e fi a r g o p
y T
Een kleine handleiding
Inhoudstafel Inleiding
p. 3
1. Boven- en onder- (in de) kast
p. 4
e fi a r g o p
2. Schreefloos of geschreefde letters
p. 5
3. De stand van de letter of letterhelling
p. 8
4. Lettergradatie of gewicht
p. 9
5. Lettermaten
p. 10
y T
6. Lettermaten
p. 12
7. Letterbreedte (WIDTH)
p. 13
8. Tot slot
p. 15
Typografie Letterfamilie/lettertype/font
De verschillende soorten letters die in de loop der eeuwen werden ontwikkeld hebben ieder hun naam die ons het toelaat de lettertypes te benoemen en te rangschikken (en dus terug te vinden!). Met het lettertype bedoelen we het basisontwerp of familienaam van een letter. Vaak vind je bij de naam ook de toevoeging van de letterfabrikant zo wordt de letter Avantgarde, Adobe Avantgarde. Soms worden (oudere) letters door verschillende fabrikanten uitgebracht. Ga er niet vanuit dat ze exact gelijk zijn, soms zitten er minieme verschillen in.
Hoe herken ik een letter?
Letters behoren tot de belangrijkste typograďŹ sche hulpmiddelen bij de vormgeving. Zij bepalen voor een groot deel het gezicht of de sfeer van een graďŹ sch produkt. Er bestaan vele soorten letters die zich op basis van 7 uiterlijke kenmerken van elkaar onderscheiden.
3
fie gra
o Typ
1. BOVEN- EN ONDER- (IN DE) KAST Het eerste onderscheid is het onderscheid tussen hoofd- en kleine letters Kapitaal (hoofdletter/bovenkast) De term komt uit de grafische industrie en is het tegenovergestelde van de onderkast (kleine letter). De kapitaal komt het meeste voor als hoofdletter; bij een (eigen)naam of aan het begin van een zin. Maar een kapitaal kan ook in bijvoorbeeld afkortingen voorkomen (bijvoorbeeld KPN of NS). Een kapitaal is dus niet per definitie een hoofdletter. Kapitaal is de naam van een vorm. Hoofdletter is een funktie. De kapitalen worden ook wel bovenkasten genoemd omdat vroeger iedere letter stuk voor stuk gezet werd uit loden letters. Deze letters lagen in letterbakken. De kapitalen lagen bovenin en de kleine letters onderin de letterkast. (DIT ZIJN KAPITALEN) Onderkast is de aanduiding voor de ‘kleine letters’. (dit is onderkast) Teksten die bestaan uit kapitalen zijn minder goed leesbaar dan teksten gezet in onderkast omdat het oog letters vooral herkent aan het bovenste gedeelte van een letter. De stokken van de onderkastletters werken bovendien als ankerpunten voor het oog. Zij helpen het oog bij de herkenning. Kapitalen gebruik je in de regel voor korte opschriften, koppen of als vormelement. Optisch geeft een regel in kapitalen immers de indruk van een balkje. Zet dus geen hele teksten in kapitalen, dit maakt een tekst slecht leesbaar. Naast boven- en onderkastletters treffen we ook nog kleinkapitalen aan. Dit zijn speciaal getekende kapitaaltjes die ongeveer even groot zijn als de x-hoogte van een onderkastletter. Zij zijn meestal wat breder dan de gewone kapitalen en hebben een lijndikte/grijswaarde die tussen de onderkast en de kapitaal ligt. Kleinkapitalen zijn dus geen verkleinde kapitalen. Zij worden gebruikt voor afkortingen (deze springen dan minder uit de tekst) accentueringen, kopjes etc. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘echte’ kleinkapitalen en ‘valse’ kleinkapitalen. Echte kleinkapitalen worden afzonderlijk ontworpen voor een bepaald lettertype. De kapitaal is met zorg vertaald naar een kleiner formaat en waar nodig aangepast. ‘Valse’ kleinkapitalen (een op een verkleinde kapitalen) worden door de computer kunstmatig verkleind, deze zijn minder mooi omdat ze of net te groot of te dun zijn door de schaling. Vuistregel; Gebruik zo mogelijk speciaal ontworpen kleinkapitalen van een font. Let erop dat je als je kleinkapitalen gebruikt je niet, ook nog eens een hoofdletter gebruikt. Een kleinkapitaal is immers al een kapitaal, dus dit is dubbelop en bovendien erg lelijk.
