Denken met Etty Hillesum Omslag plano:Opmaak 1
27-10-2006
14:42
bestaat uit dagboeken en brieven, geschreven in de periode maart 1941-september 1943. Het werk van deze Joodse vrouw beschrijft niet alleen haar persoonlijke en religieuze ontwikkeling, maar ook het Joodse leven in het doorgangskamp Westerbork. Een rode draad in haar geschriften is de zoektocht van een onconventioneel denkster naar een wijsheid die onder alle omstandigheden van het leven geldig zou blijven.
In dit boek presenteert Ria van den Brandt vanuit verschillende invalshoeken het gedachtegoed van Etty Hillesum. Aan de hand van citaten, commentaren en een inleiding komen centrale thema’s van haar denken aan bod.
Dr. Ria van den Brandt (1960) is filosofe en als wetenschappelijk medewerkster werkzaam aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Samen met Klaas Smelik gaf zij twee boeken uit over Etty Hillesum: Etty Hillesum in facetten (2003) en Wachten jullie op mij? Etty Hillesum in beeld (2003).
www.uitgeverijmeinema.nl
ria van den brandt M Denken met Etty Hillesum
De nalatenschap van Etty Hillesum (Middelburg 1914-Auschwitz 1943)
Pagina 1
ria van den brandt
M
Denken met Etty Hillesum meinema
Denken met Etty Hillesum boek
Voor Manja Pach
27-10-2006
14:34
Pagina 2
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 3
ria van den brandt
M
Denken met Etty Hillesum
uitgeverij meinema Zoetermeer
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
www.uitgeverijmeinema.nl
Boekverzorging: Mulder van Meurs, Amsterdam Foto omslag: Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam
isbn-10: 90 211 4094 2 isbn-13: 978 90 211 4094 0 nur 728; 716
Š 2006 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieĂŤn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Pagina 4
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 5
inhoud
Inleiding 7 i. Chaos 21 ii. Discipline 31 iii. Schrijven 39 iv. Lezen 47 v. Oorlog 57 vi. Verzet 67 vii. Wijsheid 79 viii. God 89 ix. Getuigen 101 x. Lichaam 115 xi. Liefde 127 xii. Leven 141 Bibliografische aantekeningen 155
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 6
... men moet een boek op dezelfde wijze benaderen als z’n medemensen. Niet met al vastgelegde voorstellingen of eisen. Soms vormt men zich op de eerste bladzijden al een beeld over het werk en aan dat beeld raakt men gehecht, men wil er geen afstand meer van doen en dat gaat dan dikwijls ten koste van de bedoelingen van de schrijver. Men moet een mens z’n volle vrijheid laten, en een boek ook. Iedere uiting van een mens of in een boek kan soms opeens een verrassend nieuw licht op het geheel werpen en kan dan vernietigen de bepaalde voorstelling die wij hadden en waardoor het zich zekerder laat leven. Etty Hillesum, 13 december 1941
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 7
inleiding
