MENNO | Nederlands enige radicale hervormer

Page 1

Doopsgezinde Historische Kring

ALGEMENE DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT

NEDERLAND


colofon

a f b e e l d i n g b i j z o n d e r e c o l l e c t i e s , u n i v e r s i t e i t va n a m s t e r d a m , o t m KG 61C .

gelegenheid van het jubileumjaar 2011 van de doopsgezinde geloofsgemeenschap. Uitgebreide informatie over dit jubileum vindt u op pagina 37.

Conceptontwikkeling Alle Hoekema, Henk Leegte, Martin Maassen, Wieteke van der Molen, Esther van der Panne, Steven Schenk, Henk Stenvers

menno is een uitgave van Boekencentrum Uitgevers en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit

Eindredactie Esther van der Panne

Boekencentrum Uitgevers Postbus 29, 2700 AA Zoetermeer, tel: 079 3615481 e-mail: verkoop@boekencentrum.nl www.boekencentrum.nl

visueel concept en opmaak Pieter van Schouwenburg

Algemene Doopsgezinde Sociëteit Singel 454, 1017 AW Amsterdam tel: 020 6230914 e-mail: ads@doopsgezind.nl www.doopsgezind.nl

Druk De Groot Goudriaan

M

enno verschijnt ter

informatie over activiteiten ,

opleiding tot predikant en publicaties treft u aan op www.doopsgezind.nl of kunt u lezen in het tweewekelijks periodiek Doopsgezind nl.

is de zware eikenhouten tafel afgebeeld waaraan al in de negentiende eeuw in de doopsgezinde bibliotheek de colleges voor studenten van het Doopsgezind Seminarium werden gehouden. Tot circa 1965 bestond de traditie dat pas afgestudeerde predikanten hun naam in het hout kerfden. Ook de naam van Anne Zernike is, in 1910 of 1911, met grote letters in het tafelblad gegrift (zie voorkant).

Cover Foto binnenkant (midden): Paul Breuker, met dank aan de Doopsgezinde Gemeente Aalsmeer. Foto wandbord achterkant: Koninklijke Tichelaar Makkum.

34 © 2011 ISBN 978 90 239 2579 8 Boekencentrum Uitgevers en Algemene Doopsgezinde Sociëteit

– advertentie –

een mal i g mag a zi n e

25

Bladmanager Steven Schenk

op het omslag

4 MENNO

8


inhou d

40 8 verscholen vermaningen De serene soberheid van schuilkerken Foto’s en poëzie

20

45

20 nelleke noordervliet over maeyken wens Gevangen, gemarteld en gestorven op de brandstapel, Antwerpen, 1573 25 dopers temperament Strafpleiters Wim en Hans Anker: ‘De hand van justitie kan zomaar uitschieten’ 30 zo ver mogelijk van de beschaving De wereld van AKC-kampen 34 wandelen over menno’s geboortegrond Friesland in de 16e eeuw: ‘Iedereen een dolk onder de lange mantel’ 40 ‘heilig is alle kunst’ Anne Zernike – eerste vrouwelijke predikant van Nederland 45 vrijheid in het geloven Drie dopelingen over hun keuze

30

81 ONDERZOEKEND EN NIEUWSGIERIG Aardewerkfabriek Koninklijke Tichelaar in Makkum

81 7 redactioneel 14 menno simons in een notendop Strip 15 ik schrijf u de waarheid Menno in woord en beeld 16 christus van ikea : ‘ doperdom als dutch design !’ Menno geïnterviewd 37 tentoonstellingen en toneel Agenda jubileumjaar 38 sharing your life Reisreportage

43 salaam somi en leyla ç akir Religieuze voortreksters 48 iedereen is gelijk , iedereen is welkom

Broederschapshuizen 52 geweldloosheid werkt Interview met vredesactivist Marius van Hoogstraten 56 een wereldwijde familie Portretten van Mennonites uit vier continenten

63 vrijzinnig dédain Column 64 een lappendeken van verhalen Quilts 68 e envoud als manier van leven Biologische boeren Jacob en Janke van der Hoek: ‘Dit geeft voldoening. Dit is werken aan duurzaamheid.’ 72 m enno kookt : more with less Gebraden pauw of bierpap? 76 doopsgezinden nu

sob er

MENNO 5


op de br andstape l

20 MENNO

een mal i g mag a zi n e


tekst n e lle ke noor de rvliet

gevangen , gemarteld en gestorven op de br andstapel . om ha ar getuigenis voor jezus christus . ant werpen , 1573 .