4
fie gra
o Typ
2. SCHREEFLOOS OF GESCHREEFDE LETTERS Het tweede uiterlijke kenmerk dat letters van elkaar onderscheidt, is het al of niet hebben van een schreef (schoudertje of voetje). Letters zonder voetje noemen we schreefloos, met voetje geschreefd. Deze schreven kunnen verschillende vormen hebben en bepalen daarmee de indeling van letters in lettergroepen.Schreefletters hebben een betere leesbaarheid dan schreeflozen omdat zij het oog door hun horizontale werking een rustige indruk geven. Schreeflozen daarentegen hebben vooral een verticale werking, het oog heeft minder houvast en ‘valt’ als het ware door de tekst heen. Op een computerbeeldscherm wordt vooral gebruik gemaakt van schreefloze lettertypen. Omdat het beeld op een scherm bestaat uit pixels, wordt een lettertype in een kleine grootte (bijvoorbeeld 8 of 9 punten hoog) snel slecht leesbaar. De schreven storen hierbij. Daarom zijn kleinere letters op beeldschermen vaak beter leesbaar in een schreefloos lettertype. Het indelen en classificeren van lettertypes is nauw verbonden met de geschiedenis van de letter. De schriftvorm evolueerde immers mee met de evolutie van de technische mogelijkheden. De vorm van een letter zal anders zijn als je een beitel, schaar, pluim of computer ter beschikking hebt. Er bestaat geen sluitend classeersysteem. Zonder de geschiedenis te veel geweld aan te doen verdelen wij de letters onder in vier grote groepen. • (Klassieke) boekletters (oud en modern) • Gelijkledigen (schreeflozen en geschreefde) • Scripten (lettertypes vetrekkend vanuit het handschrift) • Pretletters (fantasieletters, outlines letterver- vormingen en schaduwversies) • Boekletters
5
fie gra
o Typ
Mediaeval-soorten (oud) Deze lettergroep vindt zijn oorsprong in de Romeinse drukletters. Zij kenmerken zich door de geleidelijke overgangen tussen dik en dun en de driehoekige schreefvariaties. Zij zijn goed leesbaar en hebben een grote beeldverscheidenheid. (bijv. Minion, Janson, Perpetua) (Afb.1)
Bodoni-achtigen Deze Classicistische boekletter uit het einde van de 18de eeuw heeft een extreem dik-dun contrast en een open letteroog. (bijv. Bodoni) (Afb.2)
Gelijkledigen - Schreeozen De schreeozen hebben vanaf het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw zoals de naam het al zegt geen schreef of voetje. Een andere naam voor deze letters is Grotesk of Sans serif. De letters bestaan uit lijnen die even dik ogen en opgebouwd zijn uit geometrische vormen. bij veel soorten is er vrijwel geen verschil tussen dik en dun vandaar de naam gelijkledig. (bijv. Futura, Akzidenz Grotesk) (Afb.3)
6
fie gra
o Typ
Geschreefde of Egytiennes Geconstrueerde geometrische letters ontstaan in het midden van de negentiende eeuw. Het dik-dun contrast is ook hier tot een minimum teruggebracht. De schreven zijn meestal rechthoekig of vierkant. (bijv. Rockwell) (Afb.4)
Scripten Met een pen of penseel geschreven letters. Een script is gebaseerd op handschrift of kalligraďŹ e. Ook cursieven kan je tot de scripten rekenen, zij zijn immers van het handschrift afgeleid. (bijv. Edwardian script) (Afb.5)
Pretletters Fantasieletters met een eenmalig karakter. Deze letters zijn modegevoelig en over het algemaan slecht leesbaar. De fantasie vertaald zich in vormelijke of verhalende elementen die aan het letterontwerp toegevoegd zijn. (bijv. Rosewood, Curlz) (Afb.6)
All Time Classics; Akzidenz Grotesk, Avenir, Caslon, Garamond, Bell Centennial, Bell Gothic, Bembo, Bodoni, Clarendon, Courier, DIN, Excelsior, Franklin Gothic, Frutiger, Futura, Gill Sans, Helvetica, Lucida, Minion, Meta, Myriad, Perpetua, Sabon, Stempel Schneidler, Times New Roman, Trajan, Trade Gothic, Univers, Vag Round-ed, en Walbaum. 7
