Folkert Grondsma, organist van waarde_Folkert Grondsma 21-01-10 22:18 Pagina 1
Jan Krajenbrink (voormalig lid van de Tweede Kamer en voormalig burgemeester van de gemeente Woudenberg) is oud-leerling van Folkert Grondsma. Hij is amateur-musicus en tevens bestuurlijk actief in de orgelwereld. Hij was de eerste voorzitter van het
Krajenbrink en Van Laar (red.)
Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, dat de uitgave verzorgt van de encyclopedie ‘Het historische orgel in Nederland’; hij is vice-voorzitter van de Stichting Jan Pieterszoon Sweelinckprijs, vice-voorzitter van de Commissie Orgelzaken van de Protestantse Kerk in Nederland en voorzitter van de Stichting Orgelstad Leiden.
Jan D. van Laar studeerde orgel en schoolmuziek in Den Haag. Hij was muziekdocent aan de Hogeschool Drenthe, kerkmusicus in Zwolle, Emmen en Bathmen, en hoofdredacteur van ‘Eredienstvaardig’, tijdschrift voor eredienst en kerkmuziek. Hij leverde als componist en redacteur bijdragen aan diverse koraalboeken (orgel)
Folkert Grondsma
De organist en componist Folkert Grondsma (1944-2000) studeerde aan de Conservatoria in Groningen en Den Haag. Hij behaalde in 1975 de Prix d’Excellence voor orgel (bij Wim van Beek) en in 1976 het einddiploma Theorie der Muziek. Tevens volgde hij improvisatielessen in Haarlem bij Cor Kee. Met een beurs van de Franse regering kon hij een jaar in Parijs studeren, waar hij als leerling van Jean Langlais aan de Schola Cantorum de Prijs voor virtuositeit en improvisatie behaalde. Daarna volgden er nog gespecialiseerde studies bij Olivier Messiaen (analyse) en Gaston Litaize (Franse orgelliteratuur). Hij ontving in 1983 een onderscheiding van de Société Academique ‘Arts, Sciences et Lettres’ in Parijs vanwege zijn verdiensten voor de verbreiding van de Franse cultuur. Folkert Grondsma was docent hoofdvak orgel en docent muziektheorie aan het Conservatorium te Rotterdam. Als organist was hij achtereenvolgens verbonden aan de St. Pauluskerk te Den Haag en de Hartebrugkerk te Leiden.
Jan Krajenbrink en Jan D. van Laar (red.)
Folkert Grondsma Verzamelde liedbewerkingen voor orgel
en was actief in kerkelijke en oecumenische organen en opleidingen. Daarnaast schrijft hij bijbelliederen voor kinderen, onder meer in de bundel ‘Alle vogels vliegen’, die in 2010 uitkomt.
Piet J. Groenendijk studeerde aan het Conservatorium te Rotterdam, o.a. bij Piet van de Kerkhoff en Arie Keyzer,
Jan Krajenbrink heeft het initiatief genomen de orgelcomposities van Folkert Grondsma aan de vergetelheid te ontrukken. In Jan D. van Laar heeft hij een deskundige partner gevonden voor dit project. Samen hebben zij de redactie verzorgd van deze uitgave waarin, naast ruim 50 liedbewerkingen, ook een biografische schets van Grondsma is opgenomen van de hand van Piet Groenendijk.
bij wie hij in 1978 de Prix d’Excellence behaalde. In 1976 werd hij door zijn aanstelling als docent muziektheorie aan het Rotterdamse Conservatorium een collega van Folkert Grondsma. Vanaf 2000 is hij aan het Conservatorium actief als manager van de digitale leeromgeving. Hij is lid van de examencommissie van het Haagse Conservatorium en bestuurslid van de Brabantse Orgelfederatie. Piet Groenendijk heeft diverse composities op zijn naam staan en is organist van het Vollebregt-orgel te Breugel.
www.uitgeverijboekencentrum.nl NUR 709, 668 ISBN 978 90 239 6729 3
9 789023 967293
boekencentrum
Folkert Grondsma
Jan Krajenbrink en Jan D. van Laar (red.)
