Jezus, de gnosis en het dogma

Page 1

Jezus, de gnosis en het dogma:Opmaak 1 kopie

12-11-2007

14:48

Pagina 1

Riemer Roukema is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Kampen.

www.uitgeverijmeinema.nl

NUR 704 ISBN 978 90 211 4168 8

9 789021 141688

Riemer Roukema Jezus, de gnosis en het dogma

Kunnen wij nog achterhalen wie Jezus is en waar hij voor staat? Sinds de vondst van de geschriften van Nag Hammadi en andere gnostische boeken menen velen dat Jezus eigenlijk een gnostische wijsheidsleraar is. In het Evangelie van Thomas zou zijn gnosis bewaard gebleven zijn en de kerk zou Jezus’ eigen onderricht hebben verdonkeremaand. In dit boek wordt op grond van historische argumenten betoogd dat Jezus géén gnosticus is, maar een jood die in de traditie van het Oude Testament staat. De opvatting van de vroege kerk dat Jezus tegelijk ook de Zoon van God en zelf God is, blijkt joodse wortels te hebben. Zelfs de basis van het dogma van de drie-eenheid blijkt heel vroeg te zijn gelegd. De auteur laat zien dat dit dogma meer recht van spreken heeft dan de gnostische visies op Jezus.

R I E M E R

R O U K E M A

Jezusgnosis ,

de

en het

dogma


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 2


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 3

Riemer Roukema

Jezus, de gnosis en het dogma

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 4

www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJssel Illustratie omslag: Detail uit een 8e eeuwse ikoon van Christus Pantokrator uit het Catharinaklooster op de Sinaïberg Research: CKD, Radboud Universiteit Nijmegen ISBN 978 90 211 4168 8 NUR 704 © 2007 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 5

Woord vooraf

Dit boek is in zekere zin een vervolg op mijn eerdere boek Gnosis en geloof in het vroege christendom. Een inleiding tot de gnostiek, van 1998 (tweede druk 2004). Toch kan het los hiervan worden gelezen, al zal ik wel eens naar die eerdere studie verwijzen. Soms zal blijken dat ik mijn visie enigszins heb bijgesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de vraag of Jezus een geheim onderricht had. Mijn Kamper collega’s Hans-Martin Kirn en Bert Jan Lietaert Peerbolte dank ik voor hun constructieve opmerkingen bij een eerdere versie. Van de bijeenkomsten van de Gnostiek-groep te Heerde, die geleid wordt door de emeritus-hoogleraren A.P. Bos en G.P. Luttikhuizen, heb ik steeds veel geleerd. In de laatste fase heeft Bart Kamphuis als student-assistent mij scherpzinnig op diverse onvolkomenheden gewezen en geholpen bij het vervaardigen van de bibliografie, het register en het lezen van de drukproeven. Lily Burggraaff heeft het schrijven van dit boek van nabij meegemaakt en gestimuleerd. Ik draag dit boek op aan de gedachtenis van mijn moeder, Sjoukje Roukema-Tom (1927-2006). Zwolle / Kampen, 1 september 2007

5


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 6


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 7

Inhoud

1. 1.1 1.2 1.3 1.4 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12

Inleiding

11

Jezus als inspiratiebron Jezus historisch en theologisch beschouwd Wie is Jezus? Reacties van Petrus, Matteüs en Thomas Opzet en verantwoording

11 14 22 29

Jezus’ herkomst en identiteit

34

De brieven van Paulus Het evangelie van Marcus Het evangelie van Matteüs Het evangelie van Lucas Het evangelie van Johannes Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens Het evangelie van Thomas Cerinthus en de Ofieten Het evangelie van Judas Theodotus De Driedelige Verhandeling Vergelijking van de nieuwtestamentische en de andere geschriften

34 42 52 56 60 67 69 74 76 78 81 85

7


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 8

3.

Jezus’ onderricht 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10

Het evangelie van Marcus Het evangelie van Matteüs Het evangelie van Lucas Het evangelie van Johannes Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens Het evangelie van Thomas Het evangelie van Judas Het evangelie van Maria De Driedelige Verhandeling Ander onderricht van Jezus na zijn dood en opstanding 3.11 Vergelijking van de nieuwtestamentische en de andere geschriften

4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13

5. 5.1 5.2 8

88 89 92 94 97 100 101 113 115 118 119 120

Jezus’ dood, opstanding en verhoging

123

De brieven van Paulus Het evangelie van Marcus Het evangelie van Matteüs Het evangelie van Lucas en de Handelingen der apostelen Het evangelie van Johannes Evaluatie van de nieuwtestamentische gegevens Het evangelie van Thomas Cerinthus en de Ofieten Het evangelie van Judas Theodotus De Driedelige Verhandeling Een traditie over Simon van Cyrene Vergelijking van de nieuwtestamentische en de andere geschriften

123 129 131 133 135 138 140 141 143 144 147 148 150

Voorlopige conclusies en nieuwe vragen

156

Voorlopige conclusies Nieuwe vragen

156 161


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 9

6. 6.1 6.2 6.3 6.4 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 8.

