LUISTEROEFENINGEN
Romeinen
Wie de Schriften wil verstaan, moet leren luisteren. Dat is de insteek van de serie ‘Luisteroefeningen’. Elk deeltje beoogt een hulpmiddel te zijn bij het verstaan van de tekst. Op heldere en grondige wijze worden bijbelgedeelten belicht met het oog op de praktijk van het christelijke leven. De reeks bevat bijdragen van theologen uit verschillende kerkgenootschappen en is zeer geschikt voor gemeenschappelijke en persoonlijke bijbelstudie. De redactie wordt gevormd door ds. W.J. Dekker en ds. G. van Meijeren.
Reeds verschenen: Ds. W.J. Dekker, Elisa. Dichter bij God Ds. H.C. Marchand, Paulus en de opstanding Dr. P.F. Bouter, Psalmen. Acht Bijbelstudies Dr. J. Dekker, Jesaja. Het vijfde evangelie Ds. G. ter Maat, Brief aan de Hebreeën Ds. H. Russcher, Filippenzen. Brief aan hemelburgers
L
U I S T E R O E F E N I N G E N
Romeinen Een brief vol kracht
DS. W.M. DEN HERTOG
U
I T G E V E R I J
B
O E K E N C E N T R U M
, Z
O E T E R M E E R
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke Layout/dtp binnenwerk: Gerard de Groot De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951. © Nederlands Bijbelgenootschap ISBN 978 90 239 2557 6 NUR 707 © 2011 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
Woord vooraf
7
1. Paulus, apostel van Jezus Christus
9
2. Wie heeft de schuld?
19
3. Rechtvaardig door het geloof
28
4. Twee koningen
38
5. Dien je koning!
48 5
6. Wat doe je met de wet?
58
7. Leven naar de Geest
67
8. Zekerheid
76
Woord vooraf
OVER PAULUS Deze Bijbelstudie behandelt een brief van de apostel Paulus. Paulus werd geboren in Tarsus in het huidige Turkije, men vermoedt zo tussen het jaar 0 en het jaar 10 na Christus. Hij was een jood die zich als jongeman aansloot bij de FarizeeĂŤrs. Dat was een stroming binnen het toenmalige jodendom die de wet van God zeer strikt probeerde na te leven. Als consequentie daarvan zag hij in de volgelingen van Jezus een gevaarlijke bedreiging en werd hij een vurig vervolger van de kerk. Maar dan verandert zijn hele leven: de opgestane Jezus verschijnt aan hem als hij op weg is naar Damascus. Vanaf dat moment wordt deze christenvervolger een vurig verkondiger van het evangelie. Hij wordt apostel en sticht meerdere gemeenten, waaraan hij ook brieven schrijft. Veel van die brieven zijn voor ons bewaard in het Nieuwe Testament. Ook de gemeente van Rome, waaraan Paulus graag een bezoek wil brengen, krijgt van hem een brief, waarschijnlijk geschreven rond het jaar 56 na Christus. Later komt hij inderdaad in Rome, de stad waar hij volgens de overlevering uiteindelijk als martelaar is gestorven.
OVER DE BRIEF AAN DE ROMEINEN In deze studie zullen we een deel van de brief aan de Romeinen behandelen. We beperken ons tot de eerste acht hoofdstukken, die een ander karakter hebben dan de rest van de brief. In hoofdstuk negen tot en met elf gaat Paulus vanuit wat hij in de eerste acht hoofdstukken geschreven heeft concreet in op het
7
volk Israël. Vanaf hoofdstuk twaalf wordt de brief heel praktisch met verschillende vermaningen, onderwijs over bepaalde zaken vanuit het oogpunt van het geloof en allerlei mededelingen en groeten. De eerste acht hoofdstukken staan niet los van de rest van de brief, maar je kunt er wel afzonderlijk aandacht aan besteden. Vaak heeft men in deze acht hoofdstukken een soort systematische samenvatting gezien van het christelijk geloof, een soort dogmatiek, een ‘leer van de kerk’. Toch is men daar weer van teruggekomen. Bij de andere brieven van Paulus is de context van de gemeente