gevat en wordt bewaard in een doos bij de Bijzondere Collecties van de universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Het papier is ooit viermaal gevouwen geweest, zodat het in de zak van een schort of wambuis opgeborgen kon worden, of op het hart gedragen. Het handschrift is regelmatig en onverstoorbaar, de regelafstand ongeveer gelijk, de bladspiegel vrijwel geheel gebruikt. De ganzenveer waarmee werd geschreven was goed gesneden, want de inkt is nergens gevlekt of gespat. Op het eerste gezicht maakt de brief een evenwichtige en kalme indruk. Maar de omstandigheden waaronder de brief werd geschreven en gelezen kunnen niet dramatischer zijn. Het is de afscheidsbrief van Maeyken Wens aan haar vijftienjarige zoon Adriaan. Ze zit in de gevangenis. De beul heeft haar al de tongschroef aangelegd. Haar tong is aan haar verhemelte vastgespijkerd. Ze kan niet meer spreken. Ze kan niet meer getuigen. Straks zal ze naar buiten worden geleid. Dorre, licht ontvlambare takken liggen al klaar rond de staak waaraan ze zal worden vastgebonden. Maar nu schrijft ze nog eenmaal op wat haar hart haar ingeeft. De laatste kans. Het laatste woord. Het is 5 oktober 1573. Het is een vertrouwd schouwspel in het drukke en rijke Antwerpen. Al jarenlang. Maar het went nooit. De gevangenis puilt uit. Vrijwel elke week stijgt de rook op van de brandstapels waarop ketters worden verbrand, en vrijwel elke week verzamelt zich volk op het plein om de arme drommels te bewenen of te beschimpen. Regelmatig doet de schout met zijn rakkers wel een inval in een kelder, een achterhuis, of een schuur waar een groep mannen en vrouwen is samengekomen om te bidden, de bijbel te lezen, en elkaar te steunen in het geloof. Dat geloof is niet het geloof van de machthebbers, die hun macht alleen denken te

D

e brief is in glas

Jan Luyken. Zes mannen en twee vrouwen op de Dam v贸贸r het oude stadhuis levend verbrand, 1549. Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam, K 905.

sob er

MENNO 21


Anne Ze rnik e

t e k s t t r e e s va n m o n t f o o r t

Heilig is alle ’ kunst ‘

een vrouw op de preekstoel was een bezienswa ardigheid in

1911.

halve dorpen liepen er voor uit als anne zernike preekte . het kwam in de kr ant, en af en toe kreeg ze een anonieme brief om ha ar te wijzen op de tekst van paulus dat vrouwen moeten z wijgen in de gemeente . ma ar ze z weeg niet.

40 MENNO

een mal i g mag a zi n e


sprekken en trouwden in 1915. Op diezelfde dag legde ze haar ambt neer. Met haar man vestigde ze zich in Den Haag en genoot van het contact met kunstenaars, van het samen gedichten lezen, muziek maken en filosoferen. In de kerk kwam ze zelden. Jan tekende en schilderde een paar prachtige portretten van haar. Het geluk werd echter al snel overschaduwd door de tuberculose die zich bij hem openbaarde. Ze verhuisden naar de gezondere lucht van de Veluwe. Daar maakte Anne haar proefschrift af (Over historisch-materialistische en sociaal-democratische ethiek) en kreeg een zoontje, Beint. Met Jan ging het niet goed. Na vierenhalf jaar huwelijk was Anne weduwe, 33 jaar oud.

p 5 november 1911 werd Anne Zernike, 24 jaar oud, in de Doopsgezinde Gemeente van het Friese dorp Bovenknijpe bevestigd als predikant, als eerste vrouw in Nederland. ‘Hoe moeten we u noemen? ’ vroegen haar gemeenteleden. Ze waren gewend elkaar met de achternaam of de voornaam aan te spreken en ‘mijnheer’ te zeggen tegen de dokter en de predikant. Het werd ‘dominee’.

