Museumtijdschrift 8 - 2024

Page 1


nr 6 sep-okt 2024 • € 12,50 • verschijnt 8x per jaar

8 dec ‘24-jan ‘25 • € 12,50 • verschijnt 8x per jaar

Den Haag

Grand dessert

Hoe het toetje zicht biedt op de tijdgeest

Schiedam

Meisjeskunst

Taboedoorbrekende kunst in blije kleuren

Den Haag

Julie de Graag

Ode aan uitmuntende houtsnijkunstenaar

de tentoonstellingsagenda

pagina’s gratis bijlage

Groninger Museum

museumtijdschrift.nl nr 8 / dec 2024 – jan 2025

Vincent van Gogh, ‘Zelfportret’, 1887, olieverf op karton, 42 x 34 cm, Rijksmuseum, Amsterdam

MUSEUM

Museumtijdschrifttips:

De mooiste tentoonstellingen in binnen- en buitenland het atelier

Mina Abouzahra een dag uit het leven van Max Kisman boeken recensies en tips varia museumnieuws puzzel

M.C. Escher lezerspagina tentoonstellingsprijs, reacties

COLUMNS

Coda, Apeldoorn

INTERVIEW

Van Gogh in Groningen

Museumdirecteur Andreas Blühm neemt afscheid met Van Gogh door Kees Keijer

KUNST EN ERFGOED

Grand dessert

Maatschappelijke ontwikkelingen geduid aan de hand van pudding door Jeroen Junte

OUDE KUNST

Rachel Ruysch

Hollandse schilder had de opdrachtgevers voor het uitkiezen door Erik Spaans

ARCHEOLOGIE

Bronstijd

Zonder intensieve ruilhandel hadden we hier geen brons gehad door Theo Toebosch

MODERNE KUNST

Julie de Graag

Geen lijntje te veel in de nauwgezette houtsnijkunst van De Graag door Sophia Zürcher

HEDENDAAGSE KUNST

Michaël Borremans

De Belgische schilder is wereldberoemd, behalve in Nederland door Robert-Jan Muller

HEDENDAAGSE KUNST

Lange tijd not done , maar nu weer volop in de schijnwerpers door Edo Dijksterhuis

OUDE KUNST

Jokers en dwazen waren alomtegenwoordig in de zestiende eeuw door Dorien Tamis

Andreas Blühm

HAAGSE BLUF

IN HET MUSEUM

Het Kunstmuseum Den Haag nodigt culinair journalist Janny van der Heijden uit als gastconservator om een tentoonstelling te maken voor zoetekauwen. Het toetje blijkt niet alleen een lekkernij, maar ook een uiting van culturele (smaak)veranderingen.

DOOR JEROEN JUNTE

Zonder prins Aleksandr Borisovitsj Koerakin (1752-1818), de Russische ambassadeur in Parijs, was er geen toetje geweest. Begin negentiende eeuw knipt Koerakin de uren durende Russische banketten in losse gangen op. Het sluitstuk van dit gangenmenu is een zoet nagerecht, dat pas wordt opgediend als de tafel verder is leeggeruimd. Alle aandacht moet immers uitgaan naar het weelderig opgediende suikergoed. Daarmee raakt ook de naam dessert in zwang – afruimen is ‘desservir’ in het Frans. Dit ‘service à la russe’ slaat meteen aan bij de modieuze restaurants in Parijs; het is immers onbegonnen werk om alle klanten in één ruk alle gangen voor te schotelen. Voilá: het moderne dessert. Een mooi verhaal. Te mooi om waar te zijn, aldus culinair journalist Janny van der Heijden, die naast jurylid van het tv-programma Heel Holland Bakt ook actief is als medesamensteller van de tentoonstelling ‘Grand dessert – De geschiedenis van het toetje’ in Kunstmuseum Den Haag. Al op Mesopotamische kleitabletten uit 1500 v.Chr. staan recepten voor dadels met pistachenoten. En dat werd heus niet gegeten als hoofdmaal. De Romeinen hadden zelfs een

Puddingvormen in boogmodel, ca. 1960, aardewerk, diverse afmetingen, collectie Agnes Jansen-van Daalen en privécollectie

Nicolas-Martin Langlois, Diepe strooilepelcompotelepel, en vlakke ijsschep, compotelepel1768-69, 22,5 cm, verguld zilver, Kasteel Twickel, Delden

Jacob Houbraken, naar tekening van Aert Schouman, ‘Portretten van Rachel Ruysch en Juriaen Pool II’ (detail), 1750, gravure op papier, 16,1 cm x 10,6 cm, Rijksmuseum, Amsterdam

‘Een uitmuntende schilderesse’

