Een indringende analyse van de feitelijke ontwikkelingen in het godsdienstig en kerkelijk leven leert dat de huidige kerkelijke instituten zichzelf grotendeels hebben overleefd, zowel vanwege de wijze waarop ze zijn ingericht als vanwege hun voor een belangrijke deel overbodig geworden optreden in de samenleving. Toch vervullen de bestaande kerken in de huidige samenleving een nuttige functie, maar dan als algemene instelling, náást andere instellingen. Deze door de kerken ook nagestreefde functie levert echter naar twee kanten problemen op: maatschappelijk gezien botsen zij met de in Nederland gehanteerde regel van scheiding van kerk en staat en kerkelijk gezien komt hun identiteit in gevaar. Gerard Dekker betoogt dat deze problemen alleen oplosbaar lijken te zijn als de kerk haar maatschappelijke functie organisatorisch duidelijk onderscheidt van datgene waar het in de kerk primair om gaat. Met andere woorden: door een splitsing van de kerk in een maatschappelijk instituut enerzijds en een geloofsgemeenschap anderzijds. Als gestalte van de christelijke godsdienst zal de kerk zich moeten ‘terugtrekken’ uit de huidige samenleving, zowel ter wille van het godsdienstig leven als ter wille van de samenleving.
gerar d dekker h eeft de ker k zichzelf over leefd?
gerar d dekker – h eeft de ker k z ich z elf over leefd? beschouwi ngen over de rol van de ker k i n de moder n e sam en levi ng
gerar d dekker
h eeft de ker k zichzelf over leefd? beschouwi ngen over de rol van de ker k i n de moder n e sam en levi ng
Prof. dr. Gerard Dekker is emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit.
isbn 978 90 211 4255 5 | nur 757
www.uitgeverijmeinema.nl
Dekker omslag.indd 1
9 789021 142555
m ei n ema
05-01-10 12:15
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 2
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 3
heeft de kerk zichzelf overleefd? Beschouwingen over de rol van de kerk in de moderne samenleving
Gerard Dekker
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 4
www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag: Geert de Koning ISBN 978 90 211 4255 5 NUR 757 Š 2010 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 5
De kerk heeft zich in vele opzichten overleefd (C.A. van Peursen)
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 6
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 7
inhoud
Enkele woorden vooraf
11
1. Wat is er met de kerk aan de hand?
13 13 18 27
1.1 De situatie 1.2 Vraagstelling 1.3 Opzet van deze studie
2. De kerk in de loop van de tijd 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Een kerk in wording Een gevestigde kerk Een verscheurde kerk Een beknotte kerk Een gemarginaliseerde kerk Een verdwijnende kerk?
3. De ontwikkeling van de samenleving 3.1 Modernisering van de samenleving 3.2 Enkele processen Differentiatie Organisatie en institutionalisering Individualisering 3.3 De moderne cultuur 3.4 Het dominerende waardepatroon
4. De ontwikkeling van het godsdienstig leven 4.1 Over het begrip en verschijnsel godsdienst 7
35 35 40 44 49 55 59 61 63 66 67 70 73 77 80 87 87
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 8
4.2 Secularisatie? 4.3 Veranderingen in de aard en de plaats van godsdienst Veranderingen in de aard en inhoud van godsdienst Veranderingen in de plaats en betekenis van godsdienst 4.4 Ontwikkeling van de christelijke godsdienst 4.5 Is Nederland een seculier land geworden? Wisselwerking tussen godsdienst en samenleving Een autonome samenleving
5. De ontwikkeling van het kerkelijk leven 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Verkerkelijking van het christendom De groei van de kerkelijke organisatie Verzwakking van de kerk Vermaatschappelijking van de kerk De huidige positie van de kerk in de samenleving Een marginale positie Een ambivalente positie Een reactionaire positie
92 97 97 101 105 111 112 116 119 119 123 128 133 140 141 146 149
6. Heeft de kerk zichzelf overleefd?
155 6.1 De kerk lijkt overbodig te worden 157 6.2 Toch is er nog behoefte aan zoiets als een kerk 167 6.3 Scheiding van kerk en staat 171
7. Waardering van de huidige situatie 7.1 Een doorgaand functieverlies van de kerk 7.2 Erkenning van de mondig wordende wereld De aard van onze cultuur Een positieve houding 7.3 Heeft de kerk nog een taak ten opzichte van die wereld?
8
181 182 189 190 198 201
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 9
8. Kerk-zijn in een wereldlijke samenleving 8.1 De vragen waarvoor de kerk gesteld wordt 8.2 Naar een tweeledige kerkvorm? 8.3 Hoe verhouden die beide kerkvormen zich tot elkaar? 8.4 Op zoek naar een goede vormgeving Noten
207 208 212 218 223 229
9
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 10
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 11
enkele woorden vooraf
De uitspraak van de gereformeerde filosoof Van Peursen, dat de kerk zich in vele opzichten heeft overleefd, heeft mij vanaf het moment dat ik die las beziggehouden. Het was immers geen uitspraak van een buitenstaander of een cynicus, maar van een zeer positief ingesteld, geëngageerd kerklid. In een tijd bovendien waarin men nog van een bloeiend kerkelijk leven kon spreken. Hij zag echter een ontwikkeling in het kerkelijk leven die de kerk steeds meer van haar oorspronkelijke bedoelingen vervreemdde. En sloot daarom zelfs de mogelijkheid niet uit dat de kerk genoodzaakt zou worden zichzelf nog eens op te heffen. Hoe heeft het zover kunnen komen? Welke factoren – in de samenleving als geheel en in de belevingswereld van de mensen – zijn voor deze ontwikkeling verantwoordelijk? Daar gaat deze studie over. De primaire bedoeling is om inzicht te geven in de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan en die hebben geleid tot de kritieke situatie waarin het kerkelijk leven zich op het ogenblik bevindt. Waarbij ik me concentreer op de plaats van de kerk in en de betekenis van de kerk voor de huidige samenleving, omdat de kerk juist met betrekking tot deze zaken op het ogenblik voor belangrijke beslissingen staat. Het heeft mij moeite gekost de ontwikkelingen in het maatschappelijk en kerkelijk leven te analyseren en op een zodanige wijze te beschrijven dat ze ook voor anderen inzichtelijk 11