8.1 8.2 8.3 8.4 9.

Joods christendom

164

Getuigenissen van kerkvaders over joodse christenen De Pseudo-clementijnse geschriften Een oeroude vorm van christendom? Conclusie

165 169 172 176

Had Jezus een geheim onderricht?

178

Jezus’ ongeschreven onderricht in de ‘katholieke’ kerk Afzonderlijk onderricht in de synoptische evangeliën Afzonderlijk onderricht in het evangelie van Johannes Toch een geheim onderricht? Conclusie

187 190

Past Jezus als HEER en Zoon van God in het vroege jodendom?

194

Het Oude Testament Philo van Alexandrië Andere vroegjoodse geschriften Conclusie

195 202 206 213

Jezus en het dogma van Gods drievoudigheid

218

God de Vader, de Zoon en de heilige Geest in het Nieuwe Testament 9.2 De Vader, de Zoon en de heilige Geest in gnostische geschriften 9.3 Enkele kerkvaders uit de tweede eeuw 9.4 Adoptianisme 9.5 Modalisme 9.6 Tertullianus van Carthago 9.7 Origenes van Alexandrië 9.8 Arius 9.9 Het concilie van Nicea 9.10 Conclusie

179 183

9.1

219 222 224 230 232 235 237 242 245 248 9


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 10

10.

Conclusies en evaluatie

252

Bibliografie Register van teksten Bijbel Oude Testament Deuterocanonieke boeken Nieuwe Testament Enkele andere vroegchristelijke geschriften Register van namen en zaken

260 282 282 282 284 284 291 292

10


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 11

1. Inleiding

1.1. Jezus als inspiratiebron De stroom van boeken en artikelen over Jezus van Nazaret is eindeloos. Niet alleen bijbelwetenschappers en andere theologen publiceren hun bevindingen over Jezus, maar ook historici, journalisten en romanschrijvers. Onder de auteurs zijn niet alleen christenen, maar ook agnosten, atheïsten en anderen die zich niet tot een christelijke kerk rekenen. Van alle mogelijke richtingen zijn er steeds weer mensen die proberen te beschrijven wie Jezus tijdens zijn leven volgens hen is geweest, of wat hij na zijn dood aan een kring van ingewijden heeft geopenbaard, of wat zijn rol in de geschiedenis is geweest, of hoe je in de huidige tijd in hem kunt geloven. Aan de gedrukte publicaties kunnen films, programma’s op de radio en de televisie en talloze internetsites worden toegevoegd. Hoewel in West-Europa de omvang en de invloed van de christelijke kerken zijn afgenomen, is de belangstelling voor de persoon die aan de basis van het christendom staat dus allerminst verdwenen. Daarbij worden minder gebruikelijke typeringen van Jezus niet geschuwd. In enkele goedverkochte romans wordt Jezus geschilderd als de partner van zijn volgelinge Maria Magdalena1, en er is een boek verschenen waarin werd verondersteld dat Jezus gelijk was 1. Marianne Frederikson, Volgens Maria Magdalena (uit het Zweeds vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen), Breda 1999; Dan Brown, The Da Vinci Code, London etc., 2003.