O

had in 1905 na veel discussie besloten het predikantsambt voor vrouwen open te stellen, als eerste kerkgenootschap in Nederland en vele decennia voordat de grote protestantse kerken zover waren. Anne was toen theologie gaan studeren. Al op haar vijftiende had ze haar ouders laten weten dat ze predikant wilde worden. Afkomstig uit de Vrije Gemeente, een vrijzinnig kerkgenootschap in Amsterdam, was ze overgestapt naar de doopsgezinden. Toch was ze niet onverdeeld gelukkig in haar gemeente in Bovenknijpe. Ze miste het culturele en intellectuele klimaat van de hoofdstad. Bij haar collega’s vond ze weinig aansluiting door haar vrijzinnige theologie. Niemand met wie ze kon praten over het proefschrift waar ze aan werkte. Als ze bij de boeren op huisbezoek ging, merkte ze dat haar taalgebruik afstand schiep. De mensen hadden er bewondering voor dat ze uit haar hoofd preekte, maar op de inhoud kwam geen reactie. Het eerste jaar woonde haar zus bij haar in huis, daarna stond ze er alleen voor. Ze beschrijft het allemaal in haar biografie Een vrouw in het wondere ambt.

‘In de eerste plaats werd het me door sommigen kwalijk genomen, dat ik, net als willekeurig welke andere jonge vrouw, me verloofd had; dat hadden ze van “dominee” niet verwacht; “Dominee” was dus in hun ogen een soort Protestantse non geweest en had dat moeten blijven! Anderen begrepen niet, hoe ik erover kon denken zo’n prachtige positie en zo’n “dik” salaris – zestienhonderd gulden per jaar! – op te geven.’

doorbroken toen ze een schilder leerde kennen, Jan Mankes. Eindelijk weer iemand met dezelfde interesses. Ze voerden lange ge-

Anne Mankes-Zernike In: Een vrouw in het wondere ambt

de doopsgezinde broederschap

anne s e enz a amhe id werd

Bovenknijpe rond 1915

anne mankes - zernike

probeerde opnieuw beroepen te worden als predikant in een doopsgezinde gemeente. Zonder succes. Misschien was ze te vrijzinnig voor de doopsgezinden van die tijd. ‘Ja, heilig is alle kunst. Alle wegen die zich verheffen boven de alledaagsheid, voeren tot God, zo’n weg wijst de wetenschap en stellig de kunst. Alle waarachtige cultuur leidt tot Hem’, schreef ze bijvoorbeeld in 1920. Ze was overtuigd antimilitarist en vegetariër.

h a a r o p vat ti n g e n wa r e n al gevormd in haar jeugd. Haar moeder, Antje Dieperink, was afkomstig uit een familie van bakkers en predikanten. Ze had wiskunde willen studeren, maar kwam als meisje niet verder dan de kweekschool. Haar vader Carl had zich opgewerkt van leerling aan de derde armenschool van Amsterdam tot hoofdonderwijzer, wiskundeleraar, pedagoog en redacteur van onderwijsbladen. Onder invloed van zijn vrouw werd ook hij lid van de Vrije Gemeente. Anne was de oudste van zeven kinderen. Haar zus Elisabeth zou schrijfster worden, de eerste vrouw in Nederland wier werk bekroond werd met een literaire prijs. Haar broer Frits zou als natuurkundige een Nobelprijs krijgen. De kinderen werden vrij opgevoed, ze moesten leren zelf de juiste morele keuzes te maken. Schoolprestaties en cultuur waren belangrijk. Er werd piano gespeeld en er werden toneelstukjes opgevoerd, moeder zong en vader droeg gedichten voor. Anne kwam in de familie en vriendenkring van haar ouders in contact met dichters als Willem Kloos, met filosofen en theologen. Een vriend des huizes was de doopsgezind predikant en hoogleraar De Bussy. Hij merkte haar grote godsdienstige belangstelling op en stimuleerde die. Hij werd later haar docent en vertrouwenspersoon.

ook een aantal vrouwen hebben veel bijgedragen aan haar ontwikkeling. Het was midden in de eerste

g e w el dloos

MENNO 41


mari u s van hoogstr aten

Wij zouden een enorme flutgeneratie zijn als wij niet doorgaan met werken voor vrede en gerechtigheid, ook als het even tegenzit

52 MENNO


t e k s t k e e s p o s t h u m u s f oto l u k a s g ö b e l

Geweldloosheid

werkt

‘ ik

k an niet geloofwa ardig christen zijn als ik mij niet serieus inzet

voor vrede en gerechtigheid .’ marius van hoogstr aten (1985) is doopsgezind en vredesactivist. een deel van het ja ar verblijft hij in conflictgebieden als noord - ir ak en de palestijnse westoever . om gegevens te ver z amelen , getroffenen te interviewen , publiek te maken wat da ar gebeurt en zo mensen die stelselmatig genegeerd worden een stem te geven .

