Franchoys Ryckhals. Een Zeeuwse meester uit de Gouden Eeuw

Page 1

Fred G. Meijer is sinds 2017 werkzaam als zelfstandig kunsthistoricus. Daarvoor was hij senior conservator bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, waar hij in 1980 in dienst trad. Hij publiceerde internationaal veelvuldig over zeventiende-eeuwse schilderkunst, met name over stillevens. Hij stelde catalogi samen van museale stillevencollecties in Rotterdam en Oxford en was met A. van der Willigen auteur van een lexicon van Hollandse en Vlaamse stillevenschilders werkzaam tussen 1525 en 1725. In 2016 promoveerde hij op een onderzoek naar het leven en oeuvre van de stillevenschilder Jan Davidsz. de Heem. Het werk van Franchoys Ryckhals heeft al tientallen jaren zijn interesse.

FRANCHOYS RYCKHALS, JACOB HOEDT DE KUDDE VAN LABAN, ZEEUWS MUSEUM MIDDELBURG INV. NR. M87-07, AANGEKOCHT MET STEUN VAN DE VERENIGING REMBRANDT

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW

Franchoys Ryckhals, schilder en tekenaar uit Middelburg, werkte tussen ongeveer 1630 en 1647. Ryckhals’ grote productie geeft aan dat hij een succesvol kunstenaar was. Tegenwoordig zijn er ongeveer 120 schilderijen en tekeningen van zijn hand bekend. In de achttiende eeuw raakte Ryckhals geheel vergeten, maar in 1917 werd hij herontdekt. Een groot deel van zijn werk bestaat uit schilderijen van boereninterieurs met dieren, allerlei vaatwerk en groenten en soms figuren. Ook schilderde hij indrukwekkende landschappen met vee, soms met een Bijbelse context, vissen op het strand en stillevens met kostbare voorwerpen. Zijn eigenzinnige en zeer karakteristieke werk is van hoge kwaliteit. Ondanks dat Franchoys Ryckhals ruim honderd jaar geleden werd herontdekt, is hij nog nauwelijks bekend bij een groter publiek. Dit boek en de tentoonstelling van een keuze uit zijn oeuvre in het Stadhuismuseum in Zierikzee brengen daar nu verandering in.

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW FRED G. MEIJER


SLAPENDE JONGEN BIJ KOLEN EN EEN MELOEN, GESIGNEERD, PANEEL, 36,3 X 32,2 CM. DEN HAAG, MAURITSHUIS, INV. NR. 929. FOTO MUSEUM


WOORD VOORAF

Voor de tweede achtereenvolgende keer organiseert het Stadhuismuseum Zierikzee een tentoonstelling met werk uit de Goedaert Collectie. Deze privéverzameling, sinds 1996 bijeengebracht door Birgitte en Kees Beaart, bevat werk van tijdgenoten van de Middelburgse kunstschilder en entomoloog Johannes Goedaert (1617-1668). De eerste museale presentatie toonde een door kunsthistoricus Katie Heyning uit Middelburg gemaakte selectie getiteld: Zeeuwse meesters uit de Gouden Eeuw. Voor de nieuwe expositie in de oude Raadzaal van het Stadhuismuseum Zierikzee is gekozen voor werk van een van die Zeeuwse meesterschilders uit de Gouden Eeuw: Franchoys Ryckhals (1609-1647). De Goedaert Collectie vormt wederom het vertrekpunt, maar is voor deze gelegenheid aangevuld met bruiklenen uit collega musea en uit particulier bezit. Op verzoek van het Stadhuismuseum Zierikzee heeft kunsthistoricus Fred G. Meijer, internationaal erkend specialist in de Hollandse en Vlaamse schilderkunst uit de zeventiende eeuw, het leven en werk van Franchoys Ryckhals nogmaals bestudeerd. Op basis van dit onderzoek heeft hij voor de tentoonstelling een selectie gemaakt uit het oeuvre van Ryckhals. In deze publicatie worden zijn bevindingen uitvoerig beschreven. Een woord van dank is hier op zijn plaats voor het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag. De door dit kennisinstituut beheerde verzamelingen zijn absoluut onmisbaar voor een project als dit. Aan Carla van de Puttelaar en Kees Beaart