waaraan de brief gericht is inderdaad duidelijker zichtbaar. Wie bijvoorbeeld de eerste brief aan de Korintiërs opslaat, ziet hoe de apostel daar ingaat op de problemen binnen de gemeente van Korinte. Toch is in de brief aan de Romeinen de context hier en daar wel zichtbaar. Paulus stelt zichzelf voor en tegelijk laat hij aan de gemeenteleden in Rome zien wat hij als evangelie verkondigt. Het evangelie dat Paulus bracht, het evangelie van de genade door het geloof, lag duidelijk onder vuur in de gemeente van Rome, of was op zijn minst niet onomstreden. Hier en daar kun je merken (bijvoorbeeld in Romeinen 3:8) dat Paulus concreet ingaat op bezwaren tegen het evangelie zoals ook de gemeente in Rome die kon horen. 8
Hopelijk maken deze luisteroefeningen zichtbaar dat de brief aan de Romeinen ook in de huidige christelijke gemeente (en daarbuiten) misverstanden oplost en de kracht van het evangelie laat uitkomen. Zo typeert Paulus namelijk zelf zijn brief. Het gaat erom dat wij de kracht van God veranderend en bevrijdend aan het werk mogen zien in ons leven. Vandaar de ondertitel van deze bijbelstudie: ‘Een brief vol kracht’. W.M. den Hertog Rozenburg, december 2010
1 Paulus, apostel van Jezus Christus
Lezen: Romeinen 1:1-17
VRAAG Een sleutelwoord van vandaag is authenticiteit. Op allerlei vlakken zie je hoe dat iets is wat mensen zoeken: bij politici, bij leraren, bij idolen uit de muziek en de sport, en ook in de kerk. Maar de vraag is: wat is eigenlijk ware authenticiteit? Kan authenticiteit ook een lege huls worden? Als bijvoorbeeld de persoon zelf belangrijker wordt dan dat wat hij doet of leert? Wanneer is iemand eigenlijk echt authentiek?
INLEIDING Een brief heeft tegenwoordig iets statigs. Veel van wat we vroeger per brief deden, gaat nu via de e-mail. Maar zo nu en dan schrijven we nog wel een brief. Als we bijvoorbeeld aan een bedrijf op een officiĂŤle manier iets duidelijk willen maken. Of als we een sollicitatiebrief schrijven. Wie iemand wil condoleren met een overlijden of feliciteren met een bruiloft wil zijn betrokkenheid door middel van een brief laten zien. De Romeinenbrief heeft ook iets van dat statige en die warme betrokkenheid. Paulus kent de gemeente van Rome niet persoonlijk. Hij heeft wel het een en ander over hen gehoord en verlangt ernaar hen te bezoeken. Wat is dan een betere manier om zijn komst voor te bereiden dan hun een brief te sturen waarin hij zichzelf aankondigt? Maar was dat wel zo nodig? Had Paulus niet gewoon kunnen komen? Dan had de gemeente vanzelf gemerkt wie die bekende apostel was over wie ze zo veel gehoord hadden. Toch acht
9
Lezen: Romeinen 1:1-17
Paulus het een voordeel om zijn komst per brief aan te kondigen. Uit de brief blijkt namelijk dat hij niet onomstreden was in de gemeente van Rome. Wat is de boodschap die hij komt brengen? Wat voor evangelie verkondigt deze man? Deze brief kunnen we ook zien als het visitekaartje van de apostel. Om de lijn van dit gedeelte duidelijk te krijgen, moeten we letten op de twee manieren waarop Paulus inzet. Hij legt enerzijds uit dat hij een apostel is, een gezondene van Jezus Christus. Door hem spreekt Christus zelf tot de gemeente. Paulus staat in zijn dienst. Daarnaast laat Paulus zien dat het evangelie een kracht is. God werkt met zijn kracht door de woorden van het evangelie heen. Zo laat de opening van de brief de gemeente direct al merken dat het evangelie niet maar een menselijke zaak is, maar de zaak van Jezus Christus, die met gezag en met kracht in de gemeente aan het werk is.
