I VA L H UIS
WHALE SPOTTING
Je kijkt naar de zon boven de zee. De roerloos hangende meeuw. De ene ademhaling waarin de zon zo trillend, waarin de walvis zo zwart Uit het diepe duistere zuchten van de zee oprijst, dat ene ogenblik Waarin de zon zo blikkert dat hij de walvis opslokt. Dat is de seconde waarin iets zich in ons naar binnen vouwt. Niet de blinde vlek van de walvis Maar dat we hierheen gekomen zijn Omdat we deel willen uitmaken Van dat wonder Van niets Dat we zijn. Het gat van mij, roetzwart Rond de walviszwarte vorm Van jou. Nooit. Nooit Komt een eind aan ons Verlangen.
Peter Verhelst
58
F E S T I VA L H UIS
WERELD, IK HOU JE NIET TEGEN
wanneer je wakker wordt met een paar gaten in je hoofd met koortsgedachten als broeikasgassen wanneer je slapeloos de lichten van miljoenensteden verwenst en ook overdag de kreten van slachtvee wanneer je bezorgd de soorten telt wereld, ik hou je niet tegen ik schaam me in de plaats van de mens die zijn kamer niet opruimt die liever het kind met het badwater weggooit we weten beter, maar het beste moet altijd nog komen wereld, ik hou je niet tegen wanneer je vervuilde zeeĂŤn openbreken je verkankerde aarde schraapt de keel wanneer je ontploft van woede ontplof ik wel met je mee.
Denis Vercruysse
59
F E S T I VA L H UIS
MOHAMED EL BAZ 1967, Marokko
Bricoler l’incurable. Détails. Bleu/Blanc/Rouge 2015
Bricoler l’incurable. Détails. Bleu/Blanc/Rouge 2015
60
F E S T I VA L H UIS
Mohamed El baz studeerde in 1989 af aan School voor Schone Kunsten in Duinkerken (Frankrijk), waar hij toen met zijn ouders woonde. Vervolgens trok hij naar de Nationale School voor Kunsten van Parijs waar hij beeldende kunst studeerde. Hij vulde deze opleiding aan met een opleiding aan het Institut des Hautes Etudes en Arts Plastiques, ingericht door de eerste directeur van het Centre Pompidou, de Zweed Pontus Hultén. Deze opleiding is gericht op de verdere vorming van opkomende kunstenaars. Sinds dan is het werk van El baz al te zien geweest in onder andere Parijs, Düsseldorf, Tokyo, Londen en Johannesburg. In zijn installaties en foto’s onderzoekt Mohamed El baz de noties grens en grondgebied, verbondenheid en verschil en de labels die de barrières tussen individuen doen ontstaan. Sinds het begin van de jaren 90 werkt hij aan een grootschalig project met als titel Bricoler l’incurable , verwijzend naar zijn favoriete schrijver en filosoof Emil Cioran die het modern zijn omschrijft als ‘bricoler dans l’incurable’. Voor El baz heeft zijn kunst slechts een doel: het repareren van wat stuk is rondom hem. De beelden, voorwerpen, video’s en installaties binnen dit project worden steeds opnieuw aangepast aan de ruimte en functioneren als hoofdstukken. Zo gaat zijn werk steeds opnieuw de visuele confrontatie aan met de toeschouwer door middel van zijn conceptuele beelden. Het geheel van dit project reikt volgens El baz een manier van leven aan. Voor de kunstenaar is elk project een depressie, in de fysieke, meteorologische zin van het woord. De depressie passeert een anticycloon en daar is een soort stilte nodig. Zijn project functioneert volgens hem als een soort machine die schalen van waarden tussen dingen creëert. De werken van Mohamed El Baz zijn moedig en humanistisch. De kunstenaar aarzelt niet om zijn intieme ervaringen te gebruiken ter illustratie van universele zorgen. Maar hij weet ook dat een werk niet wordt gemeten aan zijn dapperheid, maar aan zijn diepte. Door middel van dromen en poëzie daagt hij de fantasie van de toeschouwer uit. Hier op Kunstenfestival Watou toont Mohamed El baz een detail uit het project Bricoler l’incurable . De blanco wereldbol stelt de toeschouwer in staat om de wereld opnieuw uit te vinden. Als een leeg blad papier wacht de globe op een invulling, de mogelijkheden zijn eindeloos. Geconfronteerd met deze kans worden we als toeschouwer aanvankelijk enthousiast maar algauw groeit het besef van de keuzes die we moeten maken en de gevolgen hiervan, de verantwoordelijkheid die hieruit voortvloeit en de onmogelijkheid om de perfecte wereld uit te tekenen.
61
F E S T I VA L S HOP
PA R S E / E R R O R 1981, Frankrijk
The Hater Box, 2018
The Hater Box 2018
62
F E S T I VA L S HOP
Parse/Error (de artiestennaam van Fabien Bouchard) studeerde biologie en raakte daarna gefascineerd door nieuwe informatie technologiën. Zijn artistiek werk ontstaat vanuit zijn interesse voor de ontmoeting tussen kunst, design en technologie. In zijn kunstenaarspraktijk onderzoekt hij de relatie tussen mensen en hun omgeving. De verhouding tussen mens en natuur in een wereld die overspoeld wordt door het digitale en nieuwe vormen van communicatie ligt aan de basis van zijn oeuvre. Hij probeert hierbij door middel van interactiviteit en verbinding vragen en emoties op te roepen. Zijn werk presenteert hij voornamelijk online en wordt positief onthaald in artikels op wereldwijd verspreide digitale media. In het onthaal in het Festivalhuis vindt u zijn provocerende werk The Hater Box . Gebaseerd op het principe van ouderwetse schermen met gesplitste kleppen maakte Parse/Error een willekeurige generator van betwistingen, koud en onpersoonlijk. Het werk is een reflectie op censuur en politieke correctheid, maar tegelijk ook op ons verlangen naar de cultivering van onze persoonlijkheden en naar erkenning en bevestiging van onze ideeën. De vijfenveertig woorden werden elk gekozen om hun kracht en capaciteit om reacties uit te lokken. Het werk confronteert of versterkt de ideeën van de toeschouwer en refereert direct aan de moderne sociale netwerken, waar absurd nieuws en serieuze onderwerpen zich ook razendsnel afwisselen. Het werk veroorzaakt een lawine van gedachten, en laat zo weinig ruimte over voor diepgaande reflectie. De toeschouwer laat al deze ideeën over zich heen komen zonder zich nog echt een eigen mening te vormen. Parse/Error wijst ons zo op de vluchtigheid van de sociale media en doet ons stilstaan bij de vraag waarom wij deze zo vaak gebruiken als maatstaf voor onze eigen verlangens.
63
F E S T I VA L H UIS
K AT R I N D E K O N I N C K 1971, België
zonder titel 2018
Katrin Dekoninck sculpteerde speciaal voor deze editie van Kunstenfestival Watou een beeld dat verschillende diepmenselijke thema’s blootlegt. De sculptuur prijkt op het campagnebeeld als belichaming van het thema van dit jaar; over het verlangen en de troost. Dekoninck studeerde schilderkunst in Doornik en Antwerpen en beeldhouwkunst in Toscane en Montana. Haar werk was reeds te zien in het S.M.A.K., BOZAR, het FOMU en op verschillende edities van Kunstenfestival Watou. Het werk van Dekoninck bespreekt gevoelens als schaamte, frustratie, angst, woede, pijn, jaloezie en twijfel. In klei vertaalt ze menselijke gedragspatronen en herkenbare pijnlijke situaties die met die gevoelens gepaard gaan. Kwetsbare figuren typeren haar werk. Ze geven de toeschouwer bijna de intentie om een arm rond hen heen te slaan. Tegelijk voelt de kijker zich een indringer, een infiltrant in de persoonlijke en breekbare privésfeer van de personages.
zonder titel
2018
In het Festivalhuis staan twee bijna identieke meisjes tegenover elkaar. Er bevindt zich een grote afstand tussen hen. Ze stralen een vermoeidheid uit, vallen uitgeput bijna rechtstaand in slaap. Het ene meisje kijkt het andere aan. Haar blik wordt niet beantwoord. Het meisje aan de overkant houdt haar ogen dicht en blijft onbereikbaar. Het beeld symboliseert de afwezige communicatie tussen twee individuen, maar staat ook voor het onvermogen van het begrijpen van je eigen gevoelens. Het meisje met de ogen open representeert het verlangen. Ze kijkt en kijkt maar, wachtend op een antwoord. Het meisje met de ogen gesloten straalt een enorme rust uit en representeert zo de troost, zacht en berustend.
64
F E S T I VA L H UIS
65
F E S T I VA L H UIS
66
F E S T I VA L H UIS
RUST WEL
Rust wel, mijn hoofd, rust niet te snel. Het is nog lang niet straks. En wees niet bang, wij zijn het maar. Rust wel, mijn hoofd, rust niet te snel. Wij spreken elkaar nog voor de klok het licht uitlegt. Rust wel, mijn hoofd, rust niet te snel. Wij zien elkaar nog voor de laatste lettergreep ons zegt. Rust wel, mijn hoofd, rust niet te snel. Wij ademen even en zingen ons intussen ademloos. Rust wel, mijn hoofd, rust niet te snel. Het is nog lang niet straks. En wees niet bang, wij zijn het maar.
zonder titel
2018
Bernard Dewulf
67
F E S T I VA L H UIS
A R PA Ï S D U B O I S 1973, België
Désamorcer son baiser 2017 Le pire n’est même plus à craindre 2017
Vandaliser le réel , s’amuser de la nuit qui tombe of recoudre son temps zijn enkele van de zinnen die op de tekeningen van Arpaïs Du Bois te lezen zijn. Ze zijn in drukletters op de inkt, het krijt of de verf geschreven en zweven net als de gedachten tussen de amorfe beelden van haar oeuvre. Hoe ziet dat er uit, de tijd terug aaneen naaien? Hoe doe je dat, de realiteit vandaliseren? Arpaïs laat het ons zien in haar zachte maar treffende kleurenspel. Ze schotelt ons fragmenten van dromen voor, transformeert de waarheid in haar lijnen. V olgens Du Bois bestaat er namelijk geen werkelijke waarheid, maar cirkelt alles rond perceptie. Wat is echt? Wat weten we eigenlijk nog zeker? Het zijn vragen waarmee ze elk van ons aanwijst, ook zichzelf.
Désamorcer son baiser , het onschadelijk maken van zijn kus , impliceert dat de kus op zich schadelijk is, gevaarlijk. Het rode hart op de grijze achtergrond is groot en zacht, maar ook woelig, wankel en duister. Of slaat 'baiser' op iets dat groter is, dierlijker, vleeselijker dan een kus? Het werk zou de samenvatting kunnen zijn van een menselijk verlangen, donker, warm en hoopvol tegelijk.
68
Désamorcer son baiser 2017
Arpaïs Du Bois verlengt haar gedachten met haar tekeningen. Laag boven laag vult ze haar schetsboeken waarin ze de densiteit van haar omgeving probeert te analyseren. Haar werk tracht ons dagelijks ritme te vertragen en vraagt ons de tijd te nemen om vragen te stellen die van belang zijn. Ze stelt zich op tegen de afvlakkende rationele gedachten die vandaag overheersen en probeert de ware menselijke, emotionele dimensie van het leven te bekrachtigen. Want wat haar afschrikt is om als mens niet meer te voelen. Le pire n’est même plus à craindre .
F E S T I VA L H UIS
69
F E S T I VA L H UIS
GRZEGORZ GWIAZDA 1984, Polen
Standing in another way 2017
Grzegorz Gwiazda woont en werkt in Polen. Hij studeerde B eeldhouwkunst aan de Academy of Fine Arts Warschau, Poznan en Mediolan. Hij werkt vandaag als assistent in het atelier van Maciej Zychowicz in Warschau en bouwt intussen een indrukwekkende verzameling sculpturen uit in zijn eigen artistieke praktijk. Gwiazda beschikt over een grote expertise en kennis van de geschiedenis van de beeldhouwkunst. Zijn beelden voelen modern aan, maar hebben sterke wortels in academische, surrealistische, metafysische, minimalistische en futuristische bewegingen en stijlen. De helrode Standing in another way in het Festivalhuis is een sculptuur van een kronkelend lijf dat lijkt te transformeren in een amorfe massa. Tegelijk zou het beeld een geboorte kunnen voorstellen, als een mens die uit de massa tevoorschijn komt, knarsend tot alle vormen en ledematen eruit ontsproten zijn. Gwiazda doet de toeschouwer fronsen als hij er zijn eigen getormenteerde ziel in herkent, geen blijf wetend met zijn lichaam. De rigide, gespierde sculptuur doet op een manier denken aan grote barokke meesters als Bernini, maar even goed herkennen we de moderne stijl van Rodin of de volkse, ruwere beeldhouwwerken uit de Art Brut.
Standing in another way
2017
In de Douviehoeve is nog een tweede werk van Grzegorz Gwiazda te zien.
70
F E S T I VA L H UIS
71
F E S T I VA L H UIS
SHIMABUKU 1969, Japan
The Snow Monkeys of Texas - Do Snow Monkeys Remember Snow Monkeys 2016
The Snow Monkeys of Texas - Do Snow Monkeys Remember Snow Monkeys 2016
Na zijn afstuderen aan het Osaka Col lege of Arts (Japan) behaalde de Japanse kunstenaar Shimabuku nog een bachelor aan het San Francisco Art Institute. Na zijn studies kreeg Shimabuku beurzen voor residenties in onder andere Canada, Berlijn, Rio de Janeiro en Marseille. De voorbije jaren werd hij uitgenodigd voor g as tlezingen aan verschillende kunstopleidingen in Europa. Zijn werk maakte reeds deel uit van tentoonstellingen in verscheidene musea en gal erijen in Japan, Europa en de Verenigde Staten. In 2017 nam hij deel aan de BiĂŤnnale van VenetiĂŤ. Shimabuku woont en werkt in Okinawa, Japan.
72
F E S T I VA L H UIS
De kunstenaarspraktijk van Shimabuku bestaat bijna volledig uit video-installaties. Hij onderzoekt hiermee op een eigenzinnig poëtische manier de alledaagse dingen zoals de natuur, voeding en lokale gewoonten die hem op zijn vele reizen fascineren. Met zijn oeuvre creëert hij verstilde en soms komische, betoverende versies van de wereld. Niet zelden stelt hij het vertrouwde in zijn video’s voor op een bevreemdende manier. Hij nodigt ons als het ware uit om met de frisse blik van een buitenstaander te ervaren hoe bijzonder vreemd en raar deze wereld soms kan zijn. Hier op Kunstenfestival Watou toont de Japanse kunstenaar een video waarin hij het geheugen onderzoekt. In 1972 verhuisde een groep Amerikaanse studenten enkele Japanse Makaken naar een woestijn in Texas. De apen waren ongewenst opgedoken in Tokyo en hun executie stond gepland. Tijdens het eerste jaar na deze reddingsoperatie verminderde de populatie van de apen aanzienlijk. Maar tijdens het tweede jaar pasten de apen zich al aan aan hun nieuwe omgeving. Toen Shimabuku dit verhaal in 1992 hoorde, wist hij dat hij deze apen ooit zou gaan bezoeken. Meer dan veertig jaar later (ze zijn ondertussen met bijna 600) bezoekt de kunstenaar de apen en filmt gedurende enkele dagen hun gewoonten. Het valt hem op dat ze ‘geamerikaniseerd’ lijken: ze zijn iets groter geworden, voeden zich met cactussen en ontwikkelden een nieuwe taal om elkaar te waarschuwen voor gevaar. Gefascineerd door hun veerkracht besluit Shimabuku de apen voor het eerst in enkele decennia terug te confronteren met sneeuw. De beelden van deze herontdekking zijn zowel amusant als wrang. We zien hoe de apen ijsberen rond de hoop, af en toe een stukje sneeuw etend. We zijn getuige van de sociale hiërarchie van de groep primaten die zich bij het aanschouwen van deze vreemde heuvel ontplooit. Als kijker hebben we er het raden naar of de sneeuw herinneringen aan de oude habitat oproept bij de apen. De video bevestigt en ontkracht tegelijk verschillende visies op de werking over het geheugen en ontheemding. Met deze installatie roept Shimabuku bij de toeschouwer reflectie op over hoe mensen zich, generatie op generatie aanpassen aan nieuwe levensomstandigheden ver van hun natuurlijke habitat. Gebaseerd op teksten door Eli Diner, Roberta Smith, J. Garcia, Skye Sherwin en Dan Smith.
73
F E S T I VA L H UIS
PETER DE MEYER 1981, BelgiĂŤ
in memory of 2017
In memory of 2017
heads and tails 2017
Beeldend kunstenaar Peter De Meyer woont en werkt in Antwerpen. Zijn werk was al te zien in verschillende solo- en groepstentoonstellingen in onder meer de Kunsthal in Rotterdam, The Old Truman Brew ery in Londen en het Flanders House in New York en bevindt zich in de privĂŠ- en openbare collecties van onder meer het S.M.A.K. in Gent en het Museum Voorlinden in Wassenaar.
74
F E S T I VA L H UIS
In zijn kunstenaarspraktijk stelt hij zich op als een aandachtig waarnemer van zijn omgeving en onderzoekt hij het complexe proces van observatie en perceptie door middel van verschuivingen in context en betekenis. Een groot deel van zijn werken vertrekt van de gedachte dat objecten, ideeën en situaties, zowel in het individuele als in het collectieve geheugen, verankerd zijn in associaties. Het werk van De Meyer neigt naar het conceptuele, maar behoudt steeds een verhalend karakter. Aan de hand van subtiele ingrepen en creaties doorbreekt De Meyer bepaalde verwachtingspatronen en creëert hij de voorwaarden om het onzichtbare zichtbaar te maken. Hij stelt acties die vragen opwerpen over de betekenis van kunst. Dat is onder meer het geval wanneer hij reflecteert over de codes en systemen in de kunstwereld en over zijn positie als kunstenaar. Zo stelt hij het speculatieve van de kunstmarkt en de kunstkritiek in vraag zonder zijn opdrachtgevers, zichzelf of zijn publiek te schuwen. Met de werken in memory of en heads and tails deconstrueert De Meyer de weg die een kunstwerk aflegt. Hij schijnt een licht op het onzichtbare proces dat elk kunstwerk bepaalt. De vraag over wat het belangrijkste is – het creatieproces in het atelier of de publieke reflectie na de presentatie – wordt overgelaten aan de toeschouwer. Op die manier stelt De Meyer de kunst, de kunstwereld en vooral zichzelf als kunstenaar in perspectief.
In memory of is een marmeren gedenkplaat met de tekst ‘In memory of the works that did not make it into the show’. Het werk refereert naar het onzichtbare creatieproces waarin een aantal werken de finale selectie voor een tentoonstelling niet halen. De installatie heads and tails illustreert tenslotte de spanning en de ironie die de kunstenaar ervaart in relatie tot de verdere toekomst van het werk na een tentoonstelling of verkoop. De touwen, verankerd in de grond, verhinderen om de champagneflessen te ontkurken.
Verder op het parcours vind je in de Graanschuur nog werk van Peter De Meyer.
75
F E S T I VA L H UIS
76
Heads and tails 2017
F E S T I VA L H UIS
77
F E S T I VA L H UIS
ROBINE CLIGNETT 1948, Nederland
untitled 2008
Na een voorbereidend jaar aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, studeerde Robine Clignett van 1969 tot 1972 Grafische Vormgeving aan de Koninklijke Academie in Den Haag. In de jaren na haar studie illustreerd e zij onder meer voor uitgeverij Lemniscaat de verzamelde Sprookjes van Grimm. Daarna publiceerde Clignett verschillende kinderboeken en prentenboeken, die via de kinderboekenbeurs in Bologna internationaal zijn uitgegeven en ook verschillende prijzen hebben gewonnen. In 1976 verhuisde ze naar de Elzas, waar zij zeven jaar met haar man Klaus Baumgärtner heeft gewoond voor zij samen naar Den Haag kwamen. In die Franse tijd bood een galeriehouder uit Basel Robine haar eerste tentoonstelling aan. Dat was het begin van haar bestaan als autonoom beeldend kunstenaar. Van 1988 tot 2009 was ze docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Deze opdracht combineerde ze in 2004 en 2005 met een opdracht als docent aan de Faculteit der Kunsten in Leiden. De werking van kleur staat centraal in het oeuvre van Robine Clignett. In haar aquarellen maakt ze dat zichtbaar door met een brede penseel de kleur heel licht laag voor laag op te zetten. Omdat ze met sterk verdunde verf schildert, werkt ze horizontaal, op de vloer. Niet omdat ze geen schoonheid ziet in druipers, maar omdat ze de kleuren niet ongecontroleerd wil mengen, maar onvermengd wil laten zinderen. De vormen die ze gebruikt zijn afgeleid van de natuur maar zijn niet beschrijvend, het gaat om het verbeelden van wat zich achter de directe waarneming bevindt. Soms doet de voorstelling landschappelijk aan, als een eiland in zee of een heuvel die zich spiegelt in water. Andere werken zijn abstracter, opgebouwd uit cirkels die op een donkerder achtergrond liggen. Door de concentratie die het ingehouden en stille werk van de toeschouwer vraagt worden de vormen steeds intenser, de ruimte tussen de kleurvlakken lijkt daardoor te gaan zinderen. Ook onderzoekt ze de natuurkundige, historische en literaire begrippen van kleur, die ze in zorgvuldig vormgegeven publicaties samenbrengt. Zo verschenen er boekjes over Falunrood, Ultramarijnblauw, Wijngaardzwart, Loodwit en Groen.
78
untitled 2008
F E S T I VA L H UIS
Robine Clignett wil in haar werk de immense verschillen tussen minuscuul en oneindig in beeld brengen. Zo ook in het werk untitled dat op Kunstenfestival Watou getoond wordt in het Festivalhuis. Het werk ontstond naar aanleiding van een nachtelijke autorit door een aardedonker landschap op de Outer Hebrides, de eilandengroep ten noordwesten van Schotland. We zien een landschap dat zich bijna abstract aftekent tegen een iets lichtere hemel. Het oog wordt getrokken naar twee klein rechthoekjes die zich onderin de voorstelling spiegelen. Als lichtjes op een oever die reflecteren in een meer dat zich daarvoor uitstrekt. De vormen lijken op te gaan in hun omgeving. “Maar dit opgaan mag niet letterlijk geïnterpreteerd worden”, aldus kunsthistoricus Stef van Bellingen. “(…) het slaat veeleer op de mystieke betrachting op te willen gaan in het al (…)”. De verlichte ramen vormen een baken dat de blik van de toeschouwer als het ware naar zich toe trekt. De kijker ervaart het verlangen om thuis te komen, de troost van het warme licht in de verte. Gebaseerd op teksten van Maurits van Laar, Stef van Bellingen en Iona Maria Hoogenberk.
79
F E S T I VA L H UIS
ELS LESAGE 1979, BelgiĂŤ
Familiar 2017 z.t. (zonder titel) 2017
Els Lesage woont en werkt in Gent. Ze studeerde schilderkunst aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Roeselare en aan de Academie voor Beeldende Kunst in Gent. Haar huidige werk gaat veelal de grafische richting uit. Lesage maakt gebruik van verschillende druktechnieken. De artistieke praktijk van Els Lesage is een zoektocht naar sporen en tekens die verwijzen naar een vroegere menselijke aanwezigheid. In verlaten motelkamers, maar ook in persoonlijk sferen verzamelt ze zwemen van wat ooit was. Zo vertrok ze voor Familiar en z.t. van sporen in het huis van haar grootmoeder. Ze fotografeerde er op ooghoogte van een kind en produceerde zo nieuwe herinneringen. In de kleine gouache schilderijen op houtfineer en in de risoprint beeldt ze de aan- en afwezigheid van haar grootmoeder af. De huid is in de beeldtenissen verdwenen. De persoon werd onherkenbaar. Het verhaal van de vergankelijkheid en de vervagende herinnering wordt leesbaar door de zuivere lijnvoering die Lesage hanteert. Met frisse kleurvlakken benadrukt ze de inhoudelijke en vormelijke fragiliteit. Die grafische aanpak zorgt er voor dat, net als bij een herinnering, de vlakken even blijven hangen wanneer je met je ogen knippert.
80
z.t. (zonder titel) 2017
F E S T I VA L H UIS
81
F E S T I VA L H UIS
82
F E S T I VA L H UIS
I K Z O E K J E I N D E S TA D
ik zoek eerst je lijf in de stad dat vind ik natuurlijk niet, maar ik heb alle tijd dus ik schroef geduldig lichaamsdelen van passanten en bouw daarmee koest je lichaam op het gaat me best goed af ik moet het alleen nog inkleuren ik zoek je kleur in de oude klinkers van een dode, volle straat ik zoek je in de geslepen rails waar de trein overheen glijdt ik zoek je in kraai houtskool asfalt en alle dingen zwart tussen 7 en 8 uur ‘s ochtends vind ik je op de huid van de elektriciteitsdraden boven de hele stad ik ga op mijn tenen staan, maar ik kan er niet bij je bent in het haar van de huilende vrouw in de kerk, de baarden van vrome mannen, de schoenzool van het meisje in het gras, de kozijnen van het oude gebouw waar een bruid voor een fotograaf poseert ik vind je in boomschors, boomstam rotsen en het zand op drie verschillende plekken in mijn geboorteland maar ik mag van de douane je kleur niet meenemen
Familiar 2017
ik vind je in het onderstel van de pier bij de zee natuurlijk vind ik je aan zee je zit eerst in de vleugel van een hongerige meeuw dan vind ik je boven de zee in de nacht die valt om op jou te lijken
Radna Fabias
83
F E S T I VA L H UIS
RY ROCKLEN 1978, Verenigde Staten
Beach-Breath 2015
Beach-Breath 2015
84
F E S T I VA L H UIS
Ry Rocklen leeft en werkt in Los Angeles. Hij behaalde in 2006 zijn master of fine arts aan de University of Southern California en stelde sindsdien reeds tentoon in Palais de Tokyo in Parijs, Team Gallery in New York en Coma Gallery in New South Wales. Zijn meest re cente solotentoonstellingen vonden plaats in Honor Fraser Los Angeles en Freuer/Mesler New York. Rocklen staat bekend om zijn modificaties van bestaande alledaagse objecten. In onverwachte materialen geeft hij gekende voorwerpen een nieuw leven in de vorm van verfijnde sculpturen. De objecten waar hij van vertrekt, selecteert hij volgens drie criteria. Ten eerste moet het object, voor het getransformeerd wordt, in een alledaagse context gebruikt zijn. Daarna werd het gebruik van het object gestopt en werd het object achtergelaten. Tenslotte moet het object universeel cultureel bekend zijn, zoals een autoband of een t-shirt. Rocklen omschrijft zichzelf als een alchemist die cultureel afval verzamelt. Zo ziet hij in bijna alle voorwerpen in zijn omgeving sculpturen die de complexiteit van het bestaan vertegenwoordigen.
Beach-Breath is een keramische uitwerking van een leeggelopen strandbal. Het object doet nostalgisch aan en wekt herinneringen op aan onze kindertijd. Die herinneringen sluiten aan bij de poĂŤtische sfeer en de kleuren van het werk; zacht en vrolijk. Het keramisch materiaal verheft de banale strandbal tot een waardevol object. De sculptuur wordt een universele moule voor persoonlijke herinneringen. Originele referenties vervagen en weergalmen enkel nog in de surreĂŤle absurditeit van het werk.
85
F E S T I VA L H UIS
C H A I M VA N L U I T 1985, Nederland
Circumscribe 2018 Wondering wandering 2017
C haim van Luit werd geboren in Heerlen, Nederland en woont vandaag in Maastricht. De kunstenaar had reeds solotentoonstellingen in het Bonnefantenmuseum Maastricht, PAKT Amsterdam, Meessen De Clerq Brussel en in de Workshop Gallery in Beiroet, Libanon. Daarnaast nam hij deel aan verschillende groepstentoonstellingen in onder andere het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het Palais Curtius in Luik of de RudolfScharpf-Galerie in Duitsland.
In Wondering wandering perkt hij dat menselijk verlangen in tot het exploreren van de aarde. De behoefte aan reizen, meer zien en andere plaatsen ontdekken is alomtegenwoordig. We willen steeds verder en steeds meer, maar keren ook vaker terug naar de natuur. Wondering Wandering is een werk met een dubbele bodem. Van Luit vond tijdens een wandeling een concentratie aan vuursteen afslagen, op een plek waar iemand duidelijk een vuursteenknol bewerkte om er werktuigen uit te maken. Hij verzamelde alle stenen en nam ze mee naar zijn atelier. Daar maakte hij er met de cyanotype techniek een afdruk van op een zijden doek. Het beeld dat daaruit ontstond vergelijkt van Luit met een oerknal. De stenen die op de buitenkant van de doek staan afgebeeld, zitten nu in de doek, samengeknoopt met een stok erdoorheen. Het werk van Chaim van Luit is een hedendaagse vertaling van de menselijke sehnsucht, onbevredigbaar en eeuwigdurend.
86
Circumscribe 2018
Het oeuvre van van Luit behandelt fundamentele thema’s zoals tijd, licht en ruimte. Sporen nalaten en verzamelen zijn een groot onderdeel van zijn werk, net als een formele geometrische vormentaal en de notie van oneindigheid. Dat wordt duidelijk in Circumscribe , een grote blauwe neon cirkel bevestigd aan de muur. Het werk toont het bereik en de grenzen van het lichaam van de kunstenaar. De fragiele en beschermende omtrek wijst de toeschouwer op het menselijk streven om de hemel aan te raken, maar net zo goed op het feit dat onze voeten de grond steeds blijven raken. In dit verhaal over het verlangen naar de hemel en de confrontatie met de onvermijdelijke dood verwijst van Luit naar Icarus. Zo vat hij het leven samen in één cirkel.
F E S T I VA L H UIS
87
F E S T I VA L H UIS
88
Wondering wandering 2017
F E S T I VA L H UIS
89
F E S T I VA L H UIS
S Y LV I A E V E R S 1971, Duitsland
zonder titel (surrounded with a sleep) 2012 zonder titel 2013
Sylvia Evers werd geboren in Rheine, Duitsland en woont en werkt vandaag in Arnhem, Nederland. Ze studeerde aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede en haar werk was reeds te zien in tientallen tentoonstellingen in Nederland en Duitsland. Haar werk is opgenomen in diverse privécollecties en in de openbare collecties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de provincie Gelderland en Steinfurt. De keramische beelden van Sylvia Evers zijn verstilde voorstellingen van mensen, dieren en iets daartussenin. De dierlijke gedaanten en symbolische handelingen verwijzen naar een essentieel soort zijn, de kern van de dingen. De wezens van Evers werden gestript van al hun omhulsels en wat overblijft is hun diepste natuur. Met de witte kleur en zachte vormen representeren de beelden dat wat volgens Evers de essentie van het bestaan is: kwestbaarheid en introspectie. "Schoonheid ligt voor mij in het menselijk onvermogen, dichtbij de emoties en verlangens inherent aan het bestaan. Daarin schuilt de existentiële strijd waaraan niemand ontkomt."
zonder titel
2013
Surrounded with a sleep rust zacht op een boomstronk. Door het droog-proces zijn de sappen uit de stronk gelopen en er, even fragiel als het wezen dat er zijn hoofd op legt, aan blijven hangen. De tweede sculptuur in het Festivalhuis laat ons in zijn hoofd binnenkijken. Hij stelt die existentiële strijd waar Evers het over heeft open. Doorheen een barst in zijn gezicht lonkt een kleine, magische, helblauwe kern. De ziel van het bestaan wordt door Sylvia Evers in het Festivalhuis zomaar voor u blootgelegd.
90
F E S T I VA L H UIS
91
F E S T I VA L H UIS
TORI WRÅNES 1978, Noorwegen
When my bones melted I could no longer see the difference between
When my bones melted I could no longer see the difference between right and wrong 2011-2017
right and wrong 2011-2017
Tori Wrånes is een Noorse kunstenares, zangeres en performance artist die fantasierijke universums creëert in alle mogelijke vormen en materialen. Wrånes studeerde experimenteel theater, muziek en beeldende kunsten in Engeland en Noorwegen. Haar werken en performances waren reeds te zien in verschillende tentoonstellingen in Frankrijk, Nederland, Noorwegen, Sri Lanka en de Verenigde Staten.
92
F E S T I VA L H UIS
Het oeuvre van Wrånes is één grote fantasierijke explosie van verschillende materialen, opstellingen en uitwerkingen. Haar werk laat op een fascinerende manier de kracht van expressie zien. Wrånes experimenteert met de ongelimiteerde mogelijkheden aan zeggingskracht door zelf monsterlijke gedaantes aan te nemen. In haar performances en sculpturen nodigt ze toeschouwers uit om mee te stappen in de droom, de hogere sferen en een mythische wereld waarin alles mogelijk is. Zo komen trollen veel terug in haar werk, een verschijning die ze zelf ook vaak aanneemt. Die trollen zijn voor haar een manier om het idee van identiteit vrij te maken en met personages te spelen. Wrånes stelt de trol voor als een representatie van het hele spectrum aan menselijke gevoelens. Trollen komen enkel buiten wanneer het donker is. Ze gelooft dat dat voor mensen ook geldt. We houden al onze foute kanten verborgen voor de buitenwereld, omdat we conform willen zijn. In When my bones melted I could no longer see the difference between right and wrong , nodigt ze ons uit om voorbij die conformiteit te kijken. Zo wordt het idee van het lichaam hier verruimd in ons denken. In de sculptuur met vier benen krijgen we andere lichamelijke mogelijkheden aangereikt dan diegene die we al kennen. We hoeven volgens Wrånes niet bang te zijn voor het monsterlijke. We moeten het vreemdsoortige net omarmen. Het staat ons toe vrij te zijn en eender welke wereld te creëren die we willen. Een wereld waarin juist en fout niet bestaan. Waar de zon elke dag zo veel keer kan opkomen en ondergaan als we maar wensen.
