Hij is opgestaan

Page 1

AndrĂŠ F. Troost illustraties Willeke Brouwer

Hij is opgestaan Pasen! Elf bijbelse verhalen voor kinderen

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer


1. Judas Als wij Pasen vieren, denken wij aan de opstanding van Jezus uit de dood. Als Joden Pasen of Pesach vieren, denken zij aan de uittocht uit Egypte. Vlak voor het pesachfeest is Jezus gekruisigd. Omdat dit feest wel een week duurt, is Jezus dus tijdens het paasfeest opgestaan. Joden noemen het pesachfeest ook wel het feest van het Ongedesemde brood, omdat de Israëlieten uit Egypte trokken na een maaltijd met brood waarvan het meel geen tijd had gekregen om te rijzen. Vlug moesten ze vertrekken! Ook werd er bij die paasmaaltijd een lam gegeten. Het bloed werd gestreken op de deurposten. Zo wist de engel die alle eerstgeborenen moest doden, dat in dat huis Israëlieten woonden. Daar moest hij dus niet naar binnen gaan. Vlak voor Pesach viert Jezus met zijn vrienden het pesachmaal. Ook Judas is erbij.

6

Judas – hij wordt ook wel Iskariot genoemd – is een van de leerlingen van Jezus. Hij is de penningmeester. Het geld dat ze nodig hebben om eten te kopen, wordt door hem bewaard. Judas verwachtte dat hij in het koninkrijk van God een belangrijke taak zou krijgen. Misschien zou hij wel minister van financiën worden! Maar Judas gelooft er nu niet meer in. Dat koninkrijk van God? Daar komt toch niets van terecht! Misschien kan hij nog een paar centen verdienen als hij Jezus aangeeft. Dan kunnen de priesters Jezus arresteren en ervoor zorgen dat Hij zijn mond houdt. Het lijkt erop dat Judas teleurgesteld is in Jezus. Hij is totaal veranderd. Het lijkt wel alsof de duivel in hem gevaren is… De hogepriesters en tempelwachters zijn enthousiast. Dit is een prachtige manier


om Jezus in handen te krijgen! Als Jezus kan worden opgepakt zonder dat iemand het merkt, hebben ze daar wel dertig zilverstukken voor over. De dag van het pesachfeest waarop het paaslam moet worden geslacht, breekt aan. In een zaal, ergens in Jeruzalem, komt Jezus samen met zijn leerlingen. Hij breekt een brood, spreekt een dankgebed uit, deelt het brood uit en zegt: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om aan Mij te denken.’ Zo geeft Hij ook, na de maaltijd, een beker met wijn door. De wijn in die beker doet denken aan Jezus’ bloed. De maaltijd is afgelopen. Jezus gaat naar de Olijfberg, naar een tuin met olijfbomen: Getsemane. ‘Bid dat je het vol zult houden,’ zegt Hij tegen zijn leerlingen. Zelf loopt Hij een eindje bij hen vandaan, knielt en bidt: ‘Vader, zorg er alstublieft voor dat het allerverschrikkelijkste niet gebeurt. Maar laat niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’

Jezus is bang, zo doodsbang, dat zijn zweet in grote druppels bloed op de grond valt. Gelukkig komt er een engel uit de hemel om Hem kracht te geven. Dan loopt Jezus terug naar zijn leerlingen. Van verdriet zijn ze in slaap gevallen. Jezus maakt hen wakker. ‘Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet op de proef worden gesteld.’ Nauwelijks heeft Jezus dit gezegd of daar komt Judas aan. Hij is al bij de maaltijd weggegaan. Nu moet het gebeuren! Achter hem: Romeinse soldaten en knechten van de hogepriester. Judas heeft gezegd: ‘Dit is onze kans. Ik ken Hem: Hij gaat naar Getsemane. Niemand zal jullie zien als we Hem daar arresteren.’ Judas geeft Jezus een kus, zoals hij altijd doet. ‘Lever jij Mij uit met een kus?’ vraagt Jezus nog. Maar Judas zegt niets. Judas heeft gedaan wat hij wilde doen. Hij heeft zijn geld. Ze zullen Jezus meenemen, als een lam naar de slachtbank. Als een paaslam. Vader, ik bid U: geef dat ik nooit zo op de proef zal worden gesteld om Jezus te verraden. Maak mij trouw, nu en altijd.