11


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 12

aan Julius Caesar2. De Amerikaanse psychologe Helen Schucman schreef Een cursus in wonderen van meer dan elfhonderd bladzijden, die haar, naar haar zeggen, door Jezus was gedicteerd3. Allerlei andere auteurs schreven soortgelijke werken met doorgevingen op naam van Jezus4. Er verschenen ook boeken als De Tao van Christus5 (over Chinees christendom van de zevende tot de elfde eeuw) en Woorden van Jezus in de Moslimtraditie6. Niet alleen in de Bijbel en het christendom, maar ook in de Koran en de latere islamitische overlevering wordt Jezus geëerd; hij geldt daar als een belangrijke profeet7. Tegen de achtergrond van het hindoeïsme en het boeddhisme wordt Jezus ook wel aangeduid als bodhisattva, avatara, goeroe en voorouder8. Het feit dat er in de twintigste eeuw belangrijke handschriften uit het vroege christendom zijn teruggevonden, heeft de belangstelling voor en het onderzoek naar de ‘historische Jezus’ enorm bevorderd. Vooral de vondst van het evangelie van Thomas was sensationeel. Het is in 1959 gepubliceerd. Dit geschrift bevat een collectie van spreuken die op naam van Jezus staan, waarvan een groot deel voorheen onbekend was. Andere spreuken zijn verwant met de evangeliën die in de 2. Francesco Carotta, Was Jezus Caesar? Over de Romeinse oorsprong van het christendom. Een onderzoek (uit het Duits vertaald door Tommie Hendriks), Soesterberg 2002. 3. Helen Schucman, Een cursus in wonderen (uit het Engels vertaald o.l.v. Willem Glaudemans), Deventer 20045. 4. Zie Reender Kranenborg, De wonderbaarlijke avonturen van Jezus van Nazareth. Over de waarde van ‘hervonden manuscripten’ en ‘nieuwe openbaringen’, Kampen 2004; Roman Heiligenthal, Der verfälschte Jesus. Eine Kritik moderner Jesusbilder, Darmstadt 20063. 5. Martin Palmer, De Tao van Christus. De ontdekking van een christelijke beschaving in het oude China. Met de ‘Jezussoetra’s’, Chinees-christelijke teksten uit de 7e tot de 11e eeuw (uit het Engels vertaald door Gerard Grasman), Utrecht 2001. 6. Tarif Khalidi, Woorden van Jezus in de Moslimtraditie. Verhalen en uitspraken in de islamitische literatuur (uit het Engels vertaald door Gerdie Brongers), Deventer 2001. 7. Zie Karel Steenbrink, De Jezusverzen in de Koran, Zoetermeer 2006. 8. Martien Brinkman, De niet-westerse Jezus. Jezus als bodhisattva, avatara, goeroe, profeet, voorouder en genezer, Zoetermeer 2007.

12


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 13

Bijbel staan, maar wijken in hun formulering daarvan af. Er zijn auteurs die menen of tenminste suggereren dat het evangelie van Thomas een betrouwbaarder beeld van Jezus’ onderricht geeft dan hetgeen in de bijbelse evangeliën van hem is te lezen. Omdat het evangelie van Thomas vaak in verband is gebracht met de gnostische stroming in het vroege christendom, is hieruit wel de consequentie getrokken dat Jezus dicht bij de latere gnostiek stond. Dan zou hij een leraar zijn geweest die inzicht gaf in de gnosis ofwel kennis van de herkomst en bestemming van de mens. Volgens de gnostische visie heeft de mens in principe een goddelijke kern in zich die afkomstig is uit de hoge sferen van het licht. In dit leven zou het erom gaan dat je inzicht krijgt in de herkomst van je goddelijke kern en dat die, dankzij dit inzicht, na het aardse leven naar de hoge lichtwereld terugkeert. In het evangelie van Thomas geldt Thomas als Jezus’ leerling bij uitstek die meer dan diens andere leerlingen inzicht had in diens geheime onderricht9. Een andere vondst, van nog maar enkele jaren geleden, betreft het evangelie van Judas. Wereldwijd is hieraan uitzonderlijk veel aandacht geschonken. Het geschrift is in 2006 in vertaling gepubliceerd. Jezus wordt hier beschreven als een leraar die een geheime kennis over God en de mens kwam brengen, waar de meeste van zijn leerlingen niet aan toe waren. Volgens de nieuwtestamentische evangeliën heeft Judas, een van Jezus’ leerlingen, hem aan zijn tegenstanders uitgeleverd. In het evangelie van Judas wordt dit ook beschreven, maar geldt hij tevens als Jezus’ meest leergierige, hoewel niet onfeilbare leerling. Alleen Judas zou hebben geweten dat Jezus afkomstig was van het hoge rijk van Barbelo. Barbelo was een aanduiding van de goddelijke Moeder die uit God de Vader was voortgekomen10. In het vroege christendom werd de visie dat Jezus enkele van zijn leerlingen in een geheime gnosis had ingewijd, die zijn andere volgelingen niet konden verdragen, niet algemeen gedeeld. In wat vaak wordt beschouwd als de hoofdstroom van het vroege christendom gold Jezus als de Christus en de Zoon van God die aan mensen had geleerd hoe zij in overeenstemming met Gods wil dienden te leven. Tal van zieken had hij genezen en bezetenen had hij van kwade geesten bevrijd. Hij had de komst van het koninkrijk van God aangekondigd, maar was ge9. Zie voor literatuur over het evangelie van Thomas § 1.3 en § 2.7. 10. Zie voor literatuur over het evangelie van Judas § 2.9.