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 12
worden. En ik heb dan ook tot het laatst toe geaarzeld of ik het resultaat van mijn analyse wel moest (laten) publiceren. De beschrijving van de ontwikkelingen in het kerkelijk leven in de afgelopen decennia roept immers onontkoombaar een somber beeld op. En aan de tekening van nog zo’n beeld heeft de kerk geen behoefte. Maar als men niet gelukkig is met de bestaande situatie, waarin de kerk steeds meer vervreemdt van haar oorspronkelijke bedoelingen, en er bovendien van overtuigd is dat het ook anders kan, dan is inzicht in de factoren die tot de bestaande situatie hebben geleid onontbeerlijk. En omdat ik hoop dat het mij gelukt is de ontwikkelingen en situatie enigszins adequaat te beschrijven, kan publicatie van die beschrijving zijn nut hebben. De kerk zal zich anders in deze moderne samenleving moeten opstellen dan zij geneigd is nu te doen. Naar mijn stellige overtuiging zijn zowel de kerk als die samenleving daarbij gebaat. Baarn, najaar 2009
Gerard Dekker
12
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 13
1
wat is er met de kerk aan de hand? Wie de ontwikkelingen in en met betrekking tot het kerkelijk leven ook maar een beetje volgt, moet zich wel met een zekere verbazing afvragen wat er gaande is. Enerzijds kan het niemand ontgaan dat het kerkelijk leven al decennia lang sterk afkalft: de kerken verliezen jaarlijks veel leden, veel kerkgebouwen worden gesloten of gesloopt en de kerk als organisatie neemt in het publieke leven een steeds zwakkere plaats in. Maar anderzijds kan men op talloze plaatsen geconfronteerd worden met bloeiende en levendige kerkelijke gemeenschappen, met activiteiten in kerkgebouwen die ook voor buitenkerkelijken aantrekkelijk zijn en kan men waarnemen dat door publieke personen in de samenleving of door de overheid – ondanks de officieel bestaande scheiding van kerk en staat – het optreden van de kerk soms positief gewaardeerd wordt. Wat is hier aan de hand?
1.1 De situatie De afkalving van het kerkelijk leven is het meest opvallende aspect van de ontwikkeling. Het kan ook door relatieve buitenstaanders worden waargenomen en het is al vaak beschreven. Op het ogenblik keren in Nederland elk jaar rond 100.000 personen de kerken de rug toe. Binnen de Protestantse Kerk in Nederland betekent dit ruwweg dat elke week het aantal leden van een niet al te grote wijkgemeente de kerk verlaat, 13
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 14
dat gemiddeld elke week één predikantsplaats overbodig wordt en dat daarmee meestal ook één kerkgebouw leeg komt te staan! Binnen de Rooms-Katholieke Kerk is de formele kerkverlating minder omvangrijk, maar de ‘innerlijke’ afstand die men van de kerk neemt is misschien nog wel groter. Zelf heb ik nu zo’n vijftig jaar de ontwikkelingen in het kerkelijk leven onderzocht en bestudeerd. Daardoor ben ik getuige geweest van de ingrijpende veranderingen die zich sinds het midden van de vorige eeuw hebben voorgedaan en heb ik ook de radicale omslag in de ontwikkelingen van dat kerkelijk leven van dichtbij meegemaakt. Omstreeks 1960 publiceerde het toenmalige Gereformeerd Sociologisch Instituut (waar ik toen werkzaam was) een rapport waarin de veranderingen in Nederland en de consequenties daarvan voor het kerkelijk leven werden beschreven. Daarin stond ook een berekening van het toekomstig ledental van de destijds nog bestaande Gereformeerde Kerken in Nederland. Het ledental was toen rond 760.000 en het voor 1981 te verwachten ledental werd berekend op rond 1.000.000!1 Hoewel ook de Nederlandse bevolking in die periode naar verwachting sterk in omvang zou toenemen, impliceerde deze prognose toch een procentuele stijging van het aantal leden van de Gereformeerde Kerken, mede dank zij een relatief hoog geboorte-overschot. De verwachting was toen dus dat in ieder geval de Gereformeerde Kerken nog flink zouden groeien. Voor de Rooms-Katholieke Kerk gold dit trouwens in nog sterkere mate: er was in die tijd zelfs, met name bij protestanten, de angst dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking in de toekomst katholiek zou zijn! De kerken deden in die tijd dan ook van zich spreken: er werden overal in het land nieuwe kerken gebouwd (er was in de protestantse wereld een Stichting Steun Kerkbouw, die met miljoenen de bouw van kerken steunde), de kerken stichtten allerlei instellingen die zich met bepaalde sectoren van de samenleving bezighielden (met het bedrijfsleven, met de wereld 14
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 15
van de recreatie, met ziekenzorg, met maatschappelijk werk, met de wereld van het onderwijs, enz.) én de kerken deden uitspraken over actuele politieke en maatschappelijke vraagstukken of publiceerden geschriften, waarin zij hun licht over dergelijke vraagstukken lieten schijnen. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld was waarschijnlijk het spreken van de verschillende kerken over de plaatsing en het gebruik van kernwapens en het optreden van het IKV, het Interkerkelijk Vredesberaad. Kortom: de kerken namen een belangrijke en door velen gewaardeerde positie in de samenleving in. De huidige situatie vormt hiermee wel een schril contrast. Het ledental van de Gereformeerde Kerken heeft in de jaren zeventig van de vorige eeuw met zo’n 870.000 zijn hoogtepunt bereikt en is sindsdien gedaald tot rond 650.000 in het begin van de eenentwintigste eeuw, het moment waarop die kerken zijn opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland. En er is geen mens meer die ook maar denkt aan een mogelijke dominantie van de Rooms-Katholieke Kerk in ons land. Tegenwoordig lezen we vooral over kerkverlating en over kerkgebouwen die gesloten of afgebroken moeten worden, omdat zij leeg komen te staan. De Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland vroegen aan het einde van het ‘Jaar van het Religieuze Erfgoed’ [2008] zelfs om financiële steun van de overheid bij de instandhouding van kerkgebouwen, omdat in de komende tien jaar naar schatting 25% van hun kerkgebouwen overbodig zal worden. In de afgelopen decennia is de financiële band die er nog steeds bestond tussen de staat en de kerken verbroken, hebben de kerken zich op allerlei terreinen uit het maatschappelijk leven teruggetrokken (zelfs het eens zo machtige en invloedrijke instituut ‘Kerk en Wereld’ is als instituut opgeheven) en doen de kerken ook nauwelijks nog controversiële uitspraken over politieke of maatschappelijk vraagstukken (zoals in de vorige eeuw over de politiek ten opzichte van Indonesië of over het 15