Folkert Grondsma Verzamelde liedbewerkingen voor orgel
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Foto: orgel Hartebrugkerk te Leiden door Bart van Buitenen Omslagontwerp Studio Sinke, Nieuwerkerk a/d IJssel Zetwerk Muziek Gerrit Koele, Wezep Overig Grafische Vormgeving Kanters, Sliedrecht www.uitgeverijboekencentrum.nl www.bijbelsenliedbundels.nl ISBN 978 90 239 6729 3 NUR 709, 668 Š 2010 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Vooraf Jan Krajenbrink
7
Folkert Grondsma, een fijnbesnaard mens Piet J. Groenendijk
9
Psalmen 3 8 (Gezang 388) 18 (Psalm 144) 27 (versie 1) 27 (versie 2) 28 33 38 (Gezang 329) 61 62 (Psalmen 24, 95, 111) 65 (Psalm 72, Gezang 37) 76 81 (Gezang 219) 82 (Psalm 46) 101 (Gezang 39) 106 107 (Gezang 93) 112 127 (Psalm 117) 128 (Gezang 172) 142 (Psalmen 100, 131) 148 149
pag. 14 16 18 20 22 26 28 30 32 40 42 44 46 48 50 58 60 62 64 66 68 70 72
Gezangen 1 5 21 57A 79 84 94 (Psalm 12) 99 116 128 131 (Gezang 263) 143 159 172 (Psalm 128) 186 229 (Psalm 21) 294 300 328 (Gezang 334) 331 378 407 410 420 437 (Gezang 168) 440 (Gezangen 297, 314) 461 462 475
pag. 74 77 80 84 88 89 92 94 98 100 106 109 112 114 116 118 120 123 126 128 130 134 136 138 140 146 150 152 156
De bewerkingen zijn primair geschreven bij bovenstaande Psalmen en Gezangen uit het Liedboek voor de Kerken (1973). De verwijzingen tussen (Â Â ) duiden op Psalmen of Gezangen met een gelijke melodie.
Overzicht van vindplaatsen van eerder gepubliceerde bewerkingen
159
5
Vooraf Deze uitgave bevat composities die de – helaas vroeg overleden – organist en componist Folkert Grondsma (1944-2000) heeft geschreven over een groot aantal psalmen en gezangen uit het Liedboek voor de Kerken. Het merendeel hiervan is in de loop der jaren verspreid gepubliceerd in diverse uitgaven van Boekencentrum en muziekuitgeverij Willemsen, dan wel als bijlage bij het blad Organist en Eredienst van de toenmalige Gereformeerde Organistenvereniging (GOV). In dit boek zijn deze kwalitatief bijna altijd hoogstaande composities samengebracht en aangevuld met een aantal niet eerder gepubliceerde werken. Het is enerzijds een bonte, en dus veelkleurige en letterlijk veelvormige verzameling. Van zeer eenvoudig tot behoorlijk pittig, van korte intonaties met bijbehorende zettingen tot brede koraalbewerkingen, voor kleine en grote orgels, in de vorm van een preludium en fuga of als variatiereeks, er is van alles te vinden. Daarbij is er gemakshalve voor gekozen de composities op nummer achter elkaar te zetten, met als enige onderscheid de indeling in Psalmen en Gezangen. Anderzijds is in deze grote verscheidenheid toch overal de hand van Grondsma herkenbaar als fijnzinnig stilist en speler met melodie en vorm. Heel opmerkelijk is bovendien zijn talent om – welhaast op bestelling – in zijn bewerkingen de compositiestijl en bijbehorende ‘sound’ op te roepen van componisten als Bach (Gezang 5), Brahms (Gezang 475), Reger (Gezang 420), Hindemith (Gezang 410), Langlais (Gezang 186), Reich (Gezang 99), enz. In de variaties over Gezang 437 zijn onmiskenbaar de componisten Messiaen, Couperin en Walther aanwezig. De meeste werken zijn oorspronkelijk bedoeld voor gebruik in de eredienst. De partita’s en koraalbewerkingen zijn echter ook goed te benutten voor concertant gebruik. De uit een protestants nest afkomstige Fries Folkert Grondsma studeerde orgel bij Wim van Beek, Cor Kee, Jean Langlais, Gaston Litaize en Olivier Messiaen. Hij was docent hoofdvak orgel en docent