De apocriefen

Page 1

De apocriefen Plano

17-09-2009

16:04

Pagina 1

Hetverhaal over de boeken die netde Bijbel nietgehaald hebben

De apocriefe of deuterocanonieke boeken zijn langzamerhand verdwenen uit de protestantse bijbels. Toch zijn boeken als Tobit en Judit pareltjes van vertelkunst. Daarbij zijn de deuterocanonieke boeken onmisbaar voor het juist verstaan van het Nieuwe Testament. Met dit boek geeft de auteur een gedegen inleiding op de deuterocanonieke boeken van het Oude Testament. Per apocrief beschrijft hij de inhoud en de boodschap en belicht hij heel toegankelijk de achtergronden. Daarnaast presenteert hij deze boeken als schakels tussen Oude en Nieuwe Testament en legt hij uit waarom deze boeken de canon niet gehaald hebben. Volgens de auteur verdienen de apocriefen een plek binnen de kerk.

De apocriefen is een zeer toegankelijk handboek over boeken die in de kerk niet altijd de aandacht hebben gekregen die zij verdienen. Dr. S. Janse (1949) studeerde theologie aan de universiteiten van Utrecht en Gรถttingen en promoveerde op een nieuwtestamentisch onderwerp. Hij is parttime predikant van de protestantse gemeente Driebergen-Rijsenburg en docent Nieuwe Testament aan het Baptisten-seminarium te Barneveld. Eerder publiceerde hij De tegenstem van Jezus. Over geweld in het Nieuwe Testament. Ook werkte hij mee aan het Woordenboek voor bijbellezers.

ISBN 978-90-239-2386-2

www.uitgeverijboekencentrum.nl NUR 702

Sam Janse

DE DE APO APO CRIE FEN CRIE FEN

Sam Janse

Inleiding op de deuterocanonieke boeken

Boekencentrum



Sam Janse

De apocriefen

Inleiding op de deuterocanonieke boeken

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer


www.uitgeverijboekencentrum.nl

Ontwerp omslag: Mulder van Meurs, Amsterdam ISBN 978 90 239 2386 2 NUR 702 Š 2009 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Aan de nagedachtenis van mijn moeder en vader die mij met de canonieke boeken hebben opgevoed.



Inhoud

Woord vooraf

17

Inleiding

21

Afkortingen

26

1 De periode van de Tweede tempel De ram en de bok Hellenisme: van West naar Oost Hellenisme: van Oost naar West Judea De goddelijke heerser De Seleuciden in het nauw Het hogepriesterschap te koop Een sportschool in Jeruzalem De ‘gruwel der verwoesting’ De Makkabese opstand De Hasmoneeën Pompeius in Jeruzalem Romeins bestuur Joden in de diaspora Antisemitisme in de Oudheid Tussen aanpassing en verantwoording De band met Jeruzalem Stromingen in het jodendom Apocalyptiek Sociale verhoudingen

28 28 31 33 35 37 38 40 40 41 43 45 48 49 50 51 54 55 56 60 62

7


2 Tobit Een Joodse balling in Nineve Een wetsgetrouwe Israëliet (1:3-20) Achikar (1:21-22) Tobits blindheid (2:1-3:6) De zeven mannen van Sara (3:7-15) Beide gebeden worden verhoord (3:16-17) Tobits afscheidswoorden (4:1-21) Tobias en Rafaël op reis (5:1-6:1) Naar Medië (6:2-18) De huwelijksvoltrekking (7:1-17) De demon verdreven en de bruiloft gevierd (8:1-21) Tobias’ terugreis (10:1-13) Weerzien en genezing van Tobit (11:1-18) Rafaël maakt zich bekend (12:1-22) Rafaël en de andere aartsengelen De toekomstverwachting van het boek Tobit: Jeruzalem (13:1-14:1a) Tobits laatste woorden (14:1b-15) Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw In de loop der eeuwen 3 Judit Nebukadnessar als een god (1:1-16) Naar Betulia Achior, de Ammoniet (5:1-6:21) Judit, de Jodin (8:1-36) Een weduwe Naar Holofernes (10:1-12:9) Femme fatale (12:10-13:10) Verwarring bij de vijanden (13:11-14:19) De oorlogen des Heren Buit, dank, rust Nog een keer: waarom hertrouwde Judit niet? De tent van Holofernes Judit en Dina 8