is dank verschuldigd voor het meelezen van het manuscript en voor hun inhoudelijke suggesties. Carla van de Puttelaar fotografeerde tevens een aantal werken uit de Goedaert Collectie en in bezit van andere bruikleengevers en bewerkte een aantal bestaande foto’s voor dit boek. Karin van den Berg verdient een woord van dank voor haar redactionele werk. Verder is het Stadhuismuseum Zierikzee de diverse bruikleengevers zeer erkentelijk voor hun bereidheid om werken voor de periode van bijna een jaar te willen afstaan. Tenslotte worden de diverse sponsoren bij dezen dankgezegd voor hun financiële ondersteuning zonder welke de tentoonstelling Franchoys Ryckhals, een Zeeuwse meester uit de Gouden Eeuw noch deze begeleidende publicatie hadden kunnen worden gerealiseerd.

Zierikzee, 13 april 2019 Albert A.J. Scheffers


INLEIDING

Franchoys Ryckhals was een productief schilder die in zijn eigen tijd, het tweede kwart van de zeventiende eeuw, hoog werd gewaardeerd.1 Al in de achttiende eeuw, echter, raakte hij vrijwel geheel in de vergetelheid.2 Deels zal dat het gevolg zijn geweest van het feit dat zijn schildersloopbaan niet veel meer dan een tiental jaren duurde en deels omdat hij werkzaam was in het voor Hollandse begrippen excentrisch gelegen Middelburg. Ook zal een rol hebben gespeeld dat hij zijn schilderijen en tekeningen signeerde met een complexe signatuur, waarin de letters van zijn naam verwerkt waren (afb.).

(1582/83-1666) enorm op en daarmee ook de interesse in het werk van zijn zonen en leerlingen. Hals had vijf zonen, Frans, Harmen, Jan, Nicolaes en Reynier, die allen hebben geschilderd. Van Frans Hals de Jonge is echter niet of nauwelijks werk bekend en zodoende boden de schilderijen en tekeningen van de inmiddels vergeten Franchoys Ryckhals onbedoeld een mooie mogelijkheid die leemte in te vullen. De belangrijke kunsthistoricus Cornelis Hofstede de Groot (1863-1930) stelde omstreeks het begin van de vorige eeuw voor zichzelf een lijst samen van werken van de jonge Hals die achteraf grotendeels betrekking bleek te hebben op schilderijen en tekeningen van Ryckhals.3 En in 1894 dacht het Haarlemse Frans Hals Museum zijn collectie te hebben aangevuld met een werk van Frans Hals de Jonge. Hofstede de Groots iets oudere tijd­ genoot Abraham Bredius (1855-1946) concludeerde echter aan het begin van de twintigste eeuw aan de hand van archiefvondsten dat de complexe signatuur niet toebehoorde aan

Voor de gemiddelde kijker leest die signatuur al snel als ‘FHals’, waardoor allengs het idee ontstond dat Rijckhals’ schilderijen het werk waren van ‘Frans Hals de Jonge’, ofwel Frans Franszoon Hals (1618-1669). Vooral in de negentiende eeuw kwam de belangstelling voor het werk van de belangrijke Haarlemse portrettist en genreschilder Frans Hals 6