fie gra
o Typ
3. DE STAND VAN DE LETTER OF LETTERHELLING Een derde uiterlijk kenmerk waarin letters zich van elkaar onderscheiden ontstond tijdens de Renaissance. Het in lood vastgelegde schoonschrift van de Italianen werd cursief, italic of oblique genoemd. Dit is een naar rechts overhellende letter die voortkomt uit het handschrift. Over het algemeen wordt de cursief afgeleid van de rechtopstaande (romein) basisvorm van een letter. Bij veel letters is de basisvorm van de cursief dezelfde als bij de romein maar schuin gezet. Een cursief neemt minder plaats in dan een romein. Op deze manier dacht men het paginavolume van een boek te kunnen reduceren. Helaas is een tekst in cursief minder goed leesbaar... Bij de geschreefde letters zal vooral bij onderkastletters, voor bepaalde letters een andere vorm gebruikt worden. Schuin heeft de vorm van iets dat afwijkt, anders dan de regel (denk ook aan; een scheve schaats rijden, iets met een scheef oog bekijken, een schuine mop... ) De cursief wordt dan ook gebruikt om iets te accentueren. Bij de meeste letters is er een appart font voor de cursief. Is dit niet het geval dan wordt de romein vaak electronisch gecursiveerd of geslant. De eigenheid van een cursief komt pas naar voren als je een echte cursief gebruikt. (Afb.7) Vuistregel; Gebruik bij voorkeur de echte cursief uit het font. De electronische ‘geslante’ versie is niet speciaal ontworpen en vaak veel minder mooi.
8
fie gra
o Typ
4. LETTERGRADATIE OF GEWICHT Een letterserie die hetzelfde basisontwerp heeft, kan in gradatie of gewicht verschillen. De gradatie of gewichtverschillen (contrastverschillen) worden bepaald door de verschillen in lijndikte of lijnvoering. Een letterfamilie kan bestaan uit; • light (mager) • book • roman, regular (normaal) • demi, semi-bold, medium (halfvet) • heavy (krachtig) • bold (vet)- extra bold, black (extra-vet) • outline (buitenste omtreklijn) • shaded, shadow (schaduw) aan deze gradaties kunnen in elke gradatie nog verdere variaties toegevoegd worden; • condensed (smal) • extended (breed) • extra • ultra Aan al deze gradaties kun je nog eens een cursieve versie toevoegen. Zo kom je tot; Futura condensed extra bold oblique als naam... Deze verschillende gradaties (en variaties) bepalen de volledigheid of het repertoire van een lettertype. (Afb.8)
9
fie gra
o Typ
5. LETTERMATEN Het begrip corps is afkomstig uit het loden tijdperk. De loden letters waren driedimensionaal en geplakt op een blokje (het corps). Het corps is de hele letter; staarten, stokken en een klein beetje extra om de letters elkaar niet te laten raken als ze onder elkaar staan. Het meten van een gedrukte of gelaserprinte letter is moeilijker omdat het hier om een tweedimensionaal onderwerp gaat waarop men een meeteenheid met een driedimensionale oorsprong wil toepassen. Met de nieuwe zettechnieken (computer) meten we de letter vanuit de kapitaalhoogte van de letter. De kapitaalhoogte bepaald de grootte van de letter. Letters worden gemeten in punten. Een punt is 0,35 mm = 1 px. Overige maten; • x-hoogte = De grootte van de kleine letter x of de ‘body’hoogte van een letter. De letter zonder stokken, staarten en overstekende rondingen. • stokhoogte = hoogte van de stok • staarthoogte = hoogte van de staart • kapitaalhoogte = hoogte van de kapitaal (Afb.9)