65 65 67 68 69 70 71 72 74 74 76 77 80 81 82 83 84 85 86 88 90 92 92 93 94 95 96 96 98 99 101 102 102 105 105


Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

106 108

4 Toevoegingen aan Ester Het Hebreeuwse boek Ester Wijzigingen van de Griekse tekst Toevoegingen aan de Griekse tekst De droom van Mordechai (A) ‘Document’ over de uitroeiing van de Joden (B) Gebeden van Mordechai en Ester (C) Bezoek van Ester aan de koning (D) ‘Document’ ter bescherming van de Joden (E) Uitleg van de droom (F) Afsluitende notitie (F 11) Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

111 111 112 114 115 116 117 119 119 120 120 121 123

5 1 Makkabeeën De voorgeschiedenis: Alexander de Grote Het voorspel van de opstand: Antiochus Epifanes Mattatias ‘... zoals Pinechas’ (2:26) Gewapende strijd Om de theocratie (2:42-48) Mattatias’ laatste woorden (2:49-70) Hij wendde de toorn af van Israël (3:8b) De eerste overwinningen (3:10-4:35) De reiniging van de tempel (4:36-61) Grote overwinningen en een kleine nederlaag (5:1-68) De dood van koning Antiochus (6:1-17) Machtsevenwicht (6:18-63) Nikanor verslagen en gedood (7:1-50) De Romeinen (8:1-32) Judas verslagen en gedood (9:1-22) Jonatan volgt Judas op (9:23-73) Gods rol in de strijd Jonatan benoemd tot hogepriester (10:1-89)

124 124 126 129 129 130 131 132 133 134 136 137 138 139 140 142 144 145 146 146 9


Verdragen met Rome en Sparta (12:1-23) De dood van Jonatan; Simon volgt hem op (12:39-13:30) Te veel sneeuw (13:22) Het land krijgt rust (13:31-14:15) Dank voor Simon (14:25-49) Simon gaat en Johannes komt (15:37-16:24) Een openstaande vraag Verklaring van een theologische aardverschuiving Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

148 150 150 151 152 153 154 155 156 157

6 2 Makkabeeën Een uittreksel (2:19-32) Twee brieven (1:1-2:18) De tempelschat bedreigd door Heliodorus (3:1-40) Hellenistische geschiedschrijving Strijd om het hogepriesterschap (4:1-5:10) Het schrikbewind van Antiochus (5:11-27) De Joodse godsdienst verboden (6:1-17) Martelaarsverhalen: Eleazar (6:18-31) Martelaarsverhalen: zeven broers en hun moeder (7:1-42) Martelaarsverhalen: Razis (14:37-46) Martelaarschap en verzoening Judas verslaat Nikanor (8:1-36) De dood van Antiochus Epifanes (9:1-29) De reiniging van de tempel (10:1-8) Judas en zijn broers Veel overwinningen Een klein aantal slachtoffers (12:32-45) Nikanors nederlaag en dood (15:1-37) ‘Sindsdien is de stad in handen van de Hebreeën gebleven’ (15:37b) Een vergelijking tussen 1 en 2 Makkabeeën Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

160 160 161 163 165 167 170 171 172 173 177 178 179 180 182 183 184 186 187

10

191 191 192 194


7 De Wijsheid van Salomo Indeling Appèl aan de heersers De goddelozen tegen de rechtvaardigen Onsterfelijkheid Het offer van de martelaren Kinderloosheid en ouderdom (3:13-4:19) Rehabilitatie (4:20-5:23) Joods en Grieks in Wijsheid Structuur Deel 2 Wie is deze ‘ik’? Verliefd op Sofia Opnieuw Joods en Grieks in Wijsheid Naamloze verhalen (9:18-10:21) Deel 3 De structuur en de bedoeling van deze vergelijkingen (11:1-14; 16:1-19:9) Ius talionis: oog om oog (11:15-12:27) De dwaasheid van de afgodendienst (13:1-15:19) Aäron en Pinechas (18:20-25) Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

