INHOUD Inleiding
7
1. DE REALISERING VAN HET HEIL De dwaasheid van het evangelie
86
De categorie ‘realisering’ als theologisch begrip
91
Evangelie en nihilisme
106
De positie van de mens in het heilsproces
113
Dat er verlossing is!
130
Verscheidenheden en tegenstrijdigheden in de realisering van het heil
134
Rechtvaardiging
155
De iustificatione
160
De aard van het geloof
233
Glaube – Dogmengeschichtlich
270
Vergeving
280
Bekering en wedergeboorte
283
De wedergeboorte
287
Schepping en wedergeboorte
297
Als een ezel bij een symfonie
302
Krachtdadig of daadwerkelijk?
306
De vocatione
308
6
2. LEVEN VANUIT HET HEIL Vraag en antwoord 86 [Waarom moeten wij dan nog goede werken doen?]
372
Het zedelijke als fractie, niet als gesternte
462
Onderzoek en navolging
466
Ascese
469
Loflied op de deugd
475
De naaste als evangelie
478
Gerechtigheid en rechtvaardigheid
481
De oorsprong van de gerechtigheid
489
3. DE ERVARING VAN HET HEIL De bevinding in kerk en theologie
494
De prediking en het persoonlijk geloofsleven
526
De bevinding. Proeve van een theologische benadering
532
De bevinding in de prediking
558
Licht- en schaduwzijden in de bevindelijkheid
596
Zekerheid – zelfonderzoek – kenmerken
625
De gestalten van het bevindelijke leven
662
Het bevindelijke leven
692
Stadia in het innerlijke leven
696
Ultragereformeerd en vrijzinnig
717
Mystiek en religie
798
Afkortingen
805
Register van namen
811