Moeders liegen niet (of wel?) Sofie van Gelder
MOZAÏEK JUNIOR - ZOETERMEER
Ontwerp omslag BlauwBlauw Design Lay-out en dtp binnenwerk Gerard de Groot ISBN 978 90 239 9365 0 NUR 284 息 2010 Uitgeverij Moza誰ek, Zoetermeer Moza誰ek Junior is een imprint van Uitgeverij Moza誰ek Alle rechten voorbehouden www.uitgeverijmozaiek.nl
Opgedragen aan Ferdinand van Gelder (1921-1990)
-1-
D
e bomen van het Kinderbos staken als zwarte schimmen af tegen de avondlucht. Het verharde fietspad, omgeven door het dichte struikgewas, lag er verlaten bij. De enige geluiden in het bos waren het geritsel van de boombladeren in de wind en de roep van een uil. Estelle fietste zo snel ze kon. Ondertussen probeerde ze op haar horloge te kijken. Haar fiets begon een beetje te slingeren. Als ze niet oplette, zou ze haar evenwicht verliezen. Meteen minderde ze wat vaart en ze kreeg weer controle over haar fiets. Half zes! Ze legde haar rechterhand weer op het stuur en ging opnieuw sneller fietsen. Ze zag alleen het kleine stukje verharde weg dat verlicht werd door haar koplamp. Daarbuiten leek de wereld niet meer te bestaan. Ze klemde haar beide handen stevig om het stuur en trapte nog wat harder. Eindelijk kwam er een einde aan het lange, kronkelende pad. Ze kwam weer in de bewoonde wereld terecht. Onwennig knipperde ze met haar ogen. De straatverlichting bracht haar even van de wijs. Ze stuurde bij en sloeg af naar links. De nieuwbouwwijk doemde voor haar op. Drie flatgebouwen staken als eenzame pijlers boven alles uit. Estelle keek omhoog naar de vele verlichte ramen van de flats. Hoeveel mensen woonden er achter elk raam? Waren ze jong? Of oud? Hadden ze kinderen? 7
Haar blik dwaalde af naar een grote bouwplaats links van de gebouwen. Daar lagen de funderingen voor nog eens twee grote flats. Een hijskraan domineerde de bouwplaats. Aan de grote kraan hing een zware last die door de wind lichtjes heen en weer slingerde. Het hele terrein was afgezet met ijzeren hekken, zodat nieuwsgierige kinderen zich niet op het terrein zouden wagen. Rechts van de bouwplaats lag een andere woonwijk met identieke, troosteloze huisjes, die door de reusachtige gebouwen in het niet verzonk. De woonwijk had een U-vorm. In het diepste punt van de U lag een speelpleintje, waar na schooltijd af en toe een paar kinderen speelden. Estelle beet op haar onderlip en ging langzamer fietsen, met haar blik op de flatgebouwen gericht. Ze vond het nog steeds moeilijk te aanvaarden dat deze wijk nu haar thuis was. Wat miste ze het gezellige huisje waar ze samen met papa en mama gewoond had. Het leek wel alsof ze gisteren nog met z’n drieën aan tafel zaten te eten en haar vader zei dat haar moeder en hij uit elkaar gingen. En toch was het alweer tien maanden geleden. Haar maag kromp samen. Ze miste papa, zijn aanstekelijke lach en zijn voetstappen door de hal wanneer zij ’s morgens nog in bed lag. Ze miste alles aan hem. Ze zette haar fiets in de fietsenstalling. Vervolgens zwaaide ze de tas over haar schouder en liep het paadje naar het flatgebouw op. De struiken in de voortuintjes van de benedenverdieping wierpen grote, vlekkerige schaduwen op het pad. Uit een van de struiken 8
sprong een kat tevoorschijn, die haar met zijn glanzende ogen geschrokken aankeek. Blazend stak hij het pad over en verdween in de duisternis. Estelle duwde de glazen deur van de hal open. Het licht ging aan. Ze had een hekel aan het ongezellige licht van de tl-lampen. Ook de grote spiegelwand tegenover het rijtje brievenbussen vond ze verschrikkelijk. Ze haatte het om naar haar eigen spiegelbeeld te kijken: een spichtig meisje van dertien met een veel te bleek gezicht en rode haren. De brievenbus zat propvol. Haar moeder was vergeten hem leeg maken. Of het kostte haar te veel moeite… Moedeloos haalde Estelle een stapel post en wat reclame uit de brievenbus. De reclame gooide ze in de papiermand tegen de muur en de post propte ze in haar jaszak. Er zaten rekeningen bij, zag ze. Ze hoopte dat mama ze dit keer zou betalen. Met haar schooltas in de hand nam ze de trap naar de derde verdieping. In het kleine halletje zocht ze naar haar huissleutel. Ze stak hem in het slot en duwde de deur open. ‘Mama!’ riep ze. ‘Sorry dat ik zo laat ben. We hadden een werkstuk op school en ik ben de tijd vergeten.’ Er kwam geen antwoord. Estelle stak haar hoofd om de hoek van de woonkamer. Mama lag languit op de oude, verschoten bank. Ze had haar pyjama en kamerjas aan en staarde naar het flikkerende tvscherm. De hele kamer was gevuld met blauwe rook. Naast haar moeder stond een overvolle asbak. Op de grond lag een stapel oude kranten. Alleen het koffietafeltje was leeg. ‘Fiona? Alles in orde?’ 9