197 197 198 199 202 204 205 206 208 209 211 211 212 213 216 216

8 De Wijsheid van Jezus Sirach Een proeve Grootvader en kleinzoon (over de datering) Historische achtergronden Hebreeuwse en Griekse tekst Kortere en langere teksten De kortere en de langere tekst van Sirach De structuur van Sirach Spreuken De wijsheid is praktisch Joods en Grieks in Sirach De wijsheid van den beginne Naastenliefde

233 234 237 240 241 243 244 246 248 249 250 252 254

217 220 222 225 226 228

11


Vergeving Vrouwen Handel en rijkdom Wellevendheid Ziekte en gezondheid Geloofsgetuigen (44:1-50:24) Aäron (45:6-22) Pinechas (45:23-26) Simon, de hogepriester (50:1-24) Een alfabetisch lied aan het slot (51:13-30) Tussen Oud en Nieuw

256 257 259 260 262 263 264 266 268 269 270

9 Baruch Samenvoeging van losse delen Baruch Nebukadnessar: de koning met verschillende gezichten Wij hebben gezondigd (1:1-2:10) Hoor ons smeekgebed (2:11-3:8) Luister naar de wijsheid (3:9-4:4) Verlies de moed niet (4:5-5:9) Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

273 273 274 276 277 280 282 284 287 289

10 Brief van Jeremia Niet van Jeremia Vreest hen niet! De hulpeloosheid van de afgoden De dwaasheid en slechtheid van de afgodendienaars Het andere perspectief Hebreeuws of Grieks? Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

292 292 293 294 295 296 297 298 300

11 Toevoegingen aan DaniĂŤl Het gebed van Azarja en het lied van de drie jongemannen Het Gebed van Azarja (A 1-22) Waarover gaat dit?

303 303 304 305

12


Het verhaal van de jongemannen (A 23-27) Het lied van de drie jongemannen (A 28-68) Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw Susanna Een vrome en knappe vrouw (B 1-27) De rechtszitting (B 28-44) Daniël (B 45-64) Twee teksten Teksten die groeien Detective Man-vrouwperspectief Hebreeuws-Aramees of Grieks? Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw Bel en de draak Bel (C 1-22) De draak (C 23-42) Twee versies Twee losse verhalen? Achtergronden Joden in Babel Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

306 307 309 309 310 310 312 314 315 316 317 317 318 319 320 320 320 322 324 324 325 326 327 328

12 Het Gebed van Manasse Koning Manasse De weg van berouw Waarom, wanneer, waar? Tussen Oud en Nieuw

330 330 332 333 334

13 Overige apocriefen van de Septuaginta en de Vulgata: 3 Ezra, 3 en 4 Makkabeeën, Psalm 151, Psalmen van Salomo, 4 Ezra 3 Ezra 3 Makkabeeën 4 Makkabeeën

336 337 341 345 13


Psalm 151 De Psalmen van Salomo 4 Ezra

349 350 353

14 Jezus, het Nieuwe Testament en de apocriefen De verwachting van een messiaanse Redder Leven na de dood Engelen en demonen Een milde ethiek Een God van kleine mensen De waarheid overwint Jezus en het boek Daniël Martelaarschap en zelotisme Schuld en vergeving Joodse en christelijke theologie

357 357 358 359 360 361 363 364 368 368 369

15 Het lot van de deuterocanonieke boeken Een langdurig proces Wie en wat zijn ‘de Profeten’? Jezus Sirach en zijn kleinzoon De Septuaginta Qumran De ereplaats van de Thora bij Philo Het Nieuwe Testament: ‘Er staat geschreven...’ De apocriefen in het Nieuwe Testament Een rabbijnensynode te Javne? Welke criteria golden bij het vaststellen van de Joodse canon? 4 Ezra en Josefus als kroongetuigen De oudtestamentische canon en de christelijke kerk Hiëronymus en Augustinus De beslissing van Luther De waarschuwing van de Statenvertalers De nieuwere vertalingen

