Wageningen World 01 2024

Page 1

WAGENINGEN WORLD

Palmolie kan veel duurzamer

Pagina 10: Bestaande plantages efficiënter te gebruiken

PFAS: moeilijk te vervangen

PFAS vind je overal; welke gevolgen heeft dat en hoe kom je ervan af?

AI opent nieuwe deuren

‘Met artificial intelligence kunnen we opschalen naar ongekende niveaus’

‘Bescherm Caribische natuur’ Eilandnatuur onder druk van loslopend vee, invasieve exoten en afvalwater

MAGAZINE VAN WAGENINGEN UNIVERSITY & RESEARCH OVER WERKEN AAN DE KWALITEIT VAN LEVEN nr.1 2024

PALMOLIE KAN VEEL DUURZAMER

Het is mogelijk om aan de wereldwijd groeiende vraag naar palmolie te voldoen zonder bossen te kappen, waarbij bovendien de milieu-impact van palmolieproductie daalt, blijkt uit onderzoek in Indonesië.

PFAS IS MOEILIJK TE VERVANGEN

Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) zijn zo persistent dat je ze in voedsel en het milieu terugvindt. Onderzoekers proberen te achterhalen welke gevolgen dat heeft en vooral hoe we er vanaf kunnen komen.

AI OPENT NIEUWE DEUREN

Het toepassen van kunstmatige intelligentie in de wetenschap opent deuren voor onderzoek dat handmatig niet te doen is. ‘We kunnen projecten nu opschalen naar ongekende niveaus.’

COLOFON Wageningen World is het magazine voor relaties en alumni van Wageningen University & Research Uitgever Wageningen University & Research Redactiecommissie Ben Geerlings, Margit Govers, Marleen den Hartog, Miriam Haukes, Marieke Reijneker, Antoinette Thijssen, Laurens Tijink Eindredactie Miranda Bettonville Tekstredactie Rik Nijland Artdirection Petra Siebelink Vormgeving Geert-Jan Bruins, Monique Chermin Coverbeeld Alamy Basisontwerp Hemels Publishers Druk Tuijtel, Werkendam ISSN 2210-7908 Redactieadres Wageningen Campus, Droevendaalsesteeg 4, 6708 PB Wageningen, Telefoon 0317 48 40 20, wageningen.world@wur.nl Adreswijzigingen alumni alumni@wur.nl Adreswijziging relaties wageningen.world@wur.nl, o.v.v. code adreslabel Wijziging loopbaangegevens alumni@wur.nl

De missie van Wageningen University & Research is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen University & Research bundelen Wageningen University en gespecialiseerde onderzoeksinstituten van Stichting Wageningen Research hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 7.700 medewerkers (7.000 fte), 2.500 PhD­ en EngD­kandidaten, 13.100 studenten en ruim 150.000 Leven Lang Leren­deelnemers behoort Wageningen University & Research wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

WAGENINGEN WORLD ONLINE Wageningen World is ook online te lezen. Op www.wur.nl/wageningen-world zijn alle nummers als bladerbare pdf beschikbaar. Digitale abonnees ontvangen het magazine twee keer per jaar in de mailbox. Online lezen vermindert de belasting van milieu en klimaat. Voor het omzetten van uw papieren abonnement in een digitaal abonnement kunt u terecht op: www.wur.nl/ww-abonnement

klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-434311 gedrukt

22 26 10
2 WAGENINGENWORLD 1 | 2024 INHOUD

UPDATE

Kort nieuws over onderzoek en ontwikkelingen bij Wageningen University & Research.

BAASJES TESTEN DIERENVOER THUIS

Fabrikanten van diervoeding testen hun producten meestal in onderzoeksfaciliteiten, maar baasjes kunnen dat ook thuis doen. Evelien Bos ontwikkelde thuistesten en biedt deze aan via haar start-up Pet Panel.

INTERVIEW: HEDWIG BRUGGEMAN

In juni nam Hedwig Bruggeman afscheid van ruim veertig jaar werken aan ontwikkelingssamenwerking. ’We hebben de morele plicht om naar de rest van de wereld om te zien.’

VERBETEREN VAN IMUUNTHERAPIE

Chemicus Bauke Albada ontving een miljoen euro subsidie voor onderzoek naar verbetering van tumorbehandelingen. Met een slimme chemische truc moeten antilichamen nog effectiever worden.

BESCHERMING CARIBISCHE NATUUR

De zes Caribische eilanden van het Nederlands koninkrijk hebben een zeer rijke natuur die tegen bedreigingen zoals overbegrazing moet worden beschermd. Wageningen draagt bij met interventiegericht onderzoek.

RUBRIEKEN

LEVEN NA WAGENINGEN

Toen hij naar Wageningen kwam, kende Dan Xu de glastuinbouw nog niet. Inmiddels heeft hij in zijn thuisland China een hightech kas naar Nederlands model opgezet. ‘Ik wil mijn kennis zo veel mogelijk delen in China.’

SAMENWERKEN AAN VISSENWELZIJN

Voor het eerst overleggen visindustrie, handel, kennisinstellingen en ngo’s uit de hele wereld over verbetering van het welzijn van gevangen vis. Het Catch Welfare Platform moet leiden tot praktische oplossingen.

ALUMNI

Nieuws voor en over Wageningse alumni.

PERSONALIA

Informatie over leven en loopban van Wageningse afgestudeerden.

DE SWITCH

Alumni met een loopbaan buiten de Wageningse vakgebieden.

Het belang van microbiomen

‘Het wordt steeds duidelijker dat micro-organismen van groot belang zijn voor al het leven. Zonder bacteriën, virussen, schimmels en microalgen zou het leven op aarde in zeer korte tijd ophouden te bestaan.

We associeerden microben traditioneel vooral met ziekten. Maar de meeste micro-organismen hebben een positieve invloed op andere levensvormen zoals planten en dieren, en we beginnen pas net hun importantie te beseffen. Lange tijd konden we alleen gekweekte microben bestuderen; we moesten ze eerst isoleren en opkweken. Genoomonderzoek heeft gezorgd voor een revolutie in de microbiologie. We kunnen nu een monster met duizenden microben van bijvoorbeeld je huid of uit je darmen nemen en het DNA daarvan analyseren met behulp van snelle sequencingtechnieken en bio-informatica.

Daardoor hebben we de afgelopen twintig jaar het microbioom, de microbiële levensgemeenschap, in en op ons lichaam beter leren begrijpen. We ontdekten dat al die miljoenen micro-organismen vooral nuttig voor ons zijn. Als gevolg hiervan zijn er onder meer probiotica ontwikkeld door de voedings- en geneesmiddelenindustrie. Mensen die lijden aan darmziekten kunnen we nu behandelen met fecale transplantaties, met verbluffende resultaten. Bij het Max Plank Instituut hebben we bijzondere vormen van symbiose tussen dieren en micro-organismen ontdekt. Zeewormen bijvoorbeeld worden zo goed gevoed door de symbiotische bacteriën in hun lichaam dat ze er volledig op zijn gaan vertrouwen en geen mond en darmen meer hebben. De bacteriën produceren de voeding en recyclen ook de afvalstoffen van de wormen. De wormen kunnen daardoor gedijen in voedselarme ecosystemen. En er valt nog zoveel meer te ontdekken. Bijvoorbeeld over de bacteriegemeenschappen die in onze afvalwaterzuiveringsinstallaties groeien of die plastics afbreken. De meeste bedrijven in de voedings- en milieusector zien inmiddels in hoe belangrijk het is voor een duurzame toekomst de kracht van nuttige microben te benutten.’

Prof. dr. Nicole Dubilier is directeur van Departement Symbiose van het Max Planck Instituut voor Mariene Microbiologie in Bremen. Zij was keynote speaker bij de dies natalis van Wageningen University & Research op 8 maart.

4 16 18 32 34 40 44 46 48 50
3 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 EDITORIAL

VOEDING EN CONSUMENTENGEDRAG

Plantaardig dieet wint amper terrein

Vlees en zuivel zijn voor Nederlandse consumenten nog altijd de belangrijkste bronnen van eiwit. Dat lijkt uit de eerste Eiwitmonitor, die Wageningen uitvoerde in opdracht van het ministerie van LNV. Om daar verandering in te brengen, zijn ‘krachtige interventies’ nodig, aldus de onderzoekers.

Het ministerie wil dat Nederlanders in 2030 evenveel plantaardige als dierlijke eiwitten consumeren. Momenteel ligt het aandeel plantaardig op 39 procent, volgt uit de Eiwitmonitor. Die is opgesteld om de vorderingen richting een meer plantaardig

dieet te volgen en de motivatie van consumenten te peilen.

Voor het onderzoek vulden 570 consumenten hun consumptiepatroon in. Een survey onder 3.000 respondenten maakte inzichtelijk waarom consumenten voor plantaardige

Afrikaanse rijstteelt moet inhaalslag

Er is dringend verbetering nodig van de landbouwmethodes in de Afrikaanse rijstteelt. Alleen dan is te voorkomen dat het continent nog afhankelijker wordt van rijstimport en grote stukken land in cultuur worden genomen. Dat blijkt uit internationaal onderzoek waaraan Wageningen een bijdrage leverde. Nature Communications publiceerde de studie in januari.

Nu al blijft de rijstproductie in Afrika ver achter bij de vraag, maar als gevolg van

of dierlijke eiwitten kiezen. Daaruit blijkt weliswaar een voorzichtige verschuiving in de richting van meer consumptie van plantaardig eiwit, maar Nederlanders zijn in ruime meerderheid nog steeds gehecht aan vlees en zuivel.

‘Consumenten waarderen die eiwitbronnen meer dan plantaardige eiwitproducten’, aldus Marleen Onwezen, expertiseleider Consumentengedrag bij Wageningen Economic Research. De plantaardige eiwitten waar de consument het meest voor openstaat, zijn onbewerkte producten, zoals noten en peulvruchten. Vlees- en zuivelvervangers zijn het minst in trek.

In de supermarkten hebben producten met dierlijke eiwitten meer ruimte in de schappen dan plantaardige eiwitbronnen . Ook zijn er meer aanbiedingen voor vlees en zuivel. Daardoor wordt de keuze voor dierlijke eiwitten op dit moment gemakkelijker en aantrekkelijker gemaakt voor de consument, aldus de Eiwitmonitor.

‘De monitor laat zien dat er werk aan de winkel is om sneller naar 50/50 te gaan’, aldus Onwezen. ‘We hebben krachtige interventies nodig. Plantaardige alternatieven voor vlees en zuivel moeten veel meer worden gepromoot vanuit de kracht van die producten. Bijvoorbeeld door te benadrukken dat je voor de lekkerste curry geen vlees nodig hebt, maar linzen of bonen.’

Info: marleen.onwezen@wur.nl

maken

demografische veranderingen en aanpassing van het dieet zal die vraag de komende 25 jaar meer dan verdubbelen. Volgens Pepijn van Oort van Wageningen Plant Research is het mogelijk de productie aanzienlijk te verhogen. ‘We ontdekten dat de gemiddelde opbrengst momenteel minder dan de helft is van de opbrengst die kan worden bereikt met verbeterde landbouwmethoden.’

Info: pepijn.vanoort@wur.nl

LANDBOUW
FOTO OK LEK TRAVEL LIFESTYLE / SHUTTERSTOCK.COM FOTO ANP 4 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Carolien Kroeze eerste vrouwelijke rector magnificus

Tijdens de viering van de dies natalis begin maart heeft rector magnificus Arthur Mol zijn functie overgedragen aan Carolien Kroeze. Mol bekleedde het rectorschap negen jaar.

Kroeze treedt aan in een tijd dat medewerkers en studenten WUR vragen zich uit te spreken over Palestina en de klimaatcrisis. Kroeze: ‘Als kennisinstelling houden we ons bezig met onderwijs, onderzoek en waardecreatie. Wij moeten ons niet uitspreken over politieke en juridische kwesties. Dat wetenschappers zich vanuit hun vak uitlaten over bijvoorbeeld klimaatverandering is natuurlijk prima. Maar als instelling mogen wij onze onafhankelijkheid niet op het spel zetten.’ Kroeze (1964) studeerde biologie in

CONTINUING EDUCATION

Groningen, promoveerde in Amsterdam en kwam in 1995 naar Wageningen voor een postdoc-onderzoek bij de leerstoelgroep Milieusysteemanalyse.

Van 2009 tot 2016 was Kroeze deeltijdhoogleraar aan de Open Universiteit Nederland. Daarna was ze bij WUR leerstoelhouder Water Systems and Global Change en vervolgens leerstoelhouder Milieusysteemanalyse. Sinds 2019 is ze ook directeur van WIMEK, een van de zes Wageningse onderzoeksscholen. Info: vincent.koperdraat@wur.nl

Ruim honderd cursussen voor professionals

Professionals zijn nooit uitgeleerd; stilstand is achteruitgang. Om up-to-date te blijven in het Wageningse domein van gezonde voeding en leefomgeving kunnen professionals terecht bij ruim honderd opleidingen en cursussen van Wageningen University & Research – online, op de campus of in een combinatie daarvan. Jaarlijks verwelkomt WUR ruim tweeduizend professionals die hun kennis willen verdiepen en hun vaardigheden verbeteren, om bij

ONDERWIJS

Wederom de beste universiteit

Wageningen University & Research is door de Keuzegids 2024 uitgeroepen tot beste universiteit van Nederland. Het is de 19e keer op rij dat WUR deze titel krijgt. De Keuzegids brengt ieder jaar een ranglijst uit van de Nederlandse onderwijsinstellingen, voornamelijk gebaseerd op het oordeel van studenten.

Ook in de jaarlijkse QS World University Rankings is Wageningen weer koploper in de categorie landen bosbouw.

Info: vincent.kooperdraat@wur.nl

COMMUNICATIE

Wageningen World online lezen

Per 2024 verschijnt Wageningen World twee keer per jaar – voorheen vier keer – in het Engels en in het Nederlands, op papier en online in de vorm van een bladerbare pdf.

Lezers buiten Nederland ontvangen per 2024 enkel de online editie via de mail, mits het mailadres bij WUR bekend is. Doorgeven van het mailadres en aanpassen van gegevens kan op: www.wur.nl/ww-abonnement

Ook lezers in Nederland die het papieren magazine ontvangen maar liever online lezen, kunnen hun abonnement omzetten via www.wur.nl/ww-abonnement

Info: www.wur.nl/wageningen-world

te dragen aan een gezonde en duurzame wereld. Het Continuing Education-aanbod van WUR omvat onder meer summer- en winterschools, MOOCs, seminars, online masteropleidingen en een Executive MBA. De opleidingen en cursussen worden verzorgd door internationaal gerenommeerde experts en combineren nieuwe theoretische inzichten met gedegen kennis van de praktijk. Info www.wur.nl/continuing-education

BESTUUR
FOTO SVEN MENSCHEL WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 5 UPDATE

GENETICA

Erfgoedrassen telen

Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland van WUR beheert sinds eind 2023 de website Erfgoedrassen.nl. Het doel is om Nederlandse gewassen uit de 19e en 20e eeuw – biocultureel erfgoed – te behouden, opnieuw onder de aandacht te brengen en toegankelijk te maken voor hobbytelers. De site verwijst ook naar aanbieders van zaden van erfgoedrassen. Bovendien is er een webshop om kleine hoeveelheden zaad te bestellen.

Info: lana.debruijn@wur.nl

MICROBIOLOGIE

Bacterie offert zich op na virusinfectie

Wageningse wetenschappers hebben in een bacterie op zeewier een moleculair zelfvernietigingsmechanisme ontdekt. Daarmee kunnen bacteriën zichzelf opofferen als ze een virus hebben opgedaan. Zo beschermen ze hun soortgenoten tegen infecties.

Virussen gebruiken bacteriën als productiefabriek om meer virussen te maken. Door zichtzelf te doden, voorkomt de bacterie een uitbraak, vertelt Raymond Staals, universitair hoofddocent Microbiologie.

Het zelfvernietigingsmechanisme behoort tot het bacteriële immuunsysteem CRISPR-Cas. De precisie ervan maakt het bruikbaar voor de ontwikkeling van diagnostische tests voor ziekten. In samenwerking met TNO en Staals’ spinoff Scope Biosciences gaan Wageningse onderzoekers daarmee de komende jaren aan de slag.

Info: raymond.staals@wur.nl

COMMUNICATIE

Nieuw: Wageningse podcasts

Sinds een half jaar spelen podcasts een belangrijke rol in de communicatie van Wageningen University & Research. Via onder meer Spotify en Apple podcast zijn inmiddels zes series te beluisteren.

Populair is de serie Wetenschap in polarisatie. Daarin biedt filosoof Bart Brandsma inzicht in wat er gebeurt als je te maken krijgt met wij-zij-denken, en hoe je daar als wetenschapper mee om kan gaan.

In de serie Eerlijk gezegd praat Inge Wallage, corporate directeur Communicatie en Marketing, met communicatieprofessionals bij overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven, natuur- en milieuorganisaties en adviesbureaus. In hoeverre draagt hun werk bij aan een duurzamere en socialere wereld? Politica, microbioloog en schrijver Rosanne Hertzberger voert voor de serie Op de proef gesteld gesprekken met onderzoekers over dierproeven.

Vragen over actuele duurzaamheidsthema's

staan centraal in de serie Wageningen Wereld. In elke aflevering vertellen twee Wageningse onderzoekers over hun werk. Die gesprekken worden afgewisseld met onder meer reportages bij start-ups.

Voor de serie CRISPR-Cas interviewt journalist Monica Lam zes Wageningse wetenschappers over genetische technieken, onder meer aan de hand van vragen die via LinkedIn konden worden ingediend. De gesprekken zijn in het Engels en in het Nederlands te beluisteren.

In Expeditie Landbouw gaan experts van Wageningen Economic Research op zoek naar mogelijkheden om goed te leven binnen de grenzen van de planeet en op een manier die voor iedereen eerlijk is.

Info: www.wur.nl/podcasts

MICROBIOLGIE

Wageningen Microbiome Center opgericht

Wageningse microbiologen van uiteenlopende leerstoelgroepen en onderzoeksgroepen gaan samenwerken in het Wageningen Microbiome Center. Daarin komt de focus te liggen op onderzoek naar de samenstelling en de werking van microbiomen; microbiële gemeenschappen in natuurlijke omgevingen. Het nieuwe instituut krijgt eind 2025 een eigen gebouw op de Wageningse campus.

Door de enorme breedte aan onderzoek in Wageningen naar bacteriën, schimmels en andere micro-organismen gaat het nieuwe

centrum een unieke positie innemen, denkt mede-initiatiefnemer hoogleraar Microbiologie Thijs Ettema. ‘Er zijn al veel microbioomcentra, maar die richten zich meestal op patiënten en humane gezondheid. Dat onderzoeken wij ook in onze groep, maar het Wageningen Microbiome Center is veel breder. Microbiële gemeenschappen spelen in Wageningen ook een rol bij thema’s als gezonde voeding, klimaat, biodiversiteit, gezondheid van dieren en planten en circulaire economie.’ Info:thijs.ettema@wur.nl

FOTO SHUTTERSTOCK 6 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

BIOMECHANICA

Hoe muggen ontsnappen aan slaande hand

Vliegende muggen ontsnappen aan een meppende hand door te surfen op de luchtstroom die ontstaat. Dat concluderen onderzoekers van Experimentele Zoölogie en het Laboratorium voor Entomologie.