Op 7 september 1943 vertrekt er een goederentrein met 987 Joden vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz. In de twaalfde wagon zit de negenentwintigjarige Etty Hillesum. In de eerste wagon zitten haar beide ouders en jongste broer: Louis Hillesum, Riva HillesumBernstein en Mischa Hillesum. Zij weten niet precies waarheen ze gaan, maar weten wel dat het ‘naar het Oosten’ is en dat het niet veel goeds betekent. Etty Hillesum werpt nog briefkaartjes uit de trein. Ze wil de achterblijvers kennelijk geruststellen, want ze schrijft: ‘We hebben zingende dit kamp verlaten, vader en moeder zeer flink en rustig, Mischa eveneens. We zullen drie dagen reizen.’ En op de briefkaart aan Maria Tuinzing luidt haar laatste regel: ‘Wachten jullie op mij?’ Dit korte zinnetje blijkt achteraf Hillesums allerlaatste regel uit haar nalatenschap te zijn. Etty Hillesum is nooit van haar verre reis teruggekomen en wordt vermoord in het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. Het Rode Kruis heeft 30 november 1943 als haar sterfdatum opgegeven. Ook de ouders Hillesum en Mischa vinden in Auschwitz de dood. het korte leven van etty hillesum Het korte leven van Esther (Etty) Hillesum begint op 15 januari 1914 te Middelburg. Haar beide ouders zijn Joods: Levie (Louis) Hillesum (1880-1943) en Riva (Rebecca) Hillesum-Bernstein (1881-1943). Moeder Hillesum is geboren in Potsjeb (Rusland) en door een pogrom in Amsterdam beland (1907). Zij laat zich officieel inschrijven als lerares in de Russische taal en trouwt in 1912 met de classicus Louis Hillesum. Na de geboorte van hun oudste dochter in 1914 krijgen de Hillesums nog 7
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 8
twee zonen: Jacob (Jaap) Hillesum (1916) en Michael (Mischa) Hillesum (1920). In 1924 vestigen ze zich in Deventer, waar Louis Hillesum als leraar klassieken en conrector aan het gymnasium werkt. Van 1928 tot 1940 is hij rector van deze school. In 1940 verliest hij zijn baan vanwege zijn Joodse identiteit en in 1943 worden de beide ouders Hillesum gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen. Bij de grote razzia van 20 en 21 juni 1943 worden ze, samen met hun jongste zoon, opgepakt en naar Westerbork gedeporteerd. Etty Hillesum verblijft dan al in het kamp. Jaap Hillesum zal later via Westerbork naar Bergen-Belsen worden gedeporteerd. Ook hij zal de oorlog niet overleven. In Deventer is de familie Hillesum tot 1937 lid van de Joodse Gemeente, maar neemt niet deel aan het Joodse religieuze leven. De Hillesums gaan bijna nooit naar de synagoge en onderhouden ook niet de sabbat. Niettemin heeft het alledaagse leven in huize Hillesum wel degelijk Joodse trekken. Zo is moeder Hillesum volgens Frits Grimmelikhuizen* in sommige opzichten een echte ‘Jiddische Mamme’: voortdurend pratend over eten en haar moederliefde uitdrukkend met typisch Joodse gerechten als ‘kippensoep, kippenpoten en hardgekookte eieren’. Verder waren de Hillesums bepaald geen toonbeeld van Nederlandse orde en tucht. Tijdgenoten spreken eerder van een chaotisch en rommelig huishouden, waarbij de hele aankleding volgens sommigen meer Slavisch dan Joods aandeed. Louis Hillesum, zelf kleinzoon van een rabbijn en orthodoxJoods opgevoed, heeft volgens de historica Els Lagrou ‘bewust gebroken met het beschermend maar afgesloten milieu van zijn jeugd’. De persoonlijke geschiedenis van zijn Joodse, Oost-Europese vrouw is echter van een heel ander kaliber. Zij brengt volgens Lagrou ‘uit haar geboorteland het besef mee, wat het betekent als Joodse te worden vervolgd’. Zij wordt algemeen omschreven als een moeilijke vrouw (druk, chaotisch, dominant, onevenwichtig), maar zeer waarschijn* Zie voor de gebruikte literatuur de Bibliografische aantekeningen achter in dit boek.