371 371 372 374 376 377 379 380 384 385

14

386 389 391 394 395 396 399


16 Apocrief of deuterocanoniek? Een theologische evaluatie Canon, kerk en synagoge Een beperkt probleem Wie stelt de (grenzen van de) canon vast? De beslissing van de Reformatie De weg met God geeft ruimte Nieuwe aandacht Apocrief of deuterocanoniek? Lijst van onbekende woorden en termen Literatuurlijst Register van teksten Register van moderne schrijvers en vertalers van bijbelse en parabijbelse literatuur Register van personen en zaken

402 402 404 405 407 408 410 410 412 415 419 438 439

15



Woord vooraf

Dit boek is bedoeld als een inleiding op de apocriefe of deuterocanonieke boeken. Daarmee worden niet de apocriefen van het Nieuwe Testament bedoeld. Die zijn er ook, bijvoorbeeld het Evangelie van Tomas en het Evangelie der waarheid. Die vormen een apart verhaal, dat in dit boek niet verteld wordt. Hier gaat het om de apocriefe of deuterocanonieke boeken van het Oude Testament. Op het verschil tussen de woorden ‘apocrief’ en ‘deuterocanoniek’ kom ik later terug. Binnen het Nederlandse taalgebied bestaat er weinig literatuur over deze materie. In 1983 verscheen deel IIB van het Bijbels Handboek, onder de titel Tussen Oude en Nieuwe Testament,1 een apart deel dat gaat over de geschiedenis en de literatuur van het jodendom in de periode van de Tweede tempel. Het verschil met het voor u liggende boek is dat het Bijbels Handboek (IIB) enerzijds meer aan de orde stelt (ook de literatuur van Qumran; meer informatie over jodendom en hellenisme), anderzijds minder biedt over de deuterocanonieke boeken (nog geen 25 bladzijden). Inleidingen kunnen nogal eens saai uitvallen. Dat zal komen door de veelheid van gegevens waarmee de schrijver worstelt. Ik heb de hoop dat dit boek uitnodigt tot lezen. Aan de literatuur die hier behandeld wordt, zal het niet liggen. De opzet is om de lezer wegwijs te maken op een veelal onbekend terrein. Protestanten hebben vanouds een behoorlijke bijbelkennis, maar waarschijnlijk is hun kennis van de deuterocanonieke literatuur niet beter dan die van rooms-katholieke gelovigen, eerder slechter. Misschien kan dit boek voor beide geloofstradities iets betekenen. 1

Onder redactie van M.J. Mulder (Kampen, 1983).

17


Om welke lezer gaat het mij? Allereerst om de geïnteresseerde niet-theoloog. Als predikant van de Protestantse Gemeente Driebergen heb ik in het afgelopen jaar in mijn gemeente rondom ‘’t Hoge Licht’ een aantal avonden aangeboden over de deuterocanonieke literatuur. Veel gemeenteleden hebben mij daarbij uitgedaagd en gestimuleerd. Ondanks het verschijnsel kerkverlating kom ik binnen de protestantse kerken (ik beperk me daartoe omdat ik die het beste ken) steeds weer opnieuw inspirerende luisteraars en lezers tegen. Het is in de eerste plaats voor hen dat ik dit boek geschreven heb. In de tweede plaats hoop ik dat ik voorgangers en theologen niet onderschat als ik denk dat ook zij iets van dit boek kunnen leren. Ik denk daarbij niet aan de kleine en selecte kring van bijbelwetenschappers, voor wie dit boek niet zo veel nieuws zal brengen, maar voor de wijdere kring van aanstaande en bestaande godgeleerden. Omdat dit boek niet zozeer voor vakgenoten geschreven is, heb ik het notenapparaat beperkt gehouden. Soms had ik toch wel de behoefte om iets te verduidelijken of te verantwoorden. In de regel heb ik gebruikgemaakt van de Septuaginta-tekstuitgave van Rahlfs,2 maar ook de Göttinger uitgave van de Septuaginta heb ik geraadpleegd.3 Wat het gebruik van vertalingen betreft, heb ik mij niet gebonden aan één bestaande vertaling. De Nieuwe Bijbelvertaling is ook bij de deuterocanonieke boeken nogal parafraserend en interpretatief. Met waardering heb ik veelvuldig gebruikgemaakt van de pas gereedgekomen vertaling van Oussoren en Dekker, Buiten de vesting.4 Toch heb ik ook deze vertaling niet altijd gebruikt. Soms was ook mij het ‘Nedergrieks’ ervan te machtig. Zo vond ik het wat problematisch om mensen ‘Tent-verbinding’ te laten vieren, zoals dat volgens Oussoren in 2 Makkabeeën 1:18 gebeurt. Daarom heb ik ook gebruikgemaakt van de Willibrordvertaling en zo nodig, en dat is betrekkelijk vaak, 2 3 4

