Jij

Page 1

Jij-12,5x20cm:Oorlogstranen2

15-01-2010

10:29

Pagina 1

Jou loslaten, kan ik dat eigenlijk wel? Oké, jouw verhaal is uit en voor de lezer is het dan over, maar lezers zijn maar mensen: ze kijken niet verder dan de einder van hun eigen leefwereld, na de laatste bladzijde doen zij het boek dicht. Wat let mij echter om aan gene zijde van het kaft met je verder te gaan? Ik gun jou gewoon een heel nieuw perspectief. Maar wie ben ik?’

Mance ter Andere

‘Lieve Tjitske, het kost me moeite je los te laten. Ik heb je verzonnen en je een plek gegeven midden in het rauwe bestaan. Ik schonk je een vrije wil. Je kon daarom je eigen afwegingen en keuzes maken en dat deed je – dat deed je steeds gerichter en gaandeweg krachtiger vanuit de persoonlijkheid die je bent geworden. Ik heb die ontwikkeling met vreugde gevolgd. Het zat je bepaald niet altijd mee, maar je knokte je door het verdriet en de teleurstelling heen. Zo nu en dan liep je aardig vast, zelfs zo dat ik mij geroepen voelde af te dalen in het verhaal. Ten diepste liet jij je wel voortdurend leiden door de droom die ik in je hart had gelegd en zo hield ik van je. Vaak verraste je me en soms schrok ik van de richting die je insloeg, bijvoorbeeld toen het op een lesbische relatie af ging. Oei, dacht ik, Tjitske toch, wat doe je nou! Past dat wel bij jou?

Jij

mance ter andere schreef eerder Als een pleister van de rauwe huid, De rand van het heelal, Kinderen van Cham, de korte biografie De Cocon (in coproductie) en het essay Maar wat geloof je dan eigenlijk nog? Hij was ook columnist van verschillende tijdschriften. nur 301 isbn: 978 90 239 9330 8

uitgeverijmozaiek.nl

Mance ter Andere

9 789023 993308

M O Z A Ï E K | RO M A N


Jij-nwfmt.indd 2

14-01-2010 11:10:45


Mance ter Andere

Jij roman

UITGEVERIJ MOZAÏEK, ZOETERMEER

Jij-nwfmt.indd 3

14-01-2010 11:10:45


Ontwerp omslag Wil Immink DTP binnenwerk AlphaZet prepress, Waddinxveen ISBN 978 90 239 9330 8 NUR 301

© 2010 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden www.uitgeverijmozaiek.nl

Jij-nwfmt.indd 4

14-01-2010 11:10:45


Johannes Vermeer fopt in zijn ‘Gezicht op Delft’ de kijkers, maar geen Delftenaar windt zich daarover op. Beste lezer, neem hier exempel aan.

Jij-nwfmt.indd 5

14-01-2010 11:10:45


Jij-nwfmt.indd 6

14-01-2010 11:10:45


1

H

geleidelijk neemt het zicht toe. Jij weet de weg door het Binnenveld, waar jij fietst opent zich een weg. Aan weerszij doemen uit de mist steeds nieuwe bomen op, elzen vooral, essen ook. Oude bekenden die je zwijgend maar welwillend tegemoet komen. Je bent welkom in hun domein. Kijk wel uit voor de trekker met giertank! Die tokkert en hoempt woest op je aan, de koplampen zijn er tegelijk met de donkere contour. Je wordt de bestuurder pas gewaar als hij vlakbij is, hij steekt de hand naar je op, hij is de eerste mens vanmorgen. Jouw leven blijft gespaard, ik kan verder met je verhaal. Je nadert de Grift. En dan gebeurt het: de zon is er zomaar als een bleekoranje bal. Hij staat al aardig hoog, hoger dan je hem verwachtte. Waar de mist ineens blijft? Die lost op in licht. ‘Er zij licht!’ Een blauwe reiger vliegt daar laag doorheen met luie slag, ingetrokken nek, staken van poten. Het water van de stroom dampt, het dorre riet krijgt, boven het nieuwe groen, gouden stengels en zilveren pluimen. Bijna roze nevels slierten over de Bennekomse Meent. Pas nu weet je wat er met je bezig was, thuis. Je had heus de bloesems wel gezien, van prunus en sleedoorn eerst, van krent, appel en kers. Je had echt de roep van de vogels wel gehoord, de grote lijster, de vink, de zanglijster. Je ontdekte dat de tjiftjaf terug was en dat de zwartkop weer op zijn EEL

