Bijbels ABC voor jongeren van 14 tot 16 jaar, deel 1
dr. M. van Campen
Achtste, herziene druk
Zoetermeer
www.uitgeverijboekencentrum.nl www.reflector.nu
Meer informatie over Reflector en nieuwe werkvormen vindt u op www.reflector.nu Achtste, herziene druk 2007 Ontwerp omslag: Mirella Dijkerman, Den Haag Vormgeving: Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJssel Illustraties: Roel Ottow, Apeldoorn ISBN 978 90 239 3002 0 NUR 746 © 1999 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974 St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
1.
Aanbidden
de wijzen uit het Oosten
6
2.
Bekering
de verloren zoon
12
3.
Christen
Agrippa
19
4.
Dankbaarheid
Nabal
25
5.
Ellende
David
32
6.
Feest
Belsazar
38
7.
Geloof
Abraham
46
8.
Genade
Noach
52
9.
Heilig
Johannes de Doper
58
10.
Inzettingen
Manasse
64
11.
Jeugd
Josia
70
12.
Kruis
Jezus Christus
76
13.
Liefde
de barmhartige Samaritaan
82
INHOUD
Inhoud
LES
1
Aanbidden DE WIJZEN UIT HET OOSTEN Verkenning Welke dingen of mensen kunnen voor jongeren in onze tijd een verleiding zijn om ze te aanbidden? Noteer voor jezelf drie antwoorden. Daarna worden de antwoorden besproken in de groep.
Alternatieve intro Bekijk in groepjes van vier of vijf een aantal foto’s. Kies met elkaar één foto uit die te maken heeft met aanbidden. Leg vervolgens aan de hele groep uit waarom jullie juist deze foto hebben uitgezocht.
Bijbelstudie: Mattheüs 2:1-12 Herziene Statenvertaling 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, 2 en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3 Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in grote verwarring en heel Jeruzalem met hem. 4 En nadat hij alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen had laten komen, wilde hij van hen weten waar de Christus geboren zou worden. 5 Zij zeiden tegen hem: Te Bethlehem, in Judea, want zo is het geschreven door de profeet: 6 En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël weiden zal. 7 Toen riep Herodes de wijzen onopgemerkt bij zich en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd dat de ster
6
Nieuwe Bijbelvertaling 1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen:‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5 ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem,‘want zo staat het geschreven bij de profeet: 6 “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ 7 Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de
LES
1
verschenen was; 8 en hij stuurde hen naar Bethlehem en zei: Ga erheen en doe nauwkeurig onderzoek naar dat Kind, en als u Het gevonden hebt, bericht het mij, zodat ook ik kom om Het te aanbidden. 9 En nadat zij de koning aangehoord hadden, gingen zij op weg. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. 10 Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer
ster zichtbaar geworden was, 8 en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden:‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ 9 Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was.
7
LES
1
grote vreugde. 11 En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij haalden hun kostbaarheden tevoorschijn en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre. 12 En nadat zij door Goddelijke openbaring in een droom gewaarschuwd waren om niet terug te keren naar Herodes, gingen zij langs een andere weg terug naar hun land.
10 Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. 11 Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. 12 Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
1 Hoe vaak kom je in dit gedeelte het
woordje ‘aanbidden’ tegen? 2 Wat zijn de wijzen voor mensen en
waarom zijn ze op reis gegaan? 3 Wat vind je van de reactie van de
Schriftgeleerden? 4 Is koning Herodes echt van plan om
het Kind te aanbidden (vs. 8; vgl. vs. 16)? 5 Wat kun je leren van de manier waar-
op de wijzen het Kind van Bethlehem aanbidden (vs. 11)? 6 De wijzen leggen hun schatten voor
Jezus neer. a. Wat zijn dat voor schatten? b. Welke schatten kunnen wij bij Jezus brengen?
a
b
Informatie 1 In iedere tijd hebben mensen de behoefte om iets of iemand te aanbidden.
Jongeren hebben hun idolen. Dat kan iemand uit de sportwereld zijn of een filmster. In veel tienerkamers zie je posters van voetballers of popsterren die worden aanbeden. Sommige jongeren willen precies zo gekleed gaan en hetzelfde kapsel dragen als hun idool. Het kan trouwens ook een leraar of een klasgenoot zijn die we aanbidden. Sommige kerkmensen aanbidden een bepaalde dominee. Ze lopen hem overal achterna en nemen klakkeloos alles aan wat hij zegt. Aanbidden wil zeggen dat we iemand op een voetstuk zetten en vereren.
8
2 Het bijbelse woord ‘aanbidden’ betekent letterlijk: toekussen, een kushand toewerpen.
Bij opgravingen in Egypte zijn afbeeldingen gevonden van aanbidders die hun godheid een kushand toewerpen, net zoals een jongen wel eens doet naar een meisje dat hij ‘aanbidt’. Aanbidden is dus nog wat anders en nog wat meer dan bidden. Aanbidden gaat zelfs uit boven het danken voor Gods gaven. Zoals een man vol verrukking tegen zijn vrouw kan zeggen:‘Ik hou van je, want ik vind je een fantastische vrouw’, zo zeggen de gelovigen tegen God hoe geweldig Hij voor hen is. De Heere wordt geprezen niet alleen om wat Hij doet en geeft, maar vooral om wie Hij is. In de aanbidding geef je jezelf aan God over, met lichaam en ziel. Dat blijkt ook uit je houding. Bij aanbidding past dat wij neerknielen voor onze grote en goede God. Net zoals de wijzen uit het Oosten neerknielden voor de Zaligmaker.
