Filippenzen_Filippenzen 12-01-10 20:06 Pagina 1
De serie ‘Luisteroefeningen’ bevat bijdragen van theologen uit diverse kerkgenootschappen en is geschikt voor gemeenschappelijke en persoonlijke bijbelstudie. De redactie wordt gevormd door ds. W.J. Dekker en ds. G. van Meijeren.
L DS. H . R U S S C H E R
Ds. H. Russcher is hervormd predikant te Barneveld.
Filippenzen
Filippi was de eerste stad in Europa waar het evangelie werd verkondigd en een christelijke gemeente werd gesticht. Twintig eeuwen scheiden ons van deze vroegchristelijke gemeente. Toch is de brief aan Fillipi verrassend actueel en kunnen wij er veel van leren. De vragen van deze eerste christelijke gemeente op het Europese continent zijn grotendeels de vragen waar we als kerk en gemeente vandaag mee worstelen en hun uitdagingen zijn ook de uitdagingen waar wij voor staan. Dan gaat het zowel om de relatie tot Christus als de onderlinge verhoudingen binnen de gemeente en de betrokkenheid op de samenleving. In de brief aan Filippi en daarmee in dit bijbelstudieboekje komen vragen aan de orde als: Hoe gaan we om met onze minderheidspositie in de samenleving? Hoe wordt de eenheid binnen de gemeente bewaard en bevorderd? Wat betekent navolging van Christus in de praktijk? Dit boekje bestaat uit acht bijbelstudies die allemaal op dezelfde manier zijn opgebouwd: inleidende vraag, korte samenvatting, vers-voor-vers uitleg, lijnen naar ons leven, gespreksvragen, gebed.
U I S T E R O E F E N I N G E N
Filippenzen Brief aan hemelburgers
DS. H . R U S S C H E R
www.uitgeverijboekencentrum.nl
NUR 707
ISBN 978 90 239 2452 4
9 7 8 9 0 2 3 9 24 5 2 4
B
O E K E N C E N T R U M
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 2
Wie de Schriften wil verstaan, moet leren luisteren. Dat is de insteek van de serie ‘Luisteroefeningen’. Elk deeltje beoogt een hulpmiddel te zijn bij het verstaan van de tekst. Op heldere en grondige wijze worden bijbelgedeelten belicht met het oog op de praktijk van het christelijke leven. De reeks bevat bijdragen van theologen uit verschillende kerkgenootschappen en is zeer geschikt voor gemeenschappelijke en persoonlijke bijbelstudie. De redactie wordt gevormd door ds. W.J. Dekker en ds. G. van Meijeren.
Reeds verschenen: Ds. W.J. Dekker, Elisa. Dichter bij God Ds. H.C. Marchand, Paulus en de opstanding Dr. P.F. Bouter, Psalmen. Acht Bijbelstudies Dr. J. Dekker, Jesaja. Het vijfde evangelie Ds. Gerhard ter Maat, Brief aan de Hebreeën
opmk.-Luisteroefeningen
L
11-01-2010
11:17
Pagina 3
U I S T E R O E F E N I N G E N
Filippenzen Brief aan hemelburgers
DS. H. RUSSCHER
U
I T G E V E R I J
B
O E K E N C E N T R U M
, Z
O E T E R M E E R
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 4
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke Layout/dtp binnenwerk: Gerard de Groot ISBN 978 90 239 2452 4 NUR 707 Š 2010 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 5
Inhoud
Woord vooraf
7
1 Dankbaarheid over de gemeente
10
2 Zinvol leven
20
3 De stijl van Christus
30
4 Leven in het licht
40
5 God verandert mensen
51
6 Dubbele nationaliteit
60
7 Heilige onbezorgdheid
70
8 Met Christus tevreden
79
5
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 6
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 7
Woord vooraf
Wanneer we Paulus hadden kunnen vragen wat zijn meest geliefde gemeente was, had hij misschien wel Filippi genoemd. Uit de brief die hij aan deze gemeente schreef, blijkt dat er tussen de apostel en de Filippenzen een hartelijke band is geweest. Zo noemt hij de gemeente zijn ‘blijdschap en kroon’ (Fil. 4:1). Opvallend is de persoonlijke toon van de brief. Paulus schrijft uitgebreid over zijn persoonlijke situatie (1:12-26) en laat zich daarbij meer dan eens diep in het hart kijken (bijv. 1:21-24). De stad Filippi lag in het noorden van het tegenwoordige Griekenland, in de provincie Macedonië. De stad was in de vierde eeuw voor onze jaartelling