7

Jij-nwfmt.indd 7

14-01-2010 11:10:45


stek zat in de heesters beneden. Je had het geregistreerd, routineus, je was immers elk voorjaar alert. Maar innerlijk heerste de mist van het verdriet, van de boosheid ook – zeg maar gerust: van de woede, die je alle zicht en alle licht benam. Die woede moet niet langer in je omwoelen en je leven verduisteren, het licht moet in je doorbreken. Dingen moeten hardop worden gezegd, moeten een gestolde vorm krijgen, zodat je ze één voor één kunt aanpakken en wegwerpen. Weg, de kuil van een verleden eeuwigheid in, zand erover, platte steen erop, een loodzware lompe steen, die nooit ofte nimmer meer kan worden weggerold. Jij bent dus weduwe, na een huwelijk van bijna veertig jaar. Je zegt het hardop: ‘Nu ben ik dus weduwe!’ Klinkt daar toch opluchting in door? Zeg het nog eens. Liesbeth zei het, Casper was net dood, was net geettewassen, aangekleed en in de kist gelegd. ’n Onbewogen wassen pop, kon zo naar Madame Tussauds. Hij was de angst en de pijn voorbij, de zelfingenomenheid en het platvloerse voorbij, hij was gereinigd, geheiligd, had een nieuwe staat van bestaan, van niet meer bestaan. ‘Nou ben jij dus weduwe!’ Het was meer dan een nuchtere constatering van Liesbeth. Met haar vader had het nooit zo geklikt, er was altijd sprake van wederzijdse ergernis. Dat was nu dus over, ze had alleen haar moeder nog, jou. Jij hoefde niet meer te bemiddelen of te kiezen, ze trok je definitief naar haar kant. Evengoed was Liesbeth je enorm tot steun. Ze regelde met jou de hele rimram – zo zei ze dat. Organiseren, daar is ze als bedrijfskundige goed in. De rouwkaart, de adressen uit het bestand, voorgedrukte briefetiketten, de liturgie van de ‘dienst van Woord en Gebed’, de begrafenisondernemer 8

Jij-nwfmt.indd 8

14-01-2010 11:10:45


had er een makkie aan. De financiële kant was voor Evert, vond ze, haar jongere broer, jouw zoon. De financiën en de lopende zaken, zoals Casper dat bij het overlijden van zíjn vader had gedaan. Nou ja, daar was je ook zelf bij. In de leegte van je flat, je hyperluxe penthouse, heb je het stilletjes voor jezelf herhaald – in de zaal van je woonkamer (ruim zestig vierkante meter, Casper liet het quasi terloops elke nieuwe bezoeker weten), op het dakterras met catalpa’s, in de slaapkamer met het lits-jumeaux: ‘Nu ben ik dus weduwe!’ En je voelde je een vreemde in dat huis, alsof je met de dood van Casper je eigendomsrechten was kwijtgeraakt. Maar hier, op het bankje aan de Grift, zeg je het eindelijk ook hardop. De hele rimram is voorbij, de aandacht is gelukkig wat geluwd, de bezoekjes zijn aardig over. Toen je wakker werd vanmorgen was het zomaar helder in je hoofd, er was een heerlijk heldere leegte. De mist buiten deerde je niet. Je was als het ware de zon vooruit. Je hebt gehaast een spijkerbroek aangeschoten, daar een wijde sweater bij gezocht en een sjaaltje voor de fleur. In het souterrain heb je de banden van je fiets opgepompt en dat was nodig. Je hebt de verrekijker in de zijtas gedaan, plus een boterham voor onderweg en een thermosfles met zwarte koffie. Je ging lekker vroeg, voordat er ook maar iemand kon langskomen. Dat is in geen maanden gebeurd. Je hebt gezorgd en gewaakt, gesloofd tot je haast niet meer kon en je ’s avonds verkrampt in je bed lag, op jouw helft van het lits-jumeaux, het was je dure plicht. Bekaf was je dan. Het werd een geleidelijk loslaten, een toch nog plotselinge dood, een onwezenlijke stilte opeens. Meteen daarop was er de hectiek van de onvermijdelijke rimram, daarna volgde de absurde rouwperiode en het klaarkomen met een verleden. 9