93
F E S T I VA L H UIS
RONNY DELRUE 1957, België
Landscape without saints 2015 Touching the earth and the sky 2008
Landscape without saints 2015
Dagboeknotities (recente tekeningen)
Ronny Delrue studeerde achtereenvolgens aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. In 2011 behaalde hij zijn doctoraat aan de KU Leuven. Zijn werk maakt deel uit van verschillende private collecties en musea zoals onder andere het MuHKA in Antwerpen, het S.M.A.K. in Gent en MAC’s Musée d’Art C ontemporain - Le Grand Hornu in Mons.
94
F E S T I VA L H UIS
Voor kunstenaar Ronny Delrue functioneren zijn dagboeknotities als voedingsbodem voor zijn oeuvre. Met zijn werk wil de kunstenaar zijn emotionele en intellectuele ervaringen in beelden overbrengen op de toeschouwer. Het oeuvre van Ronny Delrue ontstaat en groeit vanuit reflecties op het wereldgebeuren. De rode draad doorheen zijn werk is het inhoudelijk aspect van de vervuiling, zowel in de natuur als in het denken. De vervuiling, het verstenen, het vervagen en verdwijnen en het verlangen naar zuiverheid zijn vaak het uitgangspunt voor zijn werken. In functie van de inhoud zoekt Delrue dan naar het best geschikte medium. Hierbij zijn tekenen en schilderen een constante, vaak aangevuld met een ander medium als fotoprints, film, het gebruik van gebakken en ongebakken aarde, ... De installatie Landscape without saints op Kunstenfestival Watou te zien in het Festivalhuis sluit perfect aan bij de inhoudelijke thematiek van het beeldend werk van Ronny Delrue. De stolpen brengen herinneringen met zich mee aan de heiligenbeelden die we kennen uit de tijd van onze groot(ouders). Maar de lege stolpen geven de vrijheid aan de toeschouwer om het portret/landschap verder in te vullen. Het werk wordt zo niet alleen een portret van de geportretteerde, maar tegelijk ook van de kunstenaar zelf ĂŠn van de toeschouwer. Delrue stelt met de installatie vragen over het spanningsveld tussen herinneren en vergeten. Willen en kunnen we bepaalde herinneringen vergeten? Moeten we bepaalde herinneringen vergeten om ons hoofd te zuiveren voor nieuwe elementen? Ook de video Touching the earth and the sky weerspiegelt het verlangen van de kunstenaar naar zuiverheid en stilte. In de video zien we een wandeling van de aarde naar de wolken, niet zelden een voedingsbodem voor onze dromen. De smalle gang van de koker trekt de blik van de toeschouwer naar de wolken die steeds verder schuiven en zo de tijd en de relativiteit verbeelden. Gebaseerd op teksten van Willem Elias en Hilde Van Canneyt.
95
F E S T I VA L H UIS
96
Touching the earth and the sky 2008
F E S T I VA L H UIS
97
F E S T I VA L H UIS
PETER MORRENS 1965, België
Worries (thanks to Gaur Gopal Das) 2018 Vue 2017 Qu’est qu’ils-cherchent au ciel, tous ces aveugles 2005
Worries (thanks to Gaur Gopal Das) 2018
Point Blank Press s.d.
98
F E S T I VA L H UIS
Om de overvloed aan ideeën die in hem huizen te beheren, schept Peter Morrens een veelvormig oeuvre waarbij op het eerste gezicht de verwarring toeslaat. Als kunstenaar die permanent ideeën spuit én die op alle prikkels reageert, geeft hij vorm aan een plastische productie die in alle richtingen uiteenspat. Hij wordt vertegenwoordigd door Kristof De Clercq Gallery in Gent, waar hij in het voorjaar van 2018 de solotentoonstelling ‘Belo Horizonte’ presenteerde . Morrens’ tekeningen nemen de grootste plaats in zijn kunstenaarspraktijk in. Ze getuigen van een energetisch en fysiek intens creatieproces, waarbij de kunstenaar ze steeds weer bewerkt en herwerkt. Dat uit zich in een dringend, tactiel en betrokken beeldend oeuvre. De beelden die Morrens uitkiest om te hertalen, dragen vaak ook zelf complexe en dubbelzinnige associaties in zich. Hij put daarbij uit persoonlijke ervaringen en gevoelens, waarbij elke tekening beladen is met het gewicht van private herinneringen en associaties, net als met de noodzaak, de ambiguïteit en zelfs de absurditeit die zulke diepe ervaringen vaak vergezellen. In de selectie voor Kunstenfestival Watou vormde Worries (thanks to Gaur Gopal Das) het vertrekpunt waarrond twee andere beeldende werken, Vue en Qu’est qu’ils-cherchent au ciel, tous ces aveugles zich verzamelden. De ruimte in het Festivalhuis komt daarbij onder een spanning te staan, die onder meer vragen oproept bij het kijken als handeling en de absurditeit van de realiteit. In de kast bevinden zich dan weer werken uit de reeks Point Blank Press , een intussen zeer uitgebreide verzameling van geschilderde woorden op papier uit traditionele schoolschriften. Als enige werknemer in het ‘bureau voor directe taal’ dat Point Blank Press is, geeft Morrens daarbij een plaats, vorm en nieuw statuut aan ogenschijnlijk banale frases. De uitspraken die Morrens optekent zijn rudimentair, haast primitief en spreken de kijker rechtstreeks aan: ze leggen een subjectieve, spontane en gedeeltelijke waarheid bloot. Boven alles geeft Morrens’ werk vorm aan een houding: precies, energetisch, in zichzelf besloten, ongehoorzaam en paradoxaal. Indirect suggereren ze een modus operandi om te onderhandelen met de dagelijkse wereld en als dusdanig interpreteren ze die wereld op een urgente manier.
99
F E S T I VA L H UIS
HERVÉ MARTIJN 1961, België
J’ai besoin de mes souvenirs… C’est ma documentation. Je veille sur eux. 2017
H et werk van Hervé Martijn representeert een zoektocht naar de aard van het kunstenaarschap. In de voetsporen van Louise B ourgeois en Fransisco de Zurbaran staan zijn schilderijen symbool voor de eenzame kunstenaar. Zurbaran was een Spaanse kunstschilder uit de 17e eeuw, die voornamelijk geestelijken, heiligen en monniken in pij schilderde. In de werken van Martijn zijn vaak anonieme figuren in witte kapmantels te zien. Zo legt Martijn een visueel en symbolisch verband tussen de geestelijke en de kunstenaar, die wordt voorgesteld als de uitverkorene, ingewijd in een mysterie. In J’ai besoin de mes souvenirs… C’est ma documentation. Je veille sur eux. versterkt Martijn de poëzie van het werk door er dagboekfragmenten van Louise Bourgeois aan toe te voegen; poëtische en filosofische reflecties over wat het betekent om kunstenaar te zijn. De kunstenaar die hier afgebeeld wordt, is een kluizenaar, aangewezen op zichzelf en zijn artistieke zoektocht.
La Peinture beeldt een kunstenaar in witte stofjas af. Hij doet ons denken aan een dokter, een man van de wetenschap, die de dualiteit tussen het verstand en het gevoel versterkt. Martijn verenigt tegenstrijdige emoties in zijn gelaten schilderijen. Hij bespreekt gevoelens waar vandaag nog vaak taboes op rusten: psychische onrust, angst, neerslachtigheid en de daaropvolgende isolatie van de buitenwereld. Als toeschouwer van dit werk raak je zelf in een toestand van reflectie en zelfbewustzijn. De schilderijen veroorzaken een golf van melancholie en stralen een mysterieuze sfeer uit, ze bevinden zich in een ontastbare context. Vaak voegt Martijn absurde elementen toe, wat zorgt voor nog meer bevreemding. Hervé Martijn vertelt ons met zijn anonieme personages dat het oké is om je eigen pijn te voelen en die pijn ook aan de dag te leggen. In het laten zien van die psychische kwelling ligt namelijk een schoonheid verscholen, die de comfortabele schoonheid van dat wat we al kennen, overstijgt.
Naar teksten van The ART Couch en Wouter Verbeke
10 0
J’ai besoin de mes souvenirs… C’est ma documentation. Je veille sur eux. 2017
La peinture 2016
F E S T I VA L H UIS
10 1
F E S T I VA L H UIS
T H É VA N B E R G E N 1946, Nederland
Het achterhoofd 2011+2013
Na zijn studies aan de academie van Tilburg (NL) rondde Thé van Bergen een postacademische studie aan het N.H.I.S.K in Antwerpen af in 1975. Zijn werk was al te zien in verscheidene solo- en groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland en maakt deel uit van de vaste collectie van onder andere het KMMK in Brussel, het MUHKA in Antwerpen en het S.M.A.K. in Gent. Van Bergen woont woont in Antwerpen en Wittimont/Léglise en werkt sinds 2013 voornamelijk in Wittimont in de Belgische Ardennen. Thé van Bergen startte zijn schilderscarrière in een periode waarin schilderkunst als volkomen achterhaald werd beschouwd. Conceptuele kunst vierde hoogtij en van Bergen ging hier met zijn werk tegen in door zijn kennis van de schilderkunst uit te puren om zo tot haast uiterst minimalistisch werk te komen, hetgeen het fundament zou gaan betekenen voor zijn verdere ontwikkeling. In 1980 komt er een kantelmoment: internationale tentoonstellingen wijzen op een comeback van figuratieve en expressionistische schilderkunst. Van Bergen laat gaandeweg het emotionele en intuïtieve terug toe in zijn werk. Gecombineerd met zijn waardering van het schilderij als een weerbarstig fysiek ding leidt dit tot steeds meer beweging in zijn werk. Langzaamaan stelt van Bergen vast dat ‘de wereld’ in zijn werk doordringt als ‘vormelijk herkenbare basismotieven’, zoals een boog of een cirkel. Doorheen de jaren ontstonden nieuwe motieven en soms duiken bestaande motieven opnieuw op. Dit is af en toe ook letterlijk zichtbaar in zijn werk dat bestaat uit verschillende lagen, soms aangebracht over een tijdspanne van verschillende jaren. De titels voor zijn schilderijen dragen meestal een verwijzing naar zo’n motief in zich, zo ook hier in Het achterhoofd . Thé van Bergen schildert geen afbeeldingen van iets maar beelden van iets. De gebruikte vormen zijn helder en herkenbaar en zorgen zo voor een zekere toegankelijkheid. Maar we hoeven de betekenis ervan niet te begrijpen. In zijn werk ligt het subtiele spel met codes, conventies en technieken hem beter dan het grote gebaar. Voor van Bergen moet een kunstwerk een zekere vorm van magie uitstralen en de toeschouwer uitnodigen tot beschouwen, tot stilstaan bij. Zo geeft ook Het achterhoofd bij elke lezing nieuwe details en betekenislagen vrij.
Gebaseerd op teksten van Johan Pas, Inge Braeckman, Marc Ruyters, Luc Truyens en Hilde Van Canneyt.
10 2
Het achterhoofd, 2011+2013
F E S T I VA L H UIS
10 3
F E S T I VA L H UIS
H A N N E VA N R O M PA E Y 1988, België
51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” O 2011
51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” O 2011
H anne Van Rompaey studeerde Vrije Kunsten aan het Sint-Lucas in Gent en exposeerde reeds in het S.M.A.K. in Gent en de C ypres Galerie in Leuven. Haar werk werk ge selecteerd voor de Canvas Collectie in 2012, waar ze de prijs voor Jonge B eeldende Kunstenaar won.
Van Rompaey maakt erg grote tekeningen in houtskool. In een hyperrealistische en gedetailleerde stijl geeft ze stedelijke omgevingen weer. De beelden zijn herkenbaar, maar ook bevreemdend. In 51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” O tekent ze een banaal, herkenbaar
10 4
F E S T I VA L H UIS
Vlaams straatbeeld bestaand uit typische rijhuizen, een halfopen bebouwing. Er staan vijf auto’s in geparkeerd. Er komt rook uit een schoorsteen. Het is nacht. Uit een raam valt licht op de straat. Bij een ander huis zijn de rolluiken neergelaten. Er is geen mens te bespeuren. Van Rompaey creÍert beelden waar geen
oordeel uit spreekt. Toch vertelt ze iets over onze herkenbare stedelijke context en banaliteit. De tekening brengt een zekere rust, straalt een neutraliteit uit. Tegelijk zorgt de afwezigheid van de mens ook voor een bepaalde dreiging, een zekere weergalming of een gevoel van melancholie in dit lege straatbeeld.
10 5
F E S T I VA L H UIS
Ik zei: herinneringen zijn ervaringen die zinken in het slib van je emoties. Je vond het vergezocht. Ik ook. Je vingernagels parelmoer, het binnenste van oesters. Ik ken je nu al jaren, toch went die stille weerschijn niet. Tel jij je lettergrepen als je bidt tot goden die er niet meer zijn? Als brasem, zei ik, als moddervis. Ze zinken, fonkelen voor een oog in duisternis. Zoiets. Hooguit vijftig meter voor me uit, o hoe je liep, en onze kussen onbereikbaar diep en donker als de jaren.
Stefan Hertmans
10 6
F E S T I VA L H UIS
HANDEN Je handen, hoe ze tot een vaas zich vouwen onder je kin, op lepelaars lijken, licht en buigzaam overvliegend. Handen die alleen van jou zijn, aandachtig de liefde winnen van wie van ze houdt, wat ze aangrijpen, de vulpen de brief en het mes. Waar zijn ze anders voor dan om de wereld te laten weten wie je bent. Het meest je handen zijn je handen als ik soms die wereld ben en dat voel.
Tom van Deel
10 7
F E S T I VA L H UIS
D A N I E L L E VA N Z A D E L H O F F 1963, Nederland
Let’s Talk 2017
Pas in 2013 kocht Danielle Van Zadelhoff haar allereerste camera. Al van bij het bekijken van de eerste foto die ze maakte werd Van Zadelhoff getroffen door de kracht van het medium. Ze volgde een opleiding fotografie en poste enkele van de foto’s die ze tijdens de opleiding maakte op sociale media waarna de bal aan het rollen ging. In 2014 kreeg ze haar eerste tentoonstelling in het Persmuseum in Amsterdam en sindsdien was het werk van Van Zadelhoff al te zien op beurzen en expo’s in onder andere Brugge, B asel, Miami, Londen, Melbourne en Italië. Vandaag woont en werkt Van Zadelhoff al 13 jaar in Antwerpen.
Met haar werk spreekt Danielle Van Zadelhoff haar fascinatie voor de menselijke psyche uit. De emoties die ze vastlegt zijn soms haast onzichtbaar, maar wel altijd aanwezig. Aan de hand van motieven als verleiding, kwetsbaarheid, twijfel en geloof maant ze de toeschouwer aan tot zelfonderzoek. Met haar sobere maar intense portretten biedt ze een tegengewicht voor een maatschappij die vooral gekenmerkt wordt door oppervlakkigheid en vluchtigheid. De toeschouwer krijgt van Van Zadelhoff enkele ogenblikken van oprechtheid en schoonheid. Het zijn de kleine details in haar werk die ons als toeschouwer vaak doen vertragen. Zoals ook in het Festivalhuis bij het werk Let’s talk . De intense blik, de fijne sproetjes op de melkwitte huid en het contrast met de vurige haarkleur roepen een sfeer op die verstilt. Ook in dit portret geeft Danielle Van Zadelhoff ruimte aan de emoties en maakt ze hierdoor een onmiddelijke verbinding met de toeschouwer. Het werk gaat als het ware bijna letterlijk een één op één gesprek aan met de bezoeker, zoals ook de titel suggereert.
Gebaseerd op teksten van Frederic De Meyer, Fernando Frances en Rudy Berghmans.
10 8
Let’s Talk 2017
Danielle Van Zadelhoff werkt voor haar portretten steeds intuïtief en impulsief. De poses liggen nooit op voorhand vast en de vrijheid die haar modellen krijgen, komt tot uiting in de echtheid van hun expressie, beladen maar natuurlijk. Alhoewel het resultaat vaak afgemeten en gecompliceerd oogt, zijn de foto’s door de rauwe, alledaagse en pure emoties universeel innemend. Haar techniek doet sterk denken aan die van bijvoorbeeld de Vlaamse schilders tijdens de Renaissance maar voor Van Zadelhoff is de claire-obscur enkel een middel om de emotie en fragiliteit van de personages te accentueren.
F E S T I VA L H UIS
10 9
F E S T I VA L H UIS
ANTON COTTELEER 1974, België
Jessica, 2014 The Rosewood Resident, 2015
Anton Cotteleer woont en werkt in Kalmthout, midden in het groen. Na zijn studies aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten, toen nog gevestigd in Antwerpen, liet hij in 2000 de figuratie voor wat het was en concentreerde zich volledig op het maken van installaties. Zijn werk was reeds te zien op verschillende solo- en groe pstentoonstellingen in België en Nederland.
Cotteleer gebruikt voor zijn creaties ouderwetse meubelen en voorwerpen die doorgaans refereren aan burgerlijke interieurs. Deze muffe en eerder deprimerende objecten combineert hij met menselijke en dierlijke figuren tot een volmaakte disharmonie. Hij tracht de gevoeligheid en menselijkheid van interieurs, die hij leest als huid, over te brengen met zijn sculpturen. Ook zijn sculpturen geeft hij letterlijk een soort ‘warme’ huid, in tegenstelling tot de eerder koude en kille uitstraling van de klassieke beeldhouwersmaterialen. Zijn werken suggereren hierdoor eerder een tijdelijkheid.
110
The Rosewood Resident, 2015
In zijn oeuvre brengt Anton Cotteleer vormen met elkaar in verband die in het gewone leven doorgaans niets met elkaar te maken hebben. Zijn organische werken refereren zowel aan populaire cultuur als aan de klassieke beeldhouwkunst. Eenzaamheid, teloorgang en tegendraadsheid typeren Cotteleers' installaties die tegelijkertijd een gevoel van vertrouwdheid en een sfeer van vervreemding oproepen.
F E S T I VA L H UIS
111
F E S T I VA L H UIS
112
F E S T I VA L H UIS
De eenzaamheid die Cotteleers werk vaak kenmerkt is duidelijk terug te vinden in Jessica . De sloomheid van de holle ogen en gebogen houding gecombineerd met het schrale, bruine hondje op de schoot van de muffe vrouw vervolledigen de troosteloosheid van het beeld. Niet zelden combineert Cotteleer de voorwerpen in zijn creaties met opgezette dieren of beelden van dieren. Het verwondert en fascineert de kunstenaar hoe wij dieren doorgaans omschrijven als vrij en ongebonden, maar hoe we ze toch zo graag een vast stramien opleggen eens we ze hebben toegevoegd aan onze gestructureerde leefwereld. De menselijke figuren van Anton Cotteleer worden meestal niet volledig getoond, ledematen, het hoofd of andere delen van het lichaam ontbreken. In The Rosewood Resident ontbreekt de onderste helft van het vrouwenlichaam en de romp wordt ondersteund door een kat. Ook een van haar armen eindigt in een kattenlichaam. De kunstenaar verwerkt zijn fascinatie voor dit dier met een sterke eigen wil, doorgaans tegengesteld aan de wil van de mens, vaak in zijn sculpturen. Het dubbelzinnige en het verhalende aspect zijn in het werk van Anton Cotteleer steeds van primordiaal belang. Ook hier heeft de toeschouwer het raden naar wat er juist gebeurd is, maar toch roept het beeld een grote spanning op en straalt er zelfs een zekere erotiek van uit.
Jessica, 2014
Gebaseerd op teksten van Els Fiers, Marc Holthof en Daan Rau.
113
F E S T I VA L H UIS
SU-MEI TSE 1973, Luxemburg
Swing 2007
Su-Mei Tse heeft een Chinese vader, een Engelse moeder, is geboren in Luxemburg en woont en werkt momenteel in Berlijn. Ze volgde een opleiding tot klassiek cellist aan het conservatorium van Luxemburg en daarna in Parijs, waar ze bleef om een studie toegepaste kunst en tenslotte ook beeldende kunst te vervolledigen. H aar kosmopolitische achtergrond en voeling met de muziek-en klankenwereld bepalen in grote mate haar werk, dat over taal, muzikaliteit, tijd en geheugen handelt. In 2003 ontving Su-Mei Tse een Gouden Leeuw toen ze Luxemburg vertegenwoordigde op de B iënnale van Venetië. Sindsdien presenteerde ze verschillende solotentoonstellingen en werd haar werk opgenomen in de vaste collectie van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Luxemburg (MUDAM).
Ook in Swing is het afwezige aanwezig. De zachte beweging van de neon tubes en het gebruik van het fragiele materiaal zorgen ervoor dat de schommel als gebruiksvoorwerp en pleziermaker ontoegankelijk blijft. Tse insinueert veeleer dan ze letterlijk wil tonen, ze biedt de kijker een aanzet om zich mentaal op de schommel te begeven en zich te laten meenemen in zijn of haar herinneringswereld. Op die manier opent ze bij iedere bezoeker afzonderlijk een register aan intieme projecties.
114
Swing 2007
De kunstenaarspraktijk van Su-Mei Tse speelt zich af tussen beeld en geluid, natuur en cultuur, mentale ruimte en zinnelijke beleving en krijgt vorm in sculpturen, foto’s, videokunst en installaties. In dit diverse oeuvre hanteert ze een heldere en herkenbare signatuur, die licht absurde of bevreemdende beelden weet te verbinden met een helende kijkervaring. De verwondering die het werk van Su-Mei Tse teweegbrengt, komt vaak voort uit het ontbreken van een laatste puzzelstukje. Sounds for Insomniacs laat bijvoorbeeld een snorrende kat horen, maar niet zien en voor haar deelname aan de Biënnale van Venetië creëerde Tse een zachte, verwelkomende ruimte waarin geluid niet doordrong en iedere klank dus ontbrak.
F E S T I VA L H UIS
115
F E S T I VA L H UIS
POLIEN BOONS 1991, België
Untitled 2014
Untitled 2014
In 2014 studeerde Polien Boons af aan Sint-Lukas School of Arts in Brussel. De voorbije drie jaar exposeerde ze onder andere al in Musée Fabre in Montpellier, Museum M in Leuven en op de Triënnale van Duffel. In 2017 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan de derde editie van STRT Kit, een traject van één jaar dat functioneert als platform voor Antwerpse jonge kunstenaars en hen begeleidt bij het internationaal ontwikkelen van hun kunstpraktijk. Polien Boons woont en werkt in Mechelen.
116
F E S T I VA L H UIS
Het startpunt voor het beeldend werk van Polien Boons is haar onbevangen blik op de wereld rondom haar. Met verwondering aanschouwt ze hoe wij onszelf als mens steeds zien als middelpunt, als referentiepunt in het heelal. De menselijke drang om alles te controleren rijmt echter niet met de sublieme natuurkracht, een kracht waarneembaar in verschillende gedaantes. Het besef van de menselijke nietigheid en hoe wij ons verhouden tegenover de grootsheid van de natuur, is dan ook een wederkerend thema in haar werk. Volgens Polien Boons is het verlangen van de mens om alles aan zich te onderwerpen een onbereikbaar verlangen. Via wiskunde en technologie proberen we het universum steeds opnieuw in structuren te vatten. Deze structuren en overzichten zijn echter in se net zo kwetsbaar en nietig als de mens zelf. Het zijn allemaal entiteiten die in een mum van tijd kunnen vernietigd worden. Oerkrachten daarentegen blijven oneindig en onvatbaar, hoe vaak we ook proberen om ze te benoemen en verklaren. Met haar oeuvre wil ze duidelijk maken dat de wereld niet te vatten is door de menselijke ratio. Boons bekijkt de wereld dan ook eerder ruimtelijk dan temporeel. Door haar werken als collages op te bouwen volgens een bepaald rooster probeert ze de gedeconstrueerde omgeving te reconstrueren. Zo objectiveert ze in haar kunstenaarspraktijk wat wij als mens dagelijks doen: de wereld zowel conceptueel als fysiek categoriseren. In haar recent werk zien we Polien Boons' fascinatie voor het fenomeen regenboogkleurigheid, het iriserende effect waarbij bepaalde oppervlakken veranderen van kleur naarmate de invalshoek van het licht of onze blik verandert. Dit natuurfenomeen herkennen we onder andere in benzine, wolken en bepaalde keverschelpen. Boons gebruikt in haar recente werken materialen waarmee wij als mens dit natuurfenomeen proberen te imiteren. Zo ook in het werk Untitled op de zolder van het Festivalhuis waarmee Boons het licht op zee tijdens het 'gouden uur' van de dag probeert te vangen. De vloeiende beweging en de haast hypnotiserende schittering die voortkomen uit de interactie tussen de elementen in de installatie betoveren de toeschouwer haast. De kunstenares maakt zo ruimte vrij in ons hoofd om rond te zwerven in onze verbeelding en verwondering.
Gebaseerd op teksten van Polien Boons, Anne-Marie Poels, Geert van der Speeten en Evelyn Simons.
117
F E S T I VA L H UIS
J O N A S VA N S T E E N K I S T E 1984, België
Dreamers 2018 A Pile of Homes 2014
Tijdens zijn studies beeldende kunst aan het VTI in Kortrijk werd het Jonas Vansteenkiste al gauw duidelijk dat hij niet in één medium geloofde. Hij trok naar het KASK in Gent om er 3Dkunst (later mediakunst) te gaan volgen. Vandaag bestaat het oeuvre van Vansteenkiste zowel uit installaties als uit video’s, sculpturen, tekeningen en foto’s. Hij exposeerde ondertussen al op verschillende solo- en groepstentoonstellingen in België. Zijn persoonlijke fascinatie voor zowel de fysieke als psychologische ervaring van ruimte vormt de basis voor heel het oeuvre van Jonas Vansteenkiste. Motieven als het huis, architecturale elementen en dagdagelijkse objecten vormen daarbij de beeldtaal van zijn werk. Hoewel het werk van Vansteenkiste op het eerste zicht zeer toegankelijk en leesbaar lijkt te zijn, ontbreekt het niet aan gelaagdheid en dualiteit die subtiel manifesteren. Zijn ‘woningen’ krijgen iets van een fantoom: een vehikel voor emoties en gedachten van zowel de kunstenaar als diegene die kijkt, ervaart of betreedt. Zelf omschrijft hij zijn creaties dan ook het liefst als mentale ruimtes. Zijn werken ontstaan vanuit een persoonlijke ervaring die hij ontdoet van het anekdotische en zo uitpuurt tot een basis waarvan hij vertrekt. Zijn installaties worden een medium waarbij de toeschouwer een actieve rol krijgt toebedeeld. Vansteenkiste nodigt de toeschouwer uit om binnen te treden in het werk en zichzelf er, zowel mentaal als fysiek in te situeren. In de installatie Dreamers op de zolder van het Festivalhuis zien we fragmenten van daken tegen een blauwe lucht. We verlangen allemaal naar een thuis, een plaats die ons beschermt, een plek om te dromen. Met deze installatie verbeeldt Vansteenkiste letterlijk dit verlangen. De zolder en het dak zijn metaforen voor de dromer, die zijn herinneringen bouwt en verbouwt zoals we onze zolders gebruiken als opslagplaats voor onze herinneringen. Door de daken te tonen zonder de basis van de huizen toont de kunstenaar aan dat deze huizen meer ideeën zijn dan realiteit. Hij wijst de toeschouwer op de dualiteit van het ideale huis. Beschutting, bescherming, troost: gevoelens die we gewoonlijk associëren met een habitat, worden door Vansteenkiste niet zelden gecounterd door hun tegendeel: een ruimte bepalen kan ons ook vastzetten, of verstikkend werken.
118
Dreamers 2018 en A Pile of Homes 2014
F E S T I VA L H UIS
Zo ook in A Pile of Homes dat van op afstand slechts een hoop stenen lijkt. Eens dichterbij gekomen ontdekt de toeschouwer dat het gaat om een hoop kleine huizen. Met dit werk kaart Vansteenkiste het problematische aspect aan van een huizenmarkt die ertoe leidt dat bouwbedrijven zowel op slechte locaties als met slechte materialen huizen bouwen. De droom van een eigen huis kan zo al snel veranderen in een nachtmerrie. Gedeeltelijk naar een tekst van Frederik Van Laere.
119
12 0
RO D E H O E D
G U R T S WA N E N B E R G 1976, Nederland
Human nature 2018 Invidia 2018
Gurt Swanenberg woont en werkt in Den Haag. In zijn gelaagde oeuvre uit hij zijn kritiek op verschillende maatschappelijke kwesties en wakkert hij het verlangen en de hoop tot verbetering aan. Human Nature is een verzameling van tien beschilderde ‘disposables’ uit McDonald’s restaurants verspreid over de hele wereld. Op de 'disposables' staan dieren afgebeeld, die gebruikt worden voor het vlees dat in de respectievelijke restaurants verkocht wordt. Met de reeks verwijst hij ook naar de traditionele schilderkunst en de rijke geschiedenis aan landschapsschilderijen. In die schilderijen zijn vaak historische verschuivingen op te merken. Zo zijn effecten van globalisering en amerikanisering te herkennen aan de uiterlijke kenmerken van varkens, koeien en kippen die op die schilderijen staan afgebeeld. De dieren hebben dezelfde erfelijke achtergrond, maar werden door de eeuwen heen genetisch gemanipuleerd. Zo ontstond er een sterk gecontroleerde biodiversiteit, in functie van onze menselijke consumptiedrift. In McDonald’s wordt dus overal hetzelfde vleesproduct verkocht, zij het met streekgebonden, karakteristieke verschillen.
Human Nature vertegenwoordigt de ergernis aan ons verwoestende verlangen naar dergelijk vet, suiker en zout. Intussen is al lang duidelijk dat onze drang tot snel consumeren gigantische gevolgen met zich meedraagt. Human nature is tevens een vertaling van het verlangen naar het stoppen van deze steeds groeiende consumptiedrift. Gurt Swanenberg stuurt aan op ruimte maken voor de echte natuur, in plaats van de gecontroleerde, kunstmatige natuur die in dit werk wordt afgebeeld. Ondanks het feit dat een klein deel van de bevolking hier reeds bewuster mee omgaat, is het hoog tijd dat er structurele veranderingen worden doorgevoerd.
12 2
Human nature 2018
RO D E H O E D
Het werk Invidia stelt de toeschouwer kritische vragen over een andere tak van onze consumptiemaatschappij. De slang die wordt afgebeeld, staat symbool voor de medische wetenschap. Grote spelers in de medische markt beslissen met hun producten over leven of dood. Swanenberg haalde hiervoor voornamelijk inspiratie uit zijn persoonlijke leven. Zijn zieke zoon is zwaar afhankelijk van deze industrie. Het grootste werk uit Invidia laat ons de medische geschiedenis van de jongen zien. De vorm verwijst naar de staf van Aesclepius, de Griekse god van de genezing. Tenslotte verwijst Invidia als Latijns woord nog naar jaloezie. Het werkt maakt deel uit van een groter project over de zeven hoofdzonden. In de Middeleeuwse iconografie wordt de slang vaak als symbool voor jaloezie gebruikt. De skeletten in Invidia verwijzen naar de dood als het moment waarop je beoordeeld wordt voor de zonden die je hebt begaan. Met dit werk biedt Gurt Swanenberg graag troost aan mensen in een vergelijkbare situatie.
12 3
RO D E H O E D
ARANTHELL 1987, Frankrijk
Untitled (Frigo) 2016 Untitled (Congelateur) 2016 Uit de reeks Infraordinaire
Aranthell is het pseudoniem van Johanna Mathias. Ze studeerde beeldende kunsten in Parijs en Montreuil en werkt en leeft vandaag in Ile-de-France. Aranthell schildert, fotografeert en maakt sculpturen. Haar atelier wordt vaak omschreven als een laboratorium van het dagdagelijkse. Haar oeuvre bevat talloze voorstellingen van banale taferelen en voorwerpen, zoals stukken verpakt vlees, het zicht op de gootsteen of de onderkant van conservenblikken. Zo probeert ze de focus van de toeschouwer te leggen op dat wat het minst belangrijk lijkt. De reeks Infraordinaire is net als veel van haar andere werken gebaseerd op teksten van Georges Perec (1936-1982), de Franse schrijver, filmmaker en essayist. Zijn heldere stijl en schijnbaar evidente ideeën over onze alledaagse omgeving kregen een belangrijke stem in het boek Espèces d’Espace (Ruimten Rondom), waarin Perec, dat wat zonneklaar lijkt, voor ons opnieuw analyseert. Hij ontrafelt de alledaagse context en geeft het zo een nieuwe poëtische laag. Hij schotelt ons de werkelijkheid scherpzinnig voor zodat we opnieuw helder kunnen zien wat eigenlijk al de hele tijd voor onze neus ligt, en stelt op die manier onze blik op onze alledaagse omgeving bij. In de voetstappen van Perec neemt Aranthell ook de tijd om alle nuances van haar omgeving te bestuderen en selecteert vervolgens dat wat het minst significant lijkt. Untitled (Frigo) en Untitled (Congelateur) zijn twee stillevens die recht uit die omgeving op het doek terechtgekomen zijn. De reeks gaat over kijken, objectiviteit en de gelaagdheid van de dingen die we als vanzelfsprekend aannemen. Verder op het parcours is er in het Parochiehuisje nog werk van Aranthell te zien.