DETAIL VAN AFB. 57

de jonge Hals, maar aan de Middelburger Franchoys Ryckhals. Het was hem al opgevallen dat de schilderijen en tekeningen met die complexe signatuur ‘FSRHAls’ totaal geen Haarlems karakter hadden, maar eerder thuishoorden in het schilders-idioom van Rotterdam en omstreken. Bovendien kon de vroegste datering die Bredius op een werk van Ryckhals las, 1628, niet van Frans Hals de Jonge zijn, die in dat jaar pas 10 jaar oud was. Achteraf blijkt die lezing als 1628 overigens onjuist te zijn. Bovendien pasten de dateringen op de gesigneerde schilderijen uitstekend binnen de levensjaren van Ryckhals, die in 1647 overleed. In 1917 publiceerde Bredius zijn conclusies in een omvangrijk artikel in het kunsthistorisch tijdschrift Oud Holland. Hij schreef: ‘Gedurende mijn langjarig archiefonderzoek heb ik alle schilderijen aangeteekend, die mij in oude boedelbeschrijvingen onder de oogen kwamen. En in mijne registers bevinden zich een aantal stillevens en boerenschuren van FRANÇOIS RYCKHALS. Deze meester werd nog kort na

zijn dood soms hoog getaxeerd. Zoo vond ik in den boedel van den kunsthandelaar JAN DE RENIALME in 1657 twee stillevens van FRANÇOIS RYCKHALS op ƒ 300.- getaxeerd. En uitsluitend zijn het stillevens, ook ééns “visschen” en “boerenschuyrtgens” die van RYCKHALS genoemd worden, dezelfde soort dus die wij het bewuste monogram zien dragen. De opvallende R. daarin moet goed maken, dat de letters YCK ontbreken’. In zijn baanbrekend artikel bracht Bredius het merendeel van de nu bekende biografische data van de kunstenaar bijeen, gaf hij een ruime karakterschets van het hem bekende oeuvre en voegde hij in een bijlage een lijst toe van alle 19 hem op dat moment bekende werken van Ryckhals, evenals een lijst van de vermeldingen van werken die hij in archiefstukken was tegengekomen. Als derde bijlage nam hij een lijst op van door hem gevonden archivalia met betrekking tot Ryckhals. Vooral voor dat laatste mogen we Bredius bijzonder dankbaar zijn. Vele stukken transcribeerde hij in het archief in Middelburg, 7


DAM 71 TE MIDDELBURG

14


HET RYCKHALSHUIS IN MIDDELBURG 22

In 1599 nam Franchoys Ryckhals, de grootvader van de schilder, een hypotheek van vijf pond Vlaams, vijf schellingen en negen groten op zijn ‘pricipael[.] huys en hoffstede […] op den Dam deser stede aan de Noortsijde, genaemt den Ingelsche Crayer, Oost het huys den Hooren, Suyt den voorsz. Dam, West ’t huys Sint Andries Cruyce en Noort de Pijpstraete’.23 Het is de eerste maal dat dit huis in verband kan worden gebracht met de familie Ryckhals. In 1615 blijkt het huis aan de Dam in bezit te zijn van Hans Ryckhals, de vader van de schilder. Het is aannemelijk dat Franchoys Ryckhals er werd geboren. Of hij er later zelf heeft gewoond en gewerkt, of waar hij elders in Middelburg een atelier heeft gehad, is niet bekend. Na het overlijden van zijn vader ging het eigendom van Den Ingelschen Crayer waarschijnlijk over op zijn moeder, Janneken Huyge, die in elk geval in 1652 als eigenaar wordt genoemd van het perceel erachter, aan de Pijpstraat. In 1663 was het huis aan de Dam nog

in bezit van de familie: Tanneken Ryckhals, de zuster van de schilder, verbond toen de waarde van haar huis ‘Den Englschen Crayer’ aan de som van 400 Vlaamse ponden die zij de wezen van haar broer nog schuldig was. Of Tanneken het huis op termijn van de hand heeft gedaan, is onduidelijk. Over de naam van het huis bestaat enige onduidelijkheid. Geopperd is dat het werd genoemd naar een scheepstype dat regelmatig aan de Dam afmeerde, de ‘krayer’, een klein zeewaardig schip. Het huis werd omstreeks 1576 bewoond door een reder of kapitein uit Vlissingen die zijn schip, en daarnaar ook zijn huis, ‘Den Yngelschen Krayer’ genoemd zou hebben. De gevelsteen toont echter een kraaiende haan, met daaronder een banderol met de tekst ‘IN DEN YNGELSCHE KRAYER’. Meer voor de hand ligt dus dat de naamgeving van het huis om welke reden dan ook teruggaat op dit specimen van Engels pluimvee. 15