Jij-nwfmt.indd 9

14-01-2010 11:10:45


Dat heeft even geduurd.Vandaag valt er een beslissing. Hè? Een beslissing? Je bent magerder geworden dan je al was, maar je lijf is taai, je handen zijn sterk, je benen doen het nog goed. Je longen ademen, je hart klopt. Jij leeft! Je hoort je eigen ijle stem, je bent nu weduwe. Klinkt het werkelijk opgelucht? Zeg het nog eens! Wat nou? Ga je hier zomaar een potje huilen? Voor het eerst zonder kramp. Had je niet eerder de aandrang dat te doen, op een passender moment? Aan het sterfbed, bijvoorbeeld, toen de definitieve stilte inviel? Bij het graf, na de geloofsbelijdenis en het Onze Vader? Jij en je kinderen stonden aan de kopse kant van de keurige rechthoek, de kist daalde, Casper was voltooid verleden tijd. Je voelde Liesbeths hand bemoedigend rond je elleboog, Didi’s arm lag rond je schouders, je grote kleindochter. ‘Didi,’ denk je, ‘ik mis je!’ Daarnaast stond Evert, alleen. ‘Je hebt je flink gehouden, Ma!’ complimenteerde Liesbeth je achteraf. ‘Heel waardig!’ Je stond daar kaarsrecht vooraan in de rij tijdens de condoleance, slank in je donkere mantelpak. Je hebt inmiddels de foto’s gezien, de foto’s van de mensen in de lange rij. Jij had voor ieder die langskwam een vriendelijk woord. Je bent een persoonlijkheid, zo sta je bekend en dat maakte je waar. Huilen? Daar? Huil je om Casper? Hij was nog zo jong, veel te jong, vond iedereen. Mensen weten niets beters te zeggen, die meten en tellen angstvallig hun eigen jaren. Huil je om de definitieve eenzaamheid? Ben je echt eenzaam dan? Was je niet veel eenzamer voor zijn dood? Huil je daarom? Heeft werkelijk verdriet argumenten nodig? Casper kon dat vragen: ‘Waarom huil je in vredesnaam!’ Je had toch verdorie 10