1 LES
In een dagblad stond eens een opmerkelijk staaltje van aanbidding. Een man uit Limburg had een soort bedevaartplaats gemaakt voor Elvis Presley. Hij was een enorme fan van deze beroemde Amerikaanse zanger. Alles wat hij te pakken had kunnen krijgen van en over Elvis had hij verzameld en tentoongesteld. Hij nodigde alle fans van de megaster uit om naar het zuiden te komen en alles te bewonderen.
3 Er zijn veel machten die onze aanbidding opeisen. De duivel nog wel het meest. Hij
doet er alles aan om ons zover te krijgen dat we voor hem knielen. Ook de Heere Jezus kent die verzoeking. In de woestijn biedt de duivel de Heiland alle koninkrijken van de wereld aan als Hij voor hem neervalt en hem aanbidt (Matth. 4:9). Maar Jezus doorziet satan. Deze grote tegenstander belooft veel, maar hij komt er niets van na. Hij doet net of hij ons gelukkig wil maken, maar intussen voert hij ons mee naar de afgrond. Wat antwoordt Jezus? ‘Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.’ 4 Wij mogen alleen God aanbidden. Hij heeft ons geschapen, daarom heeft Hij recht
op onze verering. Mensen hebben dat recht niet (Hand. 10:25,26). Zelfs engelen niet (Openb. 22:8,9). De Heere God kan het eenvoudig niet hebben, als wij naast Hem of in plaats van Hem iets of iemand anders vereren. In het Evangelie zien we mensen in hun nood naar de Heere Jezus toekomen om Hem te aanbidden (Matth. 8:2; 9:18). Omdat Hij Gods Zoon is, mag ook Hij aanbeden worden (Matth. 14:33). 5 Aanbidden betekent altijd dat je moet kiezen. De vrienden van Daniël zeggen
beslist nee als hen gevraagd wordt het beeld van de koning Nebukadnezar in Babel te aanbidden (Dan. 3). Hoeveel afgoden zijn er in onze tijd niet waarvoor wij kunnen knielen: de afgod van het geld, de afgod van de muziek, de afgod van de macht. Voor schipperen laat de Bijbel geen ruimte. Het is of-of. Of de Heere aanbidden of de afgoden. Meerdere keren komen we dan ook de korte, krachtige oproep tegen: ‘Aanbidt God’ (Ps. 29:2; 96:9; Openb.19:10). Die twee woordjes sporen je dringend aan om niet op andere machten te vertrouwen maar op de ware God alleen. 6 In de Openbaring van Johannes lezen we heel vaak over de aanbidding in de hemel.
De engelen aanbidden God dag en nacht. De vierentwintig ouderlingen werpen zich neer en aanbidden Hem die op de troon zit en het Lam (Openb. 4:10; 5:14; 7:11). Daar kan de aanbidding op aarde niet aan tippen. Onze aanbidding is altijd gebrek-
9
LES
1
kig. Er komt vaak iets tussen. Eens wordt dat anders. De dichters van de Psalmen zien al uit naar het moment dat de hele aarde de God van Israël zal aanbidden. In het lied van Mozes en het Lam wordt ervan gezongen:‘Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen! Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden’ (Openb. 15:3,4).
Verwerking 1 Vind jij het verkeerd om posters op je
kamer te hebben van mensen uit de sport- of muziekwereld? Ja/nee, want 2 De vrienden van Daniël weigeren het
beeld van Nebukadnezar te aanbidden. Dat komt hen duur te staan. a. Wat is hun straf (Dan. 3:14,15)? b. Welke pijnlijke gevolgen kunnen er voor ons vandaag zijn als we weigeren om afgoden te aanbidden?
a
b
3 Lees met elkaar Johannes 4:19-24
Wat leren we hier over de plaats en de manier waarop God aanbeden moet worden? 4 Bidden is onder andere: vragen, belij-
a
den, danken, aanbidden. a. Welke van deze dingen komt in ons bidden volgens jou het meest voor en welk het minst? b. Hoe zou dat komen?
b
5 In onze tijd worden er op veel
plaatsen aanbiddings- en lofprijzingsdiensten gehouden. Ga jij er zelf heen als er één in jouw omgeving wordt georganiseerd? Ja/nee, want 6 Zoek in de komende week thuis een
aanbiddingslied uit.Vertel op de volgende catechisatie wat je aansprak in
10
het lied dat je hebt uitgekozen. a
gezegd dat eens alle volken de God van de Bijbel zullen aanbidden (vgl. Ps. b 22:28,30; 66:4). a. Hoe kunnen de Psalmdichters daar zo zeker van zijn? b. Begrijp jij hun verlangen naar dat grote moment?
1 LES
7 In de Psalmen wordt meerdere keren
Leesrooster 1 Nehemia 9:1-6 (Wie aanbidden er in
vs. 3 en wie in vs. 6?) 2 Psalm 96 (Wat zegt het je dat in vs. 9
een gebiedende wijs wordt gebruikt?) 3 Handelingen 10:21-27 (Waarom vindt
Petrus het niet goed dat hij aanbeden wordt?) 4 Lukas 4:1-8 (Wat vraagt de duivel van
Jezus en hoe reageert Jezus daarop?) 5 Matthe端s 28:8,9 en 16-20 (Waarom
wordt Jezus juist in dit hoofdstuk twee keer aanbeden?) 6 Openbaring 13:1-9 (Wie wordt hier
aanbeden? Wie doen er allemaal aan mee en wie niet?) 7 Openbaring 19:6-10 (Welke les
krijgen we mee uit vs. 10?)
11