REVIUS d e moo iste g edic hten
jacobus revius (1586-1658) geldt als de grootste dichter in de Nederlandse gerefor meerde traditie. Zelf zag hij zijn betekenis vooral in zijn werk als predikant, theoloog en historicus. Toch zijn het juist zijn gedichten die over de eeuwen en de kerkmuren heen reiken. Raak en puntig verwoordt Revius bijbelse waarheden, indrukwekkend vertolkt hij geloofservaringen. Hoewel hij vandaag vooral bekend is vanwege het beroemde gedicht ‘’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten’, schreef hij veel meer dat nog altijd de moeite waard is. Deze bloemlezing biedt Revius’ mooiste geloofsgedichten, gekozen uit zijn dikke verzamelbundel Over-Ysselsche sangen en dichten. Van schepping tot voleinding – Revius zet het leven en de dichtkunst in een allesomvattend verband.
REVIUS de mo ois t e g edic h t e n
ISBN 978 90 239 2423 4 | NUR 714
9 789023 924234
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Samengesteld door Enny de Bruijn Boekencentrum
De Bruyn omslag def.indd 1
02-07-09 10:42
Â
De Bruijn binnenwerk def.indd 2
30-06-09 13:12
Revius, de mooiste gedichten Samengesteld door Enny de Bruijn
Boekencentrum, Zoetermeer
De Bruijn binnenwerk def.indd 1
30-06-09 13:12
© 2009, Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Vormgeving omslag en binnenwerk: Geert de Koning Illustratie omslag: Jacob Marrel, Twee tulpen, een schelp en een insect, 1639. Penseel in water- en dekverf op perkament. Rijksmuseum, Amsterdam. Illustraties binnenwerk: ‘Archetypa studiaque patris Georgii Hoefnagelii 1592. Natur, Dichtung und Wissenschaft in der Kunst um 1600’. Uitgegeven door Thea Vignau-Wilberg. München, Staatliche Graphische Sammlung, 1994. ISBN 978 90 239 2423 4 NUR 714
De Bruijn binnenwerk def.indd 2
30-06-09 13:12
Inhoud
Lof Gods 7 Paradijs 8 Verdorvenheid 10 Onvermogen 11 Dood 12 Zondvloed – monosyllabicum 14 Gods Woord (1) 17 Gods Woord (2) 18 Gramschap 19 Pluimstrijken 20 Eigen lof 21 Reizen 22 Maria 23 Wijzen uit het Oosten 24 Kindermoord 26 Doop 27 Over een ongedoopt kind 29 Onweer 30 Volg Mij na 33 Ik zal u verkwikken 34 Gelijkenissen van Christus, gebedswijze 35 Avondmaal 38 Hij droeg onze smarten 39 Kort gebed 40
De Bruijn binnenwerk def.indd 3
30-06-09 13:12
Morgengebed 41 Alle goed van God 42 Aanvechting 43 Laatste dag (Dies irae, dies illa) 44 Eeuwig leven 47 Verantwoording 49 Verklarend woordenlijstje* 51
*
De betekenis van de met een sterretje gemarkeerde woor-
den is te vinden in het Verklarend woordenlijstje achterin.
De Bruijn binnenwerk def.indd 4
30-06-09 13:12
De Bruijn binnenwerk def.indd 5
30-06-09 13:12
De Bruijn binnenwerk def.indd 6
30-06-09 13:12
Lof Gods
Was ik een nachtegaal, ik wou mijn Schepper eren Met Zijne grote lof altijd te kwinkeleren, Dat bossen, berg en dal zou deunen van de klank, En de woudvogeltjes vergeten hare zang. Ik ben geen nachtegaal, maar, in veel groter ere, Een mens, het evenbeeld van aller heren Heere. Ik wil dan mijne stem doen horen alle man En prijzen Hem zo hoog en verre als ik kan, Niet vragende een zier naar al het lelijk pruilen Of misselijk* getier van eksters en van uilen, Verzekered dat Hij, die eeuwiglijken leeft, Mijn tong tot Zijne roem alleen geschapen heeft.
De Bruijn binnenwerk def.indd 7
7
30-06-09 13:12
Paradijs
Wat zoekt gij naar de tuin die Adam was gegeven, En waar hij om zijn schuld is weder uitgedreven, Die door de watervloed mag wezen weggevaagd? Ik weet een ander’, die geen slechter vruchten draagt. De Bijbel is de hof, dat kostelijke Eden, Dat waarde paradijs, waarin, als ik ga treden, Ik vinde ’s levens boom, Gods Zone, God en man, Die ’t leven uit de dood de Zijnen geven kan. Ik zie aldaar geplant de boom der klare kennis Van goed en ook van kwaad (de eter niet tot schennis Maar om de reine deugd te kiezen, voorgezet, En ’t boze te ontgaan): de goddelijke wet. Ook bomen, altijd groen als in hun eerste lente, De leraars van Gods Woord uit beide testamenten. In ’t midden doet zich op een springende fontein, Die in vier aderen de onvervalste grein* Van goud en parels draagt aan wie er niets van wisten: De blijde nieuwe-maar der vier evangelisten. Hier hoor ik Godes stem, die Adam van de vlucht Herroepet, met een sterk doordringende gerucht. Hier ruisen Zijne treên, hier laat Hij mij gevoelen De aangename wind, mijn ziele te verkoelen: De wind, de Heil’ge Geest, die wonderlijk verkwikt De harten, in de brand der droefenis verstikt.
De Bruijn binnenwerk def.indd 8
8
30-06-09 13:12
Wat vraag ik naar ’t verleên? Dit Eden wil ik bouwen Totdat mijn ogen eens het hemelse aanschouwen.
De Bruijn binnenwerk def.indd 9
30-06-09 13:12