muziektheorie aan het conservatorium te Rotterdam. Als organist was hij – toch opmerkelijk – eerst verbonden aan de rooms-katholieke Pauluskerk te Den Haag-Loosduinen en later aan de rooms-katholieke Hartebrugkerk te Leiden, waar hij belangrijke bijdragen leverde aan de wekelijkse vieringen. Toch lag zijn compositorische inspiratie kennelijk vooral bij het protestantse kerklied. Zijn creatieve werk op dat vlak mag naar mijn oordeel niet uit het zicht raken en verdient, vanwege de kwaliteit ervan, meer dan gewone aandacht. Deze uitgave wil daartoe de gelegenheid bieden. Uiteraard primair door deze integrale bundeling van zijn orgelcomposities, die uit verschillende bronnen zijn opgediept. Ik wil hier met name mijn dank uitspreken aan het adres van Anne Klaas Gorter, wiens archief van het toenmalige maandschrift Organist en Eredienst buitengewoon vruchtbaar is gebleken. Daarnaast is voor het goede verstaan van Grondsma’s composities zeker ook van belang de hierna opgenomen bijdrage van zijn collega destijds aan het Rotterdamse Conservatorium, Piet Groenendijk, die meer zicht geeft op de persoon Folkert Grondsma: de mens achter de noten. Kerst 2009, Jan Krajenbrink
7
Folkert Grondsma, een fijnbesnaard mens Folkert Grondsma had een uitgebreid sociaal netwerk. Uiteraard primair in zijn vakgebied, de muziek, en dan in het bijzonder in de orgelwereld. Hij werd door collega’s en (oud) leerlingen hooggeacht om zijn kundigheden, zijn muzikale oordeel, inzicht en analytisch vermogen. Maar Folkert was vooral ook werkelijk geïnteresseerd in de mensen met wie hij omging. Hij was een communicator en écht nieuwsgierig naar wat hen bezighield en wat hen bewoog. Die instelling leverde een grote kennissenkring op. Er waren enkelen waarmee hij langdurig en intensief contacten heeft onderhouden. In de eerste plaats noem ik daarbij Jan Welmers. Zij ontmoetten elkaar in 1960 in Groningen. Folkert ging daar aan het conservatorium studeren en Jan was er net afgestudeerd. Zolang Jan nog in Groningen verbleef hielden ze contact, bezochten samen concerten en zo meer. Folkert studeerde in Groningen orgel bij Wim van Beek, bij wie hij ook de Prix d’excellence behaalde. In Den Haag studeerde hij later muziektheorie bij Jan van Dijk en Ineke en Hein Kien, en orgelimprovisatie bij Cor Kee. Zijn afstudeersciptie voor het vak muziektheorie handelde over de Fiori Musicali van Frescobaldi. Ter verbreding van zijn muzikale horizon is hij daarna nog een jaar naar Frankrijk gegaan waar hij lessen ontving van Jean Langlais, Gaston Litaize en Olivier Messiaen. (Hij verwierf er de Prix de Virtuosité et d’Improvisation en in 1983 ontving hij een onderscheiding van de Société Academique d’Arts, Sciences et Lettres te Parijs.) De ontmoeting in de vroege zestiger jaren met Jan Welmers leidde tot een hechte band die altijd is gebleven. Jan had een werkkring in het westen van het land (de Triomfatorkerk te Katwijk) gekregen waar Folkert hem regelmatig opzocht, soms samen met Gerard Akkerhuis (organist van de Haagse Kloosterkerk). Maar ook toen Jan orgeldocent werd aan het Utrechtse Conservatorium en organist van de Stevenskerk in Nijmegen bleven de nauwe contacten bestaan. Voor Folkert was het meer dan alleen een goede vriendschap. In zekere zin was Jan ook zijn voorbeeld, als organist, docent en componist. Zelf heb ik eveneens jarenlang een nauwe en vriendschappelijke band met Folkert gehad. Ik leerde hem kennen tijdens mijn studie aan het Rotterdamse Conservatorium. Hij was