Van rooms naar hedendaags spiritueel
Nico T.M. Vink
Van rooms naar hedendaags spiritueel
De zoektocht van een randgelovige
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag: Geert de Koning Illustratie omslag: Foto van de familie Vink, in 1951 gepubliceerd in de Katholieke Illustratie ISBN 978 90 211 4296 8 NUR 728 Š 2011 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Inleiding 1. Het geloof van mijn jeugd
De vorming van een klerikale houding Ambt of beroep?
2. Culturen verschillen, geloofsbelevingen nog meer
Eerste stappen van een Nederlandse missionaris Van volkscultuur naar culturele industrie Volksreligies
3. De bevrijdingskerk: kan de kerk mensen bevrijden?
Medellin: de keuze voor de armen Neergang van de bevrijdingskerk
4. Terugkeer en ommekeer
Terug Afscheid van het ambt Eigen keuze?
5. Van tv tot new age: het wereldwijde geloof in zelfrealisering
Culturele industrie Van buitenwereld naar binnenwereld Wereldwijd
6. Ontwikkelingssamenwerking en onmachtige partners
De dubbelzinnigheid van de cultuur Gevoeligheid voor cultuurverschillen De discussie over ontwikkelingssamenwerking in 2010
7 12 22 33 39 41 48 51 62 63 74 82 83 89 97
100 102 113 119
120 121 133 139
5
7. Mediareligie als volksreligie
Tv-religie Internet als strijdperk van het informatiekapitalisme Een leergezag op ramkoers Smaken blijven verschillen
8. Spiritualiteit als een nieuwe geloofshouding
Ervaring is lichamelijk Geloofsinhoud Rituelen en emotionele energie Ethiek
9. Sterven en dan? Voortbestaan?
Een plotselinge dood Het hiernamaals Verrijzenis Afscheid van mijn broer Theo
10. Verder zoeken: mijn reis naar Ithaka
6
Veranderen of verwonderen? Verschillen en gelijkwaardigheid Over de grenzen van de kerken heen Inzet voor de wereld: lokaal en globaal
143 145 151 156 161 163 167 175 181 183 188 188 194 200 203 206 207 209 213 217
Inleiding Het was een terloopse vraag op een familiefeestje: ‘Wat geloof jij eigenlijk nog?’ Wat ik heb geantwoord, weet ik niet meer, maar de vraag liet me niet meer los. Mijn zoeken naar een antwoord was eerst nogal intellectueel gericht. Ik maakte studie van de hedendaagse spiritualiteit, wat resulteerde in een bijdrage voor een congres van godsdienstsociologen in 2007 (zie: www.nicotmvink.nl). Vervolgens begon ik een nieuw project: een wetenschappelijk vergelijkend onderzoek naar de ontwikkelingen van het katholicisme in Brazilië en Nederland in de laatste vijftig jaar. Om te leren persoonlijker en minder afstandelijk te schrijven, was ik lid geworden van een schrijfclub. Want mijn vraag was ook persoonlijker geworden: wat was er overgebleven van het geloof van mijn jeugd? Ik geef onmiddellijk toe dat die stijlverandering niet meeviel. Als je heel je professionele leven rapporten en verslagen hebt geschreven waarin je het woordje ‘ik’ moest vermijden, is schrijven vanuit je eigen gevoel een hele opgave. Mijn pogingen bleven wat halfslachtig, aan de ene kant wetenschappelijk, aan de andere kant toegankelijk voor een breder publiek. Totdat mijn uitgever, Kees Korenhof, vertelde geen brood te zien in deze vergelijkende opzet, hoe interessant de persoonlijke belevenissen ook waren. Het roer moest om. Ik zou mijn studie gaan omwerken tot een persoonlijk verslag van mijn levenslange zoektocht naar zingeving. Waarom ik de zekerheid van het geloof van mijn jeugd losgelaten had en in hoeverre iets anders daarvoor in de plaats was gekomen. Het is belangrijk voor het begrip van de lezer te weten dat ik mijn zoektocht vertel vanuit een katholieke traditie. Dat betekent dat ik uitga van een opvatting over religie die veel breder is dan de visie op godsdienst die nu gangbaar is in het publieke debat. De rechtsfilosoof Wibren van der Burg (2010) wees er tijdens een congres over religieuze vrijzinnigheid op dat het gangbare beeld nogal beperkt is. Dat geldt met name voor de bijdragen aan het debat van de tegenstanders van religie. Hij noemde het dominante beeld protestants, omdat het geloofsovertuiging vereenzelvigt met geloofsinhouden die gebaseerd 7