13


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 14

vangengenomen en veroordeeld tot de smadelijke dood aan een kruis. Zijn eerste volgelingen getuigden echter dat hij op de derde dag na zijn dood weer levend aan hen was verschenen en zijn onderricht aan hen enige tijd had voortgezet. Jezus’ leven, dood, opstanding en verschijningen betekenden voor hen dat hij daardoor verlossing van zonde en van de dood had bewerkstelligd. Zij verwachtten dat hij uit de hemel zou komen om het koninkrijk van God te vestigen. Wie in hem geloofde en gedoopt werd, zou in het uiteindelijke oordeel dat God over de wereld zou vellen, worden gered van de ondergang en het dodenrijk. Deze visie op Jezus werd gangbaar in het ‘orthodoxe’, ‘katholieke’ christendom11 en vond haar voorlopige afsluiting in het concilie van Nicea in het jaar 325. Daar werd het geloof bevestigd dat Jezus Christus als Zoon van God ook God is, evenals de Vader door wie hij van eeuwigheid af is verwekt. In één adem werd daarbij ten derde ook het geloof in de heilige Geest genoemd. Dit is het bekende, maar moeilijk uit te leggen dogma van Gods drievoudigheid, dat meer bekend staat als Gods drie-eenheid. Het is duidelijk dat de orthodoxe en katholieke kerk een geheel andere visie op Jezus had dan de gnostici van de eerste eeuwen. 1.2. Jezus historisch en theologisch beschouwd In dit boek wil ik nagaan waar deze uiteenlopende visies op Jezus in het vroege christendom vandaan komen en hoe zij kunnen worden beoordeeld. Daarbij wil ik een onderscheid maken waarmee niet altijd rekening wordt gehouden, terwijl het toch uiterst belangrijk is. Hoewel ik mij realiseer dat er kritiek geoefend kan worden op de termen die ik daarvoor gebruik, wil ik – bij gebrek aan beter – onderscheid maken tussen wat er enerzijds historisch en anderzijds theologisch van Jezus gezegd kan worden. Met wat historisch van Jezus gezegd kan worden, bedoel ik datgene wat, bij zorgvuldige bestudering, uit de oudste schriftelijke getuigenissen over Jezus kan worden opgediept. Ik geef meteen toe dat er geen eenstemmigheid is over de vraag wat er, historisch gesproken, over Jezus kan worden vastgesteld. De opvattingen hierover lopen uiteen van uiterst sceptisch tot zeer optimistisch. Ik kom hier zodirect op terug. Wat theologisch van Jezus gezegd kan worden, 11. Zie voor de term ‘katholiek’ § 1.4.

14


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 15

betreft de vraag, wat Jezus van Nazaret met God te maken heeft en wat men van Jezus eventueel kan vinden of geloven, niet alleen destijds maar ook in de huidige tijd. Nu gaat dit boek over Jezus en God en andere hemelse machten, en daarom zal het als geheel al gauw als een theologisch boek worden beschouwd. In de theologie kunnen allerlei disciplines worden onderscheiden, waaronder de bijbelwetenschappen, de kerkgeschiedenis, de systematische theologie en de praktische theologie. Zo bezien heeft de term ‘theologie’ een brede betekenis. In het onderscheid tussen ‘historisch’ en ‘theologisch’ gebruik ik de laatste term echter in engere zin. ‘Theologisch’ duidt in dit onderscheid niet op de academische bestudering van de bronnen, de geschiedenis en de praktijk van het christendom, maar verwijst naar de voorkeur die iemand op godsdienstig gebied heeft. Theologie (theologia in het Grieks) in engere zin gaat dan over de vraag, hoe men vanuit een persoonlijke overtuiging verantwoord over God (theos in het Grieks) kan spreken (logia). De constatering dat er geen eenstemmigheid bestaat over de vraag wat er historisch gesproken over Jezus vaststaat, roept de vraag op of het onderscheid tussen ‘historisch’ en ‘theologisch’ dan wel zin heeft. Iedere auteur is immers onvermijdelijk ertoe geneigd, zijn of haar theologische of levensbeschouwelijke opvattingen te laten meespelen bij de beoordeling van ‘historische’ gegevens. Het is onontkoombaar dat iemand die studie maakt van Jezus en het vroege christendom zich in zijn of haar historische onderzoek mede laat leiden door persoonlijke ‘theologische’ voorkeuren. Puur objectieve historische kennis bestaat niet, want deze kennis is altijd gekleurd door een subjectief element. Dit geldt niet alleen voor de hedendaagse onderzoeker, maar ook voor de oude bronnen die over personen en gebeurtenissen in de oudheid berichten. Ook de schrijvers van de evangeliën waren geen neutrale historici – die bestaan toch al niet – maar evangelisten. Zij wilden verslag doen van Jezus’ leven, dood en opstanding en daarmee tegelijk hun visie op Jezus uitdragen en hiervoor geloof wekken. Dit betekent dat de evangeliën, ook die welke niet in de Bijbel zijn opgenomen, zowel een historische als een theologische kant hebben. Die theologische kant weerspiegelt de overtuigingen van de auteurs. Hun theologische opvattingen kunnen wel weer historisch worden onderzocht, aangezien zij inzicht geven in de manier waarop die auteurs en 15