daar docent muziektheorie, later tevens voor hoofdvak orgel en kerkmuziek. Ik was student orgel en vervolgens ook muziektheorie. Vanaf 1976 werden we collega’s toen ik er als docent werd benoemd. De ‘Dritte im Bunde’ was Jan Kleinbussink (thans organist van de Grote of Lebuïnuskerk te Deventer), die daar destijds eveneens werd benoemd als docent muziektheorie. Wij vormden de Rotterdamse connectie van Folkert. Zoals alles wat hij aanpakte nam Folkert zijn baan als docent aan het Rotterdamse Conservatorium uiterst serieus. En hij was heel precies, ook als dat veel tijd kostte. Bovendien was hij zeer plichtsgetrouw. In de ruim 25 jaren die hij lesgaf heeft hij zich geen dag ziek gemeld. Hij gaf zijn lessen op drie lange opeenvolgende dagen. Vaak had hij daarna een forse migraine te verduren, maar het bracht hem niet uit zijn ritme. De neiging tot een minutieuze aanpak was een karaktertrek van hem. Registreren bij een concert van Folkert was daarom geen eenvoudige taak. Het moest allemaal perfect verlopen en anders was hij niet te genieten. Naast zijn werk als docent aan het Rotterdamse Conservatorium gaf hij als organist concerten in binnen- en buitenland, zelfs in Indonesië. Hij verzorgde tevens een aantal radio-opnamen. Voorts was hij als jurylid en uitvoerend musicus nauw betrokken bij het Albert Schweitzer concours te Deventer en bij het concours van de Stichting Orgelstad Leiden. Zijn kennis en kunde werden breed opgemerkt. Zo werkte hij als muziekjournalist voor NRC-Handelsblad, hij schreef recensies voor het blad Luister en bijdragen voor het blad Organist en Eredienst van de toenmalige Gereformeerde Organistenvereniging. Daarnaast had hij nog een privé-lespraktijk. En uiteraard was hij ook kerkorganist, eerst van de rooms-katholieke Pauluskerk in 9
Den Haag-Loosduinen en daarna van de rooms-katholieke Hartebrugkerk te Leiden, waar hij het prachtige Maarschalkerweerd-orgel bespeelde (waarvan het orgelfront dit boek siert). Vooral in deze laatste kerk heeft hij, samen met cantor René Verhoeff, een bloeiende kerkmuzikale praktijk kunnen realiseren. Hij nam veel hooi op zijn vork. Te veel. Hij moest taken afstoten, maar hij kon moeilijk nee zeggen, en delegeren was ook niet zijn sterkste kant. Door zijn perfectionisme deed hij liever alles zelf. Maar vooral: door zijn brede belangstelling vond hij bijna alles wat op zijn pad kwam leuk en interessant. Hij haalde verschillende muziekinstrumenten in huis: een vleugel, een klavecimbel, een oude tafelpiano en een volledig houten pijporgel van de firma Klop. Op latere leeftijd raakte hij overigens meer en meer geobsedeerd door alles wat met electronica en techniek te maken had. Hij had een organiser, pc’s ( o.a. met een muzieknotatieprogramma), vele audio-installaties en een synthesizer, waar hij graag mee experimenteerde. Jarenlang ging ik eenmaal per week met hem eten, meestal in een Rotterdams restaurant. Daarna reed ik soms met hem mee naar zijn huis in Den Haag en dan kon ik hem nog wat inwijden in de geheimen van de computer. Hij vond al die nieuwe mogelijkheden fascinerend! Door zijn persoonlijkheid en zijn grote actieradius legde Folkert gemakkelijk contacten. Hij was innemend en charmant en dat leidde tot diverse relaties. Hij was echter te solistisch van aard om die te laten beklijven. Zijn laatste relatie met Floor Monné hield tot en met zijn overlijden stand. Mede door hun beider respect voor elkaars vrijheden betekenden zij veel voor elkaar. Naast dit alles had Folkert