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 16
beleid met betrekking tot kernwapens). De kerken worden ook alleen nog maar gewaardeerd indien en voor zover zij zich bescheiden en dienend opstellen. Wanneer zij invloed op de samenleving trachten uit te oefenen of iets zeggen of doen wat niet strookt met in de samenleving levende gevoelens en opvattingen, dan wordt hun – met het te pas en te onpas gebruikte argument van scheiding van kerk en staat – hun plaats gewezen. Maar er is, zoals al gezegd, ook een andere kant van de medaille. In de eerste plaats mogen we niet vergeten dat – hoe groot de kwantitatieve achteruitgang ook mag zijn – nog steeds heel veel Nederlanders nauw op het kerkelijk leven betrokken zijn én dat het godsdienstig leven van velen van hen niet alleen in stand is gebleven maar zich in de loop van de tijd zelfs verdiept heeft. De kwantitatieve achteruitgang is soms met een kwalitatieve vooruitgang gepaard gegaan. Veel plaatselijke geloofsgemeenschappen zijn dan wel kleiner geworden, maar ze zijn niet minder levendig geworden. Een opmerkelijk gegeven hierbij is wel dat zowel de positieve waardering voor als de betrokkenheid bij de kerk vrijwel uitsluitend betrekking hebben op het plaatselijk kerkelijk leven waar deze mensen daadwerkelijk aan deelnemen. Vraagt men hun naar hun oordeel over de landelijke kerkelijke organisatie, dan blijkt men daar veelal negatief of totaal onverschillig tegenover te staan. Dit is zowel in de katholieke als in de protestantse wereld het geval. Dat gegeven is daarom opmerkelijk, omdat dit vroeger vaak anders was en dus op een niet onbelangrijke verandering in het kerkelijk leven wijst. Maar in de tweede plaats – en dat is minstens zo opmerkelijk – blijkt de kerk ook voor veel niet-kerkleden nog van betekenis te zijn. Uit de meest recente editie van het onderzoek God in Nederland blijkt bijvoorbeeld dat slechts een gering percentage van de Nederlanders het een goede zaak zou vinden als de kerken verdwijnen (dus ‘staat de waarde van ker16
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 17
ken voor verreweg de meeste Nederlanders buiten kijf’) en dat bijna twee derde van de Nederlanders vindt dat de overheid er garant voor moet staan dat in elke plaats minstens één kerkgebouw overblijft waar mensen kunnen samenkomen.2 De betekenis van de aanwezigheid van een kerk(gebouw), zowel voor kerkleden als voor niet-kerkleden, is, om slechts enkele bekende voorbeelden te noemen, gebleken rond de Nieuwjaarsbrand van Volendam in café De Hemel in 2001 en rond de dramatische gebeurtenis op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn. Bovendien hebben veel mensen behoefte aan bepaalde vormen van rituele begeleiding bij de scharnierpunten van het leven, zoals geboorte, huwelijk en overlijden. Ook veel nietkerkleden die geen daadwerkelijke band met de kerk (meer) hebben en in wier leven het christelijk geloof nauwelijks of geen plaats (meer) inneemt hebben behoefte aan een dergelijke begeleiding en verwachten dat de bestaande kerken in deze behoefte kunnen voorzien. En dan is er nog de bij tijd en wijle geuite positieve waardering voor de rol van de kerk in de samenleving door publieke personen of door plaatselijke overheden. Het meest bekend is waarschijnlijk de door de burgemeester van Amsterdam, Job Cohen, in zijn nieuwjaarsrede van 2002 geuite positieve waardering voor de rol die religieuze gemeenschappen in de samenleving kunnen spelen. Maar ook sinds de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning groeit er op talloze plaatsen een positieve waardering voor het werk van de plaatselijke kerken op maatschappelijk gebied. Deze hier alleen maar globaal aangeduide situatie geeft aanleiding tot verschillende vragen.
17
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 18
1.2 Vraagstelling (1) De eerste vraag betreft de in de loop van de tijd al door velen gestelde vraag óf de kerken, zoals ze nu bestaan en functioneren, wel toekomst hebben. In het begin van de vorige eeuw was immers vrijwel iedere Nederlander lid van een kerk of godsdienstig groepering; slechts 2% van de Nederlanders zei geen band met een kerk te hebben. Aan het eind van die eeuw was het percentage buitenkerkelijken gestegen tot boven de 60! En de door het Sociaal en Cultureel Planbureau gemaakte prognoses omtrent kerkelijkheid en buitenkerkelijkheid laten zien dat het einde van deze ontwikkeling nog niet bereikt is. Ter illustratie: over een tiental jaren zal volgens deze prognoses slechts zo’n 4% van de Nederlandse bevolking tot de Protestantse Kerk in Nederland behoren, hetgeen betekent dat het aantal leden dan nog geen kwart zal zijn van de drie miljoen leden waarover men ten tijde van de vorming van dit kerkgenootschap sprak!3 Ter voorkoming van misverstand zeg ik hier direct bij dat het stellen van de vraag of de kerk wel toekomst heeft niet in strijd behoeft te zijn met het geloof in de woorden van Jezus dat ‘de poorten van het dodenrijk haar [de kerk] niet zullen kunnen overweldigen’.4 In de eerste plaats niet omdat hiermee niet gezegd is dat de kerk overal op aarde zal blijven bestaan; er zijn gebieden in de wereld waar de kerk in de loop van de tijd (vrijwel) verdwenen is en er kunnen ook in de toekomst gebieden zijn waarin dit het geval zal zijn. Ook als tegelijkertijd – zoals op het ogenblik het geval is – het christendom wereldwijd, met name in de zogenaamde niet-westerse wereld, groeit. Maar in de tweede plaats niet omdat deze belofte betrekking heeft op de kerk in de meest wezenlijke zin des woords, dus als gemeente(n), groepering(en), verzameling(en) van gelovigen. Terwijl als ik hier over de kerk spreek ik de bestaande kerkelijke instituten op het oog heb: de organisatievorm die de christelijke godsdienst in de loop van de tijd in onze huidige cul18