gesticht en genoemd naar Filippus II, de vader van Alexander de Grote. Na de slag bij Filippi in het jaar 42 v. Chr. werd de stad tot Romeinse kolonie verklaard, ruim tien jaar later kreeg ze van keizer Octavianus het zogenaamde ius italicum. Dit betekende onder andere vrijstelling van bepaalde belastingen en een grotere zelfstandigheid ten opzichte van regionale machthebbers. De stad werd bestuurd volgens de Romeinse wetgeving. Ook ontving iedereen die in de stad geboren werd, automatisch het Romeinse burgerrecht. Omdat veteranen uit het Romeinse leger zich in Filippi vestigden, kreeg de stad een Romeins en militair karakter. In de brief speelt Paulus hierop in. Hij gebruikt militaire termen (1:12, 27; 4:1, 7) en vestigt de aandacht van zijn lezers op het feit dat ze hemelburgers zijn – al wonen ze op aarde. De Filippenzen zijn veel meer dan Romeinse kolonisten: ze zijn kolonisten van de hemel (1:27; 3:20).
7
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 8
Filippi was de eerste stad op het Europese continent die met het evangelie werd bereikt. Paulus kwam tijdens zijn tweede zendingsreis in Filippi (zie Hand. 16:11-40) en hij heeft de stad ook tijdens zijn derde zendingsreis nog bezocht. De brief aan de Filippenzen is een van de vijf gevangenschapsbrieven van Paulus. Het is niet met zekerheid te zeggen waar Paulus gevangen zat toen hij deze brief schreef. De meeste uitleggers kiezen tegenwoordig voor Caesarea. In dat geval is de brief te dateren aan het eind van de jaren vijftig van onze jaartelling. Voor het schrijven van de brief had Paulus een directe aanleiding. Hij wilde de gemeente danken voor de morele en materiële steun die hij tijdens zijn gevangenschap ontving. Via een van de leden van de gemeente, Epafroditus, was aan Paulus een gift overgebracht. Maar de brief aan de Filippenzen is veel meer dan een bedankbriefje. De apostel grijpt de gelegenheid aan om de gemeente een hart onder de riem te steken. Tegelijk is de brief een aansporing om staande te blijven tegenover de druk van de heidense omgeving, zich niet van de wijs te laten brengen door dwaalleer en de eenheid binnen de gemeente te bewaren en te versterken.
8
Ik zou de brief een gemeenschapsbrief willen noemen. Vaak gebruikt Paulus de voorzetsels ‘in’ en ‘met’. Het drukt de gemeenschap van de Filippenzen met Christus uit, maar ook met Paulus en met elkaar. De Filippenzen worden opgeroepen tot eensgezindheid en nederigheid. Christus is daarin het grote voorbeeld. Ook wijst de apostel op het voorbeeld van hemzelf (3:17; 4:9) en zijn medewerkers (2:19-30). Dankbaarheid en blijdschap voeren de boventoon in deze brief. Liefst zestien keer komen we de woorden ‘blijdschap’ of ‘zich verblijden’ tegen. Deze blijdschap kan er in alle omstandigheden zijn, omdat Christus en de gemeenschap met Hem de bron van deze blijdschap zijn. Mijn hoop is dat de bestudering van de brief aan de Filippenzen tot die vreugde zal leiden waartoe Paulus de eerste lezers van zijn brief heeft opgeroepen: verblijdt u altijd in de Heere.
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 9
Ik gebruik in dit boek de Herziene Statenvertaling in de nieuwste versie, zoals die te vinden is op de website: www.herzienestatenvertaling.nl. H. Russcher Barneveld, oktober 2009
9
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 10
1 Dankbaarheid voor de gemeente
Lezen: Filippenzen 1:1-11
VRAAG Ieder jaar vraag ik mijn belijdeniscatechisanten om een waardering te geven van hun eigen gemeente. Waar zijn ze blij mee, waar hebben ze moeite mee? Het lijkt soms eenvoudiger punten van kritiek te noemen dan redenen om te danken. Paulus begint zijn brief aan de Filippenzen met zijn dankbaarheid te uiten voor wat hij in de gemeente aantreft. Deze inzet van Paulus geeft ons te denken. Onze eerste inspanning is danken voor de gemeente. Zet voor uzelf eens op een rij waarvoor er binnen kerk en gemeente zoal te danken is.