18

A. Rahlfs, Septuaginta. Id est Vetus Testamentum graece iuxta LXX interpretes edidit Alfred Rahlfs (2 delen; Stuttgart, 1935). Septuaginta Vetus Testamentum Graecum Auctoritate Academiae Scientiarum Gottingensis editum, een uitgave in 24 delen (Göttingen, 1931-2006). P. Oussoren en R. Dekker, Buiten de vesting; een woord-voor-woord vertaling van alle deuterocanonieke en vele apocriefe bijbelboeken (Vught, 2008).


een eigen vertaling geboden. Het nadeel van deze veelheid aan vertalingen is dat de eenheid van stijl daardoor ongetwijfeld heeft geleden. Het alternatief van één bepaalde vertaling vond ik echter problematischer en de mogelijkheid om alle teksten zelf te vertalen te bewerkelijk. Mijn uitgangspunt is steeds geweest: hoe kunnen we zo dicht mogelijk bij de brontekst komen, terwijl de ontvangende taal niet al te veel geweld wordt aangedaan? Dat het belang van de brontekst hier prioriteit krijgt, moge duidelijk zijn. De regelopmaak is een probleem apart. In de poëtische teksten heb ik doorgaans de regeleenheden van Rahlfs aangehouden, ook als ik uit Buiten de vesting citeerde, die kleinere eenheden hanteert. Het lijkt me dat op deze wijze de dichterlijke vorm van het parallellisme het meest recht gedaan wordt. Nog twee opmerkingen voor ik aan mijn dankwoord begin. Ik schrijf ‘Joods’ consequent met een hoofdletter. Het is niet volgens de Nederlandse spellingregels, omdat die voorschrijven dat etnische grootheden wel, maar religieuze groepen niet met een hoofdletter worden geschreven. Dus ‘het Joodse volk’ en ‘een joods gebed’. Etniciteit en religie blijken in dit geval echter lastig te scheiden te zijn. Vandaar deze beslissing. Mijn andere opmerking: in dit boek verwijs ik met enige regelmaat naar voorbeelden uit de huidige wereld van de moslims. Het is voor verlichte christenen uit onze eeuw moeilijk om iets te begrijpen van de levenshouding van de Makkabeeën, representanten van een levenshouding die in de deuterocanonieke boeken prominent aanwezig is. Hun religieuze ijver roept bij ons veelal bevreemding op. We begrijpen hun strijd voorzover het hun ging om de vrijheid om hun geloof te beleven en te belijden, we verstaan hen moeilijker als ze ijveren voor de ordening van het openbare leven volgens de geboden van God en dus bijvoorbeeld onder dwang besnijdenissen uitvoeren. Ik denk dat de praktijk in veel islamitische landen ons hier een goed model aanreikt om er meer van te begrijpen. In de bijbelwetenschappen is het gebruik van sociologische modellen, ontleend aan andere samenlevingen, eventueel uit andere eeuwen, trouwens niet ongewoon. Ik ben sommige mensen dank schuldig. Ik noemde al de inspirerende luisteraars in mijn gemeente Driebergen die in the19