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 16

hun geestverwanten in hun tijd in Jezus geloofden. Zo blijkt er tussen de begrippen ‘historisch’ en ‘theologisch’ ook een overlapping te zijn. Ten eerste is er het optreden van de ‘historische’ Jezus. Ten tweede is daarvan verslag gedaan, in formuleringen die getuigen van de theologische overtuigingen van de auteurs. Tegelijk – en ten derde – geven hun theologische opvattingen inzicht in de historische ontwikkeling van het geloof in Jezus: ziehier de overlapping tussen de beide begrippen. Ten vierde is er de vraag wat mensen van onze huidige tijd theologisch van Jezus willen zeggen en geloven. Zoals reeds opgemerkt, is er geen eenstemmigheid over de historische betrouwbaarheid van de oudste schriftelijke getuigenissen over Jezus. Zo verklaarde Rudolf Bultmann veel van Jezus’ uitspraken in de synoptische evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas als producten van de vroege christelijke gemeente. De christenen van de eerste decennia zouden woorden van profeten uit hun midden, die in de naam van Jezus hadden gesproken, en catechetisch onderricht uit de eerste gemeenten aan Jezus zelf, tijdens zijn aardse leven, hebben toegeschreven12. In die lijn concludeert het Amerikaanse Jesus seminar dat slechts een zeer gering deel van Jezus’ onderricht in de nieuwtestamentische evangeliën van hemzelf afkomstig is13. Nu zijn voor het onderzoek naar de ‘historische Jezus’ wel criteria opgesteld, maar veel blijkt af te hangen van de wijze waarop die worden toegepast. John P. Meier somt vijf criteria op die hij als de belangrijkste beschouwt14. Ten eerste noemt hij het criterium van de verlegenheid. Een uitspraak van Jezus die de vroege christelijke gemeente in verlegenheid kon brengen, bijvoorbeeld dat hij als ‘de Zoon’ niet wist wanneer het einde van deze wereld zou intreden (Marcus 13:32), heeft alle kans van Jezus zelf afkomstig te zijn. Omdat de eerste christenen Jezus als goddelijk beschouwden, zouden zij zo’n uitspraak immers niet zelf verzinnen. Ten tweede noemt Meier het criterium van de discontinuïteit. Woorden 12. Rudolf Bultmann, Die Geschichte der synoptischen Tradition, Göttingen 19708; zie het register onder ‘Gemeinde’ (p. 407). 13. Zie Robert W. Funk, Roy W. Hoover, The Five Gospels. The Search for the Authentic Words of Jesus, New York etc. 1993. 14. John P. Meier, A Marginal Jew. Rethinking the Historical Jesus I. The Roots of the Problem and the Person, New York etc. 1991, 167-177. Vijf andere criteria bespreekt hij op p. 178-183.