INLEIDING Paulus laat de Filippenzen aan het begin van zijn brief al voelen dat hun relatie helemaal door Jezus Christus gekleurd is. De afzenders zijn slaven van Jezus Christus, de geadresseerden heiligen in Christus Jezus (vers 1-2). De toon van diepe blijdschap en dankbaarheid klinkt al door in de eerste verzen. De blijdschap bij de apostel wordt gevoed door het vertrouwen dat de gemeente het werk is van God die niet loslaat wat zijn hand begon (vers 3-8). Maar Gods werk aan de gemeente is hier op aarde nooit af. Daarom verbindt Paulus aan de dankzegging een gebed voor de gemeente om verdere groei in de liefde (vers 9-11).
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 11
LUISTEROEFENINGEN UITLEG Vers 1-2 Paulus schrijft deze brief ook namens Timotheüs. Die had Paulus bij zijn tweede zendingsreis vergezeld en was bij de stichting van de gemeente betrokken geweest (zie Hand. 16). Voor de aanhef van de brief volgt Paulus de stijl die in zijn tijd gebruikelijk was. Hij noemt eerst de afzender en het adres, daarna groet hij zijn lezers. Wel vult hij deze vertrouwde vorm helemaal vanuit de relatie met Jezus Christus. Hij noemt zichzelf en Timotheüs ‘dienstknechten’ of ‘slaven’ van Jezus Christus. Daarmee drukt hij de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en volledige toewijding uit waarmee ze in dienst van hun Meester staan. Is deze betiteling van zichzelf als ‘slaaf ’ ook een les in nederigheid voor zijn lezers? Verderop in de brief waarschuwt hij zijn lezers voor eigendunk en wekt hij ze op tot ootmoed in de omgang met elkaar (2:3). De lezers worden ‘heiligen in Christus Jezus’ genoemd. De woorden ‘in Christus Jezus’ zijn hier belangrijk. Heiligheid is niet een kwaliteit van de Filippenzen, maar genade die God hun in Christus bewijst. Ze zijn van de wereld afgezonderd en aan Christus verbonden om toegewijd aan God te leven. Paulus heeft ‘alle’ gemeenteleden op het oog. Wel noemt hij enkele personen apart, die binnen de gemeente een bijzondere taak verrichten: ‘opzieners’ en ‘diakenen’. De vraag is in hoeverre hier al aan duidelijk omschreven ambten moet worden gedacht. Met ‘opzieners’ worden in ieder geval mensen met een leidinggevende positie bedoeld, bij diakenen kunnen we denken aan mensen die de gemeente dienden in taken op allerlei gebied, waaronder armenzorg.
De manier waarop Paulus de gemeente groet, is vol van inhoud: ‘genade en vrede’. Genade is de onverdiende goedheid van God tegenover mensen, vrede is de harmonieuze verhouding met God en met elkaar. Paulus sluit aan bij de zegenwens zoals die in de samenkomst van de gemeente gebruikelijk was. Zeer waarschijnlijk is deze brief van Paulus in zo’n samenkomst voorgelezen.
11
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 12
Lezen: Filippenzen 1:1-11
Vers 3-6 Paulus gunt de Filippenzen een blik in zijn gebedsleven. Ook in de gevangenis beschikt hij over een binnenkamer! Ondanks zijn afwezigheid is er tussen Paulus en de Filippenzen een hechte verbondenheid in gebed. In de gebeden van de apostel heeft de gemeente van Filippi een vaste plaats. En denken aan de gemeente leidt als vanzelf tot danken voor de gemeente. Telkens wanneer hij de gemeente biddend in de hand van God legt, voelt hij zich gedrongen om God te danken. Paulus begint deze brief, bedoeld als een bedankbrief aan de gemeente (zie het Woord vooraf), niet met de gemeente te bedanken. Hij dankt allereerst Gód voor wat Hij aan de gemeente heeft gedaan. De reden van die dank wordt in vers 5 genoemd: de gemeenschap van de Filippenzen aan het evangelie. Dit betekent niet alleen dat de Filippenzen deelhebben aan de inhoud van het evangelie, maar ook dat ze deelnemen aan de verdere verbreiding daarvan. Vanaf het moment dat de gemeente gesticht werd, heeft ze zich hiervoor verantwoordelijk gevoeld.