8
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 9
lijk heeft dit moeilijke karakter ook te maken met haar zwaar getraumatiseerde levensgeschiedenis. Ondanks alle kritiek op haar moeder doorziet Etty Hillesum dat haar moeders leven niet bepaald over rozen is gegaan. Etty Hillesum doorloopt in Deventer een deel van de lagere school en het gymnasium. Ze leest veel, vooral in de boeken uit de bibliotheek van haar vader. Ze heeft van jongs af aan belangstelling voor haar Russische wortels. Zo leest ze veel Russische literatuur en zou ze graag de Russische taal willen beheersen. San van Droogen, destijds ook leerling aan het Deventer gymnasium, herinnert zich haar als een ‘knappe, lollige pycnica, geestig, intelligent en met een heldere hoge stem’. Op het gymnasium volgt ze lessen Hebreeuws (keuzevak) en ze is een tijdlang lid van een Joodse jeugdbeweging. Els Lagrou beschrijft deze jeugdbeweging als een zeer heterogene club ‘los van de Joodse Gemeente of van de zionistische beweging’. Op 13 juni 1932 behaalt ze haar schooldiploma en verlaat ze Deventer om in Amsterdam rechten te gaan studeren. Waarschijnlijk, zo meent Lagrou, legt Etty Hillesum haar rechtenstudie na haar kandidaatsexamen (6 juni 1935) even stil en concentreert ze zich op de studie van de Russische taal. Mogelijk heeft ze in die periode ook les gehad van haar moeder. In 1937 studeert ze weer rechten en geeft ze zelf Russische les aan een groepje geïnteresseerden. In de zomer van 1939 behaalt ze haar doctoraal rechten, maar haar nieuwe meestertitel lijkt haar hoegenaamd niet te boeien. Zo blijft ze zich interesseren voor de Russische taal en cultuur en volgt zowel colleges in Amsterdam als in Leiden. Uit haar dagboek blijkt dat haar toekomstige aspiraties niets met haar rechtenstudie te maken hebben. Ze ziet zichzelf eerder als psycholoog en schrijfster. In Amsterdam woont Etty Hillesum in de jaren dertig op verschillende adressen. In het voorjaar van 1937 verhuist ze naar de Gabriël Metsustraat. In ruil voor wat hulp in de huishouding krijgt ze een kamer in het grote herenhuis van de accountant en weduwnaar Han Wegerif (1879-1946). Met Han Wegerif, door haar ook wel ‘pa Han’ genoemd, krijgt ze een verhouding. Naast Wegerif wonen 9
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 10
ook zijn zoon Hans, de Duitse huishoudster Käthe Fransen, de student Bernard Meylink en (vanaf 1942) de verpleegster Maria Tuinzing in huize Wegerif. Dit huis blijft – tot aan Hillesums definitief vertrek – de thuisbasis. In dit huis begint Etty Hillesum haar dagboek op 9 maart 1941. Het begin van dit dagboek heeft alles te maken met haar bijzondere ontmoeting met de uit Duitsland gevluchte Jood Julius Spier (1887-1942). Julius Spier is handlijnkundige en een Jungiaans geschoold dieptepsycholoog: een psychochiroloog. Na een korte aarzeling gaat ze bij hem in therapie en begint ze, waarschijnlijk op Spiers advies, met het opschrijven van haar gevoelens en gedachten in een dagboek. ‘Werde der du bist!’ luidt het devies van Spier. Het dagelijkse schrijven dient als ondersteuning bij het beoogde dieptepsychologisch proces van zelfverwerkelijking. Het is Spiers bedoeling om mensen vrij te maken van datgene wat hun groei belemmert, zoals ‘remmingen, minderwaardigheidscomplexen, valse voorstellingen’. Tot zijn onorthodoxe methode behoren ook worstelpartijen. Op het moment dat Etty Hillesum de handlijnkundige ontmoet, is ze blijkbaar toe aan enige ordening in haar psychische toestand en komt Spier als geroepen: ‘En hij zou orde brengen in de innerlijke chaos, zich aan ’t hoofd stellen van de innerlijke tegenstrijdige krachten, die er in me werken.’ Ondanks haar scepsis moet Etty Hillesum concluderen dat ‘deze wildvreemde mijnheer S. met z’n gecompliceerde gezicht’ wonderen bij haar verricht. Ze komt onder de indruk van ‘zijn magische persoonlijkheid’ en voelt zich sterk tot hem aangetrokken. Grote delen van haar dagboek gaan dan ook over haar liefdesgevoelens voor Spier. Etty Hillesum lijkt, in tegenstelling tot haar huisgenoten, niet erg politiek geïnteresseerd en daarmee lijkt de oorlog in haar dagboek aanvankelijk op een afstand. De twee direct aanwezige (invloed)sferen in het dagboek zijn de sfeer in huize Wegerif en de spiritueel-therapeutische sfeer rondom Julius Spier. Uit het dagboek van Etty Hillesum weten we dat er in huize Wegerif nogal eens heftige politieke discussies plaatsvinden. De pacifistische zienswijze van Etty Hillesum wekt daarbij verbazing. Wanneer de anti-Joodse 10
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 11
maatregelen in de zomer van 1942 sterk toenemen, schrijft Etty Hillesum: ‘Bernards joodse vriend liet vragen bij de laatste verordeningen: of ik nu nog niet vond, dat ze allemaal afgemaakt moesten worden; liefste stuk voor stuk gefileerd.’ Nee, Etty Hillesum vindt van niet. Zij is van mening dat elk mens zich dagelijks moet oefenen in een liefdevolle en begripvolle houding. Hillesums houding wordt gevoed en gestimuleerd door de spiritueel-therapeutische atmosfeer waarin ze vaak verkeert: de enclave rondom Spier oftewel de ‘Spierclub’. Tot de ‘Spier-club’ behoren vooral vrouwelijke leerlingen, vaak religieus bevlogen. Zij komen naar zijn lessen (twee keer in de week), zorgen zelf voor proefpersonen en volgen zijn lezingen. De binnenste kern van de ‘Spier-club’ wordt gevormd door Julius Spier, de zeer vrome Henny Tideman (1907-1989) oftewel Tide en vanaf 1941 ook Etty Hillesum. Volgens de latere getuigenis van Hanneke Starreveld, destijds zowel met Julius Spier als met Etty Hillesum bevriend, hebben zowel Spier als Tideman een grote invloed uitgeoefend op Etty Hillesums godsgeloof. Etty Hillesum schrijft op 6 juli 1942 in haar dagboek: ‘Van alle kanten sluipt onze vernietiging naderbij en gauw zal de ring om ons gesloten zijn, waardoor geen hulp meer van goedwillenden mogelijk is. Er zijn nu nog vele gaatjes, maar die zullen gestopt worden.’ Een manier om zichzelf te beschermen tegen deportatie is een functie bij de Joodse Raad. Deze is in februari 1941 door de Duitse bezetter in het leven geroepen als een Joodse organisatie die de Joodse gemeenschap in Nederland moet besturen. Via deze organisatie geven de nazi’s hun anti-Joodse maatregelen door. Ondanks haar aanvankelijke bezwaren, neemt Etty Hillesum op 15 juli 1942 toch een baantje als typiste bij de Raad aan (kantoor Lijnbaansgracht). Spoedig daarna laat ze zich op eigen verzoek overplaatsen naar de afdeling ‘Sociale verzorging doortrekkenden’ in kamp Westerbork. Ze komt daar op 30 juli 1942 aan. Door haar werk bij de Joodse Raad heeft ze een ‘bevoorrechte’ status en daarmee de mogelijkheid om op en neer te reizen. Haar eerste verblijven te Westerbork zijn van korte duur. 11
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 12
Tijdens haar tweede verlof in Amsterdam sterft Julius Spier (15 september 1942). Ze blijkt zelf te ziek te zijn om terug te keren naar Westerbork. Op 20 november van datzelfde jaar is ze genoeg hersteld om weer terug te gaan, maar ook dit keer is haar verblijf van korte duur. Op 5 december is ze terug in Amsterdam. In deze maand schrijft ze haar eerste, uitgebreide getuigenis (in briefvorm) over Westerbork. Ze blijft een half jaar in de hoofdstad en keert op 6 juni 1943 terug naar Westerbork. Op 5 juli 1943 vervalt de bijzondere status voor de medewerkers van de Joodse Raad afdeling Westerbork en daarmee ook de bijzondere status van Etty Hillesum. Op 10 juli 1943 schrijft ze aan Maria Tuinzing: ‘Dit is de laatste brief, die ik voorlopig schrijven mag. Vanmiddag worden onze persoonsbewijzen afgenomen, dan worden we Kampinsassen.’ In Westerbork schrijft Etty Hillesum nog een tweede, uitgebreid getuigenis (in briefvorm) over het transport van 24 augustus 1943. Deze getuigenis en de brief van december 1942 worden eind 1943 illegaal door David Koning uitgegeven in het boekje Drie brieven van de kunstschilder Johannes Baptiste van der Pluym (1843-1912). Etty Hillesum heeft de publicatie daarvan niet meer kunnen meemaken. uitgave en ontvangst van de nalatenschap Etty Hillesums getuigenissen van Westerbork, heruitgegeven in 1959, 1962 en 1978 worden lange tijd slechts door een kleine lezerskring gekend. In de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt de naam van Etty Hillesum ineens een begrip. In 1981 verschijnt een eerste selectie van haar dagboek onder de titel Het verstoorde leven. Het boek slaat in als een bom. Nieuwe drukken en vertalingen volgen. Vanwege het grote succes verschijnt in 1982 een selectie van haar brieven onder de titel Het denkende hart van de barak en in 1984 wordt de bijna volledige tekst van het zesde schriftje gepubliceerd onder de titel In duizend zoete armen. Het is de uitgever en theoloog Jan-Geurt Gaarlandt die het op zich genomen heeft om de teksten uit te geven. Het heeft echter lang geduurd voordat het manuscript in zijn handen terechtkwam. 12
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 13
De uitgave van de teksten van Etty Hillesum kent een lange voorgeschiedenis. Eén of twee jaar na de Tweede Wereldoorlog krijgt de schrijver Klaas Smelik (1897-1986), met wie Etty Hillesum in 1934 een relatie heeft gehad, bezoek van haar vroegere huisgenote Maria Tuinzing. Zij vertelt aan Smelik dat Etty Hillesum hem iets heeft nagelaten: een dagboek in elf schriftjes plus een stapeltje brieven. Mocht ze niet terugkomen, zo had Hillesum gezegd, dan zou ze graag willen dat Maria Tuinzing deze teksten aan Klaas Smelik zou geven. Deze zou dan zorg moeten dragen voor publicatie. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Alleen de dochter van Klaas Smelik, Johanna Smelik oftewel Jopie (1916), destijds ook bevriend met Etty Hillesum, is in staat om het moeilijk leesbare handschrift van Etty Hillesum te ontcijferen. Klaas Smelik stuurt een door haar gemaakte transcriptie (van een deel van het laatste schriftje) op naar verschillende uitgevers. Niemand blijkt geïnteresseerd. De tekst zou ‘te filosofisch’ zijn. De zoon van Klaas Smelik, Klaas A.D. Smelik, maakt alles van nabij mee en geeft commentaar: ‘Het zijn de jaren vijftig: over de oorlog wordt niet nagedacht, de oorlog wordt herdacht. De mensen willen lezen hoe slecht de Duitsers waren en hoe goed de Nederlanders. De mensen willen over gruwelen lezen en geen oproep om elkaar niet te haten.’ Het manuscript van Etty Hillesum voldoet niet aan deze eis. Het is waarschijnlijk niet alleen ‘te filosofisch’, maar wellicht ook ‘te spiritueel’. Pas jaren later vindt Klaas Smelik junior een uitgever die enthousiast reageert op de getypte tekst: de al genoemde Jan-Geurt Gaarlandt. Deze uitgever besluit dat hij een selectie van de teksten van Etty Hillesum wil uitgeven: Het verstoorde leven. De publieke reacties op Het verstoorde leven zijn divers en heftig. Voor veel lezers is het boek een bijzondere belevenis, ja, een bible de savoir vivre. Naast deze bewondering en (h)erkenning is er ook sprake van onbegrip en afwijzing. De beeldvorming rondom Hillesum beweegt zich tussen extreme posities: Etty Hillesum als ‘overjarige, egoïstische bakvis’ en Etty Hillesum als ‘heilige’. Opvallend daarbij is de 13
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 14