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 19
tuur aangenomen heeft. Waarbij het in dit verband goed is hier reeds op te merken dat juist in de huidige tijd de christelijke godsdienst ook in allerlei andere vormen gestalte aanneemt: er vinden tal van geloofsactiviteiten plaats buiten de kerkelijke instituten om. Het zijn activiteiten – opwekkingsbijeenkomsten, jongerendagen en dergelijke – waarvoor soms zelfs een toenemende belangstelling bestaat; zulks in schril contrast met de belangstelling voor de kerkelijke instituten. Ook de opkomst van zogenoemde emerging churches (‘opkomende kerken’, nieuwe experimentele christelijke gemeenschappen, die als een soort proeftuin voor nieuwe vormen van kerk-zijn functioneren) kan hier genoemd worden. Maar goed beschouwd vormen al deze ontwikkelingen en activiteiten geen oplossing voor, maar een onderdeel van het probleem waarmee we ons hier bezighouden. Door hun verschijning stellen zij immers juist het bestaan en de functionering van de huidige kerkelijke instituten ter discussie. De vraag naar het voortbestaan van de kerk heeft betrekking op die concrete instituten. Zijn die, door de ontwikkelingen die de samenleving heeft doorgemaakt of door de wijze waarop zij zelf vorm hebben aangenomen, min of meer overbodig geworden? Die vraag kan vanuit verschillende invalshoeken en vanuit verschillende achtergronden gesteld worden. Een van die invalshoeken is de opstelling en het optreden van de kerk zelf: zijn de bestaande kerkelijke instituten misschien zo sterk aan de huidige tijd en de huidige cultuur gebonden dat ze in ieder geval zó in de toekomst geen recht van bestaan meer hebben? Decennia geleden werd die vraag door sommige kerkelijk geëngageerde mensen al gesteld. Zo poneerde in de jaren zestig van de vorige eeuw de katholieke priester Adolfs al heel duidelijk dat de kerk zoals die toen bestond en functioneerde geen toekomst heeft.
19
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 20
Daaruit kan men de gevolgtrekking maken, dat als de kerk doorgaat met te doen wat zij doet en te zijn wat ze nu is, ze geen toekomst meer heeft. Haar mooie kerken en kathedralen worden dan de grafmonumenten van God en van het christendom. We moeten oog krijgen voor de reële situatie, waarvan we kunnen zeggen dat de kerk door haar inadequate verkondiging, maar misschien nog het meest door haar huidige structuratie meer en meer irrelevant wordt voor onze geseculariseerde samenleving.5
Een ander zeer geëngageerd kerklid was de protestantse filosoof Van Peursen, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw al stelde ‘dat de kerk zich in vele opzichten overleefd heeft’. Ja, hij aarzelde zelfs niet om te stellen dat de kerk, juist omdat zij zich op een aan de wereldse cultuur aangepaste wijze ontwikkeld heeft, er misschien beter aan zou doen zichzelf op te heffen. De moderne sociale wetenschappen maken het mogelijk om de kerk in kaart te brengen, te analyseren als groepsverschijnsel en tot op grote hoogte vanuit sociaal-psychologische achtergronden te verklaren. De kerk blijkt dan een sociaal verschijnsel te zijn net als iedere andere groep of instituut. (…) Het zou zelfs wel eens zo ver kunnen komen, dat dan een inventieve capitulatie van de kerk nodig is in de zin dat de kerk zichzelf maar, onder de pressie van dergelijke sociologische analyses, moet opheffen in de christelijke hoop dat de verdwijnende God zal terugkeren.6
Maar men kan de vraag ook stellen vanuit de gedachte dat de kerk haar functie in de loop van de tijd heeft vervuld en dat dus de rol van de kerk als het ware is uitgespeeld. Zo stelde een aantal jaren geleden de theoloog Kuitert de vraag: ‘Geen zelfhandhaving maar overgaan in cultuur, als eindpunt van Gods wegen met de christelijke kerk, wat is daar mis mee?’
20
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 21
De gedachte dat de christelijke kerk verdwijnt, is zo vreemd nog niet. Niet alleen kunnen in ons eigen land alleen al miljoenen mensen zonder, ze hebben genoeg aan cultureel christendom, maar de oorkonde van de christelijke traditie laat zelf die mogelijkheid open. Ik herinner aan een woord van één van de profeten, waarin God sprekende wordt ingevoerd met de woorden: ‘Wat Ik gebouwd heb, breek Ik zelf af en wat Ik geplant heb, ruk Ik zelf uit’. (…) De kerk als ‘planting Gods’, zo werd ze door de traditie gaarne betiteld. Maar aan ‘planting’ zit kennelijk geen garantie van voortbestaan vast.7
Ook uit de recente studie van de buitenkerkelijke socioloog Vuijsje zou men de conclusie kunnen trekken dat de kerk overbodig wordt. De christelijke godsdienst heeft ons immers een moraal geschonken die nu zonder de hulp van die godsdienst (en dus ook van de kerk) functioneert.8 Hoewel christelijke godsdienst en kerk niet samenvallen – misschien op het ogenblik wel minder dan vroeger – blijft het toch zo dat de opvatting over de mogelijke of gewenste toekomst van de kerk samenhangt met de opvatting over de aard van de christelijke godsdienst. Want hoe men het ook wendt of keert, de kerk wordt zowel door binnen- als buitenstaanders overwegend gezien als de vorm waarin de christelijke godsdienst gestalte aanneemt. Denken we dus, voor nu of voor de toekomst, anders over de aard van de christelijke godsdienst, dan zullen we ook anders over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de kerk denken. Een van degenen die zich over de wenselijkheid van een radicaal andere vormgeving van de christelijke godsdienst heeft uitgesproken is de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer. Het christendom heeft zich volgens hem altijd in een ‘religieus gewaad’ vertoond, maar zal dat religieus gewaad in de toekomst moeten afleggen.
