Al ga ik door het donker

ANDRÉ F. TRO OST Al ga ik door het donker

ISBN 90-239-9081-1

9 789023 990819

Al ga ik door het donker

ANDRÉ F. TRO OST Woorden over ziekte en pijn MOZAÏEK

Troost Al ga ik door het donker

13-02-2003

15:46

Pagina 2

Troost Al ga ik door het donker

13-02-2003

15:46

Pagina 4

ANDRÉ F. TROOST

Al ga ik door het donker andere geschenkboekjes van André F. Troost:

Woorden over ziekte en pijn

Ik laat je niet alleen Woorden over afscheid en rouw Geboren voor geluk Woorden bij geboorte en nieuw leven Handen vol zegen Woorden over liefde en geluk

Mozaïek, Zoetermeer

Troost Al ga ik door het donker

13-02-2003

15:46

Pagina 6

AL ZIT IK IN HET DUISTER

Al zit ik in het duister, Gij, Heiland, zijt mijn licht; zelfs in het diepste duister zie ik uw aangezicht.

Geen schaduw scheidt ons voor altijd de hemel blijft niet dicht.

Al zit ik in het donker, Gij zijt voor mij niet ver, geen schijnsel, geen geflonker, geen dwaallicht, her en der.

Gij zijt voor mij een licht dichtbij, een innerlijke ster.

Al zit ik in het duister, al is er nog zo dicht rondom mij heen een kluister van oordeel en gericht, Gij die mij leidt de nacht ten spijt, mijn lamp zijt Gij, mijn licht!

7

Troost Al ga ik door het donker

13-02-2003

Pagina 8

IK SCHREEUW HET UIT

HEER JEZUS, UW GENADE

Pijn. Messteken door mijn lijf.

Ik schreeuw het uit. Niemand helpt.

Ik roep in het holst van de nacht.

Geen mens die mij kan horen.

God, waar zijt Gij, bron van mijn leven?

Heer Jezus, uw genade is mij genoeg.

Tot winst maakt Gij de schade die ik verdroeg; in zwakte zal ik roemen: Het is volbracht! en zo mijn onmacht noemen verborgen kracht.

Dat mensen zich van mij wenden ik had niet anders verwacht.

Dat vrienden zich verbergen niets van zich laten horen, ik wist het, diep in mijn hart maar dat Gij doof zou zijn doof voor mijn roepen doof voor mijn schreeuwen niet zou horen mijn klagen, mijn vragen mijn pijn in de nacht nooit had ik dat verwacht.

8

15:46

Pijn. Messteken door mijn lijf.

Ben ik nog mens gaande in het duister?

Ben ik bestemd spoedig de dood in de ogen te zien?

God van mijn heil, zelfs in het graf zal ik U loven!

Houd mij vast tot paaslicht mij omgeeft.

Heer Jezus, uw genade is mij genoeg.

Toen ik U vastberaden tot driemaal vroeg: Kan ik niet beter zonder die doorn, o Heer? toen sprak Gij onomwonden: Vraag dat niet meer!

Hoe zwak, toch ben ik machtig en sterk in U: hoe kwetsbaar, soms neerslachtig, toch weet ik nu waartoe die doorn mij schaadde, die vuist mij sloeg Heer Jezus, uw genade is mij genoeg.

9