zijn op heilige teksten, zelfs wanneer die niet aanwezig zijn, zoals bij de hindoes. Sola scriptura en sola fides, alleen de schrift, alleen het geloof. Uit de teksten vloeien in deze visie dwingende normen voort die hiĂŤrarchische instituties uit- en opleggen. Die normen zouden altijd en overal gelden. Deze visie is inderdaad nogal beperkt en zeker niet katholiek. Ik beschouw vier elementen wezenlijk voor de profetische godsdiensten, jodendom, christendom en islam, waartoe ik me zal beperken. Deze vier zijn: de rituelen, ceremonies die gelovigen gebruiken om hun geloof vorm te geven; de gevoelde ervaring van het bovennatuurlijke; het dogma of de geloofsleer; en ten slotte de ethiek. De ethiek gaat over de gevolgen van het geloven voor het gedrag van de aanhangers en hun gevoel van verantwoordelijkheid voor de mensen en de wereld. In plaats van religie zal ik meer het woord geloofshouding gebruiken. Ik geef er de voorkeur aan, omdat dit boek meer over de leefwereld van de (on)gelovigen gaat dan over de kerkelijke structuren, meer over hun levensoriĂŤntatie dan over de kaders waarin deze visie vorm krijgt. In mijn kijken naar de wereld en mezelf stel ik me op als sociaalantropoloog, iemand die vooral geĂŻnteresseerd is in hoe mensen met verschillende culturele achtergronden, inclusief religies, met elkaar omgaan. Ik gebruik de instrumenten die dit vak me biedt om veranderingsprocessen te begrijpen en te waarderen. Het gaat me daarbij zowel om grote maatschappelijke veranderingen als om veranderingen die op microniveau mijn eigen leven en overtuigingen wijzigen. Ik volg vaak op mijn manier de benadering van de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Hij heeft een origineel denkkader ontwikkeld, waarbinnen hij de tegenstelling tussen individu en structuren tracht te overwinnen. Naast mijn eigen vak gebruik ik als onbekommerd maar kritisch amateur gezichtspunten en inzichten uit velerlei wetenschapsgebieden: psychologie, filosofie, biologie, sociologie, theologie, geschiedenis, genderstudies en communicatie- en literatuurwetenschappen. Ik vermeld dit vooral om mijn afhankelijkheid van het werk van anderen te benadrukken. Te vaak willen wetenschappers hun oorspronkelijkheid benadrukken, terwijl we naar mijn overtuiging alleen maar verder komen in de waarheidsvinding als we van elkaars inzichten gebruikmaken. 8
Laat u dus niet afschrikken door deze achtergrond, u treft in het boek geen herhaling aan van wetenschappelijke discussies. Ze zijn mij alleen een hulp geweest in het beter begrijpen en vertellen van mijn eigen levenstraject. Ik heb wetenschappelijk jargon zo veel mogelijk vermeden en voetnoten treft men in dit boek niet aan. Soms vond ik het nodig auteurs of onderzoekers in de tekst te noemen, vaak met een jaartal dat verwijst naar het jaar van publicatie. De overige geconsulteerde onderzoekers zijn alleen opgenomen in de lijst van geraadpleegde literatuur. Met de persoonlijke opzet die het boek nu gekregen heeft, hoop ik in de eerste plaats een breed publiek van dienst te kunnen zijn. Enerzijds ex-katholieken en randchristenen zoals ikzelf, die het gevoel hebben naar de rand van de kerk gedreven te zijn door een fundamentalistische hiërarchie die onze hoop op wezenlijke veranderingen na het Tweede Vaticaans Concilie de bodem heeft ingeslagen. Anderzijds jonge mensen die steeds meer elk religieus referentiekader missen en toch willen begrijpen wat er is gebeurd, zonder zich te vereenzelvigen met de teleurstellingen van een vorige generatie. Ook richt ik me tot mensen die zoeken naar spirituele zingeving buiten