Museumdirecteur Andreas Blühm neemt afscheid met Van Gogh door Kees Keijer
KUNST EN ERFGOED
Grand dessert
Maatschappelijke ontwikkelingen geduid aan de hand van pudding door Jeroen Junte
OUDE KUNST
Rachel Ruysch
Hollandse schilder had de opdrachtgevers voor het uitkiezen door Erik Spaans
ARCHEOLOGIE
Bronstijd
Zonder intensieve ruilhandel hadden we hier geen brons gehad door Theo Toebosch
MODERNE KUNST
Julie de Graag
Geen lijntje te veel in de nauwgezette houtsnijkunst van De Graag door Sophia Zürcher
HEDENDAAGSE KUNST
Michaël Borremans
De Belgische schilder is wereldberoemd, behalve in Nederland door Robert-Jan Muller
HEDENDAAGSE KUNST
Lange tijd not done , maar nu weer volop in de schijnwerpers door Edo Dijksterhuis
OUDE KUNST
Jokers en dwazen waren alomtegenwoordig in de zestiende eeuw door Dorien Tamis
Andreas Blühm
HAAGSE BLUF
IN HET MUSEUM
Het Kunstmuseum Den Haag nodigt culinair journalist Janny van der Heijden uit als gastconservator om een tentoonstelling te maken voor zoetekauwen. Het toetje blijkt niet alleen een lekkernij, maar ook een uiting van culturele (smaak)veranderingen.
DOOR JEROEN JUNTE
Zonder prins Aleksandr Borisovitsj Koerakin (1752-1818), de Russische ambassadeur in Parijs, was er geen toetje geweest. Begin negentiende eeuw knipt Koerakin de uren durende Russische banketten in losse gangen op. Het sluitstuk van dit gangenmenu is een zoet nagerecht, dat pas wordt opgediend als de tafel verder is leeggeruimd. Alle aandacht moet immers uitgaan naar het weelderig opgediende suikergoed. Daarmee raakt ook de naam dessert in zwang – afruimen is ‘desservir’ in het Frans. Dit ‘service à la russe’ slaat meteen aan bij de modieuze restaurants in Parijs; het is immers onbegonnen werk om alle klanten in één ruk alle gangen voor te schotelen. Voilá: het moderne dessert. Een mooi verhaal. Te mooi om waar te zijn, aldus culinair journalist Janny van der Heijden, die naast jurylid van het tv-programma Heel Holland Bakt ook actief is als medesamensteller van de tentoonstelling ‘Grand dessert – De geschiedenis van het toetje’ in Kunstmuseum Den Haag. Al op Mesopotamische kleitabletten uit 1500 v.Chr. staan recepten voor dadels met pistachenoten. En dat werd heus niet gegeten als hoofdmaal. De Romeinen hadden zelfs een
Puddingvormen in boogmodel, ca. 1960, aardewerk, diverse afmetingen, collectie Agnes Jansen-van Daalen en privécollectie
Nicolas-Martin Langlois, Diepe strooilepelcompotelepel, en vlakke ijsschep, compotelepel1768-69, 22,5 cm, verguld zilver, Kasteel Twickel, Delden
Jacob Houbraken, naar tekening van Aert Schouman, ‘Portretten van Rachel Ruysch en Juriaen Pool II’ (detail), 1750, gravure op papier, 16,1 cm x 10,6 cm, Rijksmuseum, Amsterdam
‘Een uitmuntende schilderesse’
Een levensechte cactus, passiebloem, hagedis of druiventros: Rachel Ruysch draaide er haar hand niet voor om. Met haar stillevens, vooral haar bloemstukken, verwierf de Hollandse grote bekendheid. Haar eerste grote solo ooit opent in München. DOOR ERIK SPAANS
p het eerste gezicht biedt Stilleven van vruchten en dieren bij een boomstam voor een grot (1709) van Rachel Ruysch (1664-1750) een vredige aanblik. Druiven, kastanjes, kalebassen, perziken, een aangesneden meloen, mispels en ander fruit liggen uitgestald in de buitenlucht. Tussen die uitbundige vruchtenweelde treffen we ook de nodige vlinders en kevertjes. Verder zien we een jonge eikenboom, paddenstoelen, een paar korenaren en een vogelnestje. Hoewel de schemering is ingetreden, baadt de voorgrond in een fraaie, ietwat mysterieuze gloed. Een idyllisch ensemble… ware het niet dat rechtsvoor een hagedis zich schuldig maakt aan bruut geweld. Het diertje heeft het voorzien op het onbeheerde vogelnest. Gele dooiers druipen uit de gebarsten eierschalen. Twee van de zeven eieren zijn al aan de hagedis ten prooi gevallen en de rest wacht vermoedelijk hetzelfde lot.