7


2. Malchus Israël heeft altijd moeten vechten om vrede te krijgen. Je leest in de Bijbel veel verhalen over oorlogen die zijn gevoerd om vijanden onschadelijk te maken. Vaak lees je dat God opdracht gaf om zo’n oorlog te voeren. Hij wilde niet dat zijn eigen volk Israël zomaar omvergelopen werd, zeker de vrouwen en de kinderen niet! Israël heeft altijd het recht gehad om terug te vechten. Toch lijkt het erop dat Jezus helemaal niets van geweld moet hebben. Het koninkrijk waarvan Hij koning wil zijn, mag geen koninkrijk zijn dat wordt gesticht met wapens. In Getsemane wordt dat heel duidelijk. Malchus is mijn naam. Ik ben een slaaf van de hogepriester. Ik heb vanavond iets ongelofelijks meegemaakt en dat wil ik graag vertellen aan iedereen die het maar horen wil. Ik moest met de Romeinen mee naar Getsemane, die olijfgaard op de helling van de Olijfberg. Je hebt daar zo’n mooi uitzicht op de tempel, over het dal van de Kidronbeek. Niet dat ik vanavond veel zag, want het was pikdonker. Alleen de vlammen van onze fakkels zorgden ervoor dat we de weg konden zien en de bomen in de hof. Hoe dan ook, we moesten Jezus vinden!

8

Ze zeiden dat er iets was met die Jezus van Nazaret. Die man liep al een hele tijd de boel onveilig te maken, hier in Jeruzalem, maar net zo goed in het noorden van het land, in Galilea. Ze zeiden dat Hij niemand kwaad deed, maar wel voor een heleboel onrust zorgde. In elk geval hadden de schriftgeleerden en de overpriesters het niet op Hem: Hij deed alsof ’ie zo’n beetje de Zoon van God zelf was… Vanavond moest het gebeuren. Een van zijn eigen leerlingen, die Judas, wilde ons wel aanwijzen waar Hij te vinden was. Ergens in een tuin op de Olijfberg, daar moest Hij zijn. Er zou op die manier geen haan naar kraaien. Onopgemerkt kon de arrestatie plaatsvinden, zodat het volk zich er niet mee zou bemoeien. ‘Malchus, jij moet ook mee,’ zei mijn baas. Dus ik pak mijn zwaard en ga mee, achter de Romeinse soldaten aan. Per slot van rekening ben ik in dienst van de


hogepriester en die heeft er ook belang bij dat die Jezus het zwijgen wordt opgelegd. Waarom? Omdat de hogepriester goede vriendjes met de Romeinen wil blijven. Als je hier opstandjes krijgt, heb je in Rome de poppen aan het dansen. Dan breken die Romeinen hier de hele boel af en dat moet je niet hebben! Maar goed, we komen in die tuin aan; Judas geeft Jezus een kus en in opeens flikkert me daar een zwaard! Simon Petrus! Die visser ken ik wel, want z’n grote mond zorgt er wel voor dat heel Jeruzalem weet wie Petrus is: echt een haantje de voorste! Hij ziet dat ze het op zijn meester hebben gemunt. Prompt trekt mijnheer zijn zwaard en begint ermee heen en weer te slaan. Hij haalt uit in mijn richting en opeens, een felle pijn aan de zijkant van mijn hoofd. Ik grijp naar mijn oor en wat denk je: ik houd mijn rechteroor in mijn hand. Compleet eraf geslagen!

Direct grijpt Jezus in. Hij zegt tegen Petrus: ‘Weg met dat zwaard! Zou Ik de beker die de Vader Mij gegeven heeft, niet drinken? Zo is het wel genoeg, Petrus!’ Wat er verder gebeurde? Jezus komt naar mij toe en raakt voorzichtig mijn hoofd en mijn oor aan. Opeens… de pijn is weg, het oor zit weer op z’n plaats, niets meer aan de hand: ik ben helemaal genezen! Ik moet je eerlijk zeggen: ze kunnen over Jezus zeggen wat ze willen, maar een Geneesheer is Hij zeker, zowaar ik Malchus heet! Grote God, wat een liefde! Je vijand genezen, er niet op losslaan als je aangevallen en onschuldig gearresteerd wordt… Jezus is inderdaad een Koning: een Vredekoning!