focus op de persoon van Etty Hillesum en de voortdurende neiging om over haar gedrag in de oorlog te oordelen. Al deze opinies zijn gebaseerd op de weliswaar zeer verdienstelijke, maar tegelijkertijd ook zeer beperkte uitgave van Het verstoorde leven. Deze selectieve en suggestieve uitgave werkt heiligmakende (hagiografische) beeldvormingen in de hand. Zo presenteert de inleiding van Het verstoorde leven Etty Hillesum als een vrouw die bij haar oproep ‘zonder aarzelen’ naar Westerbork is gegaan, zich niet heeft willen onttrekken aan het lot van de Joden en ten tijde van Westerbork een ‘lichtende persoonlijkheid’ is geweest. Waar sommige publicisten een dergelijke presentatie blij aangrijpen, daar vinden anderen dat zij alles op alles moeten zetten om dit plaatje te ontkrachten. Zo weet de éminence grise van de Joodse kritiek, Henriëtte Boas, met zekerheid te vertellen dat Etty Hillesum destijds meer een egoïste dan een heilige was en dat ze nauwelijks als Joods te identificeren is. Aldus lijken veel publicisten de waarheid over Etty Hillesum in pacht te hebben, zonder dat iemand al haar schriften en brieven heeft gelezen. Het is daarom van doorslaggevende betekenis geweest dat dezelfde uitgever, Jan-Geurt Gaarlandt, ruimte heeft geboden aan een volledige, wetenschappelijk verantwoorde editie van de teksten van Etty Hillesum. In 1986 verschijnen onder redactie van Klaas Smelik alle beschikbare teksten van Etty Hillesum onder de titel Etty. De nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943. Tien van de elf schriften van het dagboek – geschreven van 9 maart 1941 tot en met 13 oktober 1942 – worden uitgegeven. Het zevende schrift, geschreven tussen 17 maart en 18 mei 1942, is helaas zoek geraakt. Naast het dagboek zijn ook bijna alle bewaarde brieven in deze editie opgenomen. denken met etty hillesum Kort voor haar definitief vertrek naar Westerbork schrijft Etty Hillesum aan Maria Tuinzing: ‘Je vraagt om een dagboek – omdat jíj het bent, ik laat zo een onnozel schrift achter, er staat zoveel rommel in, indiscrete vrouw!’ Het wordt nogal eens vergeten, maar Etty Hillesum heeft haar schriften in eerste instantie voor zichzelf ge14
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 15
schreven. Zij zelf was aanvankelijk de eerste en enige adressaat van haar schrijven. In haar latere, meer religieus bevlogen teksten richt ze zich ook wel tot een goddelijke adressaat. Etty Hillesum had destijds overigens een dubbele motivatie om te schrijven: zowel orde scheppen in het gemoed als de techniek van het schrijven eigen maken. Ze wilde heel graag schrijfster worden. Haar dagboek is dus naast een therapeutisch ‘modderschrift’ ook een oefenboek voor haar toekomstig schrijverschap. Om beide redenen roept ze zichzelf vaak tot de orde. Bij vermeend gebrek aan discipline of overdadig taalgebruik is haar zelfkritiek niet zonder zelfspot: ‘En nu is het uit met het gedonder, snertprul. De meeste energie en tijd verspil je daarmee, door te piekeren en te denken over dingen, die geen nut hebben.’ Haar schriften staan vol met dergelijke vermaningen aan het eigen adres. Het is een vorm van monologue intérieure die bij een dergelijk (zelf)therapeutisch dagboek hoort. Doorgaans belanden zulke zelfgesprekken niet in onbewerkte vorm bij een groot lezerspubliek. Ze heeft meermaals haar schriften willen vernietigen vanwege ‘de bakvisachtige nonsens’, maar besluit steeds weer om de schriften toch te bewaren. Vermoedelijk heeft ze de schriften niet alleen in bewaring gegeven ‘om later aansluiting te vinden’ bij zichzelf, maar ook om ‘later’ een Joodse kroniek te kunnen schrijven. Uit het dagboek blijkt namelijk in toenemende mate dat ze een kroniekschrijfster van het Joodse leven wil worden: ‘Ik hoop, dat ik alles mag onthouden uit deze tijd en dat ik er later iets van mag vertellen.’ Ze voelt zich steeds meer ‘oren en ogen van een stuk joodse geschiedenis’ en vindt ook dat ze in Westerbork een taak heeft: ‘We moeten elkaar op de hoogte houden van wat er in de verschillende uithoeken van de wereld gebeurt, ieder moet z’n steentje daartoe bijdragen, zodat na de oorlog het mozaïek over de hele wereld sluitende zal zijn.’ Etty Hillesum is niet teruggekomen en haar tekstuele nalatenschap is in handen van de publieke gemeenschap gekomen. De veelheid van grote en kleine studies verwijst – ondanks alle kritiek – naar een complexe gelaagdheid van haar nalatenschap. Het werk van Etty 15