12 4
Untitled (Frigo) - Uit de reeks Infraordinaire 2016
RO D E H O E D
12 5
RO D E H O E D
JANI LEINONEN 1978 Finland
Hey Kids 2014
In 2002 studeerde Jani Leinonen af aan de Academy of Fine Arts in H elsinki waarna hij nog verder studeerde aan de Carnegie Mellon University van Pittsburg (Verenigde Staten). Zijn installaties, performances en schilderijen werden sindsdien wereldwijd getoond in so lo- en groepstentoonstellingen. Jani Leinonen woont en werkt in Helsinki (Finland). Jani Leinonen vindt dat mensen tegenwoordig veel te braaf doen wat de overheid en hun omgeving van hun verwacht. Hij claimt dat historisch gezien tragedies zoals oorlogen, genocide en slavernij niet uit ongehoorzaamheid, maar uit gehoorzaamheid voorkomen. In 2015 richtte Leinonen in het museum Kiasma in Helsinki The School of Disobedience op. In dit klaslokaal kunnen volwassen bezoekers workshops volgen, gedoceerd door politici, muzikanten, schrijvers, kunstenaars en zelfs een pastoor, waarin ze leren ongehoorzamer te zijn. Leinonen wil zo het publiek actief betrekken om een rol te gaan spelen in het kunstwerk en bijgevolg dus ook in de maatschappij. Met zijn oeuvre wil Jani Leinonen de toeschouwers dus niet alleen kritisch aan het denken zetten over sociale mankementen maar ze ook aanzetten om actie te ondernemen. Zijn kritiek brengt hij naar voren als een gedurfd spel met vertrouwde symbolen doorspekt met oneerbiedige humor. Door karakteristieken van gekende merken te verwerken in zijn kunst vestigt hij de aandacht op de werkwijze en marketingstrategieën van multinationals. In zijn beeldtaal worden de mascottes van merken leerkrachten die een kritische blik en burgerlijke ongehoorzaamheid stimuleren in plaats van de vertrouwde marketing boodschap te verspreiden. Op die manier wil hij de verhalen vertellen die de bedrijven zelf niet vertellen. Zo ook in Hey Kids dat tijdens Kunstenfestival Watou te zien is in de Rode Hoed.
12 6
Hey Kids 2014
RO D E H O E D
12 7
RO D E H O E D
G E E R T J E VA N G E N E C H T E N 1963, Brugge
Verzameld werk
Geertje Vangenechten studeerde Beeldende kunsten in Antwerpen en Gent en wisselt vandaag haar zelfstandige job als textiel- en tapijtontwerpster af met haar teken- en schilderkunst. Vangenechten hecht veel belang aan gedegen vakmanschap. In expressieve kleuren beeldt ze sociaal geëngageerde taferelen af, waarin onder andere verdriet en armoede te herkennen zijn. Vangenechten omschrijft haar artistieke praktijk als een afdaling naar het diepste van zichzelf en daar voorbij. ‘Los van mijn gedachten en mijn fysieke aanwezigheid, duik ik in het diepe meer van mezelf en zwem langs koralenoevers. Hoe dieper ik duik, hoe donkerder en kouder het wordt. Daar in het souterrain vind ik verborgen beelden die oplichten in het donker. Ik vis ze op, draag ze naar boven en zet ze voorzichtig neer. Elke tekening ontstaat uit een rilling, elk woord uit een trilling.’ Bovenstaande metafoor geeft aan dat haar werk ook door de toeschouwer vooral gevoelsmatig gelezen kan worden. Toch is er een duidelijke link naar de realiteit. Zo komt het thema moeder en kind vaak naar voor. De tekeningen van Geertje Vangenechten bestaan uit olieverf, acryl en inkt op papier.
12 8
Verzameld werk
RO D E H O E D
12 9
RO D E H O E D
M A A R T E N VA N D E N E Y N D E 1977, BelgiĂŤ
Technofossils 2015 The Last human 2017
Technofossils 2015
The Last Human (detail) 2017
Sinds zijn studies aan de Rietveld Academie in Amsterdam heeft Maarten Vanden Eynde er met solo- en groepstentoonstellingen in onder andere the MUHKA in Antwerpen, Het Pand in Gent, Gallery Minonokuni in Japan, de BiĂŤnnale van Lubumbashi en het Johnson Museum of Art in Ithaca (Verenigde Staten) al een bijzonder internationaal parcours opzitten. Momenteel woont en werkt hij in Brussel. Het oeuvre van Maarten Vanden Eynde bestaat uit sculpturen, fotografie, installaties en performances. In zijn werk schuilt steeds dezelfde vraag: hoe kijken we in de toekomst terug naar de dag van vandaag? Sinds 2003 werkt hij aan een zelf uitgevonden wetenschap, Genetology, de leer der eerste dingen. Deze wetenschap plaatst hij tegenover de huidige dominante wetenschap van de laatste dingen, Eschatology. Hij onderzoekt hierin onze fascinatie voor tijd en
130
RO D E H O E D
de gevolgen ervan en gebruikt de methodologie van zijn onderzoek ook als basis voor de creatie van zijn werk. De kunstenaar stelt dat we sinds het ontstaan van de mens gedreven worden door vooruitgang. De wereld van vandaag wordt steeds voortgestuwd en laat een constant groeiend verleden achter zich. We menen allemaal mee te bouwen aan een betere en gemakkelijkere wereld. Maar is dat wel echt zo? In zijn kunstenaarspraktijk stelt Maarten Vanden Eynde zichzelf en de toeschouwer vragen over de impact van onze drang naar evolutie en globalisering. Langzaamaan groeit het besef dat de grondstoffen van de aarde niet onbeperkt zijn en dat we onze ethische waarden moeten gaan herzien. Zo ontstaan nieuwe vormen van kennis en verdwijnt de traditionele opsplitsing tussen natuur en cultuur geleidelijk aan. Kunst kan in dit opzicht dan ook een vorm van kennis worden die ons op een esthetische en narratieve manier leert omgaan met de enorme uitdagingen waar we nu voor staan. Met het werk Technofossils refereert Vanden Eynde rechtstreeks aan de impact van onze drang naar vooruitgang die niet zelden dankzij kolonisatie een enorme boost kreeg. We kregen toegang tot nieuwe grondstoffen die ons in staat stelden om meer geavanceerde technologieën te creëren. Zo worden zowat alle elektrische apparaten gemaakt met elektronische printplaten met koperen bedrading, die in veel gevallen wordt gewonnen uit de kopermijnen in D.R. Congo. De meeste mijnarbeiders daar weten zelf niet waarvoor de grondstof die ze ontginnen gebruikt wordt. Zo blijkt dat de beloofde wereldwijde verspreiding van kennis door het gebruik van computers, smartphones en het internet eigenlijk niet terug tot bij de bron geraakt. De kloof tussen begin en einde, tussen oorzaak en gevolg is ongelooflijk groot. Met Technofossils brengt Maarten Vanden Eynde deze twee werelden terug dichter bij elkaar. Door de telefoons in de stenen te beeldhouwen, lijkt het alsof ze daar altijd waren, wachtend tot ze zouden ontdekt worden. In het werk The Last Human creëerde Maarten Vanden Eynde een open graf waarin we de restanten van ‘de laatste mens’ zien. Als toeschouwer worden we zelf heel even archeoloog. In The Last Human (detail) worden de details van de opgraving duidelijker. De computerelementen op de menselijke schedel roepen bij de toeschouwer vragen op over de verdere evolutie van de mens. Is dit een robotmens uit de toekomst? Maar waarom een robot begraven?
131
LOCATIE
132
The Last Human (detail) 2017
LOCATIE
133
RO D E H O E D
B E TA A L Z O N E
Ik vind mijn lichaam terug aan het einde van een supply chain die non-stop in mij leegloopt. Laat alles weer uit me vloeien. Je kan mij uit de betaalzone halen maar je kan de betaalzone niet uit mij halen. De winkelvloer kleeft aan mijn binnenkant absorbeert alles. Zo volgepompt dat ik het internet niet nodig heb i’m already world wide laat ik me sneller uitbuiten dan mijn schaduw en droom een wereld buiten deze zone waar ik naar terugkeren kan na het scannen van een barcode of een vingerafdruk. Shop floor without end: oersoep, proteïsche massa of seminaal vocht de winkelvloer is nat en buiten schijnt de zon.
134
RO D E H O E D
Ik ontrafel een artikel tot ik niet verder kan en het kapitalisme zit er niet in en wanneer ik de ruimte verlaat zal ik niet stoppen me tot deze objecten te verhouden die ik inslikte om mezelf te kunnen aanraken. Mijn lichaam verandert in een gedicht over het kapitaal en ik hang vast in kleverige wolken van elastaan polyester geĂŤxpandeerd polystyreen. Intimiteit sijpelt weg uit mijn aanrakingen vloeit terug langs backward linkages.
Dominique De Groen
135
136
137
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
JOSÉ COBO 1958, Spanje
Ma(n)donna 2014
De Spaanse kunstenaar José Cobo studeerde beeldhouwen aan The Art Institute Chicago en aan de Facultad de Bellas Artes San Fernando, Madrid. Hij stelde reeds tentoon in Duitsland, Frankrijk en New York en is vertegenwoordigd in verschillende publieke en privé collecties. José Cobo voert een zoektocht naar de ware menselijke aard. In surrealistische en bevreemdende beelden stelt hij vragen rond de fragiliteit van de mens. Toen hij op 21-jarige leeftijd naar Chicago verhuisde, werd zijn vraagstelling eerder sociaal. Hij focust zich vanaf dan op de mens in relatie tot de ander en niet langer enkel op de mens op zich. De laatste jaren is zijn werk eerder antropologisch van aard en maakt hij studies naar de evolutie van de mens. Zo is de baby of de peuter een vaak terugkomend beeld, als voorstelling van de meest primaire vorm van onze menselijkheid.
Ma(n)donna 2014
De mannelijke Madonna van José Cobo is een hedendaagse interpretatie van een traditionele representatie van het moederschap. In ons actuele streven naar gendergelijkheid refereert het beeld naar het samenvallen van vrouwelijke en mannelijke rollen in onze maatschappij. Het werk is een afbeelding van de mannelijke wens om een kind te kunnen baren. Cobo gebruikt een kneedbare epoxyhars, een materiaal dat verandert wanneer het droogt en dus voor onverwachte elementen zorgt, buiten het bereik van de kunstenaar.
138
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
139
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
TAT J A N A G E R H A R D 1974, Zwitserland
Rag doll act #1 2017
Tatjana Gerhard werd geboren in ZĂźrich, Zwitserland. Vandaag woont en werkt ze in Gent. Haar schilderijen zijn opgenomen in verschillende particuliere en openbare collecties als die van het S.M.A.K. in Gent, het Kunstmuseum in Bern en Mu.ZEE in Oostende. In het voorjaar van 2018 was haar werk te zien in een eerste institutionele solotentoonstelling in Be -Part in Waregem. Het werk van Tatjana Gerhard herken je aan haar expressieve en kleurrijke stijl. Groteske beelden van vervormde mensen spelen de hoofdrol in haar schilderijen. Ze zoeken het evenwicht tussen het monsterlijke en menselijke. In de vervormde lijven en gezichten zoekt Gerhard naar de ziel van de dingen. De toestand van de mens en de zin van zijn bestaan loopt gelijk met de lijn tussen figuratie en abstractie, die ze in haar werk duidelijk bewandelt.
Door de werkelijkheid uiteen te halen en de vlakken daarna in een nieuwe puzzel op te bouwen, verwijst ze naar de vergankelijkheid en de broosheid van ons bestaan. Ze verwart ons verlangen naar het ideale door ons te confronteren met onze angsten. Esthetiek en chaos wisselen elkaar af, pellen de lagen van ons voorkomen af en zoeken naar wat zich onder het oppervlak bevindt.
140
Rag doll act #1 2017
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
Rag Doll Act #1 is gebaseerd op een Youtube video van twee clowns die in een circus met een lappenpop spelen. De pop is echter een mens die in allerlei onmogelijke houdingen gerekt en gestrekt wordt. De manipulatie van de zogezegd levenloze pop wekt bij het publiek ontzag op voor de flexibele ledematen van de acrobaat. Tatjana Gerhard gebruikt deze video als inspiratie en benadrukt dat de hilariteit die in deze act voorkomt, sterk geregisseerd en gecontroleerd is.
Het zoeken naar en loslaten van die controle en manipulatie speelt in haar werk een belangrijke rol.
14 1
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
N A D I A N AV E A U 1975, België
Magic Mama 2015
Magic Mama 2015
Na haar studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen besluit Nadia Naveau verder te studeren aan het H ISK in Antwerpen om invloeden uit andere hoeken op te doen. In 2000 toont ze haar eerste sculpturen in Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen. Sinds dan was haar werk reeds te zien in solo- en groepstentoonstellingen op verschillende plaatsen in België en Nederland. Maar ook in Florida, Zwitzerland, China, Finland en Tsjechië exposeerde ze reeds. Vandaag woont en werkt Nadia Naveau in Antwerpen en in Sint-Bonnet-Tronçais.
142
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
Het oeuvre van Nadia Naveau bestaat uit zowel zeer kleine als uit levensgrote sculpturen. De beelden bestaan nooit uit één vorm of materiaal en vertellen elk hun eigen verhaal. In haar sculpturen verwerkt ze zowel referenties naar de traditionele beeldhouwkunst als naar de populiare media. Zo creëert ze als het ware driedimensionale collages waarin ze klei, keramiek, hout, gips, plasticine en gevonden voorwerpen organisch combineert. Het resultaat is steeds een sculptuur die bij de toeschouwer zowel herkenning als verbijstering oproept. In een interview met Hans Theys zegt Nadia hierover zelf: “Ik vind het belangrijk dat een beeldhouwwerk vervreemding oproept. Ik hou van beelden die mij aantrekken, maar waarbij ik op het eerste gezicht niet weet wat ik ermee moet aanvangen, wat de bedoeling ervan is.” De werken van Nadia Naveau zijn even divers als intrigerend. Sommige sculpturen zijn grillig, andere zijn dan weer meer gestileerd. Ze variëren tussen figuratief en abstract en heel vaak zelfs zijn al deze vier kenmerken in één sculptuur verwerkt. Door te werken met een basis van het model in klei en daarvan een gietvorm te creëren, is Naveau in staat om diverse exemplaren van een beeld te maken. Maar door steeds voor een andere materiaal- en afwerkingskeuze te gaan, verschijnt bij elke reproductie een ander beeld. In combinatie met de wisselende context waarin de sculptuur getoond wordt, levert dit bij elke reproductie een nieuw visueel denkspel op. Een duidelijk voorbeeld van de beeldtaal van Nadia Naveau is te vinden in Vijfhoekstraat 13. De sculptuur Magic Mama werd in basis gemaakt uit keramiek. Gaandeweg in het creatieproces voegde de kunstenares andere media toe aan het beeld. Het resultaat is een bijzonder overweldigende, barokke sculptuur. Ruwe oppervlakken worden afgewisseld met kleine, scherpe details. De glazuurlaag en de gekozen kleuren maken het geheel vloeiend en haast sensueel. De toeschouwer ziet een vrouw, de roze oppervlakken doen denken aan een octopus, in wat haar armen lijken te zijn draagt ze een veelheid aan spullen. De wervelende contouren staan in schril contrast met het donkere, uitgestrekte gelaat van de figuur, die alles onder controle lijkt te hebben. Al spreekt de blik dat dan weer tegen.
Gebaseerd op teksten van Sofie Vermeiren, Hans Theys, Céline Mathieu en Frank Maes. In de volgende locatie, de Kasteeltuin, vindt u een tweede werk van Nadia Naveau.
143
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
MOEDER,
maar wat wil dat zeggen? Dat er een kind is ja, maar kan ze het redden? Ze kan het ter wereld brengen aan arm of been uit een beerput trekken, schoonspoelen naarstig weer op de zolen zetten. Ze kan het een bos in sturen of zoeken tussen de struiken, roepen. Ze voedt het, moet het ontwennen aan tepeltroost, een bord toeschuiven, lepel een mes. En als het zich snijdt wie stelpt dan het bloeden?
Magic Mama 2015
Hester Knibbe
14 4
VI J F H O E K S T RA AT 1 3
14 5
K A S T E E L T UIN
N A D I A N AV E A U 1975, België
Funny Five Minutes (Goofin’ around) 2018
Funny Five Minutes (Goofin’ around) 2018
Na Magic Mama in Huisje Vijfhoekstraat is in de Kasteeltuin een van de meest recente werken van Nadia Naveau te zien. Bij de eerste aanblik van Funny Five Minutes (Goofin’ around) valt vooral de grootte van het werk op. Wanneer we dichterbij komen en de beweging in het werk ontdekken, krijgt de sculptuur letterlijk en figuurlijk een lichtheid over zich die in contrast staat met de grijze kleur. De verwijzing naar de populaire cultuur is in Funny Five Minutes (Goofin’ around) zeer direct aanwezig. De toeschouwer lijkt te kijken naar een still uit een Walt Disney tekenfilm. Nadia Naveau biedt de kijker letterlijk vijf minuten speelsheid en lachen, een moment van relativeren.
148
K A S T E E L T UIN
14 9
K A S T E E L T UIN
L U K VA N S O O M 1956, BelgiĂŤ
Stolen Moments 2014
Stolen Moments 2014
15 0
K A S T E E L T UIN
Luk van Soom studeerde achtereenvolgens beeldhouwen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in diezelfde stad. In 1998 vestigde hij zich officieel als zelfstandig beeldend kunstenaar. Ondertussen zijn verspreid over België en Nederland meer dan vijftig van zijn sculpturen te vinden in de openbare ruimte. Daarnaast heeft van Soom ook heel wat solo- en groepstentoonstellingen op zijn naam staan in ons land en in Nederland. Naast zijn kunstenaarspraktijk is van Soom ook docent aan de Academie Sint-Joost in Breda. Waar Luk van Soom tijdens zijn opleiding en de eerste jaren daarna vooral abstracte sculpturen maakte, schakelde hij gaandeweg meer over op een figuratieve beeldtaal. Uit zijn oeuvre spreekt zijn fascinatie voor het universum en de oerelementen water, vuur en lucht. Geïnspireerd door zijn reizen naar Italië doet zijn beeldentaal vaak barok aan. Door het integreren van spiralen, overdadige vormen en kronkelende lijnen wordt de spanning tussen de materie en de gewichteloosheid een consante in zijn werk. Alhoewel het werk van Luk van Soom licht en toegankelijk is, stelt de kunstenaar de toeschouwer via zijn sculpturen toch vragen over de grote levenskwesties. Het doel van ons verblijf hier op aarde en onze kleinheid of grootsheid binnen het geheel zijn terugkerende motieven. Van Soom past daarmee in de Belgische surrealistische traditie die gekenmerkt wordt door vervreemding, lichtvoetigheid en absurdistische accenten. Al sinds de Egyptenaren is de mens gefascineerd door neerdalen op de aarde. Of het nu gaat over meteorieten, ufo's of een Maria-Tenhemelopneming, deze fenomenen bieden voedsel tot gissingen en weerspiegelen onze verborgen verlangens naar wat de mens overstijgt. Zo ook in de Kasteeltuin waar de sculptuur Stolen Moments een strijd met de zwaartekracht lijkt aan te binden. De figuur die je als toeschouwer ziet, woont aan de andere kant van de aarde en het lijkt alsof ze door een tunnel dwars door de aarde gesprongen is om hier terecht te komen. De vloeiende beweging van het beeld wordt nog versterkt door het oppervlak van aluminium dat lijkt te stromen als water. De figuur lijkt gewichtloos door de lucht te zweven in een buiteling en de sculptuur ademt vrijheid uit. Luk van Soom speelt hier met het onmogelijke wat het kunstwerk des te bevreemdend en fascinerend maakt.
Verder langs het parcours staat in het Brennepark een tweede werk van deze kunstenaar.
15 1
K A S T E E L T UIN
WAT I S E N WAT L I J K T
dat het nooit is wat het lijkt maar soms wel is wat het soms zo moeilijk maakt soms zelfs te moeilijk om vast te stellen wat is wat het lijkt te zijn en is wat het is zonder verder iets anders ook te willen zijn en verbergt wat iets anders wil dan zijn wat het is zoveel wil namelijk niet zijn wat het is en doet dus iets wat voor ons niet eenduidig is verdeeld in wat het is en wat het niet is maar soms is het wel duidelijk en zie je het als iets wat niet alleen lijkt wat het is maar het ook is en dat zijn flitsen van begrensd geluk vind ik
Jeroen van Kan
15 2
LOCATIE
15 3
15 4
15 5
D O U VI E H O E V E
FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
resting body II 2010 resting body III 2010 jumper II 2010 upside Down 2011 body 2011/15 flaneur 2013
Eerder op het parcours zag u al werk van Frauke Wilken in het Festivalhuis. Hier in de tuin van de Douviehoeve kregen verschillende van haar buitenwerken een plaats. De liggende, zittende en hangende buitensculpturen van Frauke Wilken zijn fysiek steeds zeer aanwezig in de ruimte. Zo ook bij de opstelling van de zes sculpturen hier in de tuin van de Douviehoeve. Ze gaan in al hun lichamelijkheid een intieme en ontroerende dialoog aan met de toeschouwers. Hun grootte, kleur, vorm en materiaal stralen een verrassende kracht uit en de beelden lijken nu en dan te leven. De vormen alterneren tussen allusies op vrouwelijke lichaamsonderdelen of genderspecifieke fallische vormen en eerder ambivalente tot zelfs genderneutrale vormen. Maar door verschillende materialen en texturen in combinatie met de deels blinkende parelmoeren oppervlakken en artificiĂŤle kleuren blijft een directe associatie met concrete menselijke lichamen en ledematen uit. De doorgaans levensgrote sculpturen confronteren ons met ons diepste zelf en voelen hun weg naar binnen.
Ook binnen in de Douviehoeve en in de kerk is nog werk te zien van Frauke Wilken
15 6
.
Resting body Group 2010
D O U VI E H O E V E
15 7
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
DEMETER
Where I lived — winter and hard earth. I sat in my cold stone room choosing tough words, granite, flint, to break the ice. My broken heart — I tried that, but it skimmed, flat, over the frozen lake. She came from a long, long way, but I saw her at last, walking, my daughter, my girl, across the fields, in bare feet, bringing all spring’s flowers to her mother’s house. I swear the air softened and warmed as she moved, the blue sky smiling, none too soon, with the small shy mouth of a new moon.
Carol Ann Duffy
15 8
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
DEMETER
Waar ik woonde — winter en harde aarde. Ik zat in mijn koude stenen kamer en koos sterke woorden, graniet, flint, om het ijs te breken. Mijn gebroken hart — ik probeerde dat maar het scheerde, vlak, over het bevroren meer. Ze kwam van heel ver weg, maar ik zag haar tenslotte, mijn dochter, mijn meisje dat door de velden liep, op blote voeten, om alle lentebloemen naar haar moeders huis te brengen. Ik zweer dat de lucht, terwijl ze liep, zacht en warm werd, dat de blauwe lucht glimlachtte, niets te vroeg, met het verlegen mondje van een nieuwe maan.
Carol Ann Duffy Vertaling Jan Eijkelboom
15 9
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
Моя тоска — домашняя зверюшка. Она тиха и знает слово «брысь». Ей мало надо: почесать за ушком, Скормить конфетку и шепнуть: «Держись». Она меня за горло не хватает И никогда не лезет при чужих. Минутной стрелки песенка простая Ее утешит и заворожит. Она ко мне залезет на колени, По-детски ткнется носом и уснет. А на мою тетрадь отбросит тени Бессмысленный железный переплет. И только ночью, словно мышь в соломе, Она завозится и в полусне Тихонько заскулит о теплом доме, Который ты еще построишь мне.
160
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
Mijn weemoed is een huiselijk roofdiertje, Hij houdt zich kalm en kent het woordje ‘ksst’. Hij hoeft niet veel: een aai over zijn kopje, Iets lekkers en een gefluisterd ‘goed zo’. Hij zal mij nimmer naar de keel springen En zeurt niet in het bijzijn van bezoek. Het simpele lied van de minutenwijzer Vindt hij betoverend, het doet hem goed. Hij komt bij mij op schoot gekropen, Geeft kopjes en valt als een kind in slaap. En op mijn schrift werpt dan zijn schaduw Een dwaas metalen vensterkruis. Alleen ‘s nachts, als een muis in het hooi, Wordt hij onrustig, en half wakker Jankt hij zachtjes om het warme huis, Dat jij voor mij nog bouwen zal.
oktober 1982
Irina Ratushinskaya Vertaling Kristien Warmenhoven
161
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
ם ִי ַ ל ׁ ָשּו ר ְי ל ׁ ֶש ה ָ י ְגֹולֹו ק ֵא תֹומֹו ל ֲ ח ַו תֹו ּל ִ פ ּ ְת יּו ו ְר ם ִי ַ ל ׁ ָשּור י ִל ל ַ ע ֵמ ר י ִ ו ֲ א ָה .ה ָ ד ֵ ב ּ ְכ ה ּ ָ י ׂ ִ ש ֲ ע ּ ַת י ֵ ר ָ ע ְל ל ַ ע ֵמ ר י ִ ו ֲ א ָה ֹו מ ּ ְכ .ם ׁ ֹ ש ְ נ ִל ה ׁ ֶ ש ָק ה ָ י ְרֹו ט ְ ס ִה ל ׁ ֶש ש ָ ד ָח ַחֹו ל ׁ ְ ש ִמ ַע י ּ ִ ג ַמ ן ַ מ ְ ז ִל ן ַ מ ּ ְ ז ִמּו ּ ,ה ָ ת ָז י ִ ר ֲא י ֵ ר ְ מ ָח ם ֵה ם י ִ ל ּ ָ ד ְ ג ּ ִ מ ַ ה ְו ם י ּ ִ ת ּ ָ ב ַ ה ְו .תֹו מ ֵ ר ֲ ע ּ ַב ם י ִ מ ָ ר ֱ ע ֶ נ ְו ם י ִ כ ָ ל ׁ ְ ש ֻמ ך ּ ָכ ר ַח ַא ׁ ֶש ,ם ָדָא י ֵ נ ּ ְב םֹו ק ְ מ ּ ִב תֹו ר ֵנ ם י ִ א ּ ָב ם י ִ מ ָ ע ְ פ ִ ל ְו .ט ֶ ק ׁ ֶש זָא ,תֹו ר ֵנ םֹו ק ְ מ ּ ִב ם ָדָא י ֵ נ ּ ְב ם י ִ א ּ ָב ם י ִ מ ָ ע ְ פ ִ ל ְו ׁ .ש ַ ע ַר זָא ן י ִ מ ְ ס ַי י ֵח י ׂ ִש ן י ּ ֵב ,ם י ִרּו ג ְס ם י ּ ִ נ ּ ַג ְךֹו ת ְבּו ,תֹו ר ָז תֹו י ְלּו ס ְנֹוק ,ם ׂ ֶ ש ֹ ּב י ֵ א ֵ ל ְמ ּ,ו ח ְ ד ּ ִ נ ׁ ֶש תֹו ע ָר תֹו ּל ּ ַכ ֹו מ ּ ְכ .ן ָ ת ָ ע ׁ ְ ש ִל תֹו ב ְרֹוא
162
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
E C O L O G I E VA N J E R U Z A L E M De lucht boven Jeruzalem is verzadigd van gebed en dromen als de lucht boven steden met zware industrie. Het is moeilijk om te ademen. Van tijd tot tijd arriveert er een nieuwe lading geschiedenis. De huizen en de torens zijn het verpakkingsmateriaal dat naderhand wordt weggegooid, in stapels opgestapeld. Soms komen er kaarsen in plaats van mensen, en dan stilte. En soms komen er mensen in plaats van kaarsen, en dan stilte. En in omsloten tuinen, tussen geurende jasmijnen staan consulaten van vreemde landen als slechte verstoten bruiden te wachten op hun kans.
Yehuda Amichai Vertaling Tamir Herzberg
163
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
ةطحم تاطحملا ىلع فقأ يعوج دراطأ اهيف َحمق ال ٌهباغ يدي فيغر ال ةبرغلا ةرمت لكأت ليخن يقاس عئاجلا كسملا هألمي ٌرحب يردص ينيبج ءاقشلل ناديم و ...يننوداطصي ال ،رحب ال ،ءارحص ال ،ةباغ ال ،ناديم ؟ديدجلا دهعلل ينطو وه اذه
164
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
R U S T P L A AT S
Ik stop bij de rustplaatsen Ik moet wat eten Mijn hand is een maaiveld zonder tarwe Geen snee brood Mijn been is een palm waarvan de dadels van ballingschap zijn uitgedroogd Mijn borst is een zee die zich vult met hongerige vissen Een strijdveld vol ontberingen is mijn gezicht Ze jagen me in een val Geen maaiveld, geen woestijn, geen zee, geen plein Is dit een toekomst voor mijn land?
Nidaa Khoury Vertaling Jacรณ Schoonhoven
165
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
ناگدنرپ دنتسه یناگدنرپ دننک یم کرت ار دوخ هنایشآ هک دنور یم رگید یاج هب دننیب یم ار دوخ هنایشآ باوخ و دنور یم ناتسمز هب اهراهب دننیب یم باوخ و دنراهب رد هک دنتسه یناگدنرپ بش و زور هک دنهن یم نام اهنت دننیب یم باوخ و بش و زور هک دنتسه ام اب یا هدید ار ناگدنرپ نیا وت ینیب یم باوخ و دنتسه وت اب هک
166
D O U VI E H O E VE - L U I S TERP OD IUM
DE VOGELS
Er zijn vogels die hun huis verlaten naar een andere plek gaan en dromen van thuis die in de lente naar de winter vliegen en dromen dat het lente is er zijn vogels die ons dag en nacht in de steek laten en dromen dat ze dag en nacht bij ons zijn jij hebt deze vogels gezien en droomt dat ze bij ons zijn.
Ziya Movahed Vertaling Amir Afrassiabi, Ronald Bos, Nafiss Nia
167
D O U VI E H O E V E
HANS OP DE BEECK 1969, België
The Girl 2017
The Girl 2017
The Girl 2017
168
D O U VI E H O E V E
H ans Op de Beeck woont en werkt in Brussel en Gooik. Zijn uitgebreide oeuvre omvat grote installaties, sculpturen, films, tekeningen, schilderijen, foto’s en tekst. Hij stelde reeds tentoon in musea en instituten over de hele wereld en werd onder andere uitgenodigd voor de Biënnale van Venetië, Shanghai, Singapore en Art Basel. In twintig jaar tijd realiseerde Op de Beeck reeds een groot aantal monumentale installaties, die de zintuigen van toeschouwers telkens helemaal inpalmen. De bedoeling is steeds om het beeld in een totaalbeleving te ervaren. Hij omschrijft zijn werk als tactiele verlaten ruimtes, vrijhavens waarin de kijker zich vrijelijk kan bewegen en tot introspectie kan komen. Het werk van Op de Beeck is een reflectie op onze complexe samenleving, waarin vragen over betekenis en sterfelijkheid dagelijks weergalmen. De traagheid en sterke atmosferen in het werk van Hans Op de Beeck brengen stilstand en verwondering teweeg. De anonieme personages die prominent aanwezig zijn, staan in contrast met de verlaten ruimtes en locaties waarin ze worden afgebeeld. Dat is ook zo in The Girl , waarin gesuggereerd wordt dat de veertienjarige protagoniste een eenzaam leven leidt te midden van de dromerige landschappen, duistere wouden en weidse afvalbergen. Ze beweegt zich tijdens de nacht, de vroegste ochtend en in wind en regen voort op haar bakfiets en verzamelt het meest noodzakelijke om te overleven in het bos en in industriële gebieden. De film begint met een beeld van haar ouderlijk huis, eerst in perfecte staat en daarna in een verwaarloosde toestand. Wat volgt is een inkijk in haar zachte, mistige, donkere en bevreemdende leefwereld, waarin ze verwarmd blijft door een vuur. Als we het meisje van dichtbij zien, sereen rustend op een vlot op het meer, is het bijna alsof we naast haar liggen. Ze is de drijvende belichaming van de overgave, de vreedzame incarnatie van verlangen.