21
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 22
Heel de christelijke verkondiging en theologie is negentien eeuwen lang uitgegaan van het ‘religieus a priori’ van de mens. ‘Christendom’ is altijd een vorm (misschien de juiste vorm) van ‘religie’ geweest. Maar wanneer nu op zekere dag duidelijk wordt, dat dit ‘a priori’ helemaal niet bestaat, dat het een historisch-gebonden en voorbijgaande uitingsvorm van de mens was, als de mensen dus radicaal a-religieus worden, wat betekent dat dan voor het ‘christendom’? En ik geloof dat we zover al zijn. (…), als we uiteindelijk gedwongen worden ook de westerse vorm van het christendom te zien als een voorportaal op een volledige a-religiositeit, welke situatie ontstaat er dan voor ons en voor de kerk?9
Het is niet voor niets dat ik hier naast Van Peursen Bonhoeffer ten tonele voer; het is omdat ik een sterke parallellie in hun beider gedachtegang meen te zien. Zowel de christelijke godsdienst als de kerk hebben in de loop van de tijd zich sterk aan het heersende culturele klimaat aangepast. Maar nu dat klimaat verandert, zal ook de vormgeving van die godsdienst en van die kerk moeten veranderen. Bonhoeffer is op zoek naar een wat hij noemt a-religieuze interpretatie van het evangelie. En Van Peursen – zo zou ik in parallellie daaraan kunnen zeggen – is op zoek naar een a-kerkelijke vorm van het christelijke geloof. Anders gezegd: Bonhoeffer is op zoek naar een post-religieuze vertolking van het christelijke geloof en Van Peursen naar een post-kerkelijke vormgeving daarvan. Zo beschouwd is het niet zo vreemd als men, ook denkend vanuit het christelijk geloof, de mogelijkheid onder ogen ziet van een naderend post-kerkelijk tijdperk. Dat men zich dus in het licht dáárvan afvraagt waarheen het met de kerk gaat, of er nog een plaats is voor de kerk in de toekomstige samenleving en of de huidige kerken nog wat kunnen betekenen voor die samenleving. Daarover zal het dus ook in dit boek gaan. (2) Maar daarbij moet ook een andere vraag onder ogen worden gezien, namelijk de vraag hoe het komt dat de kerk in 22
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 23
haar huidige functioneren ook door velen van degenen die er niet (meer) toe behoren toch positief gewaardeerd wordt. Hoe komt het dat mensen die geen band met een kerk hebben en misschien zelfs wel een bestaande band bewust verbroken hebben niettemin bepaalde aspecten van het kerkelijk optreden positief waarderen? Gaat het hier misschien om verschillende aspecten van het kerkelijk optreden? Kan het zijn dat kerkleden aan de kerk verbonden zijn vanwege dezelfde aspecten die voor anderen juist redenen zijn zich níet aan een kerk te binden? En dat relatieve buitenstaanders kerkelijk optreden positief waarderen vanwege aspecten van het kerkelijk optreden die voor kerkleden misschien ook wel belangrijk zijn, maar in hun ogen niet tot het wezenlijke van de kerk behoren? We kunnen immers aan het huidige kerkelijk leven meerdere aspecten onderscheiden. Het meest wezenlijke is ongetwijfeld (kort geformuleerd) de omgang met God en zijn Woord. We zouden dat de kernactiviteit van de kerk kunnen noemen. Maar daarnaast zijn er ook sociale, morele en rituele activiteiten, die – althans in de beleving van veel gelovigen – nauw met de kernactiviteit van de kerk samenhangen, maar die ook op zichzelf genomen betekenis voor de mensen hebben. Deze activiteiten, die we bij gebrek aan beter nu nevenactiviteiten kunnen noemen, kunnen dus ook door ‘buitenstaanders’ positief gewaardeerd worden; zíj hoeven die activiteiten niet als met het wezenlijke van de kerk verbonden te ervaren. Dat kan de reden zijn waarom ook niet-kerkleden bepaalde aspecten van het kerkelijk optreden positief waarderen. We kunnen hier denken aan het propageren of versterken van bepaalde waarden met betrekking tot het leven en samenleven van de mensen (zoals de waarde van gemeenschap of solidariteit en de waarde van naastenliefde of respect voor elkaar), aan activiteiten die gemeenschapsvormend werken en de sociale cohesie bevorderen, en aan vormen van geestelijke begeleiding van mensen of groepen van mensen in bijzondere situaties. 23
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 24
De waardering van de kerk door niet-kerkleden is dan ook van heel andere aard dan de waardering door kerkleden. Anders geformuleerd: de kerk wordt door de samenleving anders gezien dan de kerk geacht wordt zichzelf te zien. Zij [de kerken] worden door veel mensen niet langer beschouwd als instellingen waarbinnen het geloofsleven vorm krijgt en beleefd wordt, maar als ideële instellingen die een functie in het publieke leven, met name ten behoeve van de moraal en de waarden van de samenleving, hebben te vervullen. Zij worden, overdreven gesproken, door velen beschouwd als instellingen zoals Amnesty International en Greenpeace: het zijn nuttige instellingen, zij moeten er ook zijn en ze moeten actief zijn; maar ze zijn niet noodzakelijk om ons persoonlijk leven vorm te geven en die pretentie moeten ze dan ook niet hebben. (…) Alleen op grond van een dergelijke ambivalentie kan de ogenschijnlijk vreemde combinatie verklaard worden van een zwakker wordende binding met de kerken enerzijds en een relatief positieve waardering van diezelfde instellingen anderzijds.10
Dit gegeven leidt uiteindelijk tot de vraag of we hier alleen maar met de visie of ervaring van een deel van de bevolking te maken hebben óf dat de kerken zelf in de loop van de tijd, onder invloed van de ontwikkelingen in de samenleving en in het godsdienstig leven in het algemeen, van karakter veranderd zijn. Ook die vraag zullen we in dit boek onder ogen moeten zien. (3) Naast de vraag naar het feitelijk voortbestaan van de kerk en die naar het karakter van het optreden van de kerk is er dan de derde vraag: welke houding neemt de kerk zelf aan ten opzichte van de veranderingen die plaatsvinden en hoe wil zij zich in de huidige samenleving opstellen? Veel kerkelijk betrokkenen worstelen met de vraag waar het met de kerk naartoe gaat en vooral ook met de vraag waar het met de kerken naartoe zou móeten gaan. De mogelijke 24