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 16
Hillesum is vanuit veel perspectieven en vraagstellingen benaderbaar. Het is niet alleen een bijzonder geestrijk, maar ook een belangwekkend historisch-biografisch document. In 1989 bundelt de uitgever Jan-Geurt Gaarlandt drieëntwintig reacties in het boek ‘Ik zou een pleister op vele wonden willen zijn’. Reacties op de dagboeken en brieven van Etty Hillesum. In zijn voorwoord schrijft hij dat het ‘verbijsterend [is] te lezen hoeveel verschillende aspecten er aan haar leven en werk te ontdekken vallen. Literaire, mystieke, filosofische, historische, theologische, psychologische en therapeutische associaties leveren stof op voor evenzovele artikelen. Kafka, Meister Eckhart, Ruusbroec, Kierkegaard, Dostojevski, Rilke, Jung, Seneca, Carry van Bruggen, Bonhoeffer, mensen met wie zij wordt vergeleken en verbonden, de groten uit de wereld van literatuur, filosofie en theologie.’ De hoeveelheid te ontdekken aspecten is inderdaad ‘verbijsterend’ en heeft gestalte gekregen in een gecompliceerde receptiegeschiedenis. De auteurs van de bundel Etty Hillesum in facetten (2003) belichten de meer recente ontwikkelingen van deze receptiegeschiedenis en gaan in op de nationale en internationale ontvangst van het oeuvre. Denken met Etty Hillesum. De rijk geschakeerde receptiegeschiedenis van Hillesums nalatenschap is misschien wel het beste bewijs dat ‘denken met Etty Hillesum’ op heel uiteenlopende manieren kan gebeuren. Haar teksten zijn door zoveel verschillende brillen te lezen. Deze brillen zijn niet noodzakelijk verdeeld over meerdere lezers, maar kunnen ook door één en dezelfde lezer worden gedragen. Zelf heb ik – in de loop der jaren – de teksten van Etty Hillesum vanuit uiteenlopende perspectieven en vraagstellingen benaderd. Zo heb ik onderzoek gedaan naar haar beeld van Meister Eckhart, haar bewust eclecticistische leeswijze, haar vriendschap met Henny Tideman, haar getuigenissen van Westerbork en zo nog een aantal zaken. Bij al mijn vraagstellingen en leeswijzen opende de nalatenschap van Etty Hillesum zich opnieuw en werd weer een ander facet van haar denken zichtbaar. Of, om met Etty Hillesum zelf te spreken: ‘... op iedere bocht van de weg plotseling weer een heel ander uit16
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 17
zicht’. Deze vele gezichten en vergezichten maken de kracht van haar nalatenschap uit. Hillesums teksten getuigen van een grote ontvankelijkheid voor beschouwingen over het menselijk leven en het leven zelf. Een deel van deze kracht wordt ook zeker bepaald door het feit dat Etty Hillesum voor zichzelf schreef en haar dagboek de hedendaagse lezer confronteert met een ongecensureerd avontuur van de menselijke geest. Ongezien, als voyeurist, kan de lezer meewandelen met Hillesums gedachten en gevoelens: kleine en grote, mooie en minder mooie, grappige en minder grappige. Haar dagboekteksten laten de lezer mee-voelen, mee-botsen, mee-denken, mee-zoeken en mee-ontdekken. ‘Iedere pool heeft z’n tegendeel’, schrijft Etty Hillesum en ze geeft zich de opdracht om dit niet alleen te weten of te denken, maar ook te leven. Ze vindt dat ze de tegenstrijdigheden van het leven niet dwangmatig mag verenigen in een filosofisch systeem: ‘Het leven is niet te vangen in een paar formules.’ Ze verwijt zichzelf regelmatig dat ze met haar hersenen te veel de wereld wil omvangen. ‘Dat is je ziekte: je wilt het leven vangen in eigen formules. Je wilt alle verschijnselen van dit leven omvatten met je geest in plaats van jezelf te laten omvatten door het leven.’ Ze vindt er iets ‘dwingelandijachtigs’ in zitten. Steeds weer spoort ze zichzelf aan om al haar fixaties los te laten, om zo het leven – het leven in al zijn nuances – recht te doen. Het denken van Etty Hillesum is in die zin een tegendraads denken: het is niet uit op een waterdicht systeem van waarheid, maar op dat wat zich in het onbedachte aandient. Deze ontvankelijkheid voor het onbedachte en het onverwachte probeert Hillesum ook op haar leeswijze toe te passen: ‘... men moet een boek op dezelfde wijze benaderen als z’n medemensen. Niet met al vastgelegde voorstellingen of eisen. Soms vormt men zich op de eerste bladzijden al een beeld over het werk en aan dat beeld raakt men gehecht, men wil er geen afstand meer van doen en dat gaat dan dikwijls ten koste van de bedoelingen van de schrijver. Men moet een mens z’n volle vrijheid laten, en een boek ook. Iedere uiting van een mens of in een boek kan soms opeens een verrassend nieuw licht op het geheel werpen en kan 17
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 18
dan vernietigen de bepaalde voorstelling die wij hadden en waardoor het zich zekerder laat leven.’ In dit boek heb ik getracht om bovenstaande, ontvankelijke leeswijze van Etty Hillesum toe te passen op haar eigen teksten. Ik heb geprobeerd om het boekje zodanig samen te stellen dat ‘... op iedere bocht van de weg plotseling weer een heel ander uitzicht’ mogelijk is. Hiertoe was het noodzakelijk om bij de selectie van de thema’s en de citaten te letten op een voldoende breed spectrum van uiteenlopende en soms ook tegenstrijdige gedachten. Ik wilde haar tekstuele nalatenschap niet vanuit één overheersende gedachte inkleuren, maar zoveel mogelijk in haar ‘volle vrijheid’ laten. Daarom heb ik gekozen voor twaalf thema’s of invalshoeken die recht doen aan de rijke gelaagdheid van haar teksten en Hillesums typische perspectiefwisselingen zichtbaar maken. De twaalf thema’s lopen parallel met twaalf hoofdstukken, die op hun beurt elk weer drie paragrafen bevatten. De volgorde van de hoofdstukken is niet willekeurig. Met behulp van de eerste negen hoofdstukken doorloop ik ook de chronologie van Hillesums leven, beginnend met het hoofdstuk Chaos. Voor Etty Hillesum is namelijk de ervaring van chaos (onder meer in het ouderlijke huis) de feitelijke reden om haar dagboek te beginnen. In de daaropvolgende drie hoofdstukken (Discipline, Schrijven, Lezen) laat ik zien hoe Etty Hillesum zichzelf, na de ontmoeting met Julius Spier, therapeutisch disciplineert en hoe daarbij schrijven en lezen voor haar een belangrijke rol spelen. Het vijfde en zesde hoofdstuk (Oorlog en Verzet) belichten vanuit de voorgaande ontwikkeling haar gedachten over de oorlog, de jodenvervolging en haar opvatting van verzet. Het zevende en achtste hoofdstuk (Wijsheid en God) gaan over haar wijsheidsopvatting en de opvallende groei van haar godsgeloof. Het negende hoofdstuk (Getuigen) concentreert zich op haar laatste levensfase in Westerbork en haar getuigenissen. Met de hoofdstukken Lichaam, Liefde en Leven verwissel ik nog eens het perspectief en herneem ik de teksten vanuit andere invalshoeken. Het hoofdstuk Lichaam: voor Etty Hillesum speelt haar lichaam, haar 18
Denken met Etty Hillesum boek
27-10-2006
14:34
Pagina 19
vrouwelijk lichaam, een belangrijke rol in haar bewustwordingsproces. Direct daaraan verbonden is haar denken over vrouwelijkheid en liefde. Wie meedenkt met Etty Hillesum denkt mee over liefde: niet alleen over haar ‘voorkeursloze liefde’, maar ook over haar erotische verlangens en innerlijke conflicten. Eén van haar grootste liefdes is haar liefde voor het leven. Haar verslag kan worden gelezen als een persoonlijke ontdekkingstocht van ‘het werkelijke leven, in al zijn nuanceringen en onverwachtheden’. Daarom heb ik het laatste hoofdstuk Leven genoemd. Wanneer Etty Hillesum schrijft dat ze zich ‘de bewaarplaats van een stuk kostbaar leven’ voelt, dan doet ze een appèl aan zichzelf, aan de lezer, om dit ‘stuk kostbaar leven’ mee te bewaren en door te geven.
19