‘Stilleven van vruchten en dieren bij een boomstam voor een grot’, 1709, olieverf op doek, 92,7 x 70,3 cm, Bayerische Staatsgemäldesammlungen – Alte Pinakothek München (foto: Sibylle Forster)
B L INKEN D BRO N S
Gouden hoed van Schifferstadt, ca. 1400-900 v.Chr., goud, hoogte 29,6 cm, gevonden in Schifferstadt, Duitsland, collectie Historisches Museum der Pfalz, Speyer
Vierduizend jaar geleden bracht een verlangen naar glimmend en sterk brons mensen uit heel Europa met elkaar in contact. Uitgebreide netwerken maakten het mogelijk dat we ook in onze contreien bronzen zwaarden en sieraden konden maken, zo is te zien in Leiden.
DOOR THEO TOEBOSCH
Tussen 2000 en 800 v.Chr. was hier de bronstijd. Niet dat ook maar iemand in de Lage Landen zich ruim vierduizend jaar geleden zou hebben gerealiseerd in de bronstijd te leven. Maar zeker zullen velen, toen zij voor het eerst een glanzend bronzen voorwerp zagen, een klein bijltje bijvoorbeeld, hebben gedacht: ‘Goh, dat is bijzonder; dat is mooi.’
Meer dan vierhonderd veelal glimmende vondsten – getuigenissen van een sleutelperiode in de prehistorie van Nederland en West-Europa – staan nu centraal in de tentoonstelling ‘Bronstijd – Vuur van verandering’ in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden.
Bronzen zwaard van Ommerschans, ca. 1500-1350 v.Chr.; lengte 68,3 cm, gevonden in de Ommerschans bij Balkbrug, Overijsselcollectie (foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
‘The
POPPENSPEL
De Belg Michaël Borremans is wereldberoemd, behalve in Nederland. Museum Voorlinden brengt nu een overzicht van zijn virtuoos geschilderde voorstellingen van argeloze personages in onbestemde ruimtes. Filmische werelden, vol suspense, die desondanks op afstand blijven.
DOOR ROBERT-JAN MULLER
Wassenaar (foto: Peter Cox)
‘The monkey’, 2023, olieverf op doek, 83,3 x 71 cm, Museum Voorlinden, Wassenaar
I ZONDER TIJD
n de schilderijen, tekeningen en films van de Belgische kunstenaar Michaël Borremans (1963) zie je personages op een moment van argeloosheid: ze zitten, liggen, dwalen doelloos rond, of zijn met iets bezig waar je niet echt hoogte van krijgt. En dit alles in een feilloze schildertechniek. De figuren zijn gemodelleerd op het platte vlak met de suggestie van ruimtelijkheid, waarbij Borremans ruimschoots gelegenheid neemt zijn teken- en schildervaardigheid te laten zien.
Borremans biedt dat klassieke fenomeen van een venster op een overtuigende, andere werkelijkheid. Met andere woorden: je wordt soepel het beeld ingeleid. Maar vervolgens blijf je hulpeloos achter, want Borremans’ wereld is er een waar mensen niet aan dezelfde voorwaarden voldoen als in de wereld ‘aan onze kant’. Lichamen staan opgesteld als levenloze schaakstukken, mannequins of marionet-
ten op een tafel of speelveld, afgesneden bij de heup. Een plissérokje fungeert als pars pro toto voor de figuur van een kind ( The skirt (II) , 2005). Blote kleuters vermaken zich met losse ledematen, kennelijk zonder veel plezier, als een bloeddorstig groepje op een soort toneelvloer (Fire from the sun (four figures), 2017). Een close-up van een apenkop (The monkey, 2023) blijkt in tweede instantie een porseleinen sierobject te zijn.
Verontrustend? Dat valt mee. En dat komt vooral doordat Borremans zo’n virtuoze schilder is, die zijn schilderpenseel soepel hanteert en zich laat inspireren door grote schilders als Velázquez, El Greco, Rubens of Manet. Een serie kleine schilderijen van een meisje aan tafel met een ei (The egg, 2007-10) herinnert in zijn aardsheid aan een portretstuk van Édouard Manet en een schilderij van twee schijnbaar dode jongemannen (The bodies (I), 2005) verwijst zelfs direct naar De dode stierenvechter (1864) van Manet.
‘Fire from the sun (four figures)’, 2017, olieverf op doek, 174 x 220 cm, Museum Voorlinden, Wassenaar (foto: Peter Cox)