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 25
verschuiving in de aard van het kerkelijk optreden stelt immers de kerkelijke identiteit ter discussie. En door de verzwakking van het kerkelijk leven ontkomt men niet aan de vraag welke rol de kerk nog in de samenleving zou kunnen spelen. Sommigen houden een pleidooi om ‘terug te keren tot de bronnen’, in de hoop zo weer iets van de vroegere situatie te herwinnen. Anderen zijn juist bang dat men op deze wijze nog meer terrein zal verliezen en pleiten daarom voor een grotere openheid van de kerk naar de wereld toe. En – overeenkomstig het idee dat de aanval de beste verdediging is – wordt hier en daar de idee van de missionaire kerk weer gelanceerd én wordt volop gestudeerd op en gewerkt aan kerkopbouw of gemeenteopbouw. Degenen die zich – en dat zijn er vermoedelijk velen – min of meer gelaten bij de ontwikkelingen neerleggen en aanvaarden dat christenen een (verdwijnende?) minderheid zullen gaan vormen laten we nu maar buiten beschouwing. Dé hier achterliggende vraag is hoe de kerk de ontwikkelingen die in de haar omringende samenleving plaatsvinden waardeert, hoe zij daartegenover staat en welke rol zij met betrekking tot de door velen als seculier ervaren samenleving nog wil en kan vervullen. Die vraag is op het ogenblik, blijkens alles wat hierover gezegd en geschreven wordt, uiterst actueel. Het gaat niet alleen om de vraag welke rol de kerk zou kúnnen spelen in een samenleving waarin de regel van scheiding van kerk en staat geldt, maar vooral om de vraag welke rol de kerk zou wíllen spelen. De meningen hierover zijn sterk verdeeld. Ter illustratie vermeld ik hier het feit dat in september 2009 er op dezelfde dag twee bijeenkomsten plaatsvonden waarop twee tegengestelde geluiden te horen waren. Sophie van Bijsterveld sprak over een ‘radicaal andere’ verhouding tussen kerk en overheid: de kerken zullen steeds meer maatschappelijke taken op zich nemen. In diezelfde bijeenkomst stelde Herman 25
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 26
Noordegraaf dat de kerken een relevante maatschappelijke bijdrage in huis hebben: ‘zij behoren dit, op grond van wat zij in het evangelie gehoord hebben, ook na te streven’. Op diezelfde dag stelde George Harinck elders dat de kerken zich niet door de overheid moeten laten verleiden gesubsidieerd sociaal werk te verrichten; dat blokkeert de mogelijkheid voor de kerk haar boodschap uit te dragen.11 Het is duidelijk dat de kerk hier voor belangrijke beslissingen staat. Zij bevindt zich – blijkens de in november 2009 verschenen gespreksnota ‘De kerk en de democratische rechtsstaat’ – momenteel dan ook in een proces van bezinning op haar positie tegenover de overheid en haar plaats in de samenleving in het algemeen. Daarom moet ook deze derde vraag in dit boek aan de orde komen. De wijze waarop men op de bestaande situatie reageert en met de hier gestelde vragen omgaat wordt sterk bepaald door de opvatting over wat de kerk is of behoort te zijn. Daarom lijkt het mij goed hier – uiteraard beknopt – te zeggen wat mijn opvattingen met betrekking tot het bestaan en functioneren van de kerk zijn; die opvattingen spelen immers ook in het vervolg een rol. Daarmee kan tegelijk duidelijk worden wat mijn drijfveer achter het schrijven van dit boek is. Ik sprak hiervoor over de kernactiviteit van de kerk: de omgang met God en zijn Woord. We kunnen dat ook de core business van de kerk noemen, datgene waar het in wezen om gaat, wat haar identiteit uitmaakt. Anders geformuleerd: de kerk is een geloofsgemeenschap, een gemeenschap waarin het Woord verkondigd én gehoord wordt, het Woord dat naar de woorden van Oosterhuis ‘roeping, opdracht en zegen’ is. Om dat Woord, de Boodschap, het Evangelie [goede boodschap] gaat het in de kerk. Vanwege die identiteit, dat kenmerk, onderscheidt de kerk zich wezenlijk van alle andere instellingen en organisaties in de samenleving. In de loop van de tijd ontwikkelt de kerk zich steeds ver26
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 27
der tot een nuttige maatschappelijke instelling; zij wordt niet alleen door velen in de samenleving zo gezien, maar zij ontwikkelt zichzelf in haar vormgeving en functionering ook steeds meer in die richting. Dit geeft naar twee kanten problemen. Maatschappelijk gezien krijgt zij te maken met de in Nederland gehanteerde regel van scheiding van kerk en staat. En kerkelijk – en dat is hier van belang – komt haar identiteit in gevaar, dreigt zij haar karakter te verliezen. Terwijl er juist – ook ter wille van de samenleving! – behoefte is aan een kerk met karakter, dat wil, met de woorden van Heitink, zeggen ‘een kerk die wil staan voor wat zij gelooft, die tegenwicht durft bieden aan de goden van deze tijd en zich niet meteen door slechte prognoses van de wijs laat brengen’.12 Ik vind de huidige ontwikkeling een kwalijke zaak, zowel voor de kerk zelf, die op deze wijze haar kernactiviteit dreigt te verwaarlozen, als voor de samenleving, die allerminst gebaat is met een verkerkelijking van het leven. In dit boek wil ik proberen inzicht te geven in de ontwikkelingen en verschijnselen die (mede) hebben geleid tot die veranderingen in het kerkelijk leven. Daarbij gaat het mij niet om allerlei intern-kerkelijke zaken, maar om de plaats van de kerk in en de (mogelijke) betekenis van de kerk voor de huidige samenleving. Want juist op dit punt staat de kerk op het ogenblik voor belangrijke beslissingen.