Een levensechte cactus, passiebloem, hagedis of druiventros: Rachel Ruysch draaide er haar hand niet voor om. Met haar stillevens, vooral haar bloemstukken, verwierf de Hollandse grote bekendheid. Haar eerste grote solo ooit opent in München. DOOR ERIK SPAANS

p het eerste gezicht biedt Stilleven van vruchten en dieren bij een boomstam voor een grot (1709) van Rachel Ruysch (1664-1750) een vredige aanblik. Druiven, kastanjes, kalebassen, perziken, een aangesneden meloen, mispels en ander fruit liggen uitgestald in de buitenlucht. Tussen die uitbundige vruchtenweelde treffen we ook de nodige vlinders en kevertjes. Verder zien we een jonge eikenboom, paddenstoelen, een paar korenaren en een vogelnestje. Hoewel de schemering is ingetreden, baadt de voorgrond in een fraaie, ietwat mysterieuze gloed. Een idyllisch ensemble… ware het niet dat rechtsvoor een hagedis zich schuldig maakt aan bruut geweld. Het diertje heeft het voorzien op het onbeheerde vogelnest. Gele dooiers druipen uit de gebarsten eierschalen. Twee van de zeven eieren zijn al aan de hagedis ten prooi gevallen en de rest wacht vermoedelijk hetzelfde lot.

‘Stilleven van vruchten en dieren bij een boomstam voor een grot’, 1709, olieverf op doek, 92,7 x 70,3 cm, Bayerische Staatsgemäldesammlungen – Alte Pinakothek München (foto: Sibylle Forster)

B L INKEN D BRO N S

Gouden hoed van Schifferstadt, ca. 1400-900 v.Chr., goud, hoogte 29,6 cm, gevonden in Schifferstadt, Duitsland, collectie Historisches Museum der Pfalz, Speyer

Vierduizend jaar geleden bracht een verlangen naar glimmend en sterk brons mensen uit heel Europa met elkaar in contact. Uitgebreide netwerken maakten het mogelijk dat we ook in onze contreien bronzen zwaarden en sieraden konden maken, zo is te zien in Leiden.

DOOR THEO TOEBOSCH

Tussen 2000 en 800 v.Chr. was hier de bronstijd. Niet dat ook maar iemand in de Lage Landen zich ruim vierduizend jaar geleden zou hebben gerealiseerd in de bronstijd te leven. Maar zeker zullen velen, toen zij voor het eerst een glanzend bronzen voorwerp zagen, een klein bijltje bijvoorbeeld, hebben gedacht: ‘Goh, dat is bijzonder; dat is mooi.’

Meer dan vierhonderd veelal glimmende vondsten – getuigenissen van een sleutelperiode in de prehistorie van Nederland en West-Europa – staan nu centraal in de tentoonstelling ‘Bronstijd – Vuur van verandering’ in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden.

Bronzen zwaard van Ommerschans, ca. 1500-1350 v.Chr.; lengte 68,3 cm, gevonden in de Ommerschans bij Balkbrug, Overijsselcollectie (foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

‘The

POPPENSPEL

De Belg Michaël Borremans is wereldberoemd, behalve in Nederland. Museum Voorlinden brengt nu een overzicht van zijn virtuoos geschilderde voorstellingen van argeloze personages in onbestemde ruimtes. Filmische werelden, vol suspense, die desondanks op afstand blijven.

Wassenaar (foto: Peter Cox)
‘The monkey’, 2023, olieverf op doek, 83,3 x 71 cm, Museum Voorlinden, Wassenaar

I ZONDER TIJD

n de schilderijen, tekeningen en films van de Belgische kunstenaar Michaël Borremans (1963) zie je personages op een moment van argeloosheid: ze zitten, liggen, dwalen doelloos rond, of zijn met iets bezig waar je niet echt hoogte van krijgt. En dit alles in een feilloze schildertechniek. De figuren zijn gemodelleerd op het platte vlak met de suggestie van ruimtelijkheid, waarbij Borremans ruimschoots gelegenheid neemt zijn teken- en schildervaardigheid te laten zien.

Borremans biedt dat klassieke fenomeen van een venster op een overtuigende, andere werkelijkheid. Met andere woorden: je wordt soepel het beeld ingeleid. Maar vervolgens blijf je hulpeloos achter, want Borremans’ wereld is er een waar mensen niet aan dezelfde voorwaarden voldoen als in de wereld ‘aan onze kant’. Lichamen staan opgesteld als levenloze schaakstukken, mannequins of marionet-

ten op een tafel of speelveld, afgesneden bij de heup. Een plissérokje fungeert als pars pro toto voor de figuur van een kind ( The skirt (II) , 2005). Blote kleuters vermaken zich met losse ledematen, kennelijk zonder veel plezier, als een bloeddorstig groepje op een soort toneelvloer (Fire from the sun (four figures), 2017). Een close-up van een apenkop (The monkey, 2023) blijkt in tweede instantie een porseleinen sierobject te zijn.

Verontrustend? Dat valt mee. En dat komt vooral doordat Borremans zo’n virtuoze schilder is, die zijn schilderpenseel soepel hanteert en zich laat inspireren door grote schilders als Velázquez, El Greco, Rubens of Manet. Een serie kleine schilderijen van een meisje aan tafel met een ei (The egg, 2007-10) herinnert in zijn aardsheid aan een portretstuk van Édouard Manet en een schilderij van twee schijnbaar dode jongemannen (The bodies (I), 2005) verwijst zelfs direct naar De dode stierenvechter (1864) van Manet.

‘Fire from the sun (four figures)’, 2017, olieverf op doek, 174 x 220 cm, Museum Voorlinden, Wassenaar (foto: Peter Cox)

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.