Jij-nwfmt.indd 10

14-01-2010 11:10:45


alles wat je hartje kon begeren? Retoriek, daar was hij goed in – prachtige frasen, geijkte terminologie. Hij had altijd iets passends bij de hand, op zijn werk, in de kerk, thuis ook. En nuchtere argumenten. ‘Een duidelijke, nuchtere man,’ zei de dominee. ‘Een broeder zonder poespas, een kerel op wie je aan kon, wiens ja já was, en – maar daar moest je tegen kunnen – het neen néén.’ Rots in de branding. Dat zei hij niet, dat dacht jij. Kerkjargon waarin een waarheid ranzig is geworden, verschaalde taal. Waarom huil je als er niet echt een reden voor is? Jouw tijd met Casper is voorbij. Dat heeft een kleine veertig jaar geduurd. Nu is hij dood en jij bent oud, maar je leeft! Is het niet raar dat je hier op dit bankje kunt doen wat je thuis niet kunt: ongegeneerd en hartstochtelijk janken? Hoe ver ben je helemaal van huis? Dit is intussen een van je favoriete hoekjes, een van de plekjes buiten je leven met Casper. Geen achterbakse vluchtplaats, wel een geheime mijmerplek. Je hebt er nooit over gepiekerd er iets over tegen hem te vertellen, het hoorde bij jou, niet bij hem. Stel dat hij mee had gewild, stel dat hij hier zijn frasen had gedebiteerd. Is het wel eerlijk dat te denken, doe je hem wel recht, Tjitske? Hij is toch niet altijd een boeman geweest, voor jou en voor de kinderen? Hij heeft jou toch eindeloos veel gegund? Hij ging er indertijd uiteindelijk mee akkoord dat je weer voor de klas ging, voor het geld was het niet nodig, maar, alla, als jij dat zo graag wilde! Je mocht een mooie piano uitzoeken toen je weer intensief met je muziek aan de slag wilde. ‘Kijk niet naar de prijs, koop iets goeds!’ Hij was zelfs trots op je om je brede interesse. En nadat hij eigener beweging dat appartement had gekocht, schikte hij zich er graag in dat jij eenmaal per week met 11

Jij-nwfmt.indd 11

14-01-2010 11:10:45


natuurvrienden het veld in ging – voor wat hoort wat. Precies, zo werkte dat bij Casper. Het was een zakenvriend die hem de tip gaf en hem de tekeningen van het appartement bezorgde. Tekeningen lezen was een van Caspers specialiteiten. Hij had zelf de schets gemaakt voor het huis dat jullie nu verkochten en dat hij grotendeels zelf had gebouwd. Dubbele winst: toen bij de bouw, nu bij de verkoop. Bovendien moest de eerste eigenaar door omstandigheden dat penthouse kwijt en Casper was een bikkelharde onderhandelaar. ‘Dat doen we dus,’ vond hij en jij wist: hij heeft al beslist. Het was goed gelijkvloers te gaan wonen, vooral na zijn beroerte en die openhartoperatie – en nu hij ook nog suikerpatiënt bleek te zijn! Zijn arm wilde niet meer, hij werd slecht ter been. Jouw tegenargumenten waren boterzacht. ‘Echt boterzacht, Tjits!’ Tjits, dat was zijn koosnaam, als hij die gebruikte moest je oppassen. Jij kon gerust je eigen loopbaan afronden, je had je genoeg afgesloofd. Maar jij raakte wel je vrienden, je buurtjes en vooral je collega’s kwijt. Jij verloor je tuin, de lusthof die je met zorg had ingericht en onderhouden en je denkplekje onder de Catalpa achterin bij de dwarsgracht. Jouw kinderen hadden er gespeeld, Didi huppelde er rond als ze bij jou logeerde. Hij schonk je een hele zwik catalpa’s in pot voor op het dakterras, ’n breed gebaar, royale compensatie. Hij werd nu eenmaal krakkemikkig, jij moest ook eens aan een ander denken. Jouw mijmerplekjes bevinden zich nu ver buitenshuis, één ervan is dit dus. Je droogt je tranen en je neemt je kijker als er vanuit de kreek aan de overkant een echtpaar meerkoet komt aanzwemmen, vier prille kuikens in hun kielzog, de kruintjes nog donzig oranjerood. Je had ze ergens in je onbewuste al 12