Let op de rondingen van bijvoorbeeld de p, deze gaat net boven en onder de x-hoogte van de letter. Dit is een optische must om te voorkomen dat de letter p kleiner lijkt dan de overige letters. Deze optische correctie vindt je terug bij alle letters met rondingen. Broodtekst/koptekst/subkop/inleiding/voetnoot Om een stuk informatie op verschillende niveau’s te kunnen lezen en om een groter stuk tekst inzichtelijk te maken, gebruiken we in een tekst verschillende lettergroottes en gewichten. Om deze rangorde kracht bij te zetten geven we in de klassieke typografie elk van deze onderdelen een eigen typografische herkenbaarheid. Grove indeling; De kop van een tekst geeft in de kern aan waar het stuk over gaat, de subkop is hier een aanvulling op. De inleiding vat het hele stuk tekst bondig samen. De broodtekst geeft de complete informatie met alle details. De broodtekst is de grootste hoeveelheid tekst in een op te maken geheel. Met een voetnoot tenslotte, geef je aanvullende randinformatie, bijvoorbeeld uit welk boek een geciteerde zinsdeel komt. 10
fie gra
o Typ
Uitgaande van de letterhoogte worden corpsen ingedeeld in de; • Zoek/consulteer corpsen corps 4 tot 8 naslagwerken, voetnoten, telefoongids, bibliografi een enz. • Leescorpsen corpsen 9 tot 12 voor leesteksten zoals boeken, tijdschriften, kranten. • Titelcorpsen vanaf corps 14 • Kijk/affiche/displaycorpsen vanaf corps 24 (Afb.10)
• Interlinie Interlinie is de ruimte tussen de regels in een tekst. Elke leesbare tekst bevat interlinie. Interlinie is de witruimte die ontstaat tussen twee regels tekst. Als regels dichter op elkaar staan dan is de interlinie kleiner. Is de ruimte tussen de regels groter, dan is ook de interlinie groter. Om te voorkomen dat er een te dichte tekst ontstaat is het bij een kleine lettergrootte verstandig af te wijken van de standaardinterlinie en de interlinie is te verruimen. Teksten met een (te) kleine interlinie zijn compacter, maar ook onoverzichtelijker. Hierdoor duurt het langer om deze teksten te lezen en te begrijpen en de lezer raakt sneller vermoeid. Vuistregel; Voor een prettig leesbare tekst is corpshoogte van de broodletter plus minimaal 2,5 pt (Afb.11)
11
fie gra
o Typ
6. LETTERMATEN X-hoogte De x-hoogte of de grootte van de kleine letter x of de ‘body’hoogte van een letter. De letter zonder stokken, staarten en overstekende rondingen, kan per lettertype bij een en dezelfde corpsgrootte grote verschillen vertonen en is daarom het zesde uiterlijke kenmerk waarin letters zich van elkaar onderscheiden. (Afb.12)
Leesbaarheid Leesbaarheid is een maat voor de begrijpelijkheid en duidelijkheid van geschreven tekst. Er zijn veel methoden en formules om de leesbaarheid van een tekst voor leeftijdsgroepen te bepalen.Sommige tekstverwerkers bepalen de leesbaarheid van een tekst aan de hand van verschillende parameters zoals zinslengte, woordlengte binnen zinnen, en de relatieve complexiteit van zinsstructuren. De meeste fonts die je tegenwoordig op je computer vindt, zijn niet ontworpen om op een scherm te lezen. Het zijn fonts die ontworpen en gebruikt worden voor drukwerk. Digitale lettertypes zijn vaak moeilijk te lezen op een scherm (zeker in kleine corpsen) doordat een vertaling naar pixels beperkingen heeft. Kleine details (zoals schreven) vallen hierdoor sneller weg. Ook ‘raken’ de letters onderling elkaar sneller (‘hinting’). Bv: Serif lettertypes maken lange teksten leesbaarder bij druk, maar maken de leesbaarheid op het scherm minder. Italics zijn zelfs nog slechter en zijn in veel gevallen zeer slecht leesbaar. Een voorbeeld van twee letterfamilies die specifiek voor het web ontworpen zijn, zijn Verdana (i.p.v. Arial) en Georgia (i.p.v. Times). Vuistregel; Voor een prettig leesbare tekst maak je de tekstkolommen niet te lang. Bij een te lange tekstkolom raak je het verband in een tekst kwijt, je ogen gaan ‘zweven’ en vinden aan het einde van de kolom niet meer de volgende regel. Een gemiddelde van 12 woorden op een regel is prima leesbaar.