UITLEG
10
Vers 1-4 Paulus is een apostel. ‘Apostel’ is een Grieks woord en betekent ‘gezondene’. In het jodendom van Paulus’ dagen werden in de zakenwereld ook mensen apostelen genoemd. Als je zaken deed met iemand ver weg, en je kon zelf niet naar die persoon toe gaan, dan kon je iemand sturen die jou vertegenwoordigde. Je gaf die persoon de volmacht om in jouw naam beslissingen te nemen. Die persoon werd dan een gezondene, een apostel genoemd. In zo’n apostel was de eigenaar van het bedrijf zelf volledig rechtsgeldig aanwezig. Wat de apostel deed, deed de bedrijfsleider. Wat de apostel besloot, besloot de bedrijfsleider. Paulus heeft hier die mensen op het oog die zelf ooggetuigen zijn geweest van de opgestane Here Jezus Christus. Door Hem hebben zij zo’n zelfde volmacht gekregen om in zijn naam te getuigen van Hem. De apostelen zijn dus door Jezus zelf aangesteld en daarom is hun leer niet een door hen zelf verzonnen leer, maar de leer van Jezus zelf. Hun geschriften hebben dus het gezag van Jezus zelf. Ook Paulus is ooggetuige geweest van de opgestane Here Jezus Christus. Sindsdien heeft hij een volmacht gekregen van deze levende Heer om van Hem te getuigen met niets minder dan met Jezus Christus’ eigen gezag. De eerste zeven verzen vormen een inleiding op de brief. Daarin maakt Paulus kort duidelijk wat zijn bedoeling is: omdat hij
LUISTEROEFENINGEN geroepen is om het evangelie te brengen, wil hij dat ook doen aan de inwoners van de hoofdstad van het toenmalige Romeinse rijk. Opvallend is het dat Paulus spreekt over het evangelie van God ‘aangaande zijn Zoon’. Hij vat daarmee direct de kern van het evangelie. De inhoud van het evangelie bestaat niet uit een leer die alleen maar theorie zou zijn. Nee, de inhoud van het evangelie is de levende Here Jezus Christus zelf, zoals Paulus die ontmoeten mocht. Als wij het over God hebben, dan kunnen wij het nooit alleen over God hebben, maar dan moeten we het ook altijd direct over zijn Zoon Jezus Christus hebben. Het evangelie in een notendop is volgens Paulus: God heeft een Zoon en die Zoon is niet bij God gebleven; die Zoon is mens geworden, ‘gesproten uit het geslacht van David naar het vlees’. In dit zinnetje komt een hele wereld van verwachting naar voren zoals die er was (en ten dele nog is) binnen het jodendom. Die verwachting had alles te maken met de tweede (wanneer we koning Isboset meerekenen de derde) koning van Israël, de grote koning David, die zo’n 1000 jaar voor Christus leefde. Jozef werd als de vader van Jezus gerekend en Jozef was een verre nakomeling van deze grote koning David. Zo werd de belofte van de Here aan David vervuld, namelijk dat er altijd een nakomeling van hem op de troon van Israël zou zitten (2 Sam. 7). Deze belofte noemen we ook wel de Messiaanse belofte, omdat een koning in Israël ‘messias’ genoemd werd (dat betekent ‘gezalfde’: zij werden gezalfd met olie bij hun aanstelling als koning). In het Oude Testament wordt steeds duidelijker dat er één messias zou komen die de Messias zou zijn. De grote koning uit het nageslacht van David zou alle anderen overtreffen en zou het Messiaanse rijk laten aanbreken. Hoe dit rijk eruit zou zien en wat voor Messias dit zou zijn, daar werd verschillend over gedacht. Eén ding was duidelijk: in hem zou de Here ingrijpen in de geschiedenis op een manier die tot verlossing en tot zegen van zijn volk Israël zou zijn. Met de woorden ‘gesproten uit het geslacht van David naar het vlees’ maakt Paulus duidelijk dat Jezus, de Zoon van God, deze beloofde Messias is.
Deze Zoon van God heeft zichzelf overgegeven tot in de dood aan het kruis, maar Hij is opgestaan uit de doden. En vervolgens is Hij opgevaren naar de hemel als Heer, die alle macht heeft in
11
Lezen: Romeinen 1:1-17
de hemel en op de aarde: ‘naar de geest der heiligheid door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht’. ‘Gods Zoon in kracht.’ Zo is Jezus na zijn opstanding uit de doden. Paulus zegt hier niet dat Jezus toen pas Zoon van God is geworden, dat Hij door zijn opstanding als het ware door God geadopteerd is tot zijn Zoon. Hij was altijd al de Zoon. Wel is zijn Zoonschap sinds zijn opstanding in volle kracht openbaar geworden. Kracht, waar wij door het geloof ook deel aan mogen krijgen. In Jezus’ opstanding uit de doden was de ‘geest der heiligheid’, de heilige Geest, aan het werk. De opstanding van Jezus is dus niet iets van het vlees, iets menselijks, iets van de aarde. De opstanding van Jezus had plaats ‘naar de geest der heiligheid’; zij was een goddelijk ingrijpen. God zelf was in de Zoon, naar de geest der heiligheid, bezig volgens zijn beloften. Dat is het evangelie: God heeft zelf ingegrepen in onze geschiedenis! De kern van wat wij weten moeten, vinden we al direct aan het begin van de brief. Als wij het hebben over God, dan moeten wij altijd onthouden dat wij Hem alleen kunnen kennen door zijn Zoon, Jezus Christus, die voor ons stierf en opstond uit de doden.