op het dak. Als hij om een uur of zeven wakker wordt, is het al warm. De vaste medewerkers van het team zijn al aan het werk: e-mails lezen en beantwoorden. Hij zet en drinkt koffie, eet een ontbijt van traditioneel plat brood. Om acht uur is er een ochtendgebed in de huiskamer. Er wordt gezongen, gebeden, uit de Bijbel gelezen, gemediteerd. Dan volgt een vergadering over praktische en inhoudelijke vragen: wie haalt onze gast van het vliegveld, met welke plaatselijke groep gaan we in zee?

S

nachts slaapt hij

dag van een jonge vredeswerker in Noord-Irak, een van de vele conflictgebieden in onze wereld. Marius van Hoogstraten is net terug van twee maanden vredeswerk daar. Hij toert langs doopsgezinde gemeenten in Nederland om te vertellen over zijn ervaringen. Marius woont in Duitsland en werkt voor het Mennonitische Friedenskomitee. Een deel van het jaar is hij actief voor Christian Peacemaker Teams (CPT).

zo begint de

hoe zag je werk in noord - irak er uit ? ‘Ons team zit in de stad Sulamanya, in Koerdisch gebied. Daar volgen en documenteren wij de gebeurtenissen. Er is een grensconflict gaande, dat steeds heviger wordt en tot nu toe in de media nauwelijks opgemerkt wordt. Koerdische rebellengroepen opereren in Iran en Turkije, en hebben hun kampen waarschijnlijk aan de Iraakse kant van de grens. Dat is voor Turken en Iraniërs reden om het gebied te bombarderen. In 2007 stelden de Amerikanen luchtfoto’s ter beschikking, zodat Iran en Turkije de burgerbevolking konden ontzien. Maar het tegengestelde gebeurde. Veel kleine dorpjes worden platgebombardeerd. Het aantal ontheemden wordt geschat op enkele duizenden tot een miljoen mensen. Mensen verlaten hun dorpen en wonen in een tentenkamp of bij familie. Na verloop van tijd keren zij weer terug, tot hun dorp opnieuw getroffen wordt. Wij verzamelen gegevens over de situatie, interviewen getroffenen, schrijven rappor ten en maken de kwestie publiek via hulporganisaties, regeringen en de pers. Zo geven wij deze mensen een stem. Als een

g e w el dloos

MENNO 53


tekst nelleke de jong

Koninklijke Tiche l a ar

va n d e n b e r g

f oto ’ s ko n i n k l i j k e t i c h e l a a r m a kk u m

Bij Tichelaar is hedendaagse kunstnijverheid geen contradictie

Continueren? Re – presenteren! Nog niet eens zo heel lang behoort het tot de inventaris van een doopsgezinde kerk, het wandbord met het motto van haar gelovigen. Het werd omstreeks 1943 door doopsgezind predikant Smeding geformuleerd: ‘Dopen wat mondig is / Spreken dat bondig is / Vrij in het christelijk geloven / Daden gaan woorden te boven.’ Deze borden werden gemaakt op de geboortegrond van het doperse gedachtegoed, zelfs ván die geboortegrond: uit Friese klei, door een aardewerkfabriek aan het IJsselmeer, die nog steeds bestaat en zich sinds 1960 Koninklijk mag noemen: de Koninklijke Tichelaar te Makkum.

huidige directeur, Jan Tichelaar (48). De weergave van zijn bevlogen verhaal over de continuïteit van een familiebedrijf kan associatief worden opgehangen aan woorden uit de tekst op het doperse wandbord.

M

enno ontmoette de

De familie Tichelaar was altijd doopsgezind. ‘Mijn oma was lid van de zus ter k ring, t wee van haar dochter s trouwden met doopsgezinde dominees. Zelf ben ik niet kerkelijk opgevoed, maar ik beschouw mezelf ook niet als atheïst. Laatst hoorde ik op de radio een stand-upcomedian zeggen: “Geloven is prachtig, met religie heb ik wat meer moeite.” Daar herkende ik mij wel in.’

geloven

De geschiedenis van het bedrijf waar nu Jan Tichelaar directeur is, valt samen te vatten in vier fases. Het ontstond vóór 1572 – uit dat jaar dateert een

bondig

Studio Job, ‘Still Life’, 2004.