169
The Girl 2017
The Girl 2017
D O U VI E H O E V E
MASSIMO UBERTI 1966, Italië
Stanza Silente 2001
Na zijn studies aan de Academie voor Schone Kunsten in Brera (I talië) werd Massimo begin jaren negentig lid van de Lazarro Palazzi Artist Group in Milaan. Na verschillende prijzen te hebben gewonnen in Italië brak Uberti ook internationaal door. Zo was zijn werk onder andere te zien tijdens het Lichtfestival van Amsterdam in 2015. Naast het uitbouwen van zijn kunstenaarspraktijk gaf hij de voorbije jaren ook regelmatig les als gastdocent aan verschillende instituten. Vandaag woont en werkt hij in Milaan. Licht loopt als een rode draad door het oeuvre van Massimo Uberti. Als een van de belangrijkste bronnen voor leven op aarde en als onmisbare factor om de wereld rondom ons waar te nemen wil de kunstenaar het licht ook een hoofdrol geven in zijn werk. De werken van Uberti zijn zonder licht niet zichtbaar. Niet omdat ze dan in volledige duisternis gehuld zijn, maar omdat ze dan ontnomen worden van hun essentie, hun poëtische kracht. In een zinspelende beeldtaal ontwerpt Massimo Uberti virtuele ruimtes in neon waarmee hij letterlijk ruimte creëert voor de persoonlijke en collectieve verbeelding. Door zijn materialen tot het minimum te beperken en zijn creaties sterk uit te puren blijft enkel de essentie over. Uberti wil zo de impact van zijn installaties op de toeschouwer maximaliseren. Door het vloeiende licht van de neons lijken de grenzen van de ruimtes te vervagen en komt er een haast metafysische ruimte tevoorschijn die functioneert als een bron van esthetische energie. Zo ook in Stanza Silente , een hommage aan Georgio de Chirico, een Italiaanse schilder die aan het begin van de 20ste eeuw mee de grondslag legde voor de metafysische schilderkunst. In de Douviehoeve trekt het werk de bezoeker aan als een baken, een veilige haven.
17 2
Stanza Silente 2001
D O U VI E H O E V E
17 3
D O U VI E H O E V E
FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
schläfer 2009
Naast een selectie aan buitenwerken in de tuin van de Douviehoeve vindt u er binnen nog een textielinstallatie van Frauke Wilken. Net zoals bij tagtraum II in het Festivalhuis vormt ook hier het menselijke lichaam het uitgangspunt. Veel van haar installaties doen denken aan mummies, cocons, ledematen, baarmoeders of andere organen. De figuren lijken op het eerste zicht erg zacht, maar toch gaat er, mede door de kleur, een zeker dreiging van uit. Wilken slaagt er zo in om de toeschouwer te doen nadenken en filosoferen over zichzelf en de betekenis, de kwetsbaarheid en het wonder van het menselijk lichaam. Ook met schläfer confronteert Wilken de toeschouwer opnieuw met de dunne grens tussen levendigheid en levensloosheid. De zeven hangende objecten zijn genaaid en het lijkt soms wel of er iemand in zit. De grens tussen de binnenkant en de buitenkant is onduidelijk. De sculpturen bezorgen de toeschouwer nu eens een comfortabel gevoel, als in een veilige cocon van troost, dan weer een gevoel van opsluiting of een dreigende beklemming. De installatie reflecteert zo de onzekerheid en het mysterieuze moment van het tussenin.
schläfer 2009
In de Kerk is nog een laatste installatie van Frauke Wilken te zien.
17 4
D O U VI E H O E V E
17 5
D O U VI E H O E V E
VA J I K O C H A C H K H I A N I 1985, Georgië
Living Dog Among Dead Lions
2017
Living Dog Among Dead Lions 2017
Vajiko Chachkhiani leeft en werkt in Berlijn. Pas na een carrière als wiskundige en informaticus ontplooide hij zich als kunstenaar. Hij studeerde Audiovisuele Kunsten aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en Beeldende Kunsten aan de universiteit van Berlijn. Sindsdien bouwde Chachkhiani een behoorlijk indrukwekkend oeuvre uit, met tentoonstellingen in Duitsland, Azerbeidzjan, Georgië, Nederland, Tsjechië, Oekraïne en Frankrijk. Zijn werk was verder ook al te zien op de Biënnale van Istanbul en Venetië.
17 6
D O U VI E H O E V E
Chachkhiani beschouwt de kunsten als een noodzakelijke vorm van communicatie om existentiĂŤle menselijke kwesties mee te bespreken. Kunst heeft namelijk de kracht om in gevoelsstructuren te communiceren. Op die manier kan een artistieke beleving een innerlijke transformatie teweegbrengen, als een soort overgangsritueel dat de toegang opent tot bepaalde kerngedachten over de menselijke conditie. In Living Dog Among Dead Lions onderzoekt Chachkhiani die fundamenten door het inwendige leven van de mens te vertalen in de vorm van een huis. De binnenkant van het huis transformeert op een eigenaardige manier: het regent er binnen. De regen stopt niet en verwoest doorheen de tijd het interieur van het huis. De buitenkant blijft er echter hetzelfde uitzien. Die transformatie vergelijkt Chachkhiani met de impact van traumatische ervaringen op de mens en hoe die de binnenkant van een persoon volledig kunnen veranderen. De installatie zinspeelt op historische gebeurtenissen als burgeroorlogen en financiĂŤle moeilijkheden in zijn land. De regen symboliseert een reiniging en zelfs nieuw leven, maar vertegenwoordigt net zo goed de verwoesting. De titel van dit dualistische, indrukwekkende en surrealistische werk verwijst naar een zin uit de Bijbel (Ecclesiastes 9:4). De dead lions staan voor mensen die onbeheerst en agressief in het leven staan. Zij worden uiteindelijk gedood in benarde situaties. De living dog is de introverte bescheiden mens, die dankzij zijn berusting in leven blijft, zelfs in barre tijden.
17 7
D O U VI E H O E V E
17 8
D O U VI E H O E V E
WEER HET HUIS OP HET PLEIN
al die beloftes al dat zonlicht op een hoopje dacht ik dan dat langgerekte vriendschappen geen ruimte innamen mij niet konden innemen dacht ik dat ik veilig was al die planten al dat praten al wat te hard werd op de grill alle pijn die door het geluk werd aangericht weer iets dat smolt om zich aan iets anders vast te zuigen ik vergiste me toen ik nieuwe namen verzon om een koord te spannen ons tot iets blijvends te binden het werden hun namen niet ze kwamen niet dichter het is een wet dat er altijd een kind zal zijn dat bij sport op school als laatste uit de rij wordt geplukt
Living Dog Among Dead Lions
2017
vandaag houd ik mijn ogen dicht vandaag kiest niemand mij niet je kunt een huis tekenen daarna de muren weggommen het zal nog steeds een huis zijn in het echt moet je dat niet proberen
Moya De Feyter
17 9
D O U VI E H O E V E
SHEILA HICKS 1934, Verenigde Staten
Escalade beyond chromatic lands 2017
Escalade beyond chromatic lands 2017
Sheila Hicks is een van de meest invl oedrijke hedendaagse textielkunstenaars ter wereld. Ze staat bekend om haar muurwerken, sculpturen, installaties en performances uit natuurlijke en technologisch verfijnde materialen in explosieve kleuren, afgewisseld met werken in monochrome tinten.
18 0
D O U VI E H O E V E
Hicks werd geboren in Nebraska in de Verenigde Staten en volgde in de jaren vijftig de opleiding schilderkunst aan de Universiteit van Yale. Ze heeft haar hele leven reizen gemaakt die haar leven en kunst sterk beïnvloed hebben. Zo kon ze dankzij een studiebeurs een reis maken naar Chili, waarna de focus van haar werk zich van de schilder- naar de textielkunst verlegde. Daarna reisde ze onder meer naar Mexico en Zuid-Afrika, waar ze textielateliers oprichtte en maakte ze passages door Marokko en India, waarbij ze zich door de kleuren en materialen van lokale handwerkers liet inspireren. Uiteindelijk richtte ze zowel in New York als Parijs een studio op en verdeelde ze haar tijd over beide steden. Sindsdien werkt ze intensief verder aan een uniek en fascinerend oeuvre, dat vooral de laatste tien jaar overal ter wereld getoond wordt in grote tentoonstellingen, die haar relevantie in de hedendaagse kunstwereld aantonen. Zo nam ze in 2014 deel aan de Whitney Biënnale, in 2017 aan de Biënnale van Venetië en is haar werk onder meer vertegenwoordigd in de collecties van het Art Institute van Chicago, de Tate Gallery in Londen, het Stedelijke Museum in Amsterdam en het MOMA in New York. In het voorjaar van 2018 organiseerde het Centre Pompidou nog de overzichtstentoonstelling Lignes de vie/Lifelines , die haar intussen vijftigjarige carrière vierde. Naast het gebruik van oogstrelende kleuren, is ook een uitgesproken tactiliteit van cruciaal belang in zowel het maakproces als de beleving van Hicks’ textielsculpturen en installaties. De driehoeksverhouding tussen hand, oog en brein in de kunst is voor haar onontbeerlijk om passie, hart en intellect aan te spreken. Waar andere kunstenaars hun werk regelmatig laten uitvoeren, blijft het voor Hicks -ondanks haar leeftijd- evident om zelf aan het werk te blijven, om persoonlijk draden en texturen in haar handen te houden en in sterke mate betrokken te zijn bij het opbouwen van haar installaties. Het werk van Hicks spreekt de bezoeker onmiddellijk en op verschillende niveaus aan, zo ook bij Escalade beyond chromatic lands in de Douviehoeve. Waar op het eerste zicht de behaaglijke vormen en kleuren de kijker aantrekken, zorgt een tweede lezing van het werk voor een meer immersieve beleving, waarbij men al snel de neiging moet weerstaan om het werk ook fysiek te ontdekken en op zoek te gaan naar texturen en schaduwen. Hicks wil met haar installaties geen concrete verhalen vertellen, maar eerder sferen scheppen, waarbij de titels mogelijke associatiewerelden openen bij de bezoeker. Op die manier nodigt ze de kijker uit om zich te laven aan haar zachte en majestueuze esthetiek en verder de verbeelding zijn vrije loop te laten gaan.
18 1
18 2
18 3
Escalade beyond chromatic lands 2017
D O U VI E H O E V E
MAGNUM 50 X 50
© Bieke Depoorter
Freedom 2018
18 4
D O U VI E H O E V E
De Magnum square print serie Freedom is gemaakt door wereldvermaarde visuele verhalenvertellers: een kruisbestuiving van kunstfotografie en fotojournalistiek die enkele van ’s werelds grootste beel denmakers samenbrengt. Het verlangen naar vrijheid is voor de mens, als individu en als groep, een constante. 1968, nu vijftig jaar geleden, was een iconisch jaar van diepe sociale en politieke veranderingen waarvoor het verlangen naar vrijheid aan de basis lag. Wereldwijd was studentenprotest de orde van de dag. In mei ’68 was Parijs gedurende weken een belegerde stad. Onafhankelijkheidsverklaringen volgden elkaar op. In Amerika groeiden de protesten tegen de Viëtnamoorlog uit tot sterke burgerrechtenbewegingen. Racisme, religie en seksuele en andere normen werden in vraag gesteld. Er veranderde veel voor veel mensen. Wat betekent het gevecht voor vrijheid vandaag? Wat zijn de limieten en de onbedoelde consequenties van dat soms ongebreidelde verlangen? In de Douviehoeve reflecteren vijftig Magnumfotografen ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van mei ’68 met beeld en tekst over dit thema. Zij verkennen hun eigen houding ten opzichte van het verlangen naar vrijheid en wat dat voor hen betekent. Individueel en als fotografencollectief presenteren zij in deze bijzondere expositie en publicatie hun visie.
18 5
D O U VI E H O E V E
GRZEGORZ GWIAZDA 1984, Polen
Secret 2015
Eerder op het parcours zag u al werk van Grzegorz Gwiazda in het Festivalhuis.
Secret 2015
Secret is een bronzen sculptuur en net als bij veel beelden van Gwiazda weet je als toeschouwer niet onmiddellijk waar je naar kijkt. De sculptuur lijkt een zittende man voor te stellen, leunend op een vorm die nog een andere persoon zou kunnen zijn. Het beeld straalt een weemoedigheid uit, alsof de man zich laat wegzakken in zijn vormloosheid en tegelijk ondersteund wordt door de andere, reeds vormeloze persoon.
18 6
D O U VI E H O E V E
18 7
D O U VI E H O E V E
E M M A VA N R O E Y 1993, België
00:15:00 2018 02:43:00; 66 kilo 2018
Emma Van Roey studeerde in 2016 af als master Beeldende kunsten textiel aan LUCA School of Arts Gent. Sindsdien stelde ze onder andere reeds tentoon in het S.M.A.K. in Gent en RAW in Maastricht. Emma creëer t sculpturen, beelden, textiel, video’s en momenten waarin ze grip probeert te krijgen op het ongrijpbare. Een belangrijk thema in haar werk is tijd, een focus die voortkomt vanuit haar onvermogen om zich over te leveren aan het hedendaags, westers tijdsbegrip. Het heden is een fase in de overgang van het verleden naar de toekomst. Een tussentijd waarin Emma Van Roey alles in vraag stelt. Het hier en nu voelt aan als een onzekere en onbesliste tijd: het is telkens weer zo voorbij. Op een obsessieve en tactiele manier probeert Emma grip te krijgen op die onzekere periode. Door verspilde tijd en niet productieve handelingen creëert ze nietduurzame resultaten. Zo wordt de tijd die ze met haar materialen doorbrengt haar materie. In de video 00:15:00 loopt ze in een grote bal telkens een berg op en af, verwijzend naar de mythe van Sisyphus, een verhaal waarin tijd geen waarde meer heeft door een eeuwigdurende vergeefse handeling. De in-situ installatie 02:43:00; 66 kilo bij de video bestaat uit zand, draad en afgedankt hout. De materialen proberen elkaar samen te houden, maar worden onherroepelijk onderworpen aan de tijd en zwaartekracht. Een broze representatie die ons confronteert met het feit dat alles voorbijgaat, de impact van tijd en ruimte en de fragiliteit van onze condition humaine.
18 8
02:43:00; 66 kilo 2018
02:43:00; 66 kilo 2018
D O U VI E H O E V E
18 9
D O U VI E H O E V E
BERNARDÍ ROIG 1965, Palma de Mallorca (Spanje)
Sperma Infinitum 2013
B ernardí Roig is een hedendaagse Spaanse kunstenaar die met zijn multimediale werken de condition humaine onderzoekt. Met solo- en groepstentoonstellingen over de hele wereld op zijn naam wordt hij terecht een van de belangrijkste exponenten van de huidige Spaanse kunstwereld genoemd. Zijn werken maken deel uit van onder andere de collecties van het Museum voor H edendaagse Kunst in Verona, het Reina Sofia Museum in Madrid en de Foundation Ludwig in Havana.
In al zijn werk staat de afbeelding van de menselijke figuur centraal, steeds naar het beeld van personen die hij kent. Deze emotionele link is voor Roig essentieel in het overbrengen van zijn gedachtengoed. Hij creëert figuren die het vermogen zijn verloren om het onderscheid te zien tussen waarheid en fictie, tussen belangrijke zaken en trivia. Met zijn befaamde solitaire witte figuren die angst en eenzaamheid uitstralen, dwingt Roig ons om onze niet vervulde verlangens te confronteren. Deze figuren uit polyesterhars combineert hij doorgaans met licht in de vorm van neon, vuur of lampen. Het licht trekt de figuren aan als motten, maar eens dichtbij worden ze erdoor verblind. Zo ook in Sperma Infinitum , het werk in de Douviehoeve. Terwijl licht traditioneel symbool staat voor kennis, is het volgens Roig net wat ons in onze huidige maatschappij desensibiliseert. In de uitwerking van de sculpturen focust hij vooral op het gezicht, dat volgens hem de topografie van al onze onvervulde verlangens toont. Voor de kunstenaar is ons verlangen het enige wat de dood op afstand houdt en is het daardoor ook het tastbare bewijs dat we zijn.
190
Sperma Infinitum 2013
Het oeuvre van Bernardí Roig bestaat uit sculpturen, installaties, video’s en tekeningen. Al zijn werk start met een tekening, waarmee hij een vluchtige gedachte probeert om te zetten in een beeld. Volgens Roig heeft elk beeld vervolgens nood aan een eigen expressievorm. Zo wordt het ene beeld bijvoorbeeld een gedicht en het andere een sculptuur. Met zijn werken wil de kunstenaar uiting geven aan zijn bezorgdheid over de gevolgen van onze huidige multimediale wereld. We worden dagelijks overspoeld door beelden, maar de beleving van die beelden wordt volgens Roig gekenmerkt door een zeer beperkte intensiteit. Met zijn werk wil hij dan ook de denkende mens aansporen om dringend zijn vermogen om op een intiem niveau met anderen te communiceren terug te vinden.
D O U VI E H O E V E
191
DOU LO VICEAHTOI EE V E
192
D O U VI E H O E V E
MOOI WEG
Hoe jij nog een laatste keer kijkt en dan niet meer. Je komt hier goed weg. Nog net op tijd die vlucht geboekt, door een of andere nevel, richting grote beer of zo iets. Niemand die je spoor ruikt, het snijdt geen hout. Niemand die je begraaft, je bent al een heel eind opgeschoten. Waar je nu ook rondzindert, geen telescopen of grondstations, zelfs met het grootste bereik niet, ontwaren je, want je ontbent. Alleen dat lichaam dat van ver op je lijkt maant aan tot tastbaarheid en zet het mes nog dieper in de grond.
Sperma Infinitum 2013
Peter Theunynck
193
D O U VI E H O E V E
GIDEON KIEFER 1970, België
Memory Survival Kit 2016 Stigmata: A General Jist 2015 The Fermi Paradox 2018 Retrieve - Dismantle - Displacement 2018
Gideon Kiefer is vooral gekend voor zijn tweedimensionale werk in een virtuoze tekenstijl, waarmee hij onderzoekende mensen, architecturale constructies en overweldigende natuurelementen zo werkelijkheidsgetrouw mogelijk weergeeft. Hij baseert zich daartoe op herinneringen aan plaatsen en mensen uit zijn geboortestreek, waardoor zijn werk vaak een melancholische sfeer en haast ongrijpbaar gevoel uitdraagt. Toch wil Kiefer zijn oeuvre niet enkel op zichzelf en zijn eigen context richten. Hij grijpt zijn dromen en herinneringen aan als inspiratiebron, maar gaat er ook verder mee en koppelt ze aan een vorm van sociale kritiek die refereert aan een wereld waarin het de mens nog niet doordringt hoe machteloos hij is ten opzichte van de natuur. De laatste jaren werkt Kiefer zijn tekeningen steeds vaker uit tot driedimensionale werken. Voor Kunstenfestival Watou maakte hij de in situ installatie Retrieve - Dismantle - Displacement in een stalletje op de Douviehoeve, een intieme plek die de bezoeker uitnodigt om met tijd en aandacht in Kiefers wereld binnen te treden. Bij het binnengaan van de ruimte, wordt de kijker meteen geconfronteerd met beelden van Kiefer als cultivator van zijn verleden, zoals in de tekening Memory Survival Kit en Stigmata: A General Gist . Zelf verwoordt hij het als volgt: “Ik cultiveer het verleden en vind op die manier troost in de melancholie en de schoonheid van het verlies ervan. Het is een existentieel gegeven.” Zoals de titel van het werk aanwijst, is de installatie opgebouwd uit drie handelingen. In eerste instantie instrueerde Kiefer twee assistenten om uit het speelbos van zijn kindertijd in Neerpelt op haast chirurgische wijze takken weg te halen en die ieder afzonderlijk te labelen met de GPS-coördinaten van de vindplekken. Gekleed als wetenschappers in een radioactieve zone, trachtten ze daarbij om de locatie en bijgevolg de herinneringen niet te bezoedelen. Door de takken als het ware te dissecteren en ze een nieuwe vorm te geven, refereert de kunstenaar opnieuw aan de herinnering en de manier waarop die in onze geest een nieuwe vorm krijgt.
194
Stigmata: A General Jist 2015
D O U VI E H O E V E
De takken werden ontmanteld en verwerkt tot kleine bronzen sculpturen, gebaseerd op reeds bestaande tekeningen zoals The Fermi Paradox, dat ook de inspiratiebron was voor het kunstenaarsjuweel dat Kiefer samen met Sofie De Smul maakte voor de installatie. De sculpturen vonden uiteindelijk een nieuwe plaats in Watou, waarmee Kiefer een extra laag, een nieuwe herinnering wil aanbrengen op iedere ‘tak’ in de installatie. Displacement eindigt wanneer de kunstenaar zelf een in tien stukken gezaagde bronzen tak op tien verschillende locaties in het dorp verspreid. Tien gelukkige herinneringen voor gelukkige vinders. Gebaseerd op een tekst van Gideon Kiefer.
195
The Fermi Paradox 2018
D O U VI E H O E V E
198
199
G RA A NS C H U UR
EDITH DEKYNDT 1960, België
Mud 007 2014
De West-Vlaamse kunstenares Edith Dekyndt heeft met solotentoonstellingen in onder andere Wiels in Brussel, de Carl Freedman Gallery in Londen, Themistocles Gallery in Mexico en Parker’s Box Gallery in Brooklyn (VS) al een bijzonder internationaal par cours op haar naam staan. Momenteel woont en werkt ze in Brussel en Berlijn. Edith Dekyndt stelt de louter fysieke aard van de stukken die ze toont centraal. Gebruik makend van vaak de simpelste middelen en met een minimale interventie creëert de kunstenares werken die een interactie aangaan met natuurkrachten en wetenschappelijke fenomenen. Haar fascinatie voor het wetenschappelijke en het effect ervan op ons bestaan hier op aarde verwerkt ze in video’s, installaties en sculpturale objecten. Vertrekkend vanuit hypotheses stelt haar werk vragen aan de toeschouwer en daagt de kunstenares zo de grenzen tussen geloof en kennis uit. Ondanks haar soms hoogtechnologische aanpak voelt het werk van Edith Dekyndt toch heel intiem aan. Het ontvouwt zich op een discrete en delicate manier en vraagt een aandachtige blik van de toeschouwer. In veel van de werken van Edith Dekyndt worden de dragers beeldende objecten door een artistieke interventie of doordat de stukken reageren op een bepaalde situatie waarin de kunstenares ze plaatste. In het eindresultaat is de drager vaak zelfs haast niet meer herkenbaar. Zo ook in Mud 007 op Kunstenfestival Watou te zien in de Graanschuur. Hoewel Dekyndt haar methodologie aanleunt bij die van het uitvoeren van wetenschappelijke experimenten is het niet de zoektocht naar bewijs die haar drijft. Eerder stelt ze zichzelf open voor de mogelijkheden die haar verkenningen in zich meedragen en voor de ongekende uitkomst. Edith Dekyndt brengt de toeschouwer via haar werken oog in oog met de wonderen van de wereld en bijgevolg ook met zijn plaats hierin. Haar onderzoek naar de fysische en biologische wetten leidt automatisch naar vragen over het effect hiervan op ons bestaan op aarde en over de maakbaarheid van de wereld en de mens.
Gebaseerd op teksten van Corinne Charpentier, Wim Waelput, Claude Lorent, Carl Freedman, Amy Sherlock en Charlotte Bonduel.
200
Mud 007 2014
G RA A NS C H U UR
201
G RA A NS C H U UR
THOMAS LEROOY 1981, België
All is Full of Love 2010
Sinds hij in 2003 afstudeerde aan het KASK in Gent werkte Thomas Lerooy achtereenvolgens in Berlijn (Duitsland), Krems (Oostenrijk) en Brussel. Pas nadat hij drie jaar geleden een expo in het Petit Palais in Parijs kreeg, als eerste levende kunstenaar ooit, groeide ook de binnenlandse aandacht voor zijn werk. Zijn werk maakte de voorbije vijftien jaar reeds deel uit van groepsen solotentoonstellingen in onder andere België, Frankrijk, Japan, USA, Duitsland, Nederland, en het Verenigd Koninkrijk. Verschillende vooraanstaande kunstcollecties wereldwijd bevatten werk van hem.
Zo ook bij All is full of love in de Graanschuur. De statische portretpose gecombineerd met de verstilde beweging roept een zeer tegendraadse en groteske spanning op. Het lijkt alsof het lichaam wel een krachtige of elegante houding wil verbeelden, maar hierbij belemmerd wordt door een vorm van lome passiviteit. De bronzen figuur lijkt niet in staat te bewegen en zit zowel mentaal als fysiek vast in een beklemmende en existentialistische sfeer. Het verlangen naar dynamiek is tastbaar maar de dynamiek zelf komt niet tot uiting. Lerooy confronteert zo de toeschouwer met de eigen condition humaine.
Gebaseerd op teksten van Tanguy Eeckhout en Koen Van Boxem.
202
All is Full of Love 2010
Het oeuvre van Thomas Lerooy bestaat uit complexe composities die getuigen van een ambachtelijk perfectie. Hij werkt rond decadente thema’s als vergankelijkheid, sterfte en verval en refereert ook vormelijk aan de kunstgeschiedenis. Door het gebruikte materiaal, de bijzondere aandacht voor de haast obsessieve degelijkheid van de productie en afwerking en door het gebruik van sokkels als benadrukking van de artistieke pretenties van zijn beelden plaatst Lerooy zijn sculpturen in de grootse traditie van de beeldhouwkunst. Doordat hij andere conventies zoals proporties, symmetrie en evenwicht dan weer zeer gericht ondermijnt, zet hij de monumentale traditie van de beeldhouwkunst helemaal naar zijn hand. Dit alles gecombineerd met zijn niet vrijblijvende humor en dubbele bodems, vaak erotisch van aard, maakt dat je als toeschouwer moeilijk uitgekeken raakt op zijn werk.
G RA A NS C H U UR
203
G RA A NS C H U UR
RANDALL CASAER 1967, BelgiĂŤ
Naar Haarlem en terug 2018
Naar Haarlem en terug 2018
204
G RA A NS C H U UR
Randall Casaer omschrijft zichzelf als tekenaar en boekenmaker. Taal loopt als een rode draad doorheen al zijn artistieke werk. Zijn tekenwerk werd reeds uitvoerig geprezen als zijnde zwierig, virtuoos, lichtvoetig, poëtisch en grappig. In 2007 vertaalde zijn liefde voor taal en beeld zich in zijn debuut Slaapkoppen, een graphic novel . Met dit werk haalde hij zowat alle beschikbare debuutprijzen binnen en het boek werd vertaald in het Frans, Engels en Italiaans. Sinds zijn debuut volgden nog enkele succesvolle publicaties en in de zomer van 2018 ligt Er zit een Hond in U in de winkel, een bundeling van tot nadenken stemmende cartoons, enkel eerder te zien op Kunstenfestival Watou. Naast illustraties bij zijn eigen teksten werkt Casaer ook samen met andere auteurs en illustreerde hij bijvoorbeeld de driedelige reeks Brieven aan mijn zoon van Wouter Deprez. Daarnaast verschenen zijn illustraties onder andere al in Humo, de Standaard, De Morgen en in het VRT-programma De Slimste Mens. De tekeningen van Randall Casaer zijn vaak schetsachtig en lijken onafgewerkt. Zelf wantrouwt hij gedachten en tekeningen die af zijn, ze ademen en leven in zijn ogen minder dan de ruwe schets. Casaer creëert vaak ’s nachts omdat hij dan vrij is van nieuwe indrukken en ongestoord kan werken. Met niets anders rondom hem dan het ontstaan van de lijnen, het piepen en het kraken van de houtskool of de wrijving van het penseel en het geluid van zijn eigen ademhaling staan al zijn zintuigen op scherp. Met zijn werk wil Randall Casaer laten zien wat er in hem en in de wereld omgaat. En dat is veel. Zijn teksten en tekeningen zijn dan ook niet altijd even vrolijk. Zij roepen vaak melancholie, verdriet en nostalgie op bij de toeschouwer. Ook in de houtskooltekening Naar Haarlem en terug in de Graanschuur weet Randall Casaer opnieuw de condition humaine in enkele lijnen op papier neer te zetten. De nabijheid van het koppel staat in schril contrast met de afstand en onverschilligheid in de blik van de vrouw en de teruggetrokken houding van de man. Haar aanwezigheid lijkt bijna alle zuurstof uit de ruimte te verbruiken, de man zit moedeloos in haar schaduw. Is zijn liefde onbeantwoord, voelt de man zich schuldig over wat hij haar aandeed? We hebben er als toeschouwer het raden naar en kunnen ons toch onmiddellijk vereenzelvigen met de twee personages in het verhaal. Met enkel houtskool en papier vat Casaer op enkele vierkante meter de spanning tussen deze levensechte mensen.
205
G RA A NS C H U UR
CHRISTINA MIGNOLET 1963, België
Jan Hoet 2015 Louise Bourgeois 2015 Jeroen Brouwers 2015
Vier jaar na haar studies Atelier Grafiek aan het Provinciaal H oger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt vervolledigde C hristina Mignolet haar opleiding achtereenvolgens met een specialisatiegraad tekenkunst en een specialisatie lithografie aan de Stedelijke Acadamie voor Schone Kunsten in Hasselt. Over de jaren heen maakte haar werk al deel uit van verschillende groepstentoonstellingen in België en in het buitenland. Er staan ook heel wat solotentoonstellingen op haar naam. Christina Mignolet woont en werkt vandaag nog steeds in Hasselt. Zij schildert zacht en maakt gebruik van een zeer dunne, bijna onzichtbare verflaag. Op die manier legt Mignolet de kijker zo weinig mogelijk in de weg om haar versluierde werkelijkheid te kunnen binnentreden. Haar oeuvre baadt in een zweem van blauw licht en er hangt een betoverende sfeer rond. Deze creërt ze door letterlijk haar bril af te zetten terwijl ze schildert. Haar wazige blik zorgt er dan voor dat haar werk niet te gedetailleerd, afgelijnd of uitgewerkt wordt. Bij het aanschouwen van de verstilde portretten van Christina Mignolet staan we oog in oog met de pijn, het verdriet, de eenzaamheid en de vaak ruige onschuld van haar personages. Toch hebben we als toeschouwers het raden naar wat er zich echt afspeelt in hun binnenste. Alhoewel het gelaat altijd zo onuitwisbaar met de identiteit van de persoon wordt vereenzelvigend, kan men evengoed dezelfde gelaatsuitdrukking gebruiken om onze diepste gevoelens te verbergen. De geportretteerde personen lijken wel hun diepste zielenroerselen met het publiek te delen, maar toch hebben we niet het gevoel een oprechte weergave van het personage te zien. Er is altijd nog een of andere subtiele betekenis aanwezig, die verborgen blijft en die suddert onder het ondoorgrondelijk masker dat de modellen dragen. De nieuwsgierigheid van de toeschouwer wordt zo geprikkeld, het lijkt of we even een glimp kunnen opvangen van de leefwereld van de schilderes zelf.
206
Jan Hoet 2015
G RA A NS C H U UR
Ook in de drie schilderijen in de Graanschuur ontrafelt Christina Mignolet trefzeker de psyche van de figuren op haar doek, maar het lijkt erop dat het de respectievelijke geportretteerde Jan Hoet, Louise Bourgeois en Jeroen Brouwers zelf zijn die beslissen wat ze ons laten zien. Inhoudelijk maakt dit de werken des te interessanter. Deze beroemdheden worden mensen van vlees en bloed, met hun eigen onzekerheid, weemoed en verlangen. We zien de resultaten van de beleving van het menselijke bestaan, doortrokken van de onvermijdelijke condition humaine. Gebaseerd op teksten van Wouter Verbeke, Esther Wilderjans en Joannes KĂŠsenne. Redactie Esther Wilderjans
207
G RA A NS C H U UR
GERD KANZ 1966, Duitsland
Holz, Beton, Öl und Tempera 2007-2014
Gerd Kanz bouwt bruggen tussen verschillende métiers en kunstvormen. In een eeuwigdurend experiment met het materiaal vervaardigt hij abstracte houten beelden en vlakken die vaak gekenmerkt worden door nerven, sneden en kraken in het oppervlak. Zijn sculpturen en schilderijen kunnen echter niet als autonome materiewerken opgevat worden, die louter naar zichzelf refereren. Organische vormen verwijzen duidelijk naar een bestaande wereld buiten die van het schilderen zelf.
Het bewerkte blok hout Holz, Beton, Öl und Tempera werd ook aan een dergelijk lang proces onderworpen. In verschillende lagen werd de sculptuur opgebouwd, bekleed met beton, getransformeerd, opnieuw bedekt met beton en kleur, verhakt en weer samengesteld. Kanz omschrijft zijn werkwijze als een artistieke strijd, steeds op zoek naar nieuwe ontwikkelingen in zijn werk. Die dagelijkse worsteling van de kunstenaar is een inhoudelijke lijn die zijn sculpturen sterk bepaalt.
208
Holz, Beton, Öl und Tempera 2007-2014
De werkwijze van Kanz begint met het kraken van de basis van het beeld, een houten paneel. Met hamer en beitel werkt hij tegelijkertijd aan verschillende panelen. Zo ontstaat er een patroon tussen de lijnen en vlakken op het paneel en veroorzaakt hij visuele ritmes in de lineaire structuren van het hout. Deze handeling herhaalt hij verschillende keren. Het paneel, of in dit geval het blok hout, wordt meermaals verhakt en opnieuw geassembleerd. Vervolgens bewerkt Kanz de panelen met verschillende chemische kleurtechnieken en materialen zodat er verfijnde kleuraccenten en gradaties ontstaan.