16


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 17

van Jezus die niet passen in het vroege jodendom en het vroegste christendom, bijvoorbeeld dat je geen eed mag zweren (Matteüs 5:34, 37), zouden echt van hem afkomstig zijn. Meier wijst er echter op dat dit criterium moeilijk is toe te passen, aangezien onze kennis van het vroege jodendom en het vroegste christendom beperkt is. Bovendien heeft Jezus stellig ook veel gezegd dat juist wel in het vroege jodendom en het vroegste christendom paste. Het derde criterium is dat van het meervoudige getuigenis. Wanneer verscheidene bronnen onafhankelijk van elkaar eenzelfde overlevering bevatten, dan is de kans groot dat zij op Jezus zelf teruggaat. Ook hier plaatst Meier een kritische noot. Het is immers mogelijk dat een traditie heel vroeg in de christelijke gemeente is ontstaan en vandaar door verschillende auteurs is overgenomen. Ten vierde noemt hij het criterium van de coherentie. Wat past bij uitspraken van Jezus die als authentiek zijn erkend, heeft een goede kans ook betrouwbaar te zijn. Hiervan geldt echter, zo merkt Meier op, dat de vroege gemeente Jezus uitspraken in de mond kan hebben gelegd, die wel bij hem pasten, maar niet echt van hem afkomstig waren. Het vijfde criterium is dat van Jezus’ verwerping en terechtstelling. Jezus riep weerstand op, en daarom is hij gekruisigd. Een te lief, onschuldig beeld van Jezus gaat daarom niet meer over de historische Jezus. Uit deze opsomming blijkt al dat Meier op verschillende van deze criteria, die hij als de belangrijkste beschouwt, het een en ander heeft af te dingen. Bijgevolg is het, tegenover iemand die zich zeer sceptisch opstelt, amper aannemelijk te maken dat een uitspraak op naam van Jezus echt van hem afkomstig is. James D.G. Dunn benadert deze kwestie anders. Hij stelt dat uit de evangeliën de zorg blijkt om, na een periode van mondelinge overlevering, schriftelijk vast te leggen hoe men zich Jezus herinnerde. Strikt historisch gesproken kunnen we niet meer teruggaan naar de persoon van Jezus zelf, omdat we alleen de geschreven getuigenissen van de oudste herinneringen aan hem hebben. Dunn is gematigd optimistisch over de betrouwbaarheid van de kern van de mondelinge overleveringen over Jezus, en over de verschillende vormen van schriftelijke verslaglegging15. In deze lijn heeft Richard Bauckham onderzoek gedaan naar de functie van ooggetuigen in biografieën 15. James D.G. Dunn, Jesus Remembered, Grand Rapids MI / Cambridge 2003, 335-336.

17


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 18

in de oudheid en in de nieuwtestamentische evangeliën. Tegen de trend van het nieuwtestamentisch onderzoek in betoogt hij dat de evangelieschrijvers volgens een bekend patroon verwijzen naar ooggetuigen. Hij stelt dat Jezus alleen kan worden gekend dankzij hun getuigenissen, en meent evenals Dunn dat deze redelijk betrouwbaar zijn16. Nog verder gaat paus Benedictus XVI. In zijn boek over Jezus gaat ook hij uit van de betrouwbaarheid van de nieuwtestamentische evangeliën, maar een weging van de historische bronnen laat hij daarbij achterwege. Hij stelt dat Jezus zoals hij in de nieuwtestamentische evangeliën wordt beschreven de ware ‘historische’ Jezus is17. Zijn boek kan het best worden gelezen als een theologische – maar niet als een historische – studie van Jezus’ betekenis. Zelf heb ik waardering voor de benadering van Dunn, al kan ook op zijn methode ongetwijfeld kritiek worden geuit18. In het vervolg zal blijken hoe ik de diverse overleveringen over Jezus historisch en theologisch beoordeel. Het onderscheiden tussen een historische en een theologische benadering van Jezus brengt met zich mee dat iemands theologische overtuiging niet per se hoeft samen te vallen met hetgeen er historisch aannemelijk kan worden gemaakt. Om duidelijk te maken hoe het werken met dit onderscheid functioneert, wil ik hiervan vier voorbeelden geven. Historisch gesproken is het alleszins aannemelijk dat Jezus door ene Johannes – de Doper genoemd – in de rivier de Jordaan is gedoopt19. Een argument voor de betrouwbaarheid van deze overlevering is de verlegenheid die zij oproept20. Jezus werd door de evangelieschrijvers 16. Richard Bauckham, Jesus and the Eyewitnesses. The Gospels as Eyewitness Testimony, Grand Rapids MI / Cambridge 2006, 114-147; 472-508. 17. Joseph Ratzinger Benedictus XVI, Jezus van Nazareth I. Van de doop in de Jordaan tot de Gedaanteverandering (uit het Duits vertaald door Maria ter Steeg), Tielt 2007, 120; vgl. 218; 225; 280. 18. Zie Birger Gerhardsson, ‘The Secret of the Transmission of the Unwritten Jesus Tradition’, New Testament Studies 51 (2005), 1-18. 19. Zie Matteüs 3:13-17, Marcus 1:9-11, Lucas 3:21-22 en het evangelie van de Ebionieten (vertaling in A.F.J. Klijn, De Apocriefen van het Nieuwe Testament. Buitenbijbelse evangeliën, handelingen, brieven en openbaringen, Kampen 2006, 28); zie ook § 2.2. 20. Zie Meier, A Marginal Jew, 168-169.