1.3 Opzet van deze studie De kerk bevindt zich zonder meer in een crisis. Hoe is zij in die situatie verzeild geraakt? Hoe kon het zover komen dat de vraag naar het voortbestaan van de kerken gesteld wordt, dat het karakter van het kerkelijk optreden in de ogen van velen zó veranderd is dat de identiteit van de kerk in het geding komt en dat de kerk haar rol in de samenleving opnieuw moet overwegen? Dat wil ik proberen hier te beschrijven. Dat wil 27
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 28
zeggen dat ik wil proberen niet alleen de feitelijke situatie te beschrijven, maar ook de ontwikkelingen die tot die situatie hebben geleid, en de verschijnselen en factoren die aan het ontstaan van deze situatie hebben bijgedragen. Alvorens dat te doen wil ik in het hierna volgende hoofdstuk een kort overzicht geven van de wijze waarop de kerk zich in de twintig eeuwen van haar bestaan heeft voorgedaan. Wat was de kerk in de verschillende perioden van de geschiedenis, met welke pretentie trad zij op, hoe verhield zij zich ten opzichte van de samenleving en welke plaats nam zij in die samenleving in? Mijn ervaring is dat velen in het kerkelijk leven, meestal onbewust, eeuwigheidswaarde toekennen aan de wijze waarop de kerk thans bestaat; dat zij denken dat de kerk als het ware zó uit het Nieuwe Testament is weggelopen. Het is goed om dan te bedenken dat de vorm van de kerk in de loop van de tijd sterk is veranderd en dat dit samenhangt met de veranderingen die zich in de samenleving en de cultuur hebben voorgedaan. Ik beschrijf in dit hoofdstuk niet de geschiedenis van de kerk in de loop der eeuwen; die pretentie heb ik niet. De bedoeling is – niet veel meer dan bij wijze van illustratie – te laten zien dat zich grote veranderingen in de opstelling en het optreden van de kerk hebben voorgedaan én dat die veranderingen nauw samenhangen met en in feite onderdeel uitmaken van de veranderingen die zich in de samenleving(en) waarbinnen de kerk functioneert hebben voltrokken. In de daarna volgende hoofdstukken beschrijf ik dan de ontwikkelingen die tot de huidige situatie hebben geleid. In hoofdstuk 3 schenk ik aandacht aan de voor het kerkelijk leven belangrijke ontwikkelingen in de samenleving. Ik schreef al dat de veranderingen in het kerkelijk leven samenhangen met de veranderingen in de wereld waarbinnen de kerk functioneert. Als socioloog heb ik zelfs de neiging om te zeggen dat de veranderingen in de samenleving en de cultuur in het algemeen voor een belangrijk deel bepálend zijn geweest voor 28
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 29
de veranderingen in de aard en het optreden van de kerk en voor de plaats die zij in de wereld inneemt. Maar ook als men die mening niet deelt, zal men toch moeilijk kunnen ontkennen dat veranderingen in de samenleving als geheel het kerkelijk leven niet onberoerd laten. Vandaar de aandacht voor een aantal belangrijke veranderingen in de samenleving en de cultuur. Degenen die van deze veranderingen voldoende op de hoogte zijn, kunnen dit hoofdstuk ongelezen laten. Maar voor anderen is het goed er kennis van te nemen, omdat men zonder inzicht in die veranderingen moeilijk zicht kan krijgen op en begrip kan krijgen van hetgeen in het kerkelijk leven plaatsvindt. Kerk kan men globaal omschrijven als de institutionele vorm van de (christelijke) godsdienstigheid van de mensen. Goed zicht op het kerkelijk leven en op de veranderingen daarin kunnen we dus alleen krijgen als we inzicht hebben in de ontwikkelingen in het godsdienstig leven in het algemeen. Over die ontwikkelingen zal het in hoofdstuk 4 gaan. Het is niet eenvoudig om een goed inzicht te krijgen in en dus een goed overzicht te geven van de ontwikkelingen die zich in het godsdienstig of religieus leven in het algemeen voordoen [in tegenstelling tot sommige theologen maak ik geen onderscheid tussen de begrippen godsdienst en religie of tussen godsdienstigheid en religiositeit]. Dat zich met name in het recente verleden grote veranderingen in dit opzicht hebben voorgedaan ĂŠn dat het godsdienstig leven ook thans nog volop in beweging is, is duidelijk voor eenieder die er ook maar oppervlakkig kennis van neemt. Er wordt op het ogenblik dan ook veel onderzoek naar die veranderingen verricht en er verschijnen veel studies over het religieuze leven en de veranderingen die daarbinnen plaatsvinden. Maar een afgerond inzicht of overzicht hebben we nog niet; daar is deze hele materie te complex van aard voor en te veel voor in beweging. Niettemin zal ik proberen de belangrijkste veranderingen in kaart te brengen. Nadat ik dat voor het godsdienstig leven in 29
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 30
het algemeen heb gedaan, spits ik dat toe op de veranderingen in de christelijke godsdienst, omdat het in deze studie nu eenmaal om de kerk, dus de institutionele vormgeving van de christelijke godsdienst, gaat. In het vijfde hoofdstuk kan ik dan proberen meer concreet de belangrijkste ontwikkelingen in het kerkelijk leven zelf te schetsen. Enerzijds gaat het hierin om de ontwikkelingen die de kerken, onder invloed van de veranderingen in de samenleving als geheel, min of meer ondergaan; veranderingen die zich als het ware vanzelf voltrekken. Anderzijds gaat het om de reactie van de kerken op de veranderingen die plaatsvinden. Dat betreft in zekere zin het beleid van de kerken. Een belangrijke complicatie hierbij is dat verschillende kerken op verschillende wijze op de plaatsvindende ontwikkelingen reageren. In het zesde hoofdstuk volgt dan een op de geanalyseerde ontwikkelingen gebaseerde beschrijving van de huidige situatie. Is er nog behoefte aan een kerk in onze moderne, mondig geworden samenleving of heeft de kerk zichzelf overleefd? En als er nog behoefte aan een optreden van de kerk is, om welk soort behoeften gaat het dan? Anders geformuleerd: welke betekenis hebben de kerken nog voor de samenleving, welke functies vervullen de kerken op het ogenblik in die samenleving? Daarbij komt uiteraard ook het in de Nederlandse samenleving gehanteerde principe van de scheiding van kerk en staat ter sprake. Na deze beschrijving van de ontwikkelingen en de situatie volgen dan de twee laatste hoofdstukken, waarin het om de vraag gaat hoe de bestaande kerken zich in de huidige situatie en met het oog op de te verwachten ontwikkelingen zouden kĂşnnen opstellen. Zijn ze bereid en in staat om het nog steeds doorgaande functieverlies van de kerk te aanvaarden? Of kunnen de bestaande kerken op een andere wijze nog een rol spelen in, dat wil zeggen van betekenis zijn voor de huidige samenleving? 30