madiensten en op cursusavonden dit boek hebben zien groeien en er zeker veel in zullen herkennen. Twee namen wil ik verder noemen. Dr. A.A.S. ten Kate heeft met zijn eruditie veel kritische kanttekeningen bij het concept van dit boek gegeven en ds. W.L. van der Geer heeft met grote precisie het hele manuscript nog eens doorgelezen. Van beider werk is dit boek niet slechter geworden. Verder geldt dat ik van vele schrijvers veel heb geleerd. Ik heb veel gestolen, maar naar mijn beste weten daar eerlijk verantwoording van afgelegd. Hoewel, een mens weet niet altijd waar hij zijn wijsheid vandaan haalt. De schrijver van de Wijsheid van Salomo zegt dat wijsheid uiteindelijk van God komt. Daar houd ik het op. Ook bij Hem is het vrij verkrijgbaar, mits de bron vermeld wordt. Augustinus is in dit opzicht dan ook mild en wil dit geen stelen noemen, want de waarheid is niet het eigendom van mensen, maar van God. Hij is wel van mening dat degene die een tekst van een ander overneemt, v贸贸rdat hij dat doet, voor deze auteur voorbede moet doen en daarna voor zichzelf moet bidden dat hij de inhoud van het gelezene goed zal overbrengen.5 Ik zal gehoor geven aan de opdracht van deze kerkvader.

5

20

De Doctrina Christiana IV.62, 63.


Inleiding

‘Apocrief’ of ‘deuterocanoniek’: achter deze keuze kan al een formidabele beslissing liggen. Vroeger spraken protestanten van ‘de apocriefe boeken’. Zo gebeurde het in de waarschuwing die de Statenvertalers vooraf lieten gaan aan deze boeken, die ze toch maar in hun bijbelvertaling lieten verschijnen. Zo stond het ook nog op de kaft van een uitgave van dezelfde vertaling uit 1958.1 Maar in 1975 gaf het Nederlands Bijbelgenootschap een nieuwe vertaling van deze boeken uit onder de titel: Tussen Oud en Nieuw. Deuterokanonieke of apokriefe boeken.2 De Groot Nieuws Bijbel 1

2

De apocriefe boeken (2 delen; Kampen, 1958). In 1916 waren de apocriefen (Statenvertaling) nog bij Kok in Kampen verschenen. Bij Brandt & Zoon in Amsterdam verscheen dezelfde vertaling (zonder jaartal; 1937?). Al in 1874 had J. Dyserinck een nieuwe vertaling van de apocriefe boeken gegeven. Dat de apocriefen in het lutheranisme een duidelijker plek hadden dan in het calvinisme blijkt uit een vertaling van deze boeken van de hand van Adolf Visscher ‘uit de hoogduitsche vertaling van M. Luther’ ‘in het Nederduitsch overgezet’ en herzien in 1750, 1780, 1823, 1852, 1873 en 1906. De vele drukken maken duidelijk dat ze binnen deze kleine kring, en misschien ook wel daarbuiten, gelezen werden. C. Houtman schrijft in De Schrift wordt geschreven. Op zoek naar een christelijke hermeneutiek van het Oude Testament (Zoetermeer, 2006) 70 (hierna: Houtman, Schrift) dat het Nederlands Bijbelgenootschap pas in 1953 belangstelling kreeg voor de apocriefen. Dat is niet geheel waar, want de editie van Visscher uit 1906 was ook al door het Bijbelgenootschap uitgegeven. Amsterdam, 1975. In de uitgave wordt, naar de gewoonte van die tijd, niet vermeld wie de vertalers ervan zijn. Dr. A.J. van den Berg, werkzaam bij het nbg, was zo vriendelijk mij de volgende informatie te verstrekken: ‘In 1953 werd voor de vertaling van de apocriefe boeken door het Hoofdbestuur (van het Bijbelgenootschap – SJ) een commissie ingesteld, die tot 1972 aan het werk geweest is – toen was de vertaling gereed. In het jaarverslag over 1953 staat wie er in deze commissie benoemd waren: M.A. Beek, F.W. Grosheide, G. Sevenster, J.Th. Ubbink, W.C. van Unnik en J. de Zwaan. In het jaarverslag van 1972 wordt gemeld dat de vertaling gereed was en in het verslag over 1975 dat zij in druk was verschenen.’