G RA A NS C H U UR
209
G RA A NS C H U UR
GREET DESAL 1971, België
The Private Party 2017
Greet Desal studeerde achtereenvolgens beeldhouwkunst aan het SASK in Roeselare en aan de academie in Tielt. Naast haar carrière als beeldhouwster werkt Desal ook als begeleidster in het atelier van het Sint-Jozef-ziekenhuis in Pittem. Haar sculpturen werden al in verschillende solo- en groepstentoonstellingen in B elgië getoond. Ze woont en werkt in Meulebeke
Greet Desal portretteert ook vaak de mens als fabeldier, niet mythisch of heroïsch, maar in al zijn breekbaarheid. Ze maakt op een humoristische manier komaf met de gewichtigheid en zelfvoldaanheid die zo eigen lijkt aan de mens.Zo ook in The Private Party te zien in de Graanschuur. We zien een naakt zelfportret met enkel sokken aan de voeten en een feesthoedje op het hoofd. Op het hoedje, dat voor haar ogen is gezakt, uitwerpselen van een vogel. De kunstenares steekt met dit werk letterlijk haar middelvinger op naar de buitenwereld waar ze zich meer en meer uit wil terugtrekken. In haar linkerhand, haar beste hand, een hompje klei, haar troost en trouwe partner. De lichamelijkheid is provocatief, met de sculptuur stelt de kunstenares zich duidelijk weerbarstig en tegendraads op. Maar tegelijkertijd straalt het werk ook tederheid en mededogen uit. In deze tegenstrijdigheid sluit het beeld bijzonder goed aan bij hoe Geert Desal zichzelf omschrijft, als een optimitische pessimist. Gebaseerd op teksten van Mark Kinet, Frederik Van Laere en Tulika Bahadur.
2 10
The Private Party 2017
Met haar werk legt beeldhouwster Greet Desal bloot hoe we volgens haar vervreemd zijn geraakt van andere levensvormen. In het bijzonder onze omgang met dieren, hun lijden en dood, stuit de kunstenares voor de borst. Voor Desal is het overduidelijk dat alle vormen van leven een gemeenschappelijk deler hebben, die wij mensen lijken te willen negeren. De kunstenares toont de overeenkomsten waar we zo blind voor lijken te zijn op een soms confronterende manier. Zo combineert ze bijvoorbeeld onderdelen van mens en dier in haar sculpturen op zo’n vormelijke manier dat de versmelting tegelijk bizar en vertrouwd overkomt. Geen hiërarchie voor Desal. Voor haar staat niets of niemand boven iets of iemand anders. Met haar werk wil ze net de verbondenheid tussen alles weergeven. Haar oeuvre gaat op zoek naar die ene waarheid die je volgens haar kan vinden als je het gemiddelde neemt van veel verschillende soorten.
G RA A NS C H U UR
2 11
G RA A NS C H U UR
PETER DE MEYER 1981, Antwerpen
Hang on 2017
Eerder op het parcours zag je al werk van Peter De Meyer in het Festivalhuis. Met de werken in memory of , hang on en heads and tails deconstrueert De Meyer de weg die een kunstwerk aflegt. Hij schijnt een licht op het onzichtbare proces dat elk kunstwerk bepaalt. De vraag over wat het belangrijkste is – het creatieproces in het atelier of de publieke reflectie na de presentatie – wordt overgelaten aan de toeschouwer. Op die manier stelt De Meyer de kunst, de kunstwereld en vooral zichzelf als kunstenaar in perspectief. De versleten vlaggenlijn Hang on is een vertaling van de contradictie tussen de voltooiing van een kunstwerk en de vergankelijkheid van openingen, het succes en een kunstingreep in het algemeen.
2 12
Hang on 2017
G RA A NS C H U UR
2 13
G RA A NS C H U UR
2 14
G RA A NS C H U UR
HET FEEST VERGEET MIJ
veel lichter is vergeven leegte dan het rijkgevulde krentenbrood de krantenkop van mijn bezwaren ik ben achttien jaar en niet in staat tot zoveel moois met de Russische resten van mijn eenvoud begeef ik me in het publiek en zie al snel mijn bondgenoten hier zijn vrienden van het kerkhof ik dacht een feest dat mij vergeet zal mijn verwijten niet begrijpen voor ik een overhaaste stap zet moet ik uitgaan met een rel de wat? hand op de baard, begrepen de wat? de lezer als oase gemene vlees in nieuwe hazennamen ik draag u op handen, uw verhalen doen mij denken aan mijn jeugd.
Hang on 2017
Hannah van Binsbergen
2 15
G RA A NS C H U UR
MELIK OHANIAN 1969, Frankrijk
Word(s) - (T)HERE 2014
Na zijn studies aan de School voor Schone Kunsten in Montpellier (Frankrijk), studeerde Melik Ohanian nog twee jaar verder aan de Academie voor Schone Kunsten in Lyon. Zijn werk was reeds te zien in groeps- en solotentoonstellingen in onder andere Centre Pompidou en Palais Tokyo in Parijs en in galerijen in New York, Mumbai en Amsterdam. In 2015 vertegenwoordigde hij zijn land op de Biënnale van Venetië. In datzelfde jaar kreeg hij de prestigieuze Marcel Duchamp Prijs toegekend voor zijn oeuvre. Vandaag woont en werkt Melik Ohanian afwisselend in Parijs en New York.
Het werk in de Graanschuur maakt deel uit van zijn serie Word(s) . Met hybride woorden onderzoekt Melik Ohanian de grenzen binnen zowel het lexicale als het mentale, sociale en politieke veld. (T)HERE toont letterlijk hoe een woord door toevoeging of weglating kan wisselen tussen twee definities. De twee begrippen smelten samen en vormen een derde begrip. Melik Ohanian creëert zo een spanning tussen beide woorden. Ze versterken elkaar en wissen elkaar tegelijkertijd uit. De toeschouwer wordt geconfronteerd met existentiële twijfel. Het werk stelt ons gevoel ergens thuis te horen en de invloed van ruimte op onze identiteit in vraag.
2 16
Word(s) - (T)HERE 2014
Al vroeg werd Ohanian met het beeld als medium geconfronteerd. Hij observeerde zijn vader bij het fotograferen en werkte later als freelance cameraman en editor mee aan talrijke filmproducties. De notie van het ‘onzichtbare’ beeld en het bestaan van meervoudige werkelijkheden fascineerden hem al snel. Met zijn oeuvre dat bestaat uit installaties, foto’s en video’s onderzoekt Melik Ohanian de menselijke waarneming van tijd en ruimte en de invloed van deze begrippen op het menselijke bewustzijn. Hij gaat op zoek naar het algemeen menselijke en roept dit op een poëtische manier op.
G RA A NS C H U UR
2 17
G RA A NS C H U UR
JOHAN CLARYSSE 1957, België
Dreams 2012 Icarus is lost 2012
Dreams 2012
Uit de reeks Suspicious landscapes
Johan Clarysse woont en
2 18
G RA A NS C H U UR
Johan Clarysse werkt in Brugge. Zijn artistieke werk bestaat uit schilderijen, tekeningen en collages. Hij studeerde filosofie aan de K.U. Leuven en daarna beeldende kunsten aan de Academie voor Schone Kunsten in Brugge en Leuven. Sinds 2000 is hij actief als kunstenaar en stelde hij tentoon in verschillende musea en galeries in binnen- en buitenland. De werken van Johan Clarysse zijn een paradoxale pauze in de constante beeldenstroom waarmee we elke dag geconfronteerd worden. Zijn verstilde werk focust op de complexiteit van de menselijke conditie. In elk schilderij zitten verwijzingen en dubbele bodems waarmee Clarysse zowel speelse als ernstige vragen stelt. De beeldtenissen in het oeuvre van Clarysse gaan van Japanse erotische gravures tot filmstills, portretten van filosofen of berg- en zeelandschappen. In de reeks Suspicious Landscapes focust Clarysse zich op het genre van de landschapsschilderkunst. Enkele jaren voor Suspicious Landscapes schilderde hij de reeks Suspicious Portraits , waarin hij het historische portret interpreteerde op zijn eigen hedendaagse manier. De landschappen in Dreams en Icarus is lost zijn ijl en dromerig door hun blauwe kleur en zachte penseelstreken. De contrasterende rode letters noemt Clarysse zijn ‘elegante haperingen’, teksten die het ambigue aspect van het schilderij benadrukken. De toeschouwer wordt door die teksten geconfronteerd met zijn romantische verlangen naar het sublieme, hier gepresenteerd in de vorm van een onbereikbaar desolaat landschap.
2 19
G RA A NS C H U UR
220
Icarus is lost 2012
G RA A NS C H U UR
221
G RA A NS C H U UR
SOPHIE BOUVIER AUSLÄNDER 1970, Zwitserland
The World 2012-2014
De Zwitserse Sophie Bouvier Ausländer woont en werkt in Lausanne en Londen. Haar beeldend werk kent een grote tactiele kwaliteit, maar ondanks de erg organische en gevoelsmatige vorm van haar sculpturen en schilderingen, vertrekt Bouvier Ausländer meestal vanuit een intense vraagstelling en grondig onderzoek. De volgende stelling van Nelson Goodman vormt zowel in haar oeuvre als in haar doctoraat een leidraad: “In order to construct the world the way we know how, one always begins with worlds already at hand; making means remaking.” Door zelf sculpturen te maken, wil ze onderzoek doen rond de mogelijkheden van de ruimte als plaats en de verschillende manieren om de wereld te percipiëren en mee te creëren. Geografie, en in het bijzonder cartografie, zijn terugkerende elementen in het werk van Bouvier Ausländer. Zo ook in The World, een papieren sculptuur die gedragen wordt door twee schragen. Lichtblauw, maar tegelijkertijd zwaar; rijzend en tegelijkertijd vallend. De planeet is vermoeid en heeft hier letterlijk krukken nodig, de vele versnipperde wereldkaarten omzwachtelen de structuur als een pleister.
Door wereldkaarten te verwerken tot een stof om mee te weven, alludeert de kunstenares op onze verhouding tot de wereld. Ze vormt de repen om tot een sculpturaal volume, gedragen door schragen die zowel naar haar kunstenaarsdaad verwijzen als naar onze menselijke acties op de aarde. De wereld is hier hervormd tot een begeerlijke sculptuur, waarvan de textuur onze kennis in vraag stelt en empathie opwekt. Maar wie heeft de schragen daar geplaatst? In welke ruimte neemt de wereld een plaats in?
222
The World 2012-2014
Sophie Bouvier Ausländer: “Gerhard Mercator noemde zijn atlas Fabrica Mundi , om te wijzen op het letterlijke fabriceren van de wereld. Als geografische kaarten gebruikt worden om objectieve beelden te maken van de aardkorst, máken ze de wereld namelijk veeleer dan ze te beschrijven. Kaarten zijn noodzakelijke selecties, subjectieve interpretaties, die zich als strategische triggers gedragen. Deze dubbele betekenis kan de kijker terugvinden inThe World , maar ook in de werkelijke wereld waarin we leven. Onze planeet is een sculptuur par excellence, deel van een groepstentoonstelling die we het Universum noemen. Iedereen draagt bij aan de constante verandering ervan, maar we missen een bepaalde fysieke, emotionele en epistemologische afstand om de kunstzinnige dimensie van de wereld ten volle te appreciëren.”
G RA A NS C H U UR
223
G RA A NS C H U UR
HANS DEFER 1968, BelgiĂŤ
C.S.23.0615 2015 C.S.07.0515 2015
C.WN.05.0515 2015
C.WN.05.0515 2015
H ans Defer studeerde aan verschillende academies in Brugge en Gent. Zijn tekeningen en schilderijen zijn herkenbaar aan de blauwgrijze kleuren en vervaagde vormen en silhouetten. De toeschouwer kan zijn blik op de afbeeldingen niet scherpstellen, het beeld is troebel gemaakt en biedt geen heldere uitweg. Die toenemende ruis staat symbool voor het wegvallen van communicatie. Zonder lijnen van communicatie zijn we enkel nog toegewezen op onszelf om de wereld om ons heen te percipiĂŤren.
224
C.S.23.0615 2015
G RA A NS C H U UR
Defer put zijn inspiratie uit persoonlijke sferen. Het onvermogen tot communiceren met zijn zwaar autistische zoon is een sterke rode draad doorheen zijn artistiek werk. De afbeeldingen die hij schildert, selecteert hij uit zijn database van beelden uit tijdschriften, kranten, youtube video’s en foto’s die hij zelf gemaakt heeft. De 'crime scene' is een belangrijk element dat vaak terugkomt in het oeuvre van Defer. Hij plaatst beelden van schokkende feiten uit de actualiteit naast meer willekeurige, banale prenten. In een crime scene ontbreken vaak cruciale elementen die nodig zijn om een betrouwbaar beeld van de werkelijkheid te construeren, net als in die ruis en onheldere communicatie. De combinatie van onvolmaakte beelden uit de context van misdaad en geweld met de meer triviale beelden zorgt ervoor dat het geheel een zware ondertoon krijgt en zadelt de toeschouwer op met een unheimlich gevoel.
225
G RA A NS C H U UR
LUDOVIC LAFFINEUR 1976, BelgiĂŤ
Determined, 2017
Determined, 2017
226
G RA A NS C H U UR
Ludovic Laffineur heeft een job in descheepvaart en milieusector. De steriele wereld waarin hij zich vaak bevindt is het vertrekpunt voor veel van zijn werken. Laffineur geeft die wereld tijdens zijn nachtelijke schilderuren een plaats. Hij brengt hem in relatie met andere contexten, ondermijnt de kilte of benadrukt die net. In een desolaat landschap spreidt hij zijn gemoedstoestand uit. In Determined zien we een figuur die in dat landschap kleur brengt. De figuur zou Laffineur zelf kunnen zijn, die de conservatieve mentaliteit van zijn professionele omgeving probeert te veranderen. Het blauw als metafoor voor zijn volledige oeuvre, de man zwoegend om het pigment verzadigd te houden. Of wat als de figuur net alle kleur uit het landschap wegveegt? Verschillende toeschouwers herkennen zich zelf in het werk. Laffineur geeft aan dat de persoon zelf een niet zo belangrijk detail is. Wat hij doet, de handeling, is van veel groter belang. Toch is het sprekend dat de man alleen handelt. Het werk zou een lofzang kunnen zijn aan zij die individueel durven opstaan en spreken tegen de menigte. De verschillende lijnen in het werk zorgen voor een interessant spanningsveld. De dreigende sfeer in het mentale landschap dat hier gerepresenteerd wordt, maakt ons zwaarmoedig maar ook hoopvol in onze strijd tegen een onzichtbaar kwaad.
227
G RA A NS C H U UR
ARNE QUINZE 1971, BelgiĂŤ
MY SECRET ROSE GARDEN CRAZY FOR YOU 180202 2018
MY SECRET ROSE GARDEN CRAZY FOR YOU 180202 2018
Arne Quinze woont en werkt in Sint-Martens-Latem en Shanghai. Hij begon zijn carrière als grafitti kunstenaar, maar staat vandaag vooral bekend om zijn uiteenlopende oeuvre, bestaand uit zowel grote als kleine sculpturen, tekeningen, schilderijen en grote installaties in de publieke ruimte. Zijn imposante helrode Rock Strangers op de zeedijk in Oostende of The Sequence (2008-2014) in de Leuvenseweg in Brussel zijn u wellicht niet onbekend. Quinze exposeerde en installeerde reeds groot en klein werk over de hele wereld, steeds op zoek naar manieren om de ideale samenleving te benaderen. Met een utopische visie op onze stedelijke context daagt hij het publiek uit om anders na te denken over de stad en hoe we ons in die stad bewegen en gedragen. Sociale cohesie is de norm, en met grote interventies reacties uitlokken is de weg daar naartoe.
228
G RA A NS C H U UR
Quinze’s werk kan niet tot één discipline of thematiek gereduceerd worden. In zijn artistieke praktijk omarmt hij de samenleving en gaat er oprecht mee aan de slag. Het is alsof zijn werken lange armen zijn, die de wereld in zijn geheel proberen vast te pakken. Zo ook in My secret Garden , een reeks die zes jaar geleden begon met het planten van een bloemenveld met meer dan 4000 plantensoorten rondom zijn huis. Door de jaren heen vond daar een fascinerende metamorfose plaats. Met een honger naar het begrijpen van de natuur, onderzocht hij de dynamieken van de seizoenen, de werking van plantensoorten en hun onderlinge relaties, maar ook de wisselwerking van de natuur met de mens. De inzichten die Quinze in zijn intense onderzoek verzamelde, boden hem de mogelijkheid om vrij te schilderen, zonder beperkingen.
MY SECRET ROSE GARDEN CRAZY FOR YOU 180202 bestaat uit verf en koperbladen. Het werk doet ons denken aan grote meesters als Monet of Caspar David Friedrich, die het landschap een ziel gaven en in de natuur de diepste menselijke emoties vertaalden. In de explosieve kleuren, de dynamiek en de enorme expressiviteit haalt Quinze de wandelaar boven de nevelen in ons naar boven, weemoedig verlangend om een te worden met de schoonheid van de natuur.
229
G RA A NS C H U UR
2 30
G RA A NS C H U UR
HART
Er is iets gaande in mijn hart, het vouwt zich open als een bloem. Ik zag het in een droom, een bloem die voortdurend opengaat als een stromende waterval het gaat maar door het lijkt wel een perpetuum mobile of zo’n trap van Escher. Vanochtend voelde ik de knop van de bloem onder mijn huid. Eerst nog onopvallend maar ze groeit! Mijn huid barst open. Ter hoogte van mijn thymus staat nu de frisgroene knop. Ik draag haar als een parel. En nu beginnen de blaadjes zacht te openen.
MY SECRET ROSE GARDEN CRAZY FOR YOU 180202 2018
Op een bepaalde manier stelt het me gerust. Ja ik geloof in buitenissigheden mensen die door muren lopen, kunnen lezen met hun ogen dicht contact met planten en bomen, dit valt in eenzelfde categorie. Ik kan haar niet meer verstoppen, mijn bloem, mijn hart.
Marije Langelaar
2 31
P A RO C H I E H U ISJ E
TA N YA S C H U LT Z 1972, Australië
The colour of a dream I had 2018
In 2007 startte Tanya Schultz het collectief Pip & Pop samen met kunstenares Nicole Andrijevic. Vier jaar laten verliet Andrijevic het duo en sindsdien creëert Schultz de in situ installaties zowel solo als samen met andere vrienden en kunstenaars. Haar installaties waren ondertussen al te zien in Australië, Japan, Taiwan, Korea, Hong Kong, Duitsland, Nederland, Mexico, de Verenigde Arabisch Emiraten en het Verenigd Koninkrijk. De installaties van Tanya Schultz bestaan uit een eclectische hoeveelheid aan suiker, zand, glitter, snoep, plastic bloemen gecombineerd met alledaags knutselmateriaal en allerlei voorwerpen die de kunstenares vindt op haar reizen. Met haar minutieus opgebouwde en zeer gedetailleerde installaties wil de kunstenares een feërieke wereld van overvloed, utopische dromen en vluchtig plezier creëeren. Hierbij komt steeds haar fascinatie voor de voorstelling van het paradijs en het vervullen van wensen zoals vaak beschreven in volkse verhalen, mythologiën, kinderboeken en cinema naar voren.
Voor Kunstenfestival Watou werkte Tanya Schultz tien dagen lang aan het sprookjesachtige landschap in het Parochiehuisje. Met The colour of a dream I had prikkelt de kunstenares hier opnieuw alle zintuigen van de toeschouwer. Het suikerzoete landschap is een reflectie op de hedendaagse artificiële wereld waarin onze honger naar meer haast onstilbaar is geworden. De kunstenares weerspiegelt onze eeuwenoude behoefte om te ontsnappen aan het dagelijkse leven en onze drang naar het onmiddellijk bevredigd zien van onze verlangens.
2 34
The colour of a dream I had 2018
De toeschouwer wordt haast gehypnotiseerd door de pastelkleurige werelden waarmee Tanya Schultz refereert aan de geritualiseerde zandmandalas uit het Tibetaanse Boedhisme. Bij het aanschouwen van een van de werken van Schultz ontstaat steeds ook een spanning in de toeschouwer, die er zich van bewust is dat het paradijs dat zich aan zijn voeten bevindt en waar zo lang aan gewerkt werd elk moment kan verwoest worden door de wind, een onvoorzichtge bezoeker, de wisselende temperatuur in de ruimte,… Doordat de installaties steeds in situ gemaakt worden voor tijdelijke expo's of events, staat het ook op voorhand al vast dat ze op korte termijn zullen verdwijnen. Net zoals in het Tibetaans Boedhisme het wegvegen van de zandmandala's waar uren, dagen of soms zelfs weken aan gewerkt werd het loskomen van de materiële wereld symboliseert.
2 35
P A RO C H I E H U ISJ E
E R L E N D VA N L A N D E G H E M 1965, België
Communication? 2000
Communication? 2000
Na zijn studies aan het Stedelijk Kunstinstituut van Gent gaat Erlend Van Landeghem hier ook schilderkunst studeren aan de Koninklijke Academie. Sedert het midden van de jaren ’80 werkt hij aan de uitbouw van een oeuvre dat bestaat uit beelden, installaties, tekeningen en schilderijen. Hij exposeerde reeds in verschillende galerijen in België en zijn werk maakt onderdeel uit van heel wat privé collecties.
2 36
P A RO C H I E H U I SJE
Tijdens de eerste jaren na zijn studies exploreert en experimenteert Van Landeghem met tal van materialen: glas, gevonden voorwerpen, gips, pigment, … De op het eerste zicht fragiele, haast kitscherige beelden leggen de scherpe kantjes van de maatschappij zoals eenzaamheid, platvloersheid en gebroken gezinnen bloot. Het spanningsveld tussen vorm en inhoud zal een rode draad in zijn oeuvre blijven vormen. De periode tussen het einde van de jaren ’90 tot ongeveer 2005 wordt een ontdekkingsreis naar materialen, technieken en thema’s. De materialen vinden toepassing buiten hun gebruikelijke context en worden gekoppeld aan nieuwe technieken. Hij deelt zijn werk ook in categorieën in naar gebruikte materialen. Zijn sculpturen zijn de driedimensionale dragers. De hand van de schilder wordt daardoor zichtbaar: sculpturen worden behandeld als doek en papier en krijgen laag per laag vorm. Het tweedimensionaal werk krijgt door de assemblage van lagen en materialen nagenoeg een derde dimensie. De kunstenaar fragmenteert, combineert en experimenteert. Hij ontdekt en neemt ons mee naar een wereld waar volumes en kleuren, scherven en scheuren elkaar kruisen. Het oeuvre van Van Landeghem stemt ons niet bepaald optimistisch over de wereld die ons omringt. Met zijn werken wil hij ons immers laten zien dat we allemaal blinden, dwazen of overlevenden zijn . Van Landeghem spoort ons aan om na te denken over de korte tijd dat we hier zijn en over hoe we die tijd willen ingevuld zien. Voor Erlend Van Landeghem is de materie uiterst belangrijk en hij zoekt steeds naar het meest geschikte materiaal om zijn idee te verwezenlijken en zijn punt duidelijk te maken. Zo ook hier in Communication? een werk gemaakt uit gips, silicone en plastic. De gebruikte materialen geven een zekere soepelheid aan het werk en nodigen de toeschouwer uit om te voelen. Maar tegelijk zien we twee figuren die elkaar haast niet durven aan te raken. Het werk is dan ook een metafoor voor de tegenstrijdige verlangens waar de mens mee worstelt. We hunkeren naar communicatie, liefde en geborgenheid maar tonen ons vaak slechts schoorvoetend aan elkaar. Zo spelen we op veilig en blijven we grotendeels verborgen in onze cocon. Ook in dit werk legt Van Landeghem weer de vinger op een van de dubbelzinnigheden in onze cultuur: communicatie zonder contact.
Gebaseerd op teksten van Daan Rau, Patrick Greeve en Hilde Rekkers
2 37
.
P A RO C H I E H U ISJ E
AMORF
Het kruipt samen waar het al schemert het blijft ruw als een schets die de avond in houtskool fixeert het kolkt van gisten als in een holte zout van zee het sluimert als een zachte ruigte tussen ons
Silicon Valley
2012
Roland Jooris
2 38
P A RO C H I E H U I SJE
2 39
P A RO C H I E H U ISJ E
LUKA FINEISEN 1974, Duitsland
Silicon Valley 2012
Luka Fineisen leeft en werkt in Cologne en San Fransisco. Ze studeerde aan het Memphis College of Art in de Verenigde Staten. Haar werk was onder andere reeds te zien in Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het werk van Fineisen speelt met fantasierijke opvattingen over de natuurlijke wereld. In rooksculpturen, melkrivieren, zandstormen en ijsbergen onderzoekt ze de menselijke relatie tot natuurlijke elementen. In haar oeuvre heeft de mens de natuur reeds volledig overgenomen. Niets is wat het lijkt. Alles is van plastic gemaakt en de delicate breekbaarheid die de indrukwekkende natuurverschijnselen uitstralen, is slechts uiterlijk vertoon. Fineisen schudt ons wakker en doorprikt onze illusies; wij zijn ondergeschikt aan de natuur maar gedragen ons alsof we haar kunnen beheersen, maken haar kapot in ons eigenbelang.
Silicon Valley
2012
Silicon Valley blaast gigantische luchtbellen in het Parochiehuisje; een betoverend tafereel. Het werk staat symbool voor het ogenblik, iets wat zo voorbij kan gaan. Fineisen legt hier een hoogtepunt vast. Dat wat we normaal niet kunnen grijpen, staat nu vast voor ons. De bellen kunnen niet springen. Op die manier maakt Fineisen een kinderdroom waar. Ze maakt het onmogelijke mogelijk. Het ambigue karakter en de confronterende betekenis moeten we erbij nemen.
240
P A RO C H I E H U I SJE
2 41
P A RO C H I E H U ISJ E
M E K H I TA R G A R A B E D I A N 1977, Syrië
Les autres 2011
Les autres 2011
Mekhitar Garebedian werd geboren in Aleppo, Syrië. Honderd jaar geleden ontvluchtten zijn grootouders de Armeense genocide en vestigden zich in Libanon. In de ja ren tachtig emigreerde Garabedian met zijn ouders naar België. Na zijn studies audiovisuele kunsten aan Sint-Lucas Hogeschool in Brussel behaalt hij in 2003 een Master in de Beeldende Kunsten Fotografie aan het KASK in Gent, waar hij vandaag artistiek doctor-assistent is binnen de vakgroep Autonome Kunsten. Behalve in enkele solo- en groepstentoonstellingen in België was zijn werk ook al te zien in verschillende groepstentoonstellingen in onder andere Israël, Oostenrijk, Nederland, Spanje, Duitsland en Italië.
2 42
P A RO C H I E H U I SJE
Zijn familiegeschiedenis en migrantenafkomst gebruikt Garabedian als vertrekpunt voor zijn kunstenaarspraktijk waarmee hij onderzoekt hoe identiteit zich ontwikkelt in een samenleving die meer en meer gevormd is en wordt door migratie. Voor de kunstenaar is identiteit altijd in beweging en dit wil hij ook aantonen in zijn oeuvre dat bestaat uit zeer uiteenlopende media. Zowel door middel van geluidsinstallaties als met neon, video, fotografie, publicaties en tekst gaat hij op zoek naar de plaats van het individu in de hedendaagse wereld. Taal is hierbij een steeds wederkerend thema en zijn werk bevat meervoudige verwijzingen naar literatuur, muziek, filosofie en visuele kunsten. Alhoewel hij in zijn oeuvre zeer persoonlijke thema’s verwerkt, weet hij deze steeds te vertalen naar een universeel niveau. Door ze te ontdoen van alle anekdotiek creëert Garabedian werken die de toeschouwer doen stilstaan bij brandend actuele maatschappelijke en sociale thema’s zoals integratiepolitiek, rechten en plichten van allochtonen en autochtonen, het recht op taal, rituelen en identiteit in de hedendaagse culturele maatschappij. Ook in het werk op Kunstenfestival Watou staat de confrontatie met de eigen identiteit ten opzichte van de ander centraal. Met de neon Les autres wijst Garabedian ons op onze onderlinge verbondenheid. We zijn slechts wie we zijn in het licht van de ander, zonder de ander is er immers geen zelf. Onze persoonlijkheid wordt gevormd door wie ons voorging en door al wie ons omringt. Het belang en de uniciteit van het eigen ik worden zo in vraag gesteld en gerelativeerd. Net zoals alles wat ons omringt is onze persoonlijkheid ook constant in beweging. Garabedian citeert dan ook graag de Franse dichter Arthur Rimbaud: “Je est un autre.’ Dit geldt volgens de kunstenaar voor iedereen en zeker voor de migrant.
2 43
P A RO C H I E H U ISJ E
FRANZ SCHMIDT 1980, Duitsland
Somewhere 2015
Somewhere 2015
244
P A RO C H I E H U I SJE
Franz Schmidt studeerde zes jaar beeldhouwen bij de Duitse beeldhouwster Katharina Fritsch. Zijn werk was onder andere reeds te zien in solotentoonstellingen in Kunsthal Charottenburg in Kopenhagen (Denemarken), Museum Kunstpalats in Düsseldorf (Duitsland) het Federal Art Institute in Londen (Verenigd Koninkrijk) en het Centro Cultural Matucana in Santiago de Chile. Vandaag woont en werkt Franz Schmidt in Berlijn. Het oeuvre van Franz Schmidt bestaat uit foto’s en installaties. Vaak combineert hij ook beide en laat hij driedimensionale objecten uit zijn uitvergrote foto’s naar voor komen. Zijn doorgaans zeer kleurrijke, conceptuele en minimalistische sculpturen creëert hij uit hout in combinatie met staal, verf en papier. De werken van Schmidt zijn toegankelijk, speels en humoristisch. Ze laten de toeschouwer even glimlachen en lijken een pauze te bieden van het hectische en overvolle dagelijkse leven. Met zijn werk Somewhere refereert Franz Schmidt naar het nummer Somewhere over the rainbow dat Harold Arlen in 1938 componeerde voor de film The Wizard of Oz. In de film zong actrice Judy Garland dit nummer (geschreven door Yip Harburg) over een jong meisje dat graag wil ontsnappen aan de ‘hopeloze mengelmoes’ die deze wereld is. Ze verlangt naar een plaats weg van de treurige regendruppels, naar een mooie, nieuwe wereld ‘voorbij de regenboog’. Met het werk opent Schmidt voor de toeschouwer even een deur naar een zorgeloze plek.
2 45
P A RO C H I E H U ISJ E
ARANTHELL 1987, Parijs
Face Powder 2014 Moisturizing cream 2014 Pain relief gel 2014
Face Powder 2014
Uit de reeks Panel
In De Rode Hoed waren reeds twee werken van Aranthel te zien. Ook hier in het Parochiehuisje schotelt Aranthell ons, in het verlengde van de Pop Art en de ideologie van Perec, populaire objecten voor. Met Panel , een reeks afgietsels van tien tubes van cosmeticaproducten, stelt Aranthell ons vragen over die objecten en ons gebruik ervan. Ze scheert alle dergelijke tubes over dezelfde kam, door ze in een homogene reeks te plaatsen, gelijk van kleur en bijna gelijk van vorm.
246
Pain relief gel 2014
Moisturizing cream 2014
P A RO C H I E H U I SJE
Aranthell confronteert de toeschouwer hier met zijn eigen consumptiegedrag. We kopen schoonheid en vullen onze winkelkar met geluk in de vorm van spullen en producten. Vervolgens gooien we weg en kopen we opnieuw Aranthell wijst naar de objecten die zich in ons leven genesteld hebben tot we er zo afhankelijk van werden dat we ons geen leven zonder meer kunnen voorstellen. Door ons simpelweg een waarachtige afbeelding van die objecten voor te schotelen, dwingt Aranthell ons opnieuw te kijken en die evidentie te onderscheiden van wat echt belangrijk is.
2 47
P A RO C H I E H U ISJ E
CLARISSE BRUYNBROECK 1989, België
careful 2016 used soap (pink) 2018
C larisse Bruynbroeck studeerde van 2007 tot 2012 juweel- en edelsmeedkunst aan Sint Lucas in Antwerpen. In 2016 startte ze haar eigen juwelenlabel Woche dat uiterst draagbare ontwerpen omvat die dragen als een tweede huid. De schijnbare fragiliteit draagt enkel bij aan de esthetiek en doet niets af van de draagbaarheid. Daarnaast creëert Bruynbroeck ook installaties met alledaagse, banale objecten die ze namaakt in andere, veelal transparante, materialen zoals zeep. Haar werk was dit jaar al te zien op BAD (Gent) en in Bikini art space in Bazel (Zwitserland). Clarisse Bruynbroeck probeert in haar oeuvre een stilte te creëren. Ze kijkt naar de relatie en onevenredigheid tussen mens en object, tussen lichaam en geest. Op deze manier onderzoekt ze hoe een alledaags object, een emotie of actie kan veranderen of beïnvloeden en probeert ze het onzichtbare zichtbaar te maken. Via verschillende media streeft ze ernaar om een onevenwichtigheid in het lichaam te representeren om het zo mentaal beter te begrijpen. Bruynbroeck is niet op zoek naar een klaar antwoord maar wil met deze sculpturen het dagelijkse gebruik en de esthetiek van de massaproductie in vraag stellen. Met used soap richt Clarisse Bruynbroeck haar aandacht op de relatie tussen mens en object. Dit object gemaakt van speksteen stelt een stuk gebruikte zeep voor. Het namaken van dit object stelt het gedachtenloos uitvoeren van dagelijkse rituelen in vraag. Een vorm die normaal gezien heel traag tot stand komt, werd nu gemaakt in één beweging.