9


3. Kajafas Nu Jezus is gearresteerd, wordt Hij naar het Sanhedrin gebracht. Het Sanhedrin is het hoogste gerechtshof van de Joden. Het wordt ook wel de Grote of Hoge Raad genoemd. Het Sanhedrin heeft zeventig leden: de hogepriester, overpriesters en schriftgeleerden. De naam Sanhedrin betekent eigenlijk gewoon ‘vergadering’. Als een Jood ter dood veroordeeld werd, sprak het Sanhedrin uit dat hij gestenigd moest worden. Nadat de Romeinen de baas waren geworden, mochten de Joden zelf geen doodstraf meer uitspreken. Dat mocht alleen de Romeinse overheid nog doen. In dat geval werd de veroordeelde gekruisigd. Het Sanhedrin veroordeelde trouwens maar zelden iemand tot de dood… Het is avond in Jeruzalem. Nog even en het zal Pesach zijn, Pasen! In het paleis van de hogepriester is het een drukte van belang. Kajafas, de hogepriester, is wel wat gewend, maar dit… Schriftgeleerden, de leiders, de leden van het Sanhedrin, de Joodse Hoge Raad, ze zijn allemaal opgeroepen voor een spoedvergadering. Ook op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester is het druk. Knechten van de hogepriester staan te praten over wat er met Malchus is gebeurd. Meisjes van de bediening lopen af en aan. Het is laat, de kou van de avond trekt door hun kleren. Gelukkig: er brandt een vuur op de binnenplaats. Daar kun je je aan warmen!

10


Kajafas doet zijn uiterste best. Nog voor het paasfeest moet het afgelopen zijn! Kajafas probeert mensen te vinden die iets negatiefs over Jezus willen zeggen. Zodra minstens twee getuigen beweren dat Jezus iets verkeerds heeft gezegd, zal Kajafas een vernietigend oordeel uitspreken! Vlug gaat het niet, maar eindelijk melden zich dan toch twee mannen. Zij zeggen: ‘Die Jezus heeft beweerd dat Hij de tempel van God kan afbreken en in drie dagen weer opbouwen.’ Wat zou Jezus daarmee bedoelen? Zou Hij werkelijk de tempel willen afbreken? Of zou Hij denken aan de tempel van zijn eigen lichaam? Hoe dan ook, nu heeft Kajafas een mooi argument om Jezus ter dood te veroordelen! Intussen zit Petrus op de binnenplaats, tussen de knechten van Kajafas. Petrus warmt zijn handen aan het vuur. Er komt een dienstmeisje naar hem toe. ‘Zeg, jij hoort toch ook bij die Jezus?’ Petrus schudt zijn hoofd. ‘Hoe kom je erbij? Ik heb met die Jezus niets te maken. Ik weet niet waar je het over hebt…’ Even later, als Petrus stilletjes wil weggaan, zegt een ander meisje hetzelfde. Maar weer zegt Petrus dat hij Jezus niet kent. Dan beginnen omstanders zich ermee te bemoeien. ‘Man, je uitspraak verraadt je: je kunt duidelijk horen dat jij ook uit Galilea

komt!’ Petrus begint te vloeken. ‘Ik ken die man niet!’ Dan kraait er een haan. Opeens moet Petrus denken aan wat Jezus zei: ‘Voordat de haan heeft gekraaid, zul jij, Petrus, Mij driemaal verloochend hebben.’ Binnen gaat de vergadering verder. Op de beschuldigingen gaat Jezus niet in. Hij zwijgt. ‘Bent U de messias, de Zoon van God?’ vraagt Kajafas. Jezus antwoordt: ‘U zegt het. Als u maar weet dat u Mij zult zien zitten naast God. En eens zult u Mij zien komen op de wolken!’ Kajafas heeft genoeg gehoord. Hij scheurt zijn kleren, zoals in Israël mensen doen die heel erg verdrietig zijn. ‘Hij heeft God beledigd!’ roept Kajafas. ‘Hij verdient de doodstraf!’ Grote God, hoe heeft Jezus dit allemaal volgehouden? Mensen die leugens vertellen, een volgeling die zegt helemaal geen volgeling te zijn… Wat heeft Jezus geleden – en dat alles ook voor ons!