FRANCHOYS RYCKHALS ALS TEKENAAR EN SCHILDER

In zijn kleine monografie uit 1994 nam Joop Buma een ‘Lijst van tot nu toe bekende werken van of toegeschreven aan François Ryckhals, ingedeeld naar genre’ op. Die telde 19 tekeningen en 80 schilderijen, maar ongeveer 15% daarvan hoort niet in het oeuvre van Ryckhals thuis.30 Wel kon ik in 1995 Buma’s lijst al aanvullen met ongeveer evenveel werken als de circa vijftien die er niet op thuishoorden.31 Sindsdien is er op veilingen, in de kunsthandel en in niet eerder gesignaleerde museumcollecties ruim een twintigtal werken bijgekomen. In de ongeveer vijftien jaren van zijn kunstenaarschap schilderde en tekende Ryckhals dus tenminste zo’n 125 werken. Er rekening mee houdend dat er zeker nog enkele tientallen werken verscholen zullen zijn in particuliere en misschien zelfs in museale collecties en dat er bovendien werken – zeker op papier – in de loop van de eeuwen verloren zullen zijn gegaan door brand, vocht, nalatigheid of door andere oorzaken is het aannemelijk dat Franchoys Ryckhals toch minimaal 150 schilderijen en meerdere tientallen tekeningen heeft vervaardigd.32 Voor wat de schilderijen betreft, zou dat neerkomen op een gemiddelde van zeker tien per jaar. Dat dit nog niet eens zo’n hoge schatting is, blijkt uit het feit dat alleen al uit 1640 negen gedateerde schilderijen van zijn hand

Franchoys Ryckhals is niet heel lang als kunstenaar werkzaam geweest. Dateringen op zijn tekeningen lopen, voor zover ze bekend zijn, van 1630 tot en met 1642, die op zijn schilderijen van 1635 tot en met 1645. Zijn gedateerde tekening uit 1630 ziet er uit als het werk van een gevorderd tekenaar, maar zijn vroegst bekende gedateerde schilderij oogt nog wat onhandig en deels stijf in de uitvoering. In 1633 liet Ryckhals zich bij het Dordtse gilde inschrijven als schilder, maar uit zijn werk lijken we te moeten concluderen dat hij zich aanvankelijk vooral als tekenaar heeft bekwaamd. Franchoys Ryckhals signeerde zijn werk waarschijnlijk bijna altijd. Van de aan hem toegeschreven schilderijen waarop nu geen signatuur staat, is die waarschijnlijk ooit verwijderd om het desbetreffende werk onder een bekendere naam – en dus voor meer geld – te kunnen verkopen. Misschien is juist de redding van veel Ryckhals-signaturen geweest dat ze lang werden aangezien voor de handtekening van Frans Hals de Jonge en als zodanig van belang werden geacht. Franchoys Ryckhals dateerde zijn werk met enige regelmaat. Momenteel zijn een vijftal gedateerde tekeningen en meer dan 35 gedateerde schilderijen van zijn hand bekend, waardoor een goed beeld kan worden gevormd van de ontstaansgeschiedenis van zijn oeuvre. 24