248
careful 2016
P A RO C H I E H U I SJE
In careful toont Bruynbroeck hoe mentaal afzien zich kan manifesteren in fysieke handelingen. Zorgen voor je lichaam is noodzakelijk, maar waar ligt de grens? En wanneer wordt dit gedrag obsessief? De kunstenaar onderzoekt onze dagelijkse routines en gaat na in welke mate onze mentale toestand invloed heeft op onze handelingen.
2 49
used soap (pink) 2018
P A RO C H I E H U ISJ E
250
P A RO C H I E H U I SJE
L E S AV O N / Z E E P Il n’est dans la nature rien de pareil au savon. Point de pierre aussi glissante, et dont la réaction entre vos doigts — si vous avez réussi à l’y maintenir en l’agaçant avec de l’eau — soit une bave aussi volumineuse et nacrée, consiste en tant de grappes de si pléthoriques bulles. Sous forme de raisins creux et artificiellement parfumés, le savon gobe de l’eau, gobe l’air tout autour de vos doigts, englobe beaucoup d’air par les manières enlaçantes, les ronds de bras, les cercles, les ambages, les sphères vicieuses, irisées, d’un corps nymphéatique, d’une chair ou nymphe curieusement élastique. L’emphase , l’enthousiasme, la volubilité. L’irisée quoique extra-lucide ébullition à froid... — Niets in de natuur is vergelijkbaar met zeep. Er is geen steen zo glibberig, waarvan de reaktie tussen uw vingers — als u er althans in geslaagd bent het vast te houden na het met wat water geprovoceerd te hebben — een even volumineus, glanzend kwijlen is, en zoveel trossen volbloedige bellen vormt. In de vorm van holle, onnatuurlijke geurende druiven, vreet zeep het water, vreet zeep de lucht van al uw vingers, absorbeert het enorm veel lucht met haar manier van omhelzen en omstrengelen, met deze omhaal, deze rijzende bollen en iriserende, vicieuze cirkels, die het doen lijken op een waterlelieachtig lichaam, een zeldzaam elastisch nimfenvlees. Bombast, vervoering, radheid... Geïriseerde, hoewel buitengewoon heldere, ijskoude gisting… Francis Ponge Vertaling Peter Nijmeijer
251
252
253
B RE NNE P A R K
D AV I D D E P O O T E R 1971, BelgiĂŤ
Verboden Vrucht 2018
RAAK ME AAN Verboden Vrucht 2018
STREEL ME BEMIN ME David De Pooter is een Vlaamse kunstenaar met een grote fascinatie voor taal, tekens en codes. Hij stelt de toeschouwer directe vragen en daagt ons uit om zijn spel mee te spelen, volgens zijn regels en die van de taal. Met humor en ironie bakent hij zijn territorium af en dwingt hij ons tot nadenken.
254
B RE NNE P A R K
Verboden Vrucht roept expliciet op tot liefde en genegenheid. De vraag naar affectie start simpel en onschuldig, doch dwingend en zonder vraagteken: raak me aan . Elke volgende vraag wordt intenser, gevoeliger: streel me en bemin me worden versterkt door het warm oranje en het passioneel rood. Heb me dan toch lief, schreeuwen de billboards. Als er ĂŠĂŠn verlangen is dat we allemaal herkennen, dan is het dit toch wel. De opstelling met de reclamepanelen is een duidelijke knipoog naar de film Three Billboards outside Ebbing, Missouri. Het hoofdpersonage Mildred Hayes klaagt er het gebrek aan daadkracht bij de politie aan. Het onderzoek naar de gruwelijke moord dreigt immers zonder gevolg geklasseerd te worden. Op drie gehuurde reclamepanelen formuleert ze een niet mis te verstane boodschap die het stadje Ebbing in rep en roer zet. Deze expliciete manier van actievoeren vond reeds op verschillende plaatsen navolging in de echte wereld. Zo werd op dezelfde manier reeds actie gevoerd om strengere wapenwetten te eisen in de VS, werd het gebrek aan actie na de brand in de Grenfell-toren in Londen aangeklaagd en werd opheldering geĂŤist na de moord op de onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia in Malta.
Verboden Vrucht speelt in op dit maatschappelijke engagement, zij het in een radicale omkering. Het werk brengt ons immers geen aanklacht, maar een positieve boodschap. Daarnaast staan de borden zowel in de film als in de verschillende navolgingen steeds op drukke plaatsen. De dwingende boodschappen zoeken de mensen op, eisen om gehoord te worden. In het Brennepark wachten de zinnen geduldig op hun bezoekers, klaar om in alle rust en intimiteit een antwoord te ontvangen.
255
B RE NNE P A R K
L U K VA N S O O M 1956, BelgiĂŤ
Waarheen en dan terug 2008
Met Waarheen en dan Terug in het Brennepark creĂŤerde Luk van Soom een beeld dat niet enkel van buitenaf gezien maar ook van binnenuit beleefd kan worden. Van ver lijkt de bol een gouden luchtballon maar wie het werk benadert, ziet een hemellichaam. Opnieuw blijkt hieruit de fascinatie van de kunstenaar voor het universum.
Waarheen en dan terug 2008
Wie de kooi binnentreedt, kan het hoofd in de gouden bol steken. Knikkers veranderen de binnenkant in een sterrenhemel, de akoestiek in de bol sluit de aardse wereld buiten. Het eindeloze universum openbaart zich en neemt de toeschouwer even in zich op. Met Waarheen en dan terug biedt van Soom de bezoeker enkele minuten van rust waarin hij kan ontsnappen aan de gevangenis van het aardse leven.
256
B RE NNE P A R K
257
B RE NNE P A R K
ONDER DE APPELBOOM Ik kwam thuis, het was een uur of acht en zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar, de tuinbank stond klaar onder de appelboom ik ging zitten en ik zat te kijken hoe de buurman in zijn tuin nog aan het spitten was, de nacht kwam uit de aarde een blauwer wordend licht hing in de appelboom toen werd het langzaam weer te mooi om waar te zijn, de dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi, er lag weer speelgoed in het gras en verweg in het huis lachten de kinderen in het bad tot waar ik zat, tot onder de appelboom en later hoorde ik de vleugels van ganzen in de hemel hoorde ik hoe stil en leeg het aan het worden was gelukkig kwam er iemand naast mij zitten, om precies te zijn jij was het die naast mij kwam onder de appelboom, zeldzaam zacht en dichtbij voor onze leeftijd.
Rutger Kopland
258
B RE NNE P A R K
259
2 60
2 61
B RO U W E RIJ
J A N VA N R I E T 1948, België
Raaf 2018
Jan Vanriet is schilder en schrijver. Bij Hollands Diep verscheen in 2016 de dichtbundel Moederland en dit jaar volgde het lijvige, bejubelde zelfportret Radeloos geluk . Als beeldend kunstenaar debuteerde hij in 1972 met aquarellen met een literaire inslag. Sindsdien nam hij deel aan grote biënnales en tal van tentoonstellingen, de laatste tijd vooral in het buitenland. De schilderstijl van Vanriet is soms grafisch, op het sobere af, waarbij hij het kleurgebruik tot een minimum herleidt, op zoek naar de essentie van het beeld. Zo ook in de schildering op een poort van de brouwerij die hij op vraag van Kunstenfestival Watou maakte bij een gedicht van Hugo Claus, met wie hij een goede vriendschap onderhield.
Raaf 2018
“Het prachtige gedicht Sonnet XIV van Hugo Claus raakt me om hoogst persoonlijke redenen. Toen ik de eerste strofe las, kon ik niet anders dan terugdenken aan het memorabele moment toen in Watou de bus met de asse van Eddy van Vliet door Gwy Mandelinck werd leeggeschud, en wij, een kleine schare vrienden, waaronder Claus, getuige waren van een droeve vorm van bewegingstheater, een ceremonie die we probeerden te ontkennen. Wij keken verbouwereerd toe, wij stonden ‘voor schut’. Het beeld van de kleine man met zijn lange, zwarte winterjas die diepgebukt over het gras schoof werd toen in mij gegrift. Bij wijlen leek hij me een onheilsvogel, trippelend over de gemaaide stoppels van het veld. In het gedicht Raaf beschreef ik hem als de ‘kalligraaf van groot verdriet’, en terwijl het witte poeder schaarser neerviel zag ik hem ‘wankelend in alsmaar nauwere cirkels’. Achteraf werd dit beeld de aanleiding voor een reeks tekeningen en schilderijen, een hommage aan zowel de dode dichter als aan de ceremoniemeester: de reeks Raaf . En nu, opnieuw in Watou, de vergankelijke schildering op een poort.
2 62
B RO U W E RIJ
2 63
Hugo Claus, Jan Vanriet en Eddy van Vliet
B RO U W E RIJ
Op een keer stond ik met de urne van een dierbare vriend in mijn handen. Na een etentje had zijn weduwe onverwachts de urn uit haar kleerkast gehaald, tussen haar ordelijk gestapelde ondergoed vandaan. Een scène die ik beschrijf in Radeloos geluk:
“Voorzichtig wieg ik de asbus. Voel hoe de inhoud verschuift. Ik schud iets harder, als een barman die een cocktail mixt. Schrik wanneer ik een droog tikje tegen het metaal hoor. Ik kijk haar in de ogen. ‘Tja,’ zegt ze, ‘er zitten blijkbaar brokjes in. Ik weet niet hoe dat komt.” In Sonnet XIV vraagt Claus aan zij die overblijft: ‘en lach om wat ik was.’ Vervolgens herinnert hij haar hoe hij uitblonk in stomme situaties, bijvoorbeeld zijn debiliteit in een afzakkende onderbroek. Ongegeneerd geeft hij zich prijs, de kwetsbaarheid van een in alle opzichten buitengewoon persoon. Een dichter die graag refereerde naar zowel het sublieme in Griekse tragedies, naar obscure meesters uit de avant garde, als naar de burleske en de slapstick. O, wat zou hij hebben kunnen lachen met dat tikje tegen het metaal.”
2 64
B RO U W E RIJ
SONNET XIV
Als dan het koperen keteltje vol as van wat ik was wordt leeggeschud over het geduldig gras, mijn lief, sta daar niet voor schut en veeg de rimmel van je wangen. Denk aan de vingers die deze regels schreven in onze tijd van verlangen en die je streelden tijdens hun leven. En lach om wat ik was, onder meer het gesnurk in de bioscoop, de onderbroek die steeds afzakte, de debiele grap en de logge loop naar jou keer op keer toen ik je warme weelde pakte.
Hugo Claus
2 65
B RO U W E RIJ
N E L LY A G A S S I 1973, Israël
Bedroom 2005 (wel)come home 2018
Nelly Agassi leeft en werkt in Tel Aviv, Israël en Chicago in de Verenigde Staten. Ze studeerde Beeldende kunsten in Tel Aviv en Londen en stelde reeds tentoon in Israël, Londen, Parijs, Japan, Oostenrijk en Duitsland. Agassi werkt multimediaal en uit zich voornamelijk in performance, video en installaties. De thematiek van het werk van Agassi is vooral gebaseerd op haar eigen leven. Haar artistieke praktijk en terminologie komt veelal voort uit haar vrouw-zijn. Haar creaties fungeren als extensies van haar lichaam en geest, zowel vormelijk als metaforisch. Agassi ziet haar lichaam als een instrument, als een smartphone of laptop die ze altijd bij zich heeft en waar ze beroep op kan doen indien nodig. Het lichaam is voor haar als een magazijn, een plaats waar levenservaring, angsten, passies en dromen worden opgeslagen. Vaak start ze een tentoonstelling met een performance en is dat wat na de opening nog te zien is, slechts een restant van die performance; een bezinksel van de energie van en de herinnering aan de eerder gebeurde actie.
Bedroom speelt met het idee van de mogelijkheid en de oneindigheid. Het enorme, ruimte vullende bed roept bij de toeschouwer even grote verwachtingen op. De installatie staat zowel voor een warm, zacht en troostend bed waar we elke nacht in slapen, als voor een doodsbed, groot en bedreigend. Georges Perec stelt dat het bed ‘een plaats is waar onduidelijke gevaren dreigen. Het is een plaats van tegenstellingen; de plaats waar het lichaam zich afzondert maar zich ook met seksuele partners omgeeft. Het is de afgeschermde ruimte van het verlangen, de plaats van de oorsprong van het leven, de plaats van dromen en van herinneringen aan Oedipus.
Bedroom 2005
(Wel)come Home benadrukt het troostende en huiselijke van het bed. Het handschrift van de neon is het schrift van Nelly Agassi’s zoon. Het werk is een soort van smeekbede, een roep naar genegenheid, waarin diegene die roept laat weten dat de ander welkom is; Welkom thuis. Kom dan toch thuis .
Naar een tekst van Constantin Brancusi.
2 66
B RO U W E RIJ
2 67
B RO U W E RIJ
waar en wanneer waar en wanneer zei wie waar en wanneer zei wie tegen mij waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je geen waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je geen waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je geen waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je geen waar en wanneer zei wie tegen mij - en in welk bed - maak je geen
K. Michel
2 68
B RO U W E RIJ
zorgen zorgen ga rustig slapen zorgen ga rustig slapen dan zie je zorgen ga rustig slapen dan zie je vanzelf wel in welke zorgen ga rustig slapen dan zie je vanzelf wel in welke eeuw je wakker wordt
2 69
RO D E H O E D
MICHAL MARTYCHOWIEC 1987, Duitsland
All is history 2012 & 2015
Michal Martychowiec behaalde achtereenvolgens een postgraduaat in de fotografie en een maste r in de Schone Kunsten aan het Central Saint Martins College of Art and Design in Berlijn. Zijn werk werd reeds tentoongesteld in onder andere het MMS2 in Berlijn (Duitsland), het Art Museum of NUA in Nanjing (China) en op gift_lab in Tokyo (Japan). Naast het uitbouwen van zijn kunstenaarspraktijk is Martychowiec ook gastdocent aan het Russian Institute of History of Art in Sint-Petersburg en aan de Academy of Art in H angzhou (China). Michal Martychowiec woont in Berlijn.
Het oeuvre van Michal Martychowiec bestaat uit conceptuele installaties waarin hij foto’s, video’s, tekeningen, neons en objecten met elkaar combineert. Deze installaties vormen steeds series waarmee hij telkens een uitgebreid onderwerp op een hermeneutische manier aanpakt. Hierbij onderzoekt de kunstenaar vooral de mogelijkheden van het menselijke bestaan in onze huidge maatschappij vertrekkend vanuit antropologie, archeologie, de geschiedenis van religie en kunst- en cultuurgeschiedenis.
270
All is history 2012 & 2015
RO D E H O E D
Ook in zijn installatie All is history onderzoekt Martychowiec het concept geschiedenis en de impact ervan op ons dagelijks leven. De steen en de projectie verbeelden een ervaring die de kunstenaar had toen hij in 2012 op een bankje zat aan de Kamogwa Rivier in Kyoto. Het viel hem op hoe de steen intact bleef ondanks de constante beweging en druk van het water. Toen hij de volgende dag terugdacht aan deze ervaring, besefte hij dat die ondertussen geschiedenis geworden was. In zijn eigen beeldtaal vertaalde
Michal Martychowiec deze ervaring jaren later in een installatie.Vervolgens stelt hij dat elk kunstwerk op zich eigenlijk steeds een ervaring is en daardoor dus enkel bestaat op het moment dat de toeschouwer het werk ervaart. Daarna wordt het werk geschiedenis. Via het werk All is history wordt de ervaring van de kunstenaar dus ook een onderdeel van de geschiedenis van de toeschouwer. Martychowiec besluit dan ook dat kunst van alles geschiedenis kan maken.
271
LOCATIE
272
LOCATIE
Het rooft ons, verdooft ons, ligt plat op zijn buik ons als onraad te ruiken en schrikt van zijn schaduw, likt zijn gif en vervelt gevangen in zijn linnen, nestelt zich in onze blik en ruikt naar appels, ratelt klanken en krijst een uil in de nacht bijeen, die diepte waarin wij opzitten. En het kijkt ons aan. Water wordt het dat te lang in een glas heeft gestaan. We doorzien het niet. We slikken het, laven ons alle nachten, klinken, kopje onder. Het ziet hoe vreemd goed het ons smaakt om te verdrinken.
All is history 2012 & 2015
Paul Demets
273
B RO U W E RIJ
STEPHAN MUIS 1967, Nederland
Fool me 2015
Stephan Muis studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en aan de universiteit van Amsterdam. Hij is een conceptueel kunstenaar die zich niet bindt aan materialen, maar het materiaal inzet voor zijn eigen profijt.
Hij noemt zijn werk ‘cooperative art’, gezien de techniciteit en uitwerking meestal in handen ligt van externe professionals. Stephan Muis is geen kunstenaar die het materiaal diepgaand onderzoekt of er mee experimenteert.
274
Fool me 2015
B RO U W E RIJ
Fool me is een installatie die bestaat uit gele dibond letters en ledverlichting. Als het donker wordt, dan zien de letters er zwart uit. Het werk vraagt een onbekende om hem in de maling te nemen, voor de gek te houden, af te zetten. De letters kunnen licht en humoristisch opgevat worden, maar hebben een sterke , cynische ondertoon.
We hadden net zo goed ‘don’t fool me’ kunnen lezen. Want wie wil nu werkelijk bedrogen worden? Het werk stelt vragen over waarheid en oprechtheid. Wie kunnen we vandaag nog geloven? Is er vandaag nog iemand die niet aan de kant van de bedriegers staat?
Verder op het parcours vindt u in de kerk nog een werk van Stephan Muis.
275
SAMMY BALOJI 1978, Lubumbashi, Democratische Republiek Congo
Echangeur, Municipality of Limite 2013
Echangeur, Municipality of Limite 2013
Na zijn studies literatuur en sociale wetenschappen aan de universiteit van Lubumbashi volgde Sammy Baloji een opleiding fotografie. Sinds 2005 onderzoekt hij met zijn werk de geschiedenis en het ge he ugen van de Democratische Republiek Congo. Zijn foto’s, video’s en installaties waren ondertussen al te zien op onder andere de Biënnale van Lyon en Venetië in 2015, de Biënnale van Dakar in 2016 en Documenta in 2017. Ook het Koninklijk Museum voor Midden Afrika in Tervuren, Tate Modern in Londen en het Smithsonian National Museum of African Art in Washington DC toonden reeds werk van Baloji. Daarnaast is hij medeoprichter van Rencontres Picha, een biënnale voor fotografie en video in Lubumbashi. Baloji woont en werkt afwisselend in Lubumbashi en Brussel.
276
Met zijn werk doorzoekt Sammy Baloji constant het culturele, architecturale en industriële erfgoed van zijn geboorteplaats en stelt hij zich vragen bij de effecten van de Belgische kolonisatie. Met zijn kritische blik en unieke, eigen visuele taal waarschuwt hij ons voor de manier waarop culturele clichés het collectieve geheugen blijven voeden. Want het is net dit collectieve geheugen dat de sociale en politieke machten in staat stelt om het gedrag van de mensen aan te sturen. Baloji is geen militant of activist maar een kunstenaar die een duidelijk standpunt inneemt. Waar hij aanvankelijk enkel als fotograaf bekend stond, maakt Baloji ondertussen ook vaak sculpturen en installaties waarin hij onder andere zijn eigen foto’s combineert met archieffoto’s. Met zijn werk creëert hij verhalen en zijn beelden bestaan uit stilte, afwezigheid, desolaatheid en soms ook humor. Zonder pathos of sensatiezucht houdt hij de toeschouwer een spiegel voor en geeft hij een stem aan zij die geen stem meer hebben. Bij het aanschouwen van zijn werk onderneemt de toeschouwer zo een reis in de tijd en ruimte. In de Brouwerij confronteert Baloji met het werk Echangeur, Municipality of Limite de grootse fantasieën die de steden in Congo uittekenen voor hun toekomst met de realiteit. De stadsdromen die deze metropolen voor zichzelf creëren zijn gebaseerd op geografische structuren die ontworpen werden voor de in Congo nog steeds min of meer hypothetische middenklasse en die daarom altijd leiden tot uitsluiting. De regering verspreidt haar toekomstvisie via reclameborden en advertenties te midden van de bestaande bouwvallige materiële structuren. De stadsbewoners, wiens levenskwaliteit zienderogen achteruitgaat, verlangen naar nieuwe sociale ruimtes om zo exclusie, armoede en geweld te omzeilen of te overwinnen. Maar de voorgestelde modellen bieden enkel de droom van een leefbaarder stadscentrum.
277
B RO U W E RIJ
TA N G N A N N A N 1969, China
Morrow return 2015
Na zijn master Beeldende Kunsten aan de universiteit van Xiamen (China) behaalde Tang Nannan nog een doctoraat in de moderne kunst aan de School of InterMedia in China Academy of Art in Hangzhou. Zijn werk was reeds te zien in soloen groepstentoonstellingen op verschillende locaties in C hina alsook in New York en Sydney. In 2017 nam hij deel aan de Biënnale van Venetië. Tang Nannan woont in Hangzhou waar hij ook doceert aan de China Academy of Art. In het werk Morrow return combineert Tang Nannan een sculptuur met videoprojectie. Het standbeeld staat met zijn gezicht naar de muur en staart naar een oud vat. De projector in de ogen van de man projecteert een zeelandschap op de buitenkant van het vat. Waar hij ook naar kijkt, hij ziet enkel de oceaan in zijn hart.
Het thema van nostalgie in moderne steden vormt de rode draad doorheen het oeuvre van Tang Nannan. Met zijn schilderijen, installaties en foto’s onderzoekt hij door middel van verschillende media de moderne levensomstandigheden in de stad. Terugkerende motieven hierbij zijn leven en dood, tijd en geheugen en mythen en poëzie.
278
Morrow return 2015
B RO U W E RIJ
Zo ver als het oog van zij die de oceaan observeren kan reiken is enkel de innerlijke wereld van deze man te zien. De kunstenaar confronteert zo de innerlijke wereld en de buitenwereld met elkaar. Tang Nannan verbeeldt hiermee de confucianistische filosofie dat kennis van de waarheid en moreel besef niet kunnen verworven worden door studie en boekenwijsheid
maar dat deze zaken door eenieder intuĂŻtief kunnen worden aangevoeld en begrepen. Wat van belang is en wat waar is, zit in het hart. Hiervoor open staan en er daadwerkelijk naar luisteren is volgens deze filosofie en de kunstenaar de enige goede weg.
279
B RO U W E RIJ
ADEL ABDESSEMED 1971, Algerije
Feux 2018 Uit Le Chagrin des Belges
Adel Abdesse med werd geboren in Constantine, Algerije en woont en werkt vandaag in Parijs. Hij studeerde achtereenvolgens B eeldende Kunsten in Batna, Algiers en Lyon. Abdessemed stelde reeds tentoon in musea en galeries over de hele wereld en heeft werk in publieke en privécollecties van onder meer het Centre Pompidou in Parijs, de Fondation Fra nçois Pinault in Venetië, The Israel Museum en de Yuz Foundation in Hong Kong.
Le Chagrin des Belges of Het verdriet van België van Hugo Claus inspireerde Abdessemed om een reeks werken samen te stellen, vertrekkend van treffende verhalen over Belgisch Congo onder Leopold II, die de kolonie 24 jaar lang als persoonlijk bezit behandelde. Alle werken uit de reeks kregen de titel Feux en zijn gemaakt van houtskool, een natuurlijke element dat voortkomt uit verwoesting maar ook dient als tekenmateriaal. Een verzameling afgehakte en verbrande handen wijst duidelijk op de vreselijk grote hoeveelheid slachtoffers die destijds geteisterd werden door afschuwelijk leed en verlies. De grote bolvormige sculpturen in verschroeid hout brengen de marteling aan in een abstracte vorm. Beide werken dienen als testament van de geschiedenis. Le Chagrin des Belges zet een deur open naar een waargebeurde nachtmerrie die ons land blijft achtervolgen. Abdessemed nodigt de Belgen uit om dergelijke feiten niet te vergeten en kritisch te blijven nadenken over onze eigen terreur.
280
Feux 2018 Uit Le Chagrin des Belges
De artistieke praktijk van Adel Abdessemed omvat zowel animatie, installatie, performance, sculpturen als video. In zijn werk is het thema oorlog sterk aanwezig. Abdessemed schuwt het gruwelijke niet en confronteert de toeschouwer dan ook vaak met de rauwe werkelijkheid.
B RO U W E RIJ
281
LOCATIE
282
B RO U W E RIJ
achter het doek vindt je hand een nieuwe wereld sigarenrook perkt zich en adem doorpriemd door wandelstokken van het bolronde bleekwitte gelijk keert je hand zich naar het toneel congo op grijpafstand in een topcast van gedwongen migranten hoe ze geseling weten te spelen hoe ze angst weten te treffen sprekend woordloos het bolronde bleekwitte gelijk knort en joelt gouden tanden blikkeren de acteurs in uniform gehesen bestreden via coulissen het slagveld en raken vergeten tot iemand ze vanonder de blanke steen van de onbekende soldaat aan het licht brengt
Feux 2018 Uit Le Chagrin des Belges
Laurens Ham
283
B RO U W E RIJ
TODD ROBINSON 1971, Sydney
Oooh Aaah 2018
Todd Robinso n startte als kledingontwerper voor hij Beeldend kunstenaar werd. Robinson studeerde Beeldende Kunsten aan de College of Fine Arts in New South Wales en behaalde een doctoraat in de filosofie. Zijn werk is opgenomen in de National Gallery of Victoria, Artbank, en Ipswitch Art Gallery Queensland. In 2016 won hij de Woollahra Art Prize. In het verlengde van zijn artistieke praktijk is Robinson leerkracht, onderzoeker en directeur van het Fashion and Textiles departement aan de University of Technology in Sydney. Het oeuvre van Todd Robinson bestaat uit reeksen sculpturen die spelen met evenwicht, materialiteit en de verwachting van de toeschouwer. Hier in de Brouwerij vind je de installatie Oooh Aaah, die bestaat uit een verzameling ballonnen, gesculpteerd in glasvezel. De ballonnen worden opgehangen aan schommels of zakken ineen op de rand van een muurtje. Ballonnen werden oorspronkelijk ontworpen door wetenschappers die de eigenschappen van lucht en gas wilden onderzoeken. Al snel werden ze gebruikt als speelgoed en feestdecoratie. Vandaag associĂŤren we ballonnen met lichtheid, zachtheid, vrijheid en flexibiliteit. De ballonnen van Todd Robinson zijn echter een beetje lomp, onbeweeglijk, hard en gladgeslepen.
Oooh Aaah 2018
Wat we wel herkennen, zijn de frisse en felle kleuren van de sculpturen. Op die manier balanceert het werk van Robinson tussen het afstandelijke antropomorfe en het herkenbare, emotionele. Hoewel de vormen visueel aantrekkelijk zijn, zijn ze ook dubieus. Het is niet duidelijk of ze hard of zacht zijn, of wat we zouden voelen als we er onze vinger in zouden planten. De titel van het werk bekrachtigt wat de sculpturen uitstralen; een soort overgave, een loslaten, een zucht. De ballonnen zouden de belichaming van een verlangen kunnen zijn, een orgasmische kreet. Of leggen ze zich net wanhopig neer, geven ze op, lopen ze leeg?
Naar een tekst van Russell Storer
284
B RO U W E RIJ
285
B RO U W E RIJ
PA N A M A R E N K O 1940, BelgiĂŤ
Brazil 2004
Brazil 2004
Tijdens zijn studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen begint Panamarenko (de artiestennaam van Henri van Herwegen) tegelijk zijn zelfstudie van de natuurwetenschappen in de wetenschappelijke bibliotheek van Antwerpen. Als hij in 1960 afstudeert, volgt eerst zijn militaire dienst, waarna hij zich volledig toelegt op zijn kunstenaarspraktijk. Doorheen de jaren bouwde hij een indrukwekkend en exentriek oeuvre uit van werken waarmee hij de status van internationaal gerenommeerd kunstenaar verworven heeft. Hij exposeerde in belangrijke internationale musea en zijn werk is opgenomen in verschillende openbare en particuliere collecties in binnen- en buitenland. Op de officiĂŤle opening van de grote Panamarenko retrospectieve in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten kondigt hij in 2005 het einde van zijn artistieke loopbaan aan. Vandaag woont Panamarenko in Michelbeke.
286
B RO U W E RIJ
Panamarenko is niet te vatten onder één label. Als kunstenaar, ingenieur, fysicus, uitvinder en visionair voerde hij gedurende heel zijn carrière onderzoek naar begrippen als ruimte, beweging, vlucht, energie en zwaartekracht. In zijn werken combineert hij steeds het technisch-wetenschappelijke met het poëtische en artistieke. Met onder andere vliegtuigen, duikboten, auto’s, vliegende tapijten en vogels neemt zijn oeuvre vele vormen aan. Telkens zijn het spectaculaire constructies die getuigen van een haast bevreemdende schoonheid, tegelijk speels en indrukwekkend. Voor Panamarenko moet kunst vooral nieuw zijn en niet wat bestaat imiteren. Volgens hem is dat wat de meeste kunstenaars net wel doen en daar neemt hij graag ostentatief afstand van. Dit doet hij ook bijna letterlijk door het creëren van zeer grote scupturen die bijzonder veel ruimte innemen. “Ik zou graag hebben dat er naast mijn werk niets anders meer geëxposeerd kan worden. Aan de rest erger je je toch blauw.”, aldus de kunstenaar. Net zoals de hele kunstenaarspraktijk van Panamarenko draagt de sculptuur Brazil hier in de brouwerij een spanning uit die voortkomt uit een smachten naar vrijheid, de romantiek van de vlucht. Wie de rugzak draagt, kan in principe echt vliegen, op voorwaarde dat hij of zij vlak voor het opstijgen veertig kilometer per uur loopt. Om hem daarbij te helpen, krijgt hij een kleine maar krachtige elektromotor op de rug. Het apparaat wordt gedragen door een mannequin die is uitgedost als een officier van de Zuidelijke troepen tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. De titel van het tuig verwijst naar de gelijknamige film uit 1985, waarin een personage voorkomt dat ervan droomt om met zo’n opvouwbare vleugel te kunnen vliegen. Het verlangen om te vliegen op eigen kracht leeft al eeuwen in de mens. Ook al weten we dat we nooit zullen kunnen vliegen als vogels, toch blijven we erover dromen. Panamarenko probeerde met zijn werk onze droom om te zetten in werkelijkheid en haalt daarmee de kinderlijke naïeviteit en nieuwsgierigheid even terug naar boven in de toeschouwer.
Gebaseerd op teksten van Hans Willemse, Saskia Vereenooghe, Paul Morens, Richard Cork, Armand Plottier, Deweer Gallery en Ludo Bekkers.
287
288
289
K E RK
FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
cosy somethings 2006
In de Kerk is een laatste textielinstallatie van Frauke Wilken te zien. Ook in dit werk zijn het menselijk lichaam en de grens tussen de innerlijke en de uiterlijke wereld het centrale thema.
cosy somethings 2006
In de installatie cosy somethings is het huidachtige oppervlak van de kronkelende lichamen bijzonder zacht en kwetsbaar. De sculptuur lijkt midden in een proces van metamorfose te zitten en speelt een voortdurend spel van misleiding. Het is onduidelijk of de vormen in beweging zullen komen, of dat ze net tot stilstand kwamen. De figuren lijken nu eens op een veilige eenheid, een warme cocon van troost door hun verbondenheid, dan weer op een dreigend oprukkende massa lijven. Met het spel tussen het uiterlijke en de innerlijke wereld omschrijft Frauke Wilken een dunne lijn tussen lust en pijn, veiligheid en gevangenschap, kracht en zwakte.
2 90
K E RK
2 91
K E RK
GILLES BARBIER 1965, Vanuatu (Oceanië)
Eternity 2014
Na zijn studies aan de faculteit Letteren aan de universiteit van Aix en Provence behaalde Gilles Barbier een diploma aan de H ogeschool voor Kunst en Design in Marseille. In 2005 werd hij genomineerd voor de prijs Marcel Duchamps. Zijn werk was in Europa al te zien in verschillende solotentoonstellingen in onder andere Frank rijk, België en Duitsland. In Amerika en Canada werd werk van Barbier al opgenomen in enkele groepstentoonstellingen. Vandaag woont en werkt Gilles Barbier in Marseille.
Barbier maakt in zijn werk gebruik van tegenstrijdigheid en twijfel om de toeschouwer af te doen stappen van een lineaire lezing. Het begrip tijd is een constante in zijn kunstenaarspraktijk. Hij onderzoekt hierbij onder andere de verschillende percepties van tijd en de begrippen dynamiek en synchronisatie. Zo ook in de sculptuur Eternity te zien in de Kerk. Het gouden woord is besmeurd met pek en veren, een verwijzing naar de lijfstraf die populair was in Europa tijdens de Middeleeuwen en in de Verenigde Staten tijdens het Wilde Westen. Het insmeren met pek en veren was bedoeld als geestelijke straf, het slachtoffer, er uitziend als een grote menselijke kip, werd publiekelijk vernederd en uitgescholden. De kunstenaar hekelt met dit werk haast letterlijk ons verlangen naar eeuwigheid. Volgens Barbier leven en groeien we als mens alsof we onvergankelijk zijn, maar we vergeten maar al te vaak dat dit alles gebeurt op een bewegelijke en vergankelijke basis. We zijn hierdoor gedoemd om te mislukken in ons streven.