nog een diep gewortelde behoefte: componeren! Van jongs af aan is hij er mee bezig geweest. Uit deze bundel blijkt dat Folkert een goede smaak had en buitengewoon handig was in het schrijven van inspirerende liedbewerkingen waarvoor hij vele verzoeken kreeg. Veel van die bewerkingen van Psalmen en Gezangen verschenen afzonderlijk in bundels en tijdschriften. Ze getuigen steeds van vakmanschap en het vermogen om zich te kunnen inleven in allerlei stijlen. Het is soms pure gebruiksmuziek ten behoeve van de wekelijkse eredienst, dikwijls is het ook geschikt voor concertant gebruik. Kwaliteit en creativiteit zijn altijd aanwezig. Maar hij had hogere ambities, met onder meer Jan Welmers als zijn voorbeeld. Zoiets zou hij ook willen doen. Hij heeft er niet meer de tijd voor gekregen. Het is, gelet op zijn creatieve geest, buitengewoon jammer dat hij zijn compositorische talenten niet verder heeft kunnen ontplooien. Wij moeten vaststellen dat Folkert onvoldoende heeft gelet op de gevolgen die zijn leefstijl had voor zijn lichamelijke conditie. Hij was als gezegd een harde werker, stelde hoge eisen aan zichzelf en zijn omgeving. Hij accepteerde een vergroeide pink en wist er zowaar nog een Frescobaldi-cd mee op te nemen. Later maakte hij hiervoor toch een afspraak met de dokter en er waren bovendien andere afspraken gaande of afgesproken. Die tijd werd hem helaas niet meer gegeven. Hij zocht ontspanning tijdens vakanties, maar echt tot rust komen deed hij niet. Juist tijdens die vakanties kreeg hij vaak nieuwe klachten die aangaven dat hij meer structureel in zijn leven moest ingrijpen. Hij kocht een vakantiewoning in het Zuid-Hollandse Herkingen om rust en ontspanning te vinden, wat maar ten dele lukte. Gelukkig heeft hij nog wel een ander project kunnen oppakken. Folkert had zo zijn eigen prioriteiten en bijzondere voorkeuren. Eén daarvan was zijn liefde voor de componist Frescobaldi. Hij besloot van deze componist de Fiori Musicali op te nemen, waar hij ook reeds destijds zijn afstudeerscriptie aan had gewijd. En ook hierbij ging hij weer uiterst precies te werk. De laatste jaren van zijn leven heeft hij veel tijd en energie in dit project gestoken. Hij verzamelde vele documenten en bestudeerde die minutieus. Daarvan getuigen ook de opnamen die hij, na tussenkomst van Liuwe Tamminga, in de Chiesa San Michele in Bosco te Bologna heeft gemaakt in juli 2000. Hij was er erg gelukkig mee en het schonk hem veel voldoening. De invulling van de gregoriaanse gezangen ging niet helemaal naar zijn zin, maar gelukkig is daar na zijn dood op voortreffelijke wijze in voorzien. Helaas heeft hij zelf het eindproduct niet meer kunnen meemaken. Folkert Grondsma overleed plotseling op de avond van 20 december 2000, 56 jaar oud. De uitvaartdienst in ‘zijn’ Leidse Hartebrugkerk werd door velen bijgewoond. De muziek was indrukwekkend. Zo klonken onder meer Folkerts partita over Kom tot ons, scheur de heemlen, Heer, en de Litanies 10
van Jan Welmers. Wij namen afscheid van een markante en beminnelijke persoonlijkheid. Een groot gemis, ook voor mij persoonlijk. Ik heb gepoogd dat te vertalen in de compositie Ligaduras (2001) voor orgel, die ik schreef als een in memoriam voor Folkert. Wij koesteren de herinnering aan een fijnbesnaard mens. Son en Breugel, najaar 2009 Piet J. Groenendijk
11
Liedbewerkingen
Psalm 3 # & # C î
O HEER, de vijand stelt zijn overmacht in 't veld ·