21


(1982) daarentegen sprak alleen over ‘deuterocanonieke boeken’ en de nbv (2004) nam dit over. Zijn hiermee de protestanten overstag gegaan? In de ‘Inleiding op de Bijbel’, voor in de nbv, lees ik: ‘Het tweede gedeelte van de bijbel bestaat uit boeken die tussen de derde en de eerste eeuw v.Chr. ontstaan zijn binnen het antieke jodendom’. Dit is in feite het rooms-katholieke standpunt: deze boeken horen bij de Bijbel. Vaak wordt de term ‘deuterocanoniek’ geïnterpreteerd in de zin van: canoniek van de tweede orde; wel gezaghebbend, maar toch met minder gezag dan die boeken die in de Hebreeuws-Aramese canon staan. Zo wordt het echter in dezelfde inleiding op de nbv niet gedefinieerd. We lezen iets verderop: ‘Deuterocanoniek wil zeggen “in tweede instantie aan de canon toegevoegd”’. Zo is het begrip vanouds ook in de rooms-katholieke theologie gedefinieerd. ‘Deuterocanoniek’ geeft daar een volgorde, geen rangorde aan. ‘Deuterocanoniek’ komt na ‘protocanoniek’, maar is niet minder gezaghebbend, aldus de besluiten van het Concilie van Trente in 1546.3 Nu hoeft de geschiedenis niet het laatste woord te hebben en staan woorden open voor herdefiniëring. In het laatste hoofdstuk kom ik terug op de vraag naar de terminologie. Zoals de lezer meteen al op de voorkant van dit boek kan zien, laat ik de termen ‘apocrief’ en ‘deuterocanoniek’ naast elkaar staan en gebruik ze in het boek beide. Dat betekent niet dat ik ze zonder betekenisverschil gebruik. Het woord ‘deuterocanoniek’ is preciezer bepaald dan de term ‘apocrief’. Het duidt die boeken aan die de rooms-katholieke bijbeluitgaven extra hebben ten opzichte van de Hebreeuws-Aramese Bijbel. Dat zijn Tobit, Judit, de Toevoegingen aan Ester, 1 Makkabeeën, 2 Makkabeeën, de Wijsheid van Salomo, de Wijsheid van Jezus Sirach, Baruch (inclusief de Brief van Jeremia) en de Toevoegingen aan Daniël. Deze boeken heten vanouds in de Nederlandse protestantse kerken ‘apocrief’.4 Daar zit een waardeoordeel in: niet canoniek, 3

4

22

Houtman, Schrift 68, n.1. In de Katechismus van de Katholieke Kerk (Utrecht, 1995) 40, worden de boeken van de canon opgesomd, waarbij geen enkel onderscheid tussen ‘protocanoniek’ en ‘deuterocanoniek’ wordt gemaakt. Doorgaans wordt het Gebed van Manasse en soms wordt 3 Makkabeeën erbij geteld.


niet gezaghebbend, wel goed om te lezen. Ik gebruik dit begrip niet zozeer om een waardeoordeel uit te drukken, maar om aan te geven dat er naast de Hebreeuws-Aramese Bijbel nog een overvloed aan Joodse literatuur bestaat. Door de verschillende christelijke kerken is aan deze boeken een verschillende mate van gezag toegekend. Tot deze literatuur behoren naast de zogenaamde deuterocanonieke boeken, ook pseudepigrafische geschriften5 als 4 Ezra en 1 Henoch, die in sommige kerken een bepaalde mate van gezag hebben verworven, en ook boeken als de Testamenten van de twaalf patriarchen en het Leven van Adam en Eva om maar weer een greep te doen uit de zee van Joodse geschriften uit deze periode. In de Engelstalige literatuur kan de term Apocrypha gebruikt worden zonder direct een waardeoordeel uit te drukken. Daniel J. Harrington, een rooms-katholiek bijbelgeleerde, kan onder de titel Invitation to the Apocrypha, een boek schrijven over de deuterocanonieke boeken, plus de andere geschriften die wel in de Septuaginta stonden, maar door zijn kerk niet (deutero)canoniek zijn verklaard, plus nog een aantal andere geschriften.6 Het blijft een term die in verschillende taalgebieden en geloofsgemeenschappen verschillend gebruikt wordt. Ik begin dit boek met een historische inleiding. Wie niets of weinig van de geschiedenis van de Makkabese opstand weet, kan een groot deel van de apocriefe literatuur niet begrijpen. Bepaalde historische details komen wel weer terug in de daaropvolgende hoofdstukken, maar hoofdstuk 2 wil een samenhangend beeld van Alexander de Grote tot de eerste grote Joodse opstand in 66nC schetsen. De politieke en militaire geschiedenis komen hier aan de orde, maar ook de religieuze ontwikkelingen en de sociale verhoudingen van deze tijd worden behandeld. 5