2 92
Eternity 2014
Het zeer gevarieerde oeuvre van Gilles Barbier bestaat uit sculpturen, tekeningen, schilderijen en installaties gemaakt uit een veelheid aan materialen. Zijn inspiratiebronnen zijn al even divers: hij voedt zich met esthetica, geschiedenis, psychologie, filosofie, wetenschappen en cartoons. In zijn werk maakt hij vaak gebruik van taal als metafoor. Op een zeer plastische wijze ondervraagt hij de begrippen kennis en representatie. Door middel van deconstructie en reconstructie onderzoekt Barbier de processen van de rede en van interactie. Gilles Barbier schrikt er niet voor terug om symbolen, clichés en persoonlijke demonen aan te pakken in zijn werk. Hij duikt in het onderbewustzijn en gaat er op zoek naar nog niet ontdekte diepten.
K E RK
2 93
K E RK
STEPHAN MUIS 1967, Nederland
Too Many Martyrs 2016
In de Brouwerij kon je reeds het werk Fool me van Stephan Muis, een gel aagd en maatschappijkritisch werk zien.
Ook Too Many Martyrs kan op verschillende manieren gelezen worden. Het werk stelt een spijkerbed voor, in de vorm van een Latijns kruis.
2 94
Too many martyrs 2016
K E RK
Too Many Martyrs klaagt op die manier paradoxaal het extremisme van doctrines aan. Daarnaast staat het werk ook symbool voor mensen die slachtoffer worden van hun beroep of bezigheden.
In het Christendom is een martelaar iemand die kwellingen doorstaat of zijn leven offert om zijn geloof niet te miskennen. In de Islam is een sjahied (meestal vertaald als martelaar) iemand die sterft terwijl hij de jihad uitvoert.
2 95
K E RK
HOLD OUT YOUR ARMS
Death, hold out your arms for me Embrace me Give me your motherly caress, Through all this suffering You have not forgotten me. You are the bearded iris that bakes its rhizomes Beside the wall, Your scent flushes with loveliness, Sherbet, pure iris Lovely and intricate. I am the child who stands by the wall Not much taller than the iris. The sun covers me The day waits for me In my funny dress. Death, you heap into my arms A basket of unripe damsons Red crisscross straps that button behind me. I don’t know about school, My knowledge is for papery bud covers Tall stems and brown Bees touching here and there, delicately Before a swerve to the sun.
2 96
K E RK
Death stoops over me Her long skirts slide, She knows I am shy. Even the puffed sleeves on my white blouse Embarrass me, She will pick me up and hold me So no one can see me, I will scrub my hair into hers. There, the iris increases Note by note As the wall gives back heat. Death, there’s no need to ask: — A mother will always lift a child As a rhizome Must lift up a flower So you settle me My arms twining, Thighs gripping your hips Where the swell of you is. As you push back my hair — Which could do with a comb But never mind — You murmur ‘We’re nearly there.’
25 May 2017 Helen Dunmore
2 97
K E RK
STEEK JE ARMEN UIT
Dood, steek je armen naar me uit Omhels me Geef me je moederlijke streling Want bij al mijn pijn Ben je me niet vergeten Je bent de blauwe iris wier rizomen branden Naast de muur, Je zoete geur verspreidt zich, Rozenwater, pure iris Zoet en subtiel. Ik ben het kind dat bij de muur staat Niet veel hoger dan de iris reikt. De zon omhult me De dag wacht me op In mijn leuke jurkje Dood, in mijn armen stapel je Een mandje onrijpe pruimen Rode doorlopende stroken die je in de rug moet knopen. Ik weet niet of ik naar school wil, Liever wil ik alles weten over broze bloemknophulzen, Hoge stengels en bruine Bijen die zachtjes dansen her en der Voor ze zwenken naar de zon.
2 98
K E RK
De Dood bukt zich over me Haar lange rokken slepen, Ze weet dat ik schuchter ben. Zelfs de pofmouwtjes van mijn witte blouse Maken me verlegen, Ze zal me optillen en zo vasthouden Dat niemand me kan zien, Ik zal mijn haar in haar lokken wrijven. Zie, de iris groeit Zweem na zweem Terwijl de muur warmte afgeeft. Dood, je hoeft het niet te vragen: Een moeder tilt haar kind steeds weer op Zoals een rizoom Zijn bloem op moet tillen Zo nestel je me Mijn armen verstrengeld Mijn dijen om je heupen geklemd Waar je ronding zit. Terwijl je mijn haar wegstrijkt — Het ziet er als een raagbol uit Maar ach wat zou het ook — Murmel je 'We zijn er haast.’
25 mei 2017 Helen Dunmore Vertaling Katelijne De Vuyst
2 99
K E RK
C A S P E R B R A AT 1991, Amsterdam
The Reflection of Superman 2018 1000 cups 2018
C asper Braat is een jonge Nederlandse kunstenaar die de gelaagdheid van hedendaagse propaganda onderzoekt en etaleert. H ij studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en stelde onder andere tentoon op Art Rotterdam en ECI Roermond. De hedendaagse populaire cultuur heeft haar eigen heiligen. In die iconen weerspiegelen we onze waarden en normen. We worden zo opgeslorpt in de commerciële ideologieën van merken, spullen en beroemdheden, dat we vergeten te waarderen wat echt belangrijk is. De individualistische focus in de maatschappij wordt zo groot dat we op een dag niet meer weten wat woorden als samen, gemeenschap of delen betekenen. The Reflection of Superman symboliseert die focus. Het werk verheerlijkt een sociale held, maar laat tegelijk zien dat ook Superman vandaag alleen nog maar met zichzelf bezig is. Hij kust zichzelf. Braat dicteert met dit werk de kritische boodschap dat onze hedendaagse rolmodellen geen altruïstische Supermans meer zijn, maar wel zelfzuchtige narcisten.
The Reflection of Superman 2018
1000 cups is een verzameling van duizend koffietassen. Het werk is een verheerlijking van het bakje troost. Als bezoeker van het Kunstenfestival kan je één van Braats mokken mee naar huis nemen, als je het inwisselt tegen een eigen persoonlijk kopje. Op die manier ruil je je persoonlijke verlichting in tegen een deeltje van de vertroostende eenheidsworst. De tassen representeren de massaproductie, die ons verleidt om onze eigenheid en ziel te verkopen en steeds meer deel te worden van de perverse realiteit.
30 0
K E RK
30 1
K E RK
K E RK
we zouden kunnen gaan zitten in een koffiekopje. je weet wel, een klassiek, met schuine wanden, zodat we telkens naar elkaar toe schuiven. geen mok, dat niet. geen grote cilinder met platte bodem maar zo’n kleintje, bol. misschien dat we daarin moeten investeren: van alle kamers kopjes maken.
1000 cups 2018
Sylvie Marie
30 3
30 4
30 5
P O P E RI NG E
EXPO INFO Gasthuiskapel – Poperinge 30 juni – 16 september 2018 13 – 18 uur Dagelijks (gesloten op maandag) Gratis toegang www.poperinge 14-18.be
Met financiële steun van Toerisme Vlaanderen en Gone West
30 6
P O P E RI NG E
HEELKRACHT Stad Poperinge sluit de WO 1 herdenkingsjaren 2014 – 2018 hoopvol af. De zomer van 2018 staat in het teken van heelkracht . De beleving van troost en schoonheid staat centraal. Het historische verhaal is de inspiratiebron voor hedendaagse kunstenaars. Verleden en heden vloeien samen in een nieuw verhaal. Het thema sluit dit jaar nauw aan bij Kunstenfestival Watou. Vandaar deze surplus-katern. Een off-programma van Watou in Poperinge? Een ex-situ? Beschouw het vooral als een (heel)krachtig extra, een ideale gelegenheid om een boeiend historisch verhaal te beleven in een kunstzinnige context. De tentoonstelling HEELKRACHT brengt voor het eerst het verhaal van de Belgische verpleegsters tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een van hen is gravin Maria van den Steen de Jehay. De gravin is in Poperinge de drijvende kracht achter het Elisabeth Hospitaal. Bij vriend en vijand staat ze bekend als de majoor van Poperinge. De hele oorlog lang ontfermen zij en haar verpleegsters zich over burgers en soldaten. Het devies: soms genezen, dikwijls verlichten, altijd troosten. Het devies is het leidmotief voor de vier hedendaagse kunstenaars die deze zomer resideren in de Gasthuiskapel en in de Sint-Bertinuskerk: Chantal Pollier (B), Ezra Veldhuis (Nl), Harlinde De Mol (B) en Eleanor Crook (UK). Vier vrouwen geven hun artistieke visie op de thema’s sterfelijkheid, lichamelijkheid, heelkracht en troost. Heelkracht is ook het boek Altijd troosten , van Luc De Munck, uitgegeven bij Amsterdam University Press. Het is de catalogus bij de historische tentoonstelling, met uniek bronmateriaal. Voor het eerst worden de verpleegstersschort van koningin Elisabeth en de persoonlijke attributen van Belgische verpleegsters getoond aan het publiek. Heelkracht presenteert ook drie fotografische blikvangers van Alex Vanhee, in de troostende omgeving van de St.-Bertinuskerk. De pop- en rockfotograaf is deze zomer centrale gast in het Poperingse stadhuis. Aan Alex Vanhee werd gevraagd om uit zijn indrukwekkende portfolio de foto’s te selecteren die voor hem persoonlijk het meest aansluiten bij het thema troost, genezing en verlichting. Heelkracht is ook het monumentaal kunstwerk van Anno Dijkstra. Dienen / To Serve is het resultaat van een parcours dat drie jaar in beslag heeft genomen. Dijkstra dacht na over de thematiek “herdenken en WO 1”. Zijn creatie is meer dan een waardige afsluiter van de herdenkingsperiode. Het zal die ook moeiteloos overleven. Het kunstwerk in het stadspark is een blijvende uitnodiging tot reflectie. Jurgen Vanlerberghe, schepen toerisme Stad Poperinge
30 7
Battle 2018
P O P E RI NG E
30 8
P O P E RI NG E
EEN VROUWELIJKE BLIK Eleanor Crook werkt al vele jaren rond de thema’s van oorlog, lijden en dood en hoe de kunst en de medische wetenschap deze thema’s benaderen. Haar werk roept een gevoel van horreur op. Ze verbloemt de realiteit niet. Integendeel, bij het zien van haar werk ervaar ik soms een ‘ergernis’ om de onafwendbare confrontatie met die harde realiteit. In die zin doet het werk van Eleanor de toeschouwer verstenen, je kunt jezelf niet sussen met de illusie van het schone van lijden en dood. Als het gorgonenhoofd van Medusa. Het werk van Harlinde De Mol vraagt veel van de toeschouwer: kijk maar, probeer maar om alles te zien. Het werk nodigt uit om te kijken voorbij datgene wat je ziet, naar wat eigenlijk liever/beter niet gezien wordt. Harlinde haar werk is klein, fijn, met grote kunde en een ongelooflijke precisie op het papier geplaatst. Bijna onzichtbaar maar net daardoor dwingend aanwezig. De werken vullen de ruimte op een overweldigende manier, waardoor het dwingende karakter van te moeten kijken, de ogen niet te kunnen sluiten voor wat wordt getoond, nog sterker wordt. Met mijn werk onderzoek ik de schoonheid van het tijdelijke in een kwetsbare en fragiele maatschappij. De Eerste Wereldoorlog staat symbool voor alle oorlogen én het verder-leven. Een feniks van falen en herrijzen.
Toen ik een eerste keer naar Poperinge kwam, overviel me een vreemd gemengd gevoel bij het bekijken van het landschap. De strakke lijn aan de horizon, de eenvoud van het kleurenpalet met aarde en lucht en groen. Ik zag de schijnbare rust en de schoonheid van de bleek getinte lucht met machtige wolken en hun schaduwspel op de aarde, gecombineerd met het besef dat ik onderweg was om over een tentoonstelling te praten over de eerste wereldoorlog. Een oorlog die hier zo lelijk had huisgehouden, die mens en landschap voorgoed veranderde. Telkens ik in de Westhoek kom, word ik overspoeld door deze mix van grootsheid, schoonheid, horreur, afschuw en ongeloof. Het landschap draagt de geschiedenis, toont ze en laat ze voelen. Het werk van Ezra Veldhuis roept gelijkaardige gevoelens op: een grootsheid en schoonheid van wat eigenlijk niet te behappen is. Een confrontatie met de eigen nietigheid en het bijna verdwijnen in het werk. Het is dit transcendente spel van en met de elementen dat me deed kiezen om Ezra haar werk te tonen op de tentoonstelling. Ezra’s recente schilderingen op doek zijn variaties op een lichtspel waarin ze het volume van ongedefinieerde ruimtes probeert te vatten.
Chantal Pollier, artistiek curator ‘Heelkracht’, juni 2018
30 9
P O P E RI NG E
C H A N TA L P O L L I E R 1965, België
Battle 2018
Chantal Pollier woont en werkt in Gent. Haar werk omvat tekeningen, etsen, installaties en video’s maar vooral beelden. H et behandelt het fysieke verschijnen van het geleidelijk verdwijnende en de schoonheid van het tijdelijke in een fragiele maatschappij.
De onvermijdelijke destructie, de inbreuk op de integriteit van het levende wezen bij een onderzoek of een dissectie roept onbehagen op, dat doorwerkt en deel gaat uitmaken van haar artistieke creaties. Haar recente werk begint bij huid, vlees en het geologische landschap. Op de huid lezen we het verleden als geschiedenissen van littekens, rimpels en groeven. De tijd wordt op de huid vastgelegd. Het is een onophoudelijke uitdaging om de zachte beschermende grens tussen een wezen en alles daarbuiten vorm te geven in steen. De vergankelijkheid vertraagt in steen, het beeld is in de tijd gestold. De steen die miljoenen jaren geleden zijn vorm vond met aders, kristallijne structuren, fossielen, holtes en breuken, vormt mee het resulterende werk. Je moet je overgeven aan de traagheid om een conversatie aan te gaan met dit materiaal.
De universele vragen die het besef van de eigen vergankelijkheid oproept, de eenzaamheid van een mens in de gemeenschap,… het zijn steeds terugkerende thema’s in haar onderzoek. Ze werkt vaak nauw samen met wetenschappers, die niet zelden ook gedreven worden door preoccupatie met de eindigheid. De kwetsbare schoonheid gaat vaak gepaard met afschuw, met weerzin zelfs. Dit gaat niet enkel op voor het gecreëerde werk, maar evenzeer voor het daaraan voorafgaande onderzoek.
310
Battle 2018
P O P E RI NG E
In de St.-Bertinuskerk ligt het werk Battle. Een vrouw buigt haar rug met kracht beschermend ergens omheen. Het figuratieve beeld in Covelano-gold marmer is een versteende momentopname van deze krachtige beweging. Battle zoomt in op de kracht waarmee we aan het leven houden, goed wetende dat het een eenzaam en schoon gevecht is, levenslang. De aftakeling is onweerlegbaar. Pollier werkte er vijf jaar aan, met lange onderbrekingen, waarbij het werk steeds op een centrale plaats in het atelier bleef liggen en zo
meegroeide met haar veranderende visie op het onderwerp. Het werk heeft een autobiografische grond: een apocalyptische droom confronteerde haar met de onmogelijkheid om de geliefde te behoeden voor het kwaad en lijden dat deel uitmaakt van elk leven. En toch, de kracht en breekbaarheid van een vrouwelijke robuuste rug: de kwetsbare doch weerbarstige mens.
Locatie: St.-Bertinuskerk, Poperinge
311
P O P E RI NG E
EZRA VELDHUIS 1991, Nederland
4. Situatie 2 2017
4. Situatie 2 2017
312
P O P E RI NG E
Ezra Veldhuis creëert werk met een hang naar licht en ruimtelijkheid. Ze streeft er bovendien naar om steeds meer met puur licht aan de slag te gaan. Haar repertoire bestaat dan ook zowel uit installaties en schilderijen als uit video’s, lichtontwerpen en scenografieën. De omringende leegte en de werkelijke ruimte waarin de werken zich bevinden zijn voor haar van belang als kader waarin de werken ademen en meer worden dan louter materiaal. Veldhuis is aangetrokken tot zaken die te complex of abstract zijn om in te beelden, maar wel degelijk bestaan. Denk aan het heelal, andere planeten, de zon, de onderwaterwereld, het oneindige, lava, de vervorming van het licht … stuk voor stuk moeilijk te ontdekken realiteiten en feiten die je gedachten even doen wankelen wanneer je ze ten volle tracht te begrijpen. Deze quasi onvatbare werkelijkheden krijgen een prominente rol binnen haar werk door er op in te zoomen. Haar werken tonen situaties die van zodanig dicht bekeken worden, dat het aandoet als een abstractie. Hoewel het gemakkelijk is om haar kleurenspel te interpreteren als louter abstract, is dit dus niet het geval. Veldhuis haar werken zijn uitvergrote fragmenten van een onvoorstelbare werkelijkheid die via licht en kleur een bepaalde ruimtelijkheid suggereren. Regelmatig vertrekt ze vanuit een klein stukje uit een foto, aangezien daar vaker dan niet dingen in verscholen zitten die je zelf niet zomaar bedenkt. Hoewel het beeld dus wel degelijk wortels heeft in de materiële wereld, is het nooit zomaar nabootsing. Het is echter helemaal niet Veldhuis haar bedoeling om haar onderwerpen beter grijpbaar te maken via haar werk, noch om deze fenomenen van naderbij te bestuderen. Het gaat haar om het aanhalen van een verwarrend moment dat praktisch een abstractie is op zichzelf, door niet zozeer iets af te beelden, als wel een detail aan te halen. Resultaat is een verhaal zonder illustratie, met wortels in een werkelijkheid die onwerkelijk aandoet.
Yasmin Van ‘tveld – De eerste versie van deze tekst werd gepubliceerd in Kluger Hans #32: De Waarheid.
Locatie: Gasthuiskapel, Poperinge
313
P O P E RI NG E
HARLINDE DE MOL 1984, België
Zonder titel 2015 – 2018
H arlinde De Mol heeft altijd getekend en is er gewoonweg nooit mee gestopt. Na de jeugdacademie in Aalst ging ze naar kunsthumaniora Sint Lucas. Daarna studeerde ze schilderkunst aan LUCA School of Arts, beiden in Gent. Dit alles voelde alsof ze nooit een keuze hoefde te maken, alsof iedere stap die ze nam logisch was. Tekenen is dan ook een noodzaak, iets wat helpt om om te gaan met de ons omringende wereld. Harlindes werk is een combinatie van tekenen, schilderen en collage, waar soms kleine drie-dimensionele structuren zijn op gebouwd. Ze toont het menselijk lichaam als een object. Als een stuk materie in contradictie met alle immateriële zaken die we met ons meedragen en ons als mens definiëren. Haar werk is autobiografisch, ze ondervraagt zichzelf via haar tekeningen, over wie we zijn en waar we naar toe gaan. Daarvoor gebruikt ze de taal van zowel wetenschap als religie. Ze gebruikt, maakt en verzamelt kleine objecten die zowel een relikwie als een wetenschappelijk preparaat zouden kunnen zijn, ontdekt onder een microscoop. Soms zijn deze verbonden aan de tekening op een manier die bijvoorbeeld gebruikt wordt bij biologische en anatomische prenten, als een vraag naar duidelijkheid en structuur. Hoe verder ze haar beeld ontwikkelt doorheen de tijd, hoe abstracter dit wordt. Een micro-cosmos waarin ze de macro-cosmos tracht te begrijpen. Voor deze tentoonstelling bouwde Harlinde in de abdisruimte van de kapel een installatie met haar tekeningen, als een tweede huid voor de ruimte, met respect voor de originele elementen van deze kamer. In de veelheid van de opstelling wordt de bezetenheid getoond waarmee ze werkt. De ene tekening hangt over de andere als een eindeloze poging om een antwoord te krijgen op die ene, existentiële vraagstelling.
314
Zonder titel 2015 – 2018
P O P E RI NG E
Anderzijds gaat deze installatie ook over het kijken en de grenzen van onze perceptie. Een vaak gemaakte opmerking bij Harlindes werk gaat over de schaal. Terwijl de grootte van het getekende object voor haar net heel logisch aanvoelt, is dit nooit een doel op zich. De schaal zorgt er voor dat je als kijker moeite moet doen om toegang te krijgen tot de intimiteit van het beeld. De witte ruimte rondom is een overgangszone tussen de ruimte van de kijker en de wereld van het beeld. Het werd voor Harlinde duidelijk dat toeschouwers niet altijd kunnen zien wat getekend is en net dit is het uitgangspunt voor deze installatie. Door alles te tonen - het overgrote deel van wat Harlinde de laatste jaren bij elkaar tekende - zou je eigenlijk ook alles moeten kunnen zien, maar net hierdoor zie je nog minder en word je als kijker uitgedaagd. Locatie: Gasthuiskapel, Poperinge
315
P O P E RI NG E
ELEANOR CROOK 1966, Engeland
Advances of plastic surgery in wartime 2018
Voor Poperinge realiseert Crook een nieuw werk. “Even This Shall be Healed” is gebaseerd op ooggetuigenverslagen en onvergetelijke foto’s van hospitalen en slagvelden. Maar ook de treinreizen doorheen de Westhoek, kilometer na kilometer, over die kleigronden, gaven me inspiratie. Mijn werk dat handelt over WO 1-chirurgie is hard. Ik wil me als kunstenaar bijna verontschuldigen omdat je ernaar moet kijken. Ik heb er lang over nagedacht of het toch niet beter zou zijn een plaatsvervangende metafoor te gebruiken voor de schokkende zaken die ik tegenkwam tijdens mijn onderzoek. Uiteindelijk koos ik toch voor de waarheid, omdat enkel de waarheid - dicht aanleunend bij het historische fotomateriaal de verpleegkundige prestaties eer aandoet. Ik zie voor mij het beeld van een verpleegster, een verschijning in het puurste wit die reikt naar hen die bijna verzwolgen zijn door de aarde; ze probeert het schier onmogelijke, een wederopstanding van geest en lichaam, dankzij kunde en toewijding en het doorstaan van de gruwel, om zo die jonge mannen terug te roepen, een omgekeerd Orpheus-effect. De grondlaag van het slagveld, overgebracht naar het hospitaalbed. De verpleegster moet haar patiënt eruit trekken, hen letterlijk de hand reiken, maar ook de levenskracht zelf weer aanwakkeren, zodat ze niet helemaal verzinken in die verfoeilijke slijkgrond. In de geologie hebben we het over een ‘kleibed’; in de bijbel zijn mensen gemaakt van klei en ze keren ook terug naar de kleigrond; in die geïndustrialiseerde oorlog was de kleigrond, onze grond, zelf verworden tot de vijand. Een tweede leger, een medisch leger, moest de overlevenden zien op te krikken. Hoop en zorg als wapen tegen fysische en psychische destructie. Locatie: Sint-Bertinuskerk, Poperinge
316
Advances of plastic surgery in wartime 2018
Eleanor Crook specialiseert zich als beeldhouwer op medisch en anatomisch werk. Haar fascinatie voor het menselijk lichaam ontstond tijdens haar studies Klassieke Oudheid aan Oxford University, tijdens het onderzoek naar de oorsprong en ontwikkeling van beeldhouwwerken. In London volgde ze een kunstopleiding aan Central St Martins en de Royal Academy School. Crook bekwaamde zich in de techniek van het boetseren in was, voor anatomische en pathologische doeleinden. Ze verdiepte zich ook in de chirurgie van de Eerste Wereldoorlog, vooral de reconstructieve chirurgie, de revalidatie en zorg voor zwaar gewonden.
P O P E RI NG E
317
P O P E RI NG E
A L E X VA N H E E 1965, België
Pinkpop Festival Landgraaf Nederland 8 juni 2014
Alex Vanhee had/heeft grote internationale en nationale helden voor zijn lens zoals David Bowie, Iggy Pop, Leonard C ohen, Editors, Toots Thielemans, Oscar and the Wolf en Luc De Vos. Zijn muziekfotografie siert kranten, magazines en cd-hoezen. De jongste jaren investeert Vanhee ook in eigen projecten zoals Dans Dans Dans en Big Dreams/Dream Big. Daarbij is muziek en mensen het centrale thema. Tijdens het kunstenfestival loopt van hem de overzichts tentoonstelling Grote en kleine helden, in het stadhuis van Poperinge.
Eén van de meisjes op de eerste rij draagt een T-shirt van Arctic Monkeys. Een band die toen de festivaldag afsloot. Maar Arctic Monkeys - Noordpool apen - ze bestaan niet. De muzikale helden bestaan wel. Ze verwoorden de emoties uit het dagelijkse leven. Dit is niet het paneel van de
Japanse beeldhouwer Hidari Jingoro ‘horen,zien en zwijgen’. Hier is het horen, zien en meezingen. Samen zingen en emoties delen, het gebeurt nog zelden. Bij dit concert van Ed Sheeran zingt de zanger in het nummer ‘Shape of you’ over de liefde. Girl you know I want your love. En iedereen zingt
318
Pinkpop Festival Landgraaf Nederland 8 juni 2014
P O P E RI NG E
mee en voelt zich persoonlijk aangesproken. Wie wil er geen liefde? Ik word er even ontroerd van als de meisjes zelf. Ze kunnen hun tranen nog net bedwingen. Je voelt hun jeugdige pijn van het opgroeien. Ze zitten in hun onschuldig jeugdig gevecht met allerhande emoties. Een gevecht dat wonden maakt.
Muziek kan letterlijk geen wonde dichtnaaien. Ze kan wel helend werken. We staan niet alleen met ons jeugdig liefdesverdriet. De zanger zingt en wij vinden troost. (Alex Vanhee) Locatie: in de schaduw van de Sint-Bertinuskerk, centrum Poperinge
319
P O P E RI NG E
ANNO DIJKSTRA 1970, Nederland
Dienen / To serve 2018
Dienen / To serve 2018
De Nederlandse kunstenaar Anno Dijkstra werd door de stad Poperinge en vzw Kunst gevraagd om een werk te ontwikkelen rond “executies tijdens de Eerste Wereldoorlog”. Dijkstra vertrekt vanuit het herdenkingsmonument op de Grote Markt. Een soldaat op een sokkel. Heroïsch steekt hij zijn arm in de lucht. Het staat onomstotelijk vast wie de winnaar is en wie de verliezer, wie laf is of wie een held.