12
Overigens is dit niet alleen voor Paulus de kern. In de verzen 3 en 4 haalt Paulus zeer waarschijnlijk een korte geloofsbelijdenis aan die in grote delen van de kerk al bekend was. Paulus laat zo de Romeinse christenen zien dat hij geen ander evangelie brengt dan dat hun ook al verkondigd was. Hij heeft geen ‘eigen’ evangelie; het is het evangelie van alle apostelen: Jezus Christus, de Zoon van God, en die gekruisigd en opgestaan!
Vers 5-6 Paulus gaat nu dieper in op zijn eerste punt waar hij de brief mee inzet: zijn apostelschap. Van deze Zoon, Jezus Christus, de Heer, heeft Paulus genade en het apostelambt ontvangen. We kunnen daarover lezen in de brief aan de Galaten (1:11-16) en in de Handelingen van de apostelen (9:1-19). Paulus vervolgde de gemeente van Christus totdat Christus zelf zich aan hem openbaarde toen hij op weg was naar Damascus. Toen werd hij door Christus zelf afgezonderd tot verkondiging van het evangelie. Dat is een genadegave. Paulus werd verwaardigd door Christus om zijn apostel te zijn. In het leven van de apostel zelf zien we wat genade heel praktisch betekent. Het betekent van
LUISTEROEFENINGEN vijand van Christus tot bruikbaar instrument van Christus gemaakt worden. Aan Paulus werd zelfs de bijzondere taak van apostel opgedragen. Hij heeft volmacht gekregen om met het gezag van Jezus te getuigen van het evangelie. Daarom heeft hij de opdracht om ‘gehoorzaamheid van het geloof ’ te bewerken onder alle heidenen (niet-joden). Hij gebruikt hier bewust het woord gehoorzaamheid. Geloof is geen theoretische kennis; het betekent heel praktisch gehoorzaamheid aan Christus. Het doel van de brief is dus niets anders dan gehoorzaamheid wekken en vergroten onder de gemeenteleden van Rome. Een christen is een volgeling van Christus of hij of zij is geen christen. Vers 7 Vanaf vers 7 zien we het tweede punt waarmee Paulus de brief inzet terugkomen: het evangelie als een kracht. Dat het evangelie een kracht is in de wereld, dat kun je ook zien aan de gemeente van Christus zelf. Paulus schrijft aan de gemeenteleden in Rome. En het feit dat deze mensen tot de gemeente zijn toegetreden, geeft aan dat ze geliefd zijn door God. God is in hen een werk begonnen. Zijn kracht heeft zich al in hen bewezen. Ze zijn geroepen heiligen, weggeroepen uit de wereld, richting Jezus Christus (het Griekse woord voor kerk (ekklesia) betekent ‘weggeroepen uit’). Met de christelijke groet die we kennen van al de brieven van Paulus wenst hij hun overvloedig de zegen van God toe. Vers 8-10 In de gehele wereld – dat wil zeggen in de toenmalige bekende wereld, grofweg het Middellandse Zeegebied – wordt gesproken over het geloof van de christenen in Rome. Gods kracht onder hen is niet verborgen gebleven. Om die reden dankt Paulus God. Tegelijk is er bij Paulus ook sprake van gebed voor hen. Op een heel persoonlijke manier spreekt de apostel God aan en bidt Hem of hij de gemeente van Rome ook zelf zal mogen bezoeken. Vers 11-12 Zijn bezoek heeft twee doelen. Enerzijds wil de apostel de gemeente van Rome graag bemoedigen en versterken. Als apostel heeft hij op een heel bijzondere manier de genade ontvangen om de boodschap van het evangelie door te geven. Ook hier blijkt
13
Lezen: Romeinen 1:1-17
weer hoe die boodschap een boodschap is met kracht. Het evangelie, de boodschap aangaande de Zoon van God, versterkt mensen. Het geeft hun moed om christen te zijn en ook te blijven. Tegelijk is deze taak van bemoediging en versterking op een bepaalde manier de taak van elk christen. Paulus valt zichzelf dan ook in de rede door te zeggen dat hij niet alleen bemoedigen wil, maar ook het verlangen en de overtuiging heeft om zelf bemoedigd te worden. Wanneer christenen bij elkaar het geloof ontdekken, dan bemoedigen ze elkaar daarmee. Ook Paulus komt daarom als gelovige onder andere gelovigen en heeft zelf ook bemoediging en troost nodig. Voor Paulus heeft het geloof dus niet alleen met God te maken, die hij heel persoonlijk ‘mijn God’ noemt. Maar geloven heeft ook alles te maken met de ontmoeting met medegelovigen en de wederzijdse steun en bemoediging die er in die ontmoeting te vinden is. Ook in die ontmoeting werkt God bemoediging uit.