6

De naam pseudepigrafen wijst op boeken die op naam van een ander zijn geschreven, een autoriteit uit het verleden. Deze term wordt niet altijd adequaat gebruikt. Het canonieke boek Daniël en het apocriefe boek Wijsheid van Salomo zouden volgens deze definitie ook tot deze groep gerekend moeten worden, maar dat gebeurt doorgaans niet. Vaak wordt er samenvattend gesproken over ‘apocriefen en pseudepigrafen’ om de Joodse literatuur naast de Hebreeuws-Aramese Bijbel aan te geven. D.J. Harrington, Invitation to the Apocrypha (Grand Rapids, 1999); hierna: Harrington, Invitation.

23


Na deze historische inleiding volgt in hoofdstuk 3-11 de behandeling van de deuterocanonieke boeken. Dat zijn, in de volgorde van de nbv: Tobit, Judit, Toevoegingen aan Ester, 1 en 2 Makkabeeën, de Wijsheid van Salomo, de Wijsheid van Jezus Sirach, Baruch, de Brief van Jeremia en de Toevoegingen aan Daniël. Dit zijn de boeken die ‘rooms-katholieke bijbels’ ook hebben. In hoofdstuk 12 volgt dan de behandeling van het Gebed van Manasse, een boek dat volgens de Rooms-Katholieke Kerk niet tot de deuterocanonieken behoort, maar wel in de nbv is opgenomen. We zien hier dat er een eigen protestantse traditie is ten aanzien van de apocriefe boeken. Er is ook nog een rand van boeken met een zeer onduidelijke status binnen de geloofstradities. Er zijn boeken bij die in sommige Septuaginta-handschriften te vinden zijn: 3 Ezra, 3 en 4 Makkabeeën, Psalm 151, de Psalmen van Salomo. Ze worden in hoofdstuk 13 behandeld. Het geschrift 4 Ezra komt als aanhangsel in de Vulgata voor. Het zou niet moeilijk zijn geweest om de lijst nog uit te breiden met boeken die binnen bepaalde christelijke gemeenschappen als canoniek werden en worden beschouwd. Te denken valt aan boeken als Jubileeën en 1 Henoch, die in de Ethiopische kerk gezag hebben gekregen. Ik heb ervan afgezien, omdat ook dan de grens moeilijk te trekken zou zijn. Waarom zou dan uiteindelijk ook niet het Boek van Mormon behandeld moeten worden? In hoofdstuk 14 laat ik zien hoe kennis van de apocriefen ons helpen kan om de persoon en de woorden van Jezus beter te verstaan. Daarmee bedoel ik niet dat deze boeken alleen waarde hebben voorzover ze onze kennis van het Nieuwe Testament verdiepen – ze hebben namelijk ook een eigen zeggingskracht – maar wel dat wij het Nieuwe Testament niet goed verstaan kunnen zonder kennis van de overige Joodse literatuur die in de tijd van de Tweede tempel geschreven is. In de laatste twee hoofdstukken ga ik in op het proces van canonvorming, en wel met respectievelijk een historische en een theologische benadering. Hoe is het met deze boeken gegaan in de kerk, welke waardering hebben ze gekregen (hst. 15), en moeten wij de beslissingen uit het verleden misschien heroverwegen? (hst. 16). 24


Ik hoop in elk geval dat dit handboek helpt om deze boeken meer onder de aandacht van een kerkelijk en zo mogelijk van een niet-kerkelijk publiek te krijgen. Het kan niet goed zijn dat boeken die, althans in de protestantse optiek, ‘net de Bijbel niet gehaald hebben’, helemaal in het vergeetboek zijn geraakt. Ook als apocriefe boeken verdienen ze een ereplaats.

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.