Jij-nwfmt.indd 12

14-01-2010 11:10:45


gehoord. Ze hebben een schreeuwende honger, eigenlijk te veel honger voor twee consciëntieuze ouders. Die duiken nerveus en om de beurt – even een opduwtje, dan een halve koprol, plop onderwater, plop als een dobber weer boven. Er wordt druk aan snaveltjes uitgedeeld, per keer maximaal aan twee, wat veel verontwaardiging oplevert bij de andere snavels. Maar, plop, er is alweer een dobber boven. Meerkoetkuikens zijn onverzadigbaar. Met zo’n kijker zit je er bovenop. Het amuseert je, het ontroert je, zoveel aanhoudend gebedel, zoveel ouderlijke zorg en opeens krijg je oog voor de diepere dimensie, voor de voorzienige samenhang. Het is als bij het kijken naar een driedimensionale foto: de werkelijke diepte ontdek je pas als je je ogen anders accommodeert en de focus verder legt. Wat de samenhang ook verstoort, welk gevaar er ook dreigt, dieper dan het kwaad reikt het goede. Liefdevolle zorg, blind vertrouwen, tafeltje-dek-je. Je voelt de neiging je handen te vouwen. Je vóuwt je handen, je eet de meegebrachte boterham, je drinkt je zwarte koffie en waarachtig, het smaakt je. Had je dit met Casper willen delen? Je had gewild dat hij het had gewild. Hij had er geen oog voor. Casper had meer een zintuig voor techniek en organisatie, voor wet en regel, een feilloos geloofsoog voor wat hoort en wat niet, én een neus voor het grote geld. Casper is nu geborgen bij God, zegt dominee Ondiep, die hem al zoveel jaren kent. Ben jij niet te hard in je oordeel? Je telt je jaren terug, de saillante momenten, je telt ze als de kralen van een rozenkrans. Hè, gek rooms beeld opeens, die rozenkrans – een lief katholiek collegaatje van jou had er een. De kraaltjes van de vreugde, de kralen van het verdriet, het snoer dat alles bijeenhoudt. Je telt terug tot het prille geluk. Dat was er toch, ooit? 13

Jij-nwfmt.indd 13

14-01-2010 11:10:45


Dieper dan het kwade reikt het goede? Zo, met die cynische vraag, zou Liesbeth reageren. ‘Ma, leg me dat eens uit!’ Zulke gesprekjes heb je nodig om verder te komen. Jij legt haar zelf de vraag in de mond om over het antwoord te kunnen nadenken, je speelt een potje schaak met jezelf. Jouw volgende zet: ‘De liefdevolle zorg van die meerkoetouders is toch ergens op gebaseerd, meisje? Die is toch in ze gelegd? Zelfs als ze niets te bieden hadden zou die er zijn. Maar ze hébben iets te bieden, daar is voor gezorgd. Het bestaan heeft een wondere doelgerichtheid, mijn kind. De schepping heeft een schitterende samenhang.’ ‘Ja hoor, Ma. Jouw Lieveheer heeft dat in die zes dagen toch maar mooi geregeld.’ ‘Altijd die karikaturen, Liesbeth! Zo’n tekstenmaniak ben ik heus niet. Maak Genesis 1 nou eens even los uit de magie van kerkelijke leerstelligheid, laat het weer een vrije tekst zijn, een lied van bewondering en eerbied. Ga eens naast de dichter staan en kijk met dezelfde focus met hem mee, vertel hem ook ’ns wat jij ziet. Je bent immers even verrast, je bent even eerbiedig als hij.’ ‘Hij? Misschien was het wel een zíj.’ ‘Het wás een zij, want welke man bedenkt er zoiets?’ Je geniet van haar verbazing. ‘Wist Pa van je bekering?’ vraagt ze. Telkens als je de stad ontvlucht, overkomt het je. Waarom moet een mens vluchten om zekerheid te krijgen, om de essentie van de dingen te ontdekken? Jij vindt vrede in de fijnzinnigheid van je muziek, een goed gedicht kan je gelukkig maken, de mysterieuze samenhang in de natuur brengt je echt tot rust. Is het niet van de gekke dat een mens de gemeenschap moet ontvluchten om het eigenlijke te bereiken? Wat is het eigenlijke? Is dat God? 14