î · ä Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï n Ï Ï Ï Ï # Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï . Ï Ï úÏ Î Ù (Plenum) µ ? ## C ä Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏ Ï ÏJ Ï # Ï Ï Ï ÏÏ Ï ú ÏÏ & # ú Ï Ï Ï Ï n Ï Ï ä ÏÏ Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï -
Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï î Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï J Ï. Ï Ï Ï Ï J Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï. Ï Ï Ï Ï
# & # ÏÏ Ï Ï ÏÏ Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï î Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ J Ï Ï Ï Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï #Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï # & # Ï Ï Ï Ï ÏÏ Ï ú Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏÏ ? ## Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏÏÏ Ï
Ï
jä Î Ï
m j Î Ï Ï Ï Ï Ï äÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï J
î ú ä ÏÏÏÏÏÏÏÏÏ ÏÏÏÏ Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏ ÏÏ
# ÏÏ Ï ÏÏ n Ï Ï Ï & # ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï î ú Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï. Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï #Ï #Ï Ï Ï aÏ Ï nÏ Ï Ï Ï nÏ Ï #Ï #Ï Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï # î & # ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ Ï ú Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ú Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏ . Ï Ï Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï . 14
ÏÏ ÏÏ .
Ï ÏÏ Ï
ÏÏÏÏÏÏÏ ÏÏ
# & # úÏ Ï
jä Î Ï
ú
î
î
ú
m j j Ï Ï. Ï Ï Ï Ï ÏÏÏ ÏÏÏÏ Ï Î ä ä Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï . Ï Ï Ï Ï Ï Ï . Ï ÏÏ Ï Ï ÏÏ Ï ÏÏ Ï Ï ÏÏ ÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï J J # & # Ï
Ï
# & # ÏÏ
ÏÏ Ï Ï ú ÏÏ Ï Ï Ï
Ï ÏÏÏ ÏÏ úÏ Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï îÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï ? # # ÏÏ Ï ÏÏ Ï ÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï #Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï
? ## Ï Ï Ï Ï Ï
î Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï
Ï ÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï nÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï
ÏÏÏÏÏÏÏÏ Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏÏÏ Ï ÏÏÏÏÏÏÏ Ï Ï Ï Ï
m · î & ú Ï Ï Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï #Ï #Ï Ï Ï Ï. Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï # Ï # Ï Ï Ï nmÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï J #Ï Ï Ï Ï J ##
# & # Ï. Ï
ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï úÏ -J j Ï Ï Ï Ï ÏJ ÏJ Ï Ï Ï -
Ï # Ï ÏÏ
? ## Ï Ï Ï
Ï
ÏÏ Ï ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏ
î Ï Ï Ï Ï. Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ù Ï Ï Ï Ï Ï Ï J
Ï
Ï ÏÏ
# Ï . Ï Ï ÏÏ Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï îÏ Ï Ï Ï Ï Ï úÏ Ï Ï Ï Ï Ï & # úÏ Ï Ï nÏ Ï J- ÏJ ÏÏÏÏÏ Ï ÏÏÏÏÏÏÏÏ Ï Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï JÏ Ï Ï # & # ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï ? ## Ï Ï Ï
j Ï .Ï Ï ÏÏ Ï ÏÏ
úÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ú w m ÏÏ Ï Ï Ï Ï ÏÏ ÏÏ Ï n ÏÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏJ Ï ÏÏÏÏÏÏ Ïú J ú
15
Psalm 8
HEER, onze Heer, hoe heerlijk en verheven
Voorspel 1 - allegro
Ï. Ï. Ï. Ï Ï. Ï. Ï. · · ä Ï Ï Ï Ïú Ï Ï Ï & Cä ú f Ï. Ï. Ï. Ï Ï. Ï. Ï. Ï Ï. Ï. Ï. Ï Ï. Ï. Ï. ? C · ä · simile
ä & ú Ï Ï Ï Ïú Ï Ï Ï îú
î
·
ÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏ
?