12
Paulus geeft niet aan waaruit deze betrokkenheid concreet bleek, maar hierbij moeten we denken aan financiële steun en de zorg voor levensonderhoud (4:15-18), ook aan voorbede voor de apostel en zijn medewerkers. We lezen in Handelingen 16 al dat Lydia Paulus en Silas in haar huis opnam (Hand. 16:15), en dat ook de cipier hen ontving en hun wonden verzorgde (Hand. 16:33).
In vers 6 geeft Paulus de diepste reden aan waarom hij zich in de gemeente verblijdt. Hij is ervan overtuigd dat God een goed werk in de gemeente is begonnen. Van Gods werk is in Genesis 1 al sprake, waar God over zijn scheppingswerk het oordeel uitspreekt: het is goed. Hier gaat het over het werk van God in de herschepping. De stichting van een christelijke gemeente in de heidense stad Filippi is geen mensenwerk geweest. God is hier begonnen, en zijn trouw en macht waarborgen dat dit werk ook tot een goed einde komt. Dit zal uiteindelijk gebeuren op de dag van Christus. Wij zijn gewend over die dag te spreken als de dag van Christus’ wederkomst. In de Bijbel wordt gesproken over de parousia, de ‘aanwezigheid’ of ‘komst’ van Christus. Voor het besef van de
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 13
LUISTEROEFENINGEN eerste christenen, Paulus incluis, was die dag heel dichtbij (zie 4:5).
Vers 7-8 Paulus steekt zijn gevoelens voor de gemeente niet onder stoelen of banken. Hij draagt de gemeente op het hart. De genegenheid en liefde voor de gemeente hebben zich tijdens zijn gevangenschap alleen maar verdiept. Zijn liefde voor de gemeente ziet Paulus als een heilige plicht. De gemeente van Filippi heeft namelijk in Paulus’ moeilijke omstandigheden met hem meegeleefd. Paulus noemt ze daarom ‘deelgenoten van zijn genade’. Met die genade wordt niet alleen bedoeld de opdracht om het evangelie te verkondigen. Hoewel Paulus zijn levensroeping ook als genade beschouwt (Rom. 1:5; 1 Kor. 3:10), zal hij met deze ‘genade’ ook zijn gevangenschap omwille van het evangelie bedoeld hebben. Ook op andere plaatsen in de Bijbel krijgt het lijden om Christus’ wil een positieve belichting. Zie Handelingen 5:40-42 en 1 Petrus 2:19-21. Het lijden om Christus’ wil is een bewijs van de verbondenheid aan Hem.
Paulus ziet zijn gevangenschap niet als een tegenvaller die hem hindert in zijn werk als apostel, maar als een gunstige gelegenheid om het evangelie te verkondigen. Het verblijf in de gevangenis en de rechtszaak brengen hem in contact met mensen die hij anders nooit had ontmoet. Zijn persoonlijk lot is voor hem minder belangrijk dan de verbreiding van het evangelie. Blijkbaar heeft de rechtszitting al plaatsgehad. Paulus heeft het verhoor niet aangegrepen om zichzelf vrij te pleiten, maar om het evangelie te verdedigen en te bevestigen. Er is Paulus en de andere apostelen veel aan gelegen de overheid ervan te overtuigen dat het evangelie niet staatsgevaarlijk is. Naast de verdediging tegen aanklachten heeft Paulus ook gelegenheid gehad om het evangelie in positieve zin te onderbouwen. Vandaar het woord ‘bevestiging’.
Paulus’ verlangen naar de Filippenzen zit heel diep. Hij onderstreept dat in vers 8 met een eedformule: God is mijn Getuige! Zie voor zo’n eed ook Romeinen 1:9 en 1 Thessalonicenzen 2:5.