Spaanse kaar t waarop een bricaría, een baksteenfabriek, staat ingetekend. De eerste fase eindigde toen de behoefte aan bakstenen afnam, rond 1680. Het bedrijf ging over op de productie van tamelijk grof gebruiksaardewerk en tegels. De producten werden per schip afgezet op markten tot aan Sint Petersburg. Deze tweede fase eindigde aan het eind van de negentiende eeuw, toen vanuit Engeland een nieuwe productietechniek overwaaide. ‘Daardoor kon je industrieel gaan produceren. Iedereen stapte dus over, behalve mijn betovergrootvader. Waarom weten we niet. Het kostte hem wel zijn toegang tot de markt voor gebruiksaardewerk, want zijn concurrenten konden hun producten voortaan goedkoper aanbieden.’ De voorvader stapte over naar sieraardewerk, en luidde daarmee fase drie in. ‘Hij ging met zijn producten

g e w edloos

MENNO 81


Maree Blok/Bas Lugthart, ‘It sil heve Elfstedenmonument’, 1999-heden.

naar de wereldtentoonstellingen in Brussel en Parijs, zette een dealernetwerk op en gaf catalogi uit – al met al heel ondernemend. Het hoogtepunt van deze derde fase ligt rond 1970: eikenhouten meubelen, Perzisch kleedje op tafel en een Makkumer bord aan de muur.’ vrij ‘Mijn vader heeft zich er altijd voor behoed mij, of mijn twee zussen, voor te bestemmen. Dat had hij zich zo stellig voorgenomen dat het bijna een taboe werd. Misschien ook daarom blokte ik het uit wanneer anderen in mijn omgeving indirect polsten of ik “er al aan toe” was. Mijn studie was mijn keuze, ik ging naar Delft, er tstechnologie studeren. Dat is een fysischchemische studie, hoe scheid je het waardeloze van het waardevolle – maar eigenlijk doet dat er niet toe, je leert vooral analytisch nadenken. Na mijn afstuderen ging ik werken bij Hoogovens, en wonen in Amsterdam.’

‘Mijn vader, die in 1959 in het bedrijf was gekomen, kreeg in 1980 het tij tegen. Smaak en bestedingspatroon veranderden. Kenmerkend voor de kentering is het verdwijnen van speciaalzaken als Focke & Meltzer. KTM heeft tweemaal collectief ontslag moeten aanvragen. Mijn vader heeft dat keurig afgehecht en zich in 1985 teruggetrokken.’ spreken

‘Toen ik twee jaar bij Hoogovens werkte, werd ik benaderd door de toenmalige directeur van KTM, Cees

82 MENNO

een mal i g mag a zi n e

van Zeumeren. Na een korte periode met een “directeur van buiten” was hij, op verzoek van het personeel maar tegen zijn ambitie, van bedrijfsleider directeur geworden. Of ik bedrijfsleider wilde worden. Ik heb toen heel rationeel afgewogen, gesproken met kenners van het bedrijf, gewoon de assessments gedaan. En een escape ingebouwd: mocht mijn aanstelling een vergissing blijken, dan zouden we de samenwerking beëindigen – wat evengoed een escape voor het bedrijf was, want hoe kom je anders van een Tichelaar af? Daarbij: mijn vrouw en ik wilden terug naar Friesland. Pas toen besloot ik: We doen het.’ Nu realiseert hij zich hoe weinig hij toen besefte wat minstens zo belangrijk was: ‘Het bedrijf was in problemen. Onbewust vraag je je af wie het zal doen als jij het niet doet. Daar speelt onbewust wel een besef van verantwoordelijkheid, ja...’ ‘Ik vind het lastig onder woorden te brengen. Ik was 27. Het heeft mij gevormd. Ik ben blij dat ik veel aan het bedrijf heb kunnen geven. Zo is het gegaan en dat is goed.’

Jan Tichelaar.

woorden

Jan Tichelaar begon in 1990, werd adjunct in 1993 en directeur in 1995. ‘Het was schraalhans troef. Je hoefde geen Einstein te zijn om te snappen dat het niet goed ging komen. Ik snapte het in 1994. Gelukkig, want je komt pas in actie als je ziet dat de nood hoog is.’ Hij begon basaal: er moest geld komen, dus organiseerde hij een uitverkoop. ‘50% korting, van Hemeldade n

Wij weten wat anderen niet meer weten. Wij kunnen inzetten wat anderen nog niet kunnen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.