7 BOSLANDSCHAP, 1630 GEDATEERD, ZWART KRIJT, 210 X 265 MM. VERBLIJFPLAATS ONBEKEND.

bekend zijn, waaronder enkele van zijn meest prestigieuze stukken. Het maken van een tekening, zelfs al is die gedetailleerd uitgewerkt, neemt niet overdreven veel tijd in beslag. Het vervaardigen van een olieverfschilderij kost echter al snel enkele weken, zeker als het een werk is dat uit meer lagen is opgebouwd die stuk voor stuk moeten drogen voordat verder kan worden gewerkt. Veel van Ryckhals’ schilderijen hebben een beperkte tonaliteit en zijn opgezet in slechts enkele verflagen, wat betekent dat ze in een relatief korte tijd konden worden geproduceerd. Bovendien zal de schilder aan meer schilderijen tegelijk hebben gewerkt; terwijl het ene droogde, kon hij verder werken aan een ander. Op die manier moet hij toch enkele tientallen schilderijen per jaar

hebben kunnen vervaardigen, zeker wanneer het niet al te grote panelen betrof.

DE TEKENINGEN Het is niet bekend bij wie Franchoys Ryckhals in de leer is geweest, of waar. Ook is het de vraag of hij al vroeg voor het vak van tekenaar en schilder koos, of dat hij wellicht eerder een ander vak ambieerde. Zijn vroegst bekende gedateerde werk, een hierboven al genoemde tekening, stamt uit 1630 (afb. 7).33 In dat jaar was Ryckhals al 21 jaar oud. Gebruikelijk was dat een leerjongen omstreeks het twaalfde of dertiende levensjaar in het atelier van een meester begon en na vier of vijf jaar, dus ongeveer met 17 of 18 jaar, klaar was om zelfstandig 25


8 BOSLANDSCHAP, DRAAGT SIGNATUUR ‘RUYSDAEL’, ZWART KRIJT, 180 X 210 MM. VERBLIJFPLAATS ONBEKEND.

9 BOSLANDSCHAP, ZWART KRIJT, 175 X 145 MM. NEW YORK, METROPOLITAN MUSEUM OF ART, INV. NR. 2004.300. FOTO MUSEUM

10 BOSLANDSCHAP MET HERTEN, ZWART KRIJT, GEWASSEN, 180 X 230 MM. LEIDEN, RIJKSPRENTENKABINET, INV. NR. AW 221. FOTO UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN, LEIDEN

26


11 BOSLANDSCHAP, ZWART KRIJT, 197 X 295 MM. THE MAIDA AND GEORGE ABRAMS COLLECTION, FOGG ART MUSEUM, HARVARD UNIVERSITY, CAMBRIDGE, MASSACHUSETTS, PROMISED GIFT, INV. NR. 1.2018.153. FOTO MUSEUM

duidelijk vorderingen. Die eerste tekening heeft nog iets onrustigs en kriebeligs terwijl de twee gedateerde tekeningen uit 1632 een landelijke rust uitstralen, waarbij de techniek beheerster is.34 Vermoedelijk uit ongeveer 1631 dateren twee varianten van dezelfde compositie, een horizontaal en een verticaal. Die compositie is enigszins verwant aan die van de tekening uit 1630 (afb. 8 en 9).35 Ook deze twee werken tonen een bospad met een sterk overhangende boom. Een ander bosgezicht stamt waarschijnlijk uit dezelfde periode (afb. 10). Opvallend zijn de minuscule herten op de voorgrond. In het bos op de tekening uit 1630 bevinden zich links twee figuren die ook wat klein zijn uitgevallen. Opvallend zijn ook de kleine vogels in de lucht op de tekening van afbeelding 4, die wat aan motten doen denken. Ook op de tekening uit 1630 kwamen ze al voor, evenals op een tekening die wellicht al uit 1632 stamt en die qua uitvoering en onderwerpkeuze de verbinding lijkt te vormen tussen de vroege tekeningen en rijpere werk uit 1632 en later (afb. 11).