13
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 14
Lezen: Filippenzen 1:1-11
Paulus hecht eraan dat de gemeente overtuigd is van zijn sterke verlangen naar hen. Dit verlangen is maar niet een algemeen menselijk gevoelen, maar komt voort uit de geloofsverbondenheid met Christus. Hij verlangt naar hen ‘met innige gevoelens van Jezus Christus’. Ten diepste is het Christus Zelf die door zijn dienaar Paulus de gemeente innig liefheeft. Het woord dat in de vertaling met ‘innige gevoelens’ wordt weergegeven, betekent letterlijk: ingewanden. In de Bijbel gelden die als de plaats voor de diepste gevoelens van liefde en barmhartigheid, zowel bij God (Luk. 1:78), bij Jezus (Matth. 9:36), als bij mensen (2 Kor. 7:15, en in deze brief: 2:1).
Vers 9-11 Deze verzen bevatten de inhoud van Paulus’ gebed. De dankbaarheid van Paulus voor de gemeente betekent niet dat er niets meer van God te wensen valt. Paulus verlangt naar de geestelijke groei van de gemeente, in het bijzonder een groei in de liefde. Wanneer liefde namelijk niet groeit, krimpt ze. Daarom bidt Paulus om een vermeerdering van liefde. De liefde van de gemeente voor Christus, voor de apostel en voor elkaar die al overvloedig is, moet nóg overvloediger worden.
14
Bijbelse liefde heeft niets met sentimentaliteit te maken, ook niet met een emotie waarover je nauwelijks controle hebt. Het is een levenshouding waarin je de ander voorrang geeft. Het is de liefde waarmee Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar ten offer gegeven heeft. Om deze liefde aan te duiden, gebruiken de bijbelschrijvers een zeldzaam Grieks woord agapè dat afgeleid is van het Hebreeuwse woord voor ‘liefhebben’.
De groei in de liefde is geen wildgroei, maar gerichte groei. In zijn gebed geeft Paulus concreet aan op welk gebied en in welke richting de groei van de liefde moet plaatsvinden: in kennis en alle fijngevoeligheid. Kennis is meer dan beschikken over zakelijk informatie over iemand. In de Bijbel wordt hiermee vaak ervaringskennis bedoeld, kennis die je van iemand opdoet door ontmoeting en persoonlijke omgang. Het is een woord dat dicht bij ‘liefde’ komt (vgl. onze zegswijze: ‘Hij heeft kennis aan een meisje’). Met dit
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 15
LUISTEROEFENINGEN woord wordt in het Oude Testament ook de intieme omgang tussen man en vrouw uitgedrukt (Gen. 4:1; 19:8). Het woord wordt ook voor de relatie tussen God en mens gebruikt. Het gaat dan om geloofskennis. Fijngevoeligheid is het vermogen om in allerlei praktische situaties te kunnen inschatten wat de wil van God is én het aanvoelen van de ander, zodat je weet wat hij nodig heeft. Beide begrippen hangen met elkaar samen: hoe beter je iemand kent, des te beter kun je ook aanvoelen wat hij wenst of nodig heeft.
Door deze groei in kennis en fijngevoeligheid kunnen de Filippenzen ‘onderscheiden wat wezenlijk is’, dat is: wat echt van belang is in de omgang met God en elkaar. Voor de leden van de jonge gemeente van Filippi was dit geen overbodige luxe. Ze leefden in een heidense omgeving en in een tijd waarin zich nog geen tradities hadden ontwikkeld en vaste gewoonten gevormd. Ze moesten hun houding nog bepalen met het oog op allerlei praktische levensvragen. In het volgende hoofdstuk (2:1-4) komt Paulus uitgebreid terug op de manier waarop de gemeenteleden met elkaar moeten omgaan. Het doel van dit alles is: ‘Opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven’. Het woord ‘oprecht’ (letterlijk: door het zonlicht gekeurd) heeft betrekking op het innerlijk leven van de gemeente. De uitdrukking ‘zonder aanstoot te geven’ heeft te maken met de uiterlijke levenswandel. Laat het niet gebeuren dat buitenstaanders het evangelie verwerpen op grond van de schijnheiligheid of de zondige levenswandel van christenen! Paulus verlangt naar een gemeente die straks – bij de wederkomst van Christus – een gaaf geschenk voor de Heere is. Een gemeente waarmee God echt eer kan inleggen. Maar dat is niet alleen toekomstig. Gods bedoeling met de gemeente is dat ze nu al in bloei staat voor Hem. De gemeente leeft toe naar de dag van de oogst, maar moet nu al vol zijn van vruchten van gerechtigheid. Dit zijn de vruchten die de Geest in ons leven doet rijpen vanuit de verbondenheid met Christus: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing (Gal. 5:22). Het gebruik van het woord ‘vrucht’ (in plaats van ‘werk’) is veelzeggend: we hebben deze kwaliteiten niet van onszelf, maar ze groeien in ons leven door de relatie met Christus. Hij is de wijn-
15
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 16
Lezen: Filippenzen 1:1-11
stok, wij zijn de ranken. Wie in Hem blijft, draagt veel vrucht. En dat is tot heerlijkheid en lof van God. Of, zoals Jezus zei: daarin wordt de Vader verheerlijkt (Joh. 15:8).