Jij-nwfmt.indd 14

14-01-2010 11:10:46


God is tussen jullie in komen staan, en tussen Casper en zijn kinderen. Hij nam Gods naam onbeschroomd in de mond, zijn geloofszekerheden lagen vast in de confessie en de confessie was het amen op het Onfeilbare Woord van God. Logisch zat, toch? Voor de rest was het gewoon aanpakken. ‘In het zweet uws aanschijns.’ ‘Bouwen en bewaren.’ ‘Een goed product, een ruime winst.’ Enzovoort, de geijkte clichés. Mensen als Casper vormen de ruggengraat van de maatschappij, zei één van de zakenvrienden tijdens de condoleance. Jij hebt geknikt. Hij bedoelde het aardig, ook hijzelf hoorde bij die ruggengraat. Kun jij zoiets ontkennen? Waar blijven we als dromers het voor het zeggen krijgen? Ben jij een dromer? Heb je ook zelf niet hard gewerkt? Wie was het ook weer die jou ‘de zachte kracht van de school’ noemde? Je glimlacht vertederd, je weet wie het zei en wie dat hartstochtelijk meende. Zachte kracht, daarmee gaf hij subtiel het fundamentele onderscheid tussen de hybris en het hart aan. Dat compliment, een van de mooiste kralen van je rozenkrans! Je hoort de koekoek, je ziet hem in de kruin van de dode populier in het natuurterrein van de Bennekomse Meent. Blauwgrasland. Als jij hem aan deze kant van het water nadert, vliegt hij op – puntige vleugels, lange staart, sperwervlucht. Hij maakt al roepend een wijde ronde, en nog één, zet zich dan weer waar hij zat. Je passeert een Canadese gans op nest – die hoort hier helemaal niet. Je ziet je eerste pinksterbloemen en je zoekt naar de oranjetip die daarbij hoort. Je geniet ervan dat die zaken je zo vertrouwd zijn. Knipogen naar de Schepper-Vader, noem je dat. Schepper en Vader – onvoorstelbare grandeur én innige presentie. Zo wordt het een heel authentiek genieten. 15

Jij-nwfmt.indd 15

14-01-2010 11:10:46


Je bidt je rozenkrans. Hoeveel kralen zijn er door je vingers geglipt, hoeveel heb je nog te gaan? Je hebt de vaart erin als die gedachte je invalt en je verbaast je over de associaties die onmiddellijk meekomen. Je remt sterk bij, staat stil, je benen aan weerszij van het frame, en terwijl je de kijker neemt om naar het ooievaarsnest rechts van je te speuren, ontstaat het plan. Het is secondewerk, zo flitsend werkt een mensenbrein. Vrouwtje ooievaar zit op het nest. Vlakbij draait de metalen windmolen, elk van de vier wieken een eigen toon, samen vormen ze een melodietje in vierkwartsmaat, hoger en lager getoonzet naarmate de wind waait, dat kan wel een octaaf verschil opleveren. Het Plan! Maar een plan moet rijpen, daarom stap je weer op en rij je door, fiets je het volgende stuk langs de Grift. Je kunt zelfs helemaal door, langs Heimerstein, tot onder aan de Grebbeberg. Daar, in de bocht, steek je voorzichtig de provinciale weg over, je fietst richting Blaauwe Kamer. Je gaat daar met de pont de rivier over en je drinkt op het terras van de uitspanning aan de overkant een beker chocolademelk. Dan is het Plan al duidelijk belijnd. Je pakt zelfs potlood en papier, dat heb je immers altijd bij je, en je tekent de route uit – de losse slinger van een koord met kralen. Je zet er namen bij, plaatsnamen, persoonsnamen. Als je betaalt en opstaat, is er een totaal nieuw tijdperk aangebroken. Je bent weduwe en je wilt het weten.

16

Jij-nwfmt.indd 16

14-01-2010 11:10:46


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.