18


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 19

als Gods Zoon beschouwd, dus waarom zou hij die doop moeten ondergaan, die tot doel had dat zijn zonden hem werden vergeven? Om reden van deze vreemdheid wordt in het evangelie van Matteüs omstandig uitgelegd waarom Jezus gedoopt moest worden, wordt Jezus’ doop in het evangelie van Lucas slechts heel terloops vermeld, en is Jezus’ doop uit het evangelie van Johannes geheel weggelaten21. Er is dus geen goede reden om de betrouwbaarheid van deze overlevering, die Jezus ogenschijnlijk op één lijn met alle andere dopelingen plaatst, in twijfel te trekken. Maar dat er toen een stem uit de hemel – hiermee is bedoeld: de stem van God – heeft geklonken die tot Jezus zei: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’, of ‘mijn Zoon ben jij, ik heb je vandaag verwekt’22, valt buiten de normale orde. Daarmee is niet gezegd dat Jezus en Johannes deze stem nooit hebben gehoord, maar dan is het eerder een mystieke ervaring die in historisch opzicht minder vast staat dan dat Jezus door Johannes werd gedoopt. Wel kunnen we constateren dat Jezus in de evangeliën al in het begin van zijn publieke optreden als Gods geliefde Zoon wordt aangeduid. Dat de evangelieschrijvers Jezus volgens een oude overlevering als Gods Zoon beschouwden, is dus wel weer een historisch gegeven, dat wijst op hun theologie. Maar of Jezus echt de Zoon van God is, is een geloofskwestie waarover alleen theologisch gesproken kan worden. Een historicus kan daarover op grond van historische argumenten nu eenmaal geen uitsluitsel geven, want dat gaat zijn competentie te buiten. Een tweede voorbeeld: Volgens de evangeliën van Marcus (10:45) en Matteüs (20:28) heeft Jezus gezegd dat hij als de ‘Mensenzoon’ is gekomen ‘om zijn leven te geven als losgeld voor velen’. Dit getuigt van de visie dat Jezus’ dood aan het kruis hem niet trof als een tragisch en zinloos noodlot, maar diende als een offer aan God waardoor ‘velen’ (de mensheid) zouden worden vrijgekocht ofwel verlost en vergeving van zonden zouden ontvangen23. Albert Schweitzer was er, als liberaal theoloog, stellig van overtuigd dat Jezus dit echt zo heeft ge21. Vgl. Johannes 1:32-34. 22. Respectievelijk Marcus 1:11 (NBV) en Lucas 3:22 volgens handschriften die hier misschien de oudste tekst van het evangelie van Lucas weergeven. Zie hiervoor § 2.4. 23. Vgl. Marcus 14:24; Matteüs 26:28.

19


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 20

zegd, en mijns inziens kan hij hiermee zeker gelijk hebben gehad24. Toch kan het niet worden uitgesloten dat deze uitspraak later, na Jezus’ aardse leven, hem zo in de mond is gelegd. Dit zou dan zijn gebeurd om de duiding van Jezus’ dood, die zijn eerste leerlingen zich hebben eigen gemaakt, achteraf ook aan Jezus zelf toe te schrijven. Ook Dunn, die in het algemeen redelijk positief is over de betrouwbaarheid van de bijbelse evangeliën, acht het waarschijnlijk dat de woorden ‘losgeld voor velen’ een latere toevoeging zijn25. Strikt historisch gesproken kan dus niet met zekerheid worden vastgesteld dat Jezus dit zo heeft gezegd en zou deze uitspraak over de betekenis van zijn dood ontstaan kunnen zijn in het vroegste christendom. In theologisch opzicht kan een christen echter eventueel wel met deze geloofsvisie instemmen. Een derde voorbeeld: In onze tijd herkennen velen in het evangelie van Thomas iets wat hen aanspreekt. Deels is dat omdat allerlei traditionele christelijke visies daar ontbreken, zoals dat Jezus zijn leven heeft gegeven als offer voor de zonde en daarna uit de dood is opgestaan. Het evangelie van Thomas pretendeert Jezus’ geheime onderricht te bevatten of tenminste een tipje van de sluier daarvan op te lichten26. Het gaat onder meer over de hemelse oorsprong en bestemming van de mens, over zelfkennis en innerlijke vernieuwing27. Jezus is er de leraar van wijsheid en gnosis. In spreuk 108 wordt beloofd dat wie van zijn mond drinkt, dus zijn onderricht tot zich neemt, zal worden zoals hij. Het intuïtieve gevoel van een lezer dat de visie van dit evangelie op Jezus, God en de mens hem of haar aanspreekt, kan een ‘theologische’ voorkeur worden genoemd. Deze voorkeur brengt echter niet vanzelf met zich mee dat dit onderricht op naam van Jezus historisch betrouwbaar is en dus echt op Jezus zelf teruggaat. Het kan hem im24. Albert Schweitzer, Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, Tübingen 19132, Gütersloh 1977, 442-444; Nederlandse vertaling: Jezus. Capita selecta uit Schweitzers theologie. Samengesteld en ingeleid door dr. C.J. den Heyer (vertaald door M. de Goeij), Den Haag 1981, 124-127. 25. Dunn, Jesus Remembered, 812-815. 26. Bijv. ev. Thomas opschrift; 1; 2; 5; 13. Zie Riemer Roukema, Het Evangelie van Thomas. Ingeleid en vertaald, met de Koptische en Griekse teksten, Zoetermeer 2005. 27. Bijv. ev. Thomas 3; 22; 29; 49; 50; 67; 84.