schilder te worden. Misschien dacht Franchoys Ryckhals er aanvankelijk aan in de voetsporen van zijn vader en grootvader te treden en houtbewerker te worden en kwam het besluit zich als kunstenaar te bekwamen pas enkele jaren later. Een ‘vroegbloeier’ was hij waarschijnlijk niet. Zoals in het vorige hoofdstuk al bleek, waren er in Middelburg diverse kunstenaars werkzaam omstreeks 1625, het jaar waarin de opleiding van Ryckhals ongeveer kan zijn begonnen. Afgaand op de onderwerpkeuze van zijn vroege tekeningen, over het algemeen rijk met bomen begroeide landschappen, zou het voor de hand liggen dat zijn (eerste) leermeester een bekwaam tekenaar van landschappen was. Een dergelijke kunstenaar was toen echter niet in Middelburg actief, zeker niet iemand aan wiens werk het vroege tekenwerk van Ryckhals stilistisch verwant is. In de twee jaar tussen de vroegst bekende tekening van Ryckhals uit 1630 en de volgende gedateerde tekeningen uit 1632, boekte hij 27


44 INTERIEUR MET PLUIMVEE, GESIGNEERD, PANEEL, 41 X 58 CM. DEN HAAG, MUSEUM BREDIUS, INV. NR. 200-1946. FOTO MUSEUM

42


43


46 BOERENINTERIEUR MET BOER EN KAT BIJ HET HAARDVUUR, GESIGNEERD EN 1637 GEDATEERD, PANEEL, 37,7 X 53,3 CM. KARLSRUHE, STAATLICHE KUNSTHALLE, INV. NR. 358. FOTO MUSEUM 47 BOERENINTERIEUR MET GROENTE, GEVOGELTE EN VAATWERK, GESIGNEERD EN 1638 GEDATEERD, PANEEL, 37,7 X 53,3 CM. KARLSRUHE, STAATLICHE KUNSTHALLE, INV. NR. 359. FOTO MUSEUM

44


48 BOERENERF MET VEE, GESIGNEERD EN 1637 GEDATEERD, DOEK, 80 X 115 CM. WARSCHAU, MUZEUM NARODOWE W WARSZAWIE, NR. M.OB 1741 MNW. FOTO MUSEUM

49 BOERENERF MET VEE EN GROENTE, GESIGNEERD EN 1637 GEDATEERD, PANEEL, 61 X 86 CM. ST. PETERSBURG, HERMITAGE, INV. NR. 4628. FOTO MUSEUM

zijn schilderijen. Een voorbeeld met alleen pluimvee en wat vaatwerk, mogelijk uit 1637, bevindt zich in Museum Bredius in Den Haag (afb. 44). Bredius kocht het tussen 1926 en 1933, dus ruimschoots na de publicatie van zijn herontdekking van de kunstenaar. Wel bevestigde hij achterop het schilderij een briefje dat hij na die publicatie ontving van Cornelis Hofstede de Groot: ‘Amice, Gelukgewenscht met Uw Ryckhals theorie. ’t Schijnt mij volkomen overtuigend [...] b.à.v. C. HdGroot’. Uit 1637 zijn drie gedateerde interieurs bekend en twee gedateerde schilderijen van boerenerven. Een van de interieurs grenst evenals het werk van afbeelding 43 aan een genrevoorstelling, aangezien de actie een belangrijke rol speelt (afb. 45).53 In het centrum van de voorstelling bevindt zich een opstapeling van vaatwerk, kolen en artisjokken en vooraan een vergiet met vis. Eén van de vissen is zojuist door een kat gegrepen en links rent een boer het beeld binnen om het dier te grijpen of te verjagen. Daarmee is het een van Ryckhals’ meest dynamische voorstellingen. Bijna altijd is de actie op zijn schilderijen minimaal en zijn de figuren enigszins bevroren in hun handeling, wat het stilleven-karakter ervan vergroot. De rust op een mooi bewaard paneeltje in Karlsruhe staat in groot contrast met het tumult op het schilderij van afbeelding 45.