elk institutioneel kader, die religie beleven als een persoonlijke zoektocht naar zingeving en daarbij kiezen uit meerdere tradities zonder zich bij een enkele vast te leggen. Ten slotte hoop ik dat studenten en wetenschappers die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van de beleving van religie mijn tekst kunnen waarderen. Dit boek volgt de lijnen van mijn leven vanaf ongeveer 1950 tot nu. Elk hoofdstuk bestrijkt een bepaalde periode en werkt een aspect uit van de veranderingsprocessen die op dat moment belangrijk voor mij waren en/of mij raakten. Hoofdstuk een beschrijft mijn jeugd in de nadagen van de roomse zuil, de vorming van een katholieke geloofshouding en mijn opleiding tot priester. In het tweede hoofdstuk vertel ik over de cultuurschokken die ik onderging in Brazilië en Uruguay, die veel meer met klassenverschillen dan met nationale verschillen te maken hadden. Het derde hoofdstuk vat de geschiedenis samen van de Braziliaanse bevrijdingskerk en ik probeer de redenen van de opkomst en terugval van dit unieke experiment te verklaren. In het vierde hoofdstuk beschrijf ik de moeite die het me kostte na mijn terugkomst weer aan Nederland te wennen en hoe het 9
aanpassen aan de homosubcultuur soms hilarisch, maar zeker niet makkelijk was. Het vijfde hoofdstuk behandelt twee gerelateerde thema’s: mijn onderzoek naar de invloed van tv en de culturele draai naar zelfrealisering. Beide illustreren hoe het geloof in zelfrealisering zich wereldwijd verspreidde. In het zesde hoofdstuk staan mijn ervaringen met ontwikkelingssamenwerking centraal. Ongelijkheid tussen gevers en ontvangers blijkt hun onderlinge relaties diepgaand te kleuren. In het zevende hoofdstuk ga ik in op de hedendaagse vorm van volksreligie zoals de media die verspreiden. Spiritualiteit zoals die vandaag wereldwijd beleefd wordt, is het onderwerp van het achtste hoofdstuk. Ik evalueer de positieve en minder positieve aspecten van deze geloofshouding. In hoofdstuk negen probeer ik mijn houding tegenover dood en eventueel voortleven te bepalen. In het tiende hoofdstuk concludeer ik welke de voorwaarden zijn voor een zinvol doorgaan met mijn zoektocht. Ik wens de lezers minstens zoveel plezier met mijn avonturen als ik had in het opschrijven ervan. Natuurlijk zijn lezeressen me even dierbaar, maar ook ik worstel met het ingebakken machismo van onze taal. Dus lezeressen, bij voorbaat excuses.
Dankwoord De volgende personen die een of meerdere keren advies en suggesties hebben gegeven gedurende de ontwikkeling van dit boek wil ik bedanken. Bij de koerswijziging die tot dit boek heeft geleid, heb ik veel steun gekregen van Willem Campschreur, die steeds weer mogelijkheden zag voor een meer persoonlijke invalshoek en me veel andere suggesties voor verbetering van inhoud en vorm heeft gegeven. Verder bedank ik (in alfabetische volgorde): Geert Banck, Wil van Berge Henegouwen, Klaas Breunissen, Fortuné Dom, Roel Koper, Dirk Koster, Matthijs van der Port, Lourens Minnema, Olga Nieuwenhuijs, Toon Schampers, Erik van der Sleen; de leden van onze schrijfclub: Yvonne van Meer, Denise Mulkom, Gerda Peppenster, Christina Peeters, Sara Polak (initatiefneemster) en Veronica van Stolk. Mijn zussen Nel van der Voorn–Vink en Ria van der VoornVink en mijn zwager Bert van der Voorn voor hun ophalen van herin10
neringen. Last but not least mijn partner Vital van Looveren, die zo goed voor me zorgt en de puntjes op de i zette. Ik draag dit boek op aan mijn broer Theo Vink, die de voltooiing ervan niet meer mocht meemaken. Hij toonde zich vanaf het begin heel ge誰nteresseerd. Hij heeft als religieus in zijn leven heel andere keuzes gemaakt dan ik en is als broeder van Maastricht in 2009 op 69-jarige leeftijd gestorven. Wij die hem kenden, gedenken hem met warmte. Nico T.M. Vink
11