·
ä
î &ú
ú
Ï Ï bÏ Ï ú
ä
ú
ú
Ï Ï Ï Ï
Ïsimile ÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏ
ÏÏÏ ä Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏ Ï Ï Ï î ÏÏÏÏÏÏÏ
ÏÏÏÏî
î
äú Ï Ï Ï ÏÏ Ï ÏÏ Ï
·
·
·
·
äú Ï Ï Ï b Ïú Ï Ï Ï î
·
·
ä Ï Ï Ï bÏ Ï Ï Ï
& äÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏ
·
ÏÏÏÏÏÏÏ î &ÏÏÏÏÏÏÏÏÏ
äú Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï î Ï Ï ú
&ÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏ·
î ú
î
ä Ï Ï Ï bÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï î Ï Ï
·
&
ä Ï Ï Ï bÏ Ï Ï Ï
Ï Ï Ï äú Ï Ï Ïb ú Ï Ï Ï Ïú Ï Ï Ï Ïú Ï Ï Ï
ú
ä Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï bÏ Ï Ï Ï ·
·
ÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏäÏÏÏÏÏÏÏ ÏÏÏ ÏÏÏ ÏÏÏ î &ä Ï Ï Ï
ä Ï Ï Ï b Ïú Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï î ·Î ú Ï ú ú
&äÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏäÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏÏ
bÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï
·
&Ï Ï ú
w
ú
ú
w
j ? ä Ï Ï Ï bÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Î ä Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏÏÏÏÏ J
16
w
·
·
w
j Ï ÏÏ ÏÏ ÏÏ Î ä Ï Ï ÏÏ ÏÏ ÏÏ î Ï Ï Ï J
W W W W W
?
Voorspel 2 - bicinium
& C·
Î
f Î ÏÏÏ Ï ú
? Cî &
Ï Ï Ï Ï ú.
& ú.
Ï
bÏ ú .
? C úú & úú ? úú
úú
úú
úú
úú
úú
úú
úú
Ï Ï ú Ï Ï bú
ú ú ú ú
?Ï
úú
ÏÏ ÏÏ úú
úú
î
ú ú
Ï Ï ú Ï Ï ú
Î ÏÏ úú
úú
úú
Ï Ï ú ú Ï Ï ú bú
úú úú
Ù ú
W W W
Ïw .Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï mw.
î
Ï Ï ú bú Ï Ï ú ú
Ï bÏ Ï Ï Ï
Ï Ï ú
Ï Ï Ï Ïú ú # Ï ú Ï Ï Ï ú Ï ú Ï ÏÏ ÏÏ ú Ï
Ï úú Î Ï
Ï ÏÏú
Ï Ï Ï Ï ÏÏÏÏú
Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ïw Ï Ï Ï ú .
ú
ú-
ú-
úú
ÏÏ ÏÏ b úú
bú
ú
mÏ Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï Ï î
Ï
Koraal
& C ú ú
Ï Ï Ï ÏÏÏ Ï ú ÏÏÏ Ï Ï Ï
& C ä Ï Ï Ï Ï f ? C úú-
Ï bÏ Ï ú
Ï
ú ú
úú
Ï
ú.
ÏÏ Ï Ï Ï ÏÏÏ Ï ú
Ï bÏ Ï Ï Ï Ï bÏ Ï Ï bÏ Ï Ï Ï Ï bÏ Ï ú .
Ï bÏ Ï ú
Intonatie
Ï ÏÏÏ Ï Ï Ï ú
Ï Ï Ï Ï Ï ú.
Ï Ï Ï Ï bÏ Ï
? Ï & Ï bÏ Ï ú &Ï ÏÏú
ÏÏÏ Ï ú
Ï Ï Ï Ï ú.
úú ú ú
úú ú ú
ww w w
ÏÏ Ï b Ï Ï ú Ï Ï ú Ï úú
î
úú
î
Ï Ï Ï Ï ú Ï Ï bÏ Ï ú
ÏÏ Ïú ú ú ú W #Ï ÏÏ Ï ú Ï ú
ú ú
W W 17