De uitstalling van groenten, vaatwerk, manden en andere zaken is weliswaar even rommelig en ook op dit schilderij in Karlsruhe is een kat aanwezig, maar die zit rustig naast de boer die zich rechts op een krukje bij het vuur heeft gezet (afb. 46). Waarschijnlijk dateert het laat uit het jaar 1637, want een even groot en even verstild paneel dat als tegenhanger geldt, draagt het jaartal 1638 (afb. 47). Volstrekt anders van sfeer zijn de twee grote schilderijen van boerenerven, eveneens uit 1637, het een op doek, nu in Warschau (afb. 48), het andere op paneel, in de collectie van de Hermitage in St. Petersburg (afb. 49).54 Beide hebben een weids Zeeuws landschap in de achtergrond, met centraal een windmolen en op beide is er een kerktorentje aan de horizon. Wonderlijk geconstrueerde, hoog opgebouwde boerderijen bepalen een deel van het beeld. De erven worden bevolkt door koeien, geiten en gevogelte. Op het stuk in Warschau is ook een aantal schapen afgebeeld. Op beide schilderijen staat een wagenwiel op een paal, met daarop wat uitlekkend vaatwerk, een ‘têêltuun’ in het Zeeuws. Op het schilderij in St. Petersburg is er rechts een stilleven van groente en een melkkan, op dat in Warschau links een van uitsluitend vaatwerk. De menselijke activiteit is op het schilderij van afbeelding 49 wat prominenter, met een boer die middendoor 45


COLOFON Dit boek is mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van het Stadhuismuseum Zierikzee

Franchoys Ryckhals een Zeeuwse meester uit de Gouden Eeuw verschijnt ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in Stadhuismuseum Zierikzee, van 13 april 2019 t/m 29 maart 2020 Uitgave WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m. Stadhuismuseum Zierikzee info@stadhuismuseum.nl www.stadhuismuseum.nl Tekst en beeldredactie Fred G. Meijer Fotografie Stadhuismuseum Zierikzee: Eric Bontekoe Goedaert Collectie: Eric Bontekoe Carla van de Puttelaar, Amsterdam Foto’s zonder verwijzing: archief auteur Vormgeving Marinka Reuten, Amsterdam

Net als elders in de Republiek waren schilderijen in Zeeland rond 1650 buitengewoon populair. Tot nu toe is hier echter weinig onderzoek naar gedaan. Hoeveel prenten, tekeningen en schilderijen bezaten de Zeeuwse inwoners eigenlijk? Welke onderwerpen waren hier populair en in welke ruimten hingen ze? Domineerden de Hollandse en Brabantse schilders de Zeeuwse markt of kocht men schilderijen lokaal en ging het vooral om werk van Zeeuwse meesters? En wie waren dat dan? Het aantal schilderijen dat in de zeventiende eeuw gemaakt werd, was enorm. In de grote musea zijn hiervan alleen de mooiste en beste voorbeelden te zien. Een goed beeld van wat er bij de burgerij thuis aan de muren hing, kan men daar niet krijgen. De tentoonstelling met werken uit de Goedaert Collectie in het Stadhuismuseum Zierikzee helpt dit beeld te corrigeren en bijna vergeten meesters, die in hun tijd wel degelijk aanzien genoten, weer enige bekendheid te geven.

Katie Heyning is freelance kunsthistoricus en conservator van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Zij publiceert regelmatig over de cultuurgeschiedenis van Zeeland.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ISBN 978 94 625 8334 4 NUR 646

Eerder verschenen: ZEEUWSE MEESTERS UIT DE GOUDEN EEUW

© 2019 WBOOKS Zwolle / Stadhuismuseum Zierikzee Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

ZEEUWSE MEESTERS UIT DE GOUDEN EEUW KATIE HEYNING


Fred G. Meijer is sinds 2017 werkzaam als zelfstandig kunsthistoricus. Daarvoor was hij senior conservator bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, waar hij in 1980 in dienst trad. Hij publiceerde internationaal veelvuldig over zeventiende-eeuwse schilderkunst, met name over stillevens. Hij stelde catalogi samen van museale stillevencollecties in Rotterdam en Oxford en was met A. van der Willigen auteur van een lexicon van Hollandse en Vlaamse stillevenschilders werkzaam tussen 1525 en 1725. In 2016 promoveerde hij op een onderzoek naar het leven en oeuvre van de stillevenschilder Jan Davidsz. de Heem. Het werk van Franchoys Ryckhals heeft al tientallen jaren zijn interesse.