Stilte. ‘Ik heb post voor je.’ Ze legde de post op tafel, deed haar jas uit en ging naar de keuken. Op het aanrecht stonden vuile borden en kopjes en op de tafel lag een half opgegeten boterham. Ze keek in de koelkast. ‘Fiona, wat eten we vanavond?’ In de woonkamer bleef het stil. Alleen het geluid van de televisie drong de keuken binnen. Met een zucht opende ze de kast boven het aanrecht. Die was bijna leeg, op een blik ravioli na. Ze haalde het blik uit de kast, opende het en goot de inhoud in een glazen schaal. Daarna stopte ze de schaal in de magnetron. Vijf minuutjes zal wel voldoende zijn, dacht ze. Ze pakte twee borden en bestek uit de kast en legde een sneetje brood op elk bord. Toen de magnetron luid begon te piepen, nam ze de schaal en schepte de borden vol. Het ene bord zette ze op de keukentafel. Met het andere bord liep ze naar de woonkamer. Ze zette het voorzichtig neer op het koffietafeltje naast de bank. ‘Hier Fiona, een bord ravioli. Dat vind je toch zo lekker?’ Voor ze nog meer kon zeggen, klonk het geluid van haar moeders mobieltje. Dat lag naast mama op de bank. Terwijl de telefoon tekeerging, keek haar moeder haar smekend aan. Estelle deed een greep naar het toestel en nam op. ‘Met Estelle Huizingen… O dag, meneer De Bakker…’ 10
Mama kreunde zachtjes. ‘Nee… Die… eh… is er niet,’ zei Estelle terwijl haar ogen die van haar moeder zochten, ‘ze… eh… is naar de dokter… Ja, ik geef de boodschap door… Goedenavond, meneer.’ Ze drukte op een toets om de verbinding te verbreken. ‘Het was je baas,’ zei ze zacht, terwijl ze het mobieltje voorzichtig op het koffietafeltje neerlegde. Met een zucht zakte ze door haar knieën en ging gehurkt voor haar moeder zitten. Ze legde haar handen op mama’s knieën en zei: ‘Mama, alsjeblieft! Je moet hem terugbellen! Het is al de derde keer deze week dat hij belt.’ Ze slikte. ‘Ik kan niet voor je blijven liegen,’ voegde ze er met trillende stem aan toe, ‘je moet hem echt zelf iets laten weten. Hij klonk erg boos.’ Mama keek haar aan met een nietszeggende blik. Estelle staarde naar haar handen op de knieën van haar moeder en zuchtte nog een keer. Ze liet haar haren voor haar ogen glijden. Toen haalde ze haar handen weg, gooide haar haren weer naar achteren en stond op. Met loodzware benen slofte ze terug naar de keuken. Ze ging aan tafel zitten. Moeizaam werkte ze de ravioli naar binnen, langs de dikke brok in haar keel. Haar vork trilde een beetje. Het geluid van de televisie maakte haar zenuwachtig. Wat haatte ze dat geluid. Het was het geluid van dagen zoals deze, waarop haar moeder onbereikbaar was voor alles en iedereen rondom haar. Ze schoof het bord van zich af en stond op. De kliede11
rige restjes van de ravioli schraapte ze in de afvalemmer. Daarna liet ze de afwasbak vol water lopen en begon aan de afwas. Toen de hele keuken weer netjes was, stak ze haar hoofd om de hoek van de keukendeur. ‘Fiona?’ Ze probeerde het nog een laatste keer. Haar moeder zat alweer televisie te kijken. Bij het horen van haar naam vertrok mama’s gezicht een beetje, maar ze bleef naar het scherm staren. Estelle haalde haar schouders op en liep naar haar kamertje. In tegenstelling tot de keuken en de woonkamer was haar slaapkamer heel netjes. Haar bed was opgemaakt en het lichtblauwe dekbedovertrek was mooi glad gestreken. Haar pyjama lag piekfijn opgevouwen aan het voeteneinde. Op het kleedje voor het bed stonden haar pantoffels naast elkaar. Estelle schoof haar voeten in de pantoffels, gooide haar mobieltje op haar bed en liep naar het raam. Ze trok de blauw-met-witte gordijnen dicht en stopte ze aan een kant voorzichtig weg achter de grote hamsterkooi, waarin haar hamstertje Amadeo lag te slapen. Daarna slofte ze naar haar bureau. Met een plof ging ze erachter zitten. Een stapel huiswerk voor wiskunde lag op haar te wachten. Alles moest af voor de volgende dag. Ze sloeg haar wiskundeboek open en maakte een paar sommen. Algauw zat ze met haar balpen te spelen en dansten de cijfertjes voor haar ogen. Ze schoof het boek van zich af en ging languit op bed liggen. Op de vensterbank begon Amadeo in zijn kooi rond te schar12