20


70223_Jezus, gnosis 13-11-2007 10:34 Pagina 21

mers ook zo in de mond zijn gelegd door christenen die een eigen visie op Jezus hadden ontwikkeld. Een vierde voorbeeld: Uit de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas is op te maken dat Jezus heeft aangekondigd dat het koninkrijk van God binnen afzienbare tijd zou aanbreken en dat hij zelf, als de Mensenzoon, dan op de wolken uit de hemel zou komen28. Dat Jezus deze apocalyptische verwachting inderdaad heeft gewekt, wordt onder meer bevestigd door Paulus’ eerste brief aan de Tessalonicenzen. Dit is waarschijnlijk de vroegste brief die we van Paulus hebben, van omstreeks het jaar 50. Daarvan gaat tenminste de suggestie uit dat hij erop rekent deze gebeurtenissen zelf nog te zullen meemaken29. Historisch gesproken staat het dus sterk, dat Jezus als een apocalyptische prediker dit zo heeft aangekondigd. Maar al sinds de laatste decennia van de eerste eeuw hebben christenen zich afgevraagd of deze gebeurtenissen wel binnen afzienbare tijd zouden plaatsvinden en of ze wel ooit zouden plaatsvinden30. In het evangelie van Thomas is deze eindtijdverwachting in deze vorm dan ook niet te vinden. Wanneer Jezus daar spreekt over de komst van het koninkrijk, dan is daarmee meestal iets hemels of iets mystieks bedoeld, of iets dat zich langzamerhand over de aarde verspreidt31. Hoewel de verwachting dat de hemel en de aarde voorbij zullen gaan enkele malen in het evangelie van Thomas voorkomt (11, 111), is Jezus’ aankondiging van de spoedige komst van Gods koninkrijk en van zijn eigen komst op de wolken er niet in opgenomen. Dit had stellig een theologische reden. De visie van die spoedige apocalyptische komst van Gods koninkrijk en van Jezus paste kennelijk niet bij het beeld dat de samensteller van dit evangelie van Jezus 28. Matteüs 16:28; 24:30; 24:34; 26:64; Marcus 9:1; 13:26; 13:30; 14:62; Lucas 9:27; 21:27; 21:32; vgl. Handelingen 1:11. 29. 1 Tessalonicenzen 4:15-17; zie ook Romeinen 13:11-12; 16:20; 1 Korintiërs 7:29; 15:51-52; Jakobus 5:8; Openbaring 1:7; 22:20. 30. Een weerspiegeling daarvan is te vinden in Matteüs 24:49; 25:5; 2 Petrus 3:4, en in het verdwijnen van deze acute eindtijdverwachting in diverse latere geschriften van het Nieuwe Testament, zoals de brieven aan de Efeziërs (vgl. 1:10; 1:21; 2:7; 4:10), de Kolossenzen (vgl. 1:5; 3:4) en de Pastorale brieven (vgl. 1 Timoteüs 4:1; 6:15; 2 Timoteüs 3:1; 4:1; 4:3; Titus 2:13). 31. Bijv. ev. Thomas 3; 22; 46; 49; 54; 82; 99; 113.

21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.