12
fie gra
o Typ
7. LETTERBREEDTE (WIDTH) De letterbreedte is de breedtemaat van een letterteken. Zij varieert van letter tot letter en van lettertype tot lettertype. De breedte van een letter wordt ook optisch bepaald door het letteroog van een letter. Dit is de binnenvorm van eengesloten letter bv; d, d, e, p. (Afb.13)
Het zijn het letteroog en de letterbreedte die samen het zevende uiterlijke kenmerk bepalen met het smal of breedlopend karakter van een lettertype. Het letteroog heeft grote invloed op het volume/grijswaarde van de letter en daarmee weer op de leesbaarheid. (Afb.14)
13
fie gra
o Typ
Aan/af spatiëren Aanspatiëren is een typografische techniek waarbij de ruimte tussen de letters wordt vergroot of verkleind om zo een rustig en gelijkmatig tekstbeeld te krijgen. We onderscheiden twee soorten spatiëring; 1. Gelijkmatig aanspatiëren (tracking): Tussen alle letters evenveel ruimte. Dit kun je doen door een hele tekst te selecteren en bij het tracking-venster een getal in te vullen. 2. Spatiëring tussen twee letters (kerning): Dit doe je handmatig door je cursor tussen twee letters in te zetten en in het kerningvenster een plus of min getal in te vullen. Beide tools vind je in het charactervenster van InDesign/Illustrator. (Afb.15)
Een ‘o’ gebruikt immers meer ruimte dan een ‘i’. De optimale kerning tussen twee letters kun je handmatig bepalen in je charactermenu. Bij de ‘betere’ fonts is de optimale kerning al bepaald door de ontwerper en zal je dus weing hoeven in te grijpen. Bij veel ‘pretfonts’ zie dat de letters rammelen als je er woorden van maakt, er ontstaat dan een heel onrustig letterbeeld. Vuistregel; Zelf spatiëer ik elke tekst die ik zet met minimaal 3 aan (dus +3), vaak zelfs nog iets meer. De tekst krijgt hierdoor meer ‘lucht’ en leest prettiger. Koppen(+15), subkoppen(+10) en inleidingen(+5) spatiëer ik meer aan dan de broodtekst. Koppen en zeker covertypografie (voor boeken, cd’s en andere in het oog springende ‘grote’ typografie) loop ik altijd na op de juiste kerning. Bovenstaande is natuurlijk een kwestie van smaak maar vooral van goed kijken.
14
fie gra
o Typ
8. TOT SLOT Ligatuur Een ligatuur is een teken dat gevormd is door twee lettervormen in een vorm te schrijven of te drukken. In het algemeen wordt een ligatuur gebruikt voor twee tekens die naast elkaar staan. De reden voor gebruik is meestal een esthetische of een technische reden. Een zeer bekend voorbeeld van een ligatuur is de ampersand, dit teken is ontstaan uit het Latijnse et, dat en betekent, net als de ampersand. Deze ligatuur is al in het handschrift ontstaan en is later in de drukkunst overgenomen. Met name in de cursieve varianten van veel lettertypes is nog duidelijk een handgeschreven E met een t eraan te herkennen. (Afb.16)
Een ander bekend voorbeeld is de combinatie van de f en de i, waarbij deze veelal worden vervangen door een combinatie waarbij de vlag van de f met de punt van de i samenvalt. Een reden voor deze ligatuur was dat de letterstaafjes botsten doordat de krul van de f een beetje uitstak zodat deze dichter tegen bijvoorbeeld een u aangeschoven kon worden. Bij een opvolgende l of i botsten deze loden staafjes tegen elkaar, waardoor de krul van de f kon afbreken, om dit te voorkomen werd er een ligatuur gebruikt.
15
fie gra
o Typ
e fi a r g o p
y T
Š 2009. Wannes Schelkens