LIJNEN NAAR ONS LEVEN Bij Paulus voeren gevoelens van blijdschap en dankbaarheid de boventoon als hij denkt aan de gemeente van Filippi. Hoe kan Paulus zijn brief zo positief inzetten? Omdat er in de gemeente van Filippi zo veel goeds te vinden was? Ongetwijfeld. Toch denk ik dat het ook te maken heeft met het perspectief van waaruit de apostel naar de gemeente kijkt. Hij ziet de gemeente als Christus’ gemeente. Een gemeente waar God gewerkt heeft en waar Hij nog werkt. Daarom is het een gemeente om lief te hebben! Kunnen wij de gemeente (concreet: de gemeente waarvan we zelf lid zijn) ook in dat licht zien? De bijbelse volgorde is om te beginnen met danken. Het feit alleen al dat er een gemeente in deze wereld is en dat wij daarvan deel uitmaken, is reden tot diepe verwondering. En als we zó naar de gemeente kijken, zou de kritiek die we terecht kunnen leveren dan niet milder zijn, meer ter zake en meer dienstbaar aan de opbouw van de gemeente? 16
Paulus dankt God voor de gemeenschap van de Filippenzen aan het evangelie. De Filippenzen hebben het evangelie in geloof ontvangen, tegelijk waren ze actief betrokken bij de verkondiging ervan. Die twee aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie zich laat inzetten in het werk in Gods Koninkrijk, plukt er zelf de vruchten van. Wie zich afzijdig houdt, doet ook zichzelf tekort. Iets om in gedachten te houden wanneer we voor een bepaalde taak in de gemeente gevraagd worden! Het heeft ons ook iets te zeggen dat Paulus schrijft dat de Filippenzen ‘vanaf de eerste dag’ gemeenschap in het evangelie hebben. Blijkbaar hoeven we als gemeente en persoonlijk geestelijk niet volgroeid te zijn om het evangelie door te geven. Het komt bij het werk in Gods Koninkrijk niet aan op grote prestaties, maar op trouw in het kleine. De inzet van de Filippenzen bij de verbreiding van het evangelie omvatte mogelijk niet meer dan de zorg voor huisvesting en levensonderhoud van zendingsarbeiders en ondersteuning van hun werk door het
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 17
LUISTEROEFENINGEN gebed. Maar zo werden ze wel deelgenoten van Paulus’ genade. Ook vandaag zijn er gemeenteleden die een taak binnen de gemeente verrichten die niet direct in het oog springt. Maar je kunt je afvragen of het binnen de kerk wel ter zake is om een onderscheid te maken tussen belangrijke en minder belangrijke taken. Het gemeentelid dat een zaal gezellig inricht voor een wijkavond is evengoed betrokken bij de verbreiding van het evangelie als een dominee op de kansel of een ouderling op huisbezoek. Het gaat erom dat de liefde van Christus ons drijft. Bij de apostel wordt iedere gedachte aan de gemeente omgezet in dank aan God. Toch blijft er voldoende gebedsstof over. Paulus denkt vooral aan een groei in het vermogen om de wil van God te ontdekken in concrete levenssituaties. In de eerste eeuw van onze jaartelling moest de christelijke gemeente in een heidense omgeving in allerlei kwesties haar houding nog bepalen. Wij leven in een andere tijd. Twintig eeuwen christendom liggen achter ons. Wij mogen luisteren naar stemmen uit het verleden van christenen die hebben nagedacht over allerlei zaken die het christelijk geloof en de christelijke levenspraktijk betreffen. Laten we daar onze winst mee doen! Toch stelt onze tijd