We weten allemaal hoe moeilijk het is om een mug die 's nachts in de slaapkamer vliegt dood te slaan. Volgens onderzoeker Antoine Cribellier weten muggen door scherpe zintuigen en snelle reflexen vaak de dans te ontspringen. Daarbij speelt de opgewekte luchtstroom een belangrijke rol. Zo toonde hij aan dat een geperforeerde mepper een twee keer zo hoge ‘botsingskans’ oplevert als een exemplaar zonder perforatie. Dit bevestigt het aloude idee dat het gemakkelijker is om een mug dood te slaan met een open vliegenmepper dan met de blote hand.

Hij stelde ook vast dat de ontsnappingsmanoeuvres van muggen bestaan uit twee fases; bij dreiging maakt de mug een snelle draai en vliegt van de aanvaller weg. Vervolgens wordt hij passief weggeduwd door de luchtstroom.

De onderzoekers gebruikten voor het

ONTWIKKELINGSECONOMIE

onderzoek hogesnelheidscamera's die 12.500 beelden per seconde maken. Die zijn nodig om de bewegingen van muggenvleugels, die ongeveer vijfhonderd keer per seconde slaan, in detail vast te leggen. De videobeelden van bijna vijfhonderd ontsnappingsmanoeuvres werden geanalyseerd met AI-beeldherkenningssoftware. ‘Door de metingen te combineren met simulaties van de luchtstroom, konden we de aerodynamische krachten schatten die door de luchtstroom en door de muggen zelf

Prikpost effectiever dan vaccinatiecampagne

worden gegenereerd’, aldus Cribellier. Het onderzoek werd in maart gepubliceerd in Current Biology.

In toekomstige studies wil het team achterhalen welke sensoren – zoals gevoelige haren of antennes – muggen gebruiken om de inkomende luchtstroom te detecteren. Ook willen ze onderzoeken hoe deze nieuwe kennis gebruikt kan worden om vallen te verbeteren die luchtstroming gebruiken om muggen te vangen.

Info: antoine.cribellier@wur.nl

ORGANISCHE CHEMIE

Lithium winnen uit afvalwater

De inzet van prikposten is een effectieve en betaalbare manier om op het Afrikaanse platteland de vaccinatiegraad zeer sterk te verhogen. Dat blijkt uit onderzoek dat Maarten Voors van de leerstoelgroep Ontwikkelingseconomie deed naar covid-vaccinaties in Sierra Leone. In maart publiceerde hij zijn bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Vaccinatiecampagnes zijn vooral gericht op stimulering van de vraag, aldus Voors. Dat is nauwelijks effectief. ‘In Sierra Leone kan het iemand bijvoorbeeld meerdere uren en een weekloon kosten om bij een vaccin te komen.’ De vaccinatiegraad lag dan ook zeer laag: minder dan 10 procent. In honderd dorpen waar prikposten naartoe werden gestuurd steeg het aantal gevaccineerden met een factor zeven. Prikposten laten rondreizen was bovendien goedkoper dan het gangbare vaccinatieprogramma. Info: maarten.voors@wur.nl

Een door hoogleraar Louis de Smet van de leerstoelgroep Organische Chemie ontwikkelde methode om nuttige stoffen als fosfaat en lithium uit afvalwater te halen, gaat op grotere schaal worden beproefd. Het gaat om toepassing van capacitieve deïonisatie, een techniek die al wordt gebruikt om brak water te ontzouten. De European Research Council heeft een Proof-of-conceptbeurs van 150 duizend euro verstrekt. Daardoor kan De Smet zijn methode om waardevolle stoffen op een effectieve en duurzame manier te recyclen verder ontwikkelen.

info: louis.desmet@wur.nl

ALAMY FOTO SHUTTERSTOCK WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 7 UPDATE
FOTO

ORGANISCHE CHEMIE

Indicatoren zoeken voor dementie

Een team van Wageningse onderzoekers gaat op zoek naar vroege indicatoren van Parkinson en de ziekte van Alzheimer. Tegelijkertijd bestuderen ze in hoeverre deze aandoeningen verband houden met voedingspatroon en leefstijl. In het onderzoek vergelijken wetenschappers bloed-, hersen- en hersenvochtmonsters van mensen met neurodegeneratieve aandoeningen, zoals Parkinson en Alzheimer, met die van proefpersonen die gezond ouder worden. Daarbij gebruiken ze chemische technieken en kunstmatige intelligentie. Zo hopen de onderzoekers op moleculair niveau signalen te vinden die helpen om de ziekten in een vroeg stadium te diagnosticeren. NWO steunt het onderzoek met een subsidie van ruim een miljoen euro. simone.ruggeri@wur.nl

VOEDSELVERSPILLING

Supermarkt gooit minder eten weg

Supermarkten verkochten in 2022 gemiddeld 98,6 procent van al het voedsel dat werd aangeboden; 1,4 procent kwam niet bij consumenten terecht, maar werd verbrand, vergist of aan vee gevoerd. Daarmee is de voedselverspilling in supermarkten met bijna 14 procent afgenomen ten opzichte van 2020. Dat blijkt uit onderzoek van WUR op basis van zelfrapportage door acht supermarktketens. Info: martijntje.vollebregt@wur.nl

VIROLOGIE

Levenswerk leidt tot database

plantenvirussen-overdracht

Wageningen University & Research beschikt sinds maart over de Plant Virus Transmissions Database. Dit overzicht over de overdracht van plantenvirussen door insecten is het levenswerk van de onlangs op 91-jarige leeftijd overleden viroloog Dick Peters. Hij maakte de proefversie nog net mee.

De database bevat de gegevens van ruim 1.600 plantenvirussen en steunt op meer dan 3.500 wetenschappelijke publicaties van de afgelopen honderd jaar. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat maar liefst 328 plantenvirussen worden overgebracht door bladluizen.

Peters werkte zijn hele leven als plantenviroloog bij WUR. Ook na zijn pensionering in 1997 bleef hij bezig met zijn vroegere werk, vertelt René van der Vlugt, hoogleraar Ecologische Plantenvirologie. ‘Jaren geleden kwam ik erachter dat hij bezig was alle beschikbare literatuur door te spitten op zoek naar informatie over hoe plantenvirussen worden overgedragen. Het zou eeuwig

zonde zijn als hij die informatie alleen voor zichzelf zou houden. Het zijn unieke data. Wie heeft tegenwoordig nog de tijd om dit soort werk te doen? Wie heeft toegang tot al die oude literatuur, die deels niet digitaal beschikbaar is? Ik heb daarom contact gezocht met de bibliotheek.’ Daar wisten informatiespecialisten Peters’ gegevens om te zetten in een database. Technisch was dat een uitdaging. Er waren twee bestanden: een Excel-sheet van meer dan 4.600 regels met alle virussen en hun gegevens, en een Wordbestand van 286 pagina’s met literatuurreferenties. Een codesysteem zorgde voor de onderlinge verwijzing.

Info: rene.vandervlugt@wur.nl

Methaanarme koe fokken

Roel Veerkamp van Wageningen Livestock Research gaat een wereldwijd programma leiden om het fokken van koeien met een lagere methaanuitstoot te coördineren en te versnellen. Het programma is mogelijk

gemaakt door een subsidie van 5 miljoen dollar van de Bezos Earth Foundation in samenwerking met de Global Methane Hub aan het University Fund Wageningen. Info: roel.veerkamp@wur.nl

VEEHOUDERIJ EN KLIMAAT
FOTO'S SHUTTERSTOCK
FOTO SHUTTERSTOCK
8 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

VOEDING EN GEZONDHEID

Koffie helpt tegen terugkeer darmkanker

Mensen die veel koffie drinken hebben minder kans op de terugkeer van darmkanker en een kleinere kans om aan de ziekte te overlijden. Een team waarin ook Wageningse onderzoekers meewerkten komt tot deze conclusie.

MARIENE ECOLOGIE

Roofvis koraalduivel koloniseert

de Middellandse Zee

De koraalduivel, een beruchte roofvis, heeft zich gevestigd in koudere delen van de Middellandse Zee. Dat blijkt uit een studie van WUR-onderzoekers die in april is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift

NeoBiota. Eerder werd gedacht dat de koudere delen niet geschikt waren voor deze invasieve exoot. Vanuit het warmere oostelijke deel van de Middellandse Zee, waar de invasie van de roofvis tien jaar geleden begon, hebben de dieren hun territorium snel uitgebreid. Genetische studies hebben aangetoond dat de vissen afkomstig zijn uit de Rode Zee, en waarschijnlijk via het Suezkanaal zijn binnengekomen.

Koraalduivels zijn generalistische roofdieren met het

vermogen om lokale visgemeenschappen en de biodiversiteit ingrijpend te beïnvloeden. Omdat prooisoorten niet gewend zijn aan de koraalduivel vluchten ze meestal niet voor dit nieuwe roofdier. Info: davide.bottacini@wur.nl

Uit eerder onderzoek was al bekend dat koffiedrinken leidt tot een lager risico op het ontstaan van darmkanker. Om te bestuderen of koffie ook een positieve werking heeft op het verloop van de ziekte kregen 1719 mensen met darmkanker een enquête over hun leefstijl voorgelegd, waarin zij ook de vraag kregen hoeveel koffie zij drinken. De resultaten laten zien dat de kans op terugkeer van de kanker een derde lager is bij mensen die veel koffie drinken (meer dan vier kopjes per dag) dan bij mensen die weinig koffie drinken (minder dan twee kopjes). De kans op overlijden was het laagst bij drie tot vijf kopjes per dag.

Elk jaar wordt bij ongeveer 12 duizend mensen in Nederland darmkanker vastgesteld. Info: ellen.kampman@wur.nl

PLANTENWETENSCHAPPEN

Hoe voelen planten aanraking?

De biochemiehoogleraren Dolf Weijers en Joris Sprakel pakken de komende tien jaar een oud biologisch vraagstuk aan: hoe voelen planten aanraking? Hoe werkt dat op cellulair niveau? ‘Het is al ruim honderd jaar bekend dat planten tastzin hebben’, zegt Sprakel. ‘Ze voelen aanraking of wind, ze registreren wanneer een schimmel probeert binnen te dringen. Gras bijvoorbeeld, neemt waar dat je erop loopt, wat leidt tot processen in de plant die zorgen voor meer stevigheid. Maar hoe werkt dat nu precies? Dat is echt nog een blinde vlek in onze kennis.’

Het consortuim GreenTE (Green Tissue Engineering) onder leiding van de hoogleraren gaat op zoek naar het antwoord. NWO heeft daarvoor eind maart een Zwaartekracht-subsidie van 22,8 miljoen euro beschikbaar gesteld. info: joris.sprakel@wur.nl

FOTO SHUTTERSTOCK
FOTO SHUTTERSTOCK
WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 9 UPDATE

Palmolie kan veel

Uit onderzoek in Indonesië blijkt dat het mogelijk is om aan de wereldwijd groeiende vraag naar palmolie te voldoen zonder bossen te kappen, waarbij bovendien de milieu-impact van palmolieproductie daalt. ‘We moeten grote en kleine boeren helpen om de bestaande plantages duurzamer en meer efficiënt te gebruiken.’

TEKST RENÉ DIDDE FOTO MAJA SLINGERLAND INFOGRAPHIC STEFFIE PADMOS

duurzamer

LANDBOUW, NATUUR EN MILIEU

Palmolie staat in Europa sinds jaar en dag in een kwaad daglicht. Het gebruik van deze veelzijdige olie heeft sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een grote vlucht genomen. De olie wordt verwerkt in een onwaarschijnlijk grote waaier aan producten, van koekjes tot cosmetica en van noedels tot biodiesel. Boskap en verlies van biodiversiteit zijn vaak het gevolg. Alleen al in Indonesië, de grootste palmolieproducent ter wereld, is in de 21e eeuw meer dan 10 miljoen hectare aan nieuwe oliepalm aangeplant. Vaak ter vervanging van andere gewassen zoals rubber en rijst; oliepalm levert per hectare meer op met minder arbeidsinzet, maar ongeveer een derde van het nieuwe areaal staat op recent ontboste grond en kwetsbaar veengebied. Dat gaat gepaard met verlies aan biodiversiteit en ontwatering. Ontbossing en ontwatering veroorzaken bovendien een forse uitstoot van CO2. De Indonesische overheid heeft om die reden in 2019 een moratorium uitgevaardigd; een verbod op ontbossen voor hout en oliepalm.

DRIE TON OLIE

Toch verdient palmolie beter, stellen de Wageningse onderzoekers Maja Slingerland en Wolter Elbersen. ‘De oliepalm produceert met drie ton olie per hectare per jaar veel meer olie dan alternatieven als soja of raap- of koolzaad’, vertelt Elbersen, biomassa-expert bij Wageningen Food & Biobased Research. ‘Hoewel soja en raap ook waardevolle eiwit-bijproducten leveren.’

‘De oliepalm verbruikt bovendien minder mest en minder bestrijdingsmiddelen per liter olie’, vult tropendeskundige Slingerland van de leerstoelgroep Plantaardige productiesystemen aan.

en het Indonesische Oliepalm Onderzoekinstituut.

Slingerland: ‘Bij een proefproject in zes gebieden met elk tweehonderd boeren zagen we dat de productie tot 35 procent toenam. Boeren gingen beter snoeien, uitgekiender bemesten, wieden en oogsten.’ Sinds november 2022 werkt WUR in het programma SustainPalm samen met Van Hall Larenstein, IPB University en Lambung Mangkurat University onder meer aan de verkleining van deze zogeheten yield gap en het sparen van land, door andere technieken te gebruiken en nieuwe businessmodellen te ontwikkelen in kleinschalige experimenten met boeren, bedrijven en kennisinstellingen – living labs – die via kennisnetwerken – communities of practice – ervaringen uitwisselen.

TEELTEN COMBINEREN

Ook kan volgens de onderzoekers de milieu-impact van palmolieproductie omlaag. Onder meer door op de plantages gecombineerde teelt toe te passen. De betrokken boeren experimenteren bijvoorbeeld met de tijdelijke teelt van gewassen, wanneer de oliepalm na zo’n 25 jaar moet worden vervangen.

De eerste vier jaar, als de nieuwe aanplant nog klein is, geen vrucht draagt – en dus geen inkomen genereert – bieden gewassen als mais, ananas en vooral watermeloen kansen. ‘Het aantrekkelijke perspectief is dat we hierdoor elders land sparen zonder dat dit tot palmolieverlies leidt’, aldus Slingerland. ‘Dat kan bovendien tot aantrekkelijke neveninkomsten leiden. We kennen boeren die zelfs willen stoppen met oliepalm omdat watermeloen meer opbrengt.’

Beide onderzoekers werken al jaren in Indonesië met boeren, kennisinstellingen en de overheid aan verbetering van de ecologische en economische positie van de oliepalm. Ook zonder bossen te kappen of maagdelijke veengrond in gebruik te nemen, is het mogelijk om aan de wereldwijd groeiende vraag naar palmolie voor voedseldoeleinden te voldoen, denken Elbersen en Slingerland. Zo halen bestaande plantages vaak amper de helft van de theoretische opbrengst, berekenden Slingerland en Indonesische onderzoekers. En die kan sterk verbeteren, blijkt onder meer uit onderzoek dat WUR tussen 2019 en 2023 uitvoerde met de Universiteit van Nebraska-Lincoln

Ook een meer permanente neventeelt, intercropping, met peper, cacao, koffie, bananen of lichte houtsoorten behoort tot de mogelijkheden. Door de bomen iets dichter op elkaar te planten, ontstaan vijftien meter brede stroken waar voldoende licht beschikbaar is voor laaggroeiende gewassen, vertelt Slingerland. ‘Tientallen kleine boeren maar ook enkele grote bedrijven experimenteren met bananen, waarbij de enorme bladeren na de oogst achterblijven op het land als meststof.’

Dergelijke experimenten leveren volgens haar soms ook een positief gender-effect op. In Riau op Sumatra maken vrouwen koekjes en sap van ananas die tussen de palmen aangeplant is. ‘En de bananenteelt in Kalang,

‘Het merendeel van de biomassa van de oliepalm blijft onderbenut’ >
12 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

DUURZAMERE PALMOLIE

De opbrengst van bestaande palmolieplantages kan eenvoudig omhoog, en de milieu-impact kan omlaag, blijkt uit praktijkonderzoek. Zonder bossen te kappen kan daarmee, op een meer duurzame manier, aan de groeiende vraag naar palmolie worden voldaan.

De opbrengst verhogen

Bestaande plantages halen vaak amper de helft van de theoretische opbrengst.

Gerealiseerde opbrengst

Potentiële extra opbrengst

Deze yield gap is te verminderen door onder meer beter te snoeien, bemesten, wieden en oogsten.

Het land delen

Bij het vervangen van oude palmoliebomen, als de nieuwe aanplant nog klein is, kan tijdelijk mais, ananas of watermeloen geteeld worden.

Veeteelt op de plantages zorgt voor bemesting en onkruidregulering.

Als de palmoliebomen iets verder uit elkaar staan, geeft dat ruimte voor de teelt van peper, koffie of bananen (intercropping).

Palmolie beslaat 20% van de oliepalmbiomassa.

Zo’n 80% van de resterende biomassa blijft onderbenut.

De bijproducten benutten

Het persen van de palmpit levert palmpitolie op, voor cosmetica.

Uit de bovenste meters van de boom is veel zetmeel te halen. Die kan ook worden omgezet in suiker.

Gekapte palmbomen blijven op het veld liggen, terwijl het hout ook geschikt is voor meubels.

Vergisting van lege vruchttrossen en de afvalstroom uit oliemolens, levert biogas op. Het restproduct na de vergisting is bruikbaar als meststof.

13 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 LANDBOUW, NATUUR EN MILIEU

Experimenten met de aanplant van watermeloen op een oliepalmveld; grazend vee op een plantage; bananenoogst op een oliepalmveld; suikersap tappen van gekapte oude oliepalm en de productie van palmfineer.

Centraal Kalimantan, heeft veel vrouwen aangezet tot het frituren van bananenchips – in palmolie – die ze verkopen op lokale markten.’

Ook veeteelt biedt kansen voor het milieu en voor neveninkomsten. Koeien die eens in de zoveel tijd onder de oliepalmen mogen grazen, spreiden het risico van tegenvallende oogsten en prijsschommelingen. De dieren grazen bovendien de onkruiden weg, wat herbiciden scheelt, en ze leveren mest voor de bomen. ‘Uiteraard kan vee pas na vijf jaar op de plantage grazen, anders eten ze de palmboompjes op’, vertelt Slingerland. Ze wijst erop dat door de sterk gestegen welvaart in Indonesië de bevolking veel meer vlees is gaan consumeren. ‘Momenteel wordt er veel, duur rundvlees geïmporteerd uit Australië. Vlees van Indonesische bodem kan die kosten beperken. We onderzoeken nog de effecten op de olieproductie, maar zien vooralsnog een meer positieve dan negatieve invloed.’

De ruimte van palmolieplantages meervoudig gebruiken, scheelt elders grond voor plantages, vee en niet te

vergeten hout. De bespaarde kosten voor aankoop en onderhoud van die percelen, verminderde kosten voor import van vlees en de verminderde milieu-impact, inclusief CO2-uitstoot, zal de economische en ecologische score van de oliepalm aanzienlijk opkrikken, is het idee. De initiatieven beogen ook de biodiversiteit op de plantages te verbeteren, onder meer door geen herbiciden te gebruiken. ‘We zien potentie voor een toename van ondersoorten, meer koolstofopslag in de bodem en een verbeterd bodemleven.’