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 31
Van fundamenteel belang hierbij is de vraag hoe men vanuit de christelijke godsdienst de huidige wereld en de daarin plaatsvindende veranderingen ziet en waardeert. Ziet men deze wereld als een wereld die zich los van God en godsdienst heeft ontwikkeld, als een puur seculiere wereld, die men vanuit de christelijke godsdienst (zwart-wit geformuleerd) óf mijden, óf bestrijden moet? Of kan men deze wereld ook zien als een wereld die zich – uiteraard niet volledig en volmaakt – ontwikkeld heeft overeenkomstig de waarden die men ook in de christelijke godsdienst koestert, overeenkomstig wat men mag zien als de bedoeling van God met mens en wereld? Die vragen moeten ter sprake komen wil men iets zinnigs kunnen zeggen over de vraag hoe de kerk zich in en tegenover de wereld moet of kan opstellen. Hieraan is het grootste deel van hoofdstuk 7 gewijd. In het laatste hoofdstuk wil ik dan – uitgaande van een bepaalde houding ten opzichte van de wereld – wat nadenken over de mogelijke of gewenste opstelling van de kerk. Dat zij een andere plaats in de samenleving moet innemen dan die welke zij vanouds heeft ingenomen lijkt onontkoombaar. Maar welke dat dan zal zijn en hoe dit concreet uitgewerkt kan of moet worden, zal – juist binnen het kerkelijk leven zelf – een indringende bezinning en discussie vereisen. Meer dan een aantal ideeën en suggesties, die een aanzet voor verdere bezinning en discussie bedoelen te zijn, zal ik niet kunnen geven. Tot slot nog een enkele opmerkingen over enkele veelvuldig gebruikte termen, met name de termen kerk en samenleving. Kerk is een algemene benaming voor een georganiseerde godsdienstige groepering. Daar vallen dus ook instellingen onder die in het dagelijks spraakgebruik geen kerk worden genoemd, zoals een evangelische beweging en sektarische groeperingen. In deze studie zal het echter vooral gaan om wat in het dagelijks spraakgebruik kerkgenootschappen of kerkelijke 31
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 32
instituten wordt genoemd. Daar zijn er overigens vele van en dus lijkt het vreemd om, zoals ik vaak zal doen, over de kerk te spreken. We hebben in de werkelijkheid immers met een veelheid van kerken te maken, die bovendien zeer verschillend van omvang en karakter zijn. Toch spreken we over de kerk, zoals we in het publieke debat over het bedrijf of het gezin spreken, terwijl we toch ook met talloze verschillende bedrijven en met qua omvang en aard zeer verschillende gezinnen te maken hebben. We spreken dan op een wat we wel noemen ideaaltypische wijze over de kerk, een manier van spreken waarin de essentiÍle kenmerken die de verschillende kerken gemeen hebben als het ware samengevat en geaccentueerd worden. Dat het daarbij om de dominerende kenmerken en om de kenmerken van de dominerende (in de praktijk: de grote) kerkgenootschappen gaat spreekt als het ware vanzelf. Dit laatste betekent dat ik geen recht doe aan de ontwikkelingen zoals die zich in een aantal kleinere kerkgenootschappen of godsdienstige groeperingen voordoen, ontwikkelingen die soms tegen de door mij beschreven ontwikkelingen ingaan. Maar, hoe vreemd het misschien ook mag klinken, dit bezwaar is minder groot dan het lijkt. En dat niet omdat de beide grote kerkgenootschappen in Nederland zo’n 80% van de Nederlandse kerkleden omvatten (want kwantiteiten zijn in het godsdienstig leven niet doorslaggevend), maar omdat de geschiedenis ons heeft geleerd en de praktijk ons nu nog steeds leert dat veel van de ontwikkelingen die zich in de grote kerken voordoen na verloop van tijd ook in veel kleinere kerkelijke groeperingen van zich doen spreken. Bovendien zal wat ik schrijf, vanwege mijn achtergrond en ervaring, meer op het protestantse dan op het katholieke kerkelijke leven betrekking hebben. Ja, bij het schrijven heb ik vrijwel steeds de thans bestaande Protestantse Kerk in Nederland voor ogen gehad. Heel veel van mijn analyse van de ontwikkelingen en beschrijving van de situatie heeft op die 32
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 33
kerk betrekking. Bovendien gaat het dan vaak over de landelijke organisatie van de Protestantse Kerk, omdat het met name de landelijke kerk is die zich tegenover de overheid of de samenleving als geheel als kerk presenteert. Dit alles neemt echter niet weg dat de beide in Nederland bestaande grote kerkgenootschappen sociologisch gezien in hun ontwikkelingen wel zo veel gemeen hebben, dat veel van het geschrevene ook op de katholieke wereld betrekking heeft of betrokken kan worden. En dat bovendien veel van de problematiek rond de landelijke kerk ook op plaatselijk niveau een rol speelt. Het gaat in deze studie immers niet om een analyse van de ontwikkeling van een concreet kerkgenootschap, maar om een analyse van de ontwikkelingen die zich in de samenleving, in het godsdienstig leven én in het kerkelijk leven in het algemeen voordoen, ook al illustreer ik dat met voorbeelden uit vooral één kerkgenootschap. De term samenleving wordt in de sociale wetenschappen veel gebruikt voor het verschijnsel dat men in de theologische wetenschap en in het kerkelijk leven meestal aanduidt met het begrip wereld. In de sociale wetenschappen wordt bovendien veelvuldig het onderscheid gemaakt tussen de structurele en de culturele aspecten van een verschijnsel. Ook met betrekking tot het begrip samenleving kunnen we dat onderscheid maken. Enerzijds gaat het hierbij om de inrichting van de samenleving, om de concreet zichtbare relaties tussen de mensen en de groepsvormen. Anderzijds valt onder het door mij gebruikte begrip samenleving ook de ideële kant, dat deel of aspect dat men ook met de term cultuur kan benoemen. Waarbij we onder cultuur dan verstaan het ‘samenhangend geheel van voorstellingen, opvattingen, waarden en normen dat kenmerkend is voor een bepaalde groepering of samenleving’.13 Soms zal het bij de beschrijving van de ontwikkelingen met name over dit aspect van de samenleving gaan en zal soms concreet over de (veranderende) cultuur gesproken worden. Maar als ik over samenleving 33
9203_Kerk overleefd? 5.0
09-12-2009
11:39
Pagina 34
zonder meer spreek, zal het over de gehele, het kerkelijk leven omringende wereld gaan. Voor het overige zal getracht worden zo weinig mogelijk vakjargon te gebruiken; waar dit niet te vermijden is, zal uiteraard een toelichting gegeven worden. En waar ik niet-Nederlandstalige literatuur zal aanhalen, zal ik dat doen door middel van eigen vertalingen.
34