32 0
P O P E RI NG E
In mijn verbeelding kantel ik het monument voorzichtig. Het ligt nu op zijn rug. De onderkant van de sokkel is een gigantisch zwart gat. Kan ik tot in het hoofd kijken? De duisternis is ondoorgrondelijk. De liggende sokkel lijkt een trechter. Via de trechter sluipt het heden naar binnen. Of roept het verleden ons iets toe? Horen we het enthousiasme van de eerste oorlogsweken, de heimwee, de trots, de twijfel, het gereutel van sterven of zegekreten? Of horen we vooral geruis? Als in een lege schelp, geruis van ons eigen bloed? (Anno Dijkstra) De realisatie van het beeld Dienen / To Serve is de laatste fase in het parcours dat de kunstenaar in dit project heeft afgelegd. De eerste fase bestond uit de presentatie van een bronzen maquette aan het grote publiek. In 2016 werd dit schaalmodel getoond op het Kunstenfestival. In het najaar presenteerde de kunstenaar de maquette van het monument op ware grootte (4 x 4 x 6 meter) in de Gasthuiskapel, en daaraan gekoppeld de documentaire Dienen / To Serve (regie Jeronimus Van Pelt). In deze film bevraagt Anno Dijkstra een aantal prominenten en enkele jongeren. Ze geven hun visie op het heldendom, dienen en herdenken. In de zomer van 2018 krijgt het beeld van Anno Dijkstra zijn definitieve plek in de publieke ruimte. Het stadspark van Poperinge is hiervoor de uitgelezen locatie. Het publiek wordt uitgenodigd om te luisteren wat de sokkel je toefluistert‌ Locatie: stadspark Poperinge, ingang via de Komstraat
32 1
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
BUITEN PARCOURS MENNO WIGMAN 1966-2018, Nederland
Rien ne va plus uit: Slordig met geluk Prometheus, Amsterdam, 2016 GRAHAM FAGEN 1966, Verenigd Koninkrijk Guerre/jardin , 2018 neon © Graham Fagen Photography GERRIT KOUWENAAR 1923-2014, Nederland
Een geur van verbrande veren De laatste dagen van de zomer Schilder in tuin uit: Een geur van verbrande veren Querido, Amsterdam, 1991
Dat is alles Totaal witte kamer uit: Totaal witte kamer Querido, Amsterdam, 2002
Alleen in de tuin uit: Het bezit van een ruïne Querido, Amsterdam, 2013 GERRIT KOUWENAAR
Tuin Kijk, het heeft gewaaid… De tijd staat open Men moet In de boomgaard uit: Gerrit Kouwenaar leest Dat is alles (cd) De Harmonie/Fanfare, Amsterdam, 2015 FRANS DESCHOEMAEKER 1954, België
Een bal stuitert de kerkwegel af uit: ongepubliceerd ANNA ENQUIST 1945, Nederland
Voorjaarsbrief uit: De tussentijd De Arbeiderspers, Amsterdam, 2004
EVA GERLACH 1948, Nederland
PETER VERHELST 1962, België
De kracht van verlamming
Whale spotting
uit: Het gedicht gebeurt nu. 1979-2009 De Arbeiderspers, Amsterdam, 2010
uit: Zoo van het denken (nieuwe versie voor Kunstenfestival Watou) Prometheus, Amsterdam, 2011
FESTIVALHUIS
MOHAMED EL BAZ Marroko, 1967
FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland tagtraum I I, 2010 textiel, vulling 210 x 150 x 75 cm SAM DURANT 1961, Verenigde Staten
Everyone deserves a dream! , 2018 lichtbox 40 x 30 cm © Case Studyo SIGRID VON LINTIG 1965, Duitsland
SWIMMER Ute I, II, III ,IV , 2018 serie van vier schilderijen pigment en acrylbinder op paneel 24 x 30 x 6 cm
Anwalt I, II , 2016 Serie van twee schilderijen acryl op doek 120 x 80 cm Zonder titel nr.1 en nr. 12, 2018 serie van twee schilderijen 24 x 35 xcm PAUL SNOEK 1933-1981, België
Een zwemmer is een ruiter uit: Verzamelde gedichten Manteau, Antwerpen, 1982 MAUD BEKAERT 1976 ,België
Nooit komt een eind aan ons verlangen , 2012 cortenstaal 220 x 12 cm © Kathleen Demey
32 2
Bricoler l’incurable. Détails. Blanc, 2015 Keramiek 75 x 75 cm Courtesy de l’artiste et Galerie Imane Farès DENIS VERCRUYSSE 1975, België
Wereld, ik hou je niet tegen uit: Opnieuw de liefde Brave new books, Amsterdam, 2017 FABIEN BOUCHARD - PARSE/ ERROR 1981, Frankrijk The Hater Box, 2018 geschilderd hout, 3D print, papier, motor, electronica 34 x 21,5 x 14 cm KATRIN DEKONINCK 1971, België z.t., 2018 gebakken klei, ijzer 120 x 40 x 40, sokkel: 180 x 25 x 105 cm © Louise Degraeve Photography BERNARD DEWULF 1960, België
Rust wel uit: ongepubliceerd, 2018 ARPAIS DU BOIS 1973, Gent
Désamorcer son baiser , 2017 acryl verf, bister, inkt, potlood op papier 110 x 150 cm Courtesy Gallery FIFTY ONE ©Arpaïs Du Bois
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
Le pire n’est même plus à craindre, 2017
RADNA FABIAS 1983, Nederland
acryl verf, bister, inkt, potlood op papier 110 x 150 cm Courtesy Gallery FIFTY ONE ©Arpaïs Du Bois
Ik zoek je in de stad
GRZEGORZ GWIAZDA 1984, Polen
Standing in another way, 2017 hars 150 x 120 x 100 cm SHIMABUKU 1969, Japan
The Snow Monkeys of Texas - Do Snow Monkeys Remember Snow Monkeys, 2016 video 20’ PETER DE MEYER 1981, België in memory of, 2017 59 x 42 x 3 cm
uit: Habitus De Arbeiderspers, Amsterdam, 2018 RY ROCKLEN 1978, Verenigde Staten Beach Breath, 2015 keramiek 33 x 35 cm Albert Baronian Gallery CHAIM VAN LUIT 1985, Nederland Circumscribe, 2018 installatie, neon 250 x 250 cm Courtesy Galerie Meessen Declerq
Wondering wandering, 2017 vuursteen, zijde, hout 50 x 50 x 180 cm Courtesy Galerie Meessen Declerq
heads & tails, 2017 12 flessen
SYLVIA EVERS °1971, Duitsland
ROBINE CLIGNETT 1948, Nederland untitled, 2008 aquarelpapier in metalenlijst 116 x 154 x 3,5 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK / Jan Snoek en Carolien van Es © Eric de Vries, courtesy Galerie Maurits van de Laar
zonder titel (surrounded with a sleep), 2012
ELS LESAGE 1979, België Familiar, 2017 gouache op houtfineer, mat vernis, gemonteerd op mdf 49 onderdelen, 6 x 8 cm totaal: 100 x 70 x 3 cm
z.t. , 2017 risoprint 40 x 50 x 3 cm
steengoed + beuk 61 x 19 x 45 cm
zonder titel, 2013 gips 30 x 20 cm Courtesy Jeroen Princen TORI WRÅNES 1978, Noorwegen
when my bones melted I could no longer see the difference between right and wrong, 2011-2017 hout, textiel, schoenen 135 x 54 cm Courtesy Carl Freedman Gallery RONNY DELRUE 1957, Heestert
Touching the earth and the sky, 2018 video 13’ © Kristof Vranken
32 3
Landschap zonder heiligen, 2008 tafel en 23 bestofte glazen stolpen 165 x 63 cm © Delphine Melliès
Dagboeknotities, 2018 PETER MORRENS 1965, België
Worries (thanks to Gaur Gopal Das), 2018 grafiet, houtskool en kleurpotlood op papier 140 x 162 cm Courtesy Kristof De Clercq Gallery
Vue , 2017 houtskool, grafiet en gekleurde gesso op papier 100 x 70 cm Courtesy Kristof De Clercq Gallery Qu’est-ce qu’ils cherchent au ciel, tous ces aveugles , 2005-2018 potlood, gouache, acrylverf, olieverf en naalden op karton 50,5 x 64 cm Courtesy Kristof De Clercq Gallery
Point Blank Press , s.d. inkt op papier 21 x 32,5 cm Courtesy Kristof De Clercq Gallery HERVÉ MARTIJN 1961, België
J’ai besoin de mes souvenirs… C’est ma documentation. Je veille sur eux. ,2017 olieverf op canvas 100 x 70 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK
La peinture, 2016 olieverf op canvas 50 x 40 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
THÉ VANBERGEN 1946, Nederland
Het achterhoofd, 2011- 2013 olie op doek 205 x 125 cm HANNE VAN ROMPAEY 1988, België
POLIEN BOONS 1991, België Untitled , 2014 ladder: 300 x 130 x 200 cm deken: 250 x 200 cm staal, reddingsdeken, filmlamp, statief, ventilator ©Gert Jan van Rooij
51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” O, 2011 Houtskool 275 x 525 cm STEFAN HERTMANS 1951, België
Ik zei herinneringen zijn ervaringen… uit: de te publiceren bundel Onder een koperen hemel De Bezige Bij, Amsterdam, augustus 2018 TOM VAN DEEL 1945, Nederland
Handen uit: Herfststijloos Querido, Amsterdam, 2016 DANIELLE VAN ZADELHOFF 1963, Nederland Let’s Talk , 2017 foto 160 x 106 cm ANTON COTTELEER 1974, België Jessica, 2014 acrylhars, haar, vilt poeder, verf, ijzer, hout, deken 150 x 60 x 100 © Niels Donckers
The Rosewood Resident , 2015 hout, stof, acrylhars, epoxyhars, pruik, ijzer 120 x 90 x 180 cm © Niels Donckers SU-MEI TSE 1973, Luxemburg Swing, 2007 neon met beweging 265 x 42 x 15cm © Jean-Lou Majerus
JONAS VANSTEENKISTE 1984, België Dreamers , 2018 lichtbak 100 x 70 , 50 x 70, 40 x 70 cm
A Pile of Homes , 2014 gepigmenteerde gips met oxide poeder 120 stuks
RODE HOED GURT SWANENBERG 1976, Nederland HUMAN NATURE , 2018 Human Nature, Duroc (McDonald’s USA ) 1983 acryl op papieren zak 25 x 12,5 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
Human Nature, Akaushi Wagyu ( McDonald’s Japan Undated ) acryl op papieren zak 23,5 x 13 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne Human Nature, Orloff (McDonald’s Russia 2015 ) acryl op papieren zak 27 x 13 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne Human Nature, Meishan (McDonald’s China undated) acryl en waterverf op papieren placemat 33 x 24 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
32 4
Human Nature, Charolais (McDonald’s USA 1990) acryl op papieren zak 31,5 x 15 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne Human Nature, Hungarian Grey (McDonald’s Hungary undated) acryl en waterverf op papieren placemat 24,5 x 34 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne Human Nature, Texas Longhorn (McDonald’s USA 1999) acryl op papieren zak 28 x 36 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne Human Nature, Narragansett (McDonald’s USA 1986) acryl en waterverf op papieren placemat 18 x 34,5 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
Human Nature , Jaroslavl (McDonald’s Russia 2012) acryl op papieren zak 27,5 x 17 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
Human Nature, Canadian Speckle Park (McDonald’s Canada 1996) acryl op papieren zak 28,5 x 15 cm
INVIDIA , 2017 Invidia (first aid kit ), 2017 lakverf op glazen fles met preparaat slang op alcohol 17 x 8 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
Invidia (staf van asclepius ), 2017 olieverf en lak op paneel en skelet python, 2017 212 x 65 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
Invidia (Medical Cabinet) 2017 olieverf op slangenschedels, huiden, glazen flessen met preparaten slang/hagedis 80 x 50 x 20 cm Courtesy Le Collectionneur Moderne ARANTHELL 1987, Frankrijk
Untitled (the frigde ), 2017 olie op doek 60 x 120 cm
Untitled( the freezer), 2015 olie op doek 60 x 45 cm JANI LEINONEN 1978, Finland Hey Kids , 2014 acryl op verpakkingsmateriaal 116, 5 x 85 x 13 cm Courtesy Galerie Gmurzynska GEERTJE VANGENECHTEN 1963, België
Verzameld werk tekeningen olieverf op papier, acryl op papier en inkt op papier MAARTEN VANDEN EYNDE 1977, België Technofossils, 2015 gebeeldhouwde malachietrotsen
VIJFHOEKSTRAAT
JOSÉ COBO 1958, Spanje Ma(n)donna , 2014 epoxyhars 100 x 150 x 160 cm Courtesy Gerd Stevens TATJANA GERHARD 1974, Zwitserland Rag Doll Act #1 , 2017 olie op doek 250 cm Courtesy Maarten Vandenbroucke NADIA NAVEAU 1975, België Magic Mama, 2015 keramiek en diverse materialen 76 x 131 x 86 cm HESTER KNIBBE 1946, Nederland
Moeder uit: As, vuur De Arbeiderspers, Amsterdam, 2017
KASTEELTUIN
DOUVIEHOEVE FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
Resting body II glasvezelversterkte kunststof, vernis 110 x 60 X 65 cm
Resting body III glasvezelversterkte kunststof, vernis 120 x 60 X 60 cm
Jumper II glasvezelversterkte kunststof 70 x 50 x 46 cm
Upside Down glasvezelversterkte kunststof, vernis 140 x 100 X 60 cm Body 2011/15 glasvezelversterkte kunststof, vernis 170 x 60 x 60 cm
Flaneur glasvezelversterkte kunststof 110 x 75 x 60 cm
Look Out glasvezelversterkte kunststof, vernis 140 x 60 x 40 cm
The Last human, 2017
NADIA NAVEAU 1975, België
polyurethaan, moederbord elementen, beton
Funny Five Minutes (Goofin’ around), 2018 epoxy, blauwe steenpoeder 160 x 180 x 230 cm
LUISTERPODIUM
The Last Human (detail), 2017
LUK VAN SOOM 1956, België
CAROL ANN DUFFY 1955, Groot-Brittannië
Stolen Moments, 2014
Demeter/Demeter
aluminium 60 x 100 cm
Vertaling: Jan Eijkelboom
polyurethaan, moederbord elementen DOMINIQUE DE GROEN 1991, België
Betaalzone uit: Shop Girl Het Balanseer, Gent, 2017
JEROEN VAN KAN 1968, Nederland
wat is en wat lijkt uit: de wereld onleesbaar Querido, Amsterdam, 2017
32 5
IRINA RATUSJYNSKAYA 1955, Rusland
Mijn weemoed is een huiselijk roofdiertje… Vertaling: Kristien Warmenhoven
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
YEHUDA AMICHAI 1924-2000, Israël
MOYA DE FEYTER 1993, België
Ecologie van Jeruzalem
Weer het huis op het plein
Vertaling: Tamir Herzberg
uit: Tot iemand eindelijk Vrijdag, Antwerpen, 2018
NIDAA KOURY 1959, Palestina
Rustplaats
SHEILA HICKS 1934, Verenigde Staten
Vertaling: Jacó Schoonhoven
Escalade Beyond Chromatic Land , 2017
ZIYA MOHAVED 1943, Iran
300 bundels acrylvezel, 2 weefsels 1600 x 600 cm © Atelier Sheila Hicks, photo: E. Martignoni
De vogels Vertaling: Amir Afrassiabi, Ronald Bos en Nafiss Nia uit: Ze kwamen om een dichter te zien Wagner en Van Santen/Poetry International, Rotterdam, 2009
GRZEGORZ GWIAZDA 1984, Polen Secret, 2015 brons 40 x 35 x 30 cm
HANS OP DE BEECK 1969, Turnhout The Girl, 2017 video 16’
EMMA VAN ROEY 1993, België 00:15:00 2018 video 15’
MASSIMO UBERTI 1966, Italië
in situ installatie
Stanza Silente
BERNARDI ROIG 1965, Palma de Mallorca (Spanje) Sperma Infinitum, 2013 polyesterhars en neon 125 x 35 x 55 cm
02:43:00; 66 kilo , 2018
neon 210 X 400 X 400 cm FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland schläfer, 2009 textiel, vulling 7 stuks, 385 x 27 x 100 cm VAJIKO CHACHKHIANI 1985, Georgië
PETER THEUNYNCK 1960, België
Mooi weg uit: Berichten uit de Pan American Airlines & Co Manteau, Antwerpen, 1997
Living Dog among dead lions hout en traditionele bouwmaterialen; kunststof buis, waterpomp, kunststof waterreservoir, water, elektrische lampen, bedrading 580 x 1,100 x 560 cm Courtesy the artist, The Pavillon of Georgia and Daniel Marzona, Berlin © Sandro Sulaberidze
GIDEON KIEFER 1970, België
The Fermi paradox, 2018 20 x 29,3 cm potlood, gouache en balpen op een boekomslag Stigmata: A General Jist , 2015 24,8 x 16,5 cm potlood, gouache, stabilo marker en balpen op een boekomslag
32 6
Memory Survival Kit, 2016 29,3 x 23,5 cm potlood en gouache op papier en karton Retrieve - Dismantle - Displacement, 2018 bronzen sculpturen, kunstenaarsjuweel, hemd
GRAANSCHUUR EDITH DEKYNDT 1960, Beligë Mud 007 , 2014 witte klei op stof 107 x 74 cm THOMAS LEROOY 1981, België
All is Full of Love, 2010 brons 90 x 45 x 48 cm, sokkel: 100x 48,5x 51,5 cm RANDALL CASAER 1967, België
Naar Haarlem en terug papier, grafiet, acryl, houtskool 100 x 150 cm CHRISTINA MIGNOLET 1963, België Jan Hoet, 2015 olie op doek 50 x 50 cm Courtesy stichting MUSAE
Louise Bourgeois , 2015 olie op doek 50 x 50 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK Jeroen Brouwers, 2015 olie op doek 50 x 50 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK GERD KANZ °1966, Duitsland Holz , Beton, Öl und Tempera (2007-2014) 54 x 30 x 18 cm hout, ijzer, olie, tempera
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES
GREET DESAL 1971, België
The Private Party, 2017 keramiek 65 x 45 x 45 cm
C.WN.05.0515 , 2015 olie op doek 13 X 18 Courtesy Galerie S&H DE BUCK
ROLAND JOORIS 1936, België
Amorf uit: Als het dicht klapt Querido, Amsterdam, 2005
C.S.07.0215, 2015 HANNAH VAN BINSBERGEN 1996, Nederland
Het feest vergeet mij uit: Kwaad gesternte Atlas Contact, Amsterdam, 2016 PETER DE MEYER 1981, België hang on , 2017 vlaggen MELIK OHANIAN 1969, Frankrijk
olie op doek 18 X 24 Courtesy Galerie S&H DE BUCK LUDOVIC LAFFINEUR 1976, België Determined, 2017 olie op papier 120 x 85 x 0,3 cm
Word(s), Serie II - (T)HERE , 2014 animated lightbox with LED 17 x 50 x 12,5 cm Courtesy DVIR Gallery
mixed media, acryl verf op aluminium panel, koperen bladeren 4 panelen, 250 x 500 cm
JOHAN CLARYSSE 1957, België
MARIJE LANGELAAR 1978, Nederland
suspicious landscapes (dream) ,
Hart
2012 acryl - en olieverf op doek 50 x 60 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK
uit: Vonkt De Arbeiderspers, Amsterdam, 2017
acryl - en olieverf op doek 60 x 100 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK SOPHIE BOUVIER AUSLÄNDER 1970, Zwitserland The World, 2012-2014 versnipperde landkaarten, collage, hout 168 x 94 x 75 cm Museum Voorlinden, Wassenaar
HANS DEFER 1968, Oostende C.S.23.0615 , 2015 olie op doek 13 X 18 cm Courtesy Galerie S&H DE BUCK
Phlegräisches Feld, 2001 kunststof Galerie Rupert Pfab, Düsseldorf Galerie Papillon © Achim Kukulies MEKHITAR GARABEDIAN 1977, Syrië
Nous ne sommes que les autres,
ARNE QUINZE 1971, België
MY SECRET ROSE GARDEN CRAZY FOR YOU 180202, 2018
suspicious landscapes (Icarus is lost), 2012
LUKA FINEISEN 1974, Duitsland
PAROCHIEHUISJE TANYA SCHULTZ 1972, Australië
Journey in a dream suiker, zand, snoep en gevonden voorwerpen in situ installatie ERLEND VAN LANDEGHEM 1965, België Communication?, 2000 gips, plastiek, silicone 85 x 180 x 85 cm 80 x 120 x 70 cm © Lieven Herreman
2011 neon 249,5 x 18 x 5 cm FRANZ SCHMIDT 1980, Duitsland Somewhere, 2015 hout, mdf, kleur 200 x 288 x 70 cm ARANTHELL 1987, Parijs
Pain relief gel, Face Powder, Moisturizing cream, Uit de reeks Panel, 2014 20 x 26, 20 x 26, 20 x 26 cm CLARISSE BRUYNBROECK 1989, België careful, 2016 video 3’ 43” Courtesy Valerie Traan gallery © Ralph Collier / Amanda Moser
used soap (pink) , 2018 steen 6 x 2,5 cm Courtesy Valerie Traan gallery © Ralph Collier / Amanda Moser FRANCIS PONGE 1899-1988
fragment uit Le Savon/Zeep Gallimard, Parijs, 1976/ Tango, Leiden, 1973 vertaling: Peter Nijmeijer
32 7
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES JANI LEINONEN 1978, Finland
For I was hungry acryl op hout 160 x 200 x 6 cm Courtesy Galerie Gmurzynska
BRENNEPARK DAVID DE POOTER 1971, België
Verboden Vrucht, 2018 drie billboard’s 330 x 240 cm LUK VAN SOOM 1956, België
Waarheen en dan terug, 2008 staal 600 x 300 x 400 cm RUTGER KOPLAND 1934-2012, Nederland
Onder de appelboom uit: Verzamelde gedichten G.A. van Oorschot, Amsterdam, 2007
BROUWERIJ JAN VANRIET 1948, België Raaf, 2018 acryl 314 x 300 cm foto Hugo Claus, Jan Vanriet en Eddy van Vliet (c) Bram van Riet, 1994 HUGO CLAUS 1929-2008 Sonnet XIV uit: Nu nog (cd) De Harmonie, Amsterdam, 1999 NELLY AGASSI 1973, Israel Bedroom, 2005 710 x 720 cm stof, hout, mousse
productie donsdeken door de confectie afdeling van ‘t Veer Menen Courtesy DVIR Gallery (wel)come home, 2018 neon 40 x 73 cm
ADEL ABDESSEMED 1971, Algerije Feux, 2018 Uit Le Chagrin des Belges houtskool Courtesy DVIR Gallery
K. MICHEL 1958, Nederland
LAURENS HAM 1985, Nederland
Waar en wanneer
achter het doek vindt … uit: Mijn grote schuld Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2017
uit: In een handpalm Augustus, Amsterdam, 2008 MICHAL MARTYCHOWIEC 1987, Polen All Is History , 2012- 2015 neon 25 x 75 cm. foto 31,5 x 41,5 x 2,5 cm video PAUL DEMETS 1966, België
TODD ROBINSON 1971, Australië
OOOH AAAH An unbelievably heavy pink balloon falling of a ledge, 2015 gelamineerde glasvezel, sls print, autolak 55 x 60 x 45 cm
Het rooft ons, verdooft ons, ligt plat
An unbelievably heavy pink balloon, 2015
uit: De bloedplek De Bezige Bij, Amsterdam, 2011
gelamineerde glasvezel, sls print, autolak, staal, hout 48 x 50 x 50 cm
STEPHAN MUIS 1967, Nederland Fool me, 2015 neon, Dibond 50 cm h x 2,5 cm breed SAMMY BALOJI 1978, Democratische Republiek Congo
Echangeur, Municipality of Limite, 2013 foto 100 x 150 cm Courtesy de l’artiste et Galerie Imane Farès / extraite de la série Urban Now en collaboration avec Filip de Boeck TANG NANNAN 1969, China
Oooh #12 (Yellow) , 2017 Hydrocal, vulmiddel, verf, sls print, stalen schommel, hout 24 x 28 cm
Oooh #13 (Blue), 2017 Hydrocal, vulmiddel, verf, sls print, stalen schommel, hout 24 x 28 cm
Oooh #14 (Red), 2017 Hydrocal, vulmiddel, verf, sls print, stalen schommel, hout 24 x 28 cm
Oooh #15 (Pink ), 2017 Hydrocal, vulmiddel, verf, sls print, stalen schommel, hout 24 x 28 cm
Morrow return, 2015 sculptuur en video 170 x 60 x 65cm
32 8
Oooh #16 (Orange) , 2017 Hydrocal, vulmiddel, verf, sls print, stalen schommel, hout 24 x 28 cm
B I B L I O G RA F I S C H E REFERENTIES PANAMARENKO 1940, België Brazil , 2004 brons 130 x 100 x 650 cm Courtesy Galerie Jamar Antwerpen
KERK FRAUKE WILKEN 1965, Duitsland
cosy somethings, 2006 nylon, vulling 22 stuks, 160-300 x 40 x 60 cm GILLES BARBIER 1965, Vanuatu (Oceanië) Eternity, 2014 polyesterhars 106 x 77 x 48 cm Courtesy Galerie Georges-Philippe & Nathalie Vallois, Paris © André Morin STEPHAN MUIS 1967, Nederland
POPERINGE ©Archief WO1-Cel Poperinge bij hoofdstuk Heelkracht CHANTAL POLLIER 1965, België Battle, 2018 Covelano-gold marmer © Valentina Lari EZRA VELDHUIS 1991, Nederland 4. Situatie 2, 2017 mixed media © Arno Synaeve HARLINDE DE MOL 1984, België Zonder titel, 2015 – 2018 © Emilie Bonjè ELEANOR CROOK 1966, Engeland
Advances of plastic surgery in wartime, 2018 © Eleanor Crook
Too many martyrs , 2016 staal, metaal, spijkers, neon, Dibond 100 cm H x 250 x 200
ANNO DIJKSTRA 1970, Nederland
Dienen/ To serve © Ilona Plaum
HELEN DUNMORE 1952-2017, Groot-Brittannië
Hold out your arms/Steek je armen uit uit: Inside the wave Bloodaxe books, 2017 vertaling: Katelijne De Vuyst CASPER BRAAT Reflection of Superman gegalvaniseerde hars met transparante kleurcoating 100 x 100 x 150 cm 1000 Cups, 2018 keramiek SYLVIE MARIE 1984, België we zouden gaan zitten uit: houdingen Vrijdag, Antwerpen, 2018
32 9
D A NK W O O RD
DANK U WEL! Kunstenfestival Watou is dit jaar aan haar 38ste editie toe. Voor de tiende keer op rij loopt het festival onder de noemer ‘Verzamelde Verhalen tussen taal en beeld.' In 2017 kwam het voortbestaan van deze levende traditie wel héél erg in het gedrang. We verloren onze structurele subsidie. Wij en onze 24.000 bezoekers waren onthutst. Dit jaar moet ook het provinciebestuur, ten gevolge van de interne staatshervorming, noodgedwongen afhaken: cultuur is niet langer hun bevoegdheid. Wij moeten het met nog eens 90.000 euro minder doen. Toch staan we er weer. We blijven vechten om te overleven. U helpt ons door trouw te blijven afzakken naar Watou én ons financieel te onderbouwen met uw ticketaankoop. Wij blijven werken aan een boeiend belevingsfestival met een breed kwalitatief aanbod. De helft van de financiële middelen komt uit diverse subsidies. De andere helft van het budget moeten we via eigen middelen genereren: verkoop van tickets en catalogi, de festivalshop en sponsoring. Het jaarlijks financieel risico (circa 300.000 euro) blijft voor de organiserende vzw Kunst volledig afhangen van een geslaagde ticketverkoop. De realisatie van een jaarlijkse editie van het Kunstenfestival Watou is groepswerk. Dit wordt duidelijk in de lange lijst van dankbetuigingen die hierna volgt. In de eerste plaats dank aan onze talrijke trouwe festivalbezoekers: zonder jullie is het eenzaam en financieel onhaalbaar. Dank aan het stadsbestuur van Poperinge en in het bijzonder aan Burgemeester Christof Dejaegher en schepenen Jurgen Vanlerberghe en Loes Vandromme. Dank ook aan Bart Wemaere, beleidscoördinator vrije tijd en aan de medewerkers van de Cultuurdienst, de Toeristische dienst en de Technische diensten. Dank aan de leden van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van vzw Kunst en Stichting IJsberg vzw. Dank aan het Vlaams Ministerie voor Cultuur en aan Het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dank aan alle mensen die ons achter de schermen steunden. Dank aan onze andere logistieke en financiële sponsors en partners.
330
D A NK W O O RD
Heel veel dank aan de medewerkers en vrijwilligers van vzw Stichting IJsberg en vzw Kunst. Dank aan Lily Soenen, zakelijk leider, duivel-doet-al en mijn vertrouwde rots in de branding. Dank aan Lieselotte Moeyaert die naast haar pers- en communicatieopdracht steeds meer algemene coördinerende en leidende taken op zich neemt. Dank aan onze andere inspirerende en hardwerkende teamleden: Louise Degraeve, Liesbet Daeninck, Wilma Dijkman, Eva Fischer en Sarah Bordon-Soens. Dank aan onze poëziecurator Willy Tibergien, voor het delen van zijn ongeëvenaarde kennis van de poëzie in al haar verschijningsvormen. Dank aan onze ervaren technische ploeg: Marc Drabbe, Jaak Bout, Wim Lievens & Atelier81, Bart Slangen, Laurens Duerinck en Evert Wouters van het Fabri3Q-team. Dank aan Jan Casier, onze onnavolgbare klank-, licht- en multimediaman. Samen vormen jullie een super-A-team! Dank aan Luk Bonduelle en Rita Russe en Guido Ollevier en Martien Baert: het hele jaar door steunen zij ons hier ter plekke met raad en daad en met hun onuitputtelijk netwerk van sympathisanten en vrijwillige medewerkers. Dank aan onze 30 studenten-suppoosten die onze bezoekers vriendelijk en deskundig ontvangen. En last but not least: dank aan de kunstenaars, schrijvers en dichters: zonder de inbreng van jullie boeiende verhalen staan we nergens. Dankzij de inbreng van jullie allen, is Kunstenfestival Watou elke zomer weer een bijzonder genietbare plek om even te vertoeven en samen ‘de verwonde wereld te bezingen’. Hartelijk dank! Wij zien u graag. Jan Moeyaert Intendant Kunstenfestival Watou Zomer 2018
331
COLOFON De 38ste editie van Kunstenfestival Watou is een realisatie van vzw Kunst & Stichting IJsberg. Projectsecretariaat vzw Kunst / Stichting IJsberg vzw
Jan Moeyaert / intendant Lily Soenen / zakelijk leider Lieselotte Moeyaert / pers - communicatie - productiecoördinatie - publiekswerving Louise Degraeve / productiecoördinatie – educatieve werking - vormgeving Liesbet Daeninck / publiekswerking – productiecoördinatie zomerzinnen en poëzie Eva Fischer /productiecoördinatie - publiekswerking Wilma Dijkman / vormgeving - digitale coördinatie – publiekswerking Sarah Bordon-Soens / administratie – publiekswerking Selectie poëzie Willy Tibergien / Liesbet Daeninck Technische ploeg
Vast team: Mark Drabbe / Jaak Bout Freelancers: Wim Lievens & Atelier 81 / fAbri3Q (Bart Slangen, Laurens Duerinck & Evert Wouters) / Lorenzo De Brabandere / Jan Casier Suppoosten en vrijwilligersteam
Lotte Pollet, Ellen Catry, Madelon Dendooven, Gala Verhavert, Laura Acke, Marieke Van Trappen, Laurens Dewaele, Viktor Baron, Lucy Geurts, Anke Huybrechts, Silke Debandt, Lotte Verhelst, Marie Verreth, Marthe Bonnez, Elias Degruyter, Joren Vandenbroucke, Eva Vanacker, Lily Vercruysse, Kaat van Eijndhoven, Laura Deriemaeker, Emma Onghena, Yglinga De Coster, Paulina de Vleeshouwer, Yasmine Elena Homan Tentoonstellingscahier Kunstenfestival Watou 2018 Auteurs / Medeauteurs
Jan Moeyaert / Lieselotte Moeyaert / Louise Degraeve / Liesbet Daenick Corinne Charpentier / Wim Waelput / Claude Lorent / Carl Freedman / Amy Sherlock / Charlot Bonduel / Willem Elias / Hilde Van Canneyt / Eli Diner / Roberta Smith / J.Garcia / Skye Sherwin / Dan Smith / Polien Boons / Anne-Marie Poels / Geert van der Speeten / Evelyn Simons / Pum Hummel / Ester Niebel / Dirk Tölke / Hans Willemnse / Saskia Vereenooghe / Paul Morens / Richard Cork / Armand Plottier / Deweer Gallery / Ludo Bekkers / Sofie Vermeiren / Hans Theys / Céline Mathieu / Frank Maes / Els Fiers / Marc Holthof / Daan Rau / Patrick Greeve / Hilde Rekkers / Frederic De Meyer / Fernando Frances / Rudy Berghmans / Wouter Verbeke / Esther Wilderjans / Joanne Késenne / Tanguy Eeckhout / Koen Van Boxem / Frederik Van Laere / Mark Kinet / Tulika Bahadur / Johan Pas / Inge Braeckman / Marc Ruyters / Luc Truyens / Maurits van Laar / Stef van Bellingen / Iona Maria Hoogenberk / Ulli Seegers / Sepp Hiekisch-Picard / Wouter Verbeke / The Art Couch / Constantin Brancusi / Russell Storer / Peter De Meyer / Jan Vanriet / Peter Morrens / Gideon Kiefer / Kevin Mühlen / Sophie Bouvier Ausländer Katern Heelkracht: Yasmin Van ‘tveld / Ezra Veldhuis / Jurgen Vanlerberghe / Chantal Pollier Coördinatie redactie Lieselotte Moeyaert / Louise Degraeve / Wilma Dijkman Vormgeving Wilma Dijkman / Jan Moeyaert Pre-press & drukwerkbegeleiding Wilma Dijkman Druk die Keure nv / Brugge Fotoverantwoording Sfeerbeelden vzw Kunst / Wilma Dijkman Campagnebeeld © Katrin Dekoninck Beelden werken Graham Fagen / Kathleen Demey / Arpaïs Du Bois / Eric de Vries / Kristof De Clercq Gallery / Niels Donckers / Jean-Lou Majerus / Gert Jan van Rooij / Sandro Sulaberidze / Atelier Sheila Hicks - E. Martignoni / Museum Voorlinden, Wassenaar / Ralph Collier / Amanda Moser / Achim Kukulies / André Morin / Galerie Georges-Philippe & Nathalie Vallois / Galerie Jamar / Galerie Imane Farès / Sammy Baloji / Galerie Gmurzynska / Lieven Herreman / Galerie Rupert Pfab / Galerie Papillon / Valerie Traan gallery / Galerie S&H DE BUCK / Carl Freedman Gallery / Daniel Marzona / Vajiko Chachkhiani / Delphine Melliès / Kristof Vranken / Gallery FIFTY ONE / Mohamed El baz / Hans Willemse Katern Heelkracht: Archief WO1-Cel Poperinge / Valentina Lari / Arno Synaeve / Emilie Bonjè / Eleanor Crook / Ilona Plaum
Het tentoonstellingscahier is een uitgave van vzw Kunst en Stichting IJsberg vzw. ISBN: 9789081741385 - NUR: 644 © 2018 vzw Kunst / Stichting IJsberg vzw Deze catalogus werkt gedrukt op het papier Munken Pure Rough 120 gram van Arctic Paper Benelux.
332
P A RT NE RS
Vzw Kunst en Stichting IJsberg vzw danken hun subsidiĂŤnten, partners en sponsors voor de financiĂŤle en logistieke ondersteuning van het festival.
een kleurrijk verbond van onafhankelijke boekhandels
Vzw Kunst en Stichting IJsberg vzw hebben getracht alle rechthebbenden van het tekst- en beeldmateriaal te achterhalen. Indien iemand meent dat zijn/haar rechten niet zijn gehonoreerd, kan hij/zij contact opnemen met vzw Kunst, Brugsesteenweg 45 - 8433 Schore.
333
BERNARD DEWULF
POLIEN BOONS
HANS DEFER
MENNO WIGMAN
J O N A S VA N S T E E N K I S T E
LUDOVIC LAFFINEUR
G R A H A M FA G E N
G U R T S WA N E N B E R G
ARNE QUINZE
GERRIT KOUWENAAR
ARANTHELL
MARIJE LANGELAAR
FRANS DESCHOEMAEKER
G E E R T J E VA N G E N E C H T E N
TA N YA S C H U LT Z
ANNA ENQUIST
M A A R T E N VA N D E N E Y N D E
E R L E N D VA N L A N D E G H E M
E VA G E R L A C H
DOMINIQUE DE GROEN
ROLAND JOORIS
FRAUKE WILKEN
JANI LEINONEN
LUKA FINEISEN
SAM DURANT
JOSÉ COBO
M E K H I TA R G A R A B E D I A N
SIGRID VON LINTIG
TAT J A N A G E R H A R D
FRANZ SCHMIDT
PA U L S N O E K
N A D I A N AV E A U
CLARISSE BRUYNBROECK
MAUD BEKAERT
HESTER KNIBBE
FRANCIS PONGE
PETER VERHELST
L U K VA N S O O M
D AV I D D E P O O T E R
DENIS VERCRUYSSE
J E R O E N VA N K A N
RUTGER KOPLAND
MOHAMED EL BAZ
CAROL ANN DUFFY
J A N VA N R I E T
PA R S E / E R R O R
I R I N A R AT U S H I N S K AYA
HUGO CLAUS
K AT R I N D E K O N I N C K
YEHUDA AMICHAI
N E L LY A G A S S I
A R PA Ï S D U B O I S
N I D A A K H O U RY
K. MICHEL
GRZEGORZ GWIAZDA
Z I YA M O H AV E D
MICHAL MARTYCHOWIEC
SHIMABUKU
HANS OP DE BEECK
PA U L D E M E T S
PETER DE MEYER
MASSIMO UBERTI
STEPHAN MUIS
ROBINE CLIGNETT
VA J I K O C H A C H K H I A N I
SAMMY BALOJI
ELS LESAGE
M OYA D E F E Y T E R
TA N G N A N N A N
R A D N A FA B I A S
SHEILA HICKS
ADEL ABDESSEMED
RY ROCKLEN
E M M A VA N R O E Y
LAURENS HAM
C H A I M VA N L U I T
BERNARDÍ ROIG
TODD ROBINSON
S Y LV I A E V E R S
PETER THEUNYNCK
PA N A M A R E N K O
TORI WRÅNES
GIDEON KIEFER
GILLES BARBIER
RONNY DELRUE
EDITH DEKYNDT
HELEN DUNMORE
PETER MORRENS
THOMAS LEROOY
C A S P E R B R A AT
HERVÉ MARTIJN
RANDALL CASAER
S Y LV I E M A R I E
T H É VA N B E R G E N
CHRISTINA MIGNOLET
C H A N TA L P O L L I E R
H A N N E VA N R O M PA E Y
GERD KANZ
EZRA VELDHUIS
S T E FA N H E RT M A N S
GREET DESAL
HARLINDE DE MOL
T O M VA N D E E L
H A N N A H VA N B I N S B E R G E N
ELEANOR CROOK
D A N I E L L E VA N Z A D E L H O F F
MELIK OHANIAN
ANNO DIJKSTRA
ANTON COTTELEER
JOHAN CLARYSSE
SU-MEI TSE
SOPHIE BOUVIER AUSLÄNDER