11


4. Pilatus In de tijd van Jezus is er eigenlijk maar één de baas over zo ongeveer heel de wereld: de keizer in Rome. Hij is het hoofd van heel het Romeinse rijk. Dat rijk heeft bijna alle landen veroverd die in die tijd bekend zijn. Behalve Europa en een paar gedeelten van Azië en Afrika is de wereld nog zo goed als onbekend. Maar in de landen die wel bekend zijn, is de keizer de baas. Natuurlijk ziet hij geen kans in zijn eentje dat grote rijk te besturen, dus heeft hij overal mensen die hem daarbij moeten helpen. In het land van de Joden is dat Pilatus, de stadhouder. Hij heeft een eigen paleis in Jeruzalem. Uiteindelijk moet hij een oordeel vellen over Jezus. Want Kajafas mag dan wel de hogepriester zijn, over wat er buiten de tempel gebeurt, heeft hij niets te vertellen. Het is nog vroeg in de morgen. De hele nacht heeft het Sanhedrin, de Joodse Hoge Raad, vergaderd. Eindelijk is er nu een oordeel uitgesproken: Jezus is schuldig. Hij moet worden gedood. Maar alleen de Romeinen mogen de doodstraf voltrekken. Dus: Jezus moet naar Pilatus, de stadhouder van de keizer! De leden van het Sanhedrin blijven buiten het paleis van Pilatus staan. Het pesachfeest staat voor de deur! Ze willen zich nu niet verontreinigen door het huis van een heiden, een niet-Jood, binnen te gaan.

12

Daarom komt Pilatus naar buiten. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij. ‘Wat heeft deze man gedaan?’ Na een nacht vergaderen hebben de leden van het Sanhedrin geen zin meer in een lange discussie. ‘Als Jezus geen misdadiger was, zouden wij Hem niet aan u uitleveren.’ Het lijkt wel alsof ze willen zeggen: veroordeelt u Hem nu maar en zeur niet zo… Pilatus laat zich niet van de wijs brengen. ‘Neem Hem maar mee en veroordeel Hem volgens uw eigen wet.’ Pilatus heeft helemaal geen zin in narigheid. Hij weet dat er heel veel mensen zijn die Jezus een fantastische man vinden en Hem vereren om de wonderen die Hij doet. Pilatus moet ervoor zorgen dat hij het volk te vriend houdt… ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen,’ zeggen de leden van het Sanhedrin. Ze bedoelen: u moet Jezus echt ter dood brengen – wij willen niet dat u Hem een andere straf geeft! Stadhouder Pilatus gaat naar binnen. Hij laat Jezus bij zich komen. ‘Bent U de koning van de Joden?’ vraagt hij Hem. Dat is een lastige vraag. Als Jezus ‘ja’ zegt, heeft Pilatus een probleem. Op een nieuwe koning van de Joden zit de keizer in Rome niet te wachten. Er is al een koning van de Joden!


Maar als Jezus ‘nee’ zegt, spreekt Hij de waarheid niet – want Hij is koning, de lang beloofde Koning! ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld,’ zegt Jezus. ‘Als Ik een gewone, aardse koning was, zouden mijn dienaren en soldaten wel komen om voor Mij te vechten. Dan zou Ik niet gearresteerd worden. Maar mijn koninkrijk is geen aards koninkrijk.’ Pilatus wil het nu zeker weten. ‘Dus U bent wel koning?’ Jezus antwoordt: ‘U zegt dat Ik koning ben. Ik ben naar de wereld gekomen om de waarheid te zeggen. Iedereen die van de waarheid houdt, luistert naar Mij.’ Pilatus knikt. ‘Het is alleen de vraag wat waarheid is,’ zegt hij. Pilatus gaat terug naar buiten, waar de leden van het Sanhedrin staan te wachten. Hij heeft intussen wel in de gaten hoe het zit met Jezus. Die Jezus is hooguit een fantast. ‘Ik zou niet weten wat Jezus verkeerd heeft gedaan,’ zegt hij. ‘Volgens mij is Hij onschuldig.’ Grote God, misschien is dat wel de grootste waarheid: dat Jezus de enige op aarde is die zelf geen schuld heeft, maar wel onze schuld draagt. Wij danken U dat Hij onze koning is!

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.