HERBEBOSSEN

Ook wordt bestudeerd of het mogelijk is om een aantal oliepalmplantages in veengebieden aan het eind van hun levensduur niet te vervangen, maar te herbebossen of geschikt te maken voor natte vormen van landbouw, zoals junglerubber, sago, riet en rijst, door de waterstand te verhogen. ‘We monitoren zowel de intensivering op de bestaande plantages als de herbebossing en alternatieve landbouw op uitgefaseerde plantages. Een uitdaging is

FOTO MARIJN VAN DOORN FOTO MAJA SLINGERLAND FOTO WOLTER ELBERSEN FOTO MAJA SLINGERLAND FOTO MAJA SLINGERLAND 14 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

bijvoorbeeld om bij uitfasering evenveel inkomen voor de kleine boeren te verkrijgen uit de alternatieve gewassen als eerder uit oliepalm. Ook berekenen we de hoeveelheden vermeden broeikasgassen’, vertelt Slingerland. Daarnaast zijn legio bijproducten van de palmolie beter te benutten, wat zowel milieuvoordelen als economische voordelen heeft, stelt Elbersen, die hieraan al jaren werkt met collega-onderzoekers. ‘Vergeet niet dat de olie slechts 20 procent van de oliepalmbiomassa beslaat. Zo’n 80 procent van de resterende biomassa blijft tot nog toe goeddeels onbenut.’ Behalve het vruchtvlees kan ook de palmpit zelf worden geperst in de palmoliemolens. ‘Dat levert kostbare palmpitolie op, die wordt gebruikt in cosmetica, bijvoorbeeld lippenbalsem.’

De waterige afvalstroom uit de oliemolens kan ook inkomsten opleveren. ‘Die wordt nu na anaerobe bewerking in rivieren geloosd of op het land teruggebracht. Dat levert de bodem wel wat voedingsstoffen op, maar er komt ook methaan bij vrij.’

Het is slimmer om het afval samen met de lege vruchttrossen te vergisten tot biogas, zo onderzochten Elbersen en collega’s al met succes op labschaal. ‘Biogas levert voldoende energie voor de palmoliemolen. Nu verbranden ze daar biomassa voor, terwijl je die dan kunt verkopen, bijvoorbeeld voor het maken van biobased producten of voor de productie van elektriciteit. En ook het digestaat, het restproduct na de vergisting, is bruikbaar. Het is een mooie stabiele meststof, die zowel nutriënten levert als organische stof die het watervasthoudend vermogen en de sponswerking van de bodem verbetert.’ De onderzoekers gaan dit circulaire proces nu samen met IPB University in Bogor op demonstratieschaal verder testen bij de IPB-onderzoeksoliemolen.

ZETMEEL EN HOUT

En dan zijn ook de afgedankte palmbomen nog waardevol. Als een oliepalmplantage na 25 jaar gekapt wordt, blijven de bomen rottend op het veld achter. ‘Afbraakproducten en voedingsstoffen sijpelen dan wel terug in de bodem, maar het kan allemaal veel circulairder’, zegt Elbersen. De onderzoekers ontdekten dat uit de bovenste drie meter van de tien meter hoge boom veel zetmeel te halen is, tot wel vijf ton per hectare. ‘Dat kan deels in de zetmeelbehoefte van Indonesië voorzien, of geëxporteerd worden. Je

‘De oliepalm kan deels in de zetmeelbehoefte van Indonesië voorzien’

kunt de zetmeel ook in suiker omzetten. Indonesië importeert nu suiker’, aldus Elbersen. De onderzoekers schatten dat oliepalmsuiker die import in theorie kan halveren. En dan resteert nog het palmhout zelf; zo’n 70 kubieke meter per hectare. Elbersen legt stukjes palmfineer en een blok palmhout op zijn bureau. ‘Dit is lichtgewicht hout dat geschikt is voor trappen of meubels. De hoeveelheid CO2 die daarin is opgeslagen, blijft dan zeker nog vijftig jaar zitten, in plaats van dat het ontwijkt door rotting of verbranding. We zouden IKEA ervoor moeten zien te interesseren’, denkt Elbersen. ‘En het zou kunnen worden opgenomen in de bestaande duurzaamheidscertificering van palmolie.’

VERLAGING VOETAFDRUK

Stel dat de voorgestelde verbeteringen zich verder bewijzen en grootschalig worden toegepast, zou dat niet als keerzijde kunnen hebben dat juist meer bos wordt gekapt omdat grotere ondernemingen winst ruiken? ‘Wij gaan niet over ontbossing, maar werken aan de verlaging van de voetafdruk van palmolie’, zegt Elbersen. ‘Het Indonesische beleid gaat uit van een moratorium op palmconcessies. De ontbossing is sterk afgenomen, al is die nog niet nul.’ Je hoeft niet te ontbossen om meer te produceren, zegt ook Slingerland. ‘Ontbossing moet natuurlijk stoppen. Wij focussen op maatregelen die dat economisch en ecologisch mogelijk maken.’ In de resterende looptijd van hun project willen de onderzoekers de milieu- en economische voordelen, inclusief de hoeveelheid uitgespaarde landbouwgrond beter becijferen. Zowel grote concessiehouders als kleine boeren, die veertig procent van de palmolieproductie voor hun rekening nemen, moeten van het Wagenings onderzoek kunnen profiteren. Een optie is bijvoorbeeld om landloze boeren met ervaring in de teelt van watermeloenen toe te laten op de oliepalmplantages. ‘Dan hoeven de oliepalmboeren zich er niet om te bekommeren’, zegt Slingerland. ‘Maar het belangrijkste is dat we niet blijven hangen in wat er allemaal misgaat.’ Elbersen: ‘We moeten niet louter zeggen ‘gij zult niet ontbossen’, maar zowel grote als kleine boeren helpen om de bestaande plantages duurzamer en meer efficiënt te gebruiken.’ W

www.wur.nl/palmolie

15 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024
LANDBOUW, NATUUR EN MILIEU

Baasjes testen honden- en kattenvoer thuis

Fabrikanten van diervoeding testen hun producten meestal in onderzoeksfaciliteiten, maar baasjes kunnen dit ook thuis doen, blijkt uit onderzoek van Evelien Bos. Ze ontwikkelde thuistesten en biedt deze inmiddels aan via haar start-up Pet Panel.

TEKST TESSA LOUWERENS

Fabrikanten van honden- en kattenvoer testen hun producten op smakelijkheid en verteerbaarheid meestal met dieren in testfaciliteiten. Dat heeft zo zijn voordelen: de omstandigheden zijn gestandaardiseerd en worden gecontroleerd door de onderzoekers die de test uitvoeren. Maar hoe representatief is dat voor de echte wereld, bij honden, katten en hun baasjes thuis?

Evelien Bos ontwikkelde tijdens haar promotieonderzoek bij de leerstoelgroep Animal Nutrition een protocol waarmee huisdiervoer betrouwbaar te testen is in de thuissituatie. Dat levert fabrikanten belangrijke inzichten op over hoe hun voeders het in de praktijk doen en het biedt een alternatief voor het houden van dieren in testfaciliteiten. Bos: ‘Het is mijn passie

om dierenwelzijn te verbeteren. En op deze manier sla ik een brug tussen wetenschap en praktijk. Ik kwam tijdens het onderzoek veel bij mensen thuis en vond het heel waardevol dit samen met hen te doen’

ACCEPTATIETEST

Voor het onderzoek krijgen de eigenaren afgewogen porties voer thuisgestuurd. Daarmee doen ze eerst een acceptatietest: wil het dier het voer eten? Bij een volgende test mag het dier kiezen tussen twee soorten voer. De eigenaar verzamelt het voer dat niet wordt opgegeten, en houdt een dagboek bij over het gedrag. ‘Huisdiereigenaren kennen hun dier door en door en kunnen zelf goed het gedrag beoordelen’, zegt Bos. ‘Bovendien zijn zij uiteindelijk de klant, dus hun mening

is zeer relevant voor de fabrikant.’ Huisdieren zijn binnen een of twee dagen aan het nieuwe voer gewend en kunnen goed en snel aangeven welk voer ze het lekkerst vinden, aldus Bos. En dat is belangrijk, want voer kan nog zo gezond en voedzaam zijn, als het dier er zijn neus voor ophaalt, is dat niet relevant. ‘Smaken verschillen nu eenmaal.’ Bos vraagt de eigenaren ook om poep van hun dier op te sturen. Die bevat een hoop informatie: ‘We kunnen de voedingswaarde van het voer bepalen, dus hoeveel van de voedingsstoffen daadwerkelijk worden verteerd en opgenomen.’ Dat gebeurt via markers in het voer. ‘Een goede marker is onverteerbaar. Aan de hand van de ratio van deze marker ten opzichte van een nutriënt in het voer en in de ontlasting, bijvoorbeeld

16 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Hondeneigenaren testen thuis onder meer of de hond het voer wil eten.

‘Ik wil ik niet dat mijn onderzoeksresultaten op de plank blijven liggen’

eiwit, kunnen we zonder al het voer en alle ontlasting te hoeven verzamelen toch berekenen hoeveel er van een bepaalde nutriënt verteerd is.’ Dit varieert tussen dieren omdat factoren zoals geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht en activiteit dit kunnen beïnvloeden. ‘Met de thuistesten kunnen dieren van alle soorten en maten meedoen en zo verzamelen we kennis over de hele huisdierpopulatie. Of we kunnen juist testpanels samenstellen met een representatieve groep dieren waarvoor het specifieke product is geproduceerd.’

CONCURRENTEN DONEREN

Het onderzoek werd mede gefinancierd door negen bedrijven uit de diervoedingsindustrie. Elk van hen schonk een bedrag aan het

University Fund Wageningen, samen goed voor zo’n 325 duizend euro. Bos: ‘Het is best uniek dat al deze bedrijven, die in het dagelijks leven elkaars concurrenten zijn, gezamenlijk doneren. Dat geeft wel aan dat dit onderwerp belangrijk is voor de industrie.’ Bos promoveerde eind 2023 op haar onder- zoek en begin dit jaar richtte ze met twee partners het bedrijf Pet Panel op. Diervoederfabrikanten kunnen daar test aanvragen indienen. ‘Tijdens mijn promotieonderzoek kreeg ik al veel thuistestaanvragen van fabrikanten. Daar kon ik toen nog niets mee, maar het heeft mij wel aan het denken gezet. Ik heb de expertise en het netwerk. Daarnaast wil ik niet dat mijn onderzoeksresultaten alleen op op de plank blijven liggen.’

Intussen werkt Bos al aan de opschaling van haar jonge bedrijf. ‘Als je een bedrijf start begin je normaal gesproken bij nul, maar omdat ik er al mee bezig was tijdens mijn promotieonderzoek gaat het nu al erg hard met de testaanvragen. Dat is geweldig, maar ook een uitdaging. We hebben namelijk veel meer testpanelleden nodig.’

En alsof ze het nog niet druk genoeg heeft, start Bos binnenkort met een postdoctoraal onderzoek. Ze wil een nieuwe marker ontwikkelen waarmee ze de verteerbaarheid van het voer nog beter kan onderzoeken. ‘Mijn idee is ongeveer 70 procent van mijn tijd aan Pet Panel te besteden, en 30 procent aan mijn postdoc.’ W

www.wur.nl/petpanel

17 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 DIERENWELZIJN
FOTO ARJAN LIGTERMOET

HEDWIG BRUGGEMAN OVER ONTWIKKELINGSSAMENWERKING:

‘De verhoudingen zijn echt

In juni nam Hedwig Bruggeman afscheid van ruim veertig jaar werken aan ontwikkelingssamenwerking. ‘Wageningen University & Research is een wereldwijd gerenommeerd instituut. Daaruit volgt: noblesse oblige. We hebben de morele plicht om naar de rest van de wereld om te zien.’

JORIS TIELENS FOTOGAFIE ALDO ALLESSIE 18 WAGENINGENWORLD 1 | 2024
TEKST

gelijkwaardiger geworden’

‘Ik ben opgegroeid op een akkerbouwbedrijf in Zeeuws-Vlaanderen, tegen de grens met België’, vertelt Hedwig Bruggeman, sinds 2015 business unit manager van Wageningen Centre for Development Innovation (WCDI), het internationale instituut voor onderzoek en kennisuitwisseling van WUR. ‘Ik wilde altijd al meer doen met mijn leven dan alleen voor m’n eigen boterham zorgen. Een oom was missionaris in Afrika, en dat wilde ik ook wel: naar Afrika.’

In 1983 ging ze er voor het eerst naartoe, over land: met de boot over de Nijl en met bus, trein en liftend door naar Zimbabwe,

samen met haar man, die ze ontmoet had in Deventer tijdens haar studie tropische veehouderij. ‘Zimbabwe was net onafhankelijk, blanke Zimbabwanen vertrokken en het ministerie van Landbouw liep leeg. Ze konden ons wel gebruiken als landbouwadviseurs. We waren 25 jaar, politiek geëngageerd en wilden meebouwen aan het nieuwe Zimbabwe.’

Na drie jaar kwam ze terug naar Nederland om in Wageningen de studie tropische veehouderij te doen, en vervolgens werkte zij twintig jaar als landbouwadviseur en manager ontwikkelingssamenwerking in

Afrikaanse landen als Tsjaad, Oeganda, Burkina Faso en Kameroen. In 2004 kwam ze – inmiddels met een gezin met drie zonen – weer terug naar Nederland om directeur te worden van netwerkorganisatie AgriProFocus, en ze was een van de oprichters van het Netherlands Food Partnership, een platform voor internationale kennisuitwisseling rond landbouw en voedsel, waarin AgriProFocus in 2020 is opgegaan. Als ze iets heeft geleerd sinds ze veertig jaar geleden voor het eerst naar Afrika vertrok, is het dat dé oplossing voor voldoende gezond voedsel voor iedereen, zonder dat milieu en

>
19 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 VOEDSELZEKERHEID

klimaat eronder leiden, niet bestaat. ‘Er is niet één knop in het voedselsysteem waaraan je kan draaien. We moeten in elke situatie opnieuw bekijken wat er nodig is en wat er ontbreekt. En dat moeten we samen met mensen ter plekke onderzoeken en aanpakken.’

Dat is dan ook de werkwijze van Wageningen Centre for Development Innovation in verschillende landen op het zuidelijk halfrond. Dat betekent bijvoorbeeld zorgen voor toegang tot goed zaaigoed voor boeren in Oeganda zodat ze betere oogsten binnenhalen, of verbeteren van de tuinbouw in West-Afrika zodat stedelingen daar gezonde groenten kunnen kopen. Maar ook het opbouwen van kennis en kunde om zelf verandering tot stand te brengen.

Is de ontwikkelingssamenwerking in de afgelopen decennia wezenlijk veranderd?

‘Vroeger ging het vooral om voedselproductie en het voorkomen van honger, nu staan ook een leefbare planeet en sociale rechtvaardigheid op de voorgrond. Dan gaat het bijvoorbeeld om een eerlijk loon voor boeren en boerinnen en om behoud van biodiversiteit en klimaat. Daar zijn we nog lang niet, en dat geldt ook voor Nederland.

‘Wij hebben niet alle antwoorden, we doen het samen met overheden, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en maatschappelijke

en boerenorganisaties. in een steeds meer gelijkwaardige samenwerking. In het verleden voerde WCDI ook zelf projecten uit. De laatste jaren is onze rol die van kennispartner geworden. Wij doen onderzoek en ontwikkelen met partnerorganisaties innovatieve aanpakken, bijvoorbeeld over hoe je overleg organiseert tussen verschillende stakeholders. Anderen voeren die aanpak onafhankelijk uit.’

Hebben we in het verleden te vaak gedacht het beter te weten?

‘Jazeker. Nederlandse onderzoekers en bedrijven hebben vaak het Nederlandse landbouwmodel in het buitenland gepromoot, vanuit het idee dat onze landbouwmethoden de beste zijn. Dat was een verkeerde manier van denken. Er zijn verschillende vormen van landbouw nodig, afhankelijk van de situatie. De intensieve landbouw loopt in Nederland tegen zijn grenzen aan. Daar kunnen we van leren, om dat elders te voorkomen. We moeten samen met mensen ter plekke onderzoeken wat gewenst en toepasbaar is en hoe verschillende voedselsystemen elkaar complementeren. Daarover adviseert WCDI, net als andere WUR-instituten die internationaal werken, overheden in verschillende landen. Eigenlijk precies zoals WUR ook de Nederlandse overheid adviseert.’

‘Ook de gedachte dat Nederland de wereld moet voeden, is misplaatst. Er zijn veel goede initiatieven in Afrika om de lokale melkveesector op te bouwen, maar die boeren kunnen niet concurreren tegen de invoer van goedkope melkpoeder uit Nederland. Of denk aan de kippenboeren in Ghana of de uientelers in Senegal die last hebben van de invoer uit Europa. Jaren van liberale handelspolitiek zijn ten nadele geweest van lokale ontwikkeling van nationale, regionale en lokale voedselsystemen. Er is nog veel politieke ongelijkheid. En dat hebben we in de afgelopen decennia nog steeds niet opgelost.’

De relatie tussen Nederlanders, en partners in het zuiden is gelijkwaardiger geworden?

‘Er is echt wat verschoven. Hoe vervelend de coronapandemie ook was, die heeft wel dingen veranderd. Voorheen gingen onze mensen naar Rwanda als daar een project liep. Door corona kon dat niet. Partners in Afrika kregen meer verantwoordelijkheden voor management en uitvoering van projecten. En die verhoudingen zijn zo gebleven, ook na corona. Achteraf denk je: dat hadden we al veel eerder kunnen doen. En natuurlijk helpen de mogelijkheden van ICT enorm, ik overleg dagelijks vanuit dit kantoor met mensen in Ethiopië of Oeganda of waar dan ook. Maar we zijn er ook anders over gaan denken.

FOTO WUR
20 WAGENINGENWORLD 1 | 2024
Lancering van het Sustainable and Inclusive Landscapes-programma in 2018, bestaande uit vier MOOCs. Met partners Sara Scherr (Eco-Agriculture Partners), Cora van Oosten (CIFOR-ICRAF), Musonda Mumba (RAMSAR Convention), Hedwig Bruggeman (WCDI), Pooja Munsshie (UNEP) en Parashina Lampat (SORALO).
‘De laatste jaren is onze rol die van kennispartner geworden’

‘We krijgen de middelen van het Nederlandse ministerie van Buitenlande Zaken, onze belangrijkste financier, en we moeten verantwoording afleggen over de besteding daarvan. De volgende stap is om die route om te draaien. De Zweedse overheid doet dat al. Die stelt geld beschikbaar voor aanvragen van organisaties uit de landen zelf. Nederland wil dat ook gaan doen, blijkt uit de laatste Afrika-strategie van de overheid.’

Dat leidt tot een vraag die zo oud is als de ontwikkelingssamenwerking zelf: wat is dan nog onze rol?

‘We doen inderdaad aan soul searching. Waar ligt onze toegevoegde waarde? Waar we op uitkomen is dat onze opstelling hetzelfde is of we nu samenwerken met een universiteit in Engeland of in Kenia. Daarom is onze rol meer die van kennispartner geworden, en minder uitvoerder van projecten. Vroeger draaide WCDI een programma in Oeganda om de zaaizaadsector daar te verbeteren, met een Nederlandse programmaleider ter plaatse. Nu is dat overgenomen door een Oegandese collega en is het programma een zelfstandige ngo geworden. Zij huren ons nu in als ze kennisvragen hebben.’