FRANCHOYS RYCKHALS, JACOB HOEDT DE KUDDE VAN LABAN, ZEEUWS MUSEUM MIDDELBURG INV. NR. M87-07, AANGEKOCHT MET STEUN VAN DE VERENIGING REMBRANDT

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW

Franchoys Ryckhals, schilder en tekenaar uit Middelburg, werkte tussen ongeveer 1630 en 1647. Ryckhals’ grote productie geeft aan dat hij een succesvol kunstenaar was. Tegenwoordig zijn er ongeveer 120 schilderijen en tekeningen van zijn hand bekend. In de achttiende eeuw raakte Ryckhals geheel vergeten, maar in 1917 werd hij herontdekt. Een groot deel van zijn werk bestaat uit schilderijen van boereninterieurs met dieren, allerlei vaatwerk en groenten en soms figuren. Ook schilderde hij indrukwekkende landschappen met vee, soms met een Bijbelse context, vissen op het strand en stillevens met kostbare voorwerpen. Zijn eigenzinnige en zeer karakteristieke werk is van hoge kwaliteit. Ondanks dat Franchoys Ryckhals ruim honderd jaar geleden werd herontdekt, is hij nog nauwelijks bekend bij een groter publiek. Dit boek en de tentoonstelling van een keuze uit zijn oeuvre in het Stadhuismuseum in Zierikzee brengen daar nu verandering in.

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW FRED G. MEIJER


Fred G. Meijer is sinds 2017 werkzaam als zelfstandig kunsthistoricus. Daarvoor was hij senior conservator bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag, waar hij in 1980 in dienst trad. Hij publiceerde internationaal veelvuldig over zeventiende-eeuwse schilderkunst, met name over stillevens. Hij stelde catalogi samen van museale stillevencollecties in Rotterdam en Oxford en was met A. van der Willigen auteur van een lexicon van Hollandse en Vlaamse stillevenschilders werkzaam tussen 1525 en 1725. In 2016 promoveerde hij op een onderzoek naar het leven en oeuvre van de stillevenschilder Jan Davidsz. de Heem. Het werk van Franchoys Ryckhals heeft al tientallen jaren zijn interesse.

FRANCHOYS RYCKHALS, JACOB HOEDT DE KUDDE VAN LABAN, ZEEUWS MUSEUM MIDDELBURG INV. NR. M87-07, AANGEKOCHT MET STEUN VAN DE VERENIGING REMBRANDT

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW

Franchoys Ryckhals, schilder en tekenaar uit Middelburg, werkte tussen ongeveer 1630 en 1647. Ryckhals’ grote productie geeft aan dat hij een succesvol kunstenaar was. Tegenwoordig zijn er ongeveer 120 schilderijen en tekeningen van zijn hand bekend. In de achttiende eeuw raakte Ryckhals geheel vergeten, maar in 1917 werd hij herontdekt. Een groot deel van zijn werk bestaat uit schilderijen van boereninterieurs met dieren, allerlei vaatwerk en groenten en soms figuren. Ook schilderde hij indrukwekkende landschappen met vee, soms met een Bijbelse context, vissen op het strand en stillevens met kostbare voorwerpen. Zijn eigenzinnige en zeer karakteristieke werk is van hoge kwaliteit. Ondanks dat Franchoys Ryckhals ruim honderd jaar geleden werd herontdekt, is hij nog nauwelijks bekend bij een groter publiek. Dit boek en de tentoonstelling van een keuze uit zijn oeuvre in het Stadhuismuseum in Zierikzee brengen daar nu verandering in.

FRANCHOYS RYCKHALS EEN ZEEUWSE MEESTER UIT DE GOUDEN EEUW FRED G. MEIJER


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.