14
Vers 13-15 Paulus vertelt over zijn plannen om naar Rome te komen. De manier waarop Paulus zijn plannen maakt is niet zweverig, maar hij gebruikt zijn verstand op een gelovige manier. Paulus heeft meerdere malen het voornemen gehad om naar Rome te gaan. Hij vindt het dan ook belangrijk dat de gemeenteleden in Rome dit weten. Het is zeker geen desinteresse dat hij tot nu toe nog niet in Rome geweest is, maar hij werd iedere keer weer verhinderd. Door wie is niet duidelijk. In Handelingen 16:6 en 7 lezen we hoe de heilige Geest Paulus en zijn medewerkers verhinderde het Woord in Asia en Bitynië te spreken, zoals zij van plan waren. De Geest wilde hen namelijk naar Macedonië leiden. Het zou dus kunnen dat Paulus ook hier een verhindering door de Geest bedoelt, maar zeker is dat niet. Paulus heeft het verlangen om ook in Rome enige vrucht te mogen hebben van zijn werk als apostel, zoals hij iedere keer vrucht mocht zien van zijn werk onder de heidenen, de nietjoden. Daarbij is er geen limiet aan zijn werkterrein. Met ‘Grieken en niet-Grieken’ gebruikt de apostel een uitdrukking uit de GrieksRomeinse cultuur, zoals die door de veroveringen van Alexander de Grote en later de Romeinen ontstaan was in de toenmalige bekende bewoonde wereld. Hij bedoelt daarmee alle beschaafde
LUISTEROEFENINGEN en niet beschaafde volken (letterlijk staat er ‘Grieken en barbaren’). Toch gaat het ook om de verschillende soorten mensen die er zijn. Vandaar dat de apostel het ook heeft over wijzen en onwetenden – alle mensen dus. Bij alle mensen heeft Paulus een schuld open staan. Hij moet ze die schuld betalen, hij moet ze namelijk het evangelie verkondigen. Daarom wil Paulus nu ook naar Rome: de gemeente en de hele stad hebben er ‘recht’ op! Vers 16 Paulus komt in de verzen 16 en 17 tot het thema van de brief zoals hij die verder zal uitwerken. Bij zijn inleiding op het thema wordt hij heel persoonlijk en maakt hij duidelijk wat het evangelie voor hemzelf betekent. Hij schaamt zich niet voor het evangelie, ook niet tegenover de zogenaamde wijsheid van de Grieken en de wijzen. Wat hij te brengen heeft is veel rijker dan alle zogenaamde filosofische wijsheid. Wijsheid is niet het woord waarmee Paulus het evangelie typeert, maar kracht. Dat is de inzet van de hele brief: kracht van God. De brief aan de Romeinen verkondigt dus geen wijsheid, die je leven niet raakt en je onveranderd laat. De brief aan de Romeinen gaat over kracht. Kracht, die bij God vandaan komt, kracht, die mensen verandert, die hen redt (een kracht van God tot behoud/redding). Het evangelie werkt, omdat het geen woorden van mensen zijn, maar woorden van God, vol van Geest en kracht. 15 Dit evangelie is eerst voor de jood. Het joodse volk heeft er het eerste recht op: Jezus is in de eerste plaats hun Messias, die zij eeuwenlang verwachtten. Tegelijk is het evangelie net zo goed voor de Griek (elke niet-jood). In Christus zoekt God beide, jood en Griek, op om hen te redden.
Vers 17 Zo komt Paulus nu tot het thema waarin die kracht zich openbaart: ‘Want gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.’ God openbaart gerechtigheid van God in het evangelie. Wat dat betekent zullen we zien in de derde luisteroefening, waarin Paulus het thema weer oppakt (in 3:21). Hier maakt Paulus duidelijk dat geloof hierbij van cruciaal belang is. Het deel hebben