Zie je die verandering ook in het onderwijs?

‘Lang geleden gaf het Internationaal Agrarisch Centrum, de voorloper van WCDI, cursussen van drie maanden in Wageningen, aan professionals uit de hele wereld. Gaandeweg gingen we naar levenslang leren, met kortere cursussen. En sinds corona geven we blended cursussen, deels online, deels door een trainer die in Afrika of Azië in samenwerking met een nationaal kennisinstituut het klassikale gedeelte verzorgt. Een voorbeeld daarvan is ons leadershipprogramma, het African Food Fellowship, dat toekomstige Afrikaanse leiders in voedselsystemen opleidt.’

‘Als het om het Wageningse universitaire onderwijs gaat, moet het verdienmodel veranderen. Wageningen werft nu nog internationale studenten in het buitenland. Terwijl we ook meer kunnen investeren in samenwerking met kennisinstellingen in het zuiden en onze beste hoogleraren online les kunnen laten geven.’

Er is een rechts kabinet in de maak dat wil bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Gaat WCDI dat merken?

‘Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is een belangrijke partner en financier van ons werk. We hebben ook financiering van internationale organisaties, maar we zullen nog verder moeten diversifiëren. WCDI gaat samen met Wageningen Economic Research, om één sterk sociaaleconomisch onderzoeksinstituut te vormen. Dat past in deze tijd waarin problemen net zo goed in Nederland spelen als in het zuiden, en waarin voedselsystemen allemaal met elkaar samenhangen. De medewerkers van het nieuwe instituut blijven inhoudelijk hetzelfde werk doen, maar de schotten tussen nationaal en internationaal zullen kleiner worden en de collectieve kennis wordt beter benut.’

Blijft er plek voor internationale samenwerking bij WUR?

‘Ik zie het als noblesse oblige. We zijn een wereldwijd gerenommeerd instituut. Daarom hebben we de morele plicht om ook naar de rest van de wereld om te zien. Vooral ook naar fragiele staten. Het grootste deel van de mensheid woont straks in landen die kwetsbaar zijn vanwege conflict, politieke instabiliteit of klimaatverandering. Wij moeten onze kennis en kunde ook daar inzetten, hoe moeilijk dat soms ook is, en niet de weg van de minste weerstand kiezen.’ W

www.wur.nl/wcdi

HEDWIG BRUGGEMAN

Hedwig Bruggeman studeerde tropische veehouderij in Deventer en Wageningen (1982 en 1988) en werkte vervolgens in diverse landen in Afrika voor overheden en ontwikkelingsorganisaties. Na twintig jaar in Afrika werd ze in Nederland directeur van netwerkorganisatie AgriProFocus; in 2015 directeur van Wageningen Centre for Development Innovation, het onderzoeksinstituut van WUR voor internationale samenwerking.

21 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 VOEDSELZEKERHEID

PFAS: hardnekkig en moeilijk te vervangen

Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), maken kleding waterdicht en papier vetafstotend, maar zijn zo persistent dat je ze in voedsel en het milieu terugvindt. Onderzoekers proberen te achterhalen waar de stoffen voorkomen, welke gevolgen dat heeft en vooral: hoe we ervan af kunnen komen.

TEKST ARNO VAN ’T HOOG FOTO ANP/PETER HILZ

PFAS-vervuiling krijgt pas de laatste tijd volop aandacht, maar veel onderzoekers kennen deze groep probleemstoffen al minstens twintig jaar, zegt Stefan van Leeuwen, senior onderzoeker contaminanten bij Wageningen Food Safety Research (WFSR). ‘Dat het nu pas echt in de belangstelling staat, komt doordat de laatste jaren duidelijk is geworden dat deze stoffen toch een bepaalde giftigheid hebben. We weten nu dat PFAS in het milieu en onze voeding een effect kunnen hebben op de gezondheid.’ Dat leidde afgelopen jaar tot waarschuwingen voor het eten van bijvoorbeeld vis uit de Westerschelde en eieren van hobbykippen in heel Nederland.

Van Leeuwens werk draait om het analyseren van chemische stoffen in het milieu en ons voedsel. Het gaat bijvoorbeeld om bestrijdingsmiddelen, vlamvertragers, pcb’s en dioxinen. Van Leeuwen: ‘Dat zijn allemaal persistente stoffen, die moeilijk afbreken

en daardoor lang blijven bestaan. PFAS zijn wat dat betreft het toppunt van persistentie. De combinatie van koolstof en fluor maakt PFAS enorm stabiel. Als je die zou willen afbreken, moet je een verbrandingsoven opstoken tot 1200 graden voordat ze helemaal uit elkaar vallen.’

OVERAL SPOREN

De vuil-, vet- en waterafstotende eigenschappen van deze forever chemicals maken ze handig als coating op verpakkingspapier, kleding, schoenen, meubels en tapijt. Verder zijn PFAS grondstoffen voor het maken van antiaanbakpannen, smeermiddelen, pesticiden en hittebestendig blusschuim van de brandweer. Sinds de jaren vijftig zijn PFAS wereldwijd op grote schaal toegepast en daardoor vind je er overal sporen van terug: in huisstof, tuingrond en oppervlaktewater. Als je nauwkeurig meet kun je bij iedereen wel wat PFAS in het bloed aantonen: als je het binnenkrijgt,

plas je de meeste PFAS vrijwel niet meer uit. In laboratoriumanalyses springen er een paar soorten veelgebruikt PFAS uit, vooral PFOS en PFOA. Er zijn veel meer soorten PFAS: alleen al in de Europese chemicaliënregistratie (REACH) zijn ruim vijfhonderd verschillende PFAS aangemeld door de industrie. Maar die kunnen nog niet allemaal worden gemeten in het laboratorium, zegt Van Leeuwen. ‘We weten dat er veel meer moeten zijn, want een aantal hebben we ook in ons onderzoek aangetoond. Het exacte aantal is onbekend en we weten ook niet in welke concentraties ze voorkomen.’ Ongeveer vijf jaar geleden heeft het Europese voedselveiligheidsagentschap (EFSA) op basis van onderzoek geconcludeerd dat blootstelling aan een viertal veel voorkomende PFAS de werking van het menselijk afweersysteem nadelig beïnvloedt. Van Leeuwen: ‘Met die kennis zijn nieuwe, veilige grenswaarden vastgesteld. Als je daaronder blijft, ben je er

>
22 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Onderzoek naar het PFAS-gehalte in het bloed van bewoners binnen een straal van 5 kilometer rond de 3M-fabriek in het Belgische Zwijndrecht.

MILIEU EN GEZONDHEID
‘PFAS vervangen is een van de allermoeilijkste uitdagingen’

bijna zeker van dat er niets gebeurt. Omdat de nieuwe grenswaarden een factor tien lager liggen dan de oude kom je wel eerder in de gevarenzone, bijvoorbeeld via voeding.’ De nieuwe grenswaarden leidden in 2022 tot waarschuwingen aan omwonenden van Chemours in Dordrecht, een chemiebedrijf dat al decennia PFAS produceert. WFSR voerde analyses uit op de groenten en fruit uit moestuintjes in de omgeving. Het RIVM gaf vervolgens een risicobeoordeling: inwoners in Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht

moeten zelf geteelde groenten vooral afwisselen met aankoop uit de supermarkt. Dit jaar volgde hetzelfde advies voor heel Nederland voor eieren van hobbykippen: eet ze met mate en wissel af met doosjes uit de winkel.

MINIEME HOEVEELHEDEN

Het meten van PFAS is niet eenvoudig, zegt Van Leeuwen. ‘Het gaat om minieme hoeveelheden. In groenten uit Dordrecht gaat het om picogrammen PFAS per gram. Dat kun je vergelijken met anderhalve korrel

NIEUW PFAS-FILTER

PFAS laten zich zeer lastig vangen. Drinkwaterbedrijven gebruiken daarvoor kolossale filters met actieve kool. De filters moeten geregeld worden vervangen en de kool wordt als chemisch afval afgevoerd: een kostenpost van miljoenen euro’s per jaar. Een internationaal team onder leiding van Fedor Miloserdov en Han Zuilhof van het Laboratorium voor Organische Chemie publiceerde in april onderzoeksresultaten die zicht geven op een alternatief. De onderzoekers slaagden erin om met speciale ringvormige moleculen (pillararenen) efficiënt PFAS uit water te verwijderen. Dat dit nieuwe materiaal zo goed werkt, komt door twee mechanismen die elkaar versterken, vertelt Zuilhof. ‘Pillararenen hebben vijf plaatsen met een positieve lading en die trekken de negatief geladen kant van PFAS aan. De fluorstaarten van de PFAS-moleculen trekken ook elkaar onderling aan, wat de binding extra sterk maakt. Vervolgens kunnen we de PFAS in een klein volume concentreren. Je hoeft het filtermateriaal alleen even te spoelen met een beetje alcohol, waarna je de PFAS kunt vernietigen.’ Het patent op deze vinding heeft Zuilhof overgedragen aan onderzoekscentrum Wetsus, dat deze waterzuiveringstechnologie samen met WUR en het bedrijfsleven verder wil ontwikkelen.

suiker opgelost in een Olympisch zwembad. Er zijn ook laboratoriummaterialen die PFAS bevatten en dat kan je meting verstoren. Je moet dus heel bewust je materialen aanschaffen voor je onderzoek.’

Van Leeuwen en collega’s ontwikkelen nieuwe laboratoriumtechnieken om een completer inzicht te krijgen in PFAS-vervuiling in onder meer voeding en veevoer. Bijvoorbeeld met een chemische screening die het zogenoemde totale organisch gebonden fluorgehalte meet. Dat is een maatstaf voor PFAS, want in de natuur worden nauwelijks fluorhoudende stoffen gevormd. ‘Als het fluorgehalte veel hoger is dan wat je ziet aan bekende PFAS-soorten zoals PFOS en PFOA, dan weet je dat er ook iets anders moet zijn. Dat is aanleiding om verder te zoeken met massaspectrometrie.’

GARNALEN EN VIS

In de Westerschelde zijn PFAS prominent aanwezig in onder andere garnalen en vis, blijkt uit onderzoek van Wageningen Marine Research. Deze vervuiling is afkomstig van wateren uit het dichtbevolkte Vlaamse achterland, onder meer door lozingen van fabrieken zoals 3M nabij Antwerpen. Wat de PFAS-vervuiling doet met de natuur is nog grotendeels onduidelijk, zegt marien bioloog Martine van den Heuvel van Wageningen Marine Research. ‘PFAS zijn relatief nieuw in de ecotoxicologie. Bovendien gedragen deze stoffen zich anders dan de klassieke vervuilende stoffen zoals pcb’s. PFAS plakken aan eiwitten en celmembranen, terwijl pcb’s in lichaamsvet gaan zitten. Daardoor kunnen we minder gebruikmaken van bestaande ecotoxicologische kennis. Wat we wel weten uit onderzoek aan mensen en proefdieren is dat PFAS niet zozeer acuut giftig zijn, maar vooral op de langere termijn subtiele effecten kunnen geven, zoals een minder goed werkend immuunsysteem, een lager geboortegewicht en verstoring van schildkierhormonen. Dat kun je niet makkelijk zien of meten. Er zijn

FOTO: JACOB VAN ESSEN 24 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Onderzoekers van Wageningen Marine Research verzamelen wadpieren in de Westerschelde voor PFAS-analyse. september 2023.

dus langlopende studies nodig om te bepalen of planten en dieren er last van hebben.’ Zorgen over PFAS-vervuiling leidde in 2021 tot uitgebreid Wagenings onderzoek in de Westerschelde in opdracht van de provincie Zeeland. Er is gemeten in mosselen, oesters, garnalen en enkele vissoorten, zoals zeebaars en bot. Verder werden zeegroenten geanalyseerd, zoals lamsoor. De onderzoeksresultaten waren voor het RIVM aanleiding voor het advies om onder meer niet meer dan twee keer per jaar een portie zelf gevangen bot of garnalen uit de Westerschelde te eten, voor mosselen en oesters is dat maximaal zeven keer per jaar; in schelpdieren liggen de PFAS-gehaltes lager.

OPHOPEN IN VOEDSELWEB

De analyses laten zien dat niet alle diersoorten in dezelfde mate PFAS opnemen. De leefomgeving, het voedsel en de plaats in het voedselweb spelen daarbij een rol, want sommige PFAS hebben de neiging zich op te hopen. Van den Heuvel: ‘PFAS bestaan uit stoffen met korte en lange koolstofketens; de korte zijn meer wateroplosbaar, de langere minder. PFAS met lange ketens hechten meer aan organisch materiaal in de bodem en kunnen ook eerder ophopen in een voedselweb. We zijn nu bezig met onderzoek in verschillende soorten organismen, zoals wormen die in de bodem leven, om te zien hoe deze stoffen worden doorgegeven in het voedselweb

en welke gevolgen dat kan hebben.’

Nederland heeft in 2023 samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden een voorstel ingediend bij het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) voor een verbod op PFAS. De uitwerking daarvan, inclusief eventuele uitzonderingen, gaat nog minstens drie jaar duren, maar duidelijk is wel dat in Europa het grootschalig PFAS-gebruik op zijn einde loopt.

‘Verbieden en uitfaseren kan niet zonder vervanging. PFAS zit niet voor niets in allerlei producten en processen’, zegt Jacco van Haveren programmamanager Safe and CircularBiobased Products bij Wageningen Food &Biobased Research. Hij houdt zich al langer bezig met vervanging van probleemstoffen,zoals acrylaat in verf en weekmakers in kunststoffen. ‘Je moet op zoek naar andere chemische stoffen of nieuwe materialen die de functie van PFAS kunnen overnemen. Voor dat probleem is veel te weinig aandacht’, zegt hij.

‘Soms worden PFAS gebruikt als een soort zeep of schoonmaakmiddel en dat is relatief makkelijk te vervangen. Maar in beschermende coatings van leidingen in de industrie is dat minder eenvoudig, net als bij de productie van medicijnen of de fabricage van chips en hightech elektronica. We proberen in gesprekken met de industrie een beter beeld te krijgen van die enorme diversiteit aan toepassingen.’

Veel van de handige eigenschappen van PFAS, zoals het beschermen van karton en papier, zit in de fluorstaart. Die structuur kun je niet eenvoudig namaken met andere chemische bouwstenen, zegt Van Haveren. ‘Fluorverbindingen zijn tegelijkertijd waterafstotend en vetafstotend en ze reageren vrijwel nergens mee. Die combinatie van eigenschappen vind je in vrijwel geen ander materiaal.’

WOLVET ALS ALTERNATIEF

Zijn groep gaat de komende jaren samen met de Universiteit van Amsterdam en het RIVM kijken naar het biologisch afbreekbare lanoline uit wolvet als mogelijk PFASalternatief voor het waterafstotend maken van regenkleding. ‘De vraag is of je het als basis kunt nemen om vervolgens de eigenschappen te optimaliseren, of als voorbeeld om andere moleculen te maken die op lanoline lijken, met nog betere eigenschappen.’ Volgens Van Haveren is het vinden van volwaardige PFAS-alternatieven waarschijnlijk niet realistisch. ‘Misschien moeten we wat inleveren op kwaliteit. PFAS vervangen is toch wel een van de allermoeilijkste uitdagingen waar we voor staan. Als water afstoten de belangrijkste eigenschap moet zijn, dan kun je misschien accepteren dat de vetafstotende eigenschappen iets slechter uitpakken.’ W

www.wur.nl/pfas

FOTO: STUDIO RETOUCHED 25 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 MILIEU EN GEZONDHEID

AI opent deuren voor grootschalig

grootschalig onderzoek

Het aantal toepassingen van kunstmatige intelligentie in de wetenschap is in een stroomversnelling gekomen.

Slimme computers en robots openen nieuwe deuren voor onderzoek dat handmatig niet te doen is. ‘We kunnen projecten nu opschalen naar ongekende niveaus.’

TEKST TEFKE VAN DIJK FOTO KTSDESIGN/ALAMY INNOVATIE
‘Aan de voor- en achterkant heb je altijd menselijke intelligentie nodig’

Willem-Jan Knibbe, programmaleider Artificial Intelligence en hoofd van het Wageningen Data Competence Center, ziet kunstmatige intelligentie of AI (Artificial Intelligence) als mooi gereedschap om kennis uit data te halen. ‘AI was al krachtig in patroonherkenning; het kan bijvoorbeeld aangeven wat voor dier of boom er op een plaatje staat, het kan gezichten herkennen en verbanden opsporen. Onderzoek is hierdoor sneller, efficiënter en rijker geworden. Sinds een paar jaar is AI ook creatief en scheppend. Je kunt er mee schrijven, tekenen, praten en bouwen, bijvoorbeeld met ChatGPT. Dit is een ingrijpende verandering voor ons allemaal.’

Vanuit het datacenter willen Knibbe en zijn collega’s waarde creëren met Wageningse data. ‘Het datacenter is gestart in 2017, met de explosie van big data, de exponentiele groei van de hoeveelheid geproduceerde en opgeslagen data. Met grotere, complexere datasets kwam data science op, de wetenschap om inzichten te onttrekken uit die data. En nu hebben we te maken met de ontwikkelingen van AI. Het is een continue uitdaging om tijdig op al die veranderingen in te spelen bij het onderzoek en onderwijs, waar de mogelijkheden voor snelle aanpassingen beperkt zijn. Een programma ligt meestal voor een jaar vast. Het is behoorlijk complex om alles bij elkaar te brengen.’

INSPIRATIE

AI-tools bieden volgens Knibbe eindeloos veel mogelijkheden. ‘Zo kun je ChatGPT om een goede onderzoeksopzet vragen. Dat gaat nog niet perfect, maar het helpt ter inspiratie. AI versnelt ook het uitbouwen, corrigeren en combineren van ideeën. AI kent meer mogelijkheden dan je zelf kunt bedenken en leest meer dan jij kunt lezen. Daar moet

je ook mee oppassen, want AI leest ook verkeerde dingen. Als je het goed doet, is AI een krachtige en behulpzame sparringpartner.’ In innovatieve projecten wordt AI al volop ingezet; bij het herkennen van de kwaliteit van voedsel met camerabeelden, bij volautomatisch bewerken van het land, om de gezondheid van vee te monitoren, of bij het zoeken naar de erfelijke eigenschappen voor resistente rassen.

COMPUTER VISION

Erik Pekkeriet is manager van Vision+ Robotics, het programma dat experts op het gebied van AI, robotica en computer vision – de interpretatie van beeld door software –uit alle hoeken van WUR samenbrengt om de technologieën in te zetten in de land- en tuinbouw, visserij, veeteelt en de voedselketen. Hij vindt Wageningse onderzoekers nog wat traditioneel als het om AI gaat. ‘We vertrouwen het nog niet zo en willen veel metingen en tellingen handmatig doen, om zeker te weten dat het allemaal klopt. AIgebaseerde beeldverwerkingssystemen zijn tegenwoordig zo goed en efficiënt dat ze het beter en vollediger doen en veel arbeid besparen’, aldus Pekkeriet. ‘De afgelopen tien jaar heeft de technologie echt een omslag gemaakt. In de toekomst zijn handmatige metingen en tellingen grotendeels overbodig en zullen vaak plaatsvinden met AI-gebaseerde en gerobotiseerde systemen. Onderzoekers hebben bovendien veel meer datapunten tot hun beschikking, bijvoorbeeld doordat ze nu met drones ergens overheen kunnen vliegen om gegevens te verzamelen.’