ons weer voor nieuwe vragen en uitdagingen. Er zijn vandaag allerlei ontwikkelingen die om bezinning en keuzes vragen. Denk aan vragen op het gebied van medische ethiek of onze omgang met moderne media. Het leven in onze tijd is uitermate complex. Men spreekt wel van een toegenomen keuzelast. Dingen liggen minder vast dan vroeger, waardoor er veel meer te kiezen valt. Daarbij is leiding vanuit Gods Woord onmisbaar. We leven in een tijd waarin het gevoel hoge ogen gooit als het gaat om het maken van (ethische) keuzes. ‘Het voelt goed’ is vaak een doorslaggevend argument bij het nemen van beslissingen. Hoe vaak gaan wij op ons gevoel af? God heeft ons in de Bijbel een betrouwbare gids gegeven als bron en norm voor ons geloof en onze levenswandel. Maar de Bijbel is geen antwoordenboek en het leven van een christen geen slaafs navolgen van een aantal regels. God wil dat we zelf actief onderzoeken wat zijn wil is in allerlei situaties waarin we dagelijks terechtkomen. De omgang met het Woord vereist fijngevoeligheid om Gods stem te horen en zijn wil te kennen. Laten we ons gehoor scherpen door
17
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 18
Lezen: Filippenzen 1:1-11
ons te oefenen in de verborgen omgang met God. In een leven dicht bij de Heere ontwikkelt zich de heilige intuïtie om zijn wil te kennen in concrete situaties. Vertrouw daarbij op de belofte dat de Heilige Geest ons de weg zal wijzen in heel de waarheid (Joh. 16:13). Het is voor christenen vandaag belangrijk om te ‘onderscheiden wat wezenlijk is’ (vers 10). Terwijl de wereld in brand staat en onze Nederlandse samenleving door een geestelijke crisis heen gaat, moeten we als christenen ervoor waken dat we allerlei achterhoedegevechten voeren over kleine leerverschillen of randzaken waar het om onze levensstijl gaat. Laten we binnen de gemeente, bij de geloofsoverdracht aan de jeugd en bij de omgang met niet-christenen, ons oefenen om scherp in het oog te krijgen waar het in het leven met God en met elkaar echt op aan komt.
VERWERKING
18
1. Noemt u eens een paar concrete zaken waarvoor u God kunt danken. Welke dingen zou u in uw eigen gemeente graag veranderen? 2. Christenen nemen meer dan vroeger een kritische houding aan tegenover hun eigen gemeente. Waar wordt die kritische houding volgens u door veroorzaakt? Hoe waardeert u dat? 3. Hoe bent u betrokken bij de verbreiding van het evangelie? Welke belofte bevat dit gedeelte voor hen die zich hiervoor inzetten? 4. De apostel vestigt de aandacht van zijn lezers op Gods werk in de gemeente. Wat lezen we hierover in Handelingen 16? Waar ziet u Gods werk in kerk en gemeente vandaag? En in de wereld? En in uw eigen leven? 5. Hoe zou u willen omschrijven wat in onze tijd ‘wezenlijk’ is (vers 9)? Met andere woorden: waar liggen voor christenen vandaag de prioriteiten? Herkent u het gevaar dat we ons in de kerk meer op bijzaken richten dan op de hoofdzaak? 6. Hoe komen we in ons persoonlijk leven de wil van God op het spoor? Lees eens wat hierover in Psalm 25 en Romeinen 12:2 te lezen is.
opmk.-Luisteroefeningen
11-01-2010
11:17
Pagina 19
LUISTEROEFENINGEN GEBED ‘Heere, maak ons dankbaar voor alles wat U geeft en doet. Doe ons steeds meer groeien in de kennis van uw liefde en doe ons in het doolhof van het leven uw wil kennen en doen.’
19