Daar weet Jeroen Hoekendijk, marien bioloog en computerwetenschapper bij Wageningen Marine Research, alles van. Voor zijn promotieonderzoek maakte hij gebruik van AI om geautomatiseerd zee-

honden te tellen vanaf luchtbeelden van de Waddenzee. In actueel onderzoek worden ook vogels boven de Noordzee geteld via fotografie, vertelt hij. ‘Voorheen werden vogels geteld door een expert in een vliegtuig; nu fotograferen moderne vliegtuigcamera’s een groot oppervlak in hoge resolutie en worden de beelden automatisch geanalyseerd. De eerste resultaten zijn veelbelovend, maar op het moment zijn nog veel voorbeelddata van experts nodig om het proces te verbeteren. Het algoritme heeft vooral moeite met vogelsoorten die op elkaar lijken.’

Hoekendijk is van biologie steeds meer opgeschoven richting computerwetenschap. ‘Ik help ecologen en biologen nu om AI-tools toe te passen in hun onderzoek. Doordat ik van beide werelden een beetje weet, vervul ik een brugfunctie.’ Als voorbeeld noemt hij onderzoek naar het bepalen van de leeftijd van vissen. Dat gebeurt op basis van groeiringen in otolieten, de kleine gehoorsteentjes van een vis die net als bomen elk jaar een groeiring krijgen. Daarvan maken onderzoekers al jarenlang foto’s en je kunt deze oude datasets gebruiken voor machine learning en het algoritme leren jaarringen te tellen. ‘Dat doe je door de computer steeds een foto te tonen met een getal van het aantal ringen, net zo lang totdat hij die op nieuwe foto’s zelf kan tellen. Het luistert heel nauw en het onderzoek is erg arbeidsintensief, dus het is mooi als AI dit kan overnemen.’

GELUIDEN HERKENNEN

AI wordt steeds meer ingezet in biodiversiteitsonderzoek. Via beeldherkenning maar ook het via het herkennen van geluiden van vogels, zeezoogdieren, vleermuizen en vissen, wat inzicht kan opleveren in het voorkomen en het gedrag van dieren. In de schaal zit volgens Hoekendijk de meerwaarde van >

28 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

VISVANGST CLASSIFICEREN

In het project Fully Documented Fisheries wordt gewerkt aan een systeem dat de vangst van een vissersschip volledig automatisch in kaart brengt; zonder tussenkomst van vissers of waarnemers. Het systeem werkt met gps, sensoren, een boordcomputer en camera’s die de vangst vastleggen die op de sorteerband wordt aangevoerd. Voor de interpretatie van de beelden ontwikkelen onderzoekers van Wageningen Marine Research computervisionmethoden. Hiermee kunnen de vissen op de lopende band automatisch worden geclassificeerd op aantal en grootteverdeling per soort. De ontwikkelde technologie maakt op den duur volledige, geautomatiseerde documentatie van de visserij mogelijk. Dat kan bijdragen aan verduurzaming van de sector en verantwoord beheer van vispopulaties.

ILLEGALE ONTBOSSING VOORSPELLEN

Onderzoekers van Wageningen Environmental Research werken aan het nóg slimmer maken van het Forest Foresight-systeem van het Wereld Natuur Fonds. Dit systeem maakt met radarbeelden van satelliet Sentinel-1 een gedetailleerde kaart waarop AI zichtbaar maakt waar mogelijk gekapt gaat worden, tot maanden vooruit. Zo kan er om de zoveel dagen worden vastgesteld waar nieuwe wegen zijn aangelegd, wat op de komst van zwaar vervoer duidt, bijvoorbeeld voor boskap. Het systeem draait op proef in de tropische bossen van Suriname, Gabon en Kalimantan. De eerste resultaten zijn veelbelovend, vindt universitair docent Radar Remote Sensing Johannes Reiche. ‘Het mooie is dat we het systeem nu ook de oorzaken van ontbossing leren. Het kan activiteiten als mijnbouw, landbouw en houtkap herkennen en heeft ook kennis van verschillende bostypes. Zo kan het systeem nauwkeurig inschatten waar de kans op illegale ontbossing het grootst is. Op natte grond bijvoorbeeld is de kans op boskap kleiner. Lokale rangers kunnen met dit systeem zien waar patrouilles naartoe moeten en lopen niet achter de feiten aan.’

FOTO ESA/ATG MEDIALAB FOTO WUR
29 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 INNOVATIE

AI. ‘Door automatisering gaan nieuwe deuren open voor onderzoek dat voorheen onmogelijk was, omdat het handmatig niet te doen is. We kunnen projecten nu opschalen naar ongekende niveaus: planktononderzoek bijvoorbeeld doen we nu op een schaal die voorheen ondenkbaar was. Met de nieuwste technologie kunnen we tienduizend planktondeeltjes per minuut fotograferen. Vervolgens analyseren slimme algoritmen die foto’s. De hoeveelheden, soorten en locaties van plankton verschillen met de seizoenen. Door deze tool te gebruiken, kunnen we op een veel grotere schaal monitoren en veranderingen sneller oppikken.’

VEEL STROOM NODIG

De Verenigde Naties en het World Economic Forum voorzien voor AI een grote rol in de strijd tegen klimaatverandering. Zo zou AI kunnen helpen met verduurzamen, bijvoorbeeld door het automatisch uitschakelen van energiebronnen als die niet nodig zijn. Dat laat onverlet dat AI zelf een flinke ecologische voetafdruk heeft. Onder meer door de productie en het transport van hardware, koelwater voor servers in datacentra en grote hoeveelheden stroom om AI-modellen te trainen en draaiende te houden. Datacentra verbruiken volgens het Internationaal Energie Agentschap ongeveer 3 procent van alle elektriciteit op aarde en zijn goed voor 1 procent van de globale CO2-uitstoot. Dit klinkt marginaal, maar de luchtvaartsector stoot ‘slechts’ twee keer zoveel uit. Dat digitalisering een ecologisch prijskaartje heeft, begint langzaam in te dalen in de academische wereld. Toch staat Hoekendijk er positief in. ‘De impact op het klimaat verschilt per project. Daar komt bij dat AI ook een positieve bijdrage kan leveren: we kunnen nu bijvoorbeeld gebruikmaken van bestaande

‘Planktononderzoek doen we op een schaal die voorheen ondenkbaar was’

satellietbeelden en dat is milieuvriendelijker dan vliegen. Ook kun je met een onderwaterdrone de zeebodem filmen om de kijken wat er leeft, zonder te vissen of de zeebodem kapot te schrapen. En via beelden van Google Earth kunnen we in zee nieuwe bossen van donkerbruin zeewier detecteren en vervolgens beschermen. Deze kelpbossen zijn van groot belang voor de biodiversiteit. AI-tools gaan het klimaat niet redden, dat moeten mensen doen. AI kan ons wel helpen.’

VERVREEMDEND EFFECT

Vincent Blok, hoogleraar Filosofie van Technologie en Verantwoord Innoveren, ziet in de samenleving ook zorgen over AI. ‘In een fraaie marketingvideo over Lelymelkrobots zie je volledig geautomatiseerde stalsystemen – zonder mensen. Voor burgers heeft dit ook een vervreemdend effect. Zij zien geen relatie meer tussen mens en dier. Die is er al veel minder in de veehouderij, maar robots maken dit extra zichtbaar.’ Mensen vragen zich soms af of we de controle kwijtraken en worden ingehaald door AI, aldus Blok. ‘Wij wetenschappers moeten dat adresseren, zodat de burger een inschatting kan maken van de mogelijkheden, kansen en risico’s. Als de publieke opinie zich tegen AI keert, kan dit de wetenschappelijke technologie tegenwerken. Dit raakt de interdisciplinaire samenwerking tussen filosofen en technologen.’

Blok leidt een project over de ethische, juridische en sociale aspecten (ELSA) van AI in duurzame voedselsystemen. Het ELSAlab wil verantwoorde en mensgerichte AI ontwikkelen. ‘We werken met verschillende leerstoelgroepen samen om kritisch te reflecteren op de negatieve en onvoorziene aspecten van AI op mens, dier en samenleving. Welke ethische vraagstukken zijn er en wie

is ‘in control’? In Nederland denken we goed na over de ethiek en filosofie van AI.’ AI is de afgelopen vijf jaar in een gigantische stroomversnelling gekomen, ziet Hoekendijk. ‘Het is lastig te zeggen waar we over vijf jaar zijn. Ik verwacht dat AI steeds minder voorbeelddata van deskundigen nodig heeft en dat tools steeds toegankelijker worden voor niet-computerwetenschappers.’ Pekkeriet is van mening dat WUR hierin nog moet groeien en dat onderzoekers moeten leren wat AI voor hen kan doen. ‘Wij begrijpen welke data je kunt koppelen, AI niet. Bij generatieve AI als ChatGPT of Google weet je vaak niet waar informatie vandaan komt, en vaak krijg je dan een lousy antwoord. Ook hier geldt: rubbish in, rubbish out. Als onderzoekers kennen we de herkomst van onze data. En we hebben ontzettend veel data tot onze beschikking.’

HUMANE INTELLIGENTIE

Soms is het de vraag of AI een probleem écht oplost. Lerende machines werken niet altijd beter dan een mens. ‘AI heeft geen humane intelligentie’, benadrukt Blok. ‘Ik denk dat we naar een vorm van hybride intelligentie gaan. Aan de voorkant en achterkant heb je altijd menselijke intelligentie nodig. We moeten in positieve zin gebruikmaken van de expertise van de gebruiker. Human centered AI kan helpen om menselijke capaciteit te vergroten.’ Dat werpt volgens Blok ook de vraag op of we niet een te eng begrip hebben van intelligentie. ‘Waarom gaan we alleen uit van artificiële en humane intelligentie? Misschien moeten we van human centered AI naar bio-centered AI gaan. In niet-humane systemen bestaan ook vormen van intelligentie, denk aan een zwerm bijen of vogels.’ W

www.wur.nl/ai

30 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

KASPLANTJES SORTEREN

Het selecteren en sorteren van jonge plantjes voordat ze overgebracht worden naar de kas om op te groeien, is arbeidsintensief. Wetenschappers van het Wageningse Vision +Robotics-programma werken aan een technologie om dat selectieproces te automatiseren, waarbij de niet-levensvatbare plantjes worden herkend en uitgesorteerd.

Met een speciale camera worden vorm- en kleurkenmerken van het plantje en van de wortels vastgelegd. Dankzij de pericentrische lens kan met één camera zowel de onderkant als de vier zijkanten in een keer worden vastgelegd. Via beeldverwerking wordt de hoeveelheid wortels bepaald, wat een indicatie geeft van de levensvatbaarheid van het plantje. De AI-technologie kan bovendien helpen om te bepalen welke kenmerken voorspellers zijn voor de gezondheid van planten. Projectleider Lydia Meesters: ‘We zitten midden in onze haalbaarheidsstudie: kunnen we inderdaad beelden maken van de eigenschappen van de plant die nodig zijn om de gezondheid te bepalen? En zo ja, hoe kunnen we deze eigenschappen optimaal in beeld brengen met een eenvoudige en schaalbare techniek?’

NOORDZEEGELUIDEN HERKENNEN

Nieuwe sensoren kunnen waardevolle informatie opleveren over biodiversiteit in de oceanen. In het innovatieprogramma Next Level Animal Sciences ontwikkelen onderzoekers van onder meer de leerstoelgroep Marine Animal Ecology een slimme biodiversiteits-sensordoos.

De box maakt onder water video- en geluidsopnamen en neemt watermonsters voor analyse van omgevings-DNA, zogeheten Environmental DNA of eDNA. Uiteindelijk moet de biodiversiteitsbox eDNA-monsters gaan nemen zodra het via video of geluid een organisme heeft gedetecteerd. Een akoestisch machinelearningmodel helpt bij de detectie en identificatie van geluiden van zeedieren. De box kan worden ingezet op plaatsen waar duiken verboden of gevaarlijk is, of waar het zicht beperkt is, bijvoorbeeld in offshore windparken, zoals in de Noordzee.

Vanuit het project moet een online database ontstaan met Noordzeegeluiden. Ook wordt er een dashboard ontwikkeld dat geluiden, videobeelden en eDNA combineert, zodat iedereen realtime zeedieren kan observeren.

FOTO VISCON GROUP / WUR FOTO ANNE REITSMA FOTOGRAFIE 31 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 INNOVATIE

Chemische truc verbetert imuuntherapie

Chemicus Bauke Albada heeft een miljoen euro subsidie ontvangen voor onderzoek naar verbetering van tumorbehandelingen. Met een slimme chemische truc moeten antilichamen nog effectiever worden, terwijl de patiënt minder last heeft van bijwerkingen. TEKST

ARNO VAN ’T HOOG INFOGRAPHIC MAARJTE KUNEN 32 WAGENINGENWORLD 1 | 2024
‘Ik gebruik chemische kennis om ziektes aan te pakken’

‘Van huis uit ben ik een organisch chemicus, maar in mijn onderzoek zit altijd de link met geneeskunde en biologie. Ik kijk hoe het leven werkt op moleculair niveau en wat er gebeurt als er ziektes ontstaan. Vervolgens probeer ik met chemische kennis iets te verzinnen om een ziekte aan te pakken’, zegt Bauke Albada, universitair hoofddocent bij het Laboratorium voor Organische Chemie. Een van onderwerpen waardoor Albada zich laat inspireren is immuuntherapie bij kanker, zoals het toedienen van antistoffen die de deling van tumorcellen remmen. Deze therapie wordt onder meer bij sommige vormen van borstkanker ingezet, naast chemotherapie. Het voordeel van immuuntherapie is dat die doelgerichter werkt, omdat antilichamen de tumor opzoeken.

DUBBELE

WERKING

Albada heeft een aantal jaren geleden een methode ontwikkeld om antistoffen te voorzien van een chemisch haakje, waardoor je er snel en nauwkeurig extra zaken aan kunt koppelen, zoals medicijnen die kankercellen doden. De antilichamen krijgen zo een dubbele werking. Albada gebruikte voor deze zogeheten biogene klikchemie een enzym om heel gericht een van de aminozuren (tyrosine) in het antilichaam te veranderen, waardoor het de neiging krijgt om chemische reacties aan te gaan met specifieke andere stoffen.

Albada: ‘Het mooie van die aanpak is dat je antistoffen kunt gebruiken die al zijn toegelaten als medicijn. Daar kun je dan met klikchemie snel allerlei dingen aan hangen, zoals toxines, die een antistof extra schadelijk maken voor een kankercel. Je kunt met

klikchemie ook twee verschillende antistoffen aan elkaar koppelen en onderzoeken of dat nieuwe behandelingen oplevert.’

Toepassingen zijn er nog niet, maar het patent op deze chemische technologie is inmiddels in handen van Synaffix. Dat Nederlandse biotechnologiebedrijf werkt aan verschillende vormen van klikchemie in opdracht van farmaceutische bedrijven. ‘We hebben het intellectuele eigendom op de tyrosine-klikchemie met antilichamen verkocht aan Synaffix. Het bedrijf mocht de technologie patenteren, mits het onze aanvraag voor vervolgonderzoek zou ondersteunen. Synaffix heeft 75.000 euro toegezegd voor het nieuwe project.’

Eind 2023 kreeg Albada’s groep bijna een miljoen euro subsidie van NWO, om samen met Radboud Universitair Medisch Centrum dezelfde klikchemie op een andere manier in te zetten, namelijk om antistoffen tijdelijk inactief te maken met een ‘maskertje’. Albada: ‘Dat een bedrijf met een investering meedoet, heeft zeker geholpen om deze NWO-subsidie te krijgen.’

MASKERTJE WEGKNIPPEN

Het doel van het nieuwe project is om antistoffen met klikchemie aan te kleden met moleculen die de werking van het antilichaam letterlijk in de weg zitten, totdat een enzym van de tumor het maskertje wegknipt. Als patiënten momenteel een dosis antistoffen krijgen toegediend, komt veel minder dan 0,1 procent daarvan op de plek waar het moet zijn, vertelt Albada. Onderweg hechten de antistoffen ook waar ze niet horen, in organen en gezonde weefsels. ‘Dat zorgt voor bijwerkingen en maakt de behandeling minder

effectief. Ons idee is om met maskertjes die ongewenste binding van antistoffen te voorkomen, zodat er veel meer van de toegediende dosis op de juiste plek in de tumor terechtkomt. Als dat werkt zou de antilichaamdosis kunnen worden verhoogd, terwijl de bijwerkingen juist afnemen. Dat is het ideaalbeeld: dat we een volgende stap kunnen zetten in de manier waarop we kanker behandelen.’

SNEL KLIKKEN

Albada kan voortbouwen op eerder gepubliceerd onderzoek; er zijn in de literatuur aardig wat voorbeelden te vinden van maskering van antistoffen. Maar die experimenten werken tot nu toe nog niet zo goed en het kost bovendien veel tijd om de maskers te maken. Het bijzondere van Abada’s methode is de combinatie van enzymen en chemie. ‘Met onze klikchemie kunnen we veel sneller een groot aantal verschillende maskertjes – zoals eiwitten of polyethyleenglycol – aan antistoffen vastmaken en vervolgens testen of enzymen ze weer kunnen losknippen. Zo krijgen we een idee welke strategie het beste werkt.’ Twee promovendi en een postdoc gaan er vijf jaar aan werken. ‘We verwachten daarmee een heel eind te kunnen komen. Ik zou tevreden zijn met een goed werkende methode om heel gericht maskertjes aan verschillende antistoffen te hangen. Nog mooier zou het zijn als we in een muizenstudie kunnen laten zien dat deze aanpak werkt. Idealiter zit er natuurlijk een reeks mooie wetenschappelijke publicaties aan vast, maar hopelijk ook een patent waarmee we meer vervolgonderzoek kunnen financieren.’ W

www.nanochemicalbiology.com

33 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 ORGANISCHE CHEMIE

‘Bescherming Caribische natuur vraagt lef’

De zes Caribische eilanden van het Nederlands koninkrijk hebben een zeer rijke natuur die tegen bedreigingen zoals overbegrazing en koraalduivels moet worden beschermd. Wageningen draagt bij met interventiegericht onderzoek. ‘Zonder ingrijpen beschrijf je alleen de achteruitgang, dat kunnen we ons niet meer veroorloven.’

Mangroveherstelwerkzaamheden in een baai op Curaçao die werd gebruikt voor zoutwinning.
TEKST KOEN MOONS FOTO JEF PATTYN
NATUURBESCHERMING
‘Geiten zijn desastreus voor de natuur’

Wie het Wageningse rapport ‘De staat van de natuur in Caribisch Nederland’ uit 2018 openslaat, leest een grote reeks waarschuwingen voor bedreiging van de natuur, zoals invasies door exoten, klimaatverandering, overbevissing, eutrofiëring en een vernietigende werking van loslopend vee. Ecosystemen op de rand van de afgrond, zou je denken. Toch is die staat van de natuur bijzonder goed, benadrukt Dolfi Debrot, senior tropisch marien ecoloog bij Wageningen Marine Research. ‘Als je met een helicopterview kijkt, is de staat van de natuur hier veel beter dan in het Europese deel van Nederland’, vertelt Debrot via een online videoverbinding vanaf Curaçao. De Caribische eilanden zijn bijzonder rijk aan natuur, zegt Debrot. Hij doelt op zowel ‘Caribisch Nederland’, de bijzondere Nederlandse gemeenten Bonaire, SintEustatius en Saba (de BES-eilanden), als op de zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden; Curaçao, Aruba en Sint-Maarten.

‘De eilanden hebben wel 130 endemische soorten, soorten die alleen daar voorkomen’, vertelt hij. Zo hebben Aruba, Bonaire en Curaçao elk hun eigen renhagedis, en huisvesten de eilanden soorten als de unieke Tudoralandslakken, de Sabal-palm, de Sabaanse kogelvingergekko en de Antillenleguaan, en ook internationaal bedreigde soorten waaronder de zwartkopstormvogel, de walvishaai en de karetschildpad.

Debrot: ‘De eilanden zijn bij lange na niet zo verpest door landbouw en infrastructuur als het Nederlandse

INVASIEVE EXOTEN

Onderzoekers van Wageningen University & Research schatten dat er op de Nederlandse Caribische eilanden meer dan 210 invasieve uitheemse soorten zijn, waaronder 27 mariene soorten, 65 terrestrische planten, 72 land- en zoetwaterdieren en 47 plagen en ziekten in de landbouw. Alle zes de eilanden hebben te maken met de koraalduivel die zich snel verspreidt en veel lokale rifvissen eet. Aruba heeft problemen met de boa constrictor, Sint-Maarten met de groene meerkat, een apensoort, en Sint-Eustatius met uitheemse leguanen en de woekerende sierplant coralita. Soms adviseren Wageningse onderzoekers over wegvangen van exoten die er al zijn, maar meer nog wordt gefocust op het tegengaan van nieuwe introducties, onder andere door betere controle van vrachtvervoer.

vasteland. Wel is de natuur hier extreem kwetsbaar, doordat het kleine eilandjes zijn en de druk hoog is. Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen gaande. Waar ingegrepen wordt om de natuur te beschermen, zoals op Curaçao, is heel snel herstel te zien. Soorten die bijna waren verdwenen, zoals de zeldzame endemische boom Myrcia curassavica en broedende zeevogels komen weer terug. Dat geeft hoop.’

Afvalwater is een grote bedreiging voor koraalriffen, blijkt uit onderzoek van WUR. ‘Koralen zijn extreem kwetsbaar voor nutriëntenverrijking’, zegt Debrot. ‘Uit onze studies blijkt dat riffen het veel beter doen langs niet-ontwikkelde kusten dan vlak onder hotels en restaurants en bij dorpen.’ Naast nutriënten, die onder meer zorgen voor overgroeiing door algen, gaat het ook om pesticiden, die vissen en schaaldiertjes doden. Soms wordt zelfs afvalwater direct op zee geloosd, maar op Bonaire zijn er bijvoorbeeld ook veel bezinkputten van waaruit het water door de poreuze kalksteenbodem alsnog de zee bereikt. ‘Het is daarom belangrijk bebouwing op de eilanden te concentreren. Dan is het betaalbaar om een rioolstelsel aan te leggen, het water te zuiveren en daarmee het koraal te beschermen’, aldus Debrot. Hij groeide zelf op op Curaçao. Momenteel woont hij in Nederland, maar regelmatig is hij voor onderzoek op een van de eilanden te vinden. ‘Vanmiddag heb ik hier een afspraak bij het ministerie over de visserij. We hebben interessante nieuwe data over jaar- en seizoentrends in de vangst van de masbangu rond Curaçao. Deze kleine makreelachtige is een van de belangrijkste consumptievissen voor de bevolking van de benedenwindse eilanden, maar er was nagenoeg niets over de soort bekend. Nu weten we dat ze voornamelijk aan het begin en het einde van het jaar langskomen en dat de scholen gemiddeld 1.500 kilo vis opleveren.’

HOLISTISCH ONDERZOEK

De onderwerpen waar Debrot en zijn Wageningse collega’s aan werken zijn uitzonderlijk breed. Debrot heeft het dan ook over holistisch onderzoek. ‘Zeker op zo’n klein eiland heeft alles met elkaar te maken. Wat er op het land gebeurt, heeft effect op bijvoorbeeld de bestendigheid van de eilanden tegen klimaatverandering. Een voorbeeld is hoe erosie leidt tot modderstromen tijdens de regentijd, die de koralen en mangroven verstikken die de kust bescherming bieden. En de staat van de natuur is bepalend

36 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

voor de economie op de eilanden, denk aan visserij en toerisme’, aldus Debrot. Visserij en toerisme kunnen op hun beurt ook een bedreiging vormen voor de natuur. Een van die zaken die op veel vlakken ecologische gevolgen heeft, is de overbegrazing door loslopend vee, vooral geiten. Een probleem dat op alle eilanden speelt en maar niet wordt opgelost. De geiten eten alles wat geen stekels heeft en houden daarmee bosherstel tegen. Het gevolg is een kaal landschap, soms met doornige struiken en cactussen, met een losse bodem die gemakkelijk afspoelt tijdens hevige tropische regenbuien.

‘Het is een triest verhaal, want een geitenhouder verdient er amper wat mee, maar iedereen betaalt de hoofdprijs’, zegt Debrot. ‘Dat is niet alleen desastreus voor de natuur, de bevolking heeft er ook heel direct last van. Er gebeuren veel verkeersongelukken, de rijke teelaarde spoelt weg waardoor landbouw onmogelijk is, je kunt niks planten zonder dat het opgegeten wordt, er is erosie en huizen en computers zitten vol stof.’

SNELLE INDUSTRIALISATIE

financiële dienstverlening. Sindsdien wordt het los laten lopen van geiten oogluikend toegestaan omdat er geen landbouw meer is die schade ondervindt’

Op Bonaire is natuurbeheerder Stinapa begonnen met het weghalen van geiten uit Nationaal Park WashingtonSlagbaai. ‘Vorig jaar vingen of schoten ze 1.400 geiten, maar dat is ver beneden de 40 procent van het aantal aanwezige dieren. Als je minder dan 40 procent weghaalt, zal door de snelle voortplanting de populatie gewoon weer groeien. Dan kun je eeuwig doorgaan met wegvangen en afschieten. Gelukkig zijn ze onlangs met een nieuwe aanpak begonnen.’

GEBIEDJES AFGEZET

Dat de natuur kan opveren na het weghalen van de geiten, zag Debrot in diverse experimenten die hij begeleidde. ‘Op Bonaire hebben we verschillende gebiedjes afgezet en in een oogwenk ging de vegetatie daar weer groeien en bloeien. Op Curaçao zijn zeldzame planten weer overal in het nationaal park te vinden doordat daar de geiten in de jaren negentig radicaal zijn aangepakt en daarna structureel bestreden. De natuur heeft echt een groot herstellend vermogen, aldus Debrot. ‘En met het aanpakken van het probleem van loslopend vee beperk je ook de druk op het koraal en de mangroven, wat ook goed is voor je visserij, je maakt de landbouw weer mogelijk, herbebossing gaat makkelijker, waarmee je het eiland klimaatbestendiger maakt, er is minder afkalving van wegen en er vallen minder rotsblokken naar beneden.’

Loslopende geiten op de Caribische eilanden veroorzaken een kale bodem die gemakkelijk afspoelt en de mangroven en koralen in zee verstikt. >

Het wegvangen of afschieten van de geiten ligt gevoelig op de eilanden. Niet vanwege dierenwelzijn, maar omdat het fenomeen is ingeburgerd. ‘Een veelgebruikt argument om niet in te grijpen is dat loslopende geiten bij het cultureel erfgoed horen. Dat is echt onzin’, zegt Debrot resoluut. ‘Het is juist verval van cultuur. Kleinschalige landbouw aan huis, dát is cultureel erfgoed, maar dat is nu vrijwel onmogelijk.’ De Caribische eilanden beleefden in de jaren vijftig een snelle industrialisatie, wat het einde betekende van de landbouw. ‘Mensen gingen bij de raffinaderijen werken en later in het toerisme en de

Los van het wegnemen van bedreigingen, moet de natuur soms ook een handje worden geholpen bij het herstel. De afgelopen anderhalf jaar voerde WUR op

FOTO'S CASPER DOUMA 37 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 NATUURBESCHERMING

Aruba met lokale partners het herstelproject Turning the Tide uit. De financiering kwam van het EU-programma Resilience, Sustainable Energy and Marine Biodiversity, bedoeld voor Europese overzeese gebieden. In dit pilotproject zochten Wageningse onderzoekers samen met natuurbeheerder Fundacion Parke Nacional Aruba (FPNA), de stichting Scubblebubbles en de University of Aruba afgelopen drie jaar naar de juiste methoden om koraal en mangrove te herstellen.

‘Wij hadden geen ervaring met Europese subsidies en met het trekken van zulke grote projecten’, zegt Natasha Silva, directeur van FPNA. ‘ Wageningen had eerder

‘Waar ingegrepen wordt, is heel snel herstel te zien’

al goede resultaten geboekt in vergelijkbare projecten waarbij veel partners waren betrokken, dus was het een logische stap WUR de leidende partner te maken in dit project.’ Op 26 plekken zijn twee soorten kunstriffen geplaatst, om de werking te testen en te vergelijken. Een daarvan is die van het Nederlandse bedrijf BESE, dat modulaire rifstructuren maakt van biopolymeren uit aardappelreststromen. Aan dat materiaal worden stukjes levend koraal bevestigd, waarna het koraal de kunstriffen moet

bedekken en een natuurlijk rif gaat vormen, waarbij het kunstmateriaal vergaat. Het andere systeem, Mars reef stars – van het bedrijf van Wageningen-alumnus Jos van Oostrum – maakt gebruik van betonijzer. Volgens Silva lijken beide systemen goed te werken. ‘Bijna alle stukjes koraal zijn in leven gebleven en hebben zich uitgebreid.’ Turning the Tide werkte ook aan het herstel van mangroven, belangrijke kraamkamers van vis. ‘De mangroven kunnen een belangrijke rol spelen als buffer voor alles wat van het land afspoelt en een negatieve invloed heeft op het koraal’, vertelt Silva. ‘We hebben hier op Aruba droge rivieren die alleen tijdens de regentijd in sneltreinvaart water afvoeren, het mangrovesysteem opvullen en de koralen met sediment bedekken. Dat sediment proberen we op te vangen in zogeheten silt traps. Ook gaan we in de mangroven een lagune uitgraven. Die moet ervoor zorgen dat het zoute water weer het mangrovebos in stroomt en er weer een natuurlijke verdeling van zoet en zout water ontstaat.’

DUURZAME VISSERIJ

Het werk van Wageningen University & Research beperkt zich niet tot het land en de natuur onder de kust. De Sababank, een uitgestrekte onderzeese atol van 2000 vierkante kilometer, zes kilometer ten zuiden van Saba, wordt door lokale autoriteiten van de Saba Bank Management Unit en WUR, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit al tien jaar uitgebreid onderzocht op visvangst, koraalbedekking en ecosystemen. ‘Het is een heel groot gebied met relatief weinig vissers en die werken hartstikke goed mee met het onderzoek’, vertelt Debrot. ‘Wij doen ons best om hen op de hoogte

Links herstelwerk aan het mangrovebos, rechts aangelegde kunstriffen, waarop koralen hechten.
FOTO CASPER DOUMA FOTO JEF PATTYN 38 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

te stellen van de laatste ontwikkelingen, bijvoorbeeld of visbestanden toe- of afnemen, maar het belangrijkste doel van onze ondersteuning is zoeken naar bevisbare soorten. Wanneer het bijvoorbeeld paaiseizoen is van een kwetsbare soort, of wanneer de bestanden te laag zijn, kunnen de vissers zich tijdelijk op een andere soort richten. Een van de soorten die heeft geprofiteerd is de Caribische kroonslak. Doordat Nederland heeft ingegrepen en de buitenlandse vissers van de bank heeft weggejaagd, is de soort enorm toegenomen. Ons onderzoek laat zien dat een beperkte visserij mogelijk is. Het is een soort die volgens het CITES-verdrag over handel in bedreigde dieren niet vrij verhandeld mag worden, maar hij mag wel ter plekke gevangen en benut worden. Ook met kreeften gaat het redelijk goed, net als met de red snapper. Als de stand het toelaat, kunnen we samen zorgen voor een duurzame vorm van visserij op deze soort. En als er reden is een moratorium in te stellen, zoeken we naar alternatieven voor de vissers.’

TERUGKEER VAN DE LANDBOUW

Veel van het onderzoek is gericht op een duurzaam gebruik van de natuur door de mens. Ook wordt de terugkeer van landbouw op de eilanden onderzocht. ‘Je moet dan niet denken aan basisvoedsel zoals graan, daar zijn de eilanden te klein voor’, zegt Debrot. ‘Je moet je richten op kleinschalige landbouw zoals die er was en die je met name op Saba nog wel vindt. De vraag is: welke gewassen kies je dan? Samen met collega’s van onder andere Wageningen Plant Research hebben we gekeken met welke typen kleinschalige landbouw we de zelfvoorzienendheid kunnen vergroten.’ Er zijn op de eilanden verschillende succesvolle pilots geweest, vertelt Debrot. ‘Daarvan zijn de meest aansprekende voorbeelden het brouwen van cactuswijn, de kweek van groentes in kassen op Bonaire en de kweek van aloë op Curaçao voor de productie van een palet aan dure voedsel- en cosmetische producten. Het gaat dan om liefst inheemse soorten die weinig water nodig hebben en waarmee creatieve en hoogwaardige eindproducten op de markt kunnen worden gezet. Er groeien heel veel cactussen op de meeste eilanden. Die hebben heel lekkere vruchten, je kunt ermee brouwen, soep van maken en ze hebben medicinale waarde. Als je duurzaam wilt omgaan met de beperkte middelen op een eiland, moet je de waardeketen lokaal houden.

Dus in plaats van grondstoffen te exporteren, maak je zelf je drankjes en je smeermiddeltjes om lokaal te verkopen, wat ook dure import voorkomt.'

Of het nu om visserij, koraal of landbouw gaat, al het onderzoek is gericht op actieve interventie. ‘Traditionele tropische wetenschap is een kwestie van passief observeren, waarderen en beschrijven. Maar we weten al vijftig jaar dat de koraalriffen in verval zijn. Zonder ingrijpen beschrijf je alleen de achteruitgang, dat kunnen we ons niet meer veroorloven. We doen daarom onderzoek naar interventies die herstel mogelijk maken. Hoe herstel je koraal, hoe herstel je mangroven, hoe krijg je zo snel mogelijk een invasieve leguaan weg die de inheemse leguaan bedreigt? Met het oog op het beperkte budget voor natuurbeheer en natuurbescherming heb je als wetenschapper een morele plicht om je onderzoek ook impact te laten hebben.’ ‘Voor herstel van de natuur is ook lef nodig van lokale overheden’, benadrukt Debrot. ‘De overheden van de eilanden zijn huiverig om in te grijpen als het gaat om bijvoorbeeld de geiten of het weren van exoten. En er wordt bovendien veel te weinig geld aan natuur besteed. Natuur, waar iedereen van afhankelijk is, wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Maar dat is die niet. De eilanden moeten natuur serieus gaan nemen, er geld voor vrij maken en interventies durven uitvoeren. Onze rol als Wageningen University & Research is om die overheden handelingsperspectief te bieden. En dat handelingsperspectief is gelukkig ruimschoots aanwezig.’ W

www.wur.nl/cariben

SAMENWERKING MET DE UNIVERSITY OF ARUBA

Het magroveproject Turning the Tide leidde begin dit jaar tot een blijvende samenwerking tussen de University of Aruba en Wageningen University & Research. De instellingen gaan werken aan gezamenlijke onderzoeksinitiatieven met een nadruk op duurzaamheid, ecologische veerkracht en het sociaal-economisch welzijn van eilandgemeenschappen. De samenwerkingsovereenkomst maakt de weg vrij voor uitwisselingsprogramma's voor studenten, op bachelor-, master- en PhD-niveau.

DOLFI DEBROT
39 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024
senior tropisch marien ecoloog, Wageningen Marine Research
NATUURBESCHERMING

DAN XU:

‘Ik wil mijn kennis zo veel mogelijk delen in China’

Toen hij naar Wageningen kwam, kende hij de glastuinbouw nog niet. Inmiddels heeft Dan Xu in zijn thuisland China een hightech

kas naar Nederlands model opgezet. ‘Ik wil volgende generaties

laten zien hoe de toekomst van de landbouw eruit ziet.’

TEKST TANJA SPEEK

In 2013 bezocht een Chinese delegatie het kascomplex van agrarisch onderzoekscentrum Demokwekerij Westland (nu Vertify) en was er een tolk nodig. Dan Xu was net afgestudeerd na een master biologische landbouw in Wageningen; hij had tijd over en kon wel helpen. Van kassen wist hij eigenlijk niets. Tijdens die rondleiding openbaarde zich aan hem een alternatieve methode van voedsel produceren: teelt in een overdekte kas, met regelbaar klimaat en licht. Het bleek een keerpunt in zijn leven.

BEWUSTE KEUZE

Vaak is in China de keuze voor een studie landbouw er een uit geldnood; de staat betaalt voor de opleiding. Maar bij Xu liep het

anders: hij had een oom die als landbouwkundige werkte. Hoe hij naar planten keek, daar had Xu bewondering voor. Dus koos hij bewust voor de bachelor Landbouwkunde in China. Van zijn oom hoorde hij goede verhalen over WUR. En zo begon hij in 2010 aan zijn master Biologische landbouw in Wageningen. Daar leerde hij goed te kijken, maar ook geduld op te brengen: ‘Voor mijn masterthesis bij Unifarm onderzocht ik de teelt van kool. Ik moest lang wachten tot de kool voldoende groeide, het was een koud seizoen, te koud voor de planten. Daarna zag ik hoe duiven 20 procent van mijn kolen aantastten en hoe nog eens 20 procent verloren ging door rupsen. En ik leerde dat niet alle vogels rupsen eten. Biologische

teelt bleek lastiger dan ik dacht.’ Toch zag Xu zijn toekomst in het onderzoek aan biologische landbouw. Hij was al aangenomen als promovenus bij WUR voor onderzoek aan de gewascombinatie van soja en mais. Maar na de rondleiding in het Westland zag Xu ineens een andere vorm van landbouw voor zich: geen rupsen, geen vogels en een klimaat dat je kunt regelen. Hij besloot niet te beginnen aan het promotieonderzoek en een baan te zoeken in de kasteelt, als teler. Tot grote zorg van zijn familie. ‘Ze zagen een toekomst voor me waarin ik zou gaan werken in het lab, niet als een simpele teler. Ze dachten dat ik gek geworden was.’

Xu kon aan de slag bij glastuinbouwbedrijf Royalpride in Noord-Holland. Daar leerde >

41 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 LEVEN NA WAGENINGEN

Als pionier in China met een higtech kas en teelt op water, moest Dan Xu al zijn personeel opleiden. Daarnaast organiseert hij veel rondleidingen, voor telers en studenten, maar ook voor basisschoolkinderen.

hij veel over de teelt in kassen. ‘Ik weet nog dat ik bij dat eerste bezoek aan de kas een vraag kreeg van een teler: of een bonenplant er goed bij stond. Ik zag een gezonde plant, geen bruine randen aan de bladeren, dus ja, de plant stond er goed bij dacht ik. Het bleek niet te kloppen. Veel te veel blad, de plant moest meer investeren in de bloei. Ik had nog veel te leren, bleek.’

Hoe kwam je als beginnende teler in Nederland tot het opzetten van een eigen bedrijf in Beijing?

‘Ik ontmoette iemand van een Chinees bedrijf toen die op bezoek kwam bij Royalpride. Ik viel natuurlijk op als Chinese medewerker bij een Nederlands bedrijf. Het was een werknemer van bouwbedrijf Beijing Urban Construction Group. Dat bedrijf had een stuk grond beschikbaar aan de rand van Beijing, waarvoor ze een agrarische invulling zochten. Ze vroegen mij in 2016 om met mijn kennis een hightech kas te helpen bouwen en leiden. Een grote stap, maar ik wilde deze techniek naar China brengen,

dus ik ging de uitdaging aan. Het werd een kas van 3 hectare met vooral tomatenteelt en ook wat sla op water, een hydrocultuursysteem. Het is een efficiënte methode om sla in kassen te telen. Beijing Hortipolaris heet het bedrijf, naar de poolster die de weg wijst, zoals ik de glastuinbouw in China de weg wil wijzen ’

En hoe kwam je in China aan de benodigde apparatuur en materialen?

‘China kende nog nauwelijks het systeem van de hightech kas, dus alle kennis en apparatuur kwam van elders, vooral uit Nederland en andere delen van Europa. Alleen het glas en het staal kwamen uit China, via het bouwbedrijf dat mij aannam. We hebben 58 containers uit Europa laten verschepen. Van aluminium ventilatiesystemen tot substraat, alles hebben we ingevoerd.

‘Twee jaar terug was ik betrokken bij de bouw van een nieuwe kas in China, in de provincie Jiangsu; 2,5 hectare tomaten. De situatie was toen al helemaal anders.

De vorige keer was 95 procent van het materiaal afkomstig van elders, nu kwam 95 procent uit China. De kostprijs daalde daarmee met vijftig procent.’

Kon je wel personeel vinden, voor deze onbekende manier van telen?

‘Ik moest iedereen opleiden. Het is lastig om mensen die al dertig jaar op dezelfde manier tomaten telen van een heel andere manier te overtuigen. Ik zocht daarom vooral jonge mensen. Toen we begonnen meldden zich ongeveer honderd mensen uit de regio bij ons. Die zijn allemaal in opleiding gegaan binnen ons bedrijf. Uiteindelijk bleven er twintig over die goed pasten. Niet iedereen werkt graag in de vochtigheid van een kas of kan tegen de rondzoemende hommels die we gebruiken voor de bestuiving. Ook haal ik Chinese alumni uit Wageningen, via contacten die ik er nog heb. In 2019 deden we bijvoorbeeld nog met een team van Hortipolaris en WUR-wetenschappers mee met de WUR Autonomous Greenhouse Challenge, een internationale wedstrijd.’

42 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Geloofden die eerste medewerkers in deze nieuwe teeltvorm?

‘Nee, niet meteen. Mensen zijn gewend aan planten die groeien in de grond, dat voelt natuurlijker en beter. Ook mijn familie moest ik nog overtuigen van mijn plan. De eerste keer dat we tomaten uit de eigen kas konden proeven was een belangrijk moment. We hadden ze in de winter geplant. In China komen wintertomaten uit plastic tunnels, simpele kassen in het zuiden van China. Die leveren smakeloze tomaten op. Onze eerste oogst was een mooie verrassing voor iedereen. De eerste tomaat was voor mijn dochter, ze was toen een jaar, daarna mochten mijn werknemers proeven. Ik zag iedereen verrast genieten, de smaak was zoveel beter dan ze verwacht hadden.’

Ben je ook bezig om je kassysteem te verduurzamen?

‘Zeker, ook daarin wil ik een pionier zijn in China. Ik wil proberen al het water dat we gebruiken te recyclen. Daarvoor hebben we een verlaten visvijver omgebouwd tot een kunstmatig moeras, met stenen, zand, beplanting en vissen erin. Het moeras filtert ons gebruikte water. De vissen voeren we met slaresten uit onze eigen kas. Het werkt goed en ziet er behoorlijk natuurlijk uit. Verder zijn wij in China de eersten die ’s avonds de schermen sluiten als de lampen nog branden, zodat we geen lichtvervuiling veroorzaken waar de naburige dorpen en de natuur last van kunnen hebben. Daarnaast hergebruiken we de CO2 die vrijkomt uit onze gasboiler. We geven die aan de planten om net iets harder te groeien. Het scheelt duizend ton CO2 per jaar.’

Hoe ver reikt jouw droom?

‘Ik wil aan volgende generaties laten zien hoe de toekomst van de tuinbouw eruitziet. Zij zijn degenen die straks de wereld gaan

‘Ik krijg tienduizend scholieren per jaar over de vloer’

voeden. Daarom wil ik mijn kennis zo veel mogelijk delen in China. Zo organiseer ik veel rondleidingen in mijn kas. Voor telers, voor studenten, voor basisschoolkinderen. De meeste van mijn werknemers droomden vroeger niet van werken in de landbouw. Ze kozen voor een opleiding in die richting vanwege de lage kosten. Ik wil een generatie die er juist voor kiest, studenten die met een andere motivatie beginnen, omdat ze geloven dat een betere manier van landbouw mogelijk is. Ik krijg hier tienduizend scholieren per jaar over de vloer. Als één procent daarvan met die motivatie gaat studeren, dan hebben we toch potentieel honderd jonge talenten die de telers worden die honderden hectare kassen in China kunnen gaan leiden. Zoals ik dat tien jaar geleden voelde. Ik wil nog veel meer moderne glastuinbouwbedrijven in China opzetten.’

Hoe zie je die uitbreiding voor je?

‘Ik ben al op zoek naar nieuwe locaties. Dat moeten qua klimaat geschikte plekken zijn. En natuurlijk blijft de energiebehoefte van moderne kassen vrij hoog. Daarom zoek ik bijvoorbeeld plekken waar je gebruik kunt maken van aardwarmte, of warmte uit nabijgelegen industrie of energiecentrales. Om de haalbaarheid te onderzoeken, gebruiken we Wageningse modellen waarmee we onder meer de uitstoot van broeikasgassen en de energiebehoefte berekenen.’

Wat is je het meest bijgebleven van je tijd in Wageningen?

‘Dat het belangrijk is om een goede balans te vinden tussen ecologie en technologie. Dat we die samen nodig hebben. En om aan het belang van de hele wereld te denken. Dat er zoveel mensen nog slecht gevoed zijn, in delen van China en in andere delen van de wereld. Als je de juiste kennis en kunde hebt, is het je plicht om te helpen.’ W

2016: Oprichter Beijing Hortipolaris 2013: Trainee Royalpride 2013: MSc Biologische landbouw, Wageningen University & Research 2010: BSc Landbouwkunde, Sichuan Landbouw Universiteit China

DAN XU (36)
43 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 LEVEN NA WAGENINGEN

CATCH WELFARE PLATFORM:

Samenwerken aan vissenwelzijn

Voor het eerst overleggen visindustrie, handel, kennisinstellingen en ngo’s uit de hele wereld over verbetering van het welzijn van gevangen vis. Het Catch Welfare Platform moet leiden tot praktische oplossingen voor vermindering van stress en schade aan vangst en bijvangst.

TEKST RENÉ DIDDE FOTO ANGEL FITOR/ANP

Natuurlijk hebben vissen ook gevoel. Hans van de Vis, onderzoeker dierenwelzijn bij Wageningen Livestock Research is daar duidelijk over. ‘Uit neurofysiologisch onderzoek en gedragsstudies is gebleken dat vissen gevoel hebben en met elkaar communiceren’, zegt hij. ‘Het verschilt van soort tot soort, en er zijn 36 duizend vissoorten bekend dus is het moeilijk om iets algemeens over gevoel te zeggen.’ Aandacht voor het welzijn van vissen is een blijvend issue, constateert hij. ‘Ook supermarkten dringen er inmiddels op aan dat de stress en verwondingen bij de vangst en de bijvangst worden verminderd.’ Om daaraan bij te dragen bestaat sinds november 2023 mede op Van de Vis’ initiatief het Catch Welfare Platform. Dit platform, gedragen door WUR en de Noorse onderzoeksinstellingen Nofima en Institute of Marine Research, wil het welzijn van gevangen vissen bevorderen met praktische oplossingen voor de vangst en de verwerking aan boord. In dit platform overleggen visindustrie, handel en retail, kennisinstellingen en ngo’s

‘Vissers moeten
geen lijstjes hoeven invullen’

voor het eerst met elkaar, om te komen tot verbeteringen waarbij het welzijn van de gevangen dieren en een efficiëntere bedrijfsvoering hand in hand gaan.

GROTE BELANGSTELLING

Eind vorig jaar, bij de kick-off conferentie in Bergen, Noorwegen, was er met 121 deelnemers meteen al grote belangstelling voor het initiatief. Van de Vis was verrast dat zich direct meer dan zestig vertegenwoordigers van de visindustrie meldden, zowel visserijbedrijven, trawlers, verwerkers en hun brancheorganisaties. Deelnemers kwamen uit

zeventien landen en vijf continenten. Wat zijn de belangrijkste welzijnsissues? ‘Vissen worden in grote hoeveelheden aan boord gebracht’, zegt de onderzoeker. ‘Veel dieren raken hierbij beschadigd, ook van de bijvangst die later terug in zee gaat.’ Een van de mogelijke verbeteringen zit hem in het gebruikte net. ‘Er is veelbelovend onderzoek waarbij de uiteinden van het net zijn voorzien van een waterzak, waardoor de druk op de vissen afneemt en de verwondingen verminderen’, illustreert Van de Vis. Ook het bedwelmen van vissen kan helpen. Dat kan bovendien de productkwaliteit verbeteren en het verwerkingproces aan boord stroomlijnen. Diverse onderzoeksgroepen, onder meer in Wageningen, werken aan de ontwikkeling van bedwelmingsapparatuur. Bedwelmen aan boord gebeurt meestal met elektriciteit. Het opstellen van een standaard voor bedwelmingsapparatuur wordt door expertgroepen de komende drie jaar uitgewerkt. Dat gebeurt ook voor de pompen die makrelen uit de netten aan boord van het schip zuigen. ‘Omdat de vissen daarbij worden

44 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Makreelvisserij op zee.

samengeperst kan er zuurstoftekort ontstaan, die extreem stressvol is, dus dat moet worden verbeterd.’

WELZIJNSMODULES

Het Catch Welfare Platform werkt vanuit het One Welfare-principe, dat zowel het milieu, het welzijn van de vissen als de consument (voedselzekerheid) en de vissers (de arbeidsomstandigheden aan boord) in ogenschouw neemt.

Het platform wil daarvoor praktische handleidingen uitwerken en viswelzijnsmodules ontwikkelen voor de visserijopleidingen.

Van de Vis: ‘Vissers moeten aan boord geen lijstjes hoeven invullen. Ze moeten met indicatoren snel kunnen zien of het hele proces minder stress veroorzaakt. Hoe minder stress de dieren ondervinden, hoe beter ook de kwaliteit van de vis is. Ook de grotere overlevingskansen van de bijvangst die teruggaat in zee, draagt bij aan meer duurzame visserij.’

Naast de visindustrie zijn ngo’s in het platform vertegenwoordigd, waaronder de Marine Stewardship Council (MSC), die

duurzaam gevangen vis op onafhankelijke wijze certificeert. Vissenwelzijn valt nog niet onder het MSC-keurmerk. Van de Vis: ‘Ik hoop dat ze de door ons te ontwikkelen richtlijnen over dierenwelzijn tijdens de vangst opnemen in hun eisen voor het MSC-keurmerk.’ Een van de deelnemende bedrijven, SafetyNet Technologies, dat precisie-vistechnologie ontwikkelt, verwacht veel van het platform, zegt projectleider Tom Rossiter. ‘We kunnen bijdragen met onze speciale camera’s. Die leveren onderwaterbeelden die direct inzichten aan boord opleveren over de vangst.’

Een andere participant is Aquatic Life

Institute uit New York, dat zich inzet voor verbetering van de levensomstandigheden van zeedieren in het wild en in kwekerijen. ‘Wij doen mee omdat er nog te weinig aandacht is voor vissenwelzijn’, zegt lobbyist Christine Xu. ‘In het nieuwe Catch Welfare Platform ontmoet ik nieuwe bedrijven, onderzoekers en retailers. Voor mij is het platform over drie jaar geslaagd als we nieuw visserijmanagementbeleid ontwikkelen, waaronder vangstmethoden die minder stress en lijden opleveren voor vissen.’ W www.catchwelfareplatform.com

Het Catch Welfare Platform wordt gedurende vier jaar met circa een miljoen euro gesteund door het Amerikaanse Open Philanthropy. Maruscha Clarke, grant development manager van University Fund Wageningen, begeleidde het aanvraagproces bij het Amerikaanse fonds en maakte een gelijkwaardige samenwerking mogelijk tussen WUR en de twee betrokken Noorse kennisinstellingen, via ‘direct subgranting’ naar de drie ontvangers. www.universiteitsfondswageningen.nl/onderzoek

45 WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 UNIVERSITY FUND WAGENINGEN

ALUMNIRELATIES

Meer mét in plaats van vóór alumni

De afdeling Alumnirelaties van Wageningen University & Research gaat meer gebruikmaken van de input van afgestudeerden. Bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van cursussen, het geven van career talks of bij Wagenings onderzoek.

‘WUR heeft ongeveer 65 duizend alumni, een community waarop we trots zijn en die veel kennis bezit’, zegt Maarten van Schaik, teamleider Alumnirelaties. ‘Van hen kunnen we bijvoorbeeld leren waar behoefte aan is in de maatschappij, en of het Wageningse onderwijs en onderzoek daar goed op aansluiten.’ Alumni zouden bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van cursussen en de evaluatie van studiemateriaal, of zelf actief bijdragen aan onderzoek. ‘Zo vroegen we lokale alumni om deel te nemen aan het citizenscienceproject I-CHANGE in Amsterdam, dat hitte in steden in kaart brengt, en in no time waren er zelfs te veel aanmeldingen. Veel alumni vinden het leuk

Reünie 25e- en 50e-jaars

Op zaterdag 2 november 2024 organiseert de afdeling Alumnirelaties weer de jaarlijkse reünies voor 25e- en 50e-jaars op de Wageningse campus. Dit jaar betekent dat een weerzien van afgestudeerden die met hun studie begonnen in respectievelijk 1999 en 1974. Alumni van wie het mailadres bekend is hebben een aankondiging ontvangen. Wie geen bericht heeft gehad kan contactgegevens doorgeven via www.wur.nl/gegevenswijzigen.

Info: www.wur.nl/reunie1999 www.wur.nl/reunie1974

zich actief in te zetten, in plaats van alleen informatie te krijgen over onderzoek.’

Ook valt te denken aan bijdragen aan het onderwijs. ‘Wageningen Academy ontwikkelt cursussen voor professionals, en benaderde daarvoor afgestudeerden met drie tot vijf jaar werkervaring: hoe bekend zijn zij met levenslang blijven ontwikkelen en welke kennisbehoefte hebben zij na een aantal jaren werken? Ook hierbij was de respons hoog. Alumni dragen graag hun steentje bij en geven aan zeker geïnteresseerd te zijn in levenslang ontwikkelen.’

‘We willen ook career talks organiseren’, vertelt Van Schaik. ‘Afgestudeerden die werken bij grote internationale organisaties zoals de

Wereldbank of de Verenigde Naties, kunnen studenten bijvoorbeeld vertellen hoe het hun bevalt en hoe ze in die functie zijn terechtgekomen. Studenten hebben dan de mogelijkheid vragen te stellen, over stagemogelijkheden of over de stappen zij kunnen zetten als ze bij zo’n organisatie willen werken.’

Een ander plan is om jonge alumni online te koppelen aan studenten in de studierichting waarin ze zelf zijn afgestudeerd. Vanuit hun ervaring kunnen ze tips en tricks geven aan studenten die op zoek gaan naar hun eerste baan.

‘We verschuiven van vooral zenden naar meer uitwisseling met alumni’, aldus Van Schaik. ‘We maken graag gebruik van de schat aan ervaring en kennis van onze alumni en zijn er trots op dat ze zo betrokken zijn.’

Info: alumni@wur.nl

Conferentie toekomstgericht boeren

Het Nieuwe Netwerk organiseerde vorig jaar met financiële steun van het KLV-Fonds de conferentie ‘De nieuwe boer is...’ Het fonds steunt eenmalige activiteiten en initiatieven van en voor alumni, die de Wageningse expertise helpen versterken. ‘De transitie in de landbouw gaat over abstracte zaken als duurzaamheid, verdienmodellen of innovatie’, zegt organisator Tamme van der Wal (Land & Water Management 1992). ‘Het doel van deze conferentie was om de menselijke maat hierin aan te brengen. In negen workshops presen-

teerden boeren hoe zij hun bedrijf toekomstgericht willen maken. In een plenaire sessie reflecteerden overheid, bedrijfsleven en wetenschap op de transitie en hoe ze die samen met de boer kunnen vormgeven.’ Alumni die ook een activiteit in het Wageningse domein willen organiseren, kunnen een subsidieaanvraag doen bij het KLV-Fonds.

Het KLV-Fonds is opgericht uit het resterende vermogen van de voormalige Wageningse alumnivereniging KLV.

Info: wur.nl/klv-fonds

SAVE THE DATE KLV-FONDS
46 WAGENINGENWORLD 1 | 2024
MARTE HOFSTEENGE
FOTO
FOTO WUR
FOTO GUY ACKERMANS

ARBEIDSMARKT

Corona beïnvloedde afstuderen

De coronapandemie heeft de afronding van de masteropleiding bij een aanzienlijk deel van de studenten negatief beïnvloed. Op het vinden van een baan had de pandemie minder effect. Dat blijkt uit de Nationale Alumni Enquête (NAE), een landelijke enquête onder recent afgestudeerde masterstudenten.

‘De alumni die de enquête hebben ingevuld, zijn afgestudeerd tijdens de coronapandemie’, vertelt Silvia Blok, beleidsmedewerker Onderwijs en Arbeidsmarkt. ‘Hun werd gevraagd een inschatting te maken van de effecten van de pandemie. Een groot deel van de WUR-alumni, 43 procent, gaf aan dat de pandemie een negatief of zeer negatief effect heeft gehad op het afronden van de masteropleiding. De redenen daarvoor zijn divers. Zo gaven enkele respondenten aan dat ze moeite hadden met het zoeken naar een stageadres.’

De impact van de pandemie op het vinden van een baan was minder groot. Ruim de helft van de WUR-alumni merkte geen effect. Slechts een klein deel, 17 procent, merkte een negatief tot zeer negatief effect. ‘Het arbeidsmarktperspectief van de alumni was goed, maar door gebrekkige netwerkmogelijkheden was het lastiger een passende stageplek te vinden waardoor ze vaker binnen een andere organisatie terechtkwamen dan ze eigenlijk wensten’, zegt Blok.

Info silvia.blok@wur.nl

Afstuderen nieuwe stijl; in huiskamersetting.

NETWERKEN

4TU-alumni ontmoetten elkaar in Parijs

De eerste activiteit van het 4TU-alumninetwerk dit jaar vond plaats op 20 maart in Parijs. Ruim honderd alumni van WUR, TU Delft, Universiteit Twente en TU Eindhoven die rond de Franse hoofdstad wonen, ont-

moetten elkaar in de Nederlandse ambassade. Ze luisterden naar onderzoekers en start-ups die spraken over hun werk en hun ambities voor de toekomst. Onder hen WURalumnus Wahid Awad (Plant Biotechnology 2011), die met zijn in 2022 opgezette bedrijf Rosetta Omics voorspellende tests ontwikkelt voor de precisiebehandelingen van kanker, met behulp van data en AI. ‘Het evenement bood mij de kans om weer in contact te komen met mijn alma mater en herinneringen aan Nederland op te halen, zoals het elke dag op en neer fietsen naar de universiteit.’

Wageningse alumni maken deel uit van een wereldwijd netwerk van bijna 65 duizend afgestudeerden en gepromoveerden. Contact houden met elkaar kan op verschillende manieren:

LinkedIn

De LinkedIngroep Alumni

@Wageningen University & Research heeft ruim 16 duizend volgers en blijft groeien. Het is een bron voor interessante activiteiten overal ter wereld van en voor alumni, maar ook voor vacatures, nieuws en interviews met oudstudiegenoten. Lees bijvoorbeeld het verhaal van Roosmarijn Knol, de nieuwe weervrouw bij de NOS.

Alumniwebsite

Een symposium over de toekomst van zuivel of een 4TU-alumnitour naar Londen; op de WURalumniwebsite is een keur aan activiteiten te vinden voor alumni in binnen- en buitenland. www.wur.nl/alumni

Netwerken

Ook veertien zelfstandige

Studiekringen en Netwerken maken deel uit van de alumnigemeenschap. Zij organiseren lezingen, excursies en netwerkbijeenkomsten en behartigen de belangen van hun vakgebied. www.wur.nl/studiekringen

Alumninieuwsbrief

De alumninieuwsbrief houdt afgestudeerden op de hoogte van Wageningse ontwikkelingen, activiteiten en verhalen. Aanmelden kan op: www.wur.nl/alumninieuwsbrief

Verhuisd of nieuwe baan? Geef wijzigingen door: www.wur.nl/gegevenswijzigen

CONNECT!
WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 47 FOTO GUY ACKERMANS FOTO WEERPLAZA FOTO 4TU ALUMNI

Prof. dr. ir. Lydia Afman, Voeding van de mens 1993, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Nutrition, Metabolism and Genomics. 11 april 2024

Prof. dr. ir. Hans Bouwmeester, Biologie 1997, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar Advanced Cell Models in Toxicology. 29 januari 2024

Prof. dr. ir. Tânia Vasconcelos Fernandes, WUR-gepromoveerd Milieutechnologie 2010, hoofd Pollution Prevention and Resource Recovery aan het Delft Institute for Water Education, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Ecotechnologie voor een Circulaire Economie. 25 maart 2024

Dr. ir. Inge de Graaf, Hydrology and Quantitative water management 2011, universitair hoofddocent Water Systems and Global Change, heeft de Early Career Award gekregen van de KNAW. 21 november 2023

Prof. dr. ir. Jan-Willem van Groenigen, Bodemkunde 1994, heeft de Philippe Duchaufour Medal gekregen van de European Geosciences Union, voor zijn onderzoek naar de rol van wormen in de bodem. 18 april 2024

Prof. dr. Bert Holtslag, WUR-gepromoveerd 1987, emeritus hoogleraar Meteorologie, is benoemd tot wetenschappelijk lid van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW). 11 februari 2024

Ir. Gerrit Hiemstra, Landbouwtechniek 1986, meteoroloog, oud-weerpresentator en ondernemer, heeft een eredoctoraat van Rijksuniversiteit Groningen ontvangen vanwege zijn prestaties op het gebied van meteorologie en klimaatverandering. 24 mei 2024

Prof. dr. Marleen Onwezen, WURgepromoveerd Consumer Behaviour 2014, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Behavioural economics in enduring sustainable food choices. 19 maart 2024

Dr. ir. Gorben Pijlman, Bioprocestechnologie 1999, is benoemd tot

persoonlijk hoogleraar Arbovirologie en medische biotechnologie. 1 november 2023

Prof. dr. ir. Jantine Schuit, Huishoud- en consumentenwetenschappen 1990, vice rector magnificus van Tilburg University, is toegetreden tot het bestuur van Universiteiten van Nederland. 1 januari 2024

Prof. dr. ir. Maarten Schutyser, Bioprocestechnologie 1999, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar Drying and Dense Food Processing. 1 januari 2024

Prof. dr. Sven Stremke, WUR-gepromoveerd Energy Landscapes 2010, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar Post-carbon Landscape Design. 1 januari 2024

Prof. dr. ir. Gerard Velthof, Bodemkunde 1988, is benoemd tot buitengewoon hoogleraar Nutriënten- en koolstofbeheer in de bodem. 1 december 2023

Prof. dr. Patrick Verkooijen, WUR-gepromoveerd 2010, CEO van het Global Center on Adaptation, is door de president van Kenia, William Ruto, benoemd tot rector van de University of Nairobi. 1 februari 2024

Prof. dr. ir. Hannah van Zanten, Animal Sciences 2009, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar aan de leerstoelgroep Farm Systems Ecology. 1 december 2023

Stadsdichter van Wageningen

Bob ter Haar MSc, Resilient Farming and Food Systems 2024, is gekozen als stadsdichter van Wageningen. Hij zal de komende drie jaar in opdracht of op eigen initiatief gedichten maken bij Wageningse gebeurtenissen of locaties. Boslandbouw zal een terugkerend onderwerp zijn in zijn gedichten, net als de natuur rondom Wageningen. 25 januari 2024

FOTO JAN KOK / BOOMERANG FOTOGRAFIE 48 WAGENINGENWORLD 1 | 2024

Fietsen in Kenia voor het goede doel

Bram Berkelmans MSc, International Land and Watermanagement 2019, Field Officer SNV in Kenia, fietste in april met twintig man de Kenya Survivor Ride; 550 kilometer in 5 dagen. ‘Ons doel was geld inzamelen voor overlevers van kanker in Kenia.’ De actie heeft ruim 7.000 euro opgeleverd. Het was een initiatief van het Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie, dat in een speciaal programma zorgprofessionals in ontwikkelingslanden opleidt.

19 april 2024

Awards uitgereikt

Tijdens de dies natalis van Wageningen University & Research werd traditiegetrouw een research award uitgereikt door University Fund Wageningen en de Wageningen Graduate Schools. Rob de Haas PhD, Biotechnology en Molecular life sciences 2019, won de Research Paper of the Year Award voor zijn onderzoek naar het digitaal ontwerpen van antivrieseiwitten. Dit jaar was er ook een award voor de Supervisor of the year. Die ging naar dr. ir. Lenneke Vaandrager, Voeding van de mens 1989, universitair hoofddocent, die door haar PhD-studenten, postdocs en onderzoekers werd omschreven als ‘open, vriendelijk, inspirerend en motiverend’. 8 maart 2024

Alumni en (oud-)medewerkers van Wageningen University & Research die onlangs zijn overleden.

Dhr. ir. J.H. Aalberts, Landhuishoudkunde 1962. 14 januari 2024.

Dhr. ir. J.M. van der Bas, Zuivelbereiding 1960. 14 november 2023.

Dhr. ir. C.A. Beerepoot, Landhuishoudkunde 1964. 25 december 2023.

Dhr. ir. J.G. Bokhorst, Bodemkunde en bemestingsleer 1976. 15 oktober 2023.

Dhr. ir. A. Bons, Tropische cultuurtechniek 1973. 15 november 2023.

Dhr. ir. C.A.M. Boon, Agrarische sociologie van de niet-westerse gebieden 1979. 1 februari 2024.

Dhr. ir. G. van de Brink, Tropische bosbouw 1972. 15 augustus 2023.

Mw. ir. L.J. Coops, Landschapsarchitectuur 1977. 10 juli 2023.

Dhr. dr. ir. H.P.F. Curfs, Landbouwtechniek 1970. 24 juli 2023.

Dhr. ir. E. Denig, Cultuurtechniek 1954. 19 oktober 2023.

Mw. dr. J. Dijkstra, WUR-gepromoveerd 1964. 14 november 2023.

Dhr. ir. C.J. Eisma, Bodemkunde en bemestingsleer 1978. 2 april 2024.

Mw. ir. A.J. Frowein, Huishoudwetenschappen 1987. 19 april 2024.

Dhr. ir. W.B.M. Genet, Tropische cultuurtechniek 1967. 26 juli 2023.

Dhr. dr. ir. G. Hekstra, Tropische plantenteelt 1957. 9 november 2023.

Dhr. ir. P.A.W. Hendrix, Landbouwtechniek 1975. 8 augustus 2023.

Dhr. ir. D.A. Hoekstra, Landhuishoudkunde 1973. 7 januari 2024.

Dhr. ir. G.W. Hofstede, Plantenveredeling 1972. 22 november 2023.

Dhr. dr. ir. M. Hoogerkamp, Landbouwplantenteelt 1961. 26 maart 2024.

Dhr. ir. E.J. Kadijk, Landbouwplantenteelt 1964. 13 december 2023.

Mw. ir. T.L. Kapsenberg-Lindenbergh, Tuinbouw 1951. 20 september 2023.

Dhr. ir. J.A. Kester, Cultuurtechniek 1964. 7 februari 2024.

Dhr. ir. J.H. Kingma, Cultuurtechniek A 1976. 27 september 2023.

Dhr. ir. J.R. Kolkman, Voeding van de mens 1983. 10 oktober 2023.

Dhr. ir. J.R. Kuin, Milieuhygiëne (waterzuivering) 1987. 12 januari 2024.

Mw. ir. M.E. Kuipers, Huishoudwetenschappen 1966. 31 december 2023.

Mw. ir. A.W. Leistra, Landhuishoudkunde 1965. 9 januari 2024.

Dhr. dr. ir. J.F.C. Magendans, Tuinbouw 1966. 27 juli 2023.

Dhr. ir. B. Meyboom,Tropische bosbouw 1956. 29 november 2023.

Dhr. ir. A.A. Moen, Biologie 1980. 21 oktober 2023.

Dhr. ir. E.R. Mulder, Landhuishoudkunde 1962. 22 januari 2024.

Dhr. ir. J.G.W. Nieuwenhuis, Cultuurtechniek B 1972. 10 november 2023.

Dhr. dr. ir. D. Peters, Planteziektenkunde 1961. 8 november 2023.

Mw. ir. G.P. Rauwerdink, Biologie 1988. 17 november 2023.

Mw. ir. N. Roeper-Spanjer, Huishoudwetenschappen 1960. 10 november 2023.

Dhr. ir. G.S. Roosje, Tuinbouw 1952. 4 november 2023.

Dhr. ir. C.P. van Rossum, Landbouwplantenteelt 1956. 10 september 2023.

Dhr. ir. E. Schreuder, Plantenveredeling 1965. 15 december 2023.

Dhr. ir. H.L. Tiesinga, Economie van landbouw en milieu 2000. 12 augustus 2023.

Dhr. ir. A.H. te Velde, Landbouwtechniek 1987. 8 januari 2024.

Dhr. ir. Th.G. Welle, Zuivelbereiding 1953. 24 november 2023.

Dhr. dr. ir. J.J.F.E. de Wilde, Bosbouw 1958. 2 november 2023.

Voor het doorgeven van het overlijden van een studiegenoot of familielid kunt u mailen naar alumni@wur.nl, of een overlijdensbericht sturen naar: Wageningen University & Research, Afdeling Alumnirelaties, Droevendaalsesteeg 4, 6708 PB Wageningen.

IN MEMORIAM
WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 49 ALUMNI

Koninklijk onderscheiden

Ir. Cor de Jong, Tropische cultuurtechniek 1968, is benoemd tot Ridder in de Orde van OranjeNassau voor zijn inzet voor de studiekring Ontwikkelingssamenwerking SKOV.

26 april 2024

Prof. dr. ir. Floor van Leeuwen, Humane voeding 1981, epidemioloog, is bij haar afscheid van de VU benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, vanwege haar betekenis voor het onderzoek naar kanker.

19 januari 2024

BOEKEN VAN ALUMNI

Ir. Jan Karel Mak, Milieuhygiëne (waterzuivering) 1983, is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau vanwege zijn inzet voor een duurzame en eerlijke wereld. Mak was twaalf jaar voorzitter van Wageningen University Fund. 26 april 2024

Ir. Annemiek van Vleuten, Animal Sciences 2007, is bevorderd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, vanwege haar indrukwekkende prestaties in de wielersport, haar doorzettingsvermogen en haar voorbeeldfunctie.

27 november 2023

Zeven dieren bijten terug

In het kielzog van de 16e eeuwse ontdekkingsreiziger Willem Barentsz reist succesauteur Frank Westerman, Tropische cultuurtechniek 1989, van Texel en Terschelling tot voorbij de Noordkaap.

Onderweg raakt de lezer in de ban van de overlevingskunst en de doodsstrijd van zeven bijzondere pooldieren: lemming, narwal, paling, ijsbeer, rotgans, rendier en koningskrab. Terwijl wij de temperatuur op aarde opvoeren, houden zij ons een spiegel voor. Hun lot blijkt onlosmakelijk verbonden met het bestaan op onze eigen breedtegraad. Querido Fosfor, 24,99 euro

No.10

De tiende bundel wandel- en fietsverhalen van Jan Siemonsma, Tropische plantenteelt 1974, heeft een zeer toepasselijke titel gekregen. Reis mee naar Gambia en Zuid-Afrika, of beleef de dagtochten langs plekken met een boeiende geschiedenis door heel Nederland. Mijnbestseller.nl, 18,50 euro

Het ritme van eten

Diëtist Eldy Kaldenberg en dr. ir. Gerda Pot, Voeding van de mens 2003, leggen uit hoe goed eten kan helpen om de negatieve gevolgen van onregelmatige diensten het hoofd te bieden, zoals snoeplust of een opgeblazen gevoel. Wie in de zorg, transport of luchtvaart werkt of anderszins een onregelmatig leven leidt, krijgt handvatten aangereikt om met een goed doordacht eetpatroon het beste uit zichzelf te halen. info@hetritmevaneten, 28,95 euro (exclusief verzendkosten)

Marina van Damme Award

Monicah Mburu PhD, WURgepromoveerd Medical Entomology 2019, en Pey Sze Teo PhD, WURgepromoveerd Sensory Science and Eating Behaviour 2018, hebben beiden een Marina van Damme beurs van 9.000 euro ontvangen. De beurs wordt jaarlijks uitgereikt aan getalenteerde vrouwelijke alumni van de 4TU. Mburu uit Zambia is Entomologie Manager bij het PMIVectorlink Malaria Project. Teo uit Singapore is Senior Research Fellow bij het Singapore Institute of Food and Biotechnology Innovation. Januari 2024

Strandpalen van Nederland

Ir. Martijn de Groot, Agrarische sociologie van de Westerse gebieden 1981, wandelde de hele Nederlandse kust af , van Zeeuws-Vlaanderen tot Schiermonnikoog, om alle kilometerpalen op het strand te fotograferen en er ansichtkaarten van te maken. Wat begon als een soort kunstproject, werd een studie van bedreigd cultureel erfgoed. Op zijn tocht sprak De Groot met strandbeheerders, omgevingsmanagers, kantonniers en timmerlui, en hij raadpleegde archieven. Zo kreeg hij een steeds beter beeld van de geschiedenis (sinds 1843) van de palen en van het vroegere en tegenwoordige gebruik. Anoda Publishing, 27,95 euro

Stukjes van mijn herinneringen

Na een professioneel leven in de ontwikkelingssamenwerking en de diplomatieke dienst in Afrika, Azië en Latijns-Amerika overdenkt Alex Bartelink, Tropische plantenteelt 1969, gebeurtenissen die hij heeft ervaren in al die verschillende landen en locaties waar hij werkzaam is geweest. De indrukken die bij hem zijn achtergebleven, legde hij vast in teksten en schilderijen die hij in dit boek deelt. Het is als een fotoboek dat je samenstelt na een wereldreis om te laten zien aan familie en vrienden. Boekscout, 21,50 euro

50 WAGENINGENWORLD 1 | 2024
‘Ik probeer mensen op een andere manier te laten kijken’
Bea Bozon, beeldend kunstenaar

Levensmiddelentechnologie 1993

‘Op de middelbare school had ik een typisch bètapakket - maar wel met als achtste vak tekenen en kunstgeschiedenis. Ik koos voor de studie Levensmiddelentechnologie vanuit nieuwgierigheid. Ik kwam bovendien van een boerenbedrijf en kreeg mee dat je vooral je eigen broek moet kunnen ophouden. Ik liep stage bij Mars in Engeland, deed een traineeship in Veghel en heb ik er vervolgens twaalf jaar gewerkt. Het was alles wat ik hoopte van een baan; ik was internationaal bezig, er was ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en ik kon mijn creativiteit kwijt in functies zoals productontwikkeling. Toen in 2005 ons gezin compleet was, begon ik mij toch af te vragen of ik dit werk wilde blijven doen tot mijn pensioen.

Nieuwsgierig naar nieuwe mogelijkheden ben ik een posthbo-opleiding Loopbaanbegeleiding gaan doen, waarin ik vervolgens werkte als zzp’er, en tegelijk een deeltijd-kunstacademie in België, een dag in de week.

Na het afstuderen van de academie in 2013 ben ik als beeldend kunstenaar gaan werken. Inmiddels heb ik een eigen stijl ontwikkeld en maak ik vrij werk en familieportretten in opdracht. Herkenbaar zijn de abstracte landschappen en silhouetten. Ik ben steeds meer bezig met de veranderende natuur. Ik probeer dat weer te geven in mijn werk en mensen op een andere manier te laten kijken, iets teweeg te brengen. Ik zie mezelf dit nog wel twintig jaar doen.’

WAGENINGENWORLD | 1 | 2024 51 FOTO NICOLE MINNEBOO
DE SWITCH

Onderzoek aan de zeewierteelt in Indonesië

Indonesië heeft met 1,2 miljoen hectare het grootste zeewierareaal ter wereld. Zeewier heeft een hoge voedingswaarde en wordt verwerkt tot producten zoals gelei, agarpoeder en norivellen, maar ook in veevoer, biobrandstof en medicijnen. De zeewierteelt is relatief eenvoudig en biedt huishoudens aan de Indonesische kusten een belangrijke inkomstenbron.

Voor de teelt is geen land, kunstmest of zoet water nodig. Zeewier haalt de voedingsstoffen

uit het zeewater en biedt een leefgebied voor vissen en garnalen.

De zeewierstekjes worden meestal vastgebonden aan lijnen die net onder het wateroppervlak hangen. Na ongeveer veertig dagen wordt het zeewier geoogst, in de zon gedroogd en verkocht aan de verwerkende industrie. Wageningen doet al enige jaren onderzoek naar duurzame zeewierteelt in Indonesië. Over recent onderzoek is een korte documentaire gemaakt (zie website). Samen met

Hasanuddin University, de ngo JaSuDa en betrokken boeren onderzocht WUR of een hoger startgewicht van de zeewierstekjes tot een hogere opbrengst leidt. Dat lijkt niet het geval. Wel werd onder meer duidelijk dat kleine stekjes eerder van de lijnen vallen, wat resulteert in een lagere productie. Het onderzoek werd gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Info www.wur.eu/seaweed­indonesia, pepijn.vanoort@wur.nl, ingrid.gevers@wur.nl

FOTO PRADEEP_KMPK14 / SHUTTERSTOCK